45
0,3 tot 5 seconden. Wanneer de functie int (intervaltijd)
wordt ingeschakeld, kan de pauze tussen twee proplas-
sen worden ingesteld van 0,3 tot 5 seconden.
PrF (gasvoorstroomtijd). Actief in alle MIG-processen.
Het instelbereik is 0 tot 10 seconden.
Pof (gasnastroomtijd). Actief in alle MIG-processen.
Het instelbereik is 0 tot 25 seconden.
Acc (soft-start). Actief in alle MIG-processen. Het
instelbereik is 0 tot 100%. Dit is de aanvoersnelheid van
de draad, uitgedrukt als percentage van de ingestelde
draadaanvoersnelheid, voordat de draad het werkstuk
raakt. Deze instelling is belangrijk met het oog op een
goede start. Fabrieksinstelling “Au ” automatisch. De
waarde kan worden gewijzigd met de knop L. Als u na
het wijzigen van de waarde wilt teruggaan naar de oor-
spronkelijke instellingen, drukt u op de toets V tot de
afkorting “Au” opnieuw verschijnt op het display N.
BB (burn-back). Actief in alle MIG-processen. Het
instelbereik is 0 tot 100%. Bepaalt de lengte van de las-
draad die uit de contacttip komt na het lassen. Hoe
hoger het nummer, hoe meer de draad terugbrandt.
Fabrieksinstelling “Au” automatisch.
L (smoorspoelregeling). Actief in alle MIG-processen.
Het instelbereik is 9.9 tot +9.9. Nul is de fabrieksinstel-
ling. Als het getal negatief is, daalt de smoorspoelrege-
ling en wordt de boog harder; bij een hoger getal wordt
de boog zachter.
Fac. (fabriek). Deze functie heeft tot doel het lasappa-
raat terug te stellen op de oorspronkelijke instellingen
van de fabrikant. Na het kiezen van de functie wordt ( - -
- ) weergegeven op het display N
Om de gewenste functie te bevestigen, drukt u gewoon
de toets V 3 seconden lang in. De afkorting die wordt
weergegeven op het display N begint te knipperen; een
geluidssignaal enkele seconden later bevestigt dat de
instelling is opgeslagen.
6 INSTALLATIE
Het lasapparaat moet geïnstalleerd worden door
bekwaam personeel. Alle aansluitingen moeten worden
gemaakt in overeenstemming met de geldende veilig-
heidsvoorschriften.
6.1 PLAATSING
Installeer het apparaat op een plaats waar een goede
stabiliteit en een doeltreffende ventilatie verzekerd is, om
het binnendringen van metaalstof (bijv. als gevolg van
slijpen) te voorkomen.
7 OPSTARTEN VOOR MIG-LASSEN MET GAS.
Monteer de stekker op de voedingskabel en vergeet
hierbij zeker niet de geel/groene draad te verbinden met
de aardingspen. Controleer of de voedingsspanning
overeenstemt met de nominale spanning van het lasap-
paraat. Bereid u voor op de stroomsterkte van de zeke-
ringen via de technische gegevens op het identificatie-
plaatje.
Sluit de gasslang van het lasapparaat aan op de drukre-
gelaar van de cilinder.
Monteer de MIG-toorts die bij het lasapparaat wordt
geleverd op de koppeling E, en sluit de voedingsaanslui-
ting van de toorts aan op de pluspool (aansluiting H).
Sluit de 2-pens stekker van de toorts aan op de aanslui-
ting F.
Sluit de voedingsstekker van de massakabel aan op de
aansluiting G en verbind de massaklem met het werk-
stuk. Zorg ervoor dat de groef van de draadaanvoerrol-
len overeenkomt met de diameter van de gebruikte
draad. Om indien nodig te vervangen (Fig. 3): open de
zijdeur. Monteer de draadspoel en voer de draad in de
draadaanvoerunit en de binnenspiraal van de toorts.
Blokkeer de draaddrukrollen met de knop BN en stel de
druk af. Schakel het apparaat in.
Verwijder het gasmondstuk en schroef de contacttip
(aan het uiteinde van de toorts) los. Druk op de toorts-
schakelaar tot de lasdraad uit de toorts komt. OPGE-
LET: houd uw gezicht weg van de contactbuis terwijl
de draad naar buiten komt. Schroef de contacttip
opnieuw vast en plaats het gasmondstuk terug.
Open het reduceerventiel van de cilinder en stel het gas-
verbruik in op 8 – 10 l/min.
7.1 LASSEN
Selecteer het PROG-nummer op basis van de te gebrui-
ken draaddiameter, de materiaalsoort en -kwaliteit en de
gassoort. Raadpleeg de instructies aan de binnenkant
van de draadaanvoerunit.
Selecteer LED D (PROG) met de toets V en draai aan de
knop I om het programmanummer in te stellen zoals
aangegeven in de instructies.
Druk kortstondig op de toets V totdat LED C (plaatdikte)
oplicht. Draai aan de knop I om de dikte van het
gebruikte toevoegmateriaal weer te geven op het display
M.
Het apparaat is klaar om te lassen.
7.2 MIG-LASSEN ZONDER GAS
De handelingen om het apparaat voor te bereiden voor
het lassen zijn dezelfde als hiervoor beschreven. Voor dit
type van lassen dient u echter als volgt te werk te gaan:
Monteer een spoel met gevulde draad voor lassen zon-
der gas.
Sluit de voedingskabel van de toorts aan op de minpool
(aansluiting G).
Sluit de massakabel aan op de pluspool (aansluiting H).
Fig. 3
BN