HASE LUNO Instructions For Use Manual

Categorie
Fornuizen
Type
Instructions For Use Manual
68
Beste klant,
Met de aankoop van uw Hase-kachel heeft u voor een
kwaliteitsproduct gekozen. De topkwaliteit van alle materialen
is voor ons even vanzelfsprekend als de grootst mogelijke zorg
bij de afwerking. Onze kachels komen voort uit onze liefde
voor detailwerk, waar wij op ons hoofdkantoor in Trier altijd
aan werken. Ze zijn dus top wanneer het gaat over design,
functionaliteit en milieuvriendelijkheid.
Een doordacht design, de meest geavanceerde productiepro-
cédés en een effi ciënte en milieuvriendelijke verbranding-
stechniek garanderen u jarenlange tevredenheid met uw
Hase-kachel.
Lees de bedieningshandleiding a.u.b. aandachtig door. U vindt
er belangrijke informatie en nuttige tips in terug over hoe u
uw kachel moet gebruiken, zodat u urenlang van uw vuurtje
kunt genieten.
Veel plezier met uw nieuwe Hase-kachel.
Met vriendelijke groeten,
Hase Kaminofenbau GmbH
Inhoudstafel Pagina
1. Algemeen ...........................................................................68
1.1. Defi nitie van de waarschuwingsinstructies ........68
1.2 Reglementair gebruik ..............................................69
1.3 Veiligheidsinstructies ..............................................69
2. Bedieningselementen ......................................................70
3. Plaatsingsomstandigheden en
bouwkundige voorschriften ...........................................71
4. Veiligheidsafstanden ........................................................71
5. Opstelling ...........................................................................71
6. Schoorsteen .......................................................................72
7. Aansluiting van de rookbuis ...........................................72
8. Rookgasklep .......................................................................72
9. De juiste brandstof ...........................................................72
10. Regeling van de verbrandingslucht ..............................73
10.1 Primaire lucht ........................................................73
10.2 Secundaire lucht ...................................................73
11. Brandstofhoeveelheden en
verwarmingsvermogen ...................................................73
12. Eerste ingebruikname ......................................................74
13. Aanwakkeren .....................................................................74
14. Hout bijvoegen / Stoken met nominale capaciteit ....75
15. Verwarmen met bruinkoolbriketten .............................75
16. Laten gloeien en opnieuw opstoken ............................75
17. Stoken met weinig vermogen ........................................75
18. Aslade leegmaken.............................................................76
19. Het verbrandingsproces ..................................................76
19.1 Drogingsfase ..........................................................76
19.2 Ontgassingsfase ....................................................76
19.3 Uitbrandingsfase ...................................................76
19.4 Uitzettingsgeluiden ...............................................77
20. Hout vanuit chemisch oogpunt .....................................77
21. Bijdrage tot een schoner milieu ....................................77
22. Beoordeling van de verbranding ..................................77
23. Houtvochtigheid en vermogen .....................................77
24. Hout opslaan en drogen .................................................78
25. Reiniging en onderhoud .................................................78
25.1 Stalen mantel.........................................................78
25.2 Rookgaspijpen .......................................................78
25.3 Glaskeramische vensters .....................................78
25.4 Bekleding van de verbrandingsruimte .............78
25.5 Afdichtbanden .......................................................79
26. Foutenanalyse....................................................................80
27. Technische gegevens .......................................................81
28. EG-conformiteitsverklaring .............................................82
1. Algemeen
Dit deel is erg belangrijk, want dient als toelichting bij deze
technische documentatie. De inhoud van de teksten werd
uiterst zorgvuldig uitgewerkt. Ziet u toch nog tekortkomingen
of merkt u fouten op? Aarzel dan niet om met ons contact op
te nemen.
© Hase Kaminofenbau GmbH.
1.1 Defi nitie van de waarschuwingsinstructies
WAARSCHUWING!
Dit symbool dient als waarschuwing voor een
mogelijk gevaarlijke situatie. Indien u deze
waarschuwing niet in acht neemt, kunt u zware
verwondingen oplopen met zelfs de dood tot
gevolg.
OPGELET!
Dit teken wijst op een mogelijk gevaarlijke
situatie. Indien u dit niet in acht neemt, kunt u
materiële of fysieke schade oplopen.
TIP!
Hier vindt u bijkomende tips voor gebruik en
nuttige informatie terug.
MILIEU!
De informatie bij deze aanduiding gaat over
hoe de kachel veilig en ecologisch te
gebruiken, en over de milieuwetgeving.
69
1.2 Reglementair gebruik
De kachel dient enkel als verwarmingselement voor daarvoor
geschikte kamers. (Gekloofd) hout en bruinkoolbriketten
komen in aanmerking als brandstof.
WAARSCHUWING!
Wordt hij op een andere manier gebruikt, dan
is dit niet-reglementair en kan dit aanzienlijke
productschade veroorzaken, maar ook tot
verwondingen met de dood tot gevolg leiden.
Wordt hij op een andere manier gebruikt, dan is dit niet-re-
glementair en kan dit aanzienlijke productschade veroorzaken,
maar ook tot verwondingen met de dood tot gevolg leiden.
1.3 Veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING!
Gebruik voor het aansteken nooit alcohol,
benzine of andere brandbare vloeistoffen. Het
buitenste van de haardkachel wordt zeer heet
wanneer hij brandt. Men kan zich dan ook
overal aan de kachel verbranden. Om niet dat
risico te lopen, legt u best een handschoen bij
de kachel.
Zonder toezicht mogen zich geen kinderen in
de omgeving van een brandende kachel bevin-
den. Zij zouden zich kunnen verbranden.
Stook het vuur niet op wanneer u loszittende
en/of licht ontvlambare kleding draagt.
Het is verboden materiaal op te branden dat
daarvoor niet geschikt is, zoals geperste spaan-
platen, gelakt, gelamineerd, geïmpregneerd of
met kunststof bedekt hout, afval, enz. Daarmee
beschadigt u het milieu én uw hele verbran-
dingsinstallatie.
Houd licht ontvlambare materialen of vloei-
stoffen (bv. spuitbussen) uit de buurt van de
kachel.
Als u de luchtinlaatklep sluit wanneer het vuur
brandt of het hout nog nasmeult, kunnen de in
de kachel achtergebleven, brandbare gassen
ontploffen en zo de kachel erg beschadigen.
Leg in geen geval kleding of andere voor-
werpen op de kachel te drogen. Plaats geen
voorwerpen op of in de buurt van de kachel
die niet hittebestendig zijn.
Wanneer u kledingstukken of andere voorwer-
pen op een rek wilt laten drogen, plaats dit dan
op voldoende afstand van de kachel.
Zorg er bij een brand voor dat u zichzelf nooit
in gevaar brengt. Uw eigen veiligheid gaat voor
alles!
Aan de haardkachel mogen geen verande-
ringen worden aangebracht. Er mogen enkel
originele onderdelen van Hase Kaminofenbau
GmbH worden gemonteerd.
OPGELET!
Zorg ervoor dat de kachel aan een schoorsteen
wordt gekoppeld die aan de desbetreffende
regionale en nationale normen en bepalingen
voldoet.
Zorg ervoor dat de kachel aan een schoorsteen
wordt gekoppeld die aan de desbetreffende
regionale en nationale normen en bepalingen
voldoet.
Rookbuizen die verkeerd geïnstalleerd of
niet dicht zijn, kunnen rook laten ontsnappen
of branden veroorzaken en zijn dan ook erg
gevaarlijk. Alvorens u ze begint te plaatsen en
monteren, dient u eerst advies van een erkende
installateur in te winnen.
Gebruik bij voorkeur een dubbelwandige
doorvoer en plaats een verbindingsstuk met
smoorklep.
Houd u daarbij aan de wettelijke voorzieningen
in uw land.
Zorg ervoor dat u alle brandbare en temperatu-
urgevoelige bouwmaterialen die zich in een om-
trek van 20 cm rondom de aansluitingsopening
op en in de wand bevinden verwijdert en in de
plaats onbrandbaar materiaal aanbrengt. Dit
voorschrift is enkel in Duitsland van toepassing.
In andere landen dient u zich aan de nationale
wetgeving inzake brandbeveiliging te houden.
TIP!
Bij een schoorsteenbrand moet u:
- via het noodnummer de brandweer
alarmeren!
- uw schoorsteenveger op de hoogte brengen!
- in geen geval blussen met water!
- brandbare voorwerpen van de schoorsteen
nemen!
- wachten op de brandweer!
70
2. Bedieningselementen
smoorklep (optioneel)
bekleding van de vuurhaard
met thermo stenen
schudrooster
deur van de stookkamer
bediening van het
schudrooster (weggestoken)
secundaire ventilatieklep (II)
aslade
primaire ventilatieklep (I)
71
3. Plaatsingsomstandigheden en bouwkundige
voorschriften
De haardkachel moet worden geïnstalleerd volgens de instruc-
ties in de handleiding en rekening houdend met de nationale
en Europese normen en tevens met de geldende plaatselijke
voorschriften
In Duitsland moet de kachel voor ingebruikneming worden
geregistreerd bij de plaatselijke schoorsteenvegerdienst.
4. Veiligheidsafstanden
80 cm voor en 50 cm naast de kachel mogen zich in het stra-
lingsgebied van het venster van de verbrandingsruimte geen
brandbare of warmtegevoelige materialen bevinden (zoals
bijvoorbeeld meubelen, houten of kunststoffen bekledingen,
gordijnen, enz.) (fi g. 1).
Buiten het stralingsgebied moet voor brandbare materialen
aan de zijkanten een veiligheidsafstand van 20 cm en achter
de kachel een van 20 cm gerespecteerd worden. (zie guur 1).
WAARSCHUWING!
Wanneer de vloerbekleding uit brandbare ma-
terialen bestaat (zoals hout, laminaat of tapijt),
verplicht de brandreglementering u om een
onbrandbare vloerplaat te leggen (uit tegels,
veiligheidsglas, leisteen of staal).
De vloerplaat moet vooraan minstens 50 cm en
langs de zijkanten minstens 23,5 cm onder de
kachel uitkomen (fi g. 2).
5. Opstelling
Controleer of het vlak waarop de kachel staat opgesteld, het
toestel ook kan dragen. Eventueel kan de draagkracht worden
verhoogd door gebruik te maken van een bodemplaat om het
gewicht te verdelen.
Controleer of de ruimte waarin u de Luno wilt opstellen,
voldoende verse lucht krijgt. Wanneer ramen en deuren goed
dicht zijn, bestaat het gevaar dat de toevoer met voldoende
verse lucht niet gewaarborgd is. De trek van de kachel en van
de schoorsteen kan daardoor verminderen.
Indien er bijkomende inlaatopeningen voor de verbran-
dingslucht nodig zijn, mogen die niet worden afgesloten.
OPGELET!
