Scholtes B 40 L/CS.1 SF de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

KOOKPLAAT
Samenvatting
Algemene aanwijzingen, 32
Omschrijving van de kookplaat, 33
Instructies voor het gebruik, 34
Schoonmaken en onderhoud, 35
Instructies voor de installateur, 36
Het installeren van kookplaten, 37
Instrukties voor de installatie, 38
Elektrische aansluiting, 39
Kenmerken van de branders en
inspuiters, 40
Gebruiksaanwijzing
NL
BE
B 40 L/CS... F
Italiano, 1
NL
Français, 21
Deutsch, 41Nederlands,
31
English,11
GB FR
DE
IT
NL
BE
32
1.1.
1.1.
1.
Dit apparaat is ontworpen om doorDit apparaat is ontworpen om door
Dit apparaat is ontworpen om doorDit apparaat is ontworpen om door
Dit apparaat is ontworpen om door
particulieren gebruikt te worden, d.w.z. nietparticulieren gebruikt te worden, d.w.z. niet
particulieren gebruikt te worden, d.w.z. nietparticulieren gebruikt te worden, d.w.z. niet
particulieren gebruikt te worden, d.w.z. niet
voor het gebruik in bedrijfskeukens maar isvoor het gebruik in bedrijfskeukens maar is
voor het gebruik in bedrijfskeukens maar isvoor het gebruik in bedrijfskeukens maar is
voor het gebruik in bedrijfskeukens maar is
daarentegen bestemd voor huishoudelijkdaarentegen bestemd voor huishoudelijk
daarentegen bestemd voor huishoudelijkdaarentegen bestemd voor huishoudelijk
daarentegen bestemd voor huishoudelijk
gebruik in normale woningen.gebruik in normale woningen.
gebruik in normale woningen.gebruik in normale woningen.
gebruik in normale woningen.
2.2.
2.2.
2.
De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzingDe aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzingDe aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
aandachtig doorlezen daar zij belangrijkeaandachtig doorlezen daar zij belangrijke
aandachtig doorlezen daar zij belangrijkeaandachtig doorlezen daar zij belangrijke
aandachtig doorlezen daar zij belangrijke
informatie bevatten met betrekking tot deinformatie bevatten met betrekking tot de
informatie bevatten met betrekking tot deinformatie bevatten met betrekking tot de
informatie bevatten met betrekking tot de
veiligheid tijdens de installatie, het gebruikveiligheid tijdens de installatie, het gebruik
veiligheid tijdens de installatie, het gebruikveiligheid tijdens de installatie, het gebruik
veiligheid tijdens de installatie, het gebruik
en het onderhoud. Deze gebruiksaanwijzingen het onderhoud. Deze gebruiksaanwijzing
en het onderhoud. Deze gebruiksaanwijzingen het onderhoud. Deze gebruiksaanwijzing
en het onderhoud. Deze gebruiksaanwijzing
zorgvuldig opbergen om later te kunnenzorgvuldig opbergen om later te kunnen
zorgvuldig opbergen om later te kunnenzorgvuldig opbergen om later te kunnen
zorgvuldig opbergen om later te kunnen
raadplegenraadplegen
raadplegenraadplegen
raadplegen
..
..
.
3. Na de verpakking te hebben verwijderd controleren
of het apparaat onbeschadigd is. In geval van twijfel
het apparaat niet in gebruik nemen maar contact
opnemen met de leverancier.
4. Alle handelingen met betrekking tot de installatie
dienen in overeenstemming met de geldende
normen door een erkend installateur te worden
uitgevoerd. De hierop betrekking hebbende
instructies staan beschreven in de aanwijzingen voor
de installateur.
5. Controleer van tijd tot tijd of de gastoevoerleiding
in goede staat verkeert en laat de leiding door
deskundige vakmensen vervangen zodra de leiding
afwijkingen vertoont.
6. De aansluitkabel en de toevoerleiding van het gas
van dit apparaat mogen niet door de gebruiker zelf
worden vervangen. In geval van beschadiging mag
de eventuele vervanging ervan uitsluitend door een
Algemene aanwijzingen
Onze complimenten!Onze complimenten!
Onze complimenten!Onze complimenten!
Onze complimenten!
U heeft een huishoudelijk apparaat gekocht waarbij voor het vervaardigen ervan geavanceerde technologiëen
gehanteerd zijn en dat gemaakt is van kwaliteitsmateriaal.
Tijdens het gebruik van dit apparaat zult u merken dat u er steeds meer plezier van zult hebben.
DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GELDT UITSLUITEND VOOR DIE LANDEN WAARVAN HET SYMBOOLDEZE GEBRUIKSAANWIJZING GELDT UITSLUITEND VOOR DIE LANDEN WAARVAN HET SYMBOOL
DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GELDT UITSLUITEND VOOR DIE LANDEN WAARVAN HET SYMBOOLDEZE GEBRUIKSAANWIJZING GELDT UITSLUITEND VOOR DIE LANDEN WAARVAN HET SYMBOOL
DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GELDT UITSLUITEND VOOR DIE LANDEN WAARVAN HET SYMBOOL
IN HET BOEKJE EN OP HET TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT STAAT.IN HET BOEKJE EN OP HET TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT STAAT.
IN HET BOEKJE EN OP HET TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT STAAT.IN HET BOEKJE EN OP HET TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT STAAT.
IN HET BOEKJE EN OP HET TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT STAAT.
erkend installateur of de Servicedienst worden
uitgevoerd.
7. Voordat u het apparaat aansluit moet u controleren
of de gegevens die op het typeplaatje staan (dat
aan de onderkant van het apparaat aangebracht is
en dat afgebeeld is op de laatste pagina van deze
gebruiksaanwijzing) overeenstemmen met de
gegevens van het elektriciteits- en het gasnet.
8. Controleren of de capaciteit van de elektrische
installatie en de stopcontacten overeenstemmen met
het maximum vermogen van het apparaat zoals
vermeld op het plaatje. In geval van twijfel dient
een erkend installateur te worden geraadpleegd.
9. Als u het apparaat niet gebruik moet u altijd niet
alleen de bedieningsknoppen van de diverse
branders uit draaien maar moet u ook de hoofdkraan
van de gastoevoerleiding dichtdraaien.
10. De branders blijven na gebruik nog lang warm. Raak
ze niet aan.
11. Plaats geen wankele of vervomde pannen op de
branders om omvallen te vermijden. Zorg dat de
handvaten naar het midden vat het kookplaat
gereicht zijn zodat men er niet tegen kan stolen.
12. Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol,
benzine, enz.) in de buurt van het kookplaat als dit
in gebruik is.
13. gebruik geen stoomapparaat voor het reinigen van
de oven
14. Gebruik geen pannen waarvan de randen buiten de
omtrek van het apparaat uitsteken.
Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door
personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt
lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of
personen die niet de nodige ervaring of kennis
hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het
apparaat werkt.
