Indesit PP 93 G SF de handleiding

Type
de handleiding
KOOKPLAAT
Gebruiksaanwijzing
NL
BE
PP 93 G F
PP 93 G SF
Italiano, 1 Français, 23English,12
GB FR
Deutsch, 34
Español , 56
Nederlands,45
NL
DE ES
IT
Samenvatting
Het installeren, 46-50
Plaatsing
Elektrische aansluiting
Gasaansluiting
Typeplaatje
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
Beschrijving van het apparaat, 51
Algemeen aanzicht
Starten en gebruik, 52
Praktisch advies voor het gebruik van de branders
Voorzorgsmaatregelen en advies, 53
Algemene veiligheidsmaatregelen
Afvalverwijdering
Onderhoud en verzorging, 54
De elektrische stroom afsluiten
Schoonmaken van het apparaat
Onderhoud gaskranen
Storingen en oplossingen, 55
NL
BE
46
! Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere
raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of
wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren
zodat alle nodige informatie voorhanden blijft.
! Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat
belangrijke informatie in over installatie, gebruik en
veiligheid.
De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor
de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling
van het apparaat) :
• Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie;
• Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland.
Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren.
Plaatsing
! Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en
dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende
normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie
Voorzorgsmaatregelen en advies).
! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde
installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een
verkeerde installatie kan schade berokkenen aan
personen, dieren of dingen.
! dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren
in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften
van de van kracht zijnde Normen:
• NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België);
• NEN-1078 (voor Nederland).
De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren
naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een
schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar
buiten moet zijn aangesloten (afb.6).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op
het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator
worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in
werking moet worden gesteld.
Ventilatie van de keuken
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet
een hoeveelheid lucht worden aangevoerd die voldoende is
voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de
ruimte. De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden
gewaarborgd door middel van permanente openingen in de
buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief
vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de
geldende normen.
De lucht dient rechtstreeks van buitenaf en ver van
bronnen van verontreiniging te worden aangevoerd.
De ventilatieopening moet over de volgende
eigenschappen beschikken (afb.7A):
een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van
tenminste 6 cm2 voor iedere kW nominale
warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum
van 100 cm2 (de warmtecapaciteit kan worden
afgelezen op het typeplaatje);
de mondstukken aan zowel de binnen- als de
buitenzijde van de wand mogen niet verstopt raken;
hij moet met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen,
enz. zijn beschermd zodat de bovengenoemde nuttige
sectie niet wordt verminderd.
hij moet op een hoogte net boven de vloer zijn
geplaatst.
De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte
worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen
slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat
betreft, zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen
met brandbaar materiaal enz., en geventileerd is volgens
de geldende normen. De toevoer van de lucht vanuit een
aangrenzende ruimte naar de te ventileren ruimte dient
vrijelijk door permanente openingen te worden
gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner mag zijn dan
die hierboven vermeld. Deze openingen kunnen ook
worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en
de vloer te vergroten (afb.2B). Als voor de afvoer van de
verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt,
zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de
maximale capaciteit hiervan. De capaciteit van de
elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een
luchtverversing van 3-5 maal het volume van de ruimte te
garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het
apparaat kan extra ventilatie noodzakelijk blijken, die kan
worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een
raam of verbetering van de afzuigcapaciteit van de
elektroventilator, indien aanwezig. De apparaten die geen
veiligheidssysteem voor het geval van ontbreken van de
vlam hebben, mogen alleen worden gebruikt in een ruimte
met ventilatie die vergroot is met een ontluchtingsopening
van minstens 200 cm2 (D.M.(Decreto Ministeriale -
Ministerieel Besluit) 21-04-94).
Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en
blijft laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar
Het installeren
In het gevaal van een schoorsteen of vertakte
rookleiding (gereserveerd voor fornuizen)
Rechtstreeks
naar buiten
Verhoging van de spleet
tussen deur en vloer
Aangrenzend
vertrek
Te ventileren
vertrek
A
Voorbeelden
ventilatie-opening
voor verbrandingslucht
Afb.1
Afb.2B
Afb.2A
NL
BE
47
LPG-flessen staan, laag geplaatste ontluchtingsopeningen
hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas.
Lege of halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden
geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan
de begane grond (kelders, enz.). Het is beter alleen de in
gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig
geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met
warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem
tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen
brengen.
Installatie van de kookplaten
Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de
nodige voorzorgen te nemen teneinde een installatie
te garanderen die voldoet aan de geldende normen (CEI-
UNI-CIG) voor het aansluiten van gas en elektriciteit.
Voor het goed functioneren van kookplaten die in
keukenkastjes worden geïnstalleerd, moeten de
minimum afstanden die in Afb.3 worden aangegeven in
acht genomen worden. Bovendien moeten de
aangrenzende oppervlakken en de achterwand
vervaardigd zijn van een materiaal dat bestand is tegen
temperaturen van boven de 65°C.
Het bevestigen aan het meubel
De bevestiging aan het meubel moet op de volgende
wijze worden uitgevoerd:
Voor het bevestigen van de kookplaat aan het
meubel zijn montageplaatjes "S" bijgeleverd zoals
geïllustreerd in de detailafbeelding (Afb. 5B)
Voordat u overgaat tot het vastzetten op het
keukenblad brengt u de (bijgeleverde) afdichting
"G" aan langs de omtrek van de kookplaat zoals
aangegeven in afbeelding 5A.
De ruimte van het meubel moet de afmetingen
hebben die in Afb. 4 zijn aangegeven.
Afb.5B
Afb.4
N.B.: teneinde onderhoud mogelijk te maken moet
ervoor worden gezorgd dat de ruimte onder de
kookplaat, nadat deze is geïnstalleerd, op
voldoende wijze bereikbaar is (geen eventuele
gesloten armaturen).
s
Afb.3
Afb.5A
G
NL
BE
48
Inbouw
Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een
beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is
daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die
niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van
de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht
worden genomen:
• De meubels die direct naast de kookplaat staan en
hierboven uitsteken, moeten op minstens 50 mm van
de rand van de plaat staan.
• Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de
voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje
van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand
van minstens 7000 mm.
• Hang de keukenkastjes naast de kap op een minimum
hoogte van 540 mm van het
keukenblad (zie afbeelding).
Als de kookplaat onder een
keukenkastje wordt geplaatst,
moet deze zich op een afstand
van minstens 700 mm van het
keukenblad bevinden (zie afb.).
Elektrische aansluiting
De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met
de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven
zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de
kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven
door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt
geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de
elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden
uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het
eventueel makkelijker verwijderen van de oven.
Het aansluiten van de voedingskabel aan het
elektrische net
Gebruik voor de voedingskabel een stekker die
genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het
typeplaatje.
Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt
aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een
meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand
tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan
het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende
normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de
schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden
geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C
hoger dan de kamertemperatuur.
! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte
elektrische aansluiting en het in acht nemen van de
veiligheidsnormen.
Voor het aansluiten moet u controleren dat:
het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende
normen;
het stopcontact in staat is het maximale vermogen van
het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het
typeplaatje;
de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan
aangegeven op het typeplaatje;
het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat
niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact
te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of
dubbelstekkers.
! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en
het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn.
! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt.
! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en
mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie
Service).
! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden
gesteld als deze normen niet worden nageleefd.
Gasaansluiting
De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen moet
worden uitgevoerd zoals voorgeschreven door de geldende
normen, en nadat men er zeker van is dat het fornuis is
ingesteld voor het type gas dat men gaat gebruiken. In het
omgekeerde geval (voor België) gaat u te werk zoals
beschreven in de paragraaf “Aanpassing aan verschillende
types gas”.
De aansluiting voert men uit met behulp van:
- een onbuigbare buis (voor Belgie volgens de normen
NBN D51-003)
- of met een flexibile buis van roestvrij staal die in de
muur zit en voortzet met bedradingsverbinder.
Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een
gaskraantje (voor Belgie A.G.B.) die gemakkelijk draaibaar
dient te zijn. Voor Nederland dient dit gaskraantje aan de
huidige Nationale Normen te voldoen.
Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal)
! De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden
uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt.
Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt zich
een “L”-vormig, richtbaar verbindingsstuk waarvan de
afdichting is verzekerd door een pakking. Als het
verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut
noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat
geleverd). Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang
krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas
buitendraad schroefbout.
600mm min.
540mm min.
700mm min.
NL
BE
49
TYPEPLAATJE
Elektrische
aansluitingen
spanning 220-240V~ 50/60Hz
Dit apparaat voldoet aan de
volgende EU Richtlijnen:
2006/95/EEG van 12/12/06
(Laagspanning) en
daaropvolgende wijzigingen –
2004/108/EEG van 15/12/04
(Elektromagnetische
Compatibiliteit) en
daaropvolgende wijzigingen -
93/68/EEG van 22/07/93 en
daaropvolgende wijzigingen.
EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas)
en daaropvolgende wijzigingen.
2002/96/EC en daaropvolgende
wijzigingen.
Afb.6
Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een
onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met
schroefdraad.
De in werking stelling van deze buizen moet zodanig
worden bewerkstelligd dat hun lengte in uitgerolde toestand
niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft
plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele
metalen buis niet in contact komt met de beweegbare
delen of dat hij vastgekneld raakt.
! Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die voldoen
aan de geldende landelijke normen.
Controleren gasdichtheid
! Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de
perfecte gasdichtheid van alle verbindingsstukken worden
gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een
vlam.
Aanpassen aan de verschillende soorten gas
(voor België)
Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort
gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het
typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de
verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de
volgende wijze worden vervangen:
1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de
branders uit hun plaats.
2. schroef de straalpijpjes los met een steeksleutel van
7mm en vervang ze met de straalpijpjes geschikt voor
het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de
branders en de straalpijpen”).
3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de
handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren.
4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude
etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het
etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat
gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service
Centers.
Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor België)
De branders hebben geen regeling van de primaire lucht
nodig.
Het regelen van de minimumstand (voor België)
1. Zet het kraantje op de minimumstand;
2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of
naast de spil van het kraantje totdat u een kleine,
regelmatige vlam bereikt (Afb.6).
3. Controleer of de brander aanblijft als u de knop snel van
hoog naar laag draait.
4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme
(thermo-element) dit systeem niet werkt als de branders
op de minimum stand staan, moet u het minimum
verhogen door aan de stelschroef te draaien.
5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de
bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met
zegellak of dergelijk materiaal.
! Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht
worden geschroefd.
! Aan het einde van deze handelingen moet u het oude
etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat
correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze
Technische Service Centers.
! Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend (of
variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de
toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht die
voldoet aan de geldende landelijke normen.
NL
BE
50
Kenmerken van de branders en de straalpijpjes
De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een
ingebouwde oven op voorwaarde dat deze voorzien
is van afkoelingsventilatie.
* A 15°C et 1013 mbar-gaz sec
Propane P.C.S. = 50,37 MJ/kg
Butane P.C.S. = 49,47 MJ/kg
Naturele G20 P.C.S. = 37,78 MJ/m³
Naturele G25 P.C.S. = 32,49 MJ/m³
TABEL 1 (voor Nederland) Vloeibaar gas Aardgas
Brander Brander
doorsnee
Warmtecapaciteit
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm)
Nom. Ger.
G30/G31 G25
D.
Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 124 309
C. Sterk 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332
B. Normaal 75 1.65 0.4 30 64 120 94 183
A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 110
Voedingsdruk
Nom.
Min.
Max
28-30
20
35
20
17
25
Tabel 1 (voor BELGIË) Vloeibaar gas Aardgas
BRANDER
Brander
doorsnee
Warmte
capaciteit
kW (H.s.*)
By-pass
1/100
(mm)
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
g/h
Inspuiter
1/100
(mm)
Debiet *
l/h
(mm) Nom. Ger.
G30 G31 G20/25 G20 G25
C.
Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332
B.
Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183
A.