Wanneer de haardkachel en een ventilatiesy-
steem en/of afzuigkap gelijktijdig werken, kan
er een onderdruk ontstaan in de kamer waar
de kachel staat opgesteld. Dat kan problemen
tot gevolg hebben, bv. ontsnappen van rook-
gassen uit de haardkachel.
TIP!
Om ervoor te zorgen dat er geen zuurstof
wordt onttrokken, geven wij de raad om af-
zuigkappen die de lucht naar buiten leiden, te
vergrendelen met een raamcontactschakelaar.
Afmetingen in cm
Afmetingen in cm
S
t
r
a
l
i
n
g
s
b
e
r
e
i
k
S
t
r
a
l
i
n
g
s
b
e
r
e
i
k
g. 1
20
50
80
80
20
20
20
23,5
50
vloerplaat
g. 2
23,5
min. 98
72
6. Schoorsteen
De Luno moet worden aangesloten op een daarvoor geschikte
schoorsteen met een effectieve schoorsteenhoogte van ten
minste 4,50 m. Hij kan ook werken met een schoorsteen
waarop nog andere kachels zijn aangesloten.
De diameter van de schoorsteen moet overeenstemmen
met de diameter van de rookbuis. Indien de effectieve
schoorsteenhoogte niet volstaat en/of de diameter van de
schoorsteen te groot of te klein is, kan het zijn dat er te weinig
trek is.
De trek (schoorsteentrek) die de Luno nodig heeft, bedraagt
11 Pa. Bij meer trek stijgen de emissies van de stookruimte, die
wordt sterk belast en kan beschadigd raken. De maximaal to-
egestane trek voor de Luno aan de inlaat van de schoorsteen
bedraagt 35 Pa. Om de trek te beperken, kan men gebruik
maken van een smoorklep (fi g.4) of een trekbegrenzer.
7. Aansluiting van de rookbuis
De Luno moet aan de schoorsteen aangesloten worden met
een rookbuis waarvan de binnendiameter 15 cm bedraagt.
Alle stukken buis moeten aan de diverse verbindingen precies
op elkaar passen. Voor ons werken pijpbochtstukken met
reinigingskleppen hier het best.
OPGELET!
De buis moet aan de ingang van de schoor-
steen goed afgedicht worden en mag, om de
afzuiging van de rook niet te hinderen, niet
binnendringen in het binnenste van de schoor-
steen (fi g. 3).
8. Rookgasklep
De rookgasklep (fi g. 4/1) is een bijkomend regelinstrument.
Zij bevindt zich in de rookbuis en dient voor de regeling
van de rookgasstroom. Zo kan zij de afbrandingssnelheid
verminderen. Wanneer de greep van de rookgasklep zich in
loodrechte positie ten opzichte van de rookgasbuis bevindt,
wordt de stroom van de luchtafvoer maximaal afgeremd. Wij
geven algemeen de raad om een smoorklep te installeren
om de trek te beperken. Houd u daarbij aan de wettelijke
voorzieningen in uw land.
1
g. 4
TIP!
U moet de rookgasklep (fi g. 4) eerst open-
zetten alvorens u de deur van de werkende
verbrandingsruimte opent.
9. De juiste brandstof
Stook in kachels enkel met rookarme brandstoffen. Voor uw
Luno-kachel beperkt u dat tot natuurlijke, gekloofde stukken
hout waar de schors nog aanhangt en tot bruinkoolbriketten.
Beukenblokken zorgen in een kachel voor het mooiste vuur.
Wanneer u eik, spar, berk of lork gebruikt, verdient het aanbe-
veling om beukenhout bij te voegen. Sprokkelhout en kleine
houtblokjes zijn een goede aanmaakhulp.
Harsrijk naaldhout (bv. spar, pijn, den) geeft vonken af. Er
ontstaat een vliegas dat bij het openen van de deur van de
verbrandingsruimte kan opwaaien.
Opdat uw brandhout een restvochtigheid van max. 20%
bereikt, moet dit ca. twee jaar worden bewaard.
OPGELET!
Wanneer u te vochtig hout verbrandt, gaat de
waterdamp condenseren. Dit zou de kachel
kunnen beschadigen. Bovendien verliest u zo
aan vermogen.
OPGELET!
Niet toegelaten is bijvoorbeeld de verbranding
van:
- vochtig hout (restvocht van meer dan 20%)
- gelakt, gelamineerd, geïmpregneerd of
met kunststof bekleed hout
- met houtbeschermingsmiddelen
g. 3
73
g. 5
behandeld hout
- huisafval
- papierbriketten (bevatten schadelijke
stoffen, zoals bv. cadmium, lood, zink)
- alle brandbare vloeistoffen (ook methanol,
ethanol) en alle brandpasta‘s en gels
MILIEU!
Bij de verbranding van deze verboden stoffen
ontstaat een onaangename geur en treden
gezondheids- en milieubelastende emissies op.
Door zulke stoffen in brand te steken over-
treedt u de emissiewetgeving in uw land.
Uw kachel en schoorsteen kunnen door het
gebruik van verkeerde brandstoffen en hun
verbrandingsresidu‘s beschadigd geraken,
waardoor ze minder goed werken en niet
zo lang meegaan. In dit geval vervallen uw
waarborg en garantie.
10. Regeling van de verbrandingslucht
Wij hebben speciaal voor uw Hase-kachel een ventilatiesy-
steem ontwikkeld dat de gevraagde hoeveelheid lucht ook op
de juiste plaats krijgt.
Bij het aanwakkeren en aanvullen wordt de verbrandingslucht
geregeld met de primaire- en secundaire-luchtafsluiter.
10.1 Primaire lucht
De primaire lucht wordt langs onderen doorheen het roo-
ster in de verbrandingsruimte geleid. Bij het aansteken wordt
de vereiste temperatuur in de verbrandingsruimte zo sneller
bereikt.
10.2 Secundaire lucht
De secundaire lucht wordt via luchtkanalen in de kachel van
boven uit in de stookruimte gebracht. Zij leidt de voorver-
warmde zuurstof, die nodig is om de houtgassen volledig
te verbranden, in de stookruimte binnen en vermindert de
roetvorming op het glas.
Voor het regelen van de secundaire lucht kan de volgende
vuistregel gelden: een klein vuur heeft weinig secundaire lucht
nodig, een groot vuur heeft veel secundaire lucht nodig.
WAARSCHUWING!
Wanneer de secundaire luchtafsluiter (fi g. 5)
te ver gesloten is, bestaat het gevaar dat de
verbrandingsgassen onvolledig verbranden
(smeulend vuur), dat roet afgezet wordt op de
vensters, of nog dat de opgestapelde houtgas-
sen explosief verbranden (met een zachte knal
ontploffen).
bij een houtvuur met te ver geopende
primaire luchtafsluiter bestaat het risico
dat de kachel oververhit wordt (smidsvuur).
OPGELET!
De secundaire luchtafsluiter (fi g. 5/II) mag bij
gebruik nooit volledig worden gesloten. De
stookruimte en de aslade moeten echter wel
helemaal dicht zijn.
11. Brandstofhoeveelheden en
verwarmingsvermogen
De hoeveelheid brandstof die u in de kachel legt, is bepalend
voor het verwarmingsvermogen. Vul telkens maximaal 2,5kg
brandstof aan. Wanneer u deze hoeveelheid overschrijdt,
bestaat gevaar voor oververhitting. De kachel kan dan bescha-
digd raken en er kan brand in ontstaan.
TIP!
Met ongeveer 2,0 kg brandhout met een lengte
van max. 30 cm en een verbrandingstijd van
ongeveer 50 minuten verkrijgt u een vermogen
van ongeveer 7 kW (bruinkoolbriketten: 1,6 kg
/ 60 min.).
TIP!
Met ongeveer 1 kg brandhout met een lengte
van max. 25 cm en een verbrandingstijd van
ongeveer 45 minuten verkrijgt u een vermogen
van ongeveer 4,5 kW (bruinkoolbriketten: 1 kg
/ 60 min.).
De Luno is een kachel voor niet-continu gebruik. Vul daarom
telkens maar één laag brandstof bij.
bediening van het schudrooster
afsluiter secundaire lucht (II)afsluiter primaire lucht (I)
open
sluit
open
sluit
74
12 . Eerste ingebruikname
TIP!
Tijdens het transport tot bij u thuis kan zich
condensaatvocht binnenin de kachel verzame-
len. In bepaalde omstandigheden kan dit
leiden tot het lekken van water uit de kachel of
de rookbuizen. Droog in dat geval de vochtige
plekken onmiddellijk af.
Het oppervlak van uw kachel wordt vóór het aanbrengen van
de lak gezandstraald. Ondanks een zorgvuldige controle kan
het niet uitgesloten worden dat wat van de stalen kogeltjes die
daarvoor gebruikt worden in de kachel achterblijven.
TIP!
Om een mogelijke beschadiging te voorkomen,
verzoeken wij u deze stalen kogeltjes onmid-
dellijk met een stofzuiger te verwijderen.
Tijdens de eerste ingebruikname van elke kachel komen
door de hitteontwikkeling vluchtige bestanddelen vrij, die
in de deklagen van de kachel, in de afsluitbanden en in de
smeermiddelen zitten. Dit gaat ook gepaard met rook- en
geurontwikkeling.
Dit gebeurt wanneer de temperatuur voor het eerst wordt
opgedreven en houdt zo’n 4 tot 5 uur aan. Voeg om deze
temperatuur te kunnen halen 25% brandstof toe bovenop
de in hoofdstuk 14 „Hout bijvoegen / Stoken met nominale
capaciteit“ aanbevolen hoeveelheid.
OPGELET!
Om gezondheidsredenen mag tijdens de eerste
ingebruikname niemand onnodig in de ruimtes
in kwestie aanwezig zijn. Zorg voor een goede
ventilatie en open vensters en buitendeuren.
Gebruik indien nodig een ventilator om de
lucht sneller te verversen.
Wanneer de maximale temperatuur bij het eerste gebruik nog
niet bereikt werd, is het mogelijk dat er zich later nog een
zekere geurontwikkeling voordoet.
13. Aanwakkeren
Tijdens het aanwakkeren kunnen hogere emissiewaarden
voorkomen. Deze fase moet dan ook zo kort mogelijk
gehouden worden.
De in tabel 1 (zie fi guur rechts) beschreven instellingen van
de afsluiters zijn aanbevelingen. Zij werden tijdens tests in
overeenstemming met de norm uitgewerkt. U dient op grond
van de weersomstandigheden en de trek van uw schoorsteen
de afsluiters van uw Luno aan de plaatselijke omstandigheden
aan te passen.
TIP!
De Luno mag enkel worden gebruikt met een
gesloten deur. De deur van de stookruimte mag
enkel worden geopend om hout bij te vullen.
WAARSCHUWING!
Gebruik voor het aansteken nooit benzine,
alcohol of andere brandbare vloeistoffen.
TIP!