Vernietiging van oude electrische apparatenVernietiging van oude electrische apparaten
Vernietiging van oude electrische apparatenVernietiging van oude electrische apparaten
Vernietiging van oude electrische apparaten
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van
Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist
dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen
vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom.
Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om
zo het hergebruik van de gebruikte materialen te
optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid
en het milieu te reduceren. Het symbool op het product
van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u
aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat
vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld.
Consumenten moeten contact opnemen met de locale
autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van
vernietiging van hun oude apparaat.
NL
BE
33
Omschrijving van de kookplaat
A.
Drioevoudige ringDrioevoudige ring
Drioevoudige ringDrioevoudige ring
Drioevoudige ring
B
Halfsnelle gasbranderHalfsnelle gasbrander
Halfsnelle gasbranderHalfsnelle gasbrander
Halfsnelle gasbrander
C
Snelle gasbranderSnelle gasbrander
Snelle gasbranderSnelle gasbrander
Snelle gasbrander
E
Bougies van de automatische ontstekingBougies van de automatische ontsteking
Bougies van de automatische ontstekingBougies van de automatische ontsteking
Bougies van de automatische ontsteking
F
VeiligheidsmechanismeVeiligheidsmechanisme
VeiligheidsmechanismeVeiligheidsmechanisme
Veiligheidsmechanisme Dit treedt in werking als
de vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht
enz.) door de gastoevoer van de brander te
blokkeren.
G
Bedieningsknoppen van de gasbrandersBedieningsknoppen van de gasbranders
Bedieningsknoppen van de gasbrandersBedieningsknoppen van de gasbranders
Bedieningsknoppen van de gasbranders
H
Roosters voor de pannenRoosters voor de pannen
Roosters voor de pannenRoosters voor de pannen
Roosters voor de pannen
E
F
GG
GG
G
HH
HH
H
BB
BB
B
CC
CC
C
AA
AA
A
BB
BB
B
NL
BE
34
GasbrandersGasbranders
GasbrandersGasbranders
Gasbranders
Deze verschillen in afmeting en sterkte. Kies de brander
die het beste past bij de doorsnede van de pan die u
gaat gebruiken. De bedieningsknop "G" werkt als volgt:
Regelkraan dicht
Regelkraan maximaal geopend
Regelkraan minimaal geopend
De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie
van de betreffende brander op de kookplaat.
Alle branders zijn voorzien een veiligheidssysteem met
een thermokoppel tegen gaslekken. Door deze
beschikking wordt de gasuitlaat van de brander
automatisch op tijd van enkele seconden geblokkeerd
in geval de vlam per toeval uitdooft.
Om één van de branders aan te steken:Om één van de branders aan te steken:
Om één van de branders aan te steken:Om één van de branders aan te steken:
Om één van de branders aan te steken:
de betreffende knop indrukken, linksom draaien en
het streepje met het symbool van de grote vlam
overeen laten stemmen (maximum vermogen);
de knop volledig indrukken en de automatische
ontsteking van het gas inschakelen door op de
drukknop;
als de vlam brandt de knop gedurende 10 seconden
ingedrukt houden tot het element van de thermo-
elektrische-beveiliging warm is geworden;
de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig
brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de
bovenstaande handelingen herhalen.
Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop
verder draaien tot aan het symbool van de kleine vlam.
Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop
tussen het symbool van de grote vlam en dat van de
kleine vlam instellen.
Om de brander te doven de knop rechtsom draaien tot
stand " ". In deze stand wordt de knop geblokkeerd.
Om haar opnieuw te draaien zal ze eerst moeten worden
ingedrukt.
Belangrijk:Belangrijk:
Belangrijk:Belangrijk:
Belangrijk:
De automatische vonkontsteking niet langer dan 15
seconden achter elkaar gebruiken. Bij problemen met
de ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de
gasleiding aanwezige lucht eruit laten stromen.
Vervolgens opnieuw op het knopje drukken.
Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de
branders zal het gas nog even door blijven stromen
vóórdat het beveiligingsmechanisme in werking treedt.
De bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut
wachten alvorens te proberen de vlam opnieuw te
ontsteken om het ontsnapte gas de tijd te geven om
in de lucht op te lossen.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of
de knoppen in de dicht-stand staan “ “. Verder wordt
het aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding
te sluiten.
Instructies voor het gebruik
Brander ø Diameter Pan (cm)
A. Spaarbrander 6 - 14
B. Spaarbrander 15 – 22
C. Snelbrander 21 – 26
Aangezien de brander is voorzien van hetAangezien de brander is voorzien van het
Aangezien de brander is voorzien van hetAangezien de brander is voorzien van het
Aangezien de brander is voorzien van het
veiligheidssysteem "F"veiligheidssysteem "F"
veiligheidssysteem "F"veiligheidssysteem "F"
veiligheidssysteem "F" moet u de knop ongeveer 6
seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem
warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt.
Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind
beim Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu
beachten:
Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der
Kochzone aufliegen.
No
te
Als er geen stroom is, kunt u de brander met een lucifer
aansteken, terwijl u de knop op de grote vlam zet. Voor
het aansteken van één van de gasbranders houdt u er
een vlammetje bij of een gasaansteker, drukt u de knop
in en draait u hem tegen de klok in tot aan de positie
van maximum sterkte.
Het gebruik van de brandersHet gebruik van de branders
Het gebruik van de brandersHet gebruik van de branders
Het gebruik van de branders
De branders zullen het beste resultaat leveren als
uitsluitend pannen met een voor de gebruikte brander
geschikte diameter worden gebruikt, waarbij moet
worden voorkomen dat de vlam tot voorbij de bodem
van de pan komt (zie onderstaande tabel). Voorts wordt
aangeraden om, als een vloeistof aan de kook raakt, de
vlam te verlagen tot een hoogte die volstaat om haar
aan de kook te houden.
NL
BE
35
Schoonmaken en onderhoud
Om ervoor te zorgen dat het apparaat lang mee gaat
moet het apparaat regelmatig grondig schoongemaakt
worden, waarbij u rekening moet houden met het
volgende:
Voordat u het apparaat schoon gaat maken
moet u moet u
moet u moet u
moet u
eerst de stroomtoevoer naar het apparaateerst de stroomtoevoer naar het apparaat
eerst de stroomtoevoer naar het apparaateerst de stroomtoevoer naar het apparaat
eerst de stroomtoevoer naar het apparaat
uitschakelenuitschakelen
uitschakelenuitschakelen
uitschakelen.
Laat de delen van het apparaat die nog heet zijn eerst
afkoelen voordat u deze schoon gaat maken.
de geëmailleerde of verchroomde en de glazen delen
worden gewassen met lauw water; gebruik geen
schuurmiddelen of bijtende middelen die het kunnen
beschadige.
De stalen delen en vooral die met de opgedrukte
symbolen niet met oplosmiddelen of schuurmiddelen
mogen worden gereinigd (ga met het doekje over het
oppervlak heen en beweeg daarbij in dezelfde richting
als de satijnglansafwerking van het staal).
