Samsung AC140RN4DKG/EU Handleiding

Type
Handleiding
Airconditioner
Installatiehandleiding
AC***RXAD*G
Dank u voor uw aankoop van deze airconditioner van Samsung.
Voordat u het apparaat bedient, verzoeken wij u deze handleiding zorgvuldig te lezen en
te bewaren voor raadpleging in de toekomst.
2 Nederlands
Inhoud
Veiligheidsinformatie 4
Algemene informatie 4
De unit installeren 5
Stroomtoevoerleiding, zekering of beveiligingsschakelaar 6
Installatieprocedure 7
Stap 1 De installatielocatie kiezen 7
Stap 2 De buitenunit op zijn plek vastzetten 10
Stap 3 De stroomsnoeren, de communicatiekabels en de bedieningen aansluiten 11
Stap 4 Optioneel: het stroomsnoer verlengen 17
Stap 5 De koelleiding aansluiten 19
Stap 6 Optioneel: Snijden en affakkelen van de leidingen 20
Stap 7 Olievangers installeren 21
Stap 8 De luchtleiding aansluiten en het circuit ontluchten 22
Stap 9 Koelmiddel toevoegen (R-32) 23
Stap 10 Uitvoeren van gaslektesten 26
Stap 11 De aftapslang aansluiten op de buitenunit 27
Stap 12 Isoleren van de koelmiddelleidingen 27
Stap 13 De aarding controleren 28
Stap 14 Definitieve controle en proefbedrijf uitvoeren 29
Extra procedures 32
Koelmiddel naar beneden pompen 32
De binnen- en buitenunits verplaatsen 32
De afsluiter gebruiken 33
3Nederlands
Onderhoudsprocedures 34
Het uitvoeren van de gas lektests voor reparatie 34
Ontmanteling 34
Bijlagen 35
Probleemoplossing 35
Technische specificaties 37
Correcte verwijdering van dit product
(elektrische & elektronische afvalapparatuur)
(Van toepassing in landen waar afval gescheiden wordt ingezameld)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn
elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen
worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op
een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd.
Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de
gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen.
Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de
koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor
verwijdering worden gemengd.
Ga voor informatie over de milieuverbintenissen en productspecifieke wettelijke verplichtingen van Samsung, zoals
REACH, WEEE, batterijen, naar: samsung.com/uk/aboutsamsung/samsungelectronics/corporatecitizenship/data_
corner.html
4
Veiligheidsinformatie
Nederlands
Veiligheidsinformatie
Veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING
Risico's of onveilige praktijken die kunnen leiden tot
ernstig persoonlijk letsel of overlijden.
LET OP
Risico's of onveilige praktijken die kunnen leiden tot
licht persoonlijk letsel of materiële schade.
Volg de onderstaande voorzorgsmaatregelen zorgvuldig.
Deze zijn van essentieel belang om de veiligheid van de
apparatuur te garanderen.
WAARSCHUWING
Koppel de stroomtoevoer naar de airconditioner altijd
los voordat onderhoud wordt gepleegd of toegang
wordt verkregen tot de interne onderdelen.
Controleer of het installeren en testen worden
uitgevoerd door gekwalificeerd personeel.
Controleer of de airconditioner niet wordt geplaatst op
een zeer toegankelijke locatie.
Algemene informatie
WAARSCHUWING
Lees de inhoud van deze handleiding zorgvuldig
door voordat de airconditioner wordt geïnstalleerd
en bewaar de handleiding op een veilige plaats zodat
deze na installatie kan dienen als referentie.
Voor maximale veiligheid moeten personen die de
unit installeren, de volgende waarschuwingen altijd
zorgvuldig lezen.
Bewaar de werkings- en installatiehandleiding op een
veilige plaats en geef deze bij verkoop of overdracht
van de airconditioner aan de nieuwe eigenaar.
Deze handleiding legt de installatie uit van een
binnenunit met een gesplitst systeem met twee
units van SAMSUNG. Het gebruik van andere typen
eenheden met verschillende beheersystemen kan de
units beschadigen en de garantie ongeldig maken. De
fabrikant is niet aansprakelijk voor schade als gevolg
van het gebruik van niet-conforme units.
De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade die
voortkomt uit ongeautoriseerde aanpassingen of
onjuiste elektrische aansluitingen en de vereisten
zoals uiteengezet in de tabel 'Werkingslimieten' in de
handleiding. Dergelijke wijzigingen maken de garantie
onmiddellijk ongeldig.
De airconditioner mag alleen worden gebruikt voor de
toepassingen waarvoor het apparaat is ontworpen: de
binnenunit is niet geschikt voor installatie in ruimten
die worden ingezet als wasruimte.
Gebruik de units niet als deze zijn beschadigd. Als er
problemen optreden, schakel de unit dan uit en koppel
deze los van de stroomtoevoer.
Om elektrische schok, brand en letsel te
voorkomen, moet de unit altijd worden gestopt,
de beschermingsschakelaar worden uitgeschakeld
en contact worden opgenomen met de technische
ondersteuning van SAMSUNG als de unit rook
produceert, als het stroomsnoer heet of beschadigd is
of als de unit veel lawaai maakt.
Zorg ervoor dat de unit, elektrische aansluitingen,
leidingen met koelmiddel en beschermingen
regelmatig worden geïnspecteerd. Deze bewerkingen
mogen alleen door gekwalificeerd personeel worden
uitgevoerd.
De unit bevat bewegende delen, die te allen tijde
buiten bereik van kinderen moeten worden gehouden.
Probeer de unit niet zelf te repareren, te
verplaatsen, te wijzigen of opnieuw te installeren.
Als deze bewerkingen worden uitgevoerd door niet-
geautoriseerd personeel, kunnen deze elektrische
schokken of brand veroorzaken.
Plaats geen containers met vloeistof of andere
objecten op de unit.
Alle materialen die zijn gebruikt voor het vervaardigen
en verpakken van de airconditioner kunnen worden
gerecycled.
Het verpakkingsmateriaal en gebruikte batterijen
van de afstandsbediening (optioneel) moeten in
overeenstemming met de huidige wetgeving worden
afgevoerd.
De airconditioner bevat koelmiddel dat als speciaal
afval moet worden afgevoerd. Aan het eind van de
levensduur moet de airconditioner worden afgevoerd
naar geautoriseerde centra of worden geretourneerd
naar de verkoper zodat deze op juiste en veilige wijze
kan worden afgevoerd.
Gebruik niets om het ontdooien of schoonmaken te
versnellen, tenzij wat door Samsung is aanbevolen.
Niet doorboren of verbranden.
Vergeet niet dat koelmiddelen mogelijk geurloos zijn.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
personen (waaronder ook kinderen) met een
verminderd fysiek, zintuiglijk of geestelijk vermogen
of gebrek aan kennis en ervaring, tenzij iemand die
voor hun veiligheid verantwoordelijk is toezicht op hen
houdt of hen aanwijzingen geeft over het gebruik van
het apparaat. Kinderen moeten onder supervisie staan
om te controleren dat ze niet met het apparaat spelen.
5Nederlands
Veiligheidsinformatie
Bij gebruik in Europa: Dit apparaat kan gebruikt
worden door kinderen van 8 jaar of ouder en personen
met een verminderd fysiek, zintuiglijk of geestelijk
vermogen of gebrek aan kennis en ervaring indien er
toezicht op hen wordt gehouden of ze aanwijzingen
hebben gekregen over het veilige gebruik en de
risico’s hiervan begrijpen. Kinderen mogen niet
met het apparaat spelen. Het reinigen en dagelijkse
onderhoud van het apparaat mag niet zonder
supervisie door kinderen worden uitgevoerd.
De unit installeren
WAARSCHUWING
BELANGRIJK: Bij het installeren van de unit moeten altijd
eerst de koelingsleidingen worden aangesloten en daarna
de elektrische verbindingen.
Inspecteer het product bij ontvangst om te verzekeren
dat het niet is beschadigd tijdens het transport. Als het
product beschadigd lijkt, INSTALLEER HET DAN NIET
en meld de schade onmiddellijk bij de transporteur of
de verkoper (als de installateur of de geautoriseerde
technicus het materiaal bij de verkoper heeft
opgehaald).
Voer na het afronden van de installatie altijd een
functionele test uit. Leg de gebruiker ook uit hoe de
airconditioner moet worden bediend.
Gebruik de airconditioner niet in omgevingen met
gevaarlijke substanties of in de buurt van apparatuur
waarbij open vlammen vrijkomen, om brand, explosies
en/of letsel te voorkomen.
Installeer het product niet op een plaats waar de
thermohygrostaat nodig is (zoals de serverruimte,
machinekamer, computerruimte enz.). Die plaatsen
leveren geen verzekerde bedrijfstoestand van het
product, daarom kunnen de prestaties op deze
plaatsen tegenvallen.
Installeer het product niet op een schip of in een
voertuig (zoals een camper). Zout, trillingen of andere
omgevingsfactoren kunnen leiden tot defecten in het
product, elektrische schokken of brand.
Onze units moeten worden geïnstalleerd volgens
de ruimtevereisten zoals aangegeven in de
installatiehandleiding, om de toegankelijkheid van
beide zijden te garanderen en de uitvoering van
onderhoud en reparaties mogelijk te maken. De
onderdelen van de unit moeten toegankelijk en
eenvoudig te demonteren zijn, zonder mensen en
voorwerpen in gevaar te brengen.
Om deze reden worden kosten voor toegang
tot en reparatie van de units (onder VEILIGE
OMSTANDIGHEDEN, zoals beschreven in geldende
regelgevingen) met harnassen, ladders, steigers of
een ander hefsysteem, indien niet is voldaan aan de
voorwaarden in deze installatiehandleiding, NIET
gedekt door de garantie en worden aan de eindklant
doorbelast.
De buitenunit wordt in een open ruimte geïnstalleerd
dat altijd geventileerd is.
De lokale gasvoorschriften moeten worden nageleefd.
Om het koelmiddel te behandelen, te reinigen en af te
voeren, of inbreken in koelcircuit, moet de werknemer
een certificaat hebben van een door de industrie
geaccrediteerde autoriteit.
Tijdens de installatie of verplaatsing van het product
mag het koelmiddel niet worden gemengd met
andere gassen, inclusief lucht of niet-gespecificeerd
koelmiddel. Als u dit niet doet, kan drukverhoging
resulteren in scheuren of letsel.
Snijd of verbrand de verpakking of leidingen van het
koelmiddel niet.
Gebruik schone onderdelen zoals manometer,
vacuümpomp en vulslang voor het koelmiddel.
Installatie moet worden uitgevoerd door
gekwalificeerd personeel voor het hanteren van het
koelmiddel. Raadpleeg bovendien de voorschriften en
wetten.
Zorg ervoor dat vreemde stoffen (smeerolie,
koelmiddel, water, enz.) niet in de leidingen
terechtkomen.
Wanneer mechanische ventilatie vereist is, moeten
de ventilatieopeningen vrij gehouden worden van
obstructies.
Volg de lokale wet- en regelgeving voor het afvoeren
van het product.
Werk niet op een afgesloten plaats.
Het werkgebied moet worden geblokkeerd.
De koelmiddelleidingen moeten zodanig worden
geïnstalleerd in de positie dat er geen stoffen zijn die
kunnen leiden tot corrosie.
De volgende controles moeten worden uitgevoerd
voor installatie:
De vulhoeveelheid is afhankelijk van de grootte
van de ruimte.
De ventilatieapparaten en -uitlaten werken normaal
en worden niet belemmerd.
Markeringen en tekens op de apparatuur moeten
zichtbaar en leesbaar zijn.
De kamer ventileren bij lekkage van het koelmiddel.
Wanneer het gelekte koelmiddel wordt blootgesteld
aan vuur, kan dit leiden tot vorming van giftige gassen.
6
Veiligheidsinformatie
Nederlands
Veiligheidsinformatie
Zorg ervoor dat het werkgebied veilig is voor
ontvlambare stoffen.
Gebruik een vacuümpomp om lucht in het koelmiddel
te verwijderen.
Merk op dat het koelmiddel geurloos is.
De units zijn niet explosieveilig, dus ze moeten worden
geïnstalleerd zonder explosiegevaar.