De kacheldeur kan bij het aansteken een beetje
geopend blijven, zodat condensvorming op de
kachelruit vermeden wordt.
Aanwakkeren
Procedure Stand van de
bedieningselementen
Open de primaire lucht en de
secundaire lucht volledig.
Vuurrooster openen.
De primaire(I) en de
secundaire luchtafsluiterss
geheel naar links schuiven.
Schuif aan vuurrooster
naar buiten trekken.
Concentreer de achter-gebleven
assen en de eventueel onver-
brande houtskool in het midden
van de verbrandingsruimte.
Leg 2 of 3 kleine blokken
in het midden van de
verbrandingsruimte. Leg
daar dan de aanmaakblokjes
en zo‘n halve kilo
houtspaanders bovenop.
Steek het aanmaakmateriaal aan.
Open de deur van de
verbrandingsruimte.
Sluit de deur van de
verbrandingsruimte.
Tab. 1
75
14. Hout bijvoegen / Stoken met nominale capaciteit
Het bijvoegen van hout moet gebeuren wanneer de vlammen
van de vorige verbranding pas gedoofd zijn.
16. Laten gloeien en opnieuw opstoken
Laat de kachel zo staan tot de bruinkooltabletten grotendeels
zijn opgebrand. Sluit daarna de schuif van de primaire lucht
(I) en het kachelrooster. De secundaire lucht (II) doet u voor
2/3 dicht.
TIP!
Sluit de secundaire lucht niet volledig af zolang
de kachel nog werkt.
Stook de kachel terug op door de gloeiende as met de schuif
van het kachelrooster in gang te zetten. Open de primaire
lucht (I) en leg er opnieuw blokken hout op.
17. Stoken met weinig vermogen
(in het tussenseizoen)
U kunt het vermogen van uw Luno door de hoeveelheid
brandstof beïnvloeden.
TIP!
Reduceer de verbranding niet door een te
lage luchttoevoer. Hierdoor is het mogelijk
dat het hout onvolledig verbrandt en dat de
opgestapelde gassen op een explosieve wijze
verbranden (met een zachte knal ontploffen).
15. Verwarmen met bruinkoolbriketten
Om de kachel aan te steken en de eerste keer bij te vullen
gebruikt u hout (zie Aanwakkeren“). Wanneer hij dan mooi
gloeit, legt u er de eerste keer twee of drie bruinkoolbriketten
in. Zorg ervoor dat deze midden op het rooster op een vinger
afstand van elkaar liggen. Laat ze als volgt verbranden:
Hout bijvoegen / Stoken met nominale capaciteit
Procedure Stand van de
bedieningselementen
Primaire lucht sluiten
Secundaire-luchttoevoer
regel.
Primaire-luchtschuif [I] geheel
naar rechts schuiven
Secundaire-luchtschuif [II]
geheel naar links schuiven.
Vuurrooster sluiten Schuif aan vuurrooster
induwen
Twee houtblokken van samen
ca. 2 kg met de schors naar
boven of naar buiten in
het achterste deel van de
stookruimte leggen. Slechts
één laag brandstof bijvullen.
Open de deur van de
verbrandingsruimte.
Sluit de deur van de
verbrandingsruimte.
Tab. 2
Verwarmen met bruinkoolbriketten
Procedure Stand van de
bedieningselementen
De primaire lucht
volledig openen
Secundaire-luchttoevoer
regel.
Primaire-luchtschuif [I]
geheel naar links schuiven.
Secundaire-luchtschuif
[II] half openen.
Het vuurrooster openen Trek de schuif van het
vuurrooster open
Tab. 3
76
Stoken met hout bij weinig vermogen
Procedure Stand van de
bedieningselementen
Primaire lucht volledig sluiten.
Secundaire-luchttoevoer regel.
vuurrooster sluiten.
Primaire-luchtschuif [I] geheel
naar rechts schuiven.
Secundaire-luchtschuif [II]
geheel naar links schuiven.
Trek de schuif van het
vuurrooster dicht.
Twee houtblokken (samen ca.
1 kg) in het midden van de
verbrandingsruimte bijvullen.
Tab. 4
18. Aslade leegmaken
Maak de aslade alleen maar leeg wanneer de assen afgekoeld
zijn. Tijdens het opnemen van de assen bevindt het deksel
zich onder de aslade.
Neem de aslade uit de kachel, samen met het deksel dat zich
eronder bevindt Schuif het deksel op de aslade zodat deze af-
gesloten is. De lichte as kan nu niet opvliegen en uw woning
blijft schoon. Het weer inbrengen van de aslade geschiedt in
omgekeerde volgorde.
OPGELET!
Wanneer de as zich te hoog ophoopt,
dan kan dit de toevoer van primaire lucht
bemoeilijken of zelfs blokkeren. Zorg
ervoor dat er onder de aslade primaire
lucht doorheen kan.
19. Het verbrandingsproces
Een stuk hout verbrandt in drie fasen. Deze processen worden
in een houtvuur echter niet achtereenvolgens doorlopen. Zij
geschieden voor een deel gelijktijdig.
19.1 Drogingsfase
Het in het luchtdroge hout nog aanwezige water (ongeveer 15
tot 20%) verdampt. De temperatuur is zowat 100°C. Daarom
moet bij het aansteken warmte aan het hout toegevoegd wor-
den. Dat kunt u doen door kleine stukken hout te gebruiken.
19.2 Ontgassingsfase
Bij temperaturen tussen 100°C en 150°C begint, eerst
langzaam, het opensplijten en de vergassing van de in het
hout aanwezige stoffen en de thermische ontbinding van
het hout. Boven 150°C neemt de gasontwikkeling sterk toe.
Het aandeel vluchtige bestanddelen bedraagt zowat 80%
van de houtsubstantie. De eigenlijke verbranding begint bij
het ontvlammen van de ontstane gassen op ongeveer 225°C
(ontbrandingstemperatuur) en het vrijmaken van warmte.
Daarvoor is voldoende zuurstof noodzakelijk. Bij om en nabij
de 300°C wordt het hoogtepunt van de verbranding bereikt.
De reactie geschiedt nu zo stormachtig, dat hier de meeste
warmte vrijgegeven wordt. Vlamtemperaturen van 1100°C zijn
mogelijk.
19.3 Uitbrandingsfase
Na de verbranding van de vluchtige bestanddelen neemt de
gloed van het houtskool af. Houtskool verbrandt langzaam,
haast zonder vlam, bij een temperatuur van ongeveer 800°
C. Beslissend voor een schone verbranding is een zo volledig
mogelijk chemische reactie van de houtgassen met het
zuurstof uit de verbrandingslucht. Bij uw kachel van Hase
wordt de verbrandingslucht voorverwarmd en langs brede
inlaatopeningen in de verbrandingsruimte gevoerd. De gassen
worden dan ook op hoge temperatuur goed vermengd met
de lucht. Een belangrijke parameter in elke verbrandingsfase
is de hoeveelheid verbrandingslucht. Te weinig lucht leidt tot
zuurstofgebrek en een onvolledige verbranding. Te veel lucht
doet de temperatuur in de verbrandingsruimte dalen en werkt
negatief uit op de doelmatigheid. Bij een onvolledige verbran-
ding ontstaan schadelijke stoffen zoals stof, koolmonoxide en
koolwaterstoffen.
Stoken met briketten bij weinig vermogen
Procedure Stand van de
bedieningselementen
2 briket op het ka-
chelrooster leggen
Het vuurrooster openen Trek de schuif van het
kachelrooster open
Primaire lucht toedraaien Primaire-luchtschuif
[I] 2/3 openen.
Secundaire lucht toedraaien
Secundaire-luchtschuif
[II] half openen.
Tab. 5
77
Ontgassing
Droging
Uitbranding
g. 6
19.4 Uitzettingsgeluiden
Staal zet uit door de warmte en krimpt wanneer het kouder
wordt. Uw kachel maakt deze bewegingen wanneer hij op-
warmt en afkoelt, en zelfs wanneer u hout bijvult. Door deze
bewegingen kunnen bij uw kachel hoorbare uitzettingsgelu-
iden optreden. Bij het ontwerp van uw kachel hebben wij met
deze fysische eigenschappen rekening gehouden. Uw kachel
lijdt er dan ook geen schade onder.
20. Hout vanuit chemisch oogpunt
Hout bestaat voor het grootste deel uit de chemische
elementen koolstof, waterstof en zuurstof. Milieukritische
stoffen zoals zwavel, chloor en zware metalen zijn praktisch
niet aanwezig. Bij de volledige verbranding van hout ontstaan
daarom hoofdzakelijk koolstofdioxide en waterdamp als
gasvormige stoffen, en in beperkte mate ook houtas als vaste
verbrandingsrest. Bij de onvolledige verbranding daarentegen
kunnen een hele reeks milieubelastende stoffen ontstaan,
zoals koolstofmonoxide, azijnzuren, fenolen, methanol,
formaldehyde, roet en teer.
21. Bijdrage tot een schoner milieu
Of uw Luno milieubelastend brandt of het milieu integendeel
ontziet, hangt in sterke mate af van de wijze waarop u hem
bedient en van de brandstof die u gebruikt (zie punt 9. De
juiste brandstof).
Gebruik uitsluitend droog hout. Het best geschikt is loofhout
zoals beuk en berk.
Gebruik voor het aansteken alleen maar kleine stukken hout.
Deze ontbranden sneller dan grotere stukken, zodat de tem-
peratuur die noodzakelijk is voor een volledige verbranding
sneller bereikt wordt.
Bij langer stoken levert het vaker bijvoegen van kleinere
houthoeveelheden zowel energetische als ecologische
voordelen op.
22. Beoordeling van de verbranding
Hoe goed het verbrandingsproces verloopt, kunt u gemakke-
lijk beoordelen aan de hand van de volgende kenmerken:
De kleur en de gesteldheid van de assen:
Bij een zuivere verbranding ontstaat fi jn wit as. Een
donkere kleur wijst op houtskoolresten. De uitbrandfase
is in dit geval slechts gedeeltelijk doorlopen.
De kleur van het rookgas bij het verlaten van de
schoorsteen: Hier geldt: hoe minder de rook bij het
verlaten van de schoorsteen zichtbaar is, hoe beter de
verbranding verloopt.
In het tussenseizoen (lente / herfst) kunnen bij buitentem-
peraturen van meer dan 16°C storingen in de schoorsteen
optreden. Wanneer bij een dergelijke temperatuur ook na de
snelle verbranding van papier of kleine houtblokken (lokvuur)
geen trek ontstaat, moet u de kachel best niet aansteken.
23. Houtvochtigheid en vermogen
Vuistregel: hoe vochtiger het hout, hoe lager het vermogen.
Het vermogen van het hout hangt zeer sterk samen met
de vochtigheid ervan. Hoe meer water het hout bevat, hoe
meer energie bij de verbranding besteed moet worden aan
de verdamping van dat water. Deze energie is verloren. Hoe
vochtiger het hout dus, hoe lager het vermogen.