Hulp
55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 110
D.
Drioevoudige ring
130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 360
Voedingsdruk 28-30 37 20 25
A
B
D
C
PP 93 G SF - PP 93 G F
NL
BE
51
Beschrijving
van het apparaat
Algemeen aanzicht
VEILIGHEIDSMECHANISME
Bougie voor ontsteking van de
GASBRANDERS
GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen
en vermogen. Kies de brander die het best
overeenkomt met de diameter van de pan die u
wilt gebruiken.
Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen
van de vlam of van het vermogen.
Bougie voor het ontsteken van de
GASBRANDERS: zorgt voor een automatische
ontsteking van de gekozen brander.
VEILIGHEIDSMECHANISME zorgt ervoor dat de
gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per
ongeluk uitgaat.
GASBRANDERS
Roosters voor PANNEN
Knoppen voor het regelen
van de GASBRANDERS
NL
BE
52
! Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander
of de elektrische plaat zich precies bevindt.
Gasbranders
De gekozen brander kan met de betreffende knop als
volgt worden geregeld:
0Uit
Maximum
Minimum
Om een van de branders aan te steken dient u er een
vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te
drukken en tegen de klok in te draaien tot u het
maximum vermogen heeft bereikt.
In de uitvoeringen die zijn voorzien van een
veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3
seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat
automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt.
Druk de knop in en draai hem tegelijkertijd tegen de
klok in: vonken steken de brander aan. Nadat de
brander aan is houdt u de knop lang genoeg ingedrukt
zodat het veiligheidssysteem geactiveerd kan worden.
! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan
de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem
weer probeert aan te steken.
Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met
de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot
aan het symbool “0”).
Aangezien de brander is voorzien van het
veiligheidssysteem moet u de knop ongeveer 2-3
seconden ingedrukt houden totdat het
veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de
vlam aan houdt.
Starten en gebruik
Praktisch advies voor het gebruik van de
branders
Voor een optimaal rendement dient u het volgende te
onthouden:
Gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie
tabel) om te vermijden dat de vlammen onder de
pannen vandaan komen en dat de randen van de
pannen niet buiten de omtrek van de kookplaat komen.
gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een
deksel erop.
draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is
bereikt.
Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u
naar de afbeeldingen in paragraaf Kenmerken van de
branders en straalpijpen.
Brenner Diameter van de pan in cm.
Hulpbrander A van 6 tot 15
Halfsnel B van 15 tot 20
Snel C van 18 tot 26
Drioevoudige ring D van 22 tot 26
Note
Als er geen stroom is, kunt u de brander met een lucifer
aansteken, terwijl u de knop op de grote vlam zet. Voor het
aansteken van één van de gasbranders houdt u er een
vlammetje bij of een gasaansteker, drukt u de knop in en
draait u hem tegen de klok in tot aan de positie van
maximum sterkte.
NL
BE
53
Voorzorgsmaatregelen en advies
! Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de
geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze
aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u
dient ze derhalve goed door te nemen.
Algemene veiligheidsmaatregelen
Dit is een inbouwapparaat: Klasse 1
Gasfornuizen hebben voor een goede werking
behoefte aan regelmatige luchtverversing. Controleer
dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan
beschreven in de paragraaf "Plaatsing".
Deze instructies gelden alleen voor de landen
wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en
op het typeplaatje staan.
Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel
gebruik binnenshuis.
Het apparaat dient niet buitenshuis te worden
geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is
erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen
of als het onweert.
Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent
of met natte of vochtige handen of voeten.
Het apparaat dient gebruikt te worden om
voedsel te bereiden. Het mag uitsluitend door
volwassenen worden gebruikt en alleen
volgens de instructies die in deze handleiding
beschreven staan. Ieder ander gebruik (b.v.:
verwarming van de vertrekken) is niet
aangewezen en dus gevaarlijk. De fabrikant kan
niet aansprakelijk worden gesteld voor
eventuele schade die te wijten is aan onjuist,
verkeerd of onredelijk gebruik.
Voorkom dat elektrische snoeren van andere
kleine keukenapparaten op warme delen van de
oven terechtkomen.
Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij.
Controleer altijd dat de knoppen in de stand "0"
staan als het fornuis niet gebruikt wordt.
Trek nooit de stekker aan het snoer uit het
stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet.
Maak het apparaat niet schoon of voer geen
onderhoud uit als de stekker nog in het
stopcontact zit.
Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne
mechanismen van het apparaat te repareren. Neem
contact op met de Technische Dienst (zie Service).
Richt de handvatten van de pannen altijd naar de
binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per
ongeluk tegenaan stoot.
Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet
omlaag als de gasbranders of de elektrische plaat
nog warm zijn.
Gebruik geen instabiele of vervormde pannen.
Om gevaren te voorkomen moet u zorgen dat
kinderen en onbekwame personen de
glaskeramische kookplaat (indien aanwezig) nooit
aanraken tijdens en direct na de werking,
aangezien deze minstens nog een half uur na
uitschakeling warm blijft;
Verwijder eventuele geknoeide vloeistoffen van de
dekplaat voordat u hem opent.
Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen.
Dit apparaat mag niet worden gebruikt door
personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt
lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of
personen die niet de nodige ervaring of kennis
hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het
apparaat werkt.
De instellingsomstandigheden kunt u terugvinden
op het etiket (of het gegevensplaatje). Voor
installatie controleren of de plaatselijke
verspreidingsomstandigheden en de staat van
instelling compatibel zijn.
Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar
gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten,
bv. door het raam te openen, of door te zorgen
voor doeltreffender luchten, door bijvoorbeeld de
afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand
te zetten.
Afvalverwijdering
Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u
aan de plaatselijke normen, zodat het
verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden.
De Europese Richtlijn 2002/96/EC over
Vernietiging van Electrische en Electronische
Apparatuur (WEEE), vereist dat oude
huishoudelijke electrische apparaten niet mogen
vernietigd via de normale ongesorteerde
afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden
ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte
materialen te optimaliseren en de negatieve
invloed op de gezondheid en het milieu te
reduceren. Het symbool op het product van de
“afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u
aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat
vernietigt, het apparaat apart moet worden
ingezameld.
