66
3.3 - Aansluiting op het rookgaskanaal
• De haard moet met een rookgang op het
rookgasafvoerkanaal worden aangesloten. De
pijp moet zijn goedgekeurd voor directe
aansluiting op een gesloten vuurhaard.
Het gebruik van aluminium, gealuminiseerd staal
en gegalvaniseerd stalen aansluitpijp is
verboden.
Kachelplaat (minimaal 2 mm dik), geëmailleerde
plaat (minimaal 0,6 mm) en roestvaststaalplaat
(minimaal 0,4 mm dik) zijn toegestaan.
• De aansluitpijp moet over de volledige lengte
zichtbaar en te vegen zijn. Uitzetten mag in geen
geval de gasdichtheid, de mechanische
eigenschappen van de aansluiting zelf of die van
het rookgaskanaal nadelig kunnen beïnvloeden.
De pijp mag bij vegen geen roetvanger zijn.
• De aansluiting op de haard enerzijds en het
rookgaskanaal anderzijds moeten gemaakt
worden volgens DTU 24.2.2, de specificaties van
de pijpfabrikant en onder gebruikmaking van de
voorgeschreven fittings.
• De doorsnede van de aansluitpijp moet minimaal
die van het aansluitstuk van de haard bedragen.
• Als de verbindingspijp horizontaal is moet er een
oplopend verloop van 5 cm per meter zijn.
OPGEPAST :
De diameter van de opening in de wand of muur
waardoor de aansluitpijp wordt gevoerd moet
200 mm groter zijn dan de aansluitpijp en moet
hetzij bestaan uit onbrandbaar materiaal (beton
of steen). Tevens komt zowel brandbaar als
onbrandbaar materiaal met een hittevastheid tot
90°C in aanmerking op voorwaarde dat
oppervlakken direct blootgesteld aan de
stralingswarmte van de aansluitpijp voorzien
worden van isolatiemateriaal uit de
brandwerendheidsklasse M0 (steenwol,
keramisch vezel e.d.) (Afb. 4).
3.4 – Schoorsteentrek
• De schoorsteentrek wordt gemeten in de
aansluitpijp met het rookgaskanaal op ongeveer
50 cm afstand van het aansluitstuk van de haard.
• Benodigde schoorsteentrek bij gesloten
vuurhaard :
- 6 Pa/0,6 mm WK bij laag vuur
- 12 Pa /1,2 mm WK bij normaal stoken.
• Het verdient aanbeveling, een trekregelaar aan te
brengen. Deze kan gemonteerd worden :
- In de aansluitpijp of in de
rookgasafvoermantel (verticaal) ;
- In de rookgasafvoer indien deze deels
horizontaal verlegd is.
• De trekregelaar garandeert een goede werking
van de haard, zelfs bij zeer hoge schoorsteentrek
(hoge schoorsteen e.d.). De beluchtingregelaar
moet goed zichtbaar en bereikbaar zijn en zich in
dezelfde ruimte van het apparaat bevinden.
• Een trekregelaar heeft geen invloed op het
branden van de haard wanneer deze als open
haard wordt gebruikt.
3.5 - Ventilatie van het vertrek waarin gestookt
wordt
• De ruimte waarin de haard geïnstalleerd is heeft
meer nodig dan het voorgeschreven
ventilatievoud en extra ventilatie is verplicht
wanneer de woning voorzien is van mechanische
ventilatie.
• De luchttoevoeropening dient in een buitenmuur
te worden aangebracht en met een rooster te
worden afgewerkt.
• De luchtuittredeopening moet zo dicht mogelijk bij
de haard worden aangebracht ben moet van een
afsluitklep of -schuif zijn voorzien. Wanneer het
kanaal direct in het vertrek uitmondt, moet het
afgesloten kunnen worden. Gedurende de
werking moet het apparaat vrij zijn van elke
obstructie.
• De doorsnede van het buitenluchtkanaal dient
minimaal gelijk éénvierde van de doorsnede van
het rookgasafvoerkanaal te bedragen maar mag
in geen geval kleiner zijn dan 50 cm
2
voor gebruik
met gesloten klep.
• Het kan noodzakelijk blijken, de afzuigfunctie van
de mechanische ventilatie uit te schakelen om
terugslag van rook bij het openen van de
vuurhaard te voorkomen.
3.6 - Elektrische aansluiting ventilator
• De ventilator wordt met een soepele kabel op het
net aangesloten. De ventilator is uitsluitend
geschikt voor 230V + aarde.
• Aansluiting :
- Rechtstreeks in een wandcontactdoos.
- Over een schakelaar (deze moet van het over
de drie geleiders vrijschakelende type zijn met
een open afstand tussen de contacten van
meer dan 3 mm).
• De installatie moet voldoen aan de eisen van
NFC 15100, en over de geel-groene ader geaard
worden.
3.7 - Materiaal en eigenschappen van belendende
muren en wanden
Plaats de haard minimaal 300 mm van de zijmuren
van de woning en van alle brandstoffen af.