Een voorbeeld: pas gehakt hout vertoont een vochtigheids-
graad van om en nabij de 50% en beschikt over een vermo-
gen van ongeveer 2,3 kWh/kg. Behoorlijk luchtgedroogd hout
daarentegen met een vochtigheidsgraad van ca. 15% heeft
een vermogen van ongeveer 4,3 kWh/kg.
Wanneer u dus zeer vochtig hout verbrandt, maakt u met
dezelfde houthoeveelheid slechts de helft van het vermogen
vrij. De verbranding van vochtig hout leidt tevens tot meer
roetaanslag op het venster van de verbrandingsruimte. Daar
komt nog bij dat, wanneer u vochtig hout verbrandt, de daar-
door ontstane waterdamp kan condenseren in de rookbuis
of in de schoorsteen. In de schoorsteen kan een teerachtige
substantie afgezet worden of de schoorsteen kan vol raken
met roet en teer. Het roet en de teer kunnen onaangenaam
beginnen ruiken en gemetselde schoorstenen bescha-
digen. De teerachtige substantie zou kunnen ontbranden
(schoorsteenbrand). Omwille van de hoge vochtigheidsgraad
daalt ook de verbrandingstemperatuur. Dit belet de volledige
verbranding van alle houtbestanddelen en leidt tot een
aanmerkelijke belasting voor het milieu.
78
De restvochtigheid van uw brandhout kunt u meten met
behulp van een houtvochtigheidsmeter.
24. Hout opslaan en drogen
Om hout te drogen, is tijd nodig. Wanneer het op correcte
wijze bewaard wordt, is hout in twee tot drie jaar luchtdroog.
Zaag en kloof het hout gebruiksklaar wanneer u het gaat
bewaren. Dit voert tot een snellere droging. Kleinere stukken
drogen beter dan grote.
Bewaar het hout op een goed verluchte, zo zonnig mogelijke
plaats (liefst op het zuiden gericht) en beschut tegen de
regen.
Laat tussen de houtrijen een afstand van een handbreedte,
zodat de doorstromende lucht het verdampende vocht goed
kan opnemen.
Dek uw houtvoorraad nooit af met plastic folie of tentzeil. Dat
zou beletten dat het vocht ontsnapt.
Stapel vers hout ook nooit weg in een kelder. Door de gebrek-
kige luchtverversing zal het daar eerder rotten dan drogen.
Enkel hout dat al droog is, mag in een droge en goed
verluchte kelder bewaard worden.
25. Reiniging en onderhoud
25.1 Stalen mantel
Kachels van Hase beschikken over een sterk hittebestendige
lak met open poriën die een beperkte corrosiebescherming
biedt. In bepaalde omstandigheden kan daarom een roest-
laagje optreden.
De stalen componenten mogen niet gereinigd worden met
een zuurhoudend schoonmaakmiddel (bv. citrus- of azijnreini-
ger). Met een licht bevochtigde doek kan het staal voldoende
afgeveegd worden.
Vermijd een te vochtige reiniging in de omgeving van de
vloer of van de bodemplaat. Gemorst water uit waterketels of
–schalen moet onmiddellijk verwijderd worden.
Plaats uw Luno niet in een vochtige omgeving zoals bv. een
veranda.
Vermijd een tijdelijke stockage in een onverwarmde ruwbouw
of een garage.
TIP!
Roestige plekken kunnen behandeld worden
met de originele Hase-kachellak. Volg daarbij
de richtlijnen op de bus. Uw Hase-handelaar
heeft de spray op voorraad en geeft u graag tips
voor de behandeling.
25.2 Rookgaspijpen
De kachel en de rookbuizen moeten elk jaar na de verwar-
mingstijd (eventueel ook frequenter, bv. na de reiniging van
de schoorsteen) worden gecontroleerd op afzettingen en
zonodig gereinigd.
Om het rookkanaal te reinigen, dient u de bovenste
thermosteen en de eventueel aanwezige afbuigplaat te ver-
wijderen (zie montage- en onderhoudshandleiding). Eventue-
le aanslag van roet en stof kunt u wegborstelen en wegzuigen.
Na de reiniging plaatst u de gedemonteerde delen weer.
TIP!
Het reinigen van de rookbuis gebeurt met
een exibele buisborstel via de daarvoor
voorziene reinigingsopening.
25.3 Glaskeramische vensters
Wanneer er op een adequate manier wordt gestookt, vormt de
secundaire lucht tegelijkertijd een heet luchtgordijn voor het
glas, wat de roetaanslag op het keramisch glas vermindert.
Mochten er zich asdeeltjes afzetten op het keramisch glas, dan
geven wij u de raad om naast een gewoon in de handel ver-
krijgbaar middel om het glas te reinigen ook gebruik te maken
van een ander reinigingsprocédé, dat al lang wordt toegepast
en dat bovendien milieuvriendelijk is.
Neem een prop keukenrol of krantenpapier, bevochtig ze,
dompel ze onder in de koude houtas, wrijf daarmee het venster
in en veeg schoon met een droge prop.
25.4 Bekleding van de verbrandingsruimte
De thermo stenen in de verbrandingsruimte van uw Luno
bestaan uit vermiculiet. Dat is een vuurvast mineralogisch
granulaat met uitstekende isolerende eigenschappen. De
dichtheid van de stenen werd bepaald op grond van de
optimale verhouding tussen mechanische hardheid en isola-
tievermogen. Het relatief zachte oppervlak is niet slijtvast. De
thermo stenen moeten vernieuwd worden wanneer stukken
afbreken en zo de achterkant van de verbrandingsruimte
zichtbaar wordt. Barsten en scheuren in de thermo stenen
verminderen de mogelijkheden van uw kachel niet.
79
TIP!
U kunt beschadigingen van de thermo stenen
beperken door de houtblokken voorzichtig in
de verbrandingsruimte te leggen. Laat ze niet
vallen tegen de wanden van de verbrandings-
ruimte.
25.5 Afdichtbanden
De afdichtbanden bestaan uit sterk hittebestendige en asbest-
vrije glasvezel. Door veelvuldig gebruik kunnen de dichtingen
verslijten en moeten ze vernieuwd worden.
Laat uw haardkachel geregeld nakijken door een vakman.
80
mogelijk probleem mogelijke oorzaken
Het hout ontbrandt niet of slechts aarzelend. - Het hout is te dik. / Het hout is te nat.
- Er wordt te weinig lucht toegevoerd.
Het hout brandt zonder heldere gele vlam, smeult wat of gaat zelfs uit. - Het hout is te nat.
- Er wordt te weinig lucht toegevoerd. / De rookgasklep staat te ver dicht.
- De buitentemperatuur ligt te hoog.
Er wordt te veel roet gevormd, de thermo stenen blijven tijdens het branden niet roetvrij. - Het hout is te nat.
- Er wordt te weinig lucht toegevoerd.
- De houthoeveelheid is te klein en daardoor blijft de verbrandingsruimte te koud.
Er zet zich roet af op het venster van de verbrandingsruimte. - Het hout is te nat.
- Er wordt te weinig secundaire lucht toegevoerd.
- De deur van de verbrandingsruimte is niet dicht.
- De schoorsteen trekt te weinig.
Het hout verbrandt te snel. - De schoorsteen trekt te hevig.
- De houtblokken zijn te klein.
- De bedieningselementen zijn slecht ingesteld.
Tijdens de werking komt rook in de kamer. - Er wordt te weinig lucht toegevoerd. / De rookgasklep staat te ver dicht.
- De schoorsteen is niet breed genoeg.
- Er is te veel roetafzetting in de rookgaspijpen in de kachelbuis of de schoorsteen.
- De wind drukt op de schoorsteen.
- Ventilatoren (uit de badkamer of de keuken) veroorzaken een onderdruk
in de woonruimte en zuigen rook uit de kachel.
De schoorsteen wordt nat en komt vol teer en roet, uit de kachelbuis lekt water - Het hout is te nat.
- De rookgassen zijn te koud. / De schoorsteen is te koud.
- De schoorsteen is te breed.
Het vuur brandt fel, maar toch wordt de kachel onvoldoende warm. - De schoorsteen trekt te hevig.
- De luchtafsluiters zijn slecht ingesteld.
Bij het openen van de deur van de verbrandingsruimte ontsnapt rook in de kamer.
- De schoorsteen trekt te weinig. / De schoorsteen is te breed of niet breed genoeg.
- Het vuur brandt nog te hevig.
- De deur van de verbrandingsruimte werd te snel geopend.
- Ventilatoren (uit de badkamer of de keuken) veroorzaken een
onderdruk in de woonruimte en zuigen rook uit de kachel.
- De rookgasklep staat dicht.
26. Foutenanalyse
81
27. Technische gegevens
vooraanzicht zijaanzicht
bovenaanzicht
hoogte 116
Aansluithoogte verse luchttoevoer 18,5
Aansluithoogte achteraansluiting 101
Aansluithoogte bovenaansluiting 112,5
51
34
45
12,5
Kachel Luno, gecontroleerd volgens DIN-EN 13240 : 2001 + A2 2004 e Art. 15 a B-VG
(Oostenrijk) mag enkel worden gebruikt wanneer de stookkamer dicht is en mag slechts
als enig toestel voor één schoorsteen worden gebruikt.
VKF-Nr.: 10725; Controleverslag nummer (AT): RB BF1-Hn 1182
Voor de afmetingen van de schoorsteen volgens EN 13384-1 / 2 gelden de volgende ge-
gevens:
De op het typeplaatje aangegeven nominale verwarmingscapaciteit van 7 KW is
naargelang van de isolatie van het gebouw voldoende voor 25 - 95 m².
(onder voorbehoud)
Afmetingen: hoogte breedte diepte
kachel 116 cm 51 cm 45 cm
stookkamer 40 cm 32 cm 35 cm
Gewicht (tegelkachel / speksteen): 126/130 kg
Opening van de stookkamer: 1190 cm²
Diameter van het rookkanaal: 15 cm
Buisdiameter van het Hase-ventilatiesysteem* 10 cm
*Voor een afzonderlijke luchttoevoer in passiefhuizen en bij onvoldoende
luchttoevoer in de kamer waar de kachel staat
Afmetingen in cm
Draaihoek van de kachel: 160° · rechts/
links in stappen van 10° vergrendel-
baar Rekening houden met veiligheid-
safstanden t.o.v. brandend materiaal!