Dit product bevat gefluoreerde gassen die bijdragen
aan het globale broeikaseffect. Daarom geen gassen
in de atmosfeer aflaten.Ventileer geen gas in de
atmosfeer.
Als u bij de installatie het koelmiddel R-32 gebruikt,
gebruik dan speciaal gereedschap en leidingmateriaal.
Gebruik speciaal gereedschap en leidingmateriaal voor
installatie bij het hanteren van het koelmiddel (R-32).
Bovendien kan dit ernstige ongelukken veroorzaken,
zoals waterlekkage, elektrische schokken of brand.
Onderhoud moet worden uitgevoerd zoals aanbevolen
door de fabrikant. In het geval dat andere vakmensen
worden vergezeld voor onderhoud, wordt dit
uitgevoerd onder toezicht van de persoon die bevoegd
is voor het omgaan met brandbare koelmiddelen.
Voor onderhoud aan de units met ontvlambare
koelmiddelen zijn veiligheidscontroles vereist om het
risico van ontbranding te minimaliseren.
Onderhoud moet worden uitgevoerd volgens de
gecontroleerde procedure om het risico van brandbaar
koelmiddel of gas te minimaliseren.
Niet installeren waar het risico bestaat dat brandbaar
gas lekt.
Plaats geen warmtebronnen.
Wees voorzichtig en genereer geen vonk als volgt:
Verwijder de zekeringen niet als de stroom
ingeschakeld is.
Haal de stekker niet uit het stopcontact als de
stroom ingeschakeld is.
Het is aanbevolen om het stopcontact op een hoge
positie te plaatsen. Plaats de snoeren zo dat ze niet
verward raken.
Als de binnenunit niet compatibel is met R-32,
verschijnt er een foutsignaal en werkt het apparaat
niet.
Controleer na de installatie op lekkage. Er kan giftig
gas worden gegenereerd en als het in contact komt
met een ontstekingsbron, zoals luchtverhitter, kachel
en gasflessen, moet u ervoor zorgen dat alleen de
terugwincilinders van het koelmiddel worden gebruikt.
Raak nooit een toevallig lekkend koelmiddel
rechtstreeks aan. Dit kan resulteren in ernstige wonden
veroorzaakt door bevriezing.
Stroomtoevoerleiding, zekering of
beveiligingsschakelaar
WAARSCHUWING
Zorg er altijd voor dat de voeding in overeenstemming
is met huidige veiligheidsnormen. Installeer de
airconditioner altijd in overeenstemming met de
huidige plaatselijke veiligheidsnormen.
Controleer altijd of een geschikte aardingsaansluiting
beschikbaar is.
Controleer of de spanning en frequentie van de
voeding overeenkomt met de specificaties en of de
geïnstalleerde stroom voldoende is om de werking van
elk ander huishoudelijk apparaat te waarborgen dat op
dezelfde elektrische leidingen is aangesloten.
Controleer altijd of de uitschakel- en
beschermingsschakelaars de juiste afmetingen hebben.
Controleer of de airconditioner op de voeding is
aangesloten in overeenstemming met de instructies
in het bedradingsdiagram dat in de handleiding is
opgenomen.
Controleer altijd of de elektrische aansluitingen
(kabelinvoer, kabelsplitsingen, beschermingen...) in
overeenstemming zijn met de elektrische specificaties
en met de instructies in het bedradingsschema.
Controleer altijd of alle aansluitingen in
overeenstemming zijn met de normen die van
toepassing zijn op de installatie van airconditioners.
Apparaten die van de stroomtoevoer ontkoppeld
zijn, moeten geheel ontkoppeld zijn volgens de
voorwaarden van de overspanningscategorie.
Zorg ervoor dat u het stroomsnoer niet wijzigt, de
draad niet verlengt en geen meerdere draden aansluit.
Dit kan elektrische schokken of brand veroorzaken
wegens slechte aansluiting, slechte isolatie of
overschrijding van de stroomgrens.
Wanneer de draad moet worden verlengd wegens
schade aan het stroomsnoer, raadpleeg dan Stap
4 Optioneel: het stroomsnoer verlengen in de
installatiehandleiding.
7Nederlands
Installatieprocedure
Installatieprocedure
Stap 1 De installatielocatie kiezen
WAARSCHUWING
Uw airconditioner bevat het koelmiddel R-32. Zorg er
daarom voor dat de airconditioner wordt geïnstalleerd,
bediend en bewaard in een ruimte waarvan het
vloeroppervlak groter is dan het minimaal vereiste
vloeroppervlak. Dit wordt gespecificeerd in de volgende
tabel:
De minimaal vereiste oppervlakte (A,
m²)
m (kg)
Aan het plafond
gemonteerde
type
Aan de muur
gemonteerd
type
Op de vloer
staand type
≤ 1,842 Geen vereiste
1,843 3,64 4,45 28,9
1,9 3,75 4,58 30,7
2,0 3,95 4,83 34,0
2,2 4,34 5,31 41,2
2,4 4,74 5,79 49,0
2,6 5,13 6,39 57,5
2,8 5,53 7,41 66,7
3,0 5,92 8,51 76,6
3,2 6,48 9,68 87,2
3,4 7,32 10,9 98,4
3,6 8,20 12,3 110
3,8 9,14 13,7 123
4,0 10,1 15,1 136
4,2 11,2 16,7 150
4,4 12,3 18,3 165
4,6 13,4 20,0 180
4,8 14,6 21,8 196
5,0 15,8 23,6 213
5,2 17,1 25,6 230
m : De totale hoeveelheid koelmiddel in the systeem
A :
Minimum benodigd vloeroppervlak
BELANGRIJK: het is verplicht om rekening te houden
met de tabel 1 of rekening te houden met de lokale
wetgeving met betrekking tot de minimale woonruimte
van de gebouwen.
De minimale installatiehoogte van de binnenunit is
0,6 m voor bevestiging op de vloer, 1,8 m voor aan de
muur en 2,2 m voor aan het plafond.
Vereisten voor de installatielocatie
Plaats de buitenunit niet op de zijkant of bovenkant.
Als u deze voorwaarde niet respecteert, kan de
compressor- of smeerolie in het koelcircuit lopen en de
unit ernstig beschadigen.
Installeer de unit op een goed geventileerde locatie,
buiten bereik van direct zonlicht en harde wind.
Installeer de unit op een locatie waar hij geen
doorgangen of paden hindert.
Installeer de unit op een locatie die uw buren niet
stoort of overlast veroorzaakt, ze zouden last kunnen
hebben van het geluid van de luchtstroom die de unit
verlaat.
Installeer de unit op een locatie waar de leidingen
en snoeren eenvoudig op de binnenunit aangesloten
kunnen worden.
Installeer de unit op een vlakke, stabiele ondergrond
die het gewicht van de unit kan dragen. Anders kan de
unit tijdens het gebruik lawaai maken en trillen.
Installeer de unit zo dat de luchtstroom gericht is op
een open zone.
Houd voldoende ruimte vrij rond de buitenunit, met
name van een stereo-installatie, computer, radio enz.
Zekering
Bediening
1 m of meer
1 m of meer
1,5 m of meer
1,5 m of meer
300 mm
Stereo
Computer enz.
Buitenunit
200 mm
Luchtgeleidingsleiding (dit product wordt niet door Samsung geleverd)
Binnenunit
Installeer de unit op een hoogte waar de basis stevig
bevestigd kan worden.
Verzeker u ervan dat water dat uit de aftapslang loopt,
veilig en correct wordt afgevoerd.
8
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
LET OP
U hebt zojuist een airconditioningsysteem gekocht
dat door uw installatiespecialist geïnstalleerd is.
Dit apparaat moet geïnstalleerd worden volgens de
nationale regelgeving voor elektrische installaties.
Instaleer uw buitenunit niet op een steun aan een
muur maar zet hem op een vloer indien de unit
zwaarder is dan 60 kg netto.
Als de buitenunit aan de zeezijde wordt geïnstalleerd,
zorg er dan voor dat deze niet direct wordt
blootgesteld aan de zeewind. Als u geen goede plek
kunt vinden waar de zeewind niet blaast, maak dan
een beschermwand of beschermend hekwerk.
Installeer de buitenunit op een locatie (zoals bij een
gebouw) waar deze beschut is tegen zeewind. Als
dit niet gebeurt, kan dit leiden tot schade aan de
buitenunit.
Zeewind Zeewind
Zee Zee
Buitenunit Buitenunit
Als niet kan worden voorkomen dat de unit aan de
zeezijde wordt geplaatst, maak dan een beschermwand
rond de unit om de zeewind tegen te houden.
Maak een beschermwand van stevig materiaal als
beton om de zeewind tegen te houden. Controleer of
de hoogte en breedte van de bescherming 1,5 keer de
maat van de buitenunit bedragen. Zorg er ook voor
dat er een ruimte van meer dan 700 mm tussen de
beschermwand en de buitenunit blijft bestaan, zodat de
uitlaatlucht kan worden geventileerd.
Beschermwand
Buitenunit
Zeewind
Zee
LET OP
Afhankelijk van de status van de stroomtoevoer, kan
een instabiele stroomvoorziening of spanning een
storing van de onderdelen of het besturingssysteem
veroorzaken. (Aan het schip of op plaatsen waar
stroom van een elektrische generator enz. wordt
gebruikt.)
Plaats de unit op een locatie waar water zonder
problemen kan worden afgevoerd.
Als u problemen hebt met het vinden van een locatie
zoals hierboven beschreven, neem dan contact op met
de fabrikant voor meer informatie.
Zorg ervoor dat het zeewater en stof van de
warmtewisselaar van de buitenunit worden gereinigd
en maak gebruik van corrosieremmers. (Minstens
eenmaal per jaar.)
Afmetingen van de buitenunit
(Eenheid: mm)
Type A
AC100RXADKG/AC100RXADNG/AC120RXADKG/
AC120RXADNG
998
977
537
528
620
940
330
384
360
675
Type B
AC140RXADKG/AC140RXADNG
620
330
384
360
1210
1185
940
567
558
675
9Nederlands
Installatieprocedure
Minimale vrije ruimte voor de buitenunit
Bij het installeren van 1 buitenunit
(Eenheid: mm)
300 of meer
1500 of meer
300 of
meer
600 of
meer
300 of
meer
2000 of
meer
1500 of
meer
600 of
meer
300 of
meer
1500 of
meer
300 of
meer
Bij het installeren van meer dan 1 buitenunit
(Eenheid: mm)
1500 of
meer
600 of
meer
3000 of
meer
3000 of
meer
300 of
meer
600 of
meer
600 of
meer
1500 of
meer
300 of
meer
1500 of meer
600 of
meer
600 of
meer
300 of
meer
600 of
meer
600 of
meer
600 of
meer
300 of
meer
300 of meer
300 of meer
500 of meer 500 of meer
LET OP
De buitenunit moet geïnstalleerd worden volgens
de aangegeven afstanden zodat hij van elke kant
toegankelijk is, om de juiste werking en reparatie en
het juiste onderhoud van de unit te garanderen.
De onderdelen van de buitenunit moeten in veilige
omstandigheden voor mensen en de unit kunnen
worden bereikt en verwijderd.
WAARSCHUWING
Moet lamel van staaftype gebruiken. Gebruik geen
lamel voor regenbescherming.
[Lamel van staaftype] [Lamel voor regenbescherming]
• Lamelspecificaties.
Hoekcriteria: minder dan 20°
Criteria voor openingsverhouding: groter dan 80%
10
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
De buitenunit verplaatsen met een touw
1 Voordat u de buitenunit verplaatst, brengt u twee
draadkabels van 8 m of langer aan zoals aangegeven.
2 Om schade en krassen doeltreffend te voorkomen,
brengt u een stuk stof aan tussen de buitenunit en de
kabels.
3 De buitenunit verplaatsen.
Draadkabel
Doek ter bescherming van
de plaat
Stap 2 De buitenunit op zijn plek
vastzetten
Installeer de buitenunit op een harde, stabiele ondergrond
om overlast door trillingsgeluid te voorkomen. Indien u de
unit hoog plaatst of op een plaats waar hij is blootgesteld
aan harde wind, moet u de unit stevig aan een steun
bevestigen (de muur of een aarding).
