Epson ECOTANK ET-5800 de handleiding

Type
de handleiding
Gebruikershandleiding
Afdrukken
Kopiëren
Scannen
Faxen
De printer onderhouden
Problemen oplossen
NPD6355-01 NL
Inhoudsopgave
Uitleg bij deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................8
Zoeken naar informatie......................8
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt........9
Over deze handleiding.......................9
Markeringen en symbolen..................9
Opmerkingen over schermaeeldingen en
aeeldingen...........................10
Referenties voor besturingssystemen..........10
Handelsmerken...........................11
Copyright...............................12
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................14
Veiligheidsinstructies voor inkt..............15
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 15
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 15
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer.......................... 16
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen......................16
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 16
Adviezen en waarschuwingen voor het
vervoeren of opslaan van de printer.......... 17
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........17
Namen en functies van onderdelen
Voorzijde................................19
Binnenkant..............................21
Achterzijde..............................22
Uitleg bij het bedieningspaneel
Bedieningspaneel..........................24
Conguratie van het startscherm.............. 24
Uitleg bij het netwerkpictogram.............26
Conguratie
van het menuscherm............. 26
Conguratie Job/Status-scherm............... 27
Tekens invoeren...........................28
Animaties bekijken........................ 29
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking. . . . . 31
Instellingen voor het papierformaat en de
papiersoort..............................31
Lijst met papiersoorten....................32
Papier laden..............................32
Voorgeperforeerd papier afdrukken.......... 33
Lang papier laden....................... 34
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen........................36
Originelen die niet door de ADF worden
ondersteund............................. 37
Een geheugenapparaat plaatsen en
verwijderen
Een extern USB-apparaat plaatsen............. 40
Een extern USB-apparaat verwijderen...........40
Gegevens op een geheugenapparaat delen........41
Afdrukken
Documenten afdrukken.....................43
Afdrukken vanaf een computer — Windows. . . . 43
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS. . . . . 67
Documenten afdrukken vanaf smart devices
(iOS).................................76
Documenten afdrukken vanaf smart devices
(Android).............................77
Afdrukken op enveloppen................... 78
Afdrukken op enveloppen vanaf een
computer (Windows).....................78
Afdrukken op enveloppen vanaf een
computer (Mac OS)......................78
Foto's afdrukken.......................... 79
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat.......................79
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een
geheugenapparaat.......................80
Webpagina's afdrukken..................... 81
Webpagina's afdrukken vanaf een computer. . . . 81
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices. . . . 81
Afdrukken via een cloudservice............... 82
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij
Epson Connect Service....................83
2
Kopiëren
Beschikbare kopieermethoden................85
Originelen kopiëren......................85
Dubbelzijdig kopiëren....................85
Kopiëren door te vergroten of verkleinen. . . . . . .86
Meerdere originelen kopiëren naar één vel. . . . . .87
Pagina's op volgorde kopiëren...............88
Originelen in goede kwaliteit kopiëren. . . . . . . . 88
Identiteitskaart kopiëren...................89
Basis menu-opties voor kopiëren.............. 89
Kleurmodus:...........................89
Dichtheid:.............................89
Papierinstelling:.........................90
Verkl./Vergr.:...........................90
Type origineel:..........................90
Dubbelzijdig:...........................90
Geavanceerde menuopties voor kopiëren. . . . . . . . 91
Meerdere pagina's:.......................91
Formaat van origineel:....................91
Afwerking:............................ 91
Afdrukstand (origineel):...................92
Beeldkwaliteit:..........................92
Bindmarge:............................92
Passend verkleinen volgens papier:. . . . . . . . . . . 92
Schaduw verw.:......................... 92
Ponsgaten verw:.........................92
ID-kaart-kopie:.........................92
Scannen
Beschikbare scanmethoden.................. 94
Originelen scannen naar een netwerkmap........94
Menuopties voor de doellocatie voor scannen
naar een map...........................95
Menuopties voor scannen naar een map.......96
Originelen scannen naar e-mail............... 97
Menuopties voor de ontvanger voor scannen
naar een e-mail.........................98
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail. . 98
Originelen scannen naar een computer.........100
Originelen scannen naar een geheugenapparaat. . .101
Basis menu-opties voor scannen naar een
geheugenapparaat...................... 101
Geavanceerde menu-opties voor scannen
naar een geheugenapparaat................102
Originelen scannen naar de cloud.............103
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud. .104
Geavanceerde menu-opties voor scannen
naar de cloud..........................104
Scannen via WSD.........................105
Een WSD-poort instellen.................105
Originelen scannen naar een smart device.......107
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt...............109
Overzicht van de faxfuncties van de printer. . . . . . 109
Functie: Faxberichten verzenden............109
Functie: Faxberichten ontvangen............110
Functie: Verzenden/ontvangen met PC-
FAX (Windows/Mac OS).................112
Functies: Verschillende faxrapporten.........112
Functie: De status of logboeken van faxtaken
controleren........................... 113
Functie: Faxbox........................113
Functie: Beveiliging bij het verzenden en
ontvangen van faxberichten...............114
Functies: andere handige functies. . . . . . . . . . . 114
Faxberichten verzenden via de printer..........114
Ontvangers selecteren....................115
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................116
Faxberichten ontvangen op de printer..........122
Inkomende faxen ontvangen...............123
Faxen ontvangen via een telefoonoproep. . . . . . 124
Ontvangen faxen opslaan en doorsturen. . . . . . 126
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn
opgeslagen bekijken op het lcd-scherm.......127
Menuopties voor faxen.....................128
Ontvanger............................128
Faxinstellingen.........................129
Meer................................131
Menuopties voor Faxbox................... 133
Postvak IN/ Vertrouwelijke................133
Opgeslagen documenten:.................135
Polling verz./Board......................136
De status of logboeken van faxtaken controleren. . 140
Informatie weergeven wanneer ontvangen
faxen niet zijn verwerkt (Niet gelezen/Niet
afgedrukt/Niet opgeslagen/Niet doorgestuurd). .140
Actieve faxopdrachten controleren..........141
De faxtaakgeschiedenis controleren..........141
Ontvangen documenten opnieuw afdrukken. . . 142
Een faxbericht verzenden via een computer. . . . . . 142
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Windows)................ 142
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Mac OS)................. 145
Faxberichten ontvangen op een computer. . . . . . . 146
3
Inkomende faxberichten opslaan op een
computer.............................147
De functie voor het opslaan van ontvangen
faxberichten op de computer uitschakelen. . . . . 147
Controleren op nieuwe faxen (Windows). . . . . . 148
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS).......149
De printer onderhouden
De status van verbruiksartikelen controleren. . . . . 151
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit
verbeteren..............................151
De afdrukkwaliteit aanpassen..............151
De printkop controleren en reinigen.........152
Krachtige reiniging uitvoeren..............153
Voorkomen dat spuikanaaltjes verstopt raken. . 155
De printkop uitlijnen (bedieningspaneel)......155
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . 156
De Scannerglasplaat reinigen.............. 156
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken..........................157
De printer reinigen........................159
Gemorste inkt opruimen................... 160
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de
printer zijn gegaan........................160
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan (bedieningspaneel). . . . . 161
Stroom besparen......................... 161
Energie besparen (bedieningspaneel).........161
Toepassingen afzonderlijk installeren of
verwijderen.............................161
Toepassingen afzonderlijk installeren. . . . . . . . 162
De printer toevoegen (alleen voor Mac OS). . . . 164
Toepassingen verwijderen.................164
Toepassingen en
rmware
bijwerken.........166
De printer vervoeren en opslaan..............168
Problemen oplossen
De printer werkt niet naar behoren............175
De printer gaat niet aan of uit..............175
Stroom schakelt automatisch uit............175
Papier wordt niet goed ingevoerd...........176
Kan niet afdrukken..................... 180
Kan niet beginnen met scannen............ 197
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen. . . 210
Foutcode in het statusmenu............... 226
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht. . . 230
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-
scherm................................ 235
Papier loopt vast..........................237
Voorkomen dat papier vastloopt............237
De inkt moet worden bijgevuld...............238
Voorzorgsmaatregelen voor inktessen.......238
De inkttanks bijvullen................... 239
De onderhoudsset moet worden vervangen. . . . . . 243
Voorzorgsmaatregelen voor de
onderhoudscassette..................... 243
Een onderhoudsset vervangen..............243
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is
slecht..................................245
Afdrukkwaliteit is slecht..................245
De kopieerkwaliteit is slecht...............254
Problemen met gescande
aeeldingen
....... 261
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is
slecht................................264
Het ontvangen faxbericht is van slechte
kwaliteit..............................266
Het probleem is niet opgelost na alle
oplossingen te hebben geprobeerd.............267
Problemen met afdrukken of kopiëren
kunnen niet worden opgelost..............267
De computer of apparaten toevoegen
of vervangen
Verbinden met een printer die met het netwerk
is verbonden............................ 270
De printer gebruiken vanaf een tweede
computer.............................270
Een netwerkprinter gebruiken vanaf een
smart device.......................... 271
De netwerkverbinding opnieuw instellen. . . . . . . . 271
Vervanging van de draadloze router......... 271
Vervanging van de computer.............. 272
De methode voor verbinding met de
computer wijzigen......................273
Wi-instellingen congureren via het
bedieningspaneel.......................275
Een smart device rechtstreeks verbinden met
een printer (Wi-Fi Direct)...................277
Over Wi-Fi Direct...................... 277
Verbinding maken met een iPhone, iPad of
iPod touch via Wi-Fi Direct................278
Verbinding maken met Android-apparaten
via Wi-Fi Direct........................281
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-
apparaten via Wi-Fi Direct................283
De verbinding met Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) verbreken................. 287
4
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) wijzigen, zoals de SSID. . . . . . . . 287
De status van de netwerkverbinding controleren. . 288
De netwerkverbindingsstatus controleren op
het bedieningspaneel....................288
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . 289
Een netwerkstatusvel afdrukken............295
Het computernetwerk controleren (alleen
Windows)............................ 296
Productinformatie
Papiergegevens...........................299
Beschikbaar papier en capaciteiten..........299
Niet-beschikbare papiersoorten............ 304
Informatie over verbruiksproducten...........304
Codes van de inktessen..................304
Onderhoudscassettecode................. 305
Soware-informatie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 305
Soware voor afdrukken. . . . . . . . . . . . . . . . . .306
Soware
voor scannen...................310
Soware voor faxen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 310
Soware voor het maken van pakketten. . . . . . .311
Soware voor het congureren van
instellingen of het beheren van apparaten. . . . . 312
Soware
voor bijwerken..................314
Overzicht instellingenmenu.................315
Algemene instellingen................... 315
Afdrukteller...........................337
Voorraadstatus.........................337
Onderhoud...........................337
Taal/Language.........................338
Printerstatus/afdrukken..................339
Contacten-beheer.......................339
Gebruikersinstellingen...................339
Productspecicaties
.......................340
Printer specicaties..................... 340
Scannerspecicaties.....................341
Specicaties voor ADF...................342
Faxspecicaties........................ 342
De poort voor de printer gebruiken..........342
Interfacespecicaties.................... 344
Netwerkspecicaties.....................344
Ondersteunde services van derden.......... 347
Specicaties van geheugenapparaten.........347
Ondersteunde gegevensspecicaties......... 348
Dimensies............................348
Elektrische specicaties.................. 349
Omgevingsspecicaties...................349
Installatielocatie en -ruimte............... 350
Systeemvereisten....................... 350
Regelgevingsinformatie.................... 351
Normen en goedkeuringen................351
Beperkingen op het kopiëren.............. 352
Informatie voor beheerders
De printer met het netwerk verbinden..........355
Voor het maken van netwerkverbinding. . . . . . 355
Verbinding maken met het netwerk via het
bedieningspaneel.......................357
Instellingen voor gebruik van de printer........ 359
De afdrukfuncties gebruiken...............359
Instellen van AirPrint....................365
Een e-mailserver congureren............. 366
Een gedeelde netwerkmap instellen. . . . . . . . . . 370
Contactpersonen beschikbaar maken........ 389
Scannen voorbereiden...................400
Beschikbare faxfuncties..................402
Basisinstellingen van de printer.............419
Problemen bij het congureren van instellingen 422
De printer beheren........................424
Inleiding tot functies voor productbeveiliging. . 424
Beheerdersinstellingen...................425
Beschikbare functies beperken.............434
De externe interface uitschakelen. . . . . . . . . . . 436
Een externe printer beheren...............437
Een back-up maken van de instellingen. . . . . . . 439
Geavanceerde beveiligingsinstellingen..........440
Beveiligingsinstellingen en voorkomen van
gevaar...............................441
Beheren met protocollen..................442
Een digitaal
certicaat
gebruiken............446
SSL/TLS-communicatie met de printer. . . . . . . 452
Versleutelde communicatie met IPsec/IP-
ltering..............................453
De printer verbinden met een IEEE802.1X-
netwerk..............................465
Problemen met geavanceerd beveiliging
oplossen............................. 468
Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)...........476
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson.................................476
Voordat u contact opneemt met Epson. . . . . . . 476
Hulp voor gebruikers in Europa............ 476
Hulp voor gebruikers in Australië...........476
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland. . . . . . 477
Hulp voor gebruikers in Indonesië.......... 478
5
Hulp voor gebruikers in Maleisië............479
Hulp voor gebruikers in de Filippijnen....... 480
Hulp voor gebruikers in Singapore.......... 480
Hulp voor gebruikers inailand...........481
Hulp voor gebruikers in Vietnam........... 481
6
Uitleg bij deze handleiding
Introductie tot de handleidingen........................................8
Zoeken naar informatie...............................................8
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt................................ 9
Over deze handleiding............................................... 9
Handelsmerken....................................................11
Copyright........................................................12
Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de Epson-sowaretoepassingen raadplegen.
Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer en het installeren van de
soware.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor
netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Deze handleiding is beschikbaar als PDF- en HTML-versie. U kunt de HTML-versie bekijken via de
ondersteuningspagina op epson.sn. Start EPSON
Soware
Updater op uw computer om de PDF-versie te
bekijken. EPSON Soware Updater controleert of er updates beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of
digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie downloaden.
http://epson.sn
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 314
Zoeken naar informatie
In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken op zoekwoord of direct naar een bepaald gedeelte gaan met
behulp van de bladwijzers. Dit gedeelte bevat uitleg over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe
Reader X is geopend op de computer.
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken. Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die
u zoekt en klik vervolgens op Zoeken. Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst. Klik op een van de
weergegeven zoekresultaten om naar de betreende pagina te gaan.
Uitleg bij deze handleiding
>
Zoeken naar informatie
8
Direct naar informatie gaan via bladwijzers
Klik op een titel om naar de
betreende
pagina te gaan. Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat
gedeelte. Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
Win d ow s: hou d de Alt-toets ingedrukt en druk op .
Mac OS: houd de Command-toets ingedrukt en druk op .
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken. Klik op Afdrukken in het menu Bestand en
geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voorbeeld: 20-25
Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
Over deze handleiding
Dit gedeelte bevat een uitleg van de markeringen en symbolen, de toelichtingen bij beschrijvingen en de
referentiegegevens van het besturingssysteem die in deze handleiding worden gebruikt.
Markeringen en symbolen
!
Let op:
Instructies die zorgvuldig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
Uitleg bij deze handleiding
>
Over deze handleiding
>
Markeringen en symbolen
9
c
Belangrijk:
Instructies die moeten worden gevolgd om schade aan het apparaat te voorkomen.
Opmerking:
Aanvullende en referentiegegevens.
Gerelateerde informatie
& Koppelingen naar de verwante paragrafen.
Opmerkingen over schermafbeeldingen en afbeeldingen
De schermaeeldingen van het printerstuurprogramma zijn horen bij Windows 10 of macOS High Sierra. De
inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is aankelijk van het model en de situatie.