Brandwaarden Hout Briketten
Nominale warmtecapaciteit 7 7 kW
Uitlaatgas-massastroom 5,5 5,5 g/s
Nisbustemperauur 320 320 ˚C
Minimum persdruk bij nominale verwarmingscapaciteit 11 11 Pa
CO- gehalte bij 13% O2 0,06 0,07 Vol%
Rendement 79 78 %
Fijnstoff 19 14 mg/Nm³
82
8
28. EG - conformiteitsverklaring
Het origineel van de conformiteitsverklaring en de bijbehorende documenten werden bij de producent neergelegd
De fabrikant: Hase Kaminofenbau GmbH
Niederkircherstr. 14
D-54294 Trier
verklaart hiermee, dat de ruimteverwarmingsapparatuur
voor vaste brandstoffen met de handelsnaam :
Luno
conform is met de bepalingen van de:
EG-richtlijn voor bouwproducten 89/106/EWG en het mandaat M129
en overeenkomt met de volgende geharmoniseerde norm:
EN 13240:2001+EN 13240:2001/ A2: 2004
De ruimteverwarmingsapparatuur voor vaste brandstoffen werd voor wat betreft de
in de norm gestelde eisen getest door het volgende genotifi ceerde keuringsbureau:
RWE Power AG
Feuerstättenprüfstelle
D-50226 Frechen
Kennziffer: NRW 16
Trier, 16.01.2010
Fernando Najera , bedrijfsleider
De veiligheidsinstructies voor de bij het product behorende montage
en bedieningsinstructie dienen in acht genomen te worden.

Documenttranscriptie

Beste klant, Met de aankoop van uw Hase-kachel heeft u voor een kwaliteitsproduct gekozen. De topkwaliteit van alle materialen is voor ons even vanzelfsprekend als de grootst mogelijke zorg bij de afwerking. Onze kachels komen voort uit onze liefde voor detailwerk, waar wij op ons hoofdkantoor in Trier altijd aan werken. Ze zijn dus top wanneer het gaat over design, functionaliteit en milieuvriendelijkheid. Een doordacht design, de meest geavanceerde productieprocédés en een efficiënte en milieuvriendelijke verbrandingstechniek garanderen u jarenlange tevredenheid met uw Hase-kachel. Lees de bedieningshandleiding a.u.b. aandachtig door. U vindt er belangrijke informatie en nuttige tips in terug over hoe u uw kachel moet gebruiken, zodat u urenlang van uw vuurtje kunt genieten. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18. 19. Veel plezier met uw nieuwe Hase-kachel. Met vriendelijke groeten, Hase Kaminofenbau GmbH Inhoudstafel 1. 2. 3. 68 4. Pagina Algemeen ...........................................................................68 1.1. Definitie van de waarschuwingsinstructies ........68 1.2 Reglementair gebruik..............................................69 1.3 Veiligheidsinstructies ..............................................69 Bedieningselementen......................................................70 Plaatsingsomstandigheden en bouwkundige voorschriften ...........................................71 Veiligheidsafstanden ........................................................71 20. 21. 22. 23. 24. 25. 26. 27. 28. Opstelling ...........................................................................71 Schoorsteen .......................................................................72 Aansluiting van de rookbuis ...........................................72 Rookgasklep.......................................................................72 De juiste brandstof ...........................................................72 Regeling van de verbrandingslucht ..............................73 10.1 Primaire lucht ........................................................73 10.2 Secundaire lucht ...................................................73 Brandstofhoeveelheden en verwarmingsvermogen ...................................................73 Eerste ingebruikname ......................................................74 Aanwakkeren .....................................................................74 Hout bijvoegen / Stoken met nominale capaciteit ....75 Verwarmen met bruinkoolbriketten .............................75 Laten gloeien en opnieuw opstoken............................75 Stoken met weinig vermogen........................................75 Aslade leegmaken.............................................................76 Het verbrandingsproces ..................................................76 19.1 Drogingsfase ..........................................................76 19.2 Ontgassingsfase ....................................................76 19.3 Uitbrandingsfase ...................................................76 19.4 Uitzettingsgeluiden...............................................77 Hout vanuit chemisch oogpunt.....................................77 Bijdrage tot een schoner milieu ....................................77 Beoordeling van de verbranding ..................................77 Houtvochtigheid en vermogen .....................................77 Hout opslaan en drogen .................................................78 Reiniging en onderhoud .................................................78 25.1 Stalen mantel.........................................................78 25.2 Rookgaspijpen .......................................................78 25.3 Glaskeramische vensters .....................................78 25.4 Bekleding van de verbrandingsruimte .............78 25.5 Afdichtbanden .......................................................79 Foutenanalyse....................................................................80 Technische gegevens .......................................................81 EG-conformiteitsverklaring .............................................82 1. Algemeen Dit deel is erg belangrijk, want dient als toelichting bij deze technische documentatie. De inhoud van de teksten werd uiterst zorgvuldig uitgewerkt. Ziet u toch nog tekortkomingen of merkt u fouten op? Aarzel dan niet om met ons contact op te nemen. © Hase Kaminofenbau GmbH. 1.1 Definitie van de waarschuwingsinstructies WAARSCHUWING! Dit symbool dient als waarschuwing voor een mogelijk gevaarlijke situatie. Indien u deze waarschuwing niet in acht neemt, kunt u zware verwondingen oplopen met zelfs de dood tot gevolg. OPGELET! Dit teken wijst op een mogelijk gevaarlijke situatie. Indien u dit niet in acht neemt, kunt u materiële of fysieke schade oplopen. TIP! Hier vindt u bijkomende tips voor gebruik en nuttige informatie terug. MILIEU! De informatie bij deze aanduiding gaat over hoe de kachel veilig en ecologisch te gebruiken, en over de milieuwetgeving. 1.2 Reglementair gebruik De kachel dient enkel als verwarmingselement voor daarvoor geschikte kamers. (Gekloofd) hout en bruinkoolbriketten komen in aanmerking als brandstof. WAARSCHUWING! Wordt hij op een andere manier gebruikt, dan is dit niet-reglementair en kan dit aanzienlijke productschade veroorzaken, maar ook tot verwondingen met de dood tot gevolg leiden. Wordt hij op een andere manier gebruikt, dan is dit niet-reglementair en kan dit aanzienlijke productschade veroorzaken, maar ook tot verwondingen met de dood tot gevolg leiden. beschadigt u het milieu én uw hele verbrandingsinstallatie. regionale en nationale normen en bepalingen voldoet. Houd licht ontvlambare materialen of vloeistoffen (bv. spuitbussen) uit de buurt van de kachel. Rookbuizen die verkeerd geïnstalleerd of niet dicht zijn, kunnen rook laten ontsnappen of branden veroorzaken en zijn dan ook erg gevaarlijk. Alvorens u ze begint te plaatsen en monteren, dient u eerst advies van een erkende installateur in te winnen. Als u de luchtinlaatklep sluit wanneer het vuur brandt of het hout nog nasmeult, kunnen de in de kachel achtergebleven, brandbare gassen ontploffen en zo de kachel erg beschadigen. Leg in geen geval kleding of andere voorwerpen op de kachel te drogen. Plaats geen voorwerpen op of in de buurt van de kachel die niet hittebestendig zijn. 1.3 Veiligheidsinstructies WAARSCHUWING! Gebruik voor het aansteken nooit alcohol, benzine of andere brandbare vloeistoffen. Het buitenste van de haardkachel wordt zeer heet wanneer hij brandt. Men kan zich dan ook overal aan de kachel verbranden. Om niet dat risico te lopen, legt u best een handschoen bij de kachel. Zonder toezicht mogen zich geen kinderen in de omgeving van een brandende kachel bevinden. Zij zouden zich kunnen verbranden. Stook het vuur niet op wanneer u loszittende en/of licht ontvlambare kleding draagt. Het is verboden materiaal op te branden dat daarvoor niet geschikt is, zoals geperste spaanplaten, gelakt, gelamineerd, geïmpregneerd of met kunststof bedekt hout, afval, enz. Daarmee Wanneer u kledingstukken of andere voorwerpen op een rek wilt laten drogen, plaats dit dan op voldoende afstand van de kachel. Zorg er bij een brand voor dat u zichzelf nooit in gevaar brengt. Uw eigen veiligheid gaat voor alles! Aan de haardkachel mogen geen veranderingen worden aangebracht. Er mogen enkel originele onderdelen van Hase Kaminofenbau GmbH worden gemonteerd. OPGELET! Zorg ervoor dat de kachel aan een schoorsteen wordt gekoppeld die aan de desbetreffende regionale en nationale normen en bepalingen voldoet. Zorg ervoor dat de kachel aan een schoorsteen wordt gekoppeld die aan de desbetreffende Gebruik bij voorkeur een dubbelwandige doorvoer en plaats een verbindingsstuk met smoorklep. Houd u daarbij aan de wettelijke voorzieningen in uw land. Zorg ervoor dat u alle brandbare en temperatuurgevoelige bouwmaterialen die zich in een omtrek van 20 cm rondom de aansluitingsopening op en in de wand bevinden verwijdert en in de plaats onbrandbaar materiaal aanbrengt. Dit voorschrift is enkel in Duitsland van toepassing. In andere landen dient u zich aan de nationale wetgeving inzake brandbeveiliging te houden. TIP! Bij een schoorsteenbrand moet u: - via het noodnummer de brandweer alarmeren! - uw schoorsteenveger op de hoogte brengen! - in geen geval blussen met water! - brandbare voorwerpen van de schoorsteen nemen! - wachten op de brandweer! 69 2. Bedieningselementen smoorklep (optioneel) deur van de stookkamer schudrooster bekleding van de vuurhaard met thermo stenen bediening van het schudrooster (weggestoken) aslade primaire ventilatieklep (I) 70 secundaire ventilatieklep (II) Plaatsingsomstandigheden en bouwkundige voorschriften 5. 