Bevestig de buitenunit met ankerbouten. Zorg ervoor dat
de ankerbouten zich op 20 mm of meer van de onderkant
bevinden.
(Eenheid: mm)
Gat voor ankerbout
LET OP
Installeer een aftapleiding op het laagste punt van de
onderkant, voor de afvoer van de buitenunit.
Indien u de buitenunit op een dak plaatst, moet u de
unit waterdicht maken en de sterkte van de zolder
controleren.
Controleer of de wand het gewicht van het rek en de
buitenunit kan dragen.
Installeer het rek zo dicht als mogelijk bij de kolom.
Optioneel: De buitenunit vast zetten op een
wand met een rek
Zacht rubber, ontworpen om trillingen van rek naar
wand te stoppen. (niet bij het product geleverd)
Ontworpen om resttrillingen van de buitenunit naar
het rek te dempen. (niet bij het product geleverd)
Ankerbout
Basisoppervlak
20 mm
Installeer correct pakkingmateriaal om het geluid en
de trillingen te beperken die door de buitenunit aan de
wand worden doorgegeven.
LET OP
Controleer het volgende wanneer u een
luchtleidinggoot installeert:
De schroeven beschadigen de koperen buis niet.
De luchtleidinggoot is stevig op de ventilatiekap
bevestigd.
11Nederlands
Installatieprocedure
Stap 3 De stroomsnoeren, de
communicatiekabels en de
bedieningen aansluiten
U moet de volgende drie elektriciteitskabels op de
buitenunit aansluiten:
Het hoofdstroomsnoer tussen de secundaire
beveiligingsschakelaar en de buitenunit.
Het stroomsnoer tussen de buitenunit en de
binnenunit.
De communicatiekabel tussen de buitenunit en de
binnenunit.
LET OP
Tijdens de installatie sluit u eerst de
koelmiddelaansluitingen aan en vervolgens de
elektrische aansluitingen. Indien u de unit de-
installeert, ontkoppelt u eerste de elektrische snoeren
en vervolgens de koelmiddelaansluitingen.
Sluit de airconditioning aan op het aardingssysteem
voordat u de elektrische aansluitingen aansluit.
OPMERKING
Indien u buitenunit is ontworpen voor de Russische
of Europese markt, moet u indien nodig de
elektriciteitsmaatschappij raadplegen om voor
installatie de impedantie van het elektriciteitssysteem
in te schatten en beperken.
Voorbeelden van een airconditioningsysteem
Bij gebruik van een aardlekschakelaar (ELCB) voor één
fase
MCCB
1
ELB
Hoofd-
stroomsnoer
Communicatiekabel
Stroomsnoer van buiten naar
binnen
Aarding
Buitenunit
OF
Binnenunit
ELCB
1
Bij gebruik van een aardlekschakelaar (ELCB) voor een
vieraderig systeem met drie fasen (3P4W)
ELB
Hoofd-
stroomsnoer
Communicatiekabel
Stroomsnoer van buiten naar
binnen
Aarding
Buitenunit
OF
Binnenunit
MCCB
3
ELCB
3
LET OP
Indien de buitenunit geïnstalleerd wordt op een
locatie die gevoelig is voor elektriciteitslekken of
overstroming, moet u een ELCB installeren.
Voor het product dat koelmiddel R-32 gebruikt, moet u
erop letten geen vonk te maken door aan de volgende
vereisten te voldoen:
Verwijder de zekeringen niet als de stroom
ingeschakeld is.
Haal de stekker niet uit het stopcontact als de
stroom ingeschakeld is.
Het is aanbevolen om het stopcontact op een hoge
positie te plaatsen. Plaats de snoeren zo dat ze niet
verward raken.
12
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Het hoofdstroomsnoer aansluiten
Bij gebruik van een ELB voor 1 fase en 3 fasen
1(L) 2(N) L1(R) L2(S) L3(T) N
F1 F2
1(L) 2(N) L N
F1 F2
MCCB
ELB
Stroomtoevoer
Elektronische
onderdelenkast
Volgens het model kan de unit er
anders uitzien dan op de afbeelding.
Binnenunit
1 fasen
3 fasen
Hoofdstroomsnoer
Communicatiekabel
Communicatiekabel
Hoofdstroomsnoer 3
fasen 4 draden (AC
380V)
Stroomsnoer
van buiten naar
binnen
Stroomsnoer
van buiten naar
binnen
Kabelbinder
Kabelbinder
LET OP
U moet het stroomsnoer aansluiten op de stroomsnoeraansluiting en bevestigen met een klem.
Onevenwichtige stroom moet binnen 2% van de geleverde voeding gehouden worden.
Als de stroom bijzonder onevenwichtig is, kan dit de levensduur van de condensator verkorten. Als de
onevenwichtige stroom meer dan 4% van de geleverde voeding betreft, wordt de binnenunit beschermd,
gestopt en geeft een foutmelding aan.
Om het product te beschermen tegen water en mogelijke schokken, moet u het stroomsnoer en het verbindingssnoer
tussen de buiten- en de binnenunit door goten leiden (met de juiste IP-index en materiaalselectie voor uw
toepassing).
Zorg ervoor dat de hoofdstroomaansluiting plaatsvindt via een schakelaar die alle polen ontkoppelt, met een
contactopening van minstens 3 mm.
Apparaten die van de stroomtoevoer ontkoppeld zijn, moeten geheel ontkoppeld zijn volgens de voorwaarden van de
overspanningscategorie.
Houd een afstand van 50 mm of meer aan tussen het stroomsnoer en de communicatiekabel.
13Nederlands
Installatieprocedure
Specificaties aansluitblok hoofdstroom
Specificaties aansluitblok 1 fase
(Eenheid: mm)
AC100/120/140RXADKG
1(L) 2(N)
F1 F2
LN
16.3 12 11.4
10.1
Specificaties aansluitblok 3 fase
(Eenheid: mm)
AC100/120/140RXADNG
1(L) 2(N) L1(R) L2(S) L3(T) N
9.8 14.2 11.4
F1 F2
10.1
Specificaties hoofdstroomsnoer
Het stroomsnoer wordt niet met de airconditioner meegeleverd.
Selecteer het stroomsnoer volgens de relevante lokale en nationale regelgevingen.
De draadafmetingen moeten voldoen aan de geldende lokale en nationale wet.
Specificaties voor de bedrading, het stroomsnoer en vertakkingen komen overeen met het lokale snoer.
Een fase
Model Buitenunit Inputstroom (A) Stroomtoevoer
Binnenunit Buitenunit Hz
Spanningsbereik (V) Buitenunit
Binnenunit Totaal MCA (A) MFA (A)
Index Min. Max. Koelen Verwarmen
AC100RN4DKG
AC100RXADKG
50 220 tot 240 198 264
24,0 24,0
1,0 25,0 25,0 30,0
AC100RN4PKG
1,5 25,5 25,5 30,0
AC100RNMDKG
2,5 26,5 26,5 30,0
AC100RNCDKG
2,5 26,5 26,5 30,0
AC100RNTDKG
1,6 25,6 25,6 30,0
AC120RN4DKG
AC120RXADKG
1,0 25,0 25,0 30,0
AC120RN4PKG
1,5 25,5 25,5 30,0
AC120RNMDKG
2,5 26,5 26,5 30,0
AC120RNCDKG
2,5 26,5 26,5 30,0
AC140RN4DKG
AC140RXADKG 32,0 32,0
1,0 33,0 33,0 40,0
AC140RN4PKG
1,5 33,5 33,5 40,0
AC140RNMDKG
2,5 34,5 34,5 40,0
AC140RNCDKG
2,5 34,5 34,5 40,0
14
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
3 fasen
Model Buitenunit Inputstroom (A) Stroomtoevoer
Binnenunit Buitenunit Hz
Spanningsbereik (V) Buitenunit
Binnenunit Totaal MCA (A) MFA (A)
Index Min. Max. Koelen Verwarmen
AC100RN4DKG
AC100RXADNG
50 380 tot 415 342 456,5 16,1 16,1
1,0 17,1 17,1 17,1
AC100RN4PKG
1,5 17,6 17,6 17,6
AC100RNMDKG
2,5 18,6 18,6 18,6
AC100RNCDKG
2,5 18,6 18,6 18,6
AC100RNTDKG
1,6 17,7 17,7 17,7
AC120RN4DKG
AC120RXADNG
1,0 17,1 17,1 17,1
AC120RN4PKG
1,5 17,6 17,6 17,6
AC120RNMDKG
2,5 18,6 18,6 18,6
AC120RNCDKG
2,5 18,6 18,6 18,6
AC140RN4DKG
AC140RXADNG
1,0 17,1 17,1 17,1
AC140RN4PKG
1,5 17,6 17,6 17,6
AC140RNMDKG
2,5 18,6 18,6 18,6
AC140RNCDKG
2,5 18,6 18,6 18,6
OPMERKING
1 Spanningsbereik
De units kunnen gebruikt worden op elektrische
systemen waarvan de geleverde spanning aan de
unitaansluiting binnen de aangegeven maximum-
en minimumgrens blijft.
2 De maximum toegelaten spanningsschommeling
tussen fasen is 2%.
3 De draadafmetingen en het type moeten voldoen aan
de geldende lokale en nationale wet.
Draadafmeting: Gebaseerd op de MCA-waarde.
Draadtype: 60245 IEC57(IEC) of H05RN-F(CENELEC)
of hoger.
4 MFA wordt gebruikt voor keuze van de
beveiligingsschakelaar en als onderbreker bij
aardingsdefecten (aardlekschakelaar).
5 MCA vertegenwoordigt de maximale inputstroom.
MFA vertegenwoordigt de capaciteit die MCA kan
accepteren
• Afkortingen
MCA: Min. Circuit Amps. (A)
MFA: Max. Fuse Amps. (A)
6 Dit apparaat voldoet aan IEC 61000-3-12 indien de
kortsluitstroom Ssc hoger is dan Ssc (*2) of hieraan
gelijk is op het interfacepunt tussen de stroomlevering
van de gebruiker en het openbare systeem. Het
is de verantwoordelijkheid van de installateur of
gebruiker van het apparaat om, indien nodig door
de elektriciteitsleverancier te raadplegen, ervoor te
zorgen dat de apparatuur uitsluitend is aangesloten op
een stroomtoevoer met een kortsluitstroom Ssc hoger
dan Ssc(*2) of hieraan gelijk.
Model Ssc[MVA]
AC100RXADKG 1,4
AC100RXADNG 2,5
AC120RXADKG 1,9
AC120RXADNG 2,7
AC140RXADKG 1,9
AC140RXADNG 2,5
15Nederlands
Installatieprocedure
Bedradingsschema van Bediening Stiltemodus
Buitenunit
ASSY Control Out
Spanningsvrij contact
Het stroomsnoer en de communicatiekabel
tussen de buiten- en de binnenunit aansluiten
1 fasen
LN
F1 F2
1(L) 2(N) L N
F1 F2
Stroomsnoer van
buiten naar binnen
Voor het aansluiten van de stroom-
en communicatiesnoeren
Hoofdstroomsnoer Communicatiekabel
Kabelbinder
Binnenunit
Buitenunit
3 fasen
LN
F1 F2
1(L) 2(N) L1(R) L2(S) L3(T) N
F1 F2
Binnenunit
Stroomsnoer van
buiten naar binnen
Hoofdstroomsnoer 3
fasen 4 draden (AC 380V)
Communicatiekabel
Kabelbinder
Buitenunit
OPMERKING
Leg de bedrading zo dat de voorkap niet ophoog komt
wanneer u bedradingswerkzaamheden uitvoert en
bevestig de voorkap zorgvuldig.
De aardingsdraad voor de binnenunit en het
verbindingssnoer met de buitenunit moeten
worden aangesloten op een vertinde zachtkoperen
oogaansluiting met een M4-schroefgat (NIET
MEEGELEVERD MET DE ACCESSOIRES VOOR DE UNIT).
16
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Specificaties stroomaansluiting van buiten naar binnen
Sluit de snoeren aan op de ronde klemaansluiting op het klemmenbord.