Roesrvrije staal, als het lang in contact is met
kalkhoudend water of sterke wasmiddelen
(fosforhoudend), kan vlekken vertonen. Na ze te
hebben gewassen moeten ze zorgvuldig met een
zachte doek worden afgedroogd.
Bij hardnekkig vuil is het gebruik van brandspiritus
toegestaan.
Na het schoonmaken kunt u eventueel de stalen
gedeelten oppoetsen en eventueel geelachtig worden
vermijden; hiervoor kunt u de bijgeleverde speciale
crème voor het onderhoud van staal, na te bestellen
bij ons Service Centrum.
Laat op de geëmailleerde of gelakte delen geen zure
vloeistoffen achter (azijn, citroenzuur, agressieve
schoonmaakproducten enz.).
de losse delen van de gasbranders moeten vaak in
een lauw sop worden gewassen; verwijder eventueel
aangekoekte reste. Ga na dat de
gasuitstroomopeningen niet verstopt zijn. Droog de
branders goed af voordat u ze weer gaat gebruiken.
Maak het uiteinde van de bougies van de
automatische ontsteking van de kookplaat vaak
schoon.
De regelkranen en de thermostaat van deDe regelkranen en de thermostaat van de
De regelkranen en de thermostaat van deDe regelkranen en de thermostaat van de
De regelkranen en de thermostaat van de
gasoven met vet smerengasoven met vet smeren
gasoven met vet smerengasoven met vet smeren
gasoven met vet smeren
Met verloop van tijd kan het zijn dat een kraantje
geblokkeerd raakt of moeilijk draait; het is dan
noodzakelijk het van binnen schoon te maken en het
opnieuw te smeren
. Dit moet worden uitgevoerd. Dit moet worden uitgevoerd
. Dit moet worden uitgevoerd. Dit moet worden uitgevoerd
. Dit moet worden uitgevoerd
door een door de fabrikant erkende installateur.door een door de fabrikant erkende installateur.
door een door de fabrikant erkende installateur.door een door de fabrikant erkende installateur.
door een door de fabrikant erkende installateur.
NL
BE
36
• een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van
tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van
het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de
warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met de
technische gegevens aan de onderkant van het apparaat;
de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de
wand mogen niet verstopt kunnen raken;
• met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn
beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt
verminderd;
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Aansluitende Ventilatie
Bijzonderheid A kamer kamer
A
Voorbeeld van een ventilatieopening Vergroting van de gleuf tussen
voor verbrandingslucht de deur en de vloer
Afb. 2A Afb. 2B
De lucht mag eveneens vanuit een nevenliggende ruimte worden
toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een
ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv.
opslagplaatsen, garages, magazijnen met brandbaar materiaal
enz., en ze in overeenstemming met de geldende normen is
geventileerd. De toevoer van de lucht vanuit een nevenliggende
ruimte naar de te ventileren ruimte dient vrijelijk door permanente
openingen te worden gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner
mag zijn dan die hierboven vermeld. Deze openingen kunnen ook
worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer
te vergroten (Afb.2B). Als voor de afvoer van de
verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal
de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale
capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de
elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een
luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te
garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat
kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden
verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of een
verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien
aanwezig. De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel
(LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes
waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen
naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel
gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen
LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes;
in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te laten staan die
op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van
warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van
de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50°C.
De onderstaande instructies zijn bestemd voor de erkende installateur
om hem in staat te stellen de handelingen met betrekking tot de
installatie op de meest correcte wijze en in overeenstemming met de
van toepassing zijnde normen uit te voeren.
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingenBelangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingenBelangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen
enz. moeten op een van het elektriciteitsnetenz. moeten op een van het elektriciteitsnet
enz. moeten op een van het elektriciteitsnetenz. moeten op een van het elektriciteitsnet
enz. moeten op een van het elektriciteitsnet
afgesloten apparaat worden uitgevoerd.afgesloten apparaat worden uitgevoerd.
afgesloten apparaat worden uitgevoerd.afgesloten apparaat worden uitgevoerd.
afgesloten apparaat worden uitgevoerd. Indien het
noodzakelijk mocht blijken de elektrische voeding te handhaven, zal
de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen.
De kookplaten hebben de volgende
technische kenmerkentechnische kenmerken
technische kenmerkentechnische kenmerken
technische kenmerken:
-Klasse 1: -Klasse 1:
-Klasse 1: -Klasse 1:
-Klasse 1: alle modellen waarvan de hoogte van de rand
meer is dan/gelijk is aan 82 mm (zie volgende
bladzijde, afb. 4 onderdeel H3).
-Klasse 3: -Klasse 3:
-Klasse 3: -Klasse 3:
-Klasse 3: alle modellen waarvan de hoogte van de rand
minder is dan 82 mm (zie volgende bladzijde, afb. 4
onderdelen H1 en H2).
-Categorie II2L3B/P (voor NEDERLAND)-Categorie II2L3B/P (voor NEDERLAND)
-Categorie II2L3B/P (voor NEDERLAND)-Categorie II2L3B/P (voor NEDERLAND)
-Categorie II2L3B/P (voor NEDERLAND)
-Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË)-Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË)
-Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË)-Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË)
-Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË).
PlaatsingPlaatsing
PlaatsingPlaatsing
Plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend geïnstalleerd worden en functioneren
in ruimtes die permanent geventileerd zijn in overeenstemming
met de voorschriften van de geldende normen. De volgende eisen
moeten in acht genomen worden:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar
een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen,
een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn
aangesloten (Afb.1).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een in het raam
of in de buitenmuur geplaatste ventilator worden gebruikt die
tegelijkertijd met het apparaat in werking gesteld moet worden.
Afb.1
In open haard of vertakte rookpijp Meteen naar buiten
(aanwezig bij de kookapparaten)
Ventilatie van de keukenruimte
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een
hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor de
verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De
natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden gewaarborgd
door middel van permanente openingen in de buitenmuren van
de ruimte, of door enkele of collectief vertakte ventilatiekanalen, in
overeenstemming met de geldende normen. De lucht dient
rechtstreeks van buitenaf en uit de buurt van bronnen van
verontreiniging te worden toegevoerd. De ventilatieopening moet
over de volgende eigenschappen beschikken (Afb.2A):
Instructies voor de installateur
NL
BE
37
Afb.3
In dit geval is het noodzakelijk om de nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen om er zeker van te zijn
dat de installatie aan de geldende normen ten aanzien
van de preventie van ongevallen met betrekking tot
elektrische en gasaansluitingen voldoet. Voor een goede
werking van het toestel dat in meubels wordt
geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden in achting
worden genomen die op Afb.3 worden aangeduid.