Consumenten mogen hun apparaat naar publieke
afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale
wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen
als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht.
Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten
zijn aktief bezig met het creëren van systemen om
het inzamelen en de verwijdering van oude
producten te regelen.
NL
BE
54
De elektrische stroom afsluiten
Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige
handeling overgaat.
Schoonmaken van het apparaat
! Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende
middelen, zoals vlekkenmiddelen en
roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen
in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het
oppervlak onherstelbaar krassen.
! Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het
reinigen van het apparaat.
Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met
een vochtige spons reinigen en afdrogen met
keukenpapier.
De vlamverspreiders moeten regelmatig in een
warm sopje worden gewassen zodat eventuele
etensresten makkelijker kunnen worden
verwijderd.
Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er
voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve
schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben
gelegen. Spoel en droog het dus na het
schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd
gelijk af.
Onderhoud gaskranen
Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of
vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk
hem te vervangen.
! Dit moet worden uitgevoerd door een door de
fabrikant bevoegde installateur.
Onderhoud en verzorging
NL
BE
55
Storingen en
oplossingen
Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te
controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is,
en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat.
Storingen
De brander gaat niet aan of de vlam is niet
gelijkmatig.
De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met
veiligheidsmechanisme.
De brander blijft niet aan als hij op minimum
staat.
De pannen zijn wankel.
Mogelijke oorzaken / Oplossing
De openingen van de vlamverspreiders niet
verstopt zijn.
Alle onderdelen van de brander goed in elkaar
zitten.
Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
U de knop goed heeft ingedrukt.
U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het
activeren van het veiligheidsmechanisme.
De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het
veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn.
De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt
zijn.
Het niet tocht dichtbij het kookvlak.
De minimum stand niet goed is ingesteld.
De bodem van de pan helemaal plat is.
De pan in het midden van de brander of de
kookplaat staat.
De roosters niet zijn verwisseld.
Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact
opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven:
het model oven (Mod.)
het serienummer (S/N)
Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.
Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-o
riginele onderdelen.

Documenttranscriptie

Gebruiksaanwijzing KOOKPLAAT NL Samenvatting IT Italiano, 1 DE Deutsch, 34 GB English,12 NL Nederlands,45 FR Français, 23 ES Het installeren, 46-50 Plaatsing Elektrische aansluiting Gasaansluiting Typeplaatje Kenmerken van de branders en de straalpijpjes Español , 56 Beschrijving van het apparaat, 51 Algemeen aanzicht Starten en gebruik, 52 Praktisch advies voor het gebruik van de branders PP 93 G F PP 93 G SF Voorzorgsmaatregelen en advies, 53 Algemene veiligheidsmaatregelen Afvalverwijdering Onderhoud en verzorging, 54 De elektrische stroom afsluiten Schoonmaken van het apparaat Onderhoud gaskranen Storingen en oplossingen, 55 BE Het installeren NL BE ! Bewaar dit boekje zorgvuldig voor eventuele verdere raadpleging. Wanneer u het product weggeeft, verkoopt, of wanneer u verhuist, dient u dit boekje bij het apparaat te bewaren zodat alle nodige informatie voorhanden blijft. ! Lees de gebruiksaanwijzingen zorgvuldig door: er staat belangrijke informatie in over installatie, gebruik en veiligheid. De apparaten zijn gebruiksklaar gemaakt in de fabriek voor de functies (zie typeplaatje en plaatje van de gas instelling van het apparaat) : • Natuurlijk gas Categorie II2E+3+ voor Belgie; • Natuurlijk gas Categorie I2L voor Nederland. Het is dus niet nodig verdere regelingen uit te voeren. Plaatsing ! Het verpakkingsmateriaal is niet bestemd voor kinderen en dient daarom te worden weggegooid volgens de geldende normen voor gescheiden afvalverzameling ( zie Voorzorgsmaatregelen en advies). ! De installatie moet worden uitgevoerd door een bevoegde installateur en volgens de instructies van de fabrikant. Een verkeerde installatie kan schade berokkenen aan personen, dieren of dingen. ! dit apparaat mag alleen geïnstalleerd worden en funktioneren in goed geventileerde vertrekken volgens de voorschriften van de van kracht zijnde Normen: • NBN D51-003 e NBN D51-001 (voor België); • NEN-1078 (voor Nederland). De volgende eisen moeten in acht genomen worden: • Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten moet zijn aangesloten (afb.6). • Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een op het raam of de buitenmuur geplaatste elektroventilator worden gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking moet worden gesteld. In het gevaal van een schoorsteen of vertakte rookleiding (gereserveerd voor fornuizen) Rechtstreeks naar buiten Afb.1 Ventilatie van de keuken In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een hoeveelheid lucht worden aangevoerd die voldoende is voor de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte. De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden gewaarborgd door middel van permanente openingen in de buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de 46 geldende