Scherm een ronde kabelschoen en een aansluitdeel van het stroomsnoer af en sluit aan.
Zilversoldeer
Nominale
kabelafmetingen
(mm²)
Nominale
schroefafmetingen
(mm)
BDd1EFLd2t
Standaardafmeting
(mm)
Tolerantie (mm)
Standaardafmeting
(mm)
Tolerantie (mm)
Standaardafmeting
(mm)
Tolerantie (mm) Min. (mm) Min. (mm) Max. (mm)
Standaardafmeting
(mm)
Tolerantie (mm) Min. (mm)
4/6
4 9,5
±0,2 5,6
+0,3
-0,2
3,4 ±0,2 6
5 20 4,3
+0,2
0
0,9
815 9 28,5 8,4
+0,4
0
10 8 15 ±0,2 7,1
+0,3
-0,2
4,5 ±0,2 7,9 9 30 8,4
+0,4
0
1,15
16 8 16 ±0,2 9
+0,3
-0,2
5,8 ±0,2 9,5 13 33 8,4
+0,4
0
1,45
25
812
±0,3 11,5
+0,5
-0,2
7,7 ±0,2 11
15
34
8,4
+0,4
0
1,7
8 16,5 13 8,4
35
816
±0,3 13,3
+0,5
-0,2
9,4 ±0,2 12,5
13 38 8,4
+0,4
0
1,8
822 13 43 8,4
50 8 22 ±0,3 13,5
+0,5
-0,2
11,4 ±0,3 17,5 14 50 8,4
+ 0,4
0
1,8
70 8 24 ±0,4 17,5
+0,5
-0,4
13,3 ±0,4 18,5 20 51 8,4
+ 0,4
0
2,0
Sluit alleen de nominale kabels aan.
Gebruik een schroevendraaier waarmee het
aangegeven aanhaalmoment op de schroeven kan
worden toegepast.
Als de aansluiting losraakt, kan er een vuurboog
ontstaan en brand veroorzaken. Als de aansluiting te
strak bevestigd is, kan deze beschadigd raken.
Aanhaalmoment (N⋅m)
M4 0,8 tot 1,2
M5 2,0 tot 3,0
• 1 Nm = 10 kgfcm
LET OP
U kunt de kabels aansluiten op het elektrische gedeelte
of door de gaten eronder, afhankelijk van de plek.
Verbind de communicatiekabels tussen de binnenunits
en buitenunits door een goot om ze te beschermen
tegen externe invloeden en leidt de goot samen met
de koelleiding door de muur.
Verwijder alle bramen rond het knock-outgat en
bevestig de kabel aan de knock-out van de buitenunit
met voering en bus met een elektrische isolatie zoals
rubber enz.
De kabel moet door een beschermgoot lopen.
Houd een afstand van 50 mm of meer aan tussen het
stroomsnoer en de communicatiekabels.
Als de kabels door het gat aangesloten worden,
verwijdert u de bodemplaat.
17Nederlands
Installatieprocedure
Specificaties stroomsnoer een
communicatiekabels van buiten naar binnen
Stroomtoevoer binnenunit
Stroomtoevoer
Max./Min.
(V)
Stroomsnoer
binnenunit
1ø, 220-240V,
50 Hz
±10% 1,5 mm²
Ĺ
, 3 draden
Communicatiekabel
0,75 tot 1,5 mm², 2 draden
Stroomsnoeren van onderdelen van apparatuur voor
buitengebruik mogen niet lichter zijn dan flexibele
polychloropreen-mantelsnoeren. (Codetoekenning
IEC:60245 IEC 57 / CENELEC: H05RN-F of IEC:60245
IEC 66/CENELEC: H07RN-F)
Indien u de binnenunit installeert in een
computerruimte of werkruimte, gebruikt u het dubbel
afgeschermde (aluminiumtape/polyestervlecht + koper)
snoer van het type FROHH2R.
Stap 4 Optioneel: het stroomsnoer
verlengen
1 Bereid de volgende hulpmiddelen voor.
Hulpmiddelen Spec. Vorm
Krimptang MH-14
Verbindingshuls
(mm)
20 x Ø6,5
(HxOD)
Isolatietape
Breedte 19
mm
Krimpbuisje (mm)
70 x Ø 8,0
(L x BuD)
2 Haal de afscherming los van het rubber en draad van
het stroomsnoer, zoals getoond in de afbeelding.
Haal 20 mm snoerafscherming los van de vooraf
geïnstalleerde buis.
LET OP
Raadpleeg de installatiehandleiding voor informatie
over de specificaties van stroomsnoeren voor
binnen- en buitenunits.
Na het loshalen van snoerdraden van de vooraf
geïnstalleerde buis moet een krimpbuisje worden
geplaatst.
Stroomsnoer
(Eenheid: mm)
20 20 20
60
120
180
Vooraf geïnstalleerde buis voor het stroomsnoer
(Eenheid: mm)
20
18
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
3 Plaats de beide zijden van de kerndraad van het
stroomsnoer in de verbindingshuls.
Methode 1: Duw de kerndraad door de huls vanaf
beide kanten.
Methode 2: Draai de kernen samen en duw ze door
de huls.
Verbindingshuls Verbindingshuls
Methode 1 Methode 2
4 Comprimeer de twee punten met behulp van een
krimptool; draai om en comprimeer nog twee punten
op dezelfde locatie.
De compressiegrootte moet 8,0 zijn.
Afmeting
compressie
Trek na het comprimeren aan beide zijden van de
draad om te controleren dat er goed samengedrukt
is.
4 keer comprimeren.
5 mm
4 keer comprimeren.
5 mm
Methode 1 Methode 2
5 Omwikkel tweemaal of meer met isolatietape en plaats
het krimpbuisje in het midden van de isolatietape.
Drie of meer lagen isolatie zijn vereist.
Methode 1 Methode 2
Isolatietape
40 mm
35 mm
Isolatietape
6 Pas hitte toe op het krimpbuisje, zodat het
samenkrimpt.
Krimpbuisje
7 Omwikkel het buisje na het samenkrimpen met
isolatietape om het af te werken.
Isolatietape
LET OP
Zorg ervoor dat de verbindingsdelen niet zijn
blootgesteld aan de buitenomgeving.
Zorg ervoor dat u isolatietape en een krimpbuisje
uit goedgekeurd versterkt isolatiemateriaal gebruikt
dat hetzelfde niveau van houdspanning voor het
stroomsnoer heeft. (Overeenkomstig met de lokale
regelgeving voor extensies.)
WAARSCHUWING
In geval van het verlengen van de elektrische
bedrading mag GEEN rond gevormde drukaansluiting
worden gebruikt.
Onvolledige draadaansluitingen kunnen een
elektrische schok of brand veroorzaken.
19Nederlands
Installatieprocedure
Stap 5 De koelleiding aansluiten
Items
Maximum toegestane lengte
Enkelvoudige installatie DPM-installatie
Toepasselijke buitenunitmodellen
AC100RXAD*G
AC120RXAD*G
AC140RXAD*G
AC100RXAD*G
AC120RXAD*G
AC140RXAD*G
Totale buislengte (L1+…+Ln+1+a+b) - - 50 m 75 m
Hoofdleiding (L1) 50 m 75 m 30 m 50 m
Max. afstand tussen binnenunits (D) - - 10 m 10 m
Max. lengte na aftakking - - 15 m 15 m
Max. hoogteverschil tussen de
buitenunit en de binnenunits (h1)
30 m 30 m 30 m 30 m
Max. hoogteverschil tussen
binnenunits (h2)
- - 0,5 m 0,5 m
Max. verschil in buislengte tussen
binnenunits na vertakking
[L2-L3 or L2-L4 or L2-L5 or a-b or
(a+L2)-(b+L4) or (a+L3)-(b+L5)]
- - 5 m 5 m
‘n’ is het aantal binnenunitaansluitingen van DPM.
Binnen
Binnen
Binnen
Buiten
Buiten
Buiten
Binnen
Binnen
Binnen
Binnen
Binnen
Binnen
Binnen
Buiten
L
1
L
1
L
2
L
2
D
D
D
D
h
2
h
2
L
3
L
3
L
4
L
4
L
5
L
1
a
b
D
L
1
L
2
L
3
h
1
h
2
h
1
h
1
h
1
n=1
n=2
n=3
n=4
Gebruik een voegkit die alleen voor DPM is bedoeld.
Temperatuurindex en minimale dikte van de koelleiding
Buitendiameter [mm] Minimale dikte [mm] Temperatuurindex
ø6,35 0,7
C1220T-O
ø9,52 0,7
ø12,70 0,8
ø15,88 1,0
ø15,88 0,8
C1220T-1/2H OF C1220T-Hø19,05 0,9
ø22,23 0,9
20
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
LET OP
Verzeker u ervan dat u een C1220T-1/2H (halfharde)
leiding gebruikt voor meer dan Ø19,05 mm. Als u een
C1220T-O (zachte) leiding gebruikt voor Ø19,05 mm,
kan de leiding breken en letsel veroorzaken.
Maak minstens één slag: Geluid en
trillingen zullen worden gedempt.
Volgens het model kan de unit er anders uitzien dan
op de tekening.
LET OP
Nadat u de leidingen hebt aangesloten met de knock-
outbehandeling dicht u de ruimte rond de leidingen af.
Nadat u de leidingen hebt aangesloten, gaat u precies
zo te werk als in de handleiding staat aangegeven, om
interferentie met interne elementen te voorkomen.
Draai de moeren vast volgens de aangegeven
aanhaalmomenten. Bij te vast aandraaien, kunnen de
moeren breken, zodat er koelmiddel kan lekken.
Bescherm of omsluit koelmiddelslangen om
mechanische schade te voorkomen.
Stap 6 Optioneel: Snijden en
affakkelen van de leidingen
1 Zorg ervoor dat u over het geschikte gereedschap
beschikt. (buissnijder, frees, flaring tool en buishouder)
2 Als u de leidingen wilt inkorten, snijdt u ze met een
buissnijder, zorg ervoor dat de rand een hoek van 90°
blijft maken met de zijkant van de leiding. Raadpleeg
de onderstaande illustraties voor voorbeelden van juist
en onjuist afgesneden randen.
Buissnijder
Leiding
90°
Schuin
Ruw
Braam
90
3 Om gaslekken te voorkomen, verwijdert u alle bramen
van de afgesneden kant van de leiding met een frees.
4 Plaats een wartelmoer op de buis en wijzig de flare.
D
A
D
45° ±2°
90° ±2°
Leiding
Wartel
Wartel
R 0,4 tot 0,8 mm
L
Buitendiameter
(D)
Diepte
(A)
Afmetingen wartel
(L)
ø6,35 mm 1,3 mm 8,7 tot 9,1 mm
ø9,52 mm 1,8 mm 12,8 tot 13,2 mm
ø12,70 mm 2,0 mm 16,2 tot 16,6 mm
ø15,88 mm 2,2 mm 19,3 tot 19,7 mm
ø19,05 mm 2,2 mm 23,6 tot 24,0 mm
21Nederlands
Installatieprocedure
5 Controleer de juiste flare, raadpleeg de onderstaande
illustraties voor voorbeelden van onjuist flaren.
3
2
1
Juist
Oplopend
Beschadigd
oppervlak
Gebarsten
Oneven
dikte
LET OP
Houd de lengte van de leiding zo kort mogelijk om de
extra koelmiddelvulling te minimaliseren als gevolg
van verlenging van de leidingen.
Zorg er bij het aansluiten van de leidingen voor dat
omliggende voorwerpen niet interfereren met of
contact maken de leidingen om te voorkomen dat
koelmiddel lekt als gevolg van fysieke schade.
Zorg ervoor dat de ruimten waar de
koelmiddelleidingen worden geïnstalleerd, voldoen aan
de nationale gasvoorschriften.
Zorg ervoor dat de werkzaamheden worden
uitgevoerd zoals extra koelmiddelvulling en pijplassen
onder de omstandigheden van goede ventilatie.
Zorg ervoor dat u lassen en leidingwerken
uitvoert voor mechanische verbindingen onder de
omstandigheden dat het koelmiddel niet circuleert.