De aeeldingen in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Hoewel deze per model enigszins kunnen
verschillen, is de werking hetzelfde.
Sommige menu-items op de display variëren naargelang het model en de instellingen.
U kunt de QR-code scannen met de speciale app.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen zoals “Windows 10”, “Windows 8.1”, “Windows 8”, “Windows 7”, “Windows
Vista”, “Windows XP”, “Windows Server 2019”, “Windows Server 2016”, “Windows Server 2012 R2”, “Windows
Server 2012”, “Windows Server 2008 R2”, “Windows Server 2008”, “Windows Server 2003 R2” en “Windows Server
2003” naar de volgende besturingssystemen. Bovendien wordt “Windows” gebruikt om alle versies ervan aan te
duiden.
Microso
®
Win dow s
®
10 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
8.1 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
8 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
7 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s Vist a
®
besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
XP besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2019 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2016 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2012 R2 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2012 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2008 R2 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2008 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2003 R2 besturingssysteem
Uitleg bij deze handleiding
>
Over deze handleiding
>
Referenties voor besturingssystemen
10
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2003 besturingssysteem
Mac OS
In deze handleiding wordt “Mac OS” gebruikt om te verwijzen naar macOS Catalina, macOS Mojave, macOS High
Sierra, macOS Sierra, OS X El Capitan, OS X Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x
en Mac OS X v10.6.8.
Handelsmerken
EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
Epson Scan 2 soware is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
libti
Copyright © 1988-1997 Sam
Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this
soware
and its documentation for any purpose is
hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in
all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics
may not be used in any advertising or publicity relating to the
soware
without the
specic,
prior written
permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS,
IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF
MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES
WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN
CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
QR Code is a registered trademark of DENSO WAVE INCORPORATED in Japan and other countries.
Microso
®
, Windows
®
, Windows Server
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of
Microso
Corporation.
Apple, Mac, macOS, OS X, Bonjour, ColorSync, Safari, AirPrint, iPad, iPhone, iPod touch, and iTunes are
trademarks of Apple Inc., registered in the U.S. and other countries.
Use of the Works with Apple badge means that an accessory has been designed to work specically with the
technology identied in the badge and has been certied by the developer to meet Apple performance
standards.
Chrome, Google Play, and Android are trademarks of Google LLC.
Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
Firefox is a trademark of the Mozilla Foundation in the U.S. and other countries.
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als
identicatie
en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars.Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Uitleg bij deze handleiding
>
Handelsmerken
11
Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrielijke toestemming van Seiko Epson
Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in
deze handleiding. Evenmin wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de
informatie in deze publicatie. De informatie in dit document is uitsluitend bestemd voor gebruik met dit Epson-
product. Epson is niet verantwoordelijk voor gebruik van deze informatie in combinatie met andere producten.
Seiko Epson Corporation noch haar lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit
product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan
niet foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering
van de V.S.) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson
Corporation.
Seiko Epson Corporation en haar dochterondernemingen kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen
kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit
elektromagnetische interferentie als gevolg van het gebruik van andere interfacekabels die door Seiko Epson
Corporation worden aangeduid als Epson Approved Products.
© 2019 Seiko Epson Corporation
De inhoud van deze handleiding en de specicaties van dit product kunnen zonder aankondiging worden
gewijzigd.
Uitleg bij deze handleiding
>
Copyright
12
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies............................................... 14
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
Uw persoonlijke gegevens beschermen...................................17
Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken. Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen. Let ook op alle waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u
uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen
problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
De printer is zwaar en wanneer deze opgetild of verplaatst moet worden, moet dit altijd door ten minste twee
personen gebeuren. Bij het optillen van de printer moeten de twee personen de correcte posities innemen (zie
hieronder).
Belangrijke instructies
>
Veiligheidsinstructies
14
Veiligheidsinstructies voor inkt
Zorg ervoor dat u de inkt niet aanraakt bij het omgaan met de inkttanks, de doppen van de inkttanks of
geopende inktessen of doppen.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de onderhoudscassette niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
Schud de es niet met overdreven kracht en stel de es niet bloot aan sterke schokken. Hierdoor kan inkt
lekken.
Houd inktessen, de inkttank en de onderhoudscassette buiten het bereik van kinderen.Laat kinderen niet uit
de
inktessen
drinken en laat ze niet spelen met de
inktessen
en de dop van de
essen.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de
maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden
beschadigd raken.
Belangrijke instructies
>
Printeradviezen en waarschuwingen
>
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/
g
15
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer
Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Raak de witte, platte kabel en inktbuisjes binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop alleen handmatig als dit in de instructies wordt aangegeven. Anders kunt u de printer
beschadigen.
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
Zet de printer altijd uit met de knop
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact niet af zolang het lampje
P
nog knippert.
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen
Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Belangrijke instructies
>
Printeradviezen en waarschuwingen
>
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van
d
16
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Adviezen en waarschuwingen voor het vervoeren of opslaan van de
printer
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Controleer vóór transport van de printer of de transportvergrendeling in de vergrendelde stand
(transportstand) staat en de printkop in de uitgangspositie (helemaal rechts) staat.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders gee of wilt weggooien, wordt aangeraden alle persoonlijke gegevens in het
geheugen van de printer te wissen door de menu's op het bedieningspaneel als volgt te selecteren.
Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer > Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen
wissen
Instel. >Algemene instellingen > Systeembeheer > Gegevens intern geh.wissen > Verwijder alle taken uit het
Intern geheugen
Belangrijke instructies
>
Uw persoonlijke gegevens beschermen
17
Namen en functies van onderdelen
Voorzijde........................................................19
Binnenkant.......................................................21
Achterzijde.......................................................22
Voorzijde
A
Deksel van ADF (automatische
documentinvoer)
Open dit om vastgelopen originelen te verwijderen uit de ADF.
B
Zijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd.
Schuif naar de rand van de originelen.
C
Invoerlade van de ADF Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
D
ADF-documentsteun Hiermee worden originelen ondersteund die groter zijn dan Legal-
papier.
E
Uitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die uit de ADF komen.
F
Papiercassette1 Hieruit wordt papier geladen.
G
Papiercassette 2
A
Papiersteun Ondersteuning voor geladen papier.
Namen en functies van onderdelen
>
Voorzijde
19
B
Zijgeleider Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze
naar de randen van het papier.
C
Papierlade Hiermee worden alle papiersoorten geladen die door de printer
worden ondersteund.
D
Uitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt. Wanneer u gaat
afdrukken, komt deze lade automatisch naar buiten en past zich aan
het papierformaat aan. Als u de lade wilt opbergen, drukt u erop of
selecteert u
op het bedieningspaneel.
E
Zijgeleider Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze
naar de randen van het papier.
F
Papiercassette Hieruit wordt papier geladen.
A
Documentkap Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
B
Scannerglasplaat Plaats de originelen. U kunt originelen plaatsen die niet met de ADF
worden ingevoerd, zoals enveloppen of dikke boeken.
C
Bedieningspaneel Hiermee kunt u instellingen congureren en bewerkingen uitvoeren
op de printer. Hier wordt tevens de printerstatus weergegeven.
D
USB-poort voor externe interface Voor aansluiting van geheugenapparaten.
E
Inkttankklep Open om de inkttank bij te vullen.
F
Inkttank Brengt inkt naar de printkop.
G
Inkttankdop Open om de inkttank bij te vullen.
Namen en functies van onderdelen
>
Voorzijde
20
Binnenkant
A
Afdekking onderhoudsset Open deze afdekking wanneer u de onderhoudsset wilt vervangen.
De onderhoudsset is een houder waarin kleine hoeveelheden
overtollige inkt wordt opgevangen tijdens het reinigen of afdrukken.
B
Scannereenheid Scant de geplaatste originelen. Open de eenheid om vastgelopen
papier te verwijderen. Deze eenheid blijft meestal gesloten.
C
Printkop Inkt komt uit de spuitkanaaltjes van de printkop.
D
Transportvergrendeling Hiermee wordt de inkttoevoer gestopt. Zet deze optie in de
vergrendelde stand (transportstand) wanneer de printer wordt
vervoerd.
E
Binnendeksel Open de eenheid om vastgelopen papier te verwijderen.
Namen en functies van onderdelen
>
Binnenkant
21
Achterzijde
A
Achterpaneel Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen papier.
B
Netsnoeraansluiting Voor aansluiting van het netsnoer.
C
LINE-poort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
D
USB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel als verbinding met een
computer.
E
LAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
F
EXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
Namen en functies van onderdelen
>
Achterzijde
22
Uitleg bij het bedieningspaneel
Bedieningspaneel..................................................24
Conguratie van het startscherm.......................................24
Conguratie
van het menuscherm......................................26
Conguratie Job/Status-scherm........................................27
Tekens invoeren...................................................28
Animaties bekijken.................................................29
Bedieningspaneel
A
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
B
Hiermee opent u het startscherm.
C
Hiermee geeft u menu's en berichten weer. U kunt het bedieningspaneel in een andere hoek zetten.
Wanneer er gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen worden uitgevoerd, gaat de printer in
slaapstand en wordt het scherm uitgeschakeld. Tik op het touchscreen om het scherm in te schakelen. Afhankelijk
van de huidige instellingen wordt de printer uit de slaapstand gehaald als u op de aan/uit-knop drukt.
D
Hiermee wordt het scherm Hulp weergegeven.
Hier kunt u oplossingen voor problemen bekijken.
E
Hiermee bergt u de uitvoerlade op.
F
Gaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het
geheugen van de printer staan.
Conguratie van het startscherm
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het startscherm
24
A
Hiermee wordt het scherm Printerstatus weergegeven.
U kunt de geschatte levensduur van de onderhoudsset controleren.
B
Geeft de status van de netwerkverbinding weer. Zie hierna voor meer informatie.
“Uitleg bij het netwerkpictogram” op pagina 26
C
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven.
U kunt Dempen en Stille modus instellen. Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluiden
openen. Deze instelling kunt u ook
congureren
via het menu Instel..
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluiden
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de
printer. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt het geluid dat
door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid kan
hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk niet gedempt,
afhankelijk van het geselecteerde papiersoort en de gekozen
afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt aangegeven dat Dempen is ingesteld voor de printer.
D
Selecteer het pictogram om de slaapmodus in te schakelen. Wanneer het pictogram grijs wordt
weergegeven, kan de slaapmodus niet worden ingeschakeld voor de printer.
E
Geeft aan dat de blokkeringsfunctie geactiveerd is. Selecteer dit pictogram om u aan te melden
op de printer. U moet een gebruikersnaam selecteren en wachtwoord invoeren. Neem voor uw
aanmeldgegevens contact op met uw printerbeheerder.
Wanneer
wordt weergegeven, heeft een gebruiker met toegangsrechten ingelogd.
Selecteer het pictogram om uit te loggen.
F
Hiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven. Het weergegeven getal
geeft het aantal faxberichten aan dat nog niet is gelezen, afgedrukt of opgeslagen.
G
Hiermee wordt elk menu weergegeven.
Kopiëren
Hiermee kunt u documenten kopiëren.
Scannen
Hiermee kunt u documenten scannen en op een geheugenapparaat of computer opslaan.
Fax
Hiermee kunt u faxberichten verzenden.
Presets
Hiermee kunt u veelgebruikte instellingen voor kopiëren, scannen en faxen opslaan als voorinstelling.
Geheugenapp
Hiermee kunt u JPEG- en TIFF-gegevens afdrukken die op een geheugenapparaat (bijvoorbeeld een USB-stick)
staan dat op de printer is aangesloten.
Faxbox
Hiermee kunt u ontvangen documenten, te verzenden documenten of documenten voor het oproepen van
faxberichten opslaan.
Vertrouwelijke afdrukt.
Hiermee kunt u een met een wachtwoord beschermde afdruktaak die vanuit het printerstuurprogramma is
verzonden uitvoeren.
Instel.
Hiermee kunt u instellingen voor onderhoud, printerinstellingen en printerbewerkingen
congureren.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het startscherm
25
H
Taak/Status Hiermee worden actieve taken in de wachtrij weergegeven. Tik om het type taken, de
ontvangsttijd, gebruikersnamen enzovoort in een lijst weer te geven. Het weergegeven getal
geeft het aantal taken in de wachtrij aan.
I
Hiermee stopt u de actieve bewerking. De vorm van dit pictogram wijkt enigszins af, tenzij het
op het startscherm wordt weergegeven. Wanneer het pictogram wordt weergegeven, is
afhankelijk van de situatie.
J
Hiermee schuift u het scherm naar rechts.
Uitleg bij het netwerkpictogram
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet)netwerk of de verbinding is
verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met
het draadloze (wi-)netwerk.
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te
sterker de verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
Conguratie
van het menuscherm
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie van het menuscherm
26
A
Hiermee keert u terug naar het vorige scherm.
B
U wisselt met de tabbladen tussen de lijsten met instellingen. Op het tabblad Basisinstellingen worden
veelgebruikte items weergegeven. Op het tabblad Geavanceerd worden andere items weergegeven die u
desgewenst kunt instellen.
C
Hiermee toont u de lijst met instellingsitems. Wanneer wordt weergegeven, kunt u aanvullende informatie
bekijken door het pictogram te selecteren. Selecteer het item of schakel het selectievakje in om instellingen te
congureren. Wanneer u een item in de standaard gebruikersinstellingen of de standaardinstelling hebt gewijzigd,
wordt
op het item weergegeven.
Items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. Selecteer het item om te controleren waarom het niet
beschikbaar is.
Als er een probleem optreedt, wordt
weergegeven op het item. Selecteer het pictogram om te zien hoe u het
probleem kunt oplossen.
D
Hiermee worden bewerkingen uitgevoerd met de huidige instellingen. De items kunnen variëren afhankelijk van
het menu.
Presets Hiermee geeft u de lijst met voorinstellingen weer. U kunt de huidige instelling als een
voorinstelling opslaan of opgeslagen voorinstellingen laden.
Aantal Hiermee geeft u het schermtoetsenblok weer, waarmee u het aantal exemplaren kunt invoeren.
Voorbeeld Hiermee kunt u een voorbeeld van de afbeelding bekijken voordat u afdrukt, kopieert, scant of
een faxbericht verzendt.
x
Hiermee start u het afdrukken, kopiëren, scannen of verzenden van faxberichten.
Conguratie Job/Status-scherm
Selecteer Job/Status op het startscherm om het scherm Job/Status weer te geven. U kunt de status van de printer of
de taken controleren.
A
Hiermee schakelt u tussen de weergegeven lijsten.
B
Hiermee ltert u de taken op functie.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Conguratie Job/Status-scherm
27
C
Wanneer Actief is geselecteerd, wordt een lijst weergegeven met actuele opdrachten en opdrachten in de wachtrij.
Wanneer Logboek is geselecteerd, wordt de taakgeschiedenis weergegeven.
U kunt taken annuleren of de foutcode controleren die in de geschiedenis wordt weergegeven wanneer een taak is
mislukt.
D
Geeft de geschatte levensduur van de onderhoudsset weer.
E
Geeft fouten weer die in de printer zijn opgetreden. Selecteer de fout in de lijst om het foutbericht weer te geven.
Gerelateerde informatie
& “Foutcode in het statusmenu” op pagina 226
Tekens invoeren
Wanneer u bijvoorbeeld netwerkinstellingen congureert, kunt u tekens en symbolen invoeren via het
schermtoetsenbord.
A
Geeft het aantal tekens weer.
B
Verplaatst de cursor naar de invoerpositie.
C
Hiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
D
Hiermee schakelt u tussen tekentypes.
: u kunt cijfers en symbolen invoeren.
: u kunt letters invoeren.
E
Hiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
F
Hiermee typt u een spatie.