normen. De lucht dient rechtstreeks van buitenaf en ver van bronnen van verontreiniging te worden aangevoerd. De ventilatieopening moet over de volgende eigenschappen beschikken (afb.7A): • een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van tenminste 6 cm2 voor iedere kW nominale warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van 100 cm2 (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op het typeplaatje); • de mondstukken aan zowel de binnen- als de buitenzijde van de wand mogen niet verstopt raken; • hij moet met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn beschermd zodat de bovengenoemde nuttige sectie niet wordt verminderd. • hij moet op een hoogte net boven de vloer zijn geplaatst. Aangrenzend vertrek Te ventileren vertrek A Voorbeelden ventilatie-opening voor verbrandingslucht Afb.2A Verhoging van de spleet tussen deur en vloer Afb.2B De lucht mag eveneens vanuit een aangrenzende ruimte worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft, zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen met brandbaar materiaal enz., en geventileerd is volgens de geldende normen. De toevoer van de lucht vanuit een aangrenzende ruimte naar de te ventileren ruimte dient vrijelijk door permanente openingen te worden gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner mag zijn dan die hierboven vermeld. Deze openingen kunnen ook worden verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer te vergroten (afb.2B). Als voor de afvoer van de verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt, zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de maximale capaciteit hiervan. De capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn om per uur een luchtverversing van 3-5 maal het volume van de ruimte te garanderen. Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan extra ventilatie noodzakelijk blijken, die kan worden verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of verbetering van de afzuigcapaciteit van de elektroventilator, indien aanwezig. De apparaten die geen veiligheidssysteem voor het geval van ontbreken van de vlam hebben, mogen alleen worden gebruikt in een ruimte met ventilatie die vergroot is met een ontluchtingsopening van minstens 200 cm2 (D.M.(Decreto Ministeriale Ministerieel Besluit) 21-04-94). Vloeibaar petroleumgas (LPG) is zwaarder dan lucht en blijft laag hangen. Om deze reden moeten vertrekken waar LPG-flessen staan, laag geplaatste ontluchtingsopeningen hebben voor het afvoeren van eventueel ontsnapt gas. Lege of halfvolle LPG-flessen mogen dus niet worden geïnstalleerd of bewaard in vertrekken die lager liggen dan de begane grond (kelders, enz.). Het is beter alleen de in gebruik zijnde fles in het vertrek te bewaren, zodanig geplaatst dat hij niet in rechtstreeks contact staat met warmtebronnen (oven, open haard, kachel, enz.) die hem tot temperaturen van meer dan 50°C zouden kunnen brengen. NL BE Installatie van de kookplaten Afb.4 Om ongelukken te voorkomen is het noodzakelijk de nodige voorzorgen te nemen teneinde een installatie te garanderen die voldoet aan de geldende normen (CEIUNI-CIG) voor het aansluiten van gas en elektriciteit. Voor het goed functioneren van kookplaten die in keukenkastjes worden geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden die in Afb.3 worden aangegeven in acht genomen worden. Bovendien moeten de aangrenzende oppervlakken en de achterwand vervaardigd zijn van een materiaal dat bestand is tegen temperaturen van boven de 65°C. Afb.5A G Afb.3 Het bevestigen aan het meubel De bevestiging aan het meubel moet op de volgende wijze worden uitgevoerd: • Voor het bevestigen van de kookplaat aan het meubel zijn montageplaatjes "S" bijgeleverd zoals geïllustreerd in de detailafbeelding (Afb. 5B) • Voordat u overgaat tot het vastzetten op het keukenblad brengt u de (bijgeleverde) afdichting "G" aan langs de omtrek van de kookplaat zoals aangegeven in afbeelding 5A. • De ruimte van het meubel moet de afmetingen hebben die in Afb. 4 zijn aangegeven. Afb.5B s N.B.: teneinde onderhoud mogelijk te maken moet ervoor worden gezorgd dat de ruimte onder de kookplaat, nadat deze is geïnstalleerd, op voldoende wijze bereikbaar is (geen eventuele gesloten armaturen). 47 Het gasfornuis en het gemengde fornuis hebben een beschermingsgraad tegen oververhitting van het type X. Het is daardoor mogelijk het apparaat naast meubels te plaatsen die niet hoger zijn dan het keukenblad. Voor een juiste installatie van de kookplaat moeten de volgende voorzorgsmaatregelen in acht worden genomen: • De meubels die direct naast de kookplaat staan en hierboven uitsteken, moeten op minstens 50 mm van de rand van de plaat staan. • Een afzuigkap moet worden geïnstalleerd volgens de voorschriften die u kunt vinden in het instructieboekje van de afzuigkap zelf en in ieder geval op een afstand van minstens 7000 mm. • Hang de keukenkastjes naast de kap op een minimum hoogte van 540 mm van het keukenblad (zie afbeelding). Als de kookplaat onder een 600mm min. keukenkastje wordt geplaatst, moet deze zich op een afstand van minstens 700 mm van het keukenblad bevinden (zie afb.). 540mm min. BE Inbouw 700mm min. NL Elektrische aansluiting De kookplaten met driepolige voedingskabel werken met de wisselstroom, spanning en frequentie die aangegeven zijn op het typeplaatje (aan de onderkant van de kookplaat). De aarding van de kabel wordt aangegeven door de kleuren geel-groen. Als het fornuis wordt geïnstalleerd boven een inbouwoven moeten de elektrische aansluitingen van fornuis en oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen als voor het eventueel makkelijker verwijderen van de oven. Het aansluiten van de voedingskabel aan het elektrische net Gebruik voor de voedingskabel een stekker die genormaliseerd is voor de lading aangegeven op het typeplaatje. Wanneer het apparaat rechtstreeks op het net wordt aangesloten moet u tussen het apparaat en het net een meerpolige schakelaar aanbrengen met een afstand tussen de contacten van minstens 3mm, aangepast aan het elektrische vermogen en voldoend aan de geldende normen (de aarding mag niet worden onderbroken door de schakelaar). De voedingskabel moet zodanig worden geplaatst dat hij nergens een temperatuur bereikt van 50°C hoger dan de kamertemperatuur. ! De installateur is verantwoordelijk voor een correcte elektrische aansluiting en het in acht nemen van de veiligheidsnormen. 