Zorg er bij het opnieuw aansluiten van de leidingen
voor om nieuwe flared-naden te maken om te
voorkomen dat het koelmiddel lekt.
Let op bij het werken aan de koelmiddelleidingen en
de flexibele koelmiddel connectors dat ze niet fysiek
worden beschadigd door omringende objecten.
Gebruik de speciale gereedschappen voor het
koelmiddel R32 (manometer, vacuümpomp, vulslang,
enz.) voor installatie bij gebruik van het R-32-
koelmiddel.
Tijdens tests nooit de apparaten onder druk zetten met
een druk die hoger zijn dan de maximaal toegestane
druk (zoals aangegeven op het typeplaatje van de
unit).
Raak nooit een toevallig lekkend koelmiddel
rechtstreeks aan. Dit kan resulteren in ernstige wonden
veroorzaakt door bevriezing.
Installeer nooit een droger op dit apparaat om de
levensduur te garanderen.
Als de buizen gesoldeerd moeten worden, verzeker u
er dan van dat OFN(Oxygen Free Nitrogen) door het
systeem stroomt.
Het blaasdrukbereik van stikstof is 0,02 tot 0,05 MPa.
Als u een leiding nodig hebt die langer is dan
aangegeven staat in codes en normen voor leidingen,
moet u koelmiddel toevoegen aan de leiding. Anders
kan de binnenunit bevriezen.
Bij het verwijderen van bramen moet de leiding naar
beneden gericht worden, om te waarborgen dat de
bramen niet in de leiding terechtkomen.
Stap 7 Olievangers installeren
Controleer de volgende lijst en installeer een olievanger.
Op basis van de koeling, installeert u deze alleen aan
de kant van de gasleiding.
Installeer de olievanger alleen tussen de buitenunit en
de eerste aftakking en vervolgens elke 10 m.
De buigingsradius (R) van de olievanger zijn als volgt:
Buisdiameter
(D, mm)
12,70 15,88 19,05 22,23 25,40 28,60 31,75
Buigingsradius
(R, mm)
25 en
meer
32 en
meer
38 en
meer
41 en
meer
51 en
meer
57 en
meer
60 en
meer
Hoogte van de olievanger (H): 4R ≤ H ≤ 6R
Als de binnenunit hoger is geïnstalleerd dan de
buitenunit
H
R
Buitenunit
Binnenunit
Olievanger (om de 10
m installeren)
22
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Stap 8 De luchtleiding aansluiten en
het circuit ontluchten
LET OP
Zorg ervoor dat er tijdens de installatie geen lekkage
optreedt. Bij het herstellen van het koelmiddel moet
de compressor eerst worden geaard vóórdat de
verbindingsleiding wordt verwijderd. Als de leiding
voor koelmiddel niet juist is aangesloten en de
compressor werkt met de afsluiter open, wordt er
lucht aangezogen door de leiding, waardoor de druk
in de koelingscyclus abnormaal hoog wordt. Dit kan
explosies en letsel veroorzaken.
De lucht in de binnenunit en de leiding dient te worden
afgevoerd. Als er lucht in de koelleidingen achterblijft,
heeft dit invloed op de compressor en wordt de koel-/
verwarmingscapaciteit beperkt of treedt storing op.
De buitenunit is niet gevuld met koelmiddel voor het
aftappen van lucht. Gebruik de vacuümpomp zoals
aangegeven op de afbeelding rechts.
1 Sluit elke verbindingsleiding aan op de juiste afsluiter
en draai de wartelmoer aan.
2 Raadpleeg de afbeelding hieronder en draai de
wartelmoer op sectie D eerst handmatig aan en
vervolgens met een momentsleutel, met het volgende
aanhaalmoment:
Buitenunit
A (gas)
B (vloeistof)
D
C
Buitendiameter (mm)
Torsie (N
m)
ø6,35 14 tot 18
ø9,52 34 tot 42
ø12,70 49 tot 61
ø15,88 68 tot 82
ø19,05 100 tot 120
3 Sluit de laadslang van de lagedrukzijde van de
manometer aan op de beladen afsluiter met
onderhoudspoort zoals in de afbeelding wordt
getoond.
LET OP
Het ontwerp en de vorm kunnen volgens het model
afwijken.
4 Open de afsluiter aan de lagedrukzijde (A) van de
manometer tegen de klok in.
A(gas)
B(vloeistof)
Buitenunit
Vacuüm-
pomp
5 Verwijder de lucht uit het systeem in ca. 10 minuten
met behulp van de vacuümpomp.
Sluit het ventiel aan de lagedrukzijde van de
manometer rechtsom (met de klok mee).
Let erop dat de drukmeter na ca. 10 minuten -0,1
MPa (-76 cmHg) aangeeft. Deze procedure is zeer
belangrijk om een gaslek te voorkomen.
Schakel de vacuümpomp uit.
Verwijder de slang van de lagedrukzijde van de
manometer.
6 Open de afsluiter van zowel de vloeistofkant als de
gaskant.
7 Installeer de draadbussen en de onderhoudspoortkap
op de afsluiter, en draai ze aan met een momentsleutel
en een aanhaalmoment van 18 Nm.
23Nederlands
Installatieprocedure
8 Controleer op gaslekken.
Controleer vooral de draadbussen van de
driewegklep (A-poort) en de onderhoudspoortkap
op gaslekken.
LET OP
Sluit de binnenunit en de buitenunit aan met
behulp van leidingen met wartelaansluitingen (niet
meegeleverd). Gebruik voor de leidingen, geïsoleerd,
ongelaste, ontvet en gedesoxideerd koperen pijp (Cu
DHP type volgens ISO 1337 of UNI EN 12735-1),
geschikt voor werkdrukken van tenminste 4200 kPa
en voor een barstdruk van ten minste 20,700 kPa.
Koperleidingen voor sanitair gebruik zijn hiervoor niet
geschikt.
Raadpleeg het onderdeel ‘Koelleiding aansluiten’ voor
afmetingen en limieten (hoogteverschil, leidinglengte,
max. bochten, koelmiddellading enz.).
Stap 9 Koelmiddel toevoegen (R-32)
Voorzorgsmaatregelen bij het toevoegen van
koelmiddel R-32
In aanvulling op de conventionele vulprocedure, moeten
de volgende vereisten worden gehandhaafd.
Zorg ervoor dat er geen verontreiniging door andere
koelmiddelen plaatsvindt voor het vullen.
Om de hoeveelheid koelmiddel te minimaliseren,
worden de slangen en leidingen zo kort mogelijk
gehouden.
De cilinders moeten rechtop staan.
Zorg ervoor dat het koelsysteem geaard is voordat het
wordt gevuld.
Label het systeem na het vullen, indien nodig.
Uiterste zorgvuldigheid is vereist om het systeem niet
te veel te belasten.
Vóór het bijvullen moet de druk worden gecontroleerd
met het blazen van stikstof.
Controleer na het vullen op lekkage voordat met
inbedrijfstelling wordt begonnen.
Wees zeker om op lekkage te controleren voordat het
werkgebied wordt verlaten.
De buitenunit is geladen met voldoende koelmiddel
voor de standaard leidingen. Als u langere leidingen
gebruikt, moet koelmiddel toegevoegd worden. Dit kan
uitsluitend worden uitgevoerd door een gediplomeerde
koelspecialist. Raadpleeg De hoeveelheid toe te
voegen koelmiddel berekenen op pagina 25 voor
het bepalen van de benodigde hoeveelheid koelmiddel.
1 Controleer of de afsluiter volledig gesloten is.
2 Laad het koelmiddel door de onderhoudspoort van de
vloeistofafsluiter.
OPMERKING
Laad het koelmiddel niet door de onderhoudspoort van
de gasafsluiter.
3 Als het laden van het koelmiddel zoals in de
bovenstaande stappen beschreven problemen
oplevert, neemt u de volgende stappen:
a Open de vloeistofafsluiter en de gasafsluiter.
b Schakel de airconditioning in door op de knop K2
op de PCB van de buitenunit te drukken.
c Laad het koelmiddel na ongeveer 30 minuten door
de onderhoudspoort van de gasafsluiter.
Binnenunit
Buitenunit
Stopklep vloeistofkant(onderhoud-
spoort)
Stopklep gaskant(onderhoudspoort)
Balans
Ref
Vacuüm
pomp
Belangrijke informatie: regelgeving met
betrekking tot het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Ventileer
geen gas in de atmosfeer.
LET OP
Informeer de gebruiker indien het systeem 5 tCO
2
e
of meer fluorhoudend broeikasgas bevat. In dit
geval moet het minstens één keer per jaar worden
gecontroleerd op lekken, volgens de regelgeving
nr. 517/2014. Deze activiteit mag uitsluitend door
gediplomeerd personeel worden uitgevoerd.
In het bovenstaande geval moet de installateur (of
erkend persoon die verantwoordelijk is voor de
eindcontrole) een onderhoudsboek verstrekken met
alle informatie, overeenkomstig VERORDENING (EU)
Nr. 517/2014 VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN
DE RAAD van 16 april 2014 aangaande gefluoreerde
broeikasgassen.
24
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
Vul met onuitwisbare inkt het volgende in op het
meegeleverde label van het koelmiddel en op deze
handleiding.
: De standaardvulling van het product af fabriek.
:
De extra hoeveelheid in het veld bijgevuld koelmiddel.
+ : De totale hoeveelheid koelmiddel.
2
1
Binnenunit
Buitenunit
Eenheid kg tCOe
, a
, b
+ , c
Type koelmiddel GWP-waarde
R-32 675
• GWP: Aardopwarmingsvermogen
Berekening tCOe: kg x GWP/1000
OPMERKING
a De standaardvulling van het product af fabriek:
raadpleeg het identificatieplaatje van de unit.
b De extra hoeveelheid in het veld bijgevuld
koelmiddel (raadpleeg de bovenstaande informatie
voor de hoeveelheid bijgevuld koelmiddel.)
c De totale hoeveelheid koelmiddel
d Verpakking met koelmiddel en verbindingsstuk
voor bijvullen
LET OP
Het ingevulde label moet in de buurt van de
bijvulpoort van het product worden bevestigd (bijv.
aan de binnenkant van de afdekking van de afsluiter).
Zorg ervoor dat de totale koudemiddelvulling niet
hoger is dan (A), de maximale koudemiddelvulling, die
wordt berekend met de volgende formule: Maximale
koelmiddelvulling (A)= koelmiddelvulling in de fabriek
(B) + maximale extra koelmiddelvulling nodig door
verlenging leiding (C).
(Eenheid: g)
Model A B C
AC100RXAD*G
AC120RXAD*G
3700 2700 1000
AC140RXAD*G 5150 2900 2250
Het bijvullen van het koelmiddel in vloeibare
toestand met behulp van een vloeistofpijp
Dit is nodig voor bijvullen onder vloeistofcondities.
Wanneer u de koelmiddelcilinder bijvult, volg dan de
onderstaande instructies.
Controleer voordat er wordt bijgevuld of de
verpakking een sifon heeft of niet. Er zijn twee
manieren om koelmiddel bij te vullen:
Vul het koelmiddel bij en houd
de verpakking ondersteboven.
Cilinder met sifon Cilinder zonder sifon
Vul het koelmiddel bij en houd
de verpakking rechtop.
sifon
OPMERKING
Gebruik bij de meting van de toegevoegde
hoeveelheid koelmiddel een elektronische weegschaal.
Als de verpakking geen sifon heeft, plaats deze dan
ondersteboven.
25Nederlands
Installatieprocedure
De hoeveelheid toe te voegen koelmiddel berekenen
De hoeveelheid extra koelmiddel varieert per installatiesituatie. Bepaal de situatie van de buitenunit voordat u
koelmiddel toevoegt. Dit kan uitsluitend worden uitgevoerd door een gediplomeerde koelspecialist.