20 4. Veiligheidsafstanden 20 20 50 80 De haardkachel moet worden geïnstalleerd volgens de instructies in de handleiding en rekening houdend met de nationale en Europese normen en tevens met de geldende plaatselijke voorschriften In Duitsland moet de kachel voor ingebruikneming worden geregistreerd bij de plaatselijke schoorsteenvegerdienst. S tr al in g s b e r e i k S tr al in g s b e r e i k fig. 1 Afmetingen in cm 80 cm voor en 50 cm naast de kachel mogen zich in het stralingsgebied van het venster van de verbrandingsruimte geen brandbare of warmtegevoelige materialen bevinden (zoals bijvoorbeeld meubelen, houten of kunststoffen bekledingen, gordijnen, enz.) (fig. 1). Controleer of de ruimte waarin u de Luno wilt opstellen, voldoende verse lucht krijgt. Wanneer ramen en deuren goed dicht zijn, bestaat het gevaar dat de toevoer met voldoende verse lucht niet gewaarborgd is. De trek van de kachel en van de schoorsteen kan daardoor verminderen. 23,5 23,5 50 fig. 2 OPGELET! Wanneer de haardkachel en een ventilatiesysteem en/of afzuigkap gelijktijdig werken, kan er een onderdruk ontstaan in de kamer waar de kachel staat opgesteld. Dat kan problemen tot gevolg hebben, bv. ontsnappen van rookgassen uit de haardkachel. vloerplaat min. 98 Afmetingen in cm De vloerplaat moet vooraan minstens 50 cm en langs de zijkanten minstens 23,5 cm onder de kachel uitkomen (fig. 2). Controleer of het vlak waarop de kachel staat opgesteld, het toestel ook kan dragen. Eventueel kan de draagkracht worden verhoogd door gebruik te maken van een bodemplaat om het gewicht te verdelen. Indien er bijkomende inlaatopeningen voor de verbrandingslucht nodig zijn, mogen die niet worden afgesloten. Buiten het stralingsgebied moet voor brandbare materialen aan de zijkanten een veiligheidsafstand van 20 cm en achter de kachel een van 20 cm gerespecteerd worden. (zie figuur 1). WAARSCHUWING! Wanneer de vloerbekleding uit brandbare materialen bestaat (zoals hout, laminaat of tapijt), verplicht de brandreglementering u om een onbrandbare vloerplaat te leggen (uit tegels, veiligheidsglas, leisteen of staal). Opstelling 20 80 3. TIP! Om ervoor te zorgen dat er geen zuurstof wordt onttrokken, geven wij de raad om afzuigkappen die de lucht naar buiten leiden, te vergrendelen met een raamcontactschakelaar. 71 6. Schoorsteen  De Luno moet worden aangesloten op een daarvoor geschikte schoorsteen met een effectieve schoorsteenhoogte van ten minste 4,50 m. Hij kan ook werken met een schoorsteen waarop nog andere kachels zijn aangesloten. De diameter van de schoorsteen moet overeenstemmen met de diameter van de rookbuis. Indien de effectieve schoorsteenhoogte niet volstaat en/of de diameter van de schoorsteen te groot of te klein is, kan het zijn dat er te weinig trek is. De trek (schoorsteentrek) die de Luno nodig heeft, bedraagt 11 Pa. Bij meer trek stijgen de emissies van de stookruimte, die wordt sterk belast en kan beschadigd raken. De maximaal toegestane trek voor de Luno aan de inlaat van de schoorsteen bedraagt 35 Pa. Om de trek te beperken, kan men gebruik maken van een smoorklep (fig.4) of een trekbegrenzer. 7. Aansluiting van de rookbuis 9. 8. Rookgasklep De rookgasklep (fig. 4/1) is een bijkomend regelinstrument. Zij bevindt zich in de rookbuis en dient voor de regeling van de rookgasstroom. Zo kan zij de afbrandingssnelheid verminderen. Wanneer de greep van de rookgasklep zich in loodrechte positie ten opzichte van de rookgasbuis bevindt, wordt de stroom van de luchtafvoer maximaal afgeremd. Wij geven algemeen de raad om een smoorklep te installeren om de trek te beperken. Houd u daarbij aan de wettelijke voorzieningen in uw land. 72 1 fig. 4 De juiste brandstof Stook in kachels enkel met rookarme brandstoffen. Voor uw Luno-kachel beperkt u dat tot natuurlijke, gekloofde stukken hout waar de schors nog aanhangt en tot bruinkoolbriketten. fig. 3 De Luno moet aan de schoorsteen aangesloten worden met een rookbuis waarvan de binnendiameter 15 cm bedraagt. Alle stukken buis moeten aan de diverse verbindingen precies op elkaar passen. Voor ons werken pijpbochtstukken met reinigingskleppen hier het best. OPGELET! De buis moet aan de ingang van de schoorsteen goed afgedicht worden en mag, om de afzuiging van de rook niet te hinderen, niet binnendringen in het binnenste van de schoorsteen (fig. 3). TIP! U moet de rookgasklep (fig. 4) eerst openzetten alvorens u de deur van de werkende verbrandingsruimte opent. Beukenblokken zorgen in een kachel voor het mooiste vuur. Wanneer u eik, spar, berk of lork gebruikt, verdient het aanbeveling om beukenhout bij te voegen. Sprokkelhout en kleine houtblokjes zijn een goede aanmaakhulp. Harsrijk naaldhout (bv. spar, pijn, den) geeft vonken af. Er ontstaat een vliegas dat bij het openen van de deur van de verbrandingsruimte kan opwaaien. Opdat uw brandhout een restvochtigheid van max. 20% bereikt, moet dit ca. twee jaar worden bewaard. OPGELET! Wanneer u te vochtig hout verbrandt, gaat de waterdamp condenseren. Dit zou de kachel kunnen beschadigen. Bovendien verliest u zo aan vermogen. OPGELET! Niet toegelaten is bijvoorbeeld de verbranding van: - vochtig hout (restvocht van meer dan 20%) - gelakt, gelamineerd, geïmpregneerd of met kunststof bekleed hout - met houtbeschermingsmiddelen - behandeld hout huisafval papierbriketten (bevatten schadelijke stoffen, zoals bv. cadmium, lood, zink) alle brandbare vloeistoffen (ook methanol, ethanol) en alle brandpasta‘s en gels MILIEU! Bij de verbranding van deze verboden stoffen ontstaat een onaangename geur en treden gezondheids- en milieubelastende emissies op. Door zulke stoffen in brand te steken overtreedt u de emissiewetgeving in uw land. Uw kachel en schoorsteen kunnen door het gebruik van verkeerde brandstoffen en hun verbrandingsresidu‘s beschadigd geraken, waardoor ze minder goed werken en niet zo lang meegaan. In dit geval vervallen uw waarborg en garantie. 10. Regeling van de verbrandingslucht Wij hebben speciaal voor uw Hase-kachel een ventilatiesysteem ontwikkeld dat de gevraagde hoeveelheid lucht ook op de juiste plaats krijgt. Bij het aanwakkeren en aanvullen wordt de verbrandingslucht geregeld met de primaire- en secundaire-luchtafsluiter. 10.1 Primaire lucht De primaire lucht wordt langs onderen doorheen het rooster in de verbrandingsruimte geleid. Bij het aansteken wordt de vereiste temperatuur in de verbrandingsruimte zo sneller bereikt. 10.2 Secundaire lucht De secundaire lucht wordt via luchtkanalen in de kachel van boven uit in de stookruimte gebracht. Zij leidt de voorverwarmde zuurstof, die nodig is om de houtgassen volledig te verbranden, in de stookruimte binnen en vermindert de roetvorming op het glas. bediening van het schudrooster afsluiter primaire lucht (I) Voor het regelen van de secundaire lucht kan de volgende vuistregel gelden: een klein vuur heeft weinig secundaire lucht nodig, een groot vuur heeft veel secundaire lucht nodig. WAARSCHUWING! Wanneer de secundaire luchtafsluiter (fig. 5) te ver gesloten is, bestaat het gevaar dat de verbrandingsgassen onvolledig verbranden (smeulend vuur), dat roet afgezet wordt op de vensters, of nog dat de opgestapelde houtgassen explosief verbranden (met een zachte knal ontploffen). bij een houtvuur met te ver geopende primaire luchtafsluiter bestaat het risico dat de kachel oververhit wordt (smidsvuur). OPGELET! De secundaire luchtafsluiter (fig. 5/II) mag bij gebruik nooit volledig worden gesloten. De stookruimte en de aslade moeten echter wel helemaal dicht zijn. fig. 5 open afsluiter secundaire lucht (II) sluit open sluit 11. Brandstofhoeveelheden en verwarmingsvermogen De hoeveelheid brandstof die u in de kachel legt, is bepalend voor het verwarmingsvermogen. Vul telkens maximaal 2,5kg brandstof aan. Wanneer u deze hoeveelheid overschrijdt, bestaat gevaar voor oververhitting. De kachel kan dan beschadigd raken en er kan brand in ontstaan. TIP! Met ongeveer 2,0 kg brandhout met een lengte van max. 30 cm en een verbrandingstijd van ongeveer 50 minuten verkrijgt u een vermogen van ongeveer 7 kW (bruinkoolbriketten: 1,6 kg / 60 min.). TIP! Met ongeveer 1 kg brandhout met een lengte van max. 25 cm en een verbrandingstijd van ongeveer 45 minuten verkrijgt u een vermogen van ongeveer 4,5 kW (bruinkoolbriketten: 1 kg / 60 min.). De Luno is een kachel voor niet-continu gebruik. Vul daarom telkens maar één laag brandstof bij. 73 12 . Eerste ingebruikname TIP! Tijdens het transport tot bij u thuis kan zich condensaatvocht binnenin de kachel verzamelen. In bepaalde omstandigheden kan dit leiden tot het lekken van water uit de kachel of de rookbuizen. Droog in dat geval de vochtige plekken onmiddellijk af. in kwestie aanwezig zijn. Zorg voor een goede ventilatie en open vensters en buitendeuren. Gebruik indien nodig een ventilator om de lucht sneller te verversen. Wanneer de maximale temperatuur bij het eerste gebruik nog niet bereikt werd, is het mogelijk dat er zich later nog een zekere geurontwikkeling voordoet. Aanwakkeren Procedure Open de primaire lucht en de secundaire lucht volledig. De primaire(I) en de secundaire luchtafsluiterss geheel naar links schuiven. Vuurrooster openen. Schuif aan vuurrooster naar buiten trekken. 