G
Hiermee voert u een teken in.
H
Hiermee wist u het teken links van de cursor.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Tekens invoeren
28
Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Selecteer
. Het Help-scherm wordt weergegeven. Selecteer Hoe en selecteer de items die u wilt bekijken.
Selecteer Hoe onderaan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven. De aeelding
is
aankelijk
van het printermodel.
Uitleg bij het bedieningspaneel
>
Animaties bekijken
29
Papier laden
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.............................31
Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort........................31
Papier laden......................................................32
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Als u met origineel Epson-papier afdrukken van hoge kwaliteit wilt verkrijgen, gebruikt u het papier in de
omgeving die op de bij het papier geleverde instructiebladen wordt vermeld.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Bij handmatig dubbelzijdig afdrukken kunnen regelmatig problemen met de papierinvoer ontstaan wanneer op
één zijde van voorgedrukt papier wordt afgedrukt. Breng het aantal vellen terug tot maximaal de hel of laad
één vel papier tegelijk als het papier voortdurend vastloopt.
Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt. Als u niet zeker bent welke papiersoort u gebruikt,
controleer dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden. Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gerelateerde informatie
& “Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 304
Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort
Als u het papierformaat en de papiersoort registreert op het scherm dat wordt weergegeven wanneer u de
papiercassette invoert, gee de printer een waarschuwing wanneer de geregistreerde gegevens en de
Papier laden
>
Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort
31
afdrukinstellingen verschillen. Dit voorkomt dat u papier en inkt verspilt, doordat u niet op het verkeerde
papierformaat of met de verkeerde kleur afdrukt vanwege instellingen die niet overeenkomen met de papiersoort.
Als het getoonde papierformaat en de papiersoort verschillen van het geladen papier, selecteert u het item dat u
wilt wijzigen. Als de instellingen overeenkomen met het geladen papier, sluit u het scherm.
Opmerking:
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Papierinstelling om het
instellingenscherm met het papierformaat en de papiersoort weer te geven.
Lijst met papiersoorten
Selecteer de papiersoort die bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerstuurprogramma
Epson Business Paper
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Bright White Paper
Gewoon papier Gewoon papier
Epson Ultra Glossy Photo Paper Ultra Glossy Epson Ultra Glossy
Epson Premium Glossy Photo Paper Premium Glossy Epson Premium Glossy
Epson Premium Semigloss Photo
Paper
Premium Semigloss Epson Premium Semigloss
Epson Photo Paper Glossy Glossy Photo Paper Glossy
Epson Matte Paper-Heavyweight Matte Epson Matte
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Double-sided Photo Quality Ink
Jet Paper
Photo Quality Ink Jet Epson Photo Quality Ink Jet
Papier laden
U kunt papier of enveloppen laden met behulp van de animaties op het LCD-scherm van de printer.
Papier laden
>
Papier laden
32
Selecteer en selecteer vervolgens Hoe > Papier laden. Selecteer de papiersoort en de papierbron die u wilt
gebruiken om de animaties weer te geven. Selecteer Vol to oi en om het animatiescherm te sluiten.
Voorgeperforeerd papier afdrukken
Leg een vel voorgeperforeerd papier in de papierlade.
Papierformaat: A4, B5, A5, Letter, Legal
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan, zodat u niet over de perforaties heen afdrukt.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met vooraf geperforeerd papier.
Papier laden
>
Papier laden
>
Voorgeperforeerd papier afdrukken
33
Lang papier laden
Papierlade
Laad lang papier in de papierlade door de voorrand van het papier te laten overhangen. Selecteer
Gebruikergedef. als instelling voor het papierformaat.
Zorg ervoor dat het uiteinde van het papier loodrecht is gesneden. Een diagonale snede kan problemen met
de papierinvoer veroorzaken.
Lang papier past niet in de uitvoerlade. Tref maatregelen, bijvoorbeeld een doos, om te voorkomen dat het
papier op de grond valt.
Raak papier niet aan wanneer het wordt in- of uitgevoerd. Hierdoor kunt u uw hand verwonden of kan de
afdrukkwaliteit verminderen.
Papiercassette
Verleng de papiercassette om lang papier te laden. Selecteer Gebruikergedef. als instelling voor het
papierformaat.
Zorg ervoor dat het uiteinde van het papier loodrecht is gesneden. Een diagonale snede kan problemen met
de papierinvoer veroorzaken.
Raak papier niet aan wanneer het wordt in- of uitgevoerd. Hierdoor kunt u uw hand verwonden of kan de
afdrukkwaliteit verminderen.
Papier laden
>
Papier laden
>
Lang papier laden
34
Originelen plaatsen
Originelen plaatsen.................................................36
Originelen die niet door de ADF worden ondersteund....................... 37
Originelen plaatsen
U kunt de originelen plaatsen met behulp van de animaties op het lcd-scherm van de printer.
Selecteer
en selecteer vervolgens Hoe > Plaats originelen. Selecteer de methode voor het plaatsen van de
originelen die u wilt bekijken. Selecteer Volto oi en om het animatiescherm te sluiten.
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u alle originelen op de ADF.
De scannerglasplaat gebruiken
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de documentkap op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Wanneer u omvangrijke originelen zoals boeken plaatst, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de
scannerglasplaat schijnt.
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
Opmerking:
Als er stof of vuil op de scannerglasplaat zit, kan het scanbereik worden vergroot om het mee te nemen, waardoor de
aeelding
van het origineel kan verschuiven of kleiner kan worden. Verwijder stof en vuil van de scannerglasplaat
voordat u gaat scannen.
De eerste 1,5 mm vanaf de hoek van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Wanneer originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
Originelen plaatsen
>
Originelen plaatsen
36
Tijdens gebruik van de ADF
c
Belangrijk:
Let er bij het laden van de originelen op dat ze niet boven de streep net onder het driehoekige symbool aan de
binnenzijde van de ADF-zijgeleider uitkomen.
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen die niet door de ADF worden ondersteund” op pagina 37
& “Scannerspecicaties” op pagina 341
& Specicaties voor ADF” op pagina 342
Originelen die niet door de ADF worden ondersteund
c
Belangrijk:
Voer geen foto's of waardevolle originele kunstwerken in de ADF in. Door verkeerd invoeren kan het origineel
kreuken of beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Gebruik voor deze typen
de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatiegaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Originelen plaatsen
>
Originelen die niet door de ADF worden ondersteund
37
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
Originelen plaatsen
>
Originelen die niet door de ADF worden ondersteund
38
Een geheugenapparaat plaatsen en
verwijderen
Een extern USB-apparaat plaatsen......................................40
Een extern USB-apparaat verwijderen...................................40
Gegevens op een geheugenapparaat delen.................................41
Een extern USB-apparaat plaatsen
Plaats een extern USB-apparaat in de USB-poort voor externe interfaces.
Gerelateerde informatie
& “Specicaties van geheugenapparaten” op pagina 347
Een extern USB-apparaat verwijderen
Verwijder het externe USB-apparaat.
c
Belangrijk:
Als u het externe USB-apparaat verwijdert terwijl u de printer bedient, kunnen de gegevens op het externe USB-
apparaat verloren gaan.
Een geheugenapparaat plaatsen en verwijderen
>
Een extern USB-apparaat verwijderen
40
Gegevens op een geheugenapparaat delen
Vanaf een computer kunt u gegevens op een geheugenapparaat schrijven of lezen, zoals een
USB-ashstation
dat
op de printer is aangesloten.
c
Belangrijk:
Bij het delen van een geheugenapparaat dat is ingevoerd in de printer tussen computers verbonden via USB of over
een netwerk, is schrijoegang alleen toegestaan voor de computers die zijn verbonden via de methode die u hebt
geselecteerd op de printer. Als u naar het geheugenapparaat wilt schrijven, gaat u naar Instel. > Algemene
instellingen > Printerinstellingen > Interface geheugenapp. > Bestanden deln op het bedieningspaneel en
selecteert u een verbindingsmethode.
Opmerking:
Als een groot geheugenapparaat is aangesloten, zoals een harde schijf van 2 TB, duurt het even voordat gegevens worden
herkend op de computer.
Windows
Selecteer een geheugenapparaat in Computer of Deze computer. De gegevens op het geheugenapparaat worden
weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer met het netwerk hebt verbonden zonder de soware-cd of de Web Installer te gebruiken, wijs dan een USB-
poort voor een externe interface toe als netwerkstation. Open Uitvoeren en voer een printernaam in \\XXXXX of het IP-
adres van een printer \\XXX.XXX.XXX.XXX om te Openen:. Klik met de rechtermuisknop op een weergegeven
apparaatpictogram om het netwerk toe te wijzen. Het netwerkstation verschijnt in Computer of Deze Computer.
Mac OS
Selecteer het juiste apparaatpictogram. De gegevens op het externe opslagapparaat worden weergegeven.
Opmerking:
Verwijder een geheugenapparaat door het apparaatpictogram naar de het prullenbakpictogram te slepen. Als u dit niet
doet, worden de gegevens op het gedeelde station mogelijk niet correct weergegeven wanneer een ander geheugenapparaat
wordt geplaatst.
Om via het netwerk toegang te krijgen tot een geheugenapparaat, selecteert u Ga > Met server verbinden in het menu
op het bureaublad. Voer een printernaam cifs://XXXXX of smb://XXXXX in (waarbij “XXXXX” de printernaam is) in
Serveradres en klik vervolgens op Ve r b in d e n .
Gerelateerde informatie
& “Specicaties van geheugenapparaten” op pagina 347
Een geheugenapparaat plaatsen en verwijderen
>
Gegevens op een geheugenapparaat delen
41
Afdrukken
Documenten afdrukken............................................. 43
Afdrukken op enveloppen............................................78
Foto's afdrukken...................................................79
Webpagina's afdrukken..............................................81
Afdrukken via een cloudservice........................................82
Documenten afdrukken
Afdrukken vanaf een computer — Windows
Als u bepaalde printerstuurprogramnmainstellingen niet kunt wijzigen, dan zijn deze mogelijk geblokkeerd door
de beheerder. Neem voor assistentie contact op met uw printerbeheerder.
Afdrukken met eenvoudige instellingen
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1.
Laad papier in de printer.
“Papier laden” op pagina 32
2.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3.
Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand.
4.
Selecteer uw printer.
5.
Selecteer Vo or ke uren of Eigenschappen om het venster van het printerstuurprogramma te openen.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
43
6.
Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Opmerking:
U kunt ook de online-Help raadplegen voor een uitleg van de instellingsitems. Als u met de rechtermuisknop op een
item klikt, wordt Help weergegeven.
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, kunt u een voorbeeldweergave bekijken van het document voordat u dit
afdrukt.
7.
Klik op OK om het venster van het printerstuurprogramma te sluiten.
8.
Klik op Druk af.
Opmerking:
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, wordt een voorbeeldvenster weergegeven. Als u de instellingen wilt wijzigen,
klikt u op Annuleren en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en
printers, Printer of in Printers en faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op
de taak die u wilt annuleren en selecteer vervolgens Annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de
computer annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
& “Lijst met papiersoorten” op pagina 32
& “Menuopties voor het printerstuurprogramma” op pagina 44
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
Voorkeursinstellingen:
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen:
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen.
Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
Papierbron:
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als u
automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op de
printer.
documentformaat:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als u Gebruikergedenieerd selecteert, moet u
de breedte en de hoogte van het papier invoeren.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
44
Randloos:
Hiermee vergroot u de afdrukgegevens enigszins ten opzichte van het papierformaat om ervoor te
zorgen dat u geen witruimte krijgt rondom. Klik op Instellingen om de mate van vergroting te
selecteren.
Afdrukstand:
Selecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
Papiertype:
Selecteer de papiersoort waarop u afdrukt.
Kwaliteit:
Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De beschikbare instellingen zijn aankelijk van de papiersoort
dat u selecteert. Wanneer u Hoog selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar het
afdrukken duurt mogelijk langer.
Kleur:
Selecteer of u in kleur of monochroom wenst af te drukken.
Dubbelzijdig afdrukken:
Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
Instellingen:
U kunt de inbindrand en de inbindmarges opgeven. Wanneer u documenten met meerdere
pagina's afdrukt, kunt u kiezen of u het afdrukken wilt starten vanaf de voor- of de achterkant
van de pagina.
Afdrukdichtheid:
Selecteer het documenttype om de afdrukdichtheid aan te passen. Als de gewenste
afdrukdichtheid is geselecteerd, voorkomt u dat aeeldingen doordrukken naar de andere
zijde. Selecteer
Gebruikergedenieerd
om de afdrukdichtheid handmatig aan te passen.
Meerdere pagina's:
Hiermee kunt u posters of meerdere pagina's op één vel afdrukken. Klik op Lay-outvolgorde om de
volgorde op te geven waarin de pagina's worden afgedrukt.
Exemplaren:
Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Sorteren:
Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Omgekeerde volgorde:
Hiermee kunt u afdrukken vanaf de laatste pagina zodat de documenten na het afdrukken in
de juiste volgorde worden opgestapeld.
Stille modus:
Hiermee vermindert u het geluid dat de printer produceert. Als u deze optie inschakelt, kan de
afdruksnelheid minder zijn.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
45
Afdrukvoorbeeld:
Hiermee wordt een voorbeeldweergave van het document weergegeven voordat u het afdrukt.
Taken indelen Lite:
Met Job Arranger Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt
combineren en als één afdruktaak afdrukken.
Instellingen weergeven/Instellingen verbergen:
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties. U kunt het huidige scherm met instellingen weergeven of verbergen.
Standaardinstellingen herstellen:
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad Meer
opties worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Inktniveau:
Hiermee gee u het geschatte inktniveau weer.
Het tabblad Meer opties
Voorkeursinstellingen:
Voorinstellingen toevoegen/verwijderen:
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen toevoegen of verwijderen.
Selecteer de voorinstelling die u wilt gebruiken in de lijst.
documentformaat:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Uitvoerpapier:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als de instelling voor documentformaat
afwijkt van de instelling voor Uitvoerpapier, wordt Verk lein/verg ro ot document automatisch
geselecteerd. U hoe deze optie niet te selecteren wanneer u afdrukt zonder het document te
vergroten of verkleinen.
Verklein/vergroot document:
Hiermee kunt u het formaat van een document vergroten en verkleinen.
Volledige pagina:
Verklein of vergroot het document automatisch om het aan te passen aan het papierformaat
dat is geselecteerd in Uitvoerpapier.
Zoomen naar:
Hiermee drukt u af met een vastgesteld percentage.
Centreren:
Hiermee drukt u op het midden van het papier af.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
46
Kleurcorrectie:
Automatisch:
Hiermee past u de toon van
aeeldingen
automatisch aan.
Aangepast:
Hiermee kunt u handmatig kleurcorrectie uitvoeren. Als u op Geavanceerd klikt, wordt het
scherm Kleurcorrectie geopend. Hierin kunt een gedetailleerde methode voor kleurcorrectie
selecteren. Klik op Aeeldingsopties om Color Universal afdrukken, Rode ogen corrigeren in
te schakelen, zodat dunne lijnen scherper worden afgedrukt.
Watermerkfuncties:
Hiermee kunt u instellingen congureren voor antikopieerpatronen, watermerken of kop- en
voetteksten.
Toevoegen/Verwijderen:
Hiermee kunt u antikopieerpatronen of watermerken toevoegen of verwijderen.
Instellingen:
Hiermee kunt u de methode voor het afdrukken van antikopieerpatronen of watermerken
instellen.
Koptekst/voettekst:
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst. U kunt
vervolgens de kleur, het lettertype, de lettergrootte en de stijl instellen.