Enkelvoudige installatie van buitenunit
Model
Lengte verbindingsleidingen (m)
0~30 30~40 40~50 50~60 60~70 70~75
AC100RXAD*G
AC120RXAD*G
0 +50 g/m voor meer dan 30 m - - -
AC140RXAD*G 0 +50 g/m voor meer dan 30 m
DPM-installatie van buitenunit
Model Diameter van L1, a & b -buis
Toestand van de
installatie
Hoeveelheid te laden extra koelmiddel
AC100RXAD*G
AC120RXAD*G
Ø9,52 L
1
+ ... + L
n+1
≤ 50 m
(L
1
+a+b-5) x 40 [g] + (L
2
+...+L
n+1
) x 30 [g]
Als (L
1
+a+b)< 5 m, (L
2
+...+L
n+1
) x 30 [g]
AC140RXAD*G Ø9,52 L
1
+ ... + L
n+1
≤ 75 m
(L
1
+a+b-5) x 40 [g] + (L
2
+...+L
n+1
) x 30 [g]
Als (L
1
+a+b)< 5 m, (L
2
+...+L
n+1
) x 30 [g]
“n” is het aantal binnenunitaansluitingen van DPM.
DPM installeren
DPM-toegestane buiten- en binnenunitmodellen
DPM-toegestane buiten- en binnenunitmodellen
Buitenunit
Aansluiting
voor 2 IDU's
Aansluiting
voor 3 IDU's
Aansluiting
voor 4 IDU's
Binnenunit Binnenunit Binnenunit
AC100RXAD*G AC052RN*DKG AC035RN*DKG -
AC120RXAD*G - AC052RN*DKG AC035RN*DKG
AC140RXAD*G AC071RN**KG AC052RN*DKG AC035RN*DKG
De installatie van meerdere binnenunits moet bestaan
uit units met dezelfde capaciteit.
e.g. Wanneer u de buitenunit AC100RXADKG
installeert als DPM-combinatie zoals een
verbinding van 2 of 3 binnenunits, is alleen
de combinatie van twee AC052RN*DKG of drie
AC035RN*DKG beschikbaar.
Vereiste ruimte voor binnen- en buitenunits en installatie
van leidingen
(Raadpleeg pagina 7~10 van de
installatiespecificatie.)
Twee binnenunits moeten worden geïnstalleerd in één
ruimte die niet door een muur is gescheiden.
De afstand tussen twee binnenunits mag max. een
rechte lijn van 10 m zijn.
Na aftakking is de maximale afstand tussen de
leidingen die met de twee binnenunits zijn verbonden
5 m.
Het hoogteverschil tussen twee units mag max. 0,5 m
bedragen.
Gebruik de voegkit die uitsluitend voor DPM is
bedoeld. (Raadpleeg onderstaande tabel)
DPM-
KIT
Verbinding met
2 binnenunits
Verbinding met
3 binnenunits
Verbinding met
4 binnenunits
MXJ-2D2509K MXJ-3D2509K MXJ-4D2509K
26
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
De communicatielijn en bedrade afstandsbediening
verbinden
In het geval van een verbinding met 2 binnenunits
F1/F2F1/F2
F1/F2
L/NL/N
L/N
Buitenunit
Afstandsb
ediening
Binne
nunit
#1
Binne
nunit
#2
In het geval van een verbinding met 3 binnenunits
Buitenunit
Afstandsb
ediening
F1/F2F1/F2 F1/F2F1/F2
F1/F2
L/NL/N L/NL/N
L/N
Binne
nunit
#1
Binne
nunit
#2
Binne
nunit
#3
In het geval van een verbinding met 4 binnenunits
Buitenunit
Afstandsb
ediening
F1/F2F1/F2 F1/F2F1/F2 F1/F2F1/F2
F1/F2
L/NL/N L/NL/N L/NL/N
L/N
Binne
nunit
#1
Binne
nunit
#2
Binne
nunit
#3
Binne
nunit
#4
De bedrade afstandsbediening kan worden gebruikt
met elk van de DPM-binnenunits.
Bediening en specificatie
De twee, de drie of de vier reeksen binnenunits
met DPM-installatie die door bedrade en draadloze
afstandsbediening worden bediend werken op
dezelfde manier. (Alle bedieningselementen zoals AAN/
UIT, koeling/verwarming/ontvochtiging/ventilatie,
hoge/gemiddelde/lage wind worden eveneens
toegepast.)
Thermo OFF die stopt wanneer de binnentemperatuur
de ingestelde temperatuur bereikt, werkt door de
gemiddelde sensorwaarde van de binnentemperatuur
op alle binnenunits.
Wanneer een van de diverse binnenunits een probleem
heeft, beschermen ze de werking of stoppen ze met
werken.
Instructie voor installatie en bediening
U moet de DPM installeren volgens de bovenstaande
installatiespecificatie en de factoren verwijderen die
een elektrische lading geven aan de beide binnenunits
tijdens installatie en bediening. (Verwarmer / venster /
voordeur / ventilatie / partitie die de ruimte verdeelt)
U dient voldoende instructies te geven over de
bedieningsmethode en specificatiefuncties aan
gebruikers en ingevulde opgelet-zinnen op de bedrade
afstandsbediening wanneer nodig.
<De airconditioners in deze ruimte zijn een speciaal
type en moeten gelijktijdig worden bediend.>
Stel de binnenhoeveelheid in met de hoofdschakelaar (K1,
K2)
Houd de K1-schakelaar ingedrukt om de instelmodus
in te voeren op het aantal geïnstalleerde binnenunits:
Controleer het "A0"-teken op 7-segment
Druk op de K2-schakelaar om het aantal
geïnstalleerde binnenunits in te stellen:
Vb.) Als er twee binnenunits zijn, druk dan
tweemaal op de K2-schakelaar en controleer
het "A2"-teken op 7-segment.
Als er drie binnenunits zijn, druk dan driemaal
op de K2-schakelaar en controleer het "A3"-
teken op 7-segment.
Als er vier binnenunits zijn, druk dan viermaal
op de K2-schakelaar en controleer het "A4"-
teken op 7-segment.
Druk op de K1-schakelaar om de instelling van
het aantal geïnstalleerde binnenunits te voltooien:
Controleer het "AA"-teken op 7-segment.
Stap 10 Uitvoeren van gaslektesten
LEKTEST MET STIKSTOF (voordat de afsluiters geopend
worden)
Om kleine koelmiddellekken te ontdekken, moet de
installateur het hele systeem onder druk zetten met
stikstof (met behulp van een cilinder met drukbeperker)
bij een druk boven 0,2 MPa en onder 4 Mpa (meter),
voordat het opnieuw vacuüm getrokken wordt en de R-32
weer wordt gecirculeerd.
LEKTEST MET R-32 (nadat de afsluiters geopend worden)
Laat alle stikstof uit het systeem ontsnappen voordat u
de afsluiters opent en een vacuüm creëert. Na het openen
van de afsluiters controleert u op lekken met behulp van
een lekdetector voor het koelmiddel R-32.
Zodra alle aansluitingen voltooid zijn, controleert u op
mogelijke lekken met behulp van een speciaal voor HFK-
koelmiddelen ontworpen lekdetector.
27Nederlands
Installatieprocedure
A(gas)
B(vloeistof)
Het ontwerp en de vorm kunnen volgens het model
afwijken.
Stap 11 De aftapslang aansluiten op
de buitenunit
Wanneer u de airconditioning als verwarming gebruikt,
kan zich ijs ophopen. Tijdens het ontdooien (defrost) moet
het condenswater veilig afgevoerd worden. Daarom moet
u een aftapslang installeren op de buitenunit, volgens de
onderstaande instructies.
1 Laat minimaal 80 mm ruimte open tussen de
onderkant van de buitenunit en de grond voor
installatie van de afvoerslang, zoals aangegeven in de
afbeelding.
2 Plaats de afvoerdop in het gat aan de onderkant van
de buitenunit.
3 Sluit de afvoerslang aan op de afvoerdop.
4 Zorg ervoor dat het afgetapte water correct en veilig
wordt afgevoerd.
80 mm 13 mm
5 Sluit de aftapgaten die niet in gebruik zijn af met
aftappluggen en aftapdoppen.
Afvoerkap (3 st.)
Afvoerdop (1 st.)
Zorg ervoor dat het rek niet onder het aftapgat
wordt geplaatst bij installatie.
Als het product wordt geïnstalleerd in een streek
met zware sneeuwval, moet u genoeg ruimte
overlaten tussen het product en de grond.
Stap 12 Isoleren van de
koelmiddelleidingen
Zodra u het systeem op lekken hebt gecontroleerd, kunt u
de leidingen en slang isoleren.
1 Om condensatieproblemen te voorkomen, plaatst u
isolatie rond elke koelmiddelleiding.
Geen
opening
NBR
OPMERKING
Zorg ervoor dat u de isolatie laat overlappen bij het
isoleren van de leiding.
Het isolatiemateriaal moet geproduceerd zijn volgens
de Europese regelgeving reg. EEC / EU 2037/ 2000
dat het gebruik van beschermende isolatie zonder CFK
en HCFK-gassen voor de gezondheid en het milieu
vereist.
28
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
LET OP
Gebruik ingesneden isolatiemateriaal voor het isoleren
van de leiding.
2 Selecteer de isolatie van de koelmiddelleiding.
Isoleer de gas- en koelmiddelleiding met de dikte
die voor de leidingafmeting vereist is.
De standaard omstandigheid is een
binnentemperatuur onder 30 °C en een vochtigheid
van 85%. Indien u installeert in een omgeving
met een hoge vochtigheid, gebruikt u een dikkere
isolatie volgens de onderstaande tabel. Als u in
negatieve omstandigheden installeert, gebruikt u
een dikkere isolatie.
Het isolatiemateriaal moet minimaal bestand zijn
tegen 120 °C.
Leiding
Leidingafmeting
(mm)
Isolatietype
(Verwarming/Koeling)
Opmerkingen
Standaard
[Minder dan
30 °C, 85%]
Hoge
vochtigheid
[Meer dan
30 °C, 85%]
EPDM, NBR
Vloeistofleiding
Ø6,35~Ø9,52 9 t 9 t
Interne
temperatuur
hoger dan
120 °C
Ø12,7~Ø19,05 13 t 13 t
Gasleiding
ø6,35 13 t 19 t
Ø9,52~Ø19,05 19 t 25 t
Bij het installeren van isolatie in de onderstaande
locaties en omstandigheden, gebruikt u dezelfde
isolatie als vereist voor een hoge vochtigheid.
<Geologische omstandigheid>
Locaties met een hoge vochtigheid, zoals de
kust, heetwaterbronnen, de nabijheid van een
meer of rivier, en een richel (wanneer een
gedeelte van het gebouw bedekt is met aarde
en zand).
<Bestemmingslocatie>
Plafond van een restaurant, sauna, zwembad
enz.
<Staat van het gebouw>
Een plafond dat vaak wordt blootgesteld aan
vochtigheid en koelte is niet geschikt.
Bijv. de leiding die geïnstalleerd is in de gang
van een studentenhuis/flat of bij een uitgang
die vaak opent en sluit.
De locatie waar de leiding is geïnstalleerd is
bijzonder vochtig door het ontbreken van een
ventilatiesysteem.
Stap 13 De aarding controleren
Als het stroomcircuit niet geaard is of als de aarding niet
voldoet aan de specificaties, moet een aardingselektrode
geïnstalleerd worden. De overeenkomstige accessoires
worden niet met de airconditioner meegeleverd.
1 Selecteer een aardingselektrode die voldoet aan de
specificaties in de afbeelding.
2 Sluit de slang aan op de hiervoor bedoelde aansluiting.
Kies voor een harde grond, die een hogere
aardingsweerstand heeft dan losse, zanderige of
kiezelgrond.
Op afstand van ondergrondse bouwwerken of
infrastructuren, zoals gasleidingen, waterleidingen,
telefoonleidingen en ondergrondse leidingen.
Minstens 2 meter verwijderd van een
bliksemafleider en de kabel hiervan.
OPMERKING
De aardingsdraad voor de telefoonlijn kan niet
gebruikt worden om de airconditioner te aarden.
50 cm
30 cm
Koolstofplastic
Naar aardingsschroef
Staalkern
Terminal M4
Met PVC
geïsoleerde
geelgroene
draad
3 Rol isolerend tape rond de andere leidingen die naar
de buitenunit leiden.
4 Installeer een geelgroene aardingsdraad:
Als de aardingsdraad te kort is, verbindt u deze
mechanisch met een verlengdraad en beschermt
deze met isolerend tape (begraaf de verbinding
niet).