Bovendien moeten de aangrenzende
Het bevestigen aan het meubelHet bevestigen aan het meubel
Het bevestigen aan het meubelHet bevestigen aan het meubel
Het bevestigen aan het meubel
Er bestaan drie verschillende soorten apparaten met
betrekking tot het type installatie:
1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn
1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn
1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn
staan met het meubel (zie afbeelding 4staan met het meubel (zie afbeelding 4
staan met het meubel (zie afbeelding 4staan met het meubel (zie afbeelding 4
staan met het meubel (zie afbeelding 4
onderdeel H1);onderdeel H1);
onderdeel H1);onderdeel H1);
onderdeel H1); in dit geval is het voor de installatie
noodzakelijk een opening te maken in het keukenblad
die groot is als de omtrek van de kookplaat, min 2 cm
voor elke zijde, zodat de plaat 1 cm op het keukenblad
rust. Om een plaat op een dergelijke manier in te bouwen
is het bovendien nodig een extra verlaging te verkrijgen
op de omtrek (zie afbeelding 5b) zodat behalve de rand
van de kookplaat ook de afdichting eronder plaats
genoeg heeft.
Voordat u verdergaat met de bevestiging aan het
keukenblad moet u de
"X""X"
"X""X"
"X" (bijgeleverde) afdichting rond
de omtrek van de kookplaat leggen, zoals aangegeven
in afbeelding 5.
Het installeren van kookplaten
2-Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van2-Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van
2-Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van2-Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van
2-Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van
minder dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeelminder dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeel
minder dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeelminder dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeel
minder dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeel
H2).H2).
H2).H2).
H2). Voor wat betreft de installatie moet op het eventuele
keukenblad onder de kookplaat een opening worden
gemaakt die groot genoeg is om het onderste gedeelte
van de kookplaat te kunnen bevatten. Zorg ervoor dat
tussen de kookplaat en het houten keukenblad minstens
1 cm overblijft rond de hele omtrek (de onderzijde van
de houder kan er ook mee in contact zijn).
3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van
3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van
3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van
meer dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeelmeer dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeel
meer dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeelmeer dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeel
meer dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeel
H3).H3).
H3).H3).
H3). In dit geval moet de onderste houder van het blad
niet breder zijn dan de rand zelf; ook in het geval de
kookplaat op een keukenblad wordt bevestigd zal het
slechts noodzakelijk zijn eventuele openingen te maken
voor de doorgang van de gastoevoerbuizen en de
elektrische kabel.
Het bevestigen van het apparaat aan de kastjes moet
worden uitgevoerd met de hiervoor bestemde
montageplaatjes (bijgeleverd) die kunnen verschillen
naar gelang de verschillende soorten van installatie en
de vorm van het apparaat
N.B.: teneinde een monteur in staat te stellenN.B.: teneinde een monteur in staat te stellen
N.B.: teneinde een monteur in staat te stellenN.B.: teneinde een monteur in staat te stellen
N.B.: teneinde een monteur in staat te stellen
mogelijk toekomstig onderhoud uit te voeren,mogelijk toekomstig onderhoud uit te voeren,
mogelijk toekomstig onderhoud uit te voeren,mogelijk toekomstig onderhoud uit te voeren,
mogelijk toekomstig onderhoud uit te voeren,
moet u er na de installatie voor zorgen dat hetmoet u er na de installatie voor zorgen dat het
moet u er na de installatie voor zorgen dat hetmoet u er na de installatie voor zorgen dat het
moet u er na de installatie voor zorgen dat het
gedeelte onder de kookplaat makkelijkgedeelte onder de kookplaat makkelijk
gedeelte onder de kookplaat makkelijkgedeelte onder de kookplaat makkelijk
gedeelte onder de kookplaat makkelijk
toegankelijk blijft (geen eventuele afgeslotentoegankelijk blijft (geen eventuele afgesloten
toegankelijk blijft (geen eventuele afgeslotentoegankelijk blijft (geen eventuele afgesloten
toegankelijk blijft (geen eventuele afgesloten
modules).modules).
modules).modules).
modules).
Afb.4
INBOUWKOOKPLAAT
HOOGTE = DIKTE STAAL
INBOUWKOOKPLAAT
DIKTE STAAL <HOOGTE <82 mm
KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT
HOOGTE >82 mm
m
in. 45 mm
min. 50 m
m
Afb.5
NL
BE
38
Regulatie primaire lucht van de branders Regulatie primaire lucht van de branders
Regulatie primaire lucht van de branders Regulatie primaire lucht van de branders
Regulatie primaire lucht van de branders (voor
België)
De branders hebben geen regulatie van de primaire lucht
nodig.
Het regelen van de minimum standHet regelen van de minimum stand
Het regelen van de minimum standHet regelen van de minimum stand
Het regelen van de minimum stand
zet het kraantje op minimum;
neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in
het staafje van het kraantje (fig.9) totdat u een
regelmatige vlam heeft (als u de schroef losser draait
neemt het minimumvermogen toe, als u de schroef
strakker draait neemt het minimumvermogen af);
Opmerking:Opmerking:
Opmerking:Opmerking:
Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de
stelschroef aangedraaid worden totdat hij niet verder
kan.
Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft,
moet u de knop-terwijl de brander brandt-een paar
keer snel van de hoogste stand op de laagste stand
zetten en nagaan dat de brander niet dooft;
Aansluiting van de gastoevoerAansluiting van de gastoevoer
Aansluiting van de gastoevoerAansluiting van de gastoevoer
Aansluiting van de gastoevoer
De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of -
fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met
voorschriften van de van toepassing zijnde normen
en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het
apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het
zal worden gevoed.
• Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren
met het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op
de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet
overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op
ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij
de levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de
aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het
apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in
acht moet nemen.
Om zeker te zijn van de goede werking van het
apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen
benutten en om ervoor te zorgen dat het apparaat
lang meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de
voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in
de tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters”
staan. Als dit niet het geval is moet u op de
gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren
in overeenstemming met de geldende normen.
• Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet
aan spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van
het apparaat aangesloten worden (fig.7) met een metalen
starre leiding en op koppelingen die aan de geldende
normen voldoen of met een metalen flexibele leiding in
overeenstemming met de geldende normen, die niet
langer mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling gedraaid
moet worden moet u de dichting (die bij de levering van
het apparaat inbegrepen is) zonder meer vervangen.
Als de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de
inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid
controleren door een sopje te gebruiken (gebruik
uiteraard nooit een vlam). Ga verder na dat de
aansluitleiding niet in aanraking kan komen met de
beweegbare delen waardoor de leiding beschadigd of
afgekneld kan worden. Verzeker u ervan dat de
aardgasleiding groot genoeg is om het apparaat te
voeden als alle branders in werking zijn.
Belangrijk:Belangrijk:
Belangrijk:Belangrijk:
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een
drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de
geldende normen voldoet.