Vertrouwelijke afdruktaak:
Beveilig vertrouwelijke documenten met een wachtwoord tijdens het afdrukken. Als u deze functie
gebruikt, kunnen de afdrukgegevens die in de printer zijn opgeslagen alleen worden afgedrukt nadat
het wachtwoord is ingevoerd op het bedieningspaneel van de printer. Klik op Instellingen om de
instellingen te wijzigen.
Aanvullende instellingen:
180° draaien:
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt. Selecteer dit item als u
afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Bidirectioneel afdrukken:
Hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt. Het afdrukken
verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Spiegel afbeelding:
Hiermee keert u de aeelding om zodat deze gespiegeld wordt afgedrukt.
Instellingen weergeven/Instellingen verbergen:
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties. U kunt het huidige scherm met instellingen weergeven of verbergen.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
47
Standaardinstellingen herstellen:
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad
Hoofdgroep worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Het tabblad Hulpprogramma's
PrintkopControle spuitm.:
U kunt een spuitkanaaltjespatroon afdrukken om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop
verstopt zijn.
Printkop reinigen:
Hiermee reinigt u de verstopte spuitkanaaltjes van de printkop. Voor deze functie wordt een beetje
inkt gebruikt. Reinig de printkop daarom alleen als enkele spuitkanaaltjes verstopt zijn, zoals
afgebeeld in de illustratie van het spuitkanaaltjespatroon.
Krachtige reiniging:
Hiermee voert u extra sterke reiniging uit om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Voor deze functie wordt meer inkt gebruikt dan voor printkopreiniging. Voer extra sterke reiniging
daarom alleen uit als de meeste spuitkanaaltjes verstopt zijn, zoals afgebeeld in de illustratie van het
spuitkanaaltjespatroon.
Taken indelen Lite:
Hiermee wordt het venster Taken indelen Lite geopend. Hier kunt u gegevens die u eerder hebt
opgeslagen, openen en bewerken.
EPSON Status Monitor 3:
Hiermee wordt het venster EPSON Status Monitor 3 geopend. Hier kunt u de status van de printer en
de verbruiksartikelen controleren.
Controlevoorkeursinstellingen:
Hiermee kunt u instellingen
congureren
voor items in het venster EPSON Status Monitor 3.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
48
Extra instellingen:
Hiermee kunt u verschillende instellingen
congureren.
Klik met de rechtermuisknop op elk item om
de Help weer te geven voor meer informatie.
Wachtrij:
Hiermee worden de taken in de wachtrij weergegeven. U kunt afdruktaken controleren, het
afdrukken onderbreken of hervatten.
Printer- en optie-informatie:
Hiermee wordt het aantal vellen papier weergegeven dat in de printer of de ADF is ingevoerd.
Taal:
Hiermee wijzigt u de taal die in het venster van het printerstuurprogramma wordt gebruikt. Als u de
instellingen wilt toepassen, sluit u het printerstuurprogramma en opent u dit weer.
Software-update:
Hiermee start u EPSON
Soware
Updater om op internet te controleren of u over de meest recente
versies van toepassingen beschikt.
Technische ondersteuning:
Als deze handleiding op uw computer is geïnstalleerd, wordt de handleiding weergegeven. Als deze
niet is geïnstalleerd, kunt u naar de Epson-website gaan om de handleiding en de beschikbare
technische ondersteuning te raadplegen.
Voorinstellingen voor afdrukken toevoegen voor eenvoudig afdrukken
Als u uw eigen voorinstelling maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze
voorinstelling in de lijst te selecteren.
1.
Stel op het tabblad Hoofdgroep of Meer opties van het printerstuurprogramma elk item in (zoals
documentformaat en Papiertype).
2.
Klik op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen in Voorkeursinstellingen.
3.
Voer een Naam in en voer eventueel een opmerking in.
4.
Klik op Opslaan.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen toevoegen/verwijderen, waarna u de
naam selecteert van de
desbetreende
voorinstelling en deze verwijdert.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
49
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
5.
Klik op Druk af.
De volgende keer dat u met dezelfde instelling wilt afdrukken, selecteert u de naam van de geregistreerde instelling
in Voorkeursinstellingen en klikt u op OK.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Dubbelzijdig afdrukken
Als u beide zijden van het papier wilt bedrukken, hebt u de volgende mogelijkheden.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
Wanneer de printer klaar is met de eerste zijde, draait u het papier om en bedrukt u de andere zijde.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 303
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
U kunt niet handmatig dubbelzijdig afdrukken als EPSON Status Monitor 3 niet is ingeschakeld. Als EPSON Status
Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u het venster van het printerstuurprogramma, klikt u op Extra instellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
De functie is echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde
printer.
1.
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de methode Dubbelzijdig afdrukken.
2.
Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
50
3.
Klik op Afdrukdichtheid,
congureer
de instellingen en klik op OK.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Opmerking:
Deze instelling is niet beschikbaar wanneer u handmatig dubbelzijdig afdrukken selecteert.
Het afdrukken kan langzaam zijn
aankelijk
van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Afdrukdichtheid
in het venster Documenttype selecteren en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
4.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
5.
Klik op Druk af.
Wanneer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken de eerste zijde klaar is, verschijnt een pop-upvenster op de
computer. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Een brochure afdrukken
U kunt ook een brochure afdrukken door de pagina's te herschikken en de afdruk te vouwen.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
51
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 303
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
U kunt niet handmatig dubbelzijdig afdrukken als EPSON Status Monitor 3 niet is ingeschakeld. Als EPSON Status
Monitor 3 is uitgeschakeld, opent u het venster van het printerstuurprogramma, klikt u op Extra instellingen op het
tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
De functie is echter mogelijk niet beschikbaar wanneer de printer wordt gebruikt via een netwerk of als een gedeelde
printer.
1.
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de methode Dubbelzijdig afdrukken.
2.
Klik op Instellingen en selecteer vervolgens Boekje.
3.
Klik op OK.
In midden binden: gebruik deze methode wanneer u een klein aantal pagina's afdrukt die eenvoudig
kunnen worden gestapeld en dubbelgevouwen.
Aan zijkant binden. Gebruik deze methode wanneer u één vel (vier pagina's) per keer afdrukt en
dubbelvouwt om ze daarna allemaal samen te voegen.
4.
Klik op Afdrukdichtheid, congureer de instellingen en klik op OK.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Opmerking:
Het afdrukken kan langzaam zijn
aankelijk
van de optiecombinatie die u hebt geselecteerd voor Documenttype
selecteren in het venster Afdrukdichtheid aanpassen en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep.
5.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
6.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
52
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt meerdere pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1.
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2 per vel, 4 per vel, 6 per vel, 8-
omhoog, 9 per vel of 16 per vel bij de instelling Meerdere pagina's.
2.
Klik op Layout-volg., congureer de instellingen en klik op OK.
3.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
4.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
53
Afdruk aanpassen aan papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1.
Stel op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma het volgende in.
documentformaat: selecteer het formaat van het papier dat u in de toepassing hebt ingesteld.
Uitvoerpapier: selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst.
Volledige pagina wordt automatisch geselecteerd.
Opmerking:
Klik op Centreren om de verkleinde aeelding in het midden van het papier af te drukken.
2.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
3.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
54
Een verkleind of vergroot document op elke vergroting afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten.
1.
Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma het documentformaat in de instelling
documentformaat.
2.
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken in de instelling Uitvoerpapier.
3.
Selecteer Verk lein/vergro ot doc ument, Zoomen naar, en voer vervolgens een percentage in.
4.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
5.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Een afbeelding vergroot afdrukken op meerdere vellen (een poster maken)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
55
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
1.
Selecteer 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster of 4x4 Poster onder Meerdere pagina's op het tabblad
Hoofdgroep.
2.
Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Opmerking:
Snijlijnen afdrukken met deze optie kunt u een snijlijn afdrukken.
3.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
4.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Posters met overlappende uitlijnmarkeringen maken
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
56
1.
Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
2.
Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
57
3.
Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
4.
Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5.
Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
58
6.
Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
7.
Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
59
8.
Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de
lijn boven de kruisjes).
9.
Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
60
10.
Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Afdrukken met een kop- en voettekst
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst.
1.
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Water me rk fu nc ti es en selecteer vervolgens
Koptekst/voettekst.
2.
Klik op Instellingen en selecteer vervolgens de items die u wilt afdrukken.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
61
3.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
4.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Een watermerk afdrukken
U kunt een watermerk, bijvoorbeeld “Vertrouwelijk, of een antikopieerpatroon op uw documenten afdrukken. Als
u een antikopieerpatroon afdrukt, verschijnen de verborgen letters wanneer het document wordt gekopieerd, om
het origineel te onderscheiden van de kopieën.
Antikopieerpatroon is beschikbaar als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Papiersoort: gewoon papier, kopieerpapier,
brieoofdpapier,
gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt
papier, gewoon papier van hoge kwaliteit of dik papier
Randloos: niet geselecteerd
Kwaliteit: Standaard
Dubbelzijdig afdrukken: Uit, Handmatig (binden langs lange zijde) of Handmatig (binden langs korte zijde)
Kleurcorrectie: Automatisch
Opmerking:
U kunt ook uw eigen watermerk of antikopieerpatroon toevoegen.
1.
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Water me rk fu nc ti es en selecteer vervolgens
Antikopieerpatroon of Watermerk.
2.
Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat, de dichtheid of de positie van het watermerk.
3.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
4.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
62
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Met een wachtwoord beschermde bestanden afdrukken
U kunt een wachtwoord instellen voor een afdruktaak, zodat de taak pas kan worden afgedrukt nadat het
wachtwoord is ingevoerd op het bedieningspaneel van de printer.
1.
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Vertrouwelijke afdruktaak en voer
vervolgens een wachtwoord in.
2.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
3.
Klik op Druk af.
4.
Als u de taak wilt afdrukken, selecteert u op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer de optie
Vertrouwelijke afdr u kt .. Selecteer de taak die u wilt afdrukken en voer vervolgens het wachtwoord in.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
63
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals de lay-out voor meerdere pagina's en
dubbelzijdig afdrukken, voor gecombineerde bestanden congureren.
1.
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Taken indelen Lite.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
2.
Klik op Druk af.
Als u begint met afdrukken wordt het venster Taken indelen Lite weergegeven.
3.
Open het bestand dat u met het huidige bestand wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite
openstaat. Herhaal vervolgens de bovenstaande stappen.
4.
Wanneer u een afdruktaak selecteert die is toegevoegd aan Afdrukproject Lite in het venster Taken indelen
Lite, kunt u de paginalay-out bewerken.
5.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand om het afdrukken te starten.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit voordat alle afdrukgegevens zijn toegevoegd aan het Afdrukproject, wordt de
afdruktaak waaraan u werkt geannuleerd. Klik op Opslaan in het menu Bestand om de huidige taak op te slaan. De
bestandsextensie van de opgeslagen bestanden is “ecl”.
Als u een afdrukproject wilt openen, klikt u op Taken indelen Lite op het tabblad Hulpprogramma's van het
printerstuurprogramma.om het venster Job Arranger Lite te openen. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand
om het bestand te selecteren.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Afdrukken met de afdrukfunctie Universele kleuren
U kunt de zichtbaarheid van tekst en aeeldingen op afdrukken verbeteren.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
64
Color Universal afdrukken is alleen beschikbaar als de volgende instellingen zijn geselecteerd.
Papiersoort: normaal papier, kopieerpapier,
brieoofd,
gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt papier,
normaal papier van hoge kwaliteit
Kwaliteit: Standaard of een hogere kwaliteit
Afdrukkleur: Kleur
Toepassingen: Microso® Oce 2007 of nieuwer
Tekstgrootte: 96-punts of kleiner
1.
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie
Aeeldingsopties
in de
instelling voor Kleurcorrectie.
2.
Selecteer een optie in de instelling Color Universal afdrukken.
3.
Klik op Verb eter op ti es om verdere instellingen te congureren.
4.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
5.
Klik op Druk af.
Opmerking:
Sommige tekens worden mogelijk gewijzigd in patronen, zoals “+” dat wordt weergegeven als “±”.
Met deze instellingen kunnen toepassingsspecieke patronen en onderstrepingen de afgedrukte inhoud wijzigen.
De afdrukkwaliteit kan afnemen voor foto's en andere aeeldingen wanneer u de Color Universal afdrukken-
instellingen gebruikt.
Als u Color Universal afdrukken-instellingen gebruikt, wordt het afdrukken vertraagd.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet
doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
PhotoEnhance
gee
scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging
en de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
65
Opmerking:
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp hebt
gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de instelling
voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert. Als de
aeelding niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden,
druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
1.
Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma de methode voor kleurcorrectie in de
instelling Kleurcorrectie.
Automatisch: met deze instelling wordt de toon automatisch aangepast aan de instellingen voor de
papiersoort en de afdrukkwaliteit.
Als u Aangepast selecteert en op Geavanceerd klikt, kunt u uw eigen instellingen congureren.
2.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
3.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken
Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
1.
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de
instelling voor Kleurcorrectie.
2.
Selecteer Dunne lijnen benadrukken.
3.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
4.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Windows
66
Duidelijke streepjescodes afdrukken
U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie
alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand.
Onder de volgende voorwaarden kunt u deze functie gebruiken.
Papiersoort: gewoon papier, kopieerpapier, brieoofdpapier, gerecycled papier, gekleurd papier, voorgedrukt
papier, gewoon papier van hoge kwaliteit, dik papier, Epson Photo Quality Ink Jet, Epson Matte of envelop
Kwaliteit: Standaard
1.
Klik op het tabblad Hulpprogramma's in het printerstuurprogramma op Extra instellingen en selecteer
vervolgens Streepjescodemodus.
2.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 44
“Het tabblad Meer opties” op pagina 46
3.
Klik op Druk af.
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
Afdrukken met eenvoudige instellingen
Opmerking:
De precieze werking en schermen hangen af van de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
67
1.
Laad papier in de printer.
“Papier laden” op pagina 32
2.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op Toon d etai ls of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
4.
Selecteer uw printer.
5.
Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven op macOS High Sierra, macOS Sierra, OS X El Capitan, OS
X Yosemite, OS X Mavericks of OS X Mountain Lion, is het Epson-printerstuurprogramma niet correct geïnstalleerd.
Doe dit vanuit het volgende menu. macOS Catalina en macOS Mojave hebben geen toegang tot Printerinstellingen in
toepassingen van Apple, zoals TextEdit.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
“De printer toevoegen (alleen voor Mac OS)” op pagina 164
6.
Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
68
7.
Klik op Druk af.
Opmerking:
Als u het afdrukken wilt annuleren, klikt u op de computer op het printerpictogram in de Dok. Selecteer de taak die u
wilt annuleren en voer een van de volgende acties uit. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer annuleren
als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het bedieningspaneel op de
printer zelf annuleren.
OS X Mountain Lion of hoger
Klik op
naast de voortgangsbalk.
Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ve r w i jd e re n .
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
& “Lijst met papiersoorten” op pagina 32
& “Menuopties voor Printerinstellingen” op pagina 70
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Menuopties voor lay-out
Pagina's per vel:
Selecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt.
Lay-outrichting:
Geef de volgorde op waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Rand:
Hiermee drukt u een rand af rond de pagina's.
Afdrukstand omdraaien:
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt. Selecteer dit item als u afdrukt
op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Horizontaal spiegelen:
Hiermee drukt u een aeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor kleuren aanpassen
ColorSync/EPSON Kleurencontrole:
Selecteer de methode voor kleuraanpassingen. Met deze opties worden kleuren aangepast tussen de
printer en het computerscherm om het kleurverschil te minimaliseren.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
69
Menuopties voor papierverwerking
Pagina's sorteren:
Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Pagina's die moeten worden afgedrukt:
Selecteer deze optie om alleen even of oneven pagina's af te drukken.
Paginavolgorde:
Selecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken.
Aanpassen aan papierformaat:
Hiermee past u de afdruk aan het papierformaat aan dat is geladen.