Houd de aardedraad op zijn plaats met nieten.
OPMERKING
Als de aardingselektrode geïnstalleerd is op een locatie
met druk verkeer, moet de draad stevig bevestigd
worden.
29Nederlands
Installatieprocedure
5 Controleer de installatie zorgvuldig door de
aardingsweerstand te meten met een hiervoor
bedoelde tester. Als de weerstand boven het vereiste
niveau komt, plaatst u de elektrode dieper in de grond
of verhoogt het aantal aardingselektrodes.
6 Sluit de aardingsdraad aan op de elektriciteitskast in
de buitenunit.
Stap 14 Denitieve controle en
proefbedrijf uitvoeren
1 Controleer de stroomtoevoer tussen de buitenunit en
de secundaire beveiligingsschakelaar.
1 fase stroomtoevoer: L, N
3 fase stroomtoevoer: R, S, T, N
2 Controleer de binnenunit.
a Controleer dat u het stroomsnoer en
communicatiekabels correct hebt aangesloten. (Als
het stroomsnoer en de communicatiekabels onjuist
zijn aangesloten of zijn omgewisseld, wordt de
PCB beschadigd).
b Controleer dat de thermistorsensor, de aftappomp/
slang en het scherm correct zijn aangesloten.
3 Druk op K1 of K2 op de PCB van de buitenunit om de
testmodus in te schakelen en stop.
Toets Druktype Modus
Scherm
SEG 1 SEG 2 SEG 3 SEG 4
K1 Kort
1e
Testmodus
verwarming
2e
Testmodus
ontdooiing
3e Stop
K2 Kort
1e Koeltest
2e
Controle van
omvormer
3e Pomp omlaag
K3 Kort 1e
Resetten
Eco-modus
vrijgeven
Testmodus ontdooiing
Omstandigheid 1: De buitentemperatuur is lager dan
10°C.
Omstandigheid 2: Alle temperatuuromstandigheden
moeten voldoen aan de ontdooivoorwaarden
K1 K2 K3 K4
4 Controleer na 12 minuten bediening de temperatuur
van de afgevoerde lucht van de binnenunit.
Koelmodus (controle binnenunit) Temp.
inlaatlucht - Temp. uitlaatlucht: Tussen 10°C en 12°C
Verwarmingsmodus (controle binnenunit) Temp.
uitlaatlucht - Temp. inlaatlucht: Tussen 11°C en
14°C
In verwarmingsmodus kan de motor van de
ventilator van de binnenunit uit blijven om te
voorkomen dat koude lucht in de ruimte wordt
geblazen.
5 De stroomtoevoer van de buitenunit resetten en de
ecomodus (stand-by) uitschakelen:
Buitenunits types A, B: Raadpleeg afmetingen van
de buitenunit op pagina 8.
Druk langer dan 1 s op de knop K3 om de
stroomtoevoer van de buitenunit te resetten en de
ecomodus (stand-by) uit te schakelen.
Eco-modus: Stand-by voor het minimaliseren van het
energieverbruik
30
Installatieprocedure
Nederlands
Installatieprocedure
6 Weergavemodus: Door op de knop K4 te drukken, wordt informatie weergeven over de systeemstatus (zie hieronder).
K4 kort
drukken
Weergave SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Eenheid
1 Gebruiksfrequentie 1 Honderdtallen Tientallen Eenheden Hz
2 Huidige frequentie 2 Honderdtallen Tientallen Eenheden Hz
3
Het aantal vooraf ingestelde
binnenunits
3 Honderdtallen Tientallen Eenheden EA
4 Omgevingstemperatuursensor 4 + / - Tientallen Eenheden °C
5 Compressorafvoersensor 5 Honderdtallen Tientallen Eenheden °C
6 Eva-sensor 6 + / - Tientallen Eenheden °C
7 Condensorsensor 7 + / - Tientallen Eenheden °C
8 Stroom 8 Tientallen Eenheden Eerste decimaal A
9 Tpm buitenventilator 9 Duizendtal Honderdtallen Tientallen rpm
10 Doel ontlaadtemperatuur A Honderdtallen Tientallen Eenheden °C
11 EEV B Honderdtallen Tientallen Eenheden stap
12
De som van de capaciteit van
de binnenunits
C Tientallen Eenheden Eerste decimaal kW
13 Beveiliging D
0: Koelen
1: Verwarmen
Beveiliging
0: Geen beveiliging
1: Vriezen
2: Ononderbroken
ontdooien
3: Overbelasting
4: Ontladen
5: Totale elektrische
stroom
Frequentiestatus
0: Normaal
1: Stand-by
2: Laag
3: Up_limit
4: Down_limit
-
14 IPM-temperatuur E Honderdtallen Tientallen Eenheden -
15
Het aantal verbonden
binnenunits
F 0 Tientallen Eenheden EA
Weergave SEG1 SEG2 SEG3 SEG4
K4 lang
drukken
- Hoofd micom-versie Jaar (dec) Maand (Hex) Datum (tientallen) Datum (eenheden)
Na kort drukken 1 Micom-versie inverter Jaar (dec) Maand (Hex) Datum (tientallen) Datum (eenheden)
Na kort drukken 1 E2P-version Jaar (dec) Maand (Hex) Datum (tientallen) Datum (eenheden)
Na kort drukken 1
Pagina 1 - AUTOMATISCH
Pagina 2 - (SEG1,2 - Binnen: "A","0") (SEG3,4 - Adres: ex)00 )
Na kort drukken 1
Pagina 1 - MANUEEL
Pagina 2 - (SEG1,2 - Binnen: "A","0") (SEG3,4 - Adres: ex)00 )
Lang drukken K4 (Hoofd micom-ver.) 1 keer meer kort drukken (Micom-ver. inverter) 1 keer meer kort drukken
(E2P-ver.)
31Nederlands
Installatieprocedure
7 Handmatig instellen van de buitenunit optie schakelaar
en adres
a De optie instellen
Houd K2 ingedrukt om de optie-instelling in te
voeren. (Alleen beschikbaar wanneer de werking
is gestopt)
Als u de optie-instelling invoert, toont het
scherm het volgende.
Seg 1 en Seg 2 geven het nummer voor de
geselecteerde optie weer.
Seg 3 en Seg 4 geven het nummer voor de
ingestelde waarde van de geselecteerde optie
weer.
Als u de gewenste optie hebt geselecteerd, kunt u
kort drukken op schakelaar K2 om de waarde van
Seg3 en Seg4 aan te passen en de functie voor de
geselecteerde optie te wijzigen.
Voorbeeld)
Als u de gewenste optie hebt geselecteerd, kunt u
kort drukken op schakelaar K2 om de waarde van
Seg3 en Seg4 aan te passen en de functie voor de
geselecteerde optie te wijzigen.
Voorbeeld)
Nadat u de functie voor opties hebt geselecteerd,
houdt u schakelaar K2 gedurende 2 seconden
ingedrukt. De bewerkte waarde van de optie
wordt bewaard wanneer volledige segmenten
knipperen en de trackingmodus start.
Optie item Ingangsunit SEG1 SEG2 SEG3 SEG4 Functie
Kanaaladres Hoofd 0 0
AU
Automatische
instelling
(fabrieksstandaard)
00~15
Handmatige
instelling
Sneeuwophoping
preventiecontrole
Hoofd 0 1
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
0 1 Ingeschakeld
Stap voor stilte
modus
Hoofd 0 2
00
Uitgeschakeld
(fabrieksinstelling)
0 1 Stap 1
0 2 Stap 2
0 3 Stap 3
Type stilte
modus
Hoofd 0 3
00
Automatische
stilte modus
(fabrieksstandaard)
01
Handm. geruisloze
modus
LET OP
De bewerkte optie wordt niet bewaard als u de optie-
instelling niet voltooit zoals uitgelegd in bovenstaande
instructie.
Tijdens het instellen van de optie kunt u knop K1
ingedrukt houden om de waarde naar de vorige
instelling terug te zetten.
Als u de instelling naar de fabrieksstandaard wilt
terugplaatsen, houd dan de K4-knop ingedrukt terwijl u
in de optie-instelmodus bent.
Als u knop K4 ingedrukt houdt, wordt de instelling
naar de fabrieksstandaard teruggeplaatst maar
dat betekent niet dat de teruggezette instelling is
bewaard. Houd knop K2 ingedrukt. Wanneer de
segmenten tonen dat trackingmodus actief is, wordt
de instelling bewaard
32
Extra procedures
Nederlands
Extra procedures
Extra procedures
Koelmiddel naar beneden pompen
WAARSCHUWING
Na het installeren van het product voert u lektesten
uit op de buisverbindingen. Nadat u koelmiddel naar
beneden pompt om de buitenunit te inspecteren of
verplaatsen, zorgt u dat u de compressor stopt en de
aangesloten buizen verwijdert.
Bedien de compressor niet als een klep open is,
omdat er dan koelmiddel kan lekken uit een buis
of uit een niet of niet goed aangesloten buis. Als u
dit niet doet, kan lucht in de compressor stromen
en kan een te hoge druk ontwikkelen in het circuit
met het koelmiddel. Dit leidt tot explosiegevaar of
productdefecten.
Pump-down is een bewerking die bedoeld is voor
het verzamelen van alle in de buitenunit aanwezige
koelmiddel. Deze bewerking moet worden uitgevoerd
voordat de koelmiddelleiding wordt losgekoppeld, om te
voorkomen dat koelmiddel verloren gaat in de atmosfeer.
1 Schakel het koelsysteem in met ventilator op hoge
snelheid en laat de compressor vervolgens gedurende
meer dan 5 minuten lopen. (De compressor zal
automatisch starten, onder voorwaarde dat er 3
minuten zijn verstreken sinds de laatste keer stoppen.)
2 Laat de ventieldoppen aan de hoge- en de
lagedrukzijde los.
3 Gebruik de moersleutel om het ventiel aan de
hogedrukzijde te sluiten.
4 Sluit het ventiel aan de lagedrukzijde na ca. 2 minuut.
5 Stop de werking van de airconditioner door op de knop
(Aan/uit) op de binnenunit of de afstandsbediening te
drukken.
6 Koppel de leidingen los.
B(vloeistof)
A(gas)
De binnen- en buitenunits verplaatsen
1 Pump-down van koelmiddel Zie Koelmiddel naar
beneden pompen op pagina 32.
2 Verwijder het stroomsnoer.
3 Ontkoppel de verbindingskabel tussen de buiten- en
binnenunits.
4 Verwijder de wartelmoeren die de leidingen verbinden
met de binnenunits. Dek de leidingen van de
binnenunit en de andere leidingen nu af met een dop
of een vinylplug om het binnendringen van vreemd
materiaal te voorkomen.
5 Ontkoppel de leidingen die met de buitenunis
verbonden zijn. Dek de afsluiters van de buitenunits
en de andere leidingen nu af met een dop of een
vinylplug om het binnendringen van vreemd materiaal
te voorkomen.
Opmerking: zorg ervoor dat u de
verbindingsleidingen in het midden niet buigt en
sla ze samen met de snoeren op.
6 Verplaats de buiten- en binnenunits.
7 Verwijder de montageplaat van de binnenunit en
verplaats deze.
33Nederlands
Extra procedures
De afsluiter gebruiken
De afsluiter openen
1 Open de dop en draai de afsluiter linksom met behulp
van een zeskantsleutel.
2 Draai tot de as gestopt wordt.
Aanhaalmoment voor dop bijvulpoort
(raadpleeg de tabel)
Kern voor
bijvullen
Spoel
Aanhaalmoment voor dop lichaam
(raadpleeg de tabel)
R-22 : Schroefgang van de schroef -
7/16-20UNFR-410A/R-32 : Schroefgang van
de schroef - 1/2-20UNF
3 Draai de dop stevig vast.
Buitendiameter
(mm)
Aanhaalmoment
Dop lichaam (N
m)
Dop bijvulpoort
(N
m)
ø6,35
20 tot 25
10 tot 12
Ø9,52
20 tot 25
Ø12,70
25 tot 30
Ø15,88
30 tot 35
Groter dan
Ø19,05
35 tot 40
(1 N
m=10 kgfcm)
OPMERKING
Pas geen overdreven druk toe op de afsluiter en
gebruik altijd speciale gereedschappen. Anders kan
de afsluitkast beschadigd worden en het achterblad
lekken.