13. Aanwakkeren Het oppervlak van uw kachel wordt vóór het aanbrengen van de lak gezandstraald. Ondanks een zorgvuldige controle kan het niet uitgesloten worden dat wat van de stalen kogeltjes die daarvoor gebruikt worden in de kachel achterblijven. TIP! Om een mogelijke beschadiging te voorkomen, verzoeken wij u deze stalen kogeltjes onmiddellijk met een stofzuiger te verwijderen. Tijdens de eerste ingebruikname van elke kachel komen door de hitteontwikkeling vluchtige bestanddelen vrij, die in de deklagen van de kachel, in de afsluitbanden en in de smeermiddelen zitten. Dit gaat ook gepaard met rook- en geurontwikkeling. Dit gebeurt wanneer de temperatuur voor het eerst wordt opgedreven en houdt zo’n 4 tot 5 uur aan. Voeg om deze temperatuur te kunnen halen 25% brandstof toe bovenop de in hoofdstuk 14 „Hout bijvoegen / Stoken met nominale capaciteit“ aanbevolen hoeveelheid. OPGELET! Om gezondheidsredenen mag tijdens de eerste ingebruikname niemand onnodig in de ruimtes 74 Tijdens het aanwakkeren kunnen hogere emissiewaarden voorkomen. Deze fase moet dan ook zo kort mogelijk gehouden worden. De in tabel 1 (zie figuur rechts) beschreven instellingen van de afsluiters zijn aanbevelingen. Zij werden tijdens tests in overeenstemming met de norm uitgewerkt. U dient op grond van de weersomstandigheden en de trek van uw schoorsteen de afsluiters van uw Luno aan de plaatselijke omstandigheden aan te passen. TIP! De Luno mag enkel worden gebruikt met een gesloten deur. De deur van de stookruimte mag enkel worden geopend om hout bij te vullen. WAARSCHUWING! Gebruik voor het aansteken nooit benzine, alcohol of andere brandbare vloeistoffen. Stand van de bedieningselementen Concentreer de achter-gebleven assen en de eventueel onverbrande houtskool in het midden van de verbrandingsruimte. Leg 2 of 3 kleine blokken in het midden van de verbrandingsruimte. Leg daar dan de aanmaakblokjes en zo‘n halve kilo houtspaanders bovenop. Open de deur van de verbrandingsruimte. Steek het aanmaakmateriaal aan. Sluit de deur van de verbrandingsruimte. Tab. 1 TIP! De kacheldeur kan bij het aansteken een beetje geopend blijven, zodat condensvorming op de kachelruit vermeden wordt. 14. Hout bijvoegen / Stoken met nominale capaciteit 15. Verwarmen met bruinkoolbriketten 16. Laten gloeien en opnieuw opstoken Het bijvoegen van hout moet gebeuren wanneer de vlammen van de vorige verbranding pas gedoofd zijn. Om de kachel aan te steken en de eerste keer bij te vullen gebruikt u hout (zie „Aanwakkeren“). Wanneer hij dan mooi gloeit, legt u er de eerste keer twee of drie bruinkoolbriketten in. Zorg ervoor dat deze midden op het rooster op een vinger afstand van elkaar liggen. Laat ze als volgt verbranden: Laat de kachel zo staan tot de bruinkooltabletten grotendeels zijn opgebrand. Sluit daarna de schuif van de primaire lucht (I) en het kachelrooster. De secundaire lucht (II) doet u voor 2/3 dicht. Hout bijvoegen / Stoken met nominale capaciteit Procedure Primaire lucht sluiten Stand van de bedieningselementen Verwarmen met bruinkoolbriketten Primaire-luchtschuif [I] geheel naar rechts schuiven Secundaire-luchttoevoer regel. Secundaire-luchtschuif [II] geheel naar links schuiven. Vuurrooster sluiten Schuif aan vuurrooster induwen Twee houtblokken van samen ca. 2 kg met de schors naar boven of naar buiten in het achterste deel van de stookruimte leggen. Slechts één laag brandstof bijvullen. Open de deur van de verbrandingsruimte. Procedure Stand van de bedieningselementen De primaire lucht volledig openen Primaire-luchtschuif [I] geheel naar links schuiven. Secundaire-luchttoevoer regel. Secundaire-luchtschuif [II] half openen. Het vuurrooster openen Trek de schuif van het vuurrooster open Tab. 3 TIP! Sluit de secundaire lucht niet volledig af zolang de kachel nog werkt. Stook de kachel terug op door de gloeiende as met de schuif van het kachelrooster in gang te zetten. Open de primaire lucht (I) en leg er opnieuw blokken hout op. 17. Stoken met weinig vermogen (in het tussenseizoen) U kunt het vermogen van uw Luno door de hoeveelheid brandstof beïnvloeden. Sluit de deur van de verbrandingsruimte. Tab. 2 TIP! Reduceer de verbranding niet door een te lage luchttoevoer. Hierdoor is het mogelijk dat het hout onvolledig verbrandt en dat de opgestapelde gassen op een explosieve wijze verbranden (met een zachte knal ontploffen). 75 Stoken met hout bij weinig vermogen Procedure Stand van de bedieningselementen Primaire lucht volledig sluiten. Primaire-luchtschuif [I] geheel naar rechts schuiven. Secundaire-luchttoevoer regel. Secundaire-luchtschuif [II] geheel naar links schuiven. vuurrooster sluiten. Trek de schuif van het vuurrooster dicht. Twee houtblokken (samen ca. 1 kg) in het midden van de verbrandingsruimte bijvullen. Tab. 4 Stoken met briketten bij weinig vermogen Procedure Stand van de bedieningselementen 2 briket op het kachelrooster leggen 19.2 Ontgassingsfase Maak de aslade alleen maar leeg wanneer de assen afgekoeld zijn. Tijdens het opnemen van de assen bevindt het deksel zich onder de aslade. Bij temperaturen tussen 100°C en 150°C begint, eerst langzaam, het opensplijten en de vergassing van de in het hout aanwezige stoffen en de thermische ontbinding van het hout. Boven 150°C neemt de gasontwikkeling sterk toe. Het aandeel vluchtige bestanddelen bedraagt zowat 80% van de houtsubstantie. De eigenlijke verbranding begint bij het ontvlammen van de ontstane gassen op ongeveer 225°C (ontbrandingstemperatuur) en het vrijmaken van warmte. Daarvoor is voldoende zuurstof noodzakelijk. Bij om en nabij de 300°C wordt het hoogtepunt van de verbranding bereikt. De reactie geschiedt nu zo stormachtig, dat hier de meeste warmte vrijgegeven wordt. Vlamtemperaturen van 1100°C zijn mogelijk. Neem de aslade uit de kachel, samen met het deksel dat zich eronder bevindt Schuif het deksel op de aslade zodat deze afgesloten is. De lichte as kan nu niet opvliegen en uw woning blijft schoon. Het weer inbrengen van de aslade geschiedt in omgekeerde volgorde. OPGELET! Wanneer de as zich te hoog ophoopt, dan kan dit de toevoer van primaire lucht bemoeilijken of zelfs blokkeren. Zorg ervoor dat er onder de aslade primaire lucht doorheen kan. 19. Het verbrandingsproces Een stuk hout verbrandt in drie fasen. Deze processen worden in een houtvuur echter niet achtereenvolgens doorlopen. Zij geschieden voor een deel gelijktijdig. Het vuurrooster openen Trek de schuif van het kachelrooster open Primaire lucht toedraaien Primaire-luchtschuif [I] 2/3 openen. 19.1 Drogingsfase Secundaire lucht toedraaien Secundaire-luchtschuif [II] half openen. Het in het luchtdroge hout nog aanwezige water (ongeveer 15 tot 20%) verdampt. De temperatuur is zowat 100°C. Daarom moet bij het aansteken warmte aan het hout toegevoegd worden. Dat kunt u doen door kleine stukken hout te gebruiken. Tab. 5 76 18. Aslade leegmaken 19.3 Uitbrandingsfase Na de verbranding van de vluchtige bestanddelen neemt de gloed van het houtskool af. Houtskool verbrandt langzaam, haast zonder vlam, bij een temperatuur van ongeveer 800° C. Beslissend voor een schone verbranding is een zo volledig mogelijk chemische reactie van de houtgassen met het zuurstof uit de verbrandingslucht. Bij uw kachel van Hase wordt de verbrandingslucht voorverwarmd en langs brede inlaatopeningen in de verbrandingsruimte gevoerd. De gassen worden dan ook op hoge temperatuur goed vermengd met de lucht. Een belangrijke parameter in elke verbrandingsfase is de hoeveelheid verbrandingslucht. Te weinig lucht leidt tot zuurstofgebrek en een onvolledige verbranding. Te veel lucht doet de temperatuur in de verbrandingsruimte dalen en werkt negatief uit op de doelmatigheid. Bij een onvolledige verbranding ontstaan schadelijke stoffen zoals stof, koolmonoxide en koolwaterstoffen. kunnen een hele reeks milieubelastende stoffen ontstaan, zoals koolstofmonoxide, azijnzuren, fenolen, methanol, formaldehyde, roet en teer. 21. Bijdrage tot een schoner milieu In het tussenseizoen (lente / herfst) kunnen bij buitentemperaturen van meer dan 16°C storingen in de schoorsteen optreden. Wanneer bij een dergelijke temperatuur ook na de snelle verbranding van papier of kleine houtblokken (lokvuur) geen trek ontstaat, moet u de kachel best niet aansteken. Ontgassing Uitbranding Droging fig. 6 19.4 Uitzettingsgeluiden Staal zet uit door de warmte en krimpt wanneer het kouder wordt. Uw kachel maakt deze bewegingen wanneer hij opwarmt en afkoelt, en zelfs wanneer u hout bijvult. Door deze bewegingen kunnen bij uw kachel hoorbare uitzettingsgeluiden optreden. Bij het ontwerp van uw kachel hebben wij met deze fysische eigenschappen rekening gehouden. Uw kachel lijdt er dan ook geen schade onder. Of uw Luno milieubelastend brandt of het milieu integendeel ontziet, hangt in sterke mate af van de wijze waarop u hem bedient en van de brandstof die u gebruikt (zie punt 9. De juiste brandstof). Gebruik uitsluitend droog hout. Het best geschikt is loofhout zoals beuk en berk. Gebruik voor het aansteken alleen maar kleine stukken hout. Deze ontbranden sneller dan grotere stukken, zodat de temperatuur die noodzakelijk is voor een volledige verbranding sneller bereikt wordt. Bij langer stoken levert het vaker bijvoegen van kleinere houthoeveelheden zowel energetische als ecologische voordelen op. 22. Beoordeling van de verbranding Hoe goed het verbrandingsproces verloopt, kunt u gemakkelijk beoordelen aan de hand van de volgende kenmerken: – De kleur en de gesteldheid van de assen: Bij een zuivere verbranding ontstaat fijn wit as. Een donkere kleur wijst op houtskoolresten. De uitbrandfase is in dit geval slechts gedeeltelijk doorlopen. – De kleur van het rookgas bij het verlaten van de schoorsteen: Hier geldt: hoe minder de rook bij het verlaten van de schoorsteen zichtbaar is, hoe beter de verbranding verloopt. 