Doelpapierformaat:
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Alleen omlaag schalen:
Selecteer deze optie wanneer u formaat van uw document wilt verkleinen.
Menuopties voor voorblad
Voorblad afdrukken:
Selecteer of u een voorblad wilt afdrukken. Als u een achterkant wilt toevoegen, selecteert u Na
document.
Type voorblad:
Selecteer de inhoud van het voorblad.
Menuopties voor Printerinstellingen
Papierbron:
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren als u
automatisch dezelfde papierbron wit selecteren die is geselecteerd in de afdrukinstellingen op de
printer.
Afdrukmateriaal:
Selecteer de papiersoort waarop u afdrukt.
Afdrukkwaliteit:
Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De opties variëren
aankelijk
van de papiersoort.
Randloos:
Dit selectievakje wordt ingeschakeld wanneer u een randloos papierformaat selecteert.
Bij het randloos afdrukken worden de afdrukgegevens enigszins vergroot ten opzichte van het
papierformaat. Dit zorgt ervoor dat u geen witruimte krijgt rondom.
Uitbreiding: selecteer de mate van vergroting.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
70
Grijswaarden:
Selecteer deze optie wanneer u wilt afdrukken in zwart-wit of grijswaarden.
Spiegel afbeelding:
Hiermee keert u de aeelding om zodat deze gespiegeld wordt afgedrukt.
Menuopties voor Kleurenopties
Handm. inst.:
Hiermee kunt u de kleur handmatig aanpassen. In Extra instellingen kunt u gedetailleerde instellingen
congureren.
PhotoEnhance:
Gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging en
de helderheid van de oorspronkelijke aeeldingsgegevens.
Uit (Geen kleuraanpassing):
Afdrukken zonder de kleuren te verbeteren of aan te passen.
Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.
Dubbelz. afdrukken:
Hiermee drukt u af op beide zijden van het papier.
Voorinstellingen voor afdrukken toevoegen voor eenvoudig afdrukken
Als u uw eigen voorinstelling maakt van vaak gebruikte instellingen, kunt u snel afdrukken door deze
voorinstelling in de lijst te selecteren.
1.
Stel alle items in, zoals Printerinstellingen en Lay-out (Papierformaat, Afdrukmateriaal enzovoort).
2.
Klik op Voorinstellingen om de huidige instelling op te slaan als een voorinstelling.
3.
Klik op OK.
Opmerking:
Als u een toegevoegde voorinstelling wilt verwijderen, klikt u op Voorinstellingen > Voorinstellingen weergeven,
selecteert u de naam van de voorinstelling die u wilt verwijderen en verwijdert u deze.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
71
4.
Klik op Druk af.
De volgende keer dat u met dezelfde instelling wilt afdrukken, selecteert u de naam van de geregistreerde
voorinstelling in Voorinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking:
Deze functie is niet beschikbaar voor randloos afdrukken.
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 303
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
1.
Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het venstermenu.
2.
Selecteer de bindingen in Dubbelz. afdrukken.
3.
Selecteer het type van uw origineel in Documenttype.
Opmerking:
Het afdrukken kan traag verlopen naargelang de instellingen van Documenttype.
Als u iets met een hoge gegevensdichtheid afdrukt, zoals foto's of graeken, selecteert u Tek st en foto' s of Tekst e n
aeeldingen als de instelling voor Documenttype. Als de aeelding vlekken vertoont of doorloopt naar de
achterkant, past u de afdrukdichtheid en de droogtijd voor de inkt aan door op de pijl te klikken naast
Aanpassingen.
4.
Geef naar wens nog meer instellingen op.
5.
Klik op Druk af.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
72
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt meerdere pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
1.
Selecteer Lay-out in het venstermenu.
2.
Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling (paginavolgorde) en Randen in.
“Menuopties voor lay-out” op pagina 69
3.
Geef naar wens nog meer instellingen op.
4.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
73
Afdruk aanpassen aan papierformaat
Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
1.
Selecteer het papierformaat van het papier dat u in de toepassing als Papierformaat hebt ingesteld.
2.
Selecteer Papierverwerking in het venstermenu.
3.
Selecteer Aanpassen aan papierformaat.
4.
Selecteer het papierformaat dat u in de printer hebt geplaatst als de instelling voor Doelpapierformaat.
5.
Geef naar wens nog meer instellingen op.
6.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Een verkleind of vergroot document op elke vergroting afdrukken
U kunt het formaat van een document met een speciek percentage verkleinen of vergroten.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
74
1.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
2.
Selecteer Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing.
3.
Selecteer Printer, Papierformaat, voer het percentage inbij Schalen en klik vervolgens op OK.
Opmerking:
Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld bij Doelpapierformaat.
4.
Geef naar wens nog meer instellingen op.
5.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
De afdrukkleur aanpassen
U kunt de kleuren aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet
doorgevoerd in de oorspronkelijke gegevens.
PhotoEnhance gee scherpere afdrukken en levendigere kleuren door aanpassing van het contrast, de verzadiging
en de helderheid van de oorspronkelijke
aeeldingsgegevens.
Opmerking:
PhotoEnhance past de kleur aan door de locatie van het onderwerp te analyseren. Als u de locatie van het onderwerp hebt
gewijzigd door verkleinen, vergroten, bijsnijden of roteren, kan de kleur onverwacht veranderen. Wanneer u de instelling
voor randloos selecteert, wordt de locatie van het onderwerp ook gewijzigd, wat in kleurwijzigingen resulteert. Als de
aeelding
niet is scherpgesteld, is de kleurtoon mogelijk onnatuurlijk. Als de kleur is gewijzigd of onnatuurlijk is geworden,
druk dan niet in PhotoEnhance maar in een andere modus af.
1.
Selecteer Kleuren aanpassen in het snelmenu en selecteer vervolgens EPSON Kleurencontrole.
2.
Selecteer Kleurenopties in het snelmenu en selecteer dan één van de beschikbare opties.
3.
Klik op de pijl naast Extra instellingen en kies de juiste instellingen.
4.
Geef naar wens nog meer instellingen op.
5.
Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Afdrukken vanaf een computer — Mac OS
75
& “Afdrukken met eenvoudige instellingen” op pagina 67
Documenten afdrukken vanaf smart devices (iOS)
U kunt documenten afdrukken vanaf een smart device, zoals een smartphone of tablet.
Documenten afdrukken met Epson iPrint
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1.
Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2.
Installeer Epson iPrint als dit niet is geïnstalleerd.
“Epson iPrint installeren” op pagina 309
3.
Verbind uw smart device met de draadloze router.
4.
Start Epson iPrint.
5.
Tik op het startscherm op Document.
6.
Tik op de locatie van het document dat u wilt afdrukken.
7.
Selecteer het document en tik op Vol gen de .
8.
Tik op Afdrukken.
Documenten afdrukken met AirPrint
AirPrint maakt draadloos afdrukken vanaf iPhone, iPad, iPod touch en Mac mogelijk zonder installatie van de
nieuwste stuurprogramma's of sowaredownloads.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw printer hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken. Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1.
Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken. Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Documenten afdrukken vanaf smart devices (iOS)
76
2.
Verbind uw Apple-apparaat met hetzelfde draadloze netwerk dat uw printer gebruikt.
3.
Print van uw toestel op uw printer.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
& “Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 196
Documenten afdrukken vanaf smart devices (Android)
U kunt documenten afdrukken vanaf een smart device, zoals een smartphone of tablet.
Documenten afdrukken met Epson iPrint
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1.
Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2.
Installeer Epson iPrint als dit niet is geïnstalleerd.
“Epson iPrint installeren” op pagina 309
3.
Verbind uw smart device met de draadloze router.
4.
Start Epson iPrint.
5.
Tik op het startscherm op Document.
6.
Tik op de locatie van het document dat u wilt afdrukken.
7.
Selecteer het document en tik op Vol gen de .
8.
Tik op Afdrukken.
Documenten afdrukken met Epson Print Enabler
U kunt draadloos documenten, e-mails, foto's en webpagina's afdrukken vanaf uw Android-telefoon of -tablet
(Android v4.4 of hoger). Met enkele tikken laat u uw Android-apparaat een Epson-printer detecteren die met
hetzelfde draadloze netwerk is verbonden.
Afdrukken
>
Documenten afdrukken
>
Documenten afdrukken vanaf smart devices (Android)
77
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1.
Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2.
Installeer vanuit Google Play de Epson Print Enabler-invoegtoepassing op uw Android-apparaat.
3.
Verbind uw Android-apparaat met hetzelfde draadloze netwerk dat de printer gebruikt.
4.
Ga naar Instellingen op uw Android-apparaat, selecteer Afdrukken en schakel Epson Print Enabler in.
5.
Tik vanuit een Android--toepassing, zoals Chrome, op het menupictogram en druk af wat er op het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer niet ziet, tikt u op Alle printers en selecteert u de printer.
Afdrukken op enveloppen
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Windows)
1.
Laad enveloppen in de printer.
“Papier laden” op pagina 32
2.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3.
Open het venster van het printerstuurprogramma.
4.
Selecteer het formaat van de enveloppen via documentformaat op het tabblad Hoofdgroep en selecteer
vervolgens Enveloppe bij Papiertype.
5.
Stel de andere items in op de tabbladen Hoofdgroep en Meer opties, indien nodig, en klik dan op OK.
6.
Klik op Druk af.
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Mac OS)
1.
Laad enveloppen in de printer.
“Papier laden” op pagina 32
2.
Open het bestand dat u wilt afdrukken.
3.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
4.
Selecteer het formaat bij de instelling Papierformaat.
5.
Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Afdrukken
>
Afdrukken op enveloppen
>
Afdrukken op enveloppen vanaf een computer (Mac OS)
78
6.
Selecteer Enveloppe bij de instelling Afdrukmateriaal.
7.
Geef naar wens nog meer instellingen op.
8.
Klik op Druk af.
Foto's afdrukken
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
U kunt JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat dat met de printer is verbonden.
1.
Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
“Een extern USB-apparaat plaatsen” op pagina 40
2.
Selecteer Geheugenapp op het startscherm.
3.
Selecteer JPEG.
4.
Selecteer het bestand en ga door naar het volgende scherm.
5.
Tik op
x
.
Instellingen voor JPEG
(Opties):
Congureer instellingen voor het ordenen, selecteren en opheen van de selectie van
aeeldingsgegevens.
Basisinstellingen:
Papierinstelling
Geef de instellingen op voor de papierbron waarop u wilt afdrukken.
Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Geavanceerd:
Indeling
Selecteer hoe u de JPEG-bestanden wilt opmaken. 1-omhoog gebruikt u voor het afdrukken van een
bestand per pagina met marges rond de randen. Randloos gebruikt u voor het afdrukken van een
bestand per pagina zonder marges rond de randen. De
aeelding
wordt een beetje vergroot om de
marges rond de randen van het papier te verwijderen. Met 20-omhoog drukt u 20 bestanden per
pagina af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Afdrukken
>
Foto's afdrukken
>
JPEG-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
79
Passend in rand
Selecteer Aan om de
aeelding
bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde afdruklay-
out past. Als de
aeeldingsgegevens
en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben,
wordt de aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte
zijde van het papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier,
wordt de aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken
mogelijk langer.
Datum
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Herstel foto
Selecteer deze modus om de helderheid, het contrast en de verzadiging van de foto automatisch te
verbeteren. Als u automatisch verbeteren wilt uitschakelen, selecteert u Verbeteren uit.
Rode ogen verwijd.
Selecteer Aan als u automatisch het rode-ogeneect in foto's wilt corrigeren. Correcties worden niet
toegepast op het oorspronkelijke bestand, alleen op de afdrukken. Naargelang het type foto worden
mogelijk andere delen van het beeld gecorrigeerd.
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
U kunt TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat dat met de printer is verbonden.
1.
Sluit een geheugenapparaat aan op de USB-poort voor externe interface van de printer.
“Een extern USB-apparaat plaatsen” op pagina 40
2.
Selecteer Geheugenapp op het startscherm.
3.
Selecteer TIFF.
4.
Selecteer het bestand en ga door naar het volgende scherm.
5.
Tik op
x
.
Instellingen voor TIFF
U kunt afdrukinstellingen congureren voor bestanden in TIFF-indeling op uw geheugenapparaten.
(Weergavevolgorde):
Hiermee wijzigt u de volgorde van de bestanden.
Basisinstellingen:
Papierinstelling
Geef de instellingen op voor de papierbron waarop u wilt afdrukken.
Afdrukken
>
Foto's afdrukken
>
TIFF-bestanden afdrukken vanaf een geheugenapparaat
80
Kleurmodus
Selecteer via de kleurinstellingen op of u normaal in Zwart-wit of Kleur wilt afdrukken.
Geavanceerd:
Indeling
Selecteer hoe u het Multi-TIFF-bestand wilt opmaken. 1-omhoog gebruikt u voor het afdrukken
van een pagina per vel met marges rond de randen. Randloos gebruikt u voor het afdrukken van
een pagina per vel zonder marges rond de randen. De aeelding wordt een beetje vergroot om de
marges rond de randen van het papier te verwijderen. Met 20-omhoog drukt u 20 pagina's per vel
af. Met Index maakt u een indexafdruk met informatie.
Passend in rand
Selecteer Aan om de foto bij te snijden zodat deze automatisch in de geselecteerde fotolay-out past.
Als de aeeldingsgegevens en het papierformaat niet dezelfde beeldverhouding hebben, wordt de
aeelding automatisch vergroot of verkleind, zodat de korte zijde gelijkloopt met de korte zijde van
het papier. Als de lange zijde van de aeelding langer is dan de lange zijde van het papier, wordt de
aeelding bijgesneden. Deze functie werkt mogelijk niet bij panoramafoto's.
Kwaliteit
Wanneer u Beste selecteert, krijgt u afdrukken van betere kwaliteit, maar duurt het afdrukken
mogelijk langer.
Afdrukvolgorde
Selecteer de volgorde voor het afdrukken van TIFF-bestanden met meerdere pagina's.
Datum
Selecteer de indeling voor de datum waarop de foto is gemaakt of opgeslagen. Bij sommige lay-outs
wordt geen datum afgedrukt.
Webpagina's afdrukken
Webpagina's afdrukken vanaf een computer
Met Epson Photo+ kunt u webpagina's weergeven, het opgegeven gebied bijsnijden, en ze vervolgens bewerken en
afdrukken. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1.
Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
2.
Installeer Epson iPrint als dit niet is geïnstalleerd.
“Epson iPrint installeren” op pagina 309
3.
Verbind uw smart device met de draadloze router.
4.
Open in uw webbrowser de webpagina die u wilt afdrukken.
Afdrukken
>
Webpagina's afdrukken
>
Webpagina's afdrukken vanaf smart devices
81
5.
Tik op Delen in het menu van de webbrowser.
6.
Selecteer iPrint.
7.
Tik op Druk af.
Afdrukken via een cloudservice
Dankzij Epson Connect (beschikbaar via internet) kunt u vanaf uw smartphone, tablet, pc of laptop altijd en
praktisch overal afdrukken. Als u deze service wilt gebruiken, moet u de gebruiker en de printer registeren in
Epson Connect.
De functies die via het internet beschikbaar zijn, zijn als volgt.
Email Print
Wanneer u een e-mail met bijlagen, bijvoorbeeld documenten of aeeldingen, verzendt naar een e-mailadres
dat is toegewezen aan de printer, kunt u de betreende e-mail en de bijlagen afdrukken op een externe locatie,
zoals uw printer thuis of op kantoor.
Epson iPrint
Deze toepassing is voor iOS en Android en maakt het mogelijk vanaf een smartphone of tablet af te drukken of
te scannen. U kunt documenten, aeeldingen en websites afdrukken door deze rechtstreeks naar een printer in
hetzelfde draadloze LAN te verzenden.