48 Voor het aansluiten moet u controleren dat: • het stopcontact geaard is en voldoet aan de geldende normen; • het stopcontact in staat is het maximale vermogen van het apparaat te dragen, zoals aangegeven op het typeplaatje; • de spanning zich bevindt tussen de waarden die staan aangegeven op het typeplaatje; • het stopcontact en de stekker overeenkomen. Als dat niet zo is, dient u ofwel de stekker ofwel het stopcontact te vervangen; gebruik geen verlengsnoeren of dubbelstekkers. ! Wanneer het apparaat geïnstalleerd is moeten het snoer en het stopcontact gemakkelijk te bereiken zijn. ! De kabel mag niet worden gebogen of samengedrukt. ! De kabel moet van tijd tot tijd worden gecontroleerd en mag alleen door erkende monteurs worden vervangen (zie Service). ! De fabrikant kan nergens aansprakelijk voor worden gesteld als deze normen niet worden nageleefd. Gasaansluiting De aansluiting van het apparaat aan de gasbuizen moet worden uitgevoerd zoals voorgeschreven door de geldende normen, en nadat men er zeker van is dat het fornuis is ingesteld voor het type gas dat men gaat gebruiken. In het omgekeerde geval (voor België) gaat u te werk zoals beschreven in de paragraaf “Aanpassing aan verschillende types gas”. De aansluiting voert men uit met behulp van: - een onbuigbare buis (voor Belgie volgens de normen NBN D51-003) - of met een flexibile buis van roestvrij staal die in de muur zit en voortzet met bedradingsverbinder. Daarbij dient het apparaat uitgerust te zijn van een gaskraantje (voor Belgie A.G.B.) die gemakkelijk draaibaar dient te zijn. Voor Nederland dient dit gaskraantje aan de huidige Nationale Normen te voldoen. Aansluiting met onbuigzame buis (koper of staal) ! De aansluiting aan de gasleiding moet zodanig worden uitgevoerd dat het apparaat niet beweegt. Op de voedingsstructuur van het apparaat bevindt zich een “L”-vormig, richtbaar verbindingsstuk waarvan de afdichting is verzekerd door een pakking. Als het verbindingsstuk gedraaid moet worden is het absoluut noodzakelijk de pakking te vervangen (bij het apparaat geleverd). Het verbindingsstuk waardoor het gas toegang krijgt tot het fornuis is voorzien van schroefdraad: 1/2 gas buitendraad schroefbout. Aansluiting met een roestvrije stalen flexibele buis aan een onafgebroken wand voorzien van aanhechtingen met schroefdraad. De in werking stelling van deze buizen moet zodanig worden bewerkstelligd dat hun lengte in uitgerolde toestand niet meer dan 2000 mm is. Nadat de aansluiting heeft plaatsgevonden moet u controleren dat de flexibele metalen buis niet in contact komt met de beweegbare delen of dat hij vastgekneld raakt. ! Gebruik uitsluitend buizen en afdichtingen die voldoen aan de geldende landelijke normen. Controleren gasdichtheid ! Nadat het installeren heeft plaats gevonden moet de perfecte gasdichtheid van alle verbindingsstukken worden gecontroleerd met een zeepoplossing en nooit met een vlam. Aanpassen aan de verschillende soorten gas (voor België) Voor het aanpassen van de kookplaat aan een ander soort gas dan waarvoor hij is bestemd (aangegeven op het typeplaatje aan de onderkant van de kookplaat of op de verpakking), moeten de straalpijpjes van de branders op de volgende wijze worden vervangen: 1. verwijder de roosters van de kookplaat en schuif de branders uit hun plaats. 2. schroef de straalpijpjes los met een steeksleutel van 7mm en vervang ze met de straalpijpjes geschikt voor het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de branders en de straalpijpen”). 3. zet de onderdelen weer op hun plaats door de handelingen in omgekeerde volgorde uit te voeren. 4. aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket dat de gasinstelling aangeeft vervangen met het etiket dat overeenkomt met het nieuwe gas dat u gaat gebruiken, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. • Regelen primaire lucht van de straalpijpjes (voor België) De branders hebben geen regeling van de primaire lucht nodig. • Het regelen van de minimumstand (voor België) 1. Zet het kraantje op de minimumstand; 2. Verwijder de knop en draai aan het regelschroefje in of naast de spil van het kraantje totdat u een kleine, regelmatige vlam bereikt (Afb.6). 3. Controleer of de brander aanblijft als u de knop snel van hoog naar laag draait. 4. Als bij de apparaten met een veiligheidsmechanisme (thermo-element) dit systeem niet werkt als de branders op de minimum stand staan, moet u het minimum verhogen door aan de stelschroef te draaien. 5. Als de regeling voltooid is moet u de zegels op de bypass schroefjes weer op hun plaats brengen met zegellak of dergelijk materiaal. ! Bij vloeibaar gas moet het regelschroefje geheel dicht worden geschroefd. ! Aan het einde van deze handelingen moet u het oude etiket van de gasinstelling vervangen met het etiket dat correspondeert met het nieuwe gas, verkrijgbaar bij onze Technische Service Centers. ! Als de gasdruk van het gebruikte gas verschillend (of variabel) is dan hetgeen is voorzien, moet op de toevoerbuis een drukteregelaar worden aangebracht die voldoet aan de geldende landelijke normen. NL BE Afb.6 TYPEPLAATJE Elektrische aansluitingen spanning 220-240V~ 50/60Hz Dit apparaat voldoet aan de volgende EU Richtlijnen: 2006/95/EEG van 12/12/06 (Laagspanning) en daaropvolgende wijzigingen – 2004/108/EEG van 15/12/04 (Elektromagnetische Compatibiliteit) en daaropvolgende wijzigingen 93/68/EEG van 22/07/93 en daaropvolgende wijzigingen. EEG/90/336 van 29/06/90 (Gas) en daaropvolgende wijzigingen. 