Instrukties voor de installatie
Afb.8
Afb.7
Afb.9
Ombouw van het apparaat op een andereOmbouw van het apparaat op een andere
Ombouw van het apparaat op een andereOmbouw van het apparaat op een andere
Ombouw van het apparaat op een andere
gassoortgassoort
gassoortgassoort
gassoort
Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd
moet worden dan de gassoort waarop de kookplaat
ingesteld is (staat op het etiket op de kookplaat
aangegeven), moet u de inspuiters van de branders
verwisselen waarbij als volgt te werk moet gaan:
haal de roosters en de branders eraf.
schroef de inspuiters los (fig.8) met een buissleutel
van 7 mm en vervang ze met inspuiters die geschikt
zijn voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken
van de branders en inspuiters”).
tenslotte, vervang het oude typeplaatje met een
ander dat het nieuwe type gas aangeeft, verkrijgbaar
bij onze Technische Dienst.
monteer de onderdelen weer.
NL
BE
39
HET APPARAAT MOET OP EEN RANDGEAARD
STOPCONTACT WORDEN AANGESLOTEN.
De units zijn bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals
vermeld op het plaatje met de technische gegevens
(geplaatst aan de onderzijde van de kookplaat of op het
eind van de gebruiksaanwijzing). Controleren of de
netspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op
het plaatje.
Aansluiting van de elektrische voedingskabelAansluiting van de elektrische voedingskabel
Aansluiting van de elektrische voedingskabelAansluiting van de elektrische voedingskabel
Aansluiting van de elektrische voedingskabel
op het netop het net
op het netop het net
op het net
Bij de modellen die niet van een stekker voorzien zijn
moet u een genormaliseerde stekker voor de belasting
die op het typeplaatje staat op het snoer monteren en
de stekker in een deugdelijk stopcontact steken.
Als het apparaat rechtstreeks op het elektriciteitsnet
aangesloten moet worden dan moet er tussen het
apparaat en het elektriciteitsnet een
veiligheidsschakelaar gemonteerd worden met een
opening tussen de contacten van minimaal 3 mm, die
berekend moet zijn op de belasting van het apparaat
en die aan de geldende normen moet voldoen. De geel/
groene aardedraad mag niet onderbroken worden door
de schakelaar. In ieder geval moet de voedingskabel
zodanig aangelegd worden dat de kabel op geen enkel
punt warmer kan worden dan 50 °C boven de
omgevingstemperatuur. In het geval van installeren
boven een ingebouwde oven, moet de elektrische
aansluiting van het kookplaat en van de oven apart
worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als
om het eventueel uittrekkenvan de oven mogelijk te
maken. Gebruik geen adaptors, dubbelstekkersof
dergelijke, aangezien deze oververhitting en branden
kunnen veroorzaken. Alvorens de aansluiting tot stand
te brengen moet u zich van het volgende verzekeren:
de spanningsbegrenzer en de elektrische installatie
thuis geschikt zijn voor de belasting van de
apparatuur (
zie plaatje met technischezie plaatje met technische
zie plaatje met technischezie plaatje met technische
zie plaatje met technische
gegevensgegevens
gegevensgegevens
gegevens);
de elektrische voeding over een deugdelijke
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de
geldende normen en voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars
makkelijk zijn te bereiken als de kookplaat is
geïnstalleerd.
WIJ AANVAARDEN GEEN ENKELE VERANT-
WOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN-
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
De kabel vervangenDe kabel vervangen
De kabel vervangenDe kabel vervangen
De kabel vervangen
Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F met
een doorsnede 3 x 0.75 mm².
De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten
opzichte van de andere leidingen.
Elektrische aansluiting
NL
BE
40
Kenmerken van de branders en
inspuiters
* A 15°C en 1013 mbar-droog gas
H.s. Propaangas G31 = 50,37 MJ/kg
H.s. Butangas G30 = 49,47 MJ/kg
H.s. Aardgas G20 = 37,78 MJ/m
3
H.s. Aardgas G25 = 32,49 MJ/m
3
Deze apparatuur voldoet aan de volgendeDeze apparatuur voldoet aan de volgende
Deze apparatuur voldoet aan de volgendeDeze apparatuur voldoet aan de volgende
Deze apparatuur voldoet aan de volgende
Europese richtlijnen:Europese richtlijnen:
Europese richtlijnen:Europese richtlijnen:
Europese richtlijnen:
-
EEGEEG
EEGEEG
EEG/2006/95 van 12/12/06 (Laagspanning) en
successievelijke modificaties;
-
EEGEEG
EEGEEG
EEG/2004/108 van 15/12/04 (Electromagnetische
compatibiliteit) en successievelijke modificaties;
-
EEGEEG
EEGEEG
EEG/2009/142 van 30/11/09 (Gas) en successievelijke
modificaties;
-
EEGEEG
EEGEEG
EEG/93/68 van 22/07/93 en successievelijke
modificaties.
-
2002/96/EC en successievelijke modificaties.
TABEL 1 (voor Nederland) Vloeibaar gas Aardgas
Brander Brander
doorsnee
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
By-pas-
s
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuit-
er
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm) Nom. Ger. G30/G31 G25
C. Sterk 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332
B. Normaal 75 1.65 0.4 30 64 120 94 183
A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 110
Voedingsdruk
Nom.
Min.