Remote Print Driver
Dit is een gedeeld stuurprogramma dat wordt ondersteund door Remote Print Driver. Wanneer u afdrukt op
een printer op een externe locatie, kunt u afdrukken in het normale venster van de toepassing een andere
printer te selecteren.
Zie de Epson Connect-webportal voor meer informatie over
congureren
en afdrukken.
https://www.epsonconnect.com/
Afdrukken
>
Afdrukken via een cloudservice
82
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij Epson Connect Service
Volg de onderstaande stappen om de printer te registreren.
1.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Webservice-instellingen > Epson Connect-services > Registratie
opheen om het registratieblad af te drukken.
3.
Volg de instructies op het registratievel om de printer te registreren.
Afdrukken
>
Afdrukken via een cloudservice
>
Vanaf het bedieningspaneel registreren bij Epson Connect Service
83
Kopiëren
Beschikbare kopieermethoden.........................................85
Basis menu-opties voor kopiëren.......................................89
Geavanceerde menuopties voor kopiëren.................................91
Beschikbare kopieermethoden
Plaats de originelen op de scannerglasplaat of in de ADF en selecteer het menu Kopiëren op het startscherm.
Originelen kopiëren
U kunt de originelen van een vast formaat of aangepast formaat in kleur of in zwart-wit kopiëren.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3.
Selecteer het tabblad Basisinstellingen en selecteer vervolgens Zwart-wit of Kleur.
4.
Tik op
x
.
Dubbelzijdig kopiëren
Kopieer meerdere originelen op beide zijden van het papier.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Dubbelzijdig kopiëren
85
1.
Plaats alle originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
c
Belangrijk:
Als u originelen wilt kopiëren die niet door de ADF worden ondersteund, gebruikt u de scannerglasplaat.
“Originelen die niet door de ADF worden ondersteund” op pagina 37
Opmerking:
U kunt de originelen ook op de scannerglasplaat leggen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3.
Selecteer het tabblad Basisinstellingen, selecteer Dubbelzijdig en selecteer vervolgens 2>2-zijdig of 1>2-
zijdig
4.
Geef andere instellingen op, zoals de afdrukstand en de bindpositie van het origineel.
5.
Tik op
x
.
Kopiëren door te vergroten of verkleinen
U kunt originelen op een opgegeven vergroting kopiëren.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3.
Selecteer het tabblad Basisinstellingen en selecteer vervolgens Verk l. /Verg r. .
4.
Geef de mate van vergroting of verkleining op.
5.
Tik op
x
.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Kopiëren door te vergroten of verkleinen
86
Meerdere originelen kopiëren naar één vel
U kunt meerdere originelen op één vel papier kopiëren.
1.
Plaats alle originelen in de ADF met de te kopiëren zijde naar boven.
Plaats ze in de
aeelding
getoonde richting.
Richting omhoog
Richting links
c
Belangrijk:
Als u originelen wilt kopiëren die niet door de ADF worden ondersteund, gebruikt u de scannerglasplaat.
“Originelen die niet door de ADF worden ondersteund” op pagina 37
Opmerking:
U kunt de originelen ook op de scannerglasplaat leggen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3.
Selecteer het tabblad Geavanceerd, selecteer Meerdere pagina's en selecteer vervolgens 2-omhoog of 4-
omhoog.
4.
Geef de lay-outvolgorde en de afdrukstand van het origineel op.
5.
Tik op
x
.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Meerdere originelen kopiëren naar één vel
87
Pagina's op volgorde kopiëren
Wanneer u meerdere kopieën maakt van een document met meerdere pagina's, kunt u één kopie per keer op
paginavolgorde maken.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3.
Selecteer het tabblad Geavanceerd en selecteer vervolgens Afwerking > Sorteren (paginavolgorde).
4.
Tik op
x
.
Originelen in goede kwaliteit kopiëren
U kunt originelen zonder schaduwen of perforatiegaten kopiëren.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3.
Selecteer het tabblad Geavanceerd en schakel vervolgens Schaduw verw. of Ponsgaten verw in of pas de
aeeldingskwaliteit
aan bij Beeldkwaliteit.
4.
Tik op
x
.
Kopiëren
>
Beschikbare kopieermethoden
>
Originelen in goede kwaliteit kopiëren
88
Identiteitskaart kopiëren
Hiermee scant u beide zijden van een identiteitskaart en kopieert u ze naar één zijde van het papier.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3.
Selecteer het tabblad Geavanceerd, selecteer ID-kaart-kopie en schakel de instelling in.
4.
Geef de Afdrukstand (origineel) op.
5.
Tik op
x
.
Basis menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt kopiëren in kleur of zwart-wit.
Zwart-wit
Kopieert het origineel in zwart-wit.
Kleur
Kopieert het origineel in kleur.
Dichtheid:
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
Kopiëren
>
Basis menu-opties voor kopiëren
89
Papierinstelling:
Selecteer de papierbron die u wenst te gebruiken. Wanneer Auto is geselecteerd, wordt automatisch
een geschikt formaat ingevoerd, aankelijk van het automatisch gedetecteerde formaat van het
origineel en de opgegeven vergrotingsverhouding.
Verkl./Vergr.:
Congureert
de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining. Tik op de waarde en bepaal
de vergroting of verkleining die moet worden toegepast op het origineel. De waarde kan liggen tussen
25 en 400%.
Auto
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op
het papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand hee rondom,
wordt die witruimte vanaf de hoekmarkering (
) van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en
kan de witruimte aan de andere kant wegvallen.
Passend verkleinen volgens papier
Kopieert de gescande aeelding op een kleiner formaat dan de waarde voor Verkl./Vergr. zodat
deze op de het papierformaat past. Als de waarde Verkl./Vergr. groter is dan het papierformaat,
worden gegevens mogelijk buiten de randen van het papier afgedrukt.
Ware gro otte
Kopieert met een vergroting van 100%.
A4->A5 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een
speciek
papierformaat.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel. Kopieert met optimale kwaliteit die het origineel zo dicht
mogelijk benadert.
Dubbelzijdig:
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
2>2-zijdig
Kopieert beide zijden van een dubbelzijdig origineel op beide zijden van één vel papier. Selecteer
de afdrukstand en de bindpositie van het origineel en het papier.
Kopiëren
>
Basis menu-opties voor kopiëren
90
1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand
en de bindpositie van het papier.
2>enkelzijdig
Kopieert beide zijden van een dubbelzijdig origineel op één zijde van twee vellen papier. Selecteer
de afdrukstand en de bindpositie van het origineel.
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Meerdere pagina's:
Selecteer de lay-out voor kopiëren.
Enkele pagina
Hiermee kopieert u een enkelzijdige origineel op één vel.
2-omhoog
Hiermee kopieert u twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-
outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
4-omhoog
Hiermee kopieert u vier enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 4-op-1. Selecteer de lay-
outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
Formaat van origineel:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u originelen kopieert die geen standaardformaat
hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de originelen.
Afwerking:
Selecteer hoe het papier wordt uitgeworpen bij meerdere exemplaren van meerdere originelen.
Groep (zelfde pagina's)
Hiermee kopieert u de originelen per pagina als groep.
Sorteren (paginavolgorde)
Hiermee kopieert u de originelen in volgorde en sorteert u ze in reeksen.
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
91
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Beeldkwaliteit:
Aeeldingsinstellingen aanpassen.
Contrast
Het verschil tussen heldere en donkere delen aanpassen.
Verzadiging
De levendigheid van de kleuren aanpassen.
Roodbalans, Groenbalans, Blauwbalans
De dichtheid van elke kleur aanpassen.
Scherpte
De omtrek van de aeelding aanpassen.
Tintinstelling
De kleurtint van de huid aanpassen. Tik op + om deze kouder te maken (meer groen) en tik op -
om deze warmer te maken (meer rood).
Achtergrond verwijderen
De dichtheid van de achtergrondkleur aanpassen. Tik op + om deze helder te maken (wit) en tik
op - om deze donker te maken (zwart).
Bindmarge:
Selecteer onder meer de bindpositie, marge en afdrukstand van het origineel.
Passend verkleinen volgens papier:
Kopieert de gescande
aeelding
op een kleiner formaat dan de waarde voor Verkl./Vergr. zodat deze
op de het papierformaat past. Als de waarde Verkl./Vergr. groter is dan het papierformaat, worden
gegevens mogelijk buiten de randen van het papier afgedrukt.
Schaduw verw.:
Verwijdert schaduwen die rond kopieën ontstaan tijdens het kopiëren van dik papier, of die in het
midden van de kopie verschijnen tijdens het kopiëren van een brochure.
Ponsgaten verw:
Verwijdert de bindgaten bij het kopiëren.
ID-kaart-kopie:
Hiermee scant u beide zijden van een identiteitskaart en kopieert u ze naar één zijde van het papier.
Kopiëren
>
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
92
Scannen
Beschikbare scanmethoden...........................................94
Originelen scannen naar een netwerkmap................................ 94
Originelen scannen naar e-mail........................................97
Originelen scannen naar een computer..................................100
Originelen scannen naar een geheugenapparaat...........................101
Originelen scannen naar de cloud..................................... 103
Scannen via WSD.................................................105
Originelen scannen naar een smart device............................... 107
Beschikbare scanmethoden
U kunt de volgende methoden gebruiken voor scannen met deze printer.
Scannen naar een netwerkmap
U kunt de gescande aeelding in een vooraf gecongureerde map in een netwerk opslaan.
“Originelen scannen naar een netwerkmap” op pagina 94
Scannen naar e-mailbericht
U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks vanuit de printer doormailen via een vooraf
gecongureerde e-mailserver.
“Originelen scannen naar e-mail” op pagina 97
Scannen naar een computer
U kunt de gescande
aeelding
opslaan op een computer die met de printer is verbonden.
“Originelen scannen naar een computer” op pagina 100
Scannen naar een geheugenapparaat
U kunt gescande aeeldingen rechtstreeks opslaan op een geheugenapparaat dat op de printer is
aangesloten.
“Originelen scannen naar een geheugenapparaat” op pagina 101
Verzenden naar een cloudservice
U kunt gescande
aeeldingen
vanaf het bedieningspaneel van de printer verzenden naar cloudservices
die van tevoren zijn geregistreerd.
“Originelen scannen naar de cloud” op pagina 103
Scannen via WSD
U kunt de gescande aeelding met de WSD-functie opslaan op een computer die met de printer is
verbonden.
“Scannen via WSD” op pagina 105
Rechtstreeks scannen vanaf smart devices
Met de toepassing Epson iPrint op een smart device kunt u gescande aeeldingen rechtstreeks opslaan
op het smart device, zoals een smartphone of tablet.
“Originelen scannen naar een smart device” op pagina 107
Originelen scannen naar een netwerkmap
Controleer het volgende voordat u gaat scannen.
Zorg dat er een netwerkmap is voorbereid. Doe het volgende bij het maken van een gedeelde map in een
netwerk.
“Een gedeelde map maken” op pagina 370
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
94
Registreer van tevoren het pad van een netwerkmap in de contactpersonenlijst om de map eenvoudig te kunnen
opgeven.
“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
Opmerking:
Controleer of de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer juist zijn. Open de menu's van Instel. > Algemene
instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Scannen > Netwerkmap/FTP op het bedieningspaneel.
3.
Geef de bestemming op.
“Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map” op pagina 95
Opmerking:
U kunt de geschiedenis afdrukken van de map waarin documenten worden opgeslagen door
te selecteren.
4.
Selecteer Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en
breng zo nodig aanpassingen aan.
“Menuopties voor scannen naar een map” op pagina 96
Opmerking:
Selecteer
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
5.
Tik op
x
.
Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map
Toetsenbord:
Open het scherm Locatie bewerken. Voer het mappad in en stel elk item op het scherm in.
Locatie bewerken:
Voer het mappad in en stel elk item op het scherm in.
Communicat. modus:
Selecteer de communicatiemodus voor de map.
Locatie (vereist):
Voer een maplocatie in om het gescande beeld op te slaan.
Gebruikersnaam:
Voer een gebruikersnaam in om in te loggen bij de specieke map.
Wac ht wo ord :
Voer het bij de gebruikersnaam behorende wachtwoord in.
Verbindingsmodus:
Selecteer de verbindingsmodus voor de map.
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
>
Menuopties voor de doellocatie voor scannen naar een map
95
Poortnummer:
Voer een poortnummer in voor de map.
Contacten:
Selecteer een bestemming in de lijst met contactpersonen.
U kunt vanuit de contactpersonenlijst naar een contactpersoon zoeken. Voer in het vak boven aan het
scherm het zoekwoord in.
Menuopties voor scannen naar een map
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Wanneer u PDF hebt geselecteerd als het bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-
bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt
scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Scannen
>
Originelen scannen naar een netwerkmap
>
Menuopties voor scannen naar een map
96
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande
aeelding
verschijnen.
Kader:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Originelen scannen naar e-mail
U moet het volgende instellen voordat u gaat scannen.
Congureer de e-mailserver.
“Een e-mailserver congureren” op pagina 366
Registreer van tevoren een e-mailadres in de contactpersonenlijst, zodat u het adres eenvoudig kunt opgeven
door deze in de contactpersonenlijst te selecteren.
Controleer of de instellingen Datum/tijd en Tij ds ver s ch i l van de printer juist zijn. Open de menu's van Instel.
> Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Scannen > E-mail op het bedieningspaneel.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
97
3.
Kies de ontvanger.
“Menuopties voor de ontvanger voor scannen naar een e-mail” op pagina 98
Opmerking:
Het aantal ontvangers dat u hebt geselecteerd, wordt rechts in het scherm weergegeven. U kunt e-mails verzenden
naar maximaal 10 adressen en groepen.
Als de ontvangers groepen bevatten, kunt u in totaal tot 200 afzonderlijke adressen selecteren, de adressen in de
groepen meegeteld.
Selecteer het adresvak bovenaan het scherm om de lijst met geselecteerde adressen weer te geven.
Selecteer
om de verzendgeschiedenis weer te geven of af te drukken, of de instellingen van de e-mailserver te
wijzigen.
4.
Selecteer Scaninstellingen, controleer de instellingen, zoals de bestandsindeling waarin u wilt opslaan, en
breng zo nodig aanpassingen aan.
“Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail” op pagina 98
Opmerking:
Selecteer
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
5.
Tik op
x
.
Menuopties voor de ontvanger voor scannen naar een e-mail
Toetsenbord:
Voer het e-mailadres handmatig in.
Contacten:
Selecteer een bestemming in de lijst met contactpersonen.
U kunt vanuit de contactpersonenlijst naar een contactpersoon zoeken. Voer in het vak boven aan het
scherm het zoekwoord in.
Geschied.:
Selecteer het adres in de geschiedenis.
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande
aeelding
wilt opslaan.
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
>
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
98
PDF-instellingen:
Wanneer u PDF hebt geselecteerd als het bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-
bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt
scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Kader:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Scannen
>
Originelen scannen naar e-mail
>
Scanmenuopties voor scannen naar een e-mail
99
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Onderwerp:
Voer een onderwerp in voor de e-mail in alfanumerieke tekens en symbolen.
Max. grootte bijlage:
Selecteer de maximale bestandsgrootte die aan het e-mailbericht kan worden toegevoegd.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Originelen scannen naar een computer
Opmerking:
Als u deze functie wilt gebruiken, moeten de volgende toepassingen op uw computer zijn geïnstalleerd.
Epson ScanSmart (Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger)
Epson Event Manager (Windows Vista/Windows XP of OS X Yosemite/OS X Mavericks/OS X Mountain Lion/Mac OS X
v10.7.x/Mac OS X v10.6.8)
Epson Scan 2 (toepassing vereist voor het gebruik van de scannerfunctie)
Zie de volgende informatie over het controleren op geïnstalleerde toepassingen.