2002/96/EC en daaropvolgende wijzigingen. 49 NL Kenmerken van de branders en de straalpijpjes TABEL 1 (voor Nederland) Vloeibaar gas Brander BE Aardgas Brander Warmtecapaciteit By-pass Inspuiter Debiet * Inspuiter Debiet * doorsnee kW (H.s.*) 1/100 1/100 g/h 1/100 l/h (mm) (mm) (mm) (mm) Nom. Ger. D. Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 124 309 C. Sterk 100 3.00 0.7 40 86 218 122 332 B. Normaal 75 1.65 0.4 30 64 120 94 183 A. Sudderbrander 55 1.00 0.4 30 50 73 72 110 G30/G31 Nom. Min. Max Voedingsdruk Tabel 1 (voor BELGIË) 28-30 20 35 Vloeibaar gas BRANDER Brander doorsnee Warmte capaciteit kW (H.s.*) (mm) Nom. Ger. G25 By-pass Inspuiter 1/100 1/100 (mm) (mm) 20 17 25 Aardgas Debiet * g/h Inspuiter 1/100 (mm) Debiet * l/h G30 G31 G20/25 G20 G25 C.Snel 100 3.00 0.7 40 86 218 214 116 286 332 B.Halfsnel 75 1.65 0.4 30 64 120 118 96 157 183 A.Hulp 55 1.00 0.4 30 50 73 71 71 95 110 D.Drioevoudige ring 130 3.25 1.3 57 91 236 232 124 309 360 28-30 37 20 25 Voedingsdruk * A 15°C et 1013 mbar-gaz sec Propane P.C.S. = 50,37 MJ/kg Butane P.C.S. = 49,47 MJ/kg Naturele G20 P.C.S. = 37,78 MJ/m³ Naturele G25 P.C.S. = 32,49 MJ/m³ A B D C PP 93 G SF 50 - PP 93 G F  De kookplaat kan worden geïnstalleerd boven een ingebouwde oven op voorwaarde dat deze voorzien is van afkoelingsventilatie. Beschrijving van het apparaat Algemeen aanzicht NL GASBRANDERS BE Roosters voor PANNEN Knoppen voor het regelen van de GASBRANDERS VEILIGHEIDSMECHANISME Bougie voor ontsteking van de GASBRANDERS • GASBRANDERS hebben verschillende afmetingen en vermogen. Kies de brander die het best overeenkomt met de diameter van de pan die u wilt gebruiken. • Knoppen van de GASBRANDERS voor het regelen van de vlam of van het vermogen. • Bougie voor het ontsteken van de GASBRANDERS: zorgt voor een automatische ontsteking van de gekozen brander. • VEILIGHEIDSMECHANISME zorgt ervoor dat de gastoevoer wordt onderbroken als de vlam per ongeluk uitgaat. 51 Starten en gebruik NL BE ! Op iedere knop staat aangegeven waar de gasbrander of de elektrische plaat zich precies bevindt. Praktisch advies voor het gebruik van de branders Gasbranders Voor een optimaal rendement dient u het volgende te onthouden: • Gebruik voor iedere brander de pan die erop past (zie tabel) om te vermijden dat de vlammen onder de pannen vandaan komen en dat de randen van de pannen niet buiten de omtrek van de kookplaat komen. • gebruik alleen pannen met een platte bodem en met een deksel erop. • draai de knop op het minimum zodra het kookpunt is bereikt. De gekozen brander kan met de betreffende knop als volgt worden geregeld: 0 Uit Maximum Minimum Om een van de branders aan te steken dient u er een vlam of aansteker bij te houden, de knop stevig in te drukken en tegen de klok in te draaien tot u het maximum vermogen heeft bereikt. In de uitvoeringen die zijn voorzien van een veiligheidsmechanisme moet u de knop circa 2-3 seconden lang ingedrukt houden totdat het element dat automatisch de vlam ontstoken houdt, warm wordt. Druk de knop in en draai hem tegelijkertijd tegen de klok in: vonken steken de brander aan. Nadat de brander aan is houdt u de knop lang genoeg ingedrukt zodat het veiligheidssysteem geactiveerd kan worden. ! Mocht een gasbrander per ongeluk uitgaan, draai dan de knop uit en wacht minstens 1 minuut voordat u hem weer probeert aan te steken. Om de brander uit te doen moet u de knop geheel met de klok meedraaien totdat hij niet meer verder kan (tot aan het symbool “0”). Aangezien de brander is voorzien van het veiligheidssysteem moet u de knop ongeveer 2-3 seconden ingedrukt houden totdat het veiligheidssysteem warmt wordt en automatisch de vlam aan houdt. 52 Brenner Hulpbrander A Halfsnel B Snel C Drioevoudige ring D Diameter van de pan in cm. van 6 tot 15 van 15 tot 20 van 18 tot 26 van 22 tot 26 Voor het herkennen van het soort brander verwijzen wij u naar de afbeeldingen in paragraaf “Kenmerken van de branders en straalpijpen”. Note Als er geen stroom is, kunt u de brander met een lucifer aansteken, terwijl u de knop op de grote vlam zet. Voor het aansteken van één van de gasbranders houdt u er een vlammetje bij of een gasaansteker, drukt u de knop in en draait u hem tegen de klok in tot aan de positie van maximum sterkte. Voorzorgsmaatregelen en advies ! Dit apparaat is ontworpen en vervaardigd volgens de geldende internationale veiligheidsvoorschriften. Deze aanwijzingen zijn geschreven voor uw veiligheid en u dient ze derhalve goed door te nemen. Algemene veiligheidsmaatregelen • Dit is een inbouwapparaat: Klasse 1 • Gasfornuizen hebben voor een goede werking behoefte aan regelmatige luchtverversing. Controleer dat bij het installeren aan de vereisten wordt voldaan beschreven in de paragraaf "Plaatsing". • Deze instructies gelden alleen voor de landen wiens symbolen in de gebruiksaanwijzing en op het typeplaatje staan. • Dit apparaat is vervaardigd voor niet-professioneel gebruik binnenshuis. • Het apparaat dient niet buitenshuis te worden geplaatst, ook niet in overdekte toestand. Het is erg gevaarlijk als het in aanraking komt met regen of als het onweert. • Raak het apparaat niet aan als u blootsvoets bent of met natte of vochtige handen of voeten. • Het apparaat dient gebruikt te worden om voedsel te bereiden. Het mag uitsluitend door volwassenen worden gebruikt en alleen volgens de instructies die in deze handleiding beschreven staan. Ieder ander gebruik (b.v.: verwarming van de vertrekken) is niet aangewezen en dus gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade die te wijten is aan onjuist, verkeerd of onredelijk gebruik. • Voorkom dat elektrische snoeren van andere kleine keukenapparaten op warme delen van de oven terechtkomen. • Laat de ventilatieopeningen en warmteafvoer vrij. • Controleer altijd dat de knoppen in de stand "0" staan als het fornuis niet gebruikt wordt. • Trek nooit de stekker aan het snoer uit het stopcontact, maar pak altijd de stekker direct beet. • Maak het apparaat niet schoon of voer geen onderhoud uit als de stekker nog in het stopcontact zit. • Probeer in geval van storingen nooit zelf de interne mechanismen van het apparaat te repareren. Neem contact op met de Technische Dienst (zie Service). • Richt de handvatten van de pannen altijd naar de binnenzijde van de kookplaat zodat u er niet per ongeluk tegenaan stoot. • Doe het glazen deksel (waar aanwezig) niet omlaag als de gasbranders of de elektrische plaat nog warm zijn. • Gebruik geen instabiele of vervormde pannen. • Om gevaren te voorkomen moet u zorgen dat • • • • • kinderen en onbekwame personen de glaskeramische kookplaat (indien aanwezig) nooit aanraken tijdens en direct na de werking, aangezien deze minstens nog een half uur na uitschakeling warm blijft; Verwijder eventuele geknoeide vloeistoffen van de dekplaat voordat u hem opent. Voorkom dat kinderen met het apparaat spelen. Dit apparaat mag niet worden gebruikt door personen (kinderen inbegrepen) met een beperkt lichamelijk, sensorieel of geestelijk vermogen of personen die niet de nodige ervaring of kennis hebben met het apparaat, tenzij onder toezicht van een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid of nadat hun is uitgelegd hoe het apparaat werkt. De instellingsomstandigheden kunt u terugvinden op het etiket (of het gegevensplaatje). Voor installatie controleren of de plaatselijke verspreidingsomstandigheden en de staat van instelling compatibel zijn. Als u het apparaat intensief en lang achter elkaar gebruikt kan het nodig zijn het vertrek te luchten, bv. door het raam te openen, of door te zorgen voor doeltreffender luchten, door bijvoorbeeld de afzuigkap, indien aanwezig, op een hogere stand te zetten. Afvalverwijdering • Verwijdering van het verpakkingsmateriaal: houd u aan de plaatselijke normen, zodat het verpakkingsmateriaal hergebruikt kan worden. • De Europese Richtlijn 2002/96/EC over Vernietiging van Electrische en Electronische Apparatuur (WEEE), vereist dat oude huishoudelijke electrische apparaten niet mogen vernietigd via de normale ongesorteerde afvalstroom. Oude apparaten moeten apart worden ingezameld om zo het hergebruik van de gebruikte materialen te optimaliseren en de negatieve invloed op de gezondheid en het milieu te reduceren. Het symbool op het product van de “afvalcontainer met een kruis erdoor” herinnert u aan uw verplichting, dat wanneer u het apparaat vernietigt, het apparaat apart moet worden ingezameld. Consumenten mogen hun apparaat naar publieke afvalstortplaatsen brengen of, als de nationale wetgeving dit toestaat, naar de handelaar brengen als er een soortgelijk nieuw product wordt gekocht. Alle fabrikanten van grote huishoudelijke apparaten zijn aktief bezig met het creëren van systemen om het inzamelen en de verwijdering van oude producten te regelen. 53 NL BE Onderhoud en verzorging NL BE De elektrische stroom afsluiten Sluit altijd eerst de stroom af voordat u tot enige handeling overgaat. Schoonmaken van het apparaat ! Vermijd het gebruik van schuurmiddelen of bijtende middelen, zoals vlekkenmiddelen en roestverwijderende producten, schoonmaakmiddelen in poedervorm of schuursponzen: deze kunnen het oppervlak onherstelbaar krassen. ! Gebruik nooit stoom- of hogedrukreinigers voor het reinigen van het apparaat. • Voor normaal onderhoud moet u de kookplaat met een vochtige spons reinigen en afdrogen met keukenpapier. • De vlamverspreiders moeten regelmatig in een warm sopje worden gewassen zodat eventuele etensresten makkelijker kunnen worden verwijderd. • Roestvrij staal kan vlekken gaan vertonen als er voor langere tijd kalkhoudend water of agressieve schoonmaakmiddelen (fosforhoudend) op hebben gelegen. Spoel en droog het dus na het schoonmaken goed af. Droog watervlekken altijd gelijk af. Onderhoud gaskranen Met verloop van tijd kan een kraan stroef worden of vast blijven zitten; in dat geval is het noodzakelijk hem te vervangen. ! Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant bevoegde installateur. 54 Storingen en oplossingen Het kan gebeuren dat het kookvlak niet (afdoende) functioneert. Voordat u de servicedienst belt dient u te controleren of u het euvel zelf kunt oplossen. Verifieer om te beginnen of er een correcte stroom- en gastoevoer is, en in het bijzonder of de hoofdgasleiding open staat. NL BE Storingen Mogelijke oorzaken / Oplossing De brander gaat niet aan of de vlam is niet gelijkmatig. • De openingen van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Alle onderdelen van de brander goed in elkaar zitten. • Het niet tocht dichtbij het kookvlak. De vlam blijft niet aan in de uitvoeringen met veiligheidsmechanisme. De brander blijft niet aan als hij op minimum staat. De pannen zijn wankel. • U de knop goed heeft ingedrukt. • U de knop lang genoeg heeft ingedrukt voor het activeren van het veiligheidsmechanisme. • De gaten van de vlamverspreiders dichtbij het veiligheidsmechanisme niet verstopt zijn. • De gaten van de vlamverspreiders niet verstopt zijn. • Het niet tocht dichtbij het kookvlak. • De minimum stand niet goed is ingesteld. • De bodem van de pan helemaal plat is. • De pan in het midden van de brander of de kookplaat staat. • De roosters niet zijn verwisseld. Als ondanks al deze controles het kookvlak niet functioneert en de storing blijft bestaan moet u contact opnemen met de Technische Dienst. Dit dient u door te geven: • het model oven (Mod.) • het serienummer (S/N) Deze informatie bevindt zich op het typeplaatje op het apparaat en/of op de verpakking.  Wend u nooit tot een niet-erkende installateur en weiger altijd het monteren van niet-originele onderdelen. 55
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68

Indesit PP 93 G SF de handleiding

Type
de handleiding