10
nederlands
STEAMTEC 520
en vakkundig werken in acht
worden genomen.
Elke werkwijze die twijfel aan de
veiligheid oproept, is verboden.
Vóór de inbedrijfstelling
Vóór de inbedrijfstelling het toe-
stel controleren om vast te stel-
len of het aan de voorschriften
voldoet.
Schakel het toestel niet in als er
geen water in de ketel is.
Stel het toestel niet in bedrijf in
de buurt van explosieve en/of
gemakkelijk ontvlambare sub-
stanties.
Gebruik alleen leidingwater of
gedestilleerd water voor het vul-
len van de ketel. Gedestilleerd
water verhoogt de levensduur
van het toestel. Reinigingsmid-
delen, aroma‘s, oplosmiddelen
en andere chemische substan-
ties kunnen het toestel beschadi-
gen en schade voor de gezond-
heid veroorzaken.
De dampleiding en de netaan-
sluiting regelmatig controleren
om beschadiging resp. veroude-
ringsverschijnselen te controle-
ren. Het toestel alleen met een
onberispelijke dampleiding en
netaansluiting in bedrijf stellen.
Controleer de nominale span-
ning van het toestel vooraleer u
het op het net aansluit. Overtuig
u ervan dat de spanning die op
het typeplaatje is aangegeven
overeenstemt met de plaatselijke
nominale spanning.
Pak de stekker en de elektische
aansluitleidingen nooit met natte
handen aan.
Er wordt aanbevolen dat het
toestel via een aardlekschake-
laar wordt aangesloten. Deze
onderbreekt de voeding als de
lekstroom tegen aarde 30 mA
gedurende 30 ms overschrijdt of
hij bevat een aardingscontrole-
kring.
Tijdens het bedrijf
Laaat het aangesloten toestel
nooit zonder toezicht.
Terwijl het toestel in bedrijf is,
mag het niet omgedraaid en
gekipt worden.
Gebruik het toestel niet als zich
andere personen in het arbeids-
bereik bevinden.
Stel het toestel op zo ver moge-
lijk verwijderd van het te reinigen
object.
Stel het toestel niet in de onmid-
dellijke buurt van hittebronnen
(vuur, radiatoren, convectoren
of andere warmteuitstralende
toestellen) af en dek het toestel
niet af.
De dampstraal kan gevaarlijk zijn
als zij misbruikt wordt. De straal
mag niet op personen, dieren,
onder spanning staande installa-
ties of op het toestel zelf gericht
worden.
Verwijder vóór elke inbedrijfstel-
ling alsook na arbeidspauzen het
condensatiewater uit de sproeier.
Om de sproeier te reinigen moet
u de dampstraal in een reser-
voir of de wasbak richten en de
dampcontrolehefboom aan de
damppistool activeren. Na het
reinigen van de sproeier kunt
u tot het normale gebruik over-
gaan.
VOORZICHTIG!
Asbesthoudende en andere ma-
terialen die soorten stof bevatten
die gevaarlijk zijn voor de ge-
zondheid mogen niet gereinigd
worden.
Reinig schakelaars, stopcontac-
ten, regelaars enzovoort alsook
spanningvoerende delen aan
elektrische toestellen niet met de
dampstraal.
Garandeer dat de kinderbevei-
liging aan de handgreep tijdens
de arbeidspauzen vastgeklikt is.
Ter beveiliging tegen het onge-
wilde gebruik van het toestel bij
arbeidsonderbrekingen moet de
Voor uw eigen veiligheid
Lees in elk
geval de ge-
b
ruiksaanwij-
zing door en
berg deze bin-
nen handbereik op
voordat u het toestel in bedrijf stelt.
Het toestel mag alleen door per-
sonen gebruikt worden die met
het hanteren ervan vertrouwd
zijn.
Het toestel mag niet door kinde-
ren gebruikt worden.
VOORZICHTIG!
Verbrandingsgevaar!
De metaaldelen, het water en de
hete damp kunnen zware ver-
brandingen veroorzaken.
Vermijd het contact met hete toe-
steloppervlakken, uitstromend
water en damp!
De druktank staat tijdens het ge-
bruik onder druk. De veiligheids-
sluiting mag daarom tijdens het
gebruik niet geopend worden.
Wees bijzonder voorzichtig bij de
volgende werkzaamheden daar
zich in het toestel nog hete damp
kan bevinden:
– Openen van de veiligheids-
sluiting. De veiligheidssluiting
bezit een overdrukboring. De
veiligheidssluiting met één
tot twee omdraaiingen ope-
nen. Wachten tot geen damp
meer uitstroomt. Pas dan de
veiligheidssluiting helemaal
openen.
– Opnieuw vullen van de ketel
– Legen van de ketel
Het gebruik van het toestel valt
onder de geldende nationale
bepalingen. Naast de gebruiks-
aanwijzing en de in het land
van gebruik geldende bindende
veiligheidsvoorschriften moeten
tevens de erkende vaktechni-
sche voorschriften voor het veilig