Windows 10: klik op de startknop en selecteer vervolgens SysteemConguratieschermProgramma's
Programma's en onderdelen.
Win d o w s 8 . 1/ Wi n d ow s 8 : s el e c tee r BureaubladInstellingenConguratieschermProgramma'sProgramma's
en onderdelen.
Windows 7/Windowes Vista: klik op de startknop en selecteer vervolgens ConguratieschermProgramma's
Programma's en onderdelen.
Windows XP: klik op de startknop en selecteer vervolgens ConguratieschermProgramma's installeren of verwijderen.
Mac OS: selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Scannen > Computer op het bedieningspaneel.
Scannen
>
Originelen scannen naar een computer
100
3.
Selecteer de computer waarop u de gescande beelden wilt opslaan.
4.
Congureer de scaninstellingen.
Actie selecteren: hiermee selecteert u de opslagmethode.
Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger: selecteer Voorbeeldweergave op computer om de
gescande
aeelding
op uw computer te bekijken voordat u de
aeelding
opslaat.
Dubbelzijdig: hiermee scant u beide zijden van het origineel.
5.
Tik op
x
.
Windows 7 of hoger of OS X El Capitan of hoger: Epson ScanSmart wordt automatisch gestart op uw
computer en het scannen begint.
Opmerking:
Raadpleeg de Help-functie van Epson ScanSmart voor gedetailleerde informatie over het gebruik van de soware.
Klik op Help in het scherm Epson ScanSmart om de Help te openen.
U kunt niet alleen vanaf de printer scannen, maar ook vanaf uw computer met Epson ScanSmart.
Originelen scannen naar een geheugenapparaat
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Plaats een geheugenkaart in de printer.
“Een extern USB-apparaat plaatsen” op pagina 40
3.
Selecteer Scannen > Geheugenapp. op het bedieningspaneel.
4.
Congureer de scaninstellingen.
“Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat” op pagina 101
“Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat” op pagina 102
Opmerking:
Selecteer
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
5.
Tik op
x
.
Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur
Selecteer of u in zwart-wit of in kleur wilt scannen.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Scannen
>
Originelen scannen naar een geheugenapparaat
>
Basis menu-opties voor scannen naar een geheugenappar
a
101
Compressiever.:
Selecteer de compressiegrootte van het gescande beeld.
PDF-instellingen:
Wanneer u PDF hebt geselecteerd als het bestandstype, gebruik dan deze instellingen om PDF-
bestanden te beveiligen.
Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan worden geopend, stelt u
Wachtw. doc.openen in. Als u een PDF-bestand wilt maken dat alleen met een wachtwoord kan
worden afgedrukt of bewerkt, stelt u Wachtw. machtigingen in.
Resolutie:
Selecteer de scanresolutie.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt
scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een
geheugenapparaat
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande
aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Kader:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Scannen
>
Originelen scannen naar een geheugenapparaat
>
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar een geheu
g
102
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Bestandsnaam:
Voorvoegsel bestandsnaam:
Voer een voorvoegsel in voor de naam van de aeeldingen in alfanumerieke tekens en symbolen.
Datum toevoegen:
Voeg de datum aan de bestandsnaam toe.
Tijd toevoegen:
Voeg het tijdstip aan de bestandsnaam toe.
Originelen scannen naar de cloud
Voordat u deze functie gebruikt, moet u instellingen opgeven met Epson Connect. Raadpleeg de volgende
portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Scannen > Cloud op het bedieningspaneel.
3.
Selecteer
bovenaan het scherm en selecteer vervolgens een bestemming.
4.
Congureer de scaninstellingen.
“Basis menu-opties voor scannen naar de cloud” op pagina 104
“Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud” op pagina 104
Opmerking:
Selecteer
om uw instellingen als een voorinstelling op te slaan.
5.
Tik op
x
.
Scannen
>
Originelen scannen naar de cloud
103
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur
Selecteer of u in zwart-wit of in kleur wilt scannen.
Bestandsindeling:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Dubbelzijdig:
Scan beide zijden van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Binden (origineel):
Selecteer de bindrichting van het origineel.
Scangebied:
Selecteer het scangebied. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een aeelding
wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat wilt
scannen, selecteert u Max. gebied.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande
aeelding
verschijnen.
Kader:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Scannen
>
Originelen scannen naar de cloud
>
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
104
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande
aeelding
verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Afdrukstand (origineel):
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Scannen via WSD
Opmerking:
Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows
Vi s t a .
Als u Windows 7/Windows Vista gebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
“Een WSD-poort instellen” op pagina 105
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Scannen > WSD op het bedieningspaneel.
3.
Selecteer een computer.
4.
Tik op
x
.
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1.
Zet de printer aan.
2.
Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
3.
Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Scannen
>
Scannen via WSD
>
Een WSD-poort instellen
105
Klik op Ver w ij der en en begin opnieuw als het scherm Ver w ij dere n wordt weergegeven.
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in
het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van
de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4.
Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5.
Controleer het bericht en klik op Sluiten.
6.
Open het venster Apparaten en printers.
Win d ow s 7
Klik op Start > Conguratiescherm > Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Scannen
>
Scannen via WSD
>
Een WSD-poort instellen
106
Win d ow s Vis ta
Klik op Start >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden > Printers.
7.
Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Originelen scannen naar een smart device
Opmerking:
Installeer Epson iPrint op uw smart device voordat u gaat scannen.
De weergave van Epson iPrint kan zonder waarschuwing worden gewijzigd.
De inhoud van Epson iPrint kan variëren aankelijk van het product.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Start Epson iPrint.
3.
Tik op het startscherm op Scannen.
4.
Tik op Scannen.
Opmerking:
U kunt de scaninstellingen congureren. Tik op het pictogram
rechtsboven in het scherm.
De scantaak wordt gestart.
5.
Controleer de gescande
aeelding
en selecteer de opslagmethode.
: hiermee wordt het scherm weergegeven voor het opslaan van gescande aeeldingen.
: hiermee wordt het scherm weergegeven voor het verzenden van gescande
aeeldingen
via e-mail.
: hiermee wordt het scherm weergegeven voor het afdrukken van gescande aeeldingen.
6.
Volg tot slot de instructies op het scherm.
Scannen
>
Originelen scannen naar een smart device
107
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt........................................109
Overzicht van de faxfuncties van de printer.............................. 109
Faxberichten verzenden via de printer.................................. 114
Faxberichten ontvangen op de printer.................................. 122
Menuopties voor faxen............................................. 128
Menuopties voor Faxbox............................................133
De status of logboeken van faxtaken controleren...........................140
Een faxbericht verzenden via een computer.............................. 142
Faxberichten ontvangen op een computer................................146
Voordat u faxfuncties gebruikt
Controleer het volgende voordat u de faxfuncties gebruikt.
De printer en de telefoonlijn, en (indien nodig) de telefoon zijn correct aangesloten
De basisinstellingen voor de fax (Wizard faxinstelling) zijn voltooid
Andere nodige Faxinstellingen zijn voltooid
Zie de gerelateerde informatie hieronder om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
& De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 403
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 406
& Instellingen voor de faxfuncties van de printer op maat congureren” op pagina 407
& “Basisinstellingen” op pagina 322
& Verzendinstellingen” op pagina 324
& “Beschikbare faxfuncties” op pagina 402
& “Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 370
& “Een e-mailserver congureren” op pagina 366
& Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
& “Gebruikersinstellingen” op pagina 339
Overzicht van de faxfuncties van de printer
Functie: Faxberichten verzenden
“Voordat u faxfuncties gebruikt” op pagina 109
Verzendmethoden
Automatisch verzenden
Wanneer u een origineel scant door op
x
(Ver zen den) te tikken, belt de printer naar de ontvangers en wordt
het faxbericht verzonden.
“Faxberichten verzenden via de printer” op pagina 114
Handmatig verzenden
Wanneer u de lijn handmatig wilt controleren door de ontvanger te bellen, tikt u op
x
(Ver zend en) om
onmiddellijk een faxbericht te verzenden.
“Een faxbericht handmatig verzenden na controle van de status van de ontvanger” op pagina 116
“Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 117
Bestemming van ontvanger bij verzenden van een faxbericht
U kunt ontvangers invoeren via To et se nb o rd , Contacten en Recent.
“Ontvanger” op pagina 128
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxberichten verzenden
109
“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
Scaninstellingen bij het verzenden van een faxbericht
U kunt items zoals Resolutie of Origineel formaat (glas) selecteren bij het verzenden van faxberichten.
“Scaninstellingen:” op pagina 129
Inst.faxverzending bij het verzenden van een faxbericht
U kunt Inst.faxverzending zoals Direct verzenden (een groot document stabiel verzenden) of Back-up gebruiken
wanneer normaal verzenden mislukt. Als u hebt ingesteld dat een back-up moet worden gemaakt van verzonden
faxberichten, maar bij het verzenden van een faxbericht geen back-up wordt gemaakt, kan de printer automatisch
een e-mailmelding sturen wanneer de back-up wordt uitgevoerd.
“Inst.faxverzending:” op pagina 130
“Foutenrapport back-up:” op pagina 332
“Een e-mailserver congureren” op pagina 366
Rapporten met verzendresultaten
U kunt verschillende rapporten met verzendresultaten opvragen.
“Functies: Verschillende faxrapporten” op pagina 112
Veilig verzenden
U kunt faxberichten veilig verzenden.
“Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 114
Overige functies voor verzenden
Er zijn nog andere handige functies voor het verzenden van faxberichten.
“Knop Snelle bewerking 1, Knop Snelle bewerking 2, Knop Snelle bewerking 3:” op pagina 322
“Knop Snelle bewerking:” op pagina 129
Functie: Faxberichten ontvangen
“Voordat u faxfuncties gebruikt” op pagina 109
Ontvangstmodus
Er zijn twee opties in Ontvangstmodus om binnenkomende faxberichten te ontvangen.
Handmatig
Voornamelijk om te telefoneren, maar ook om te faxen
“Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 123
Auto
- Alleen om te faxen (een extern telefoontoestel is niet vereist)
- Voornamelijk om te faxen en soms om te telefoneren
“Auto-modus gebruiken” op pagina 124
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxberichten ontvangen
110
Faxberichten ontvangen met een verbonden telefoon
U kunt faxberichten met alleen een extern telefoontoestel ontvangen.
“Basisinstellingen” op pagina 322
“Instellingen congureren wanneer u een telefoontoestel verbindt” op pagina 409
Bestemmingen van ontvangen faxberichten
Uitvoer zonder voorwaarden: ontvangen faxberichten worden standaard zonder voorwaarden afgedrukt. U
kunt bestemmingen congureren om ontvangen faxberichten op te slaan in het postvak IN, op een computer,
op een extern geheugenapparaat, in e-mailberichten, in mappen of in andere faxberichten. Als u ze opslaat in
het postvak IN, kunt u de inhoud op het scherm bekijken.
“Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen:” op pagina 325
“Instellingen Postvak IN:” op pagina 330
“Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 127
Uitvoer wanneer aan voorwaarden wordt voldaan: u kunt bestemmingen congureren om ontvangen
faxberichten op te slaan in het postvak IN of een vertrouwelijke map, op een extern geheugenapparaat, in een e-
mail, in een map of in een ander faxbericht wanneer aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Als u ze opslaat
in het postvak IN of een vertrouelijke map, kunt u de inhoud op het scherm bekijken.
“Voorw. opslaan/doorsturen:” op pagina 327
“Lijst voorwaard. opsl./doorsturen:” op pagina 132
Verschillende uitvoerrapporten
De ontvangst van gerelateerde rapporten wordt ook ondersteund.
“Functies: Verschillende faxrapporten” op pagina 112
Beveiliging bij de ontvangst van faxberichten
U kunt faxberichten veilig ontvangen.
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxberichten ontvangen
111
“Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 114
Functie: Verzenden/ontvangen met PC-FAX (Windows/Mac OS)
Verzenden met PC-FAX
U kunt faxberichten verzenden vanaf een computer.
“Functie PC naar FAX:” op pagina 325
“Soware voor faxen” op pagina 310
“Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 142
Ontvangen met PC-FAX
U kunt faxberichten ontvangen op een computer.
“Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer” op pagina 418
Soware
voor faxen” op pagina 310
“Faxberichten ontvangen op een computer” op pagina 146
Functies: Verschillende faxrapporten
U kunt de status van ontvangen en verzonden faxberichten in een rapport controleren.
“Rapportinstellingen” op pagina 332
“Inst.faxverzending:” op pagina 130
“Verzendlogboek:” op pagina 131
“Faxverslag:” op pagina 131
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functies: Verschillende faxrapporten
112
Functie: De status of logboeken van faxtaken controleren
U kunt de taakgeschiedenis controleren of welke faxtaken worden uitgevoerd.
“De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 140
Functie: Faxbox
Postvak IN en vertrouwelijke mappen
“Postvak IN/ Vertrouwelijke” op pagina 133
Map Opgeslagen documenten
“Opgeslagen documenten:” op pagina 135
Map Polling verz./Board
“Polling verz./Board” op pagina 136
Beveiligingsfunctie voor faxboxen
U kunt een wachtwoord instellen voor elke faxbox.
“Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 114
Faxen
>
Overzicht van de faxfuncties van de printer
>
Functie: Faxbox
113
Functie: Beveiliging bij het verzenden en ontvangen van
faxberichten
U kunt veel beveiligingsfuncties gebruiken, zoals Beperkingen dir. kiezen om verzending naar het verkeerde adres
te voorkomen, of Autom. back-upgeg.wissen om lekken van gegevens te voorkomen. U kunt een wachtwoord
instellen voor elke faxbox van de printer.
“Veiligheidsinstel.” op pagina 333
“Inst. wachtwoord postvak:” op pagina 330
“Menuopties voor Faxbox” op pagina 133
Functies: andere handige functies
Ongewenste faxberichten blokkeren
“Weigeringsfax:” op pagina 324
Faxberichten ontvangen na bellen
“Faxen ontvangen via een telefoonoproep” op pagina 124
“Polling ontvangen:” op pagina 132
Faxberichten verzenden
“Knop Snelle bewerking 1, Knop Snelle bewerking 2, Knop Snelle bewerking 3:” op pagina 322
“Knop Snelle bewerking:” op pagina 129
Faxberichten verzenden via de printer
U kunt faxberichten verzenden door het faxnummer van de ontvanger op het bedieningspaneel in te voeren.
Opmerking:
Wanneer u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het lcd-scherm.
U kunt tot 50 monochrome faxtaken opslaan, zelfs als de telefoonlijn in gebruik is voor telefoongesprekken, het verzenden
van een ander faxbericht of het ontvangen van een faxbericht. U kunt opgeslagen faxtaken controleren of annuleren in
Job/Status in het startscherm.
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
U kunt maximaal 100 pagina's in één keer verzenden. Aankelijk van de resterende hoeveelheid geheugen is
dit echter niet altijd mogelijk, zelfs als het faxbericht minder dan 100 pagina's bevat.
2.
Selecteer Fax op het startscherm.
3.
Kies de ontvanger.
“Ontvangers selecteren” op pagina 115
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
114
4.
Selecteer het tabblad Faxinstellingen en
congureer
desgewenst de instellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 129
5.
Tik op
x
om het faxbericht te verzenden.
Opmerking:
Als het faxnummer bezet is of er een probleem optreedt, vormt de printer na een minuut autmatisch nogmaals het
nummer.
Als u het verzenden wilt annuleren, tikt u op
y
.
Het verzenden van faxberichten in kleur duurt langer, omdat de printer tegelijk scant en verzendt. Als de printer een
faxbericht in kleur aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 129
& “Actieve faxopdrachten controleren” op pagina 141
Ontvangers selecteren
U kunt op de volgende manieren ontvangers opgeven op het tabblad Ontvanger om het faxbericht te verzenden.