Max
28-30
20
35
20
17
25
Tabel 1 (voor BELGIË) Vloeibaar gas Aardgas
BRANDER
Brander
doorsnee
Warmte
capaciteit
kW (H.s.*)
By-pas-
s
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuit-
er
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm) Nom. Ger. G30 G31 G20/25 G20 G25
C.Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332
B.Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183
A.Hulp 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 110
Voedingsdruk 28-30 37 20 25

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing KOOKPLAAT Samenvatting IT Italiano, 1 NL Nederlands, 31 GB English,11 DE Deutsch, 41 B 40 L/CS... F FR Français, 21 Algemene aanwijzingen, 32 Omschrijving van de kookplaat, 33 Instructies voor het gebruik, 34 Schoonmaken en onderhoud, 35 Instructies voor de installateur, 36 Het installeren van kookplaten, 37 Instrukties voor de installatie, 38 Elektrische aansluiting, 39 Kenmerken van de branders en inspuiters, 40 NL BE Algemene aanwijzingen NL BE Onze complimenten! U heeft een huishoudelijk apparaat gekocht waarbij voor het vervaardigen ervan geavanceerde technologiëen gehanteerd zijn en dat gemaakt is van kwaliteitsmateriaal. Tijdens het gebruik van dit apparaat zult u merken dat u er steeds meer plezier van zult hebben. DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GELDT UITSLUITEND VOOR DIE LANDEN WAARVAN HET SYMBOOL IN HET BOEKJE EN OP HET TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT STAAT. 1 . Dit apparaat is ontworpen om door particulieren gebruikt te worden, d.w.z. niet voor het gebruik in bedrijfskeukens maar is daarentegen bestemd voor huishoudelijk gebruik in normale woningen. 2 . De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing aandachtig doorlezen daar zij belangrijke informatie bevatten met betrekking tot de veiligheid tijdens de installatie, het gebruik en het onderhoud. Deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig opbergen om later te kunnen raadplegen raadplegen.. 3. Na de verpakking te hebben verwijderd controleren of het apparaat onbeschadigd is. In geval van twijfel het apparaat niet in gebruik nemen maar contact opnemen met de leverancier. 4. Alle handelingen met betrekking tot de installatie dienen in overeenstemming met de geldende normen door een erkend installateur te worden uitgevoerd. De hierop betrekking hebbende instructies staan beschreven in de aanwijzingen voor de installateur. 5. Controleer van tijd tot tijd of de gastoevoerleiding in goede staat verkeert en laat de leiding door deskundige vakmensen vervangen zodra de leiding afwijkingen vertoont. 6. De aansluitkabel en de toevoerleiding van het gas van dit apparaat mogen niet door de gebruiker zelf worden vervangen. In geval van beschadiging mag de eventuele vervanging ervan uitsluitend door een Vernietiging van oude electrische apparaten De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten moeten contact opnemen met de locale autoriteiten voor informatie over de juiste wijze van vernietiging van hun oude apparaat. 32 erkend installateur of de Servicedienst worden uitgevoerd. 7. Voordat u het apparaat aansluit moet u controleren of de gegevens die op het typeplaatje staan (dat aan de onderkant van het apparaat aangebracht is en dat afgebeeld is op de laatste pagina van deze gebruiksaanwijzing) overeenstemmen met de gegevens van het elektriciteits- en het gasnet. 8. Controleren of de capaciteit van de elektrische installatie en de stopcontacten overeenstemmen met het maximum vermogen van het apparaat zoals vermeld op het plaatje. In geval van twijfel dient een erkend installateur te worden geraadpleegd. 9. Als u het apparaat niet gebruik moet u altijd niet alleen de bedieningsknoppen van de diverse branders uit draaien maar moet u ook de hoofdkraan van de gastoevoerleiding dichtdraaien. 10. De branders blijven na gebruik nog lang warm. Raak ze niet aan. 11. Plaats geen wankele of vervomde pannen op de branders om omvallen te vermijden. Zorg dat de handvaten naar het midden vat het kookplaat gereicht zijn zodat men er niet tegen kan stolen. 12. Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine, enz.) in de buurt van het kookplaat als dit in gebruik is. 13. gebruik geen stoomapparaat voor het reinigen van de oven 14. Gebruik geen pannen waarvan de randen buiten de omtrek van het apparaat uitsteken. • Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen. • Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. Omschrijving van de kookplaat NL B A B C BE H G F E Drioevoudige ring Halfsnelle gasbrander Snelle gasbrander Bougies van de automatische ontsteking Veiligheidsmechanisme Dit treedt in werking als de vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht enz.) door de gastoevoer van de brander te blokkeren. G Bedieningsknoppen van de gasbranders H Roosters voor de pannen A. B C E F 33 Instructies voor het gebruik NL BE Gasbranders Deze verschillen in afmeting en sterkte. Kies de brander die het beste past bij de doorsnede van de pan die u gaat gebruiken. De bedieningsknop "G" werkt als volgt: Regelkraan dicht Regelkraan maximaal geopend Regelkraan minimaal geopend De symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie van de betreffende brander op de kookplaat. Alle branders zijn voorzien een veiligheidssysteem met een thermokoppel tegen gaslekken. Door deze beschikking wordt de gasuitlaat van de brander automatisch op tijd van enkele seconden geblokkeerd in geval de vlam per toeval uitdooft. Om één van de branders aan te steken: • de betreffende knop indrukken, linksom draaien en het streepje met het symbool van de grote vlam overeen laten stemmen (maximum vermogen); • de knop volledig indrukken en de automatische ontsteking van het gas inschakelen door op de drukknop; • als de vlam brandt de knop gedurende 10 seconden ingedrukt houden tot het element van de thermoelektrische-beveiliging warm is geworden; • de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande handelingen herhalen. Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop verder draaien tot aan het symbool van de kleine vlam. Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop tussen het symbool van de grote vlam en dat van de kleine vlam instellen. Om de brander te doven de knop rechtsom draaien tot stand " ". In deze stand wordt de knop geblokkeerd. Om haar opnieuw te draaien zal ze eerst moeten worden ingedrukt. Belangrijk: • De automatische vonkontsteking niet langer dan 15 seconden achter elkaar gebruiken. Bij problemen met de ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de gasleiding aanwezige lucht eruit laten stromen. Vervolgens opnieuw op het knopje drukken. • Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de branders zal het gas nog even door blijven stromen vóórdat het beveiligingsmechanisme in werking treedt. De bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om het ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te lossen. • Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de knoppen in de dicht-stand staan “ “. Verder wordt het aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te sluiten. 34 Het gebruik van de branders De branders zullen het beste resultaat leveren als uitsluitend pannen met een voor de gebruikte brander geschikte diameter worden gebruikt, waarbij moet worden voorkomen dat de vlam tot voorbij de bodem van de pan komt (zie onderstaande tabel). Voorts wordt aangeraden om, als een vloeistof aan de kook raakt, de vlam te verlagen tot een hoogte die volstaat om haar aan de kook te houden. Brander ø Diameter Pan (cm) A. Spaarbrander 6 - 14 B. Spaarbrander 15 – 22 C. Snelbrander 21 – 26 Aangezien de brander is voorzien van het veiligheidssysteem "F" moet u de knop ongeveer 6 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt. Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind beim Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu beachten: • Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone aufliegen. Note Als er geen stroom is, kunt u de brander met een lucifer aansteken, terwijl u de knop op de grote vlam zet. Voor het aansteken van één van de gasbranders houdt u er een vlammetje bij of een gasaansteker, drukt u de knop in en draait u hem tegen de klok in tot aan de positie van maximum sterkte. Schoonmaken en onderhoud Om ervoor te zorgen dat het apparaat lang mee gaat moet het apparaat regelmatig grondig schoongemaakt worden, waarbij u rekening moet houden met het volgende: • Voordat u het apparaat schoon gaat maken moet u eerst de stroomtoevoer naar het apparaat uitschakelen uitschakelen. • Laat de delen van het apparaat die nog heet zijn eerst afkoelen voordat u deze schoon gaat maken. • de geëmailleerde of verchroomde en de glazen delen worden gewassen met lauw water; gebruik geen schuurmiddelen of bijtende middelen die het kunnen beschadige. • De stalen delen en vooral die met de opgedrukte symbolen niet met oplosmiddelen of schuurmiddelen mogen worden gereinigd (ga met het doekje over het oppervlak heen en beweeg daarbij in dezelfde richting als de satijnglansafwerking van het staal). Roesrvrije staal, als het lang in contact is met kalkhoudend water of sterke wasmiddelen (fosforhoudend), kan vlekken vertonen. Na ze te hebben gewassen moeten ze zorgvuldig met een zachte doek worden afgedroogd. Bij hardnekkig vuil is het gebruik van brandspiritus toegestaan. • Na het schoonmaken kunt u eventueel de stalen gedeelten oppoetsen en eventueel geelachtig worden vermijden; hiervoor kunt u de bijgeleverde speciale crème voor het onderhoud van staal, na te bestellen bij ons Service Centrum. • Laat op de geëmailleerde of gelakte delen geen zure vloeistoffen achter (azijn, citroenzuur, agressieve schoonmaakproducten enz.). • de losse delen van de gasbranders moeten vaak in een lauw sop worden gewassen; verwijder eventueel aangekoekte reste. Ga na dat de gasuitstroomopeningen niet verstopt zijn. Droog de branders goed af voordat u ze weer gaat gebruiken. • Maak het uiteinde van de bougies van de automatische ontsteking van de kookplaat vaak schoon. De regelkranen en de thermostaat van de gasoven met vet smeren Met verloop van tijd kan het zijn dat een kraantje geblokkeerd raakt of moeilijk draait; het is dan noodzakelijk het van binnen schoon te maken en het opnieuw te smeren.. Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant erkende installateur. 35 NL BE Instructies voor de installateur NL BE De onderstaande instructies zijn bestemd voor de erkende installateur om hem in staat te stellen de handelingen met betrekking tot de installatie op de meest correcte wijze en in overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit te voeren. Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz. moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht blijken de elektrische voeding te handhaven, zal de grootst mogelijke voorzorg moeten worden genomen. De kookplaten hebben de volgende technische kenmerken kenmerken: -Klasse 1: alle modellen waarvan de hoogte van de rand meer is dan/gelijk is aan 82 mm (zie volgende bladzijde, afb. 4 onderdeel H3). -Klasse 3: alle modellen waarvan de hoogte van de rand minder is dan 82 mm (zie volgende bladzijde, afb. 4 onderdelen H1 en H2). -Categorie II2L3B/P (voor NEDERLAND) -Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË) BELGIË). Plaatsing Dit apparaat mag uitsluitend geïnstalleerd worden en functioneren in ruimtes die permanent geventileerd zijn in overeenstemming met de voorschriften van de geldende normen. De volgende eisen moeten in acht genomen worden: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten (Afb.1). • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een in het raam of in de buitenmuur geplaatste ventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking gesteld moet worden. Afb.1 In open haard of vertakte rookpijp (aanwezig bij de kookapparaten) Meteen naar buiten Ventilatie van de keukenruimte In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden gewaarborgd door middel van permanente openingen in de buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de geldende normen. De lucht dient rechtstreeks van buitenaf en uit de buurt van bronnen van verontreiniging te worden toegevoerd. De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (Afb.2A): 36 • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het plaatje met de technische gegevens aan de onderkant van het apparaat; • de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt kunnen raken; • met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd; • op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst. Bijzonderheid A Aansluitende kamer Ventilatie kamer A Voorbeeld van een ventilatieopening voor verbrandingslucht Vergroting van de gleuf tussen de deur en de vloer Afb. 2A Afb. 2B De lucht mag eveneens vanuit een nevenliggende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en ze in overeenstemming met de geldende normen is geventileerd. De toevoer van de lucht vanuit een nevenliggende ruimte naar de te ventileren ruimte dient vrijelijk door permanente openingen te worden gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner mag zijn dan die hierboven vermeld. Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (Afb.2B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of een verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG) zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is, waar u de gasfles uit de buurt van warmtebronnen moet neerzetten waardoor de temperatuur van de gasfles eventueel op kan lopen tot meer dan 50°C. Het installeren van kookplaten In dit geval is het noodzakelijk om de nodige voorzorgsmaatregelen te treffen om er zeker van te zijn dat de installatie aan de geldende normen ten aanzien van de preventie van ongevallen met betrekking tot elektrische en gasaansluitingen voldoet. Voor een goede werking van het toestel dat in meubels wordt geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden in achting worden genomen die op Afb.3 worden aangeduid. Bovendien moeten de aangrenzende mi n. 45 1- Inbouwkookplaten (Klasse 3) die op één lijn staan met het meubel (zie afbeelding 4 onderdeel H1); in dit geval is het voor de installatie noodzakelijk een opening te maken in het keukenblad die groot is als de omtrek van de kookplaat, min 2 cm voor elke zijde, zodat de plaat 1 cm op het keukenblad rust. Om een plaat op een dergelijke manier in te bouwen is het bovendien nodig een extra verlaging te verkrijgen op de omtrek (zie afbeelding 5b) zodat behalve de rand van de kookplaat ook de afdichting eronder plaats genoeg heeft. Voordat u verdergaat met de bevestiging aan het keukenblad moet u de "X" (bijgeleverde) afdichting rond de omtrek van de kookplaat leggen, zoals aangegeven in afbeelding 5. mm n. mi 50 mm Afb.3 Afb.5 Het bevestigen aan het meubel Er bestaan drie verschillende soorten apparaten met betrekking tot het type installatie: INBOUWKOOKPLAAT HOOGTE = DIKTE STAAL 2-Inbouwkookplaten (Klasse 3) met rand van minder dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeel H2). Voor wat betreft de installatie moet op het eventuele keukenblad onder de kookplaat een opening worden gemaakt die groot genoeg is om het onderste gedeelte van de kookplaat te kunnen bevatten. Zorg ervoor dat tussen de kookplaat en het houten keukenblad minstens 1 cm overblijft rond de hele omtrek (de onderzijde van de houder kan er ook mee in contact zijn). 3- Kookplaten (opbouw) (Klasse 1) met rand van meer dan 82 mm (zie afbeelding 4 onderdeel H3). In dit geval moet de onderste houder van het blad niet breder zijn dan de rand zelf; ook in het geval de kookplaat op een keukenblad wordt bevestigd zal het slechts noodzakelijk zijn eventuele openingen te maken voor de doorgang van de gastoevoerbuizen en de elektrische kabel. INBOUWKOOKPLAAT DIKTE STAAL <HOOGTE <82 mm KEUKENBLAD - OP KOOKPLAAT HOOGTE >82 mm Afb.4 Het bevestigen van het apparaat aan de kastjes moet worden uitgevoerd met de hiervoor bestemde montageplaatjes (bijgeleverd) die kunnen verschillen naar gelang de verschillende soorten van installatie en de vorm van het apparaat N.B.: teneinde een monteur in staat te stellen mogelijk toekomstig onderhoud uit te voeren, moet u er na de installatie voor zorgen dat het gedeelte onder de kookplaat makkelijk toegankelijk blijft (geen eventuele afgesloten modules). 