Als het waterdichte pakking lekt, draait u de as
een halve slag terug, draait de afsluitkast aan en
controleert weer op lekken. Als het niet meer lekt,
draait u de as stevig aan.
De afsluiter sluiten
1 Verwijder de dop.
2 Draai de afsluiter rechtsom met behulp van een
zeskantsleutel.
3 Draai de as aan tot de afsluiter het sluitpunt heeft
bereikt.
4 Draai de dop stevig vast.
LET OP
Als u de onderhoudspoort gebruikt, moet u altijd ook
een laadslang gebruiken.
Controleer op lekken van koelmiddel na het aandraaien
van de dop.
Gebruik een spanner en sleutel om de afsluiter te
openen/sluiten.
34
Onderhoudsprocedures
Nederlands
Onderhoudsprocedures
Onderhoudsprocedures
Het uitvoeren van de gas lektests
voor reparatie
In het geval van reparatie van het koudemiddelcircuit,
moet de volgende procedure worden gevolgd om
ontvlambaarheid te overwegen.
1 Verwijder het koudemiddel.
2 Blaas het koudemiddelcircuit door met inert gas.
3 Voer het leegmaken uit.
4 Blaas het circuit opnieuw door met inert gas.
5 Open het circuit.
6 Voer reparatiewerk uit.
7 Vul het systeem met koudemiddel.
8 Spoel het systeem met stikstof door voor veiligheid.
9 Herhaal de vorige stappen diverse keren totdat er
geen koudemiddel meer in het systeem bevindt.
LET OP
Perslucht of zuurstof mag niet worden gebruikt.
Spoel het systeem met stikstof door, vul het
koudemiddel totdat de werkdruk bereikt is, ventileer
naar de atmosfeer en trek vervolgens naar een
vacuüimtoestand.
Voor de laatste keer inblazen van stikstof, wordt het
systeem geventileerd tot atmosferische druk.
De procedure is uitermate belangrijk in het geval van
hardsolderen op de leidingen.
Zorg ervoor dat de uitlaat van de vacuümpomp niet
is afgesloten voor ontstekingsbronnen en dat er
voldoende ventilatie is.
Pas geen permanente inductieve of
capaciteitsbelastingen toe op het circuit zonder
te zorgen dat dit niet hoger is dan de toegestane
spanning en stroom die is toegestaan voor de
airconditioner.
Ontmanteling
Aan de volgende vereisten moet zijn voldaan vóór en
tijdens het uitvoeren van de ontmantelingsprocedure:
Vóór de ontmanteling moet de werknemer bekend zijn
met de productgegevens.
Het volledige koudemiddel wordt veilig worden
teruggewonnen.
Voordat het proces wordt gestart, moeten olie- en
koudemiddelmonsters worden genomen voor het
geval er een analyse nodig is voor hergebruik.
Voordat het proces wordt gestart, moet de voeding
beschikbaar zijn.
1 Zorg dat u bekend bent met de details van de
apparatuur.
2 Isoleer het systeem elektrisch.
3 Controleer voordat u het proces start of:
Alle mechanische apparatuur beschikbaar is voor het
hanteren van koudemiddelcilinders.
Alle PBM (Persoonlijk Beschermingsmiddelen)
beschikbaar is voor gebruik.
Het herstelsproces staat onder toezicht van een
bevoegd persoon.
De herstelapparatuur en cilinders voldoen aan de
standaards.
4 Laat het koelsysteem zo mogelijk zakken.
5 Als vacuüm maken niet mogelijk is, maak dan een
manifold zodat koudemiddel gemakkelijk uit de delen
van het systeem kan worden verwijderd.
6 Zorg ervoor dat de cilinders op de weegschaal worden
geplaatst vóór het herstel.
7 Voer het herstelsysteem uit in overeenstemming met
de instructies van de fabrikant.
8 De cilinders niet overvullen. (Niet meer dan 80 %)
9 Zorg ervoor dat de cilinder binnen de maximale
werkdruk blijft, zelfs tijdelijk.
10 Zorg er na het vullen ervoor dat de cilinders en
de apparatuur onmiddellijk van de locatie worden
verwijderd en alle isolatiekleppen worden gesloten.
11 Teruggewonnen koudemiddel mag niet in andere
koelsystemen worden gevuld, tenzij het wordt
gereinigd en gecontroleerd.
35Nederlands
Bijlagen
Bijlagen
Probleemoplossing
De onderstaande tabel geeft een overzicht van de uit te voeren zelfdiagnose. Voor bepaalde foutmeldingen moet u
contact opnemen met een erkend onderhoudscentrum.
Als er tijdens het gebruik een storing optreedt, wordt dit weergeven op de PCB LED van de buitenunit, zowel de MAIN
PCB als de INVERTER PCB.
Nr. Foutcodes Betekenis Opmerkingen
1 E108 Fout door dubbel communicatieadres Controleer de binnenunit op een herhaald hoofdadres
2 E121
Fout in kamertemperatuursensor van de binnenunit (dicht
of open)
Kamerthermistor binnenunit open/dicht
3 E122 Fout in EVA_IN-sensor van de binnenunit (dicht of open) EVA_IN-thermistor binnenunit open/dicht
4 E123
Fout EVA OUT sensor binnenunit (Kort of Open)
EVA_OUT-thermistor binnenunit open/dicht
5 E153 Fout op vlotterschakelaar (2e detectie)
Vlotterschakelaar binnenunit open/kort controleer de
werking van de aftappomp
6 E154 Fout ventilator binnenunit
Controleer de werking van de ventilator van de
binnenunit
7 E198 Fout op warmtezekering binnenunit (open)
Warmtezekering open controleer het klemmenblok van
de binnenunit
8 E201
Communicatiefout tussen de binnenunit en de buitenunit
(pre-trackingfout of indien het werkelijke aantal
binnenunits niet overeenkomt met de instelling voor het
aantal binnenunits in de buitenunit).
Fout door communicatie trackingfout na eerste
inschakeling (de fout komt voor onafhankelijk van het
aantal units).
Controleer het aantal dat in de buitenunit is ingesteld
9 E202
Communicatiefout tussen de binnenunit en de buitenunit
(indien er geen reactie komt van de binnenunits na het
voltooien van de tracking)
Controleer de elektrische verbinding en de instellingen
tussen de binnenunit en de buitenunit
10 E203
Communicatiefout tussen de buitenunit en de hoofd micom
(voor bedieningen PF #4 tot #6 wordt de fout bepaald
wanneer de compressor wordt ingeschakeld).
Controleer de elektrische verbinding en de instellingen
tussen de buitenunit en de MAIN PBA - INVERTER PBA
11 E221 Fout in buitentemperatuursensor (dicht of open) Controleer de buitensensor (open/dicht)
12 E231 Fout in COND OUT-sensor van de buitenunit (dicht of open) Controleer de COND OUT-sensor (open/dicht)
13 E251
Fout in ontlaadtemperatuursensor van compressor 1 (dicht
of open)
Controleer de ontlaadsensor (open/dicht)
14 E320 Fout in OLP-sensor (dicht of open) Controleer de OLP-sensor (open/dicht)
15 E403 Compressorstoring door vorstbeveiligingscontrole Controleer de buitencontrole
16 E404 Systeemstoring door overbelastingbeveiligingscontrole Controleer de compressor bij het opstarten
17 E416 Systeemstoring door ontlaadtemperatuur -
18 E422 Blokkering in de hogedrukleiding
1. Controleer of de onderhoudsafsluiter open is.
2. Controleer op koelmiddellekken (leidingverbindingen,
warmtewisselaar) en laad indien nodig bij
3. Controleer of er blokkades bestaan in het
koelmiddelcircuit (binnen- en buitenunit)
4. Controleer of extra koelmiddel is toegevoegd na
verlenging van de leidingen
19 E425 Omgewisselde of open fase Controleer of fase 3 open of omgewisseld is
36
Onderhoudsprocedures
Nederlands
Bijlagen
Nr. Foutcodes Betekenis Opmerkingen
20 E440
Verwarming beperkt bij buitentemperatuur boven Theat_
high value (standaard:30°C)
1. Controleer het beperkte temperatuurbereik voor de
verwarming.
2. Controleer de buitentemperatuursensor.
21 E441
Koeling beperkt bij buitentemperatuur onder Theat_high
value (standaard:0°C)
1. Controleer het beperkte temperatuurbereik voor de
koeling.
2. Controleer de buitentemperatuursensor.
22 E458 Ventilatorsnelheid FAN1 ERROR
23 E461 Fout door storing in inverter compressor -
24 E462 Systeemstoring door overspanning -
25 E463 Overspanning trippen/PFC overspanningsfout OLP-sensor controleren
26 E464 IPM overspanning(O.C)
1. Controleer of de onderhoudsafsluiter open is.
2. Controleer de toestand van het koelmiddel.
3. Controleer of de verbindingsdraad en de leiding OK
zijn.
4. Controleer de compressor.
27 E465 Comp. overbelastingfout -
28 E466 DC-aansluitingsfout over/onderspanning Controleer wisselspanning en spanning DC-aansluiting
29 E467
Fout door abnormaal draaien van de compressor of niet
aangesloten compressordraad
Controleer de compressorbedrading
30 E468 Fout in stroomsensor (dicht of open) Controleer de PBA van de buitenunit inverter.
31 E469 Fout in spanningssensor DC-aansluiting (dicht of open) -
32 E470 Lees/schrijffout EEPROM buitenunit (optie) Controleer de EEPROM-data van de buitenunit
33 E471 Lees/schrijffout EEPROM buitenunit (H/W) Controleer de EEPROM-PBA van de buitenunit
34 E474 Fout in IPM Heat Sink-sensor van inverter 1 (dicht of open) Controleer de PBA van de buitenunit inverter.
35 E475 Fout in ventilator inverter 2 FAN2 ERROR
36 E483 Overspanning van DC-link van H/W-detectie Controleer de wisselstroom
37 E484 Fout PFC-overbelasting (overspanning) Controleer de PBA van de buitenunit inverter.
38 E485 Fout in stroomtoevoersensor van inverter 1 (dicht of open) Controleer de EEPROM-PBA van de buitenunit
39 E488 Fout van ingangsspanningsensor van inverter Controleer PBA van buiteninverter
40 E500 IPM oververhittingsfout in inverter 1 Controleer de PBA van de buitenunit inverter.
41 E508 Smart Install is niet geïnstalleerd -
42 E554 Gaslek gedetecteerd Controleer het koelmiddel
43 E556
Fout door niet overeenkomende capaciteit buiten- en
binnenunit
Controleer de capaciteit van de binnen- en buitenunit
44 E557 Fout DPM-afstandsbedieningoptie Controleer de binnenoptiecode
45 E563 Fout door niet overeenkomen van buiten- en binnenunit
Controleer de EEPROM-gegevens buiten en de optiecode
binnen
46 E590 Checksumfout EEPROM inverter -
37Nederlands
Bijlagen
Technische specicaties
Model Nettogewicht(kg) Netto afmetingen (B x D x H)
AC100RXADKG 75,0 940 mm × 330 mm × 998 mm
AC100RXADNG 74,0 940 mm × 330 mm × 998 mm
AC120RXADKG 81,0 940 mm × 330 mm × 998 mm
AC120RXADNG 80,0 940 mm × 330 mm × 998 mm
AC140RXADKG 91,5 940 mm × 330 mm × 1210 mm
AC140RXADNG 90,5 940 mm × 330 mm × 1210 mm
SAMSUNG ELECTRONICS CO., LTD .
107, Hanamsandan 6beon-ro, Gwangsan-gu, Gwangju-si, Korea 62218
Samsung Electronics
Service Department
PO Box 12987, Blackrock, Co. Dublin. Ireland
or
Blackbushe Business Park, Yateley, GU46 6GG. UK
Dit toestel is gevuld met R-32.
DB68-08277A-00
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38

Samsung AC140RN4DKG/EU Handleiding

Type
Handleiding