20. Hout vanuit chemisch oogpunt Hout bestaat voor het grootste deel uit de chemische elementen koolstof, waterstof en zuurstof. Milieukritische stoffen zoals zwavel, chloor en zware metalen zijn praktisch niet aanwezig. Bij de volledige verbranding van hout ontstaan daarom hoofdzakelijk koolstofdioxide en waterdamp als gasvormige stoffen, en in beperkte mate ook houtas als vaste verbrandingsrest. Bij de onvolledige verbranding daarentegen 23. Houtvochtigheid en vermogen Vuistregel: hoe vochtiger het hout, hoe lager het vermogen. Het vermogen van het hout hangt zeer sterk samen met de vochtigheid ervan. Hoe meer water het hout bevat, hoe meer energie bij de verbranding besteed moet worden aan de verdamping van dat water. Deze energie is verloren. Hoe vochtiger het hout dus, hoe lager het vermogen. Een voorbeeld: pas gehakt hout vertoont een vochtigheidsgraad van om en nabij de 50% en beschikt over een vermogen van ongeveer 2,3 kWh/kg. Behoorlijk luchtgedroogd hout daarentegen met een vochtigheidsgraad van ca. 15% heeft een vermogen van ongeveer 4,3 kWh/kg. Wanneer u dus zeer vochtig hout verbrandt, maakt u met dezelfde houthoeveelheid slechts de helft van het vermogen vrij. De verbranding van vochtig hout leidt tevens tot meer roetaanslag op het venster van de verbrandingsruimte. Daar komt nog bij dat, wanneer u vochtig hout verbrandt, de daardoor ontstane waterdamp kan condenseren in de rookbuis of in de schoorsteen. In de schoorsteen kan een teerachtige substantie afgezet worden of de schoorsteen kan vol raken met roet en teer. Het roet en de teer kunnen onaangenaam beginnen ruiken en gemetselde schoorstenen beschadigen. De teerachtige substantie zou kunnen ontbranden (schoorsteenbrand). Omwille van de hoge vochtigheidsgraad daalt ook de verbrandingstemperatuur. Dit belet de volledige verbranding van alle houtbestanddelen en leidt tot een aanmerkelijke belasting voor het milieu. 77 De restvochtigheid van uw brandhout kunt u meten met behulp van een houtvochtigheidsmeter. ger). Met een licht bevochtigde doek kan het staal voldoende afgeveegd worden. 24. Hout opslaan en drogen Vermijd een te vochtige reiniging in de omgeving van de vloer of van de bodemplaat. Gemorst water uit waterketels of –schalen moet onmiddellijk verwijderd worden. Om hout te drogen, is tijd nodig. Wanneer het op correcte wijze bewaard wordt, is hout in twee tot drie jaar luchtdroog. Zaag en kloof het hout gebruiksklaar wanneer u het gaat bewaren. Dit voert tot een snellere droging. Kleinere stukken drogen beter dan grote. Bewaar het hout op een goed verluchte, zo zonnig mogelijke plaats (liefst op het zuiden gericht) en beschut tegen de regen. Laat tussen de houtrijen een afstand van een handbreedte, zodat de doorstromende lucht het verdampende vocht goed kan opnemen. Dek uw houtvoorraad nooit af met plastic folie of tentzeil. Dat zou beletten dat het vocht ontsnapt. Stapel vers hout ook nooit weg in een kelder. Door de gebrekkige luchtverversing zal het daar eerder rotten dan drogen. Enkel hout dat al droog is, mag in een droge en goed verluchte kelder bewaard worden. 25. Reiniging en onderhoud 25.1 Stalen mantel Kachels van Hase beschikken over een sterk hittebestendige lak met open poriën die een beperkte corrosiebescherming biedt. In bepaalde omstandigheden kan daarom een roestlaagje optreden. De stalen componenten mogen niet gereinigd worden met een zuurhoudend schoonmaakmiddel (bv. citrus- of azijnreini78 Plaats uw Luno niet in een vochtige omgeving zoals bv. een veranda. Vermijd een tijdelijke stockage in een onverwarmde ruwbouw of een garage. TIP! Roestige plekken kunnen behandeld worden met de originele Hase-kachellak. Volg daarbij de richtlijnen op de bus. Uw Hase-handelaar heeft de spray op voorraad en geeft u graag tips voor de behandeling. 25.2 Rookgaspijpen De kachel en de rookbuizen moeten elk jaar na de verwarmingstijd (eventueel ook frequenter, bv. na de reiniging van de schoorsteen) worden gecontroleerd op afzettingen en zonodig gereinigd. Om het rookkanaal te reinigen, dient u de bovenste thermosteen en de eventueel aanwezige afbuigplaat te verwijderen (zie montage- en onderhoudshandleiding). Eventuele aanslag van roet en stof kunt u wegborstelen en wegzuigen. Na de reiniging plaatst u de gedemonteerde delen weer. TIP! Het reinigen van de rookbuis gebeurt met een flexibele buisborstel via de daarvoor voorziene reinigingsopening. 25.3 Glaskeramische vensters Wanneer er op een adequate manier wordt gestookt, vormt de secundaire lucht tegelijkertijd een heet luchtgordijn voor het glas, wat de roetaanslag op het keramisch glas vermindert. Mochten er zich asdeeltjes afzetten op het keramisch glas, dan geven wij u de raad om naast een gewoon in de handel verkrijgbaar middel om het glas te reinigen ook gebruik te maken van een ander reinigingsprocédé, dat al lang wordt toegepast en dat bovendien milieuvriendelijk is. Neem een prop keukenrol of krantenpapier, bevochtig ze, dompel ze onder in de koude houtas, wrijf daarmee het venster in en veeg schoon met een droge prop. 25.4 Bekleding van de verbrandingsruimte De thermo stenen in de verbrandingsruimte van uw Luno bestaan uit vermiculiet. Dat is een vuurvast mineralogisch granulaat met uitstekende isolerende eigenschappen. De dichtheid van de stenen werd bepaald op grond van de optimale verhouding tussen mechanische hardheid en isolatievermogen. Het relatief zachte oppervlak is niet slijtvast. De thermo stenen moeten vernieuwd worden wanneer stukken afbreken en zo de achterkant van de verbrandingsruimte zichtbaar wordt. Barsten en scheuren in de thermo stenen verminderen de mogelijkheden van uw kachel niet. TIP! U kunt beschadigingen van de thermo stenen beperken door de houtblokken voorzichtig in de verbrandingsruimte te leggen. Laat ze niet vallen tegen de wanden van de verbrandingsruimte. 25.5 Afdichtbanden De afdichtbanden bestaan uit sterk hittebestendige en asbestvrije glasvezel. Door veelvuldig gebruik kunnen de dichtingen verslijten en moeten ze vernieuwd worden. Laat uw haardkachel geregeld nakijken door een vakman. 79 26. Foutenanalyse mogelijk probleem 80 mogelijke oorzaken Het hout ontbrandt niet of slechts aarzelend. - Het hout is te dik. / Het hout is te nat. - Er wordt te weinig lucht toegevoerd. Het hout brandt zonder heldere gele vlam, smeult wat of gaat zelfs uit. - Het hout is te nat. - Er wordt te weinig lucht toegevoerd. / De rookgasklep staat te ver dicht. - De buitentemperatuur ligt te hoog. Er wordt te veel roet gevormd, de thermo stenen blijven tijdens het branden niet roetvrij. - Het hout is te nat. - Er wordt te weinig lucht toegevoerd. - De houthoeveelheid is te klein en daardoor blijft de verbrandingsruimte te koud. Er zet zich roet af op het venster van de verbrandingsruimte. - Het hout verbrandt te snel. - De schoorsteen trekt te hevig. - De houtblokken zijn te klein. - De bedieningselementen zijn slecht ingesteld. Tijdens de werking komt rook in de kamer. - De schoorsteen wordt nat en komt vol teer en roet, uit de kachelbuis lekt water - Het hout is te nat. - De rookgassen zijn te koud. / De schoorsteen is te koud. - De schoorsteen is te breed. Het vuur brandt fel, maar toch wordt de kachel onvoldoende warm. - De schoorsteen trekt te hevig. - De luchtafsluiters zijn slecht ingesteld. Bij het openen van de deur van de verbrandingsruimte ontsnapt rook in de kamer. - Het hout is te nat. Er wordt te weinig secundaire lucht toegevoerd. De deur van de verbrandingsruimte is niet dicht. De schoorsteen trekt te weinig. Er wordt te weinig lucht toegevoerd. / De rookgasklep staat te ver dicht. De schoorsteen is niet breed genoeg. Er is te veel roetafzetting in de rookgaspijpen in de kachelbuis of de schoorsteen. De wind drukt op de schoorsteen. Ventilatoren (uit de badkamer of de keuken) veroorzaken een onderdruk in de woonruimte en zuigen rook uit de kachel. De schoorsteen trekt te weinig. / De schoorsteen is te breed of niet breed genoeg. Het vuur brandt nog te hevig. De deur van de verbrandingsruimte werd te snel geopend. Ventilatoren (uit de badkamer of de keuken) veroorzaken een onderdruk in de woonruimte en zuigen rook uit de kachel. - De rookgasklep staat dicht. 27. Technische gegevens vooraanzicht zijaanzicht Briketten 7 7 Uitlaatgas-massastroom 5,5 5,5 g/s Nisbustemperauur 320 320 ˚C kW Minimum persdruk bij nominale verwarmingscapaciteit 11 11 Pa CO- gehalte bij 13% O2 0,06 0,07 Vol% Rendement 79 78 % Fijnstoff 19 14 mg/Nm³ De op het typeplaatje aangegeven nominale verwarmingscapaciteit van 7 KW is naargelang van de isolatie van het gebouw voldoende voor 25 - 95 m². (onder voorbehoud) Afmetingen: kachel stookkamer hoogte 116 cm 40 cm Gewicht (tegelkachel / speksteen): Opening van de stookkamer: Diameter van het rookkanaal: Buisdiameter van het Hase-ventilatiesysteem* breedte 51 cm 32 cm diepte 45 cm 35 cm 126/130 1190 15 10 *Voor een afzonderlijke luchttoevoer in passiefhuizen en bij onvoldoende luchttoevoer in de kamer waar de kachel staat kg cm² cm cm 51 Aansluithoogte achteraansluiting 101 Hout Nominale warmtecapaciteit 34 45 bovenaanzicht 12,5 Brandwaarden hoogte 116 Voor de afmetingen van de schoorsteen volgens EN 13384-1 / 2 gelden de volgende gegevens: Aansluithoogte verse luchttoevoer 18,5 Aansluithoogte bovenaansluiting 112,5 Kachel Luno, gecontroleerd volgens DIN-EN 13240 : 2001 + A2 2004 e Art. 15 a B-VG (Oostenrijk) mag enkel worden gebruikt wanneer de stookkamer dicht is en mag slechts als enig toestel voor één schoorsteen worden gebruikt. VKF-Nr.: 10725; Controleverslag nummer (AT): RB BF1-Hn 1182 Draaihoek van de kachel: 160° · rechts/ links in stappen van 10° vergrendelbaar Rekening houden met veiligheidsafstanden t.o.v. brandend materiaal! Afmetingen in cm 81 28. EG - conformiteitsverklaring Het origineel van de conformiteitsverklaring en de bijbehorende documenten werden bij de producent neergelegd De fabrikant: Hase Kaminofenbau GmbH Niederkircherstr. 14 D-54294 Trier verklaart hiermee, dat de ruimteverwarmingsapparatuur voor vaste brandstoffen met de handelsnaam : Luno conform is met de bepalingen van de: EG-richtlijn voor bouwproducten 89/106/EWG en het mandaat M129 en overeenkomt met de volgende geharmoniseerde norm: EN 13240:2001+EN 13240:2001/ A2: 2004 De ruimteverwarmingsapparatuur voor vaste brandstoffen werd voor wat betreft de in de norm gestelde eisen getest door het volgende genotificeerde keuringsbureau: RWE Power AG Feuerstättenprüfstelle D-50226 Frechen Kennziffer: NRW 16 Trier, 16.01.2010 Fernando Najera , bedrijfsleider De veiligheidsinstructies voor de bij het product behorende montage en bedieningsinstructie dienen in acht genomen te worden. 8 82
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84

HASE LUNO Instructions For Use Manual

Categorie
Fornuizen
Type
Instructions For Use Manual

in andere talen