37 NL BE Instrukties voor de installatie NL BE Aansluiting van de gastoevoer • De aansluiting van het apparaat op de gasleiding of fles moet worden uitgevoerd in overeenstemming met voorschriften van de van toepassing zijnde normen en uitsluitend na te hebben gecontroleerd of het apparaat is afgesteld op het soort gas waarmee het zal worden gevoed. • Dit apparaat is vooraf ingesteld om te functioneren met het soort gas dat staat vermeld op het plaatje op de kookplaat. Indien de beschikbare gassoort niet overeenstemt met de gassoort waar het apparaat op ingesteld is, moet u de betreffende inspuiters (die bij de levering inbegrepen zijn) verwisselen waarbij u de aanwijzingen die in de paragraaf “Ombouw van het apparaat op een andere gassoort” zijn opgenomen in acht moet nemen. • Om zeker te zijn van de goede werking van het apparaat, om de energie op adequate wijze te kunnen benutten en om ervoor te zorgen dat het apparaat lang meegaat moet u zich ervan verzekeren dat de voedingsdruk overeenstemt met de waarden die in de tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters” staan. Als dit niet het geval is moet u op de gastoevoerleiding een speciale drukregelaar monteren in overeenstemming met de geldende normen. • Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan spanningen of druk wordt blootgesteld. De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het apparaat aangesloten worden (fig.7) met een metalen starre leiding en op koppelingen die aan de geldende normen voldoen of met een metalen flexibele leiding in overeenstemming met de geldende normen, die niet langer mag zijn dan 2000 mm. Als de koppeling gedraaid moet worden moet u de dichting (die bij de levering van het apparaat inbegrepen is) zonder meer vervangen. Als de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard nooit een vlam). Ga verder na dat de aansluitleiding niet in aanraking kan komen met de beweegbare delen waardoor de leiding beschadigd of afgekneld kan worden. Verzeker u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om het apparaat te voeden als alle branders in werking zijn. Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas (flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar tussen geplaatst worden die aan de geldende normen voldoet. 38 Ombouw van het apparaat op een andere gassoort Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd moet worden dan de gassoort waarop de kookplaat ingesteld is (staat op het etiket op de kookplaat aangegeven), moet u de inspuiters van de branders verwisselen waarbij als volgt te werk moet gaan: • haal de roosters en de branders eraf. • schroef de inspuiters los (fig.8) met een buissleutel van 7 mm en vervang ze met inspuiters die geschikt zijn voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en inspuiters”). • tenslotte, vervang het oude typeplaatje met een ander dat het nieuwe type gas aangeeft, verkrijgbaar bij onze Technische Dienst. • monteer de onderdelen weer. Afb.7 Afb.8 Afb.9 Regulatie primaire lucht van de branders (voor België) De branders hebben geen regulatie van de primaire lucht nodig. Het regelen van de minimum stand • zet het kraantje op minimum; • neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in het staafje van het kraantje (fig.9) totdat u een regelmatige vlam heeft (als u de schroef losser draait neemt het minimumvermogen toe, als u de schroef strakker draait neemt het minimumvermogen af); Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de stelschroef aangedraaid worden totdat hij niet verder kan. • Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft, moet u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer snel van de hoogste stand op de laagste stand zetten en nagaan dat de brander niet dooft; Elektrische aansluiting HET APPARAAT MOET OP EEN RANDGEAARD STOPCONTACT WORDEN AANGESLOTEN. De units zijn bestemd om te worden gebruikt met wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld op het plaatje met de technische gegevens (geplaatst aan de onderzijde van de kookplaat of op het eind van de gebruiksaanwijzing). Controleren of de netspanning ter plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje. NL BE Aansluiting van de elektrische voedingskabel op het net Bij de modellen die niet van een stekker voorzien zijn moet u een genormaliseerde stekker voor de belasting die op het typeplaatje staat op het snoer monteren en de stekker in een deugdelijk stopcontact steken. Als het apparaat rechtstreeks op het elektriciteitsnet aangesloten moet worden dan moet er tussen het apparaat en het elektriciteitsnet een veiligheidsschakelaar gemonteerd worden met een opening tussen de contacten van minimaal 3 mm, die berekend moet zijn op de belasting van het apparaat en die aan de geldende normen moet voldoen. De geel/ groene aardedraad mag niet onderbroken worden door de schakelaar. In ieder geval moet de voedingskabel zodanig aangelegd worden dat de kabel op geen enkel punt warmer kan worden dan 50 °C boven de omgevingstemperatuur. In het geval van installeren boven een ingebouwde oven, moet de elektrische aansluiting van het kookplaat en van de oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als om het eventueel uittrekkenvan de oven mogelijk te maken. Gebruik geen adaptors, dubbelstekkersof dergelijke, aangezien deze oververhitting en branden kunnen veroorzaken. Alvorens de aansluiting tot stand te brengen moet u zich van het volgende verzekeren: • de spanningsbegrenzer en de elektrische installatie thuis geschikt zijn voor de belasting van de zie plaatje met technische apparatuur (zie gegevens gegevens); • de elektrische voeding over een deugdelijke aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de geldende normen en voorschriften; • het stopcontact of de meerpolige schakelaars makkelijk zijn te bereiken als de kookplaat is geïnstalleerd. WIJ AANVAARDEN GEEN ENKELE VERANTWOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLENPREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD. De kabel vervangen Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F met een doorsnede 3 x 0.75 mm². De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten opzichte van de andere leidingen. 39 Kenmerken van de branders en inspuiters NL TABEL 1 (voor Nederland) Brander BE C. Sterk Vloeibaar gas Aardgas Brander Warmtecapaciteit By-pas- Inspuiter Debiet * 1/100 g/h doorsnee kW (H.s.*) s (mm) 1/100 (mm) (mm) Nom. Ger. 100 3.00 0.7 Inspuit- Debiet * l/h er 1/100 (mm) G30/G31 40 G25 86 218 122 332 B. Normaal 75 1.65 0.4 30 64 120 94 183 A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 110 20 17 25 28-30 20 35 Nom. Min. Max Voedingsdruk Tabel 1 (voor BELGIË) Vloeibaar gas Brander doorsnee Warmte capaciteit kW (H.s.*) (mm) Nom. Ger. BRANDER By-pas- Inspuiter s 1/100 1/100 (mm) (mm) Aardgas Debiet * g/h Inspuiter 1/100 (mm) Debiet * l/h G30 G31 G20/25 G20 G25 C.Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332 B.Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183 A.Hulp 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 110 28-30 37 20 25 Voedingsdruk * A 15°C en 1013 mbar-droog gas H.s. Propaangas G31 = 50,37 MJ/kg H.s. Butangas G30 = 49,47 MJ/kg H.s. Aardgas G20 = 37,78 MJ/m3 H.s. Aardgas G25 = 32,49 MJ/m3 Deze apparatuur voldoet aan de volgende Europese richtlijnen: - EEG EEG/2006/95 van 12/12/06 (Laagspanning) en successievelijke modificaties; - EEG EEG/2004/108 van 15/12/04 (Electromagnetische compatibiliteit) en successievelijke modificaties; - EEG EEG/2009/142 van 30/11/09 (Gas) en successievelijke modificaties; - EEG EEG/93/68 van 22/07/93 en successievelijke modificaties. - 2002/96/EC en successievelijke modificaties. 40
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52

Scholtes B 40 L/CS.1 SF de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor