Whirlpool XBC 901 GH TC, XBC 901 GH TC NL Gebruikershandleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Whirlpool XBC 901 GH TC Gebruikershandleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
Piano di cottura
Istruzioni per l'installazione e l'uso 1
Hob
Instructions for installation and use 8
Plan de cuisson
Instruction pour l'installation et l'emploi 15
Kochplatte
Informationen für installation un gebrauch 22
kookplaat
Gebruiksaanwijzingen voor de plaatsing en gebruik 29
Planos de cocción
Instrucciones para la instalación y uso 36
Planos de cozedura
Instruções para a instalação e o uso 43
XBC 901 GH TC
XBM 181 GH TC S
XBM 181 GH TC D
XBM 211 GH TC S
XBM 211 GH TC D
CH
CH
29
1. Dit apparaat is ontworpen om door particulieren
gebruikt te worden, d.w.z. niet voor het gebruik in
bedrijfskeukens maar is daarentegen bestemd voor
huishoudelijk gebruik in normale woningen.
2. De aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
aandachtig doorlezen daar zij belangrijke informatie
bevatten met betrekking tot de veiligheid tijdens de
installatie, het gebruik en het onderhoud. Deze
gebruiksaanwijzing zorgvuldig opbergen om later te
kunnen raadplegen.
3. Na de verpakking te hebben verwijderd controleren of
het apparaat onbeschadigd is. In geval van twijfel het
apparaat niet in gebruik nemen maar contact opnemen
met de leverancier.
4. Alle handelingen met betrekking tot de installatie dienen
in overeenstemming met de geldende normen door een
erkend installateur te worden uitgevoerd. De hierop
betrekking hebbende instructies staan beschreven in de
aanwijzingen voor de installateur.
5. Controleer van tijd tot tijd of de gastoevoerleiding in
goede staat verkeert en laat de leiding door deskundige
vakmensen vervangen zodra de leiding afwijkingen
vertoont.
6. De aansluitkabel en de toevoerleiding van het gas van
dit apparaat mogen niet door de gebruiker zelf worden
vervangen. In geval van beschadiging mag de eventuele
vervanging ervan uitsluitend door een erkend installateur
of de Servicedienst worden uitgevoerd.
ALGEMENE AANWIJZINGEN
7. Voordat u het apparaat aansluit moet u controleren of
de gegevens die op het typeplaatje staan (dat aan de
onderkant van het apparaat aangebracht is en dat
afgebeeld is op de laatste pagina van deze
gebruiksaanwijzing) overeenstemmen met de gegevens
van het elektriciteits- en het gasnet.
8. Controleren of de capaciteit van de elektrische installatie
en de stopcontacten overeenstemmen met het maximum
vermogen van het apparaat zoals vermeld op het plaatje.
In geval van twijfel dient een erkend installateur te
worden geraadpleegd.
9. Als u het apparaat niet gebruik moet u altijd niet alleen
de bedieningsknoppen van de diverse branders uit
draaien maar moet u ook de hoofdkraan van de
gastoevoerleiding dichtdraaien.
10. De branders blijven na gebruik nog lang warm. Raak ze
niet aan.
11. Plaats geen wankele of vervomde pannen op de
branders om omvallen te vermijden. Zorg dat de
handvaten naar het midden vat het kookplaat gereicht
zijn zodat men er niet tegen kan stolen.
12. Gebruik geen ontvlambare vloeistoffen (alcohol, benzine,
enz.) in de buurt van het kookplaat als dit in gebruik is.
Onze complimenten!
U heeft een huishoudelijk apparaat gekocht waarbij voor het vervaardigen ervan geavanceerde technologiëen gehanteerd
zijn en dat gemaakt is van kwaliteitsmateriaal.
Tijdens het gebruik van dit apparaat zult u merken dat u er steeds meer plezier van zult hebben.
INHOUDSOPGAVE
Algemene aanwijzingen........................................................................................………………….............. Blz. 29
Omschrijving van de kookplaat..............................................…………..……………........…………….…...... 30
Instructies voor het gebruik - gasbranders.....………………………………….…...................………….…...... 31
Schoonmaken en onderhoud....................................................…………………………………………........... 31-32
Instructies voor de installateur.....................................…………..…………………………….......................... 32
Plaatsing.............................................................………………………………………...............................….. 32
Installatie van de kookplaten.............................................................………………………………………….. 33
Ombouw van het apparaat op een andere gassoort..........................…………………………………………. 34
Het regelen van de minimum stand....................................................………………………………..……….. 34
elektrische aansluiting........................................................................…………………………………………. 34-35
Kenmerken van de branders en inspuiters....................................………………………………………....…. 35
DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GELDT UITSLUITEND VOOR DIE LANDEN WAARVAN HET SYMBOOL IN HET
BOEKJE EN OP HET TYPEPLAATJE VAN HET APPARAAT STAAT.
30
OMSCHRIJVING VAN DE KOOKPLAAT
A Hulp gasbrander
B Halfsnelle gasbrander
C Snelle gasbrander
D Drioevoudige Ring gasbrander
G Roosters voor de pannen
M Bedieningsknoppen van de gasbranders
E Bougies van de automatische ontsteking
F Veiligheidsmechanisme - Dit treedt in werking als
de vlam per ongeluk is uitgegaan (overkoken, tocht
enz.) door de gastoevoer van de brander te blokkeren.
E
F
* Ook verkrijgbaar in de linker versie (kookzone links)
XBC 901 GH TC
XBM 211 GH TC
XBM 181 GH TC
31
Gasbranders
Deze verschillen in afmeting en sterkte. Kies de brander die
het beste past bij de doorsnede van de pan die u gaat
gebruiken. De bedieningsknop "M" werkt als volgt:
Regelkraan dicht
Regelkraan maximaal geopend
Regelkraan minimaal geopend
De symbolen ( ) bij de knoppen verwijzen naar de
positie van de betreffende brander op de kookplaat. De
symbolen bij de knoppen verwijzen naar de positie van de
betreffende brander op de kookplaat.
Alle branders zijn voorzien een veiligheidssysteem met een
thermokoppel tegen gaslekken. Door deze beschikking wordt
de gasuitlaat van de brander automatisch op tijd van enkele
seconden geblokkeerd in geval de vlam per toeval uitdooft.
Ontsteking van de branders
de betreffende knop indrukken, linksom draaien en het
streepje met het symbool van de grote vlam overeen laten
stemmen (maximum vermogen);
druk de knop helemaal in om de automatische
gasontsteking in werking te stellen;
als de vlam brandt de knop gedurende 10 seconden
ingedrukt houden tot het element van de thermo-
elektrische-beveiliging warm is geworden;
de knop loslaten en controleren of de vlam regelmatig
brandt. Als dit niet het geval mocht zijn de bovenstaande
handelingen herhalen.
Voor de laagste stand (minimum vermogen) de knop verder
draaien tot aan het symbool van de kleine vlam.
Tussenliggende standen zijn mogelijk, hiertoe de knop tussen
het symbool van de grote vlam en dat van de kleine vlam
instellen.
Om de brander te doven de knop rechtsom draaien tot stand
" ". In deze stand wordt de knop geblokkeerd. Om haar
opnieuw te draaien zal ze eerst moeten worden ingedrukt.
Belangrijk:
• De automatische vonkontsteking niet langer dan 15
seconden achter elkaar gebruiken. Bij problemen met de
ontsteking, de knop loslaten en de eventueel in de
gasleiding aanwezige lucht eruit laten stromen. Vervolgens
opnieuw op het knopje drukken.
Bij het ongewenste uitgaan van de vlam van de branders
zal het gas nog even door blijven stromen vóórdat het
beveiligingsmechanisme in werking treedt. De
bedieningsknop sluiten en tenminste 1 minuut wachten
alvorens te proberen de vlam opnieuw te ontsteken om
het ontsnapte gas de tijd te geven om in de lucht op te
lossen.
Als het apparaat niet wordt gebruikt, controleren of de
knoppen in de dicht-stand staan “ . Verder wordt het
aanbevolen om de gaskraan in de toevoerleiding te sluiten.
Het gebruik van de branders
De branders zullen het beste resultaat leveren als uitsluitend
pannen met een voor de gebruikte brander geschikte
diameter worden gebruikt, waarbij moet worden voorkomen
dat de vlam tot voorbij de bodem van de pan komt (zie
onderstaande tabel).Voorts wordt aangeraden om, als een
vloeistof aan de kook raakt, de vlam te verlagen tot een
hoogte die volstaat om haar aan de kook te houden.
rennerB .mcninapednavretemaiD
.A ArednarbpluH
41tot6nav
.B BlensflaH
02tot51nav
.C lenS
03tot12nav
.D gniregiduoveoirD
03tot42nav
INSTRUCTIES VOOR HET GEBRUIK
SCHOONMAKEN EN ONDERHOUD
Om ervoor te zorgen dat het apparaat lang mee gaat moet
het apparaat regelmatig grondig schoongemaakt worden,
waarbij u rekening moet houden met het volgende:
Voordat u het apparaat schoon gaat maken moet u eerst
de stroomtoevoer naar het apparaat uitschakelen.
Laat de delen van het apparaat die nog heet zijn eerst
afkoelen voordat u deze schoon gaat maken.
de geëmailleerde of verchroomde en de glazen delen
worden gewassen met lauw water; gebruik geen
schuurmiddelen of bijtende middelen die het kunnen
beschadige.
De stalen delen en vooral die met de opgedrukte symbolen
niet met oplosmiddelen of schuurmiddelen mogen worden
gereinigd (ga met het doekje over het oppervlak heen en
beweeg daarbij in dezelfde richting als de
satijnglansafwerking van het staal).
Roesrvrije staal, als het lang in contact is met kalkhoudend
water of sterke wasmiddelen (fosforhoudend), kan vlekken
vertonen. Na ze te hebben gewassen moeten ze zorgvuldig
met een zachte doek worden afgedroogd.
Bij hardnekkig vuil is het gebruik van brandspiritus
toegestaan.
Na het schoonmaken kunt u eventueel de stalen gedeelten
oppoetsen en eventueel geelachtig worden vermijden;
hiervoor kunt u de bijgeleverde speciale crème voor het
onderhoud van staal gebruiken, na te bestellen bij ons
Service Centrum.
Laat op de geëmailleerde of gelakte delen geen zure
Um optimale Leistungen Ihres zu gewährleisten, sind beim
Kochen einige grundsätzlichen Maßnahmen zu beachten:
Verwenden Sie Kochgeschirr, die glatt auf der Kochzone
aufliegen.
32
De natuurlijke toevoer van de lucht dient te worden
gewaarborgd door middel van permanente openingen in de
buitenmuren van de ruimte, of door enkele of collectief
vertakte ventilatiekanalen, in overeenstemming met de
geldende normen. De lucht dient rechtstreeks van buitenaf
en uit de buurt van bronnen van verontreiniging te worden
toegevoerd. De ventilatieopening moet over de volgende
eigenschappen beschikken (fig.2A):
een totale volledig onbelemmerde doorgangssectie van
tenminste 6 cm² voor iedere kW nominale
warmtecapaciteit van het apparaat, met een minimum van
100 cm² (de warmtecapaciteit kan worden afgelezen op
het plaatje met de technische gegevens aan de onderkant
van het apparaat;
de mondingen aan zowel de binnen- als de buitenzijde
van de wand mogen niet verstopt kunnen raken;
met bijvoorbeeld een rooster, metalen gazen, enz. zijn
beschermd opdat de bovengenoemde nuttige sectie niet
wordt verminderd;
op een hoogte vlak boven de vloer zijn geplaatst.
Aansluitende Ventilatie
Bijzonderheid A kamer kamer
A
Voorbeeld van een ventilatieopening Vergroting van de gleuf tussen
voor verbrandingslucht de deur en de vloer
Fig. 2A Fig. 2B
De lucht mag eveneens vanuit een nevenliggende ruimte
worden toegevoerd, op voorwaarde dat het hier geen
slaapkamer of een ruimte waar brandgevaar bestaat betreft,
zoals bijv. opslagplaatsen, garages, magazijnen met
brandbaar materiaal enz., en ze in overeenstemming met
de geldende normen is geventileerd. De toevoer van de lucht
vanuit een nevenliggende ruimte naar de te ventileren ruimte
dient vrijelijk door permanente openingen te worden
gegarandeerd, met een sectie die niet kleiner mag zijn dan
die hierboven vermeld. Deze openingen kunnen ook worden
verkregen door de vrije ruimte tussen de deur en de vloer
te vergroten (fig.2B). Als voor de afvoer van de
verbrandingsproducten een elektroventilator wordt gebruikt,
zal de ventilatieopening moeten worden aangepast aan de
maximale capaciteit van de luchtverplaatsing ervan. De
capaciteit van de elektroventilator dient voldoende te zijn
om per uur een
De onderstaande instructies zijn bestemd voor de erkende
installateur om hem in staat te stellen de handelingen met
betrekking tot de installatie op de meest correcte wijze en in
overeenstemming met de van toepassing zijnde normen uit
te voeren.
Belangrijk: alle regel-, onderhoudshandelingen enz.
moeten op een van het elektriciteitsnet afgesloten
apparaat worden uitgevoerd. Indien het noodzakelijk mocht
blijken de elektrische voeding te handhaven, zal de grootst
mogelijke voorzorg moeten worden genomen.
De kookplaten hebben de volgende technische kenmerken:
Klasse 1
Categorie II 2L3B/P (voor NEDERLAND)
Categorie II 2E+3+ (voor BELGIË)
Plaatsing
Dit apparaat mag uitsluitend geïnstalleerd worden en
functioneren in ruimtes die permanent geventileerd zijn in
overeenstemming met de voorschriften van de geldende
normen. De volgende eisen moeten in acht genomen worden:
Het apparaat moet de verbrandingsproducten afvoeren
naar een speciaal hiervoor bestemde kap die op een
schoorsteen, een afvoerkanaal of rechtstreeks naar buiten
moet zijn aangesloten (fig.1).
Als het gebruik van een kap niet mogelijk is, kan een in
het raam of in de buitenmuur geplaatste ventilator worden
gebruikt die tegelijkertijd met het apparaat in werking
gesteld moet worden.
In open haard of vertakte rookpijp Meteen naar buiten
(aanwezig bij de kookapparaten)
Ventilatie van de keukenruimte
In de ruimte waar het apparaat wordt geïnstalleerd moet een
hoeveelheid lucht worden toegevoerd die voldoerde is voor
de verbranding van het gas en de ventilatie van de ruimte.
INSTRUCTIES VOOR DE INSTALLATEUR
fig.1
vloeistoffen achter (azijn, citroenzuur, agressieve
schoonmaakproducten enz.).
de losse delen van de gasbranders moeten vaak in een
lauw sop worden gewassen; verwijder eventueel
aangekoekte reste. Ga na dat de gasuitstroomopeningen
niet verstopt zijn. Droog de branders goed af voordat u ze
weer gaat gebruiken.
Maak het uiteinde van de bougies van de automatische
ontsteking van de kookplaat vaak schoon.
• Met verloop van tijd kan het zijn dat een kraantje
geblokkeerd raakt of moeilijk draait; het is dan noodzakelijk
het van binnen schoon te maken en het opnieuw te smeren.
Dit moet worden uitgevoerd door een door de fabrikant
erkende installateur.
33
fig.4
fig.3
luchtverversing van 3÷5 maal het volume van de ruimte te
garanderen.
Bij een intensief en langdurig gebruik van het apparaat kan
een extra ventilatie noodzakelijk blijken die kan worden
verkregen door bijvoorbeeld het openen van een raam of
een verbetering van de afzuigcapaciteit van de
elektroventilator, indien aanwezig.
De gassen van een vloeibaar gemaakt gasmengsel (LPG)
zijn zwaarder dan lucht en blijven laag hangen. De ruimtes
waarin gasflessen met LPG staan moeten dan ook openingen
naar buiten hebben ter hoogte van de vloer, zodat eventueel
gelekte gassen van onderen afgevoerd kunnen worden. Zet
geen LPG gasflessen (ook als deze leeg zijn) in
ondergrondse ruimtes; in de ruimte is het verstandig alleen
de gasfles te laten staan die op dat moment in gebruik is,
waar u de gasfles uit de buurt van warmtebronnen moet
neerzetten waardoor de temperatuur van de gasfles
eventueel op kan lopen tot meer dan 50°C.
Installatie van de kookplaten
In dit geval is het noodzakelijk om de nodige
voorzorgsmaatregelen te treffen om er zeker van te zijn dat
de installatie aan de geldende normen ten aanzien van de
preventie van ongevallen met betrekking tot elektrische en
gasaansluitingen voldoet.
Voor een goede werking van het toestel dat in meubels wordt
geïnstalleerd, moeten de minimum afstanden in achting
worden genomen die op fig.3 worden aangeduid. Bovendien
moeten de aangrenzende oppervlakten en de achterste wand
bestand zijn tegen een hoge temperatuur van 65°C
Bevestiging aan de onderkast
Om de kookplaat aan de onderkast te bevestigen, moet u
als volgt te werk gaan (fig. 4):
draai de 2 schroeven “A” (die bij de levering inbegrepen
zijn) op een geschikte afstand van de achterwand in de
onderkast en laat de koppen van de schroeven 1,5 mm uit
het hout steken;
De plaat vasthechten aan de 2 schroeven “A” en naar
achter duwen;
De plaat aan het meubel vasthechten aan de achterkant,
door middel van de 2 tekendriehoeken “B” en de 4
schroeven “C” die in dotatie worden gegeven.
1.5 mm1.5
mm
A
B
C
XmmX
mm
XmmX
mm
34
Het regelen van de minimum stand
zet het kraantje op minimum;
neem de knop eraf en draai aan het regelschroefje in of
naast het staafje van het kraantje (fig.7) totdat u een
regelmatige vlam heeft (als u de schroef losser draait neemt
het minimumvermogen toe, als u de schroef strakker draait
neemt het minimumvermogen af);
Opmerking: in geval van vloeibaar gas moet de
stelschroef aangedraaid worden totdat hij niet verder kan.
Als u het gewenste minimum vermogen bereikt heeft, moet
u de knop-terwijl de brander brandt-een paar keer snel
van de hoogste stand op de laagste stand zetten en nagaan
dat de brander niet dooft.
Elektrische aansluiting
HET APPARAAT MOET OP EEN RANDGEAARD
STOPCONTACT WORDEN AANGESLOTEN.
De units zijn bestemd om te worden gebruikt met
wisselstroom met een spanning en frequentie zoals vermeld
op het plaatje met de technische gegevens (geplaatst aan
de onderzijde van de kookplaat of op het eind van de
gebruiksaanwijzing). Controleren of de netspanning ter
plaatse overeenstemt met die vermeld op het plaatje.
Aansluiting van de elektrische voedingskabel op het net
Bij de modellen die niet van een stekker voorzien zijn moet
u een genormaliseerde stekker voor de belasting die op het
typeplaatje staat op het snoer monteren en de stekker in
een deugdelijk stopcontact steken.
Als het apparaat rechtstreeks op het elektriciteitsnet
aangesloten moet worden dan moet er tussen het apparaat
en het elektriciteitsnet een veiligheidsschakelaar gemonteerd
worden met een opening tussen de contacten van minimaal
3 mm, die berekend moet zijn op de belasting van het
apparaat en die aan de geldende normen moet voldoen. De
geel/groene aardedraad mag niet onderbroken worden door
de schakelaar.
In ieder geval moet de voedingskabel zodanig aangelegd
worden dat de kabel op geen enkel punt warmer kan worden
dan 50 °C boven de omgevingstemperatuur.
In het geval van installeren boven een ingebouwde oven,
moet de elektrische aansluiting van het kookplaat en van de
oven apart worden uitgevoerd, zowel voor veiligheidsredenen
als om het eventueel uittrekkenvan de oven mogelijk te
maken.
Gebruik geen adaptors, dubbelstekkersof dergelijke,
aangezien deze oververhitting en branden kunnen
veroorzaken.
speciale drukregelaar monteren in overeenstemming met
de geldende normen.
Er bij de aansluiting op letten dat het apparaat niet aan
spanningen of druk wordt blootgesteld.
De gastoevoer moet op de draaibare koppeling (met
schroefdraad ½"G buitendraad) aan de achterkant van het
apparaat aangesloten worden (fig.9) met een metalen starre
leiding en op koppelingen die aan de geldende normen
voldoen of met een metalen flexibele leiding in
overeenstemming met de geldende normen, die niet langer
mag zijn dan 2000 mm.
Als de koppeling gedraaid moet worden moet u de dichting
(die bij de levering van het apparaat inbegrepen is) zonder
meer vervangen.
Als de installatie voltooid is moet u de gasleidingen, de
inwendige aansluitingen en de kranen op dichtheid
controleren door een sopje te gebruiken (gebruik uiteraard
nooit een vlam).
Ga verder na dat de aansluitleiding niet in aanraking kan
komen met de beweegbare delen waardoor de leiding
beschadigd of afgekneld kan worden.
Verzeker u ervan dat de aardgasleiding groot genoeg is om
het apparaat te voeden als alle branders in werking zijn.
Belangrijk: Om de aansluiting met vloeibaar gas
(flessengas) tot stand te brengen moet er een drukregelaar
tussen geplaatst worden die aan de geldende normen
voldoet.
Ombouw van het apparaat op een andere gassoort
Als de kookplaat op een andere gassoort omgebouwd moet
worden dan de gassoort waarop de kookplaat ingesteld is
(staat op het etiket op de kookplaat aangegeven), moet u
de inspuiters van de branders verwisselen waarbij als volgt
te werk moet gaan:
haal de roosters en de branders eraf.
schroef de inspuiters los (fig.6) met een buissleutel van 7
mm en vervang ze met inspuiters die geschikt zijn voor
het nieuwe type gas (zie tabel 1 “Kenmerken van de
branders en inspuiters”).
monteer de onderdelen weer.
A
fig.5
fig.6
fig.7
35
KENMERKEN VAN DE BRANDERS EN INSPUITERS
zijn te bereiken als de kookplaat is geïnstalleerd.
WIJ AANVAARDEN GEEN ENKELE VERANT-
WOORDELIJKHEID ALS DE ONGEVALLEN-
PREVENTIENORMEN NIET WORDEN NAGELEEFD.
De kabel vervangen
Gebruik een rubber kabel van het type H05RR-F met een
doorsnede 3 x 0.75 mm².
De geel/groene aardleiding moet 2-3 cm langer zijn ten
opzichte van de andere leidingen.
Alvorens de aansluiting tot stand te brengen moet u zich
van het volgende verzekeren:
de spanningsbegrenzer en de elektrische installatie thuis
geschikt zijn voor de belasting van de apparatuur (zie
plaatje met technische gegevens);
de elektrische voeding over een deugdelijke
aardaansluiting beschikt in overeenstemming met de
geldende normen en voorschriften;
het stopcontact of de meerpolige schakelaars makkelijk
Deze apparatuur voldoet aan de volgende Europese
richtlijnen:
- EEG/73/23 van 19/02/73 (Laagspanning) en
successievelijke modificaties;
- EEG/89/336 van 03/05/89 (Electromagnetische
compatibiliteit) en successievelijke modificaties;
- EEG/90/396 van 29/06/90 (Gas) en successievelijke
modificaties;
- EEG/93/68 van 22/07/93 en successievelijke
modificaties.
* A 15°C en 1013 mbar-droog gas
H.s. Propaangas G31 = 50,37 MJ/kg
H.s. Butangas G30 = 49,47 MJ/kg
H.s. Aardgas G20 = 37,78 MJ/m
3
H.s. Aardgas G25 = 32,49 MJ/m
3
)DNALREDENroov(1lebaTsagraabieolVsagdraA
rednarBrednarB
eensrood
tieticapacetmraW
)*.s.H(Wk
ssap-yB
001/1
)mm(
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/g
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/l
)mm(.moN.reG 13G/03G)1(52G52G
ClenS00100.37.00468812221233
BlensflaH5756.14.0034602149381
ApluH5500.13.072053727001
DgniregiduoveoirD03152.33.17519632431063
kurdsgnideoV0352
)ËIGLEBroov(1lebaT sagraabieolVsagdraA
rednarBrednarB
eensrood
)mm(
tieticapacetmraW
)*.s.H(Wk
ssap-yB
001/1
)mm(
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/g
retiupsnI
001/1
)mm(
*teibeD
h/l
.moN.reG
03G13G52G/02G02G52G
ClenS00100.37.00468812412611682233
BlensflaH5756.14.0034602181169751381
ApluH5500.13.0720537171759001
DgniregiduoveoirD03152.33.17519632232421903063
kurdsgnideoV82730252
(1) De verpakking met inspuiters voor Aardgas G25 moet bij een erkend Servicedienst besteld worden.
1/52