LED E Bolvormige positie.
Kan niet worden gekozen. Actief in de synergische
MIG-modus. Het oplichten van deze LED geeft aan dat
de gekozen waarden voor het lassen onstabiele bogen en
spatten kunnen veroorzaken.
LED F ”Hold”.
Kan niet worden gekozen. Actief in MIG- en MMA-
lasprocessen. Geeft aan dat de waarden op de displays
M en N (normaliter Ampère en Volt) de waarden zijn die
tijdens het lassen worden gebruikt. Actief aan het einde
van elke lassessie.
LED G SYN.
Actief in MIG-lasprocessen. Licht op om aan te geven
dat het lasapparaat in de synergische modus werkt.
LED H Spanning.
Geeft in alle MIG-lasprocessen aan dat het display N
de vooraf ingestelde spanning of, in combinatie met het
oplichten van LED F, de werkelijke lasspanning weer-
geeft. In de MMA-modus blijft deze LED altijd branden en
kan hij niet worden geselecteerd.
Geeft aan dat het display N de open-kringspanning of
lasspanning of, in combinatie met het oplichten van LED
F, de werkelijke lasspanning weergeeft.
Knop I.
De volgende waarden moeten worden inge-
steld op basis van het gebruikte proces:
Lasstroom A, draadsnelheid , plaatdikte ,
programmanummer JOB.
Kies in de onderhoudsfuncties de volgende afkortingen:
Prc, TRG, HSA, SP, PrF, PoF, Acc, BB, L, Ito, H2O, Fac.
Wanneer in synergische programma’s één meetwaarde
wordt ingesteld, veranderen de andere waarden ook. Al
deze waarden worden weergegeven op het display M.
Knop L.
De volgende waarden moeten worden inge-
steld op basis van het gebruikte proces:
De booglengte in synergische MIG-processen,
de lasspanning in conventionele MIG-processen.
Op basis van het symbool dat is ingesteld met de knop I,
wordt in het onderhoudsmenu de ingestelde waarde
gekozen, wordt de functie in- of uitgeschakeld, of kan een
andere keuze worden gemaakt in het menu zelf.
Display M.
Geeft in alle lasprocessen numeriek de
keuzes weer die zijn gemaakt met dese-
lectietoets E en die zijn ingesteld met de knop I.
Geeft de lasstroom (LED A) weer in ampère. Geeft de
draadaanvoersnelheid (LED B) weer in meter per minuut.
Geeft de plaatdikte (LED C) weer in millimeter.
Geeft het ingestelde programmanummer (LED D) weer.
In de onderhoudsfuncties geeft het de volgende afkortin-
gen weer: Prc, Sin (Fac, AF, HS alleen voor MMA-
modus), TRG, HSA, SP, PrF, PoF, Acc,
bb, L, Ito, H2O,
Fac.
Voor de parameters binnen de onderhoudsfuncties die
worden weergegeven op het display M, zie de paragraaf
onderhoudsfuncties.
Het geeft de melding “OPn” knipperend weer als het
paneel van de draadaanvoerunit openstaat. Het geeft bij
foutmeldingen de afkorting Err weer.
Display N.
Het geeft numeriek de booglengte weer
bij synergische MIG en de lasspanning
bij conventionele MIG.
Het geeft de lasspanning (LED H) weer in volt.
Het geeft de booglengte (LED H) weer als een getal tus-
sen –9.9 en + 9.9; 0 is de aanbevolen waarde.
Voor de parameters binnen de MMA-onderhoudsfunctie
die worden weergegeven op het display N, zie de para-
graaf onderhoudsfuncties.
Voor de parameters binnen de MIG-onderhoudsfunctie
die worden weergegeven op het display N, zie de para-
graaf onderhoudsfuncties.
Toets O Draadtest.
Hiermee kan de draad worden doorgevoerd zon-
der dat er spanning of stroom aanwezig is. Regel
de knop I om de draadaanvoersnelheid van de toorts te
verhogen of te verlagen.
Toets P Gastest.
Wanneer deze toets wordt ingedrukt, begin het
gas te stromen; druk nogmaals om de gasuitvoer
te stoppen. Als de toets niet opnieuw wordt ingedrukt
binnen 30 seconden, wordt de gasuitvoer onderbroken.
Toets Q Opslaan en oproepen van opgeslagen
programma’s.
Om een stroom-/spanningsparameter op te slaan, drukt u
gewoon de toets Q minstens 3 seconden lang in. De LED
R licht op, op het display M knippert de melding STO, en
op het display N knippert het eerste vrije nummer. Kies
met de knop L het nummer waarop de voordien gekozen
stroom-/spanningswaarden moeten worden opgeslagen.
Druk nogmaals op de toets Q totdat u het bevestigings-
geluid voor opslaan hoort en het nummer niet meer knip-
pert. Druk nu kortstondig op de toets Q om de functie af
te sluiten. De LED R wordt uitgeschakeld.
Om een opgeslagen nummer op te roepen, drukt u
gewoon kortstondig op de toets Q en roept u het nummer
op met de knop L. U kunt maximaal 99 combinaties van
stroom-/spanningswaarden opslaan.
Om een opgeslagen nummer te wissen, drukt u de toets
Q minstens 3 seconden lang in, draait u aan de knop I tot
het display M de melding DEL weergeeft, en drukt u ver-
volgens nogmaals 5 seconden lang op de toets Q.
Na het opslaan van een stroom-/spanningsparameter kan
hij worden opgeroepen om hem te wijzigen of te gebrui-
ken. Druk de toets Q 3 seconden lang in om de parame-
ter op te roepen. Gebruik de knop om het nummer weer
te geven dat u wilt oproepen en geef, met behulp van de
knop L, de melding rcL weer op het display M. Druk nu
gewoon de toets Q minstens 3 seconden lang in.
W - Debietmeter. De knop regelt het gasdebiet tij-
dens het lassen.
50