Een faxnummer handmatig invoeren
Selecteer To e ts en bor d, voer een faxnummer in op het scherm dat wordt weergegeven en tik vervolgens op OK.
- Om een pauze (drie seconden tijdens het bellen van het nummer) toe te voegen, voegt u een koppelteken (-) toe.
- Als u een externe toegangscode hebt ingesteld in Lijntype, begint u het faxnummer met een hekje (#) in plaats
van de werkelijke toegangscode.
Opmerking:
Als u een faxnummer niet handmatig kunt invoeren, is Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingesteld op Aan.
Selecteer de faxontvangers in de lijst met contactpersonen of de faxgeschiedenis.
Ontvangers selecteren in de lijst met contactpersonen
Selecteer Contacten en selecteer de ontvangers naar wie u wilt faxen. Als de ontvanger waarnaar u het bericht wilt
versturen niet zijn geregistreerd in Contacten, tikt u op
om deze te registreren.
Ontvangers selecteren in de geschiedenis met verzonden faxberichten
Selecteer Recent en geef een ontvanger op.
Ontvangers selecteren in de lijst op het tabblad Ontvanger
Selecteer een ontvanger in de lijst die is geregistreerd in Instel. > Contacten-beheer > Frequent.
Opmerking:
Als u ingevoerde ontvangers wilt verwijderen, gee u de lijst met ontvangers weer door op het veld van een faxnummer of
het aantal ontvangers op het lcd-scherm te tikken. Selecteer vervolgens de ontvanger in de lijst en selecteer Ver w i jd e re n.
Gerelateerde informatie
& Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Ontvangers selecteren
115
& “Ontvanger” op pagina 128
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
Het faxbericht verzenden na controle van de gescande afbeelding
U kunt de gescande aeelding op het lcd-scherm bekijken voordat u het faxbericht verzendt. (Alleen faxberichten
in zwart-wit)
1.
Plaats de originelen.
“Originelen plaatsen” op pagina 36
2.
Selecteer Fax op het startscherm.
3.
Kies de ontvanger.
“Ontvangers selecteren” op pagina 115
4.
Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 129
5.
Tik op
op het scherm om te scannen en controleer de gescande documentaeelding.
6.
Selecteer Verzenden starten. Selecteer anders Annuler.
-
: hiermee verplaatst u het scherm in de richting van de pijlen.
-
: hiermee verkleint of vergroot u.
-
: hiermee verplaatst u naar de vorige of volgende pagina.
Opmerking:
Als Direct verzenden geactiveerd is, kunt u geen voorbeeld weergeven.
Wanneer het voorbeeldscherm gedurende een tijd die in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Ve r z e nd in s te l li ng e n > Tijd weergave faxvoorbeeld, wordt ingesteld niet wordt aangeraakt, wordt het faxbericht
automatisch verzonden.
De beeldkwaliteit van een faxbericht is mogelijk anders dan het voorbeeld, naargelang de capaciteit van de machine
van de ontvanger.
Een faxbericht handmatig verzenden na controle van de status van de
ontvanger
U kunt tijdens het nummervormen, communiceren of verzenden een faxbericht verzenden terwijl u naar geluiden
of stemmen luistert via de luidspreker in de printer.
1.
Selecteer Fax op het startscherm.
2.
Congureer de noodzakelijke instellingen op het tabblad Faxinstellingen.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
116
3.
Tik op het tabblad Ontvanger op
en geef de ontvanger op.
Opmerking:
U kunt het volume van de luispreker aanpassen.
4.
Wanneer u een faxtoon hoort, selecteert u Verzenden/ Ontvangen rechts boven in het lcd-scherm en
selecteert u vervolgens Verz en den .
Opmerking:
Als u een faxbericht van een faxinformatiedienst ontvangt, en u hoort de stembegeleiding, volg dan de instructies.
5.
Tik op
x
om het faxbericht te verzenden.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 129
Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel
U kunt een faxbericht verzenden d.m.v. een aangesloten telefoon als u voor het verzenden van het faxbericht nog
een gesprek wilt voeren of als het faxapparaat van de ontvanger niet automatisch overschakelt.
1.
Neem de hoorn van de telefoon in de hand en vorm het faxnummer van de ontvanger op uw toestel.
Opmerking:
Als de ontvanger de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken.
2.
Selecteer Fax op het startscherm.
3.
Congureer de noodzakelijke instellingen in Faxinstellingen.
“Faxinstellingen” op pagina 129
4.
Als u een faxtoon hoort, tikt u op
x
en legt u de hoorn op de haak.
Opmerking:
Als een nummer gevormd wordt d.m.v. een aangesloten toestel, duurt de verzending langer omdat de printer tegelijk
scant en verzendt. Als de printer een faxbericht aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 129
Faxberichten op verzoek verzenden (met Polling verzenden/
Bulletinboardbox)
Als u een document in zwart-wit van tevoren in de printer opslaat, kan het opgeslagen document op verzoek
worden verzonden van een ander faxapparaat met de pollingontvangstfunctie. De printer beschikt over één map
Polling verzenden en 10 mappen voor bulletinborden voor deze functie. U kunt in elke map één document met
maximaal 100 pagina's opslaan. Om een bulletinbordmap te gebruiken, moet u de map waarin u een document
wilt opslaan van tevoren registreren. Het faxapparaat van de ontvanger moet de subadres-/wachtwoordfunctie
ondersteunen.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
117
Gerelateerde informatie
& “De Box Polling verzenden instellen” op pagina 118
& Een map voor bulletinborden registreren” op pagina 118
& “Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox” op pagina 119
De Box Polling verzenden instellen
U kunt een document opslaan in de Box Polling verzenden zonder voorafgaande registratie. Congureer de
volgende instellingen indien nodig.
1.
Selecteer vanuit het startscherm Faxbox > Polling verz./Board.
2.
Selecteer Polling verzenden, tik op
en selecteer vervolgens Instel..
Opmerking:
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
3.
Congureer de toepasselijke instellingen, zoals Verz.reslt. melden.
Opmerking:
Als u een wachtwoord instelt in Wachtw.vr.open box, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren vanaf de volgende
keer dat u de map opent.
4.
Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
& “Polling verzenden:” op pagina 136
Een map voor bulletinborden registreren
U moet een map voor bulletinborden registreren voordat u een document kunt opslaan. Volg de onderstaande
stappen om de map te registreren.
1.
Selecteer vanuit het startscherm Faxbox > Polling verz./Board.
2.
Selecteer een van de mappen met de naam Niet geregistreerd bulletinboard.
Opmerking:
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
3.
Congureer instellingen voor de items op het scherm.
Voer in Naam (vereist) een naam in
Voer in Subadres (SEP) een subadres in
Voer in Wa cht wo ord (P WD ) een wachtwoord in
4.
Congureer de toepasselijke instellingen, zoals Verz.reslt. melden.
Opmerking:
Als u een wachtwoord instelt in Wachtw.vr.open box, wordt u gevraagd het wachtwoord in te voeren vanaf de volgende
keer dat u de map opent.
5.
Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
118
Als u het scherm voor het wijzigen van instellingen of verwijderen van geregistreerde mappen wilt weergegeven,
selecteert u de map die u wilt wijzigen/verwijderen en tikt u op
.
Gerelateerde informatie
& “Niet geregistreerd bulletinboard:” op pagina 137
Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox
1.
Selecteer Faxbox op het startscherm en selecteer dan Polling verz./Board.
2.
Selecteer het vak Polling verzenden of op een van de vakken van de bulletinborden die al zijn geregistreerd.
Voer het wachtwoord in om het vak te openen als u hierom wordt gevraagd.
3.
Tik op Document toevoegen.
4.
Controleer boven in het faxscherm dat wordt weergegeven de faxinstelling en tik vervolgens op
x
om het
document te scannen en op te slaan.
Als u het opgeslagen document wilt controleren, selecteert u Faxbox > Polling verz./Board, selecteert u het vak
met het document dat u wilt controleren en tikt u vervolgens op Document controleren. In het scherm dat wordt
weergegeven, kunt u het gescande document bekijken, afdrukken of wissen.
Gerelateerde informatie
& Elk geregistreerd bulletinbord” op pagina 138
Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, wordt het gescande document tijdelijk opgeslagen in het geheugen van
de printer. Hierdoor kan het verzenden van een groot aantal pagina's ervoor zorgen dat het geheugen van de
printer vol raakt. U kunt dit vermijden door de functie Direct verzenden te activeren, maar mogelijk duurt de
verzending langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. U kunt deze functie gebruiken als er maar één
ontvanger is.
Het menu openen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Fax > Faxinstellingen Direct verzenden.
Een faxbericht prioritair verzenden (Met prioriteit sturen)
U kunt een dringend document voorrang verlenen op faxberichten in de wachtrij.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
119
Opmerking:
U kunt geen prioritaire faxberichten zenden wanneer een van de volgende zaken in behandeling zijn omdat de printer geen
andere faxberichten kan aanvaarden.
Een monochroom faxbericht verzenden terwijl Direct verzenden is ingeschakeld
Het verzenden van een faxbericht in kleur
Het verzenden van een faxbericht d.m.v. een aangesloten telefoontoestel
Een faxbericht verzenden vanaf de computer (niet bij verzenden vanaf een geheugenapparaat)
Het menu openen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Fax > Faxinstellingen Met prioriteit sturen.
Gerelateerde informatie
& “De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 140
Faxberichten in zwart-wit verzenden op een
speciek
tijdstip (Fax later
verzenden)
U kunt op een
speciek
tijdstip een faxbericht verzenden. Dit kan uitsluitend bij faxberichten in zwart-wit.
Het menu openen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Fax > Faxinstellingen
Schakel Fax later verzenden in en geef vervolgens het tijdstip op waarop het faxbericht moet worden verzonden.
Opmerking:
Als u het faxbericht wilt annuleren terwijl de printer wacht tot het opgegeven tijdstip, kunt u dit doen via Job/Status op het
startscherm.
Gerelateerde informatie
& “De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 140
Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF
(Doorlopend scannen (ADF))
Als u faxberichten verzendt door de originelen een voor een te plaatsen of door de originelen op formaat te
plaatsen, kunt u deze als een enkel document verzenden in hun originele formaten.
Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle originelen verzonden volgens het
grootste formaat. Plaats geen originelen met verschillende formaten als u de originelen in het oorspronkelijke
formaat wilt verzenden.
1.
Plaats de eerste batch originelen tegelijkertijd.
2.
Selecteer Fax op het startscherm.
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
120
3.
Kies de ontvanger.
4.
Selecteer het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op Doorlopend scannen (ADF) om dit in te stellen op
Aan.
U kunt naar wens ook instellingen congureren voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode.
5.
Tik op
x
(Verzenden).
6.
Wanneer het scannen van de eerste set originelen is voltooid en op het bedieningspaneel een bericht wordt
weergegeven waarin u wordt gevraagd de volgende set originelen te scannen, plaatst u de volgende originelen
en selecteert u Scannen starten.
Opmerking:
Als de printer gedurende een tijd die in Wachttijd voor volgend origineel wordt ingesteld niet wordt gebruikt nadat u
bent gevraagd de volgende originelen te plaatsen, stopt de printer met opslaan en wordt het document verzonden.
Een fax verzenden met een Subadres (SUB) en Wachtwoord(SID)
U kunt faxen verzenden naar de vertrouwelijke mappen of de doorstuurmappen van het faxapparaat van de
ontvanger wanneer dit faxapparaat beschikt over de functie om vertrouwelijke faxen of doorgezonden faxen te
ontvangen. De ontvangers kunnen deze veilig ontvangen of doorsturen naar een specieke faxbestemming.
1.
Plaats de originelen.
2.
Selecteer Fax op het startscherm.
3.
Selecteer Contacten en selecteer een ontvanger met een geregistreerd subadres en wachtwoord.
U de ontvanger ook selecteren uit Recent als het betreende bericht was verzonden met een subadres en
wachtwoord.
4.
Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
5.
Verzend de fax.
Gerelateerde informatie
& Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
Een document meerdere keren verzenden
Gerelateerde informatie
& “Een faxbericht opslaan zonder een ontvanger te speciceren (Faxgeg. opslaan)” op pagina 121
& “Faxberichten verzenden met de functie voor opgeslagen documenten” op pagina 122
Een faxbericht opslaan zonder een ontvanger te speciceren (Faxgeg. opslaan)
Doordat u faxen kunt verzenden op basis van documenten die zijn opgeslagen in de printer, kunt u tijd scantijd
besparen wanneer u hetzelfde document regelmatig moet verzenden. U kunt tot 100 pagina's van een enkel
Faxen
>
Faxberichten verzenden via de printer
>
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
121
document opslaan in zwart/wit. U kunt 10 documenten opslaan in de map voor opgeslagen documenten in de
printer.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 10 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten.
1.
Plaats de originelen.
2.
Selecteer Faxbox op het startscherm.
3.
Selecteer Opgeslagen documenten, tik op
(Boxmenu) en selecteer vervolgens Faxgeg. opslaan.
4.
Congureer op het tabblad Faxinstellingen dat wordt weergegeven gewenste instellingen zoals de
resolutiemethode.
5.
Tik op
x
om het document op te slaan.
Nadat het opslaan van een document is voltooid, kunt u de gescande aeelding bekijken door Faxbox >
Opgeslagen documenten te selecteren en in het vak voor het document te tikken, of u kunt het verwijderen door
op
rechts van het vak voor het document te tikken.
Gerelateerde informatie
& “Opgeslagen documenten:” op pagina 135
Faxberichten verzenden met de functie voor opgeslagen documenten
1.
Selecteer Faxbox op het startscherm en selecteer dan Opgeslagen documenten.
2.
Selecteer het document dat u wilt verzenden, controleer de inhoud van het document en selecteer vervolgens
Verzenden starten.
Wanneer het bericht Dit document verwijderen na het verzenden? wordt weergegeven, selecteert u Ja of Nee.
3.
Kies de ontvanger.
4.
Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor verzendmethode.
5.
Tik op
x
om het faxbericht te verzenden.
Gerelateerde informatie
& “Opgeslagen documenten:” op pagina 135
& “De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 140
Faxberichten ontvangen op de printer
Als de printer is aangesloten op de telefoonlijn en basisinstellingen zijn gecongureerd met de Wizard faxinstelling,
kunt u faxberichten ontvangen.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
122
U kunt op twee manieren faxberichten ontvangen.
Een inkomend faxbericht ontvangen
Een faxbericht ontvangen via een oproep (pollingontvangst)
Ontvangen faxberichten worden afgedrukt met de standaardinstellingen van de printer.
U kunt ontvangen faxberichten opslaan, op het scherm van de printer controleren en ze doorsturen.
Als u de status van de faxinstellingen wilt controleren, kunt u een Lijst faxinstellingen afdrukken via Fax >
(Meer) > Faxverslag > Lijst faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Meer” op pagina 131
Inkomende faxen ontvangen
Er zijn twee mogelijkheden in Ontvangstmodus.
Gerelateerde informatie
& “Gebruik van de modus Handmatig” op pagina 123
& “Auto-modus gebruiken” op pagina 124
Gebruik van de modus Handmatig
Deze modus is voornamelijk voor het plaatsen van telefoonoproepen, maar kan ook worden gebruikt voor faxen.
Faxberichten ontvangen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u het handmatig beantwoorden door de hoorn van de haak te nemen.
Wanneer u een faxsignaal hoort (baud):
Selecteer Fax op het startscherm van de printer Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen en tik vervolgens op
x
.
Hang vervolgens de handset op.
Als het overgaan voor een spraakoproep is:
U kunt de telefoon normaal beantwoorden.
Faxen ontvangen met alleen de aangesloten telefoon
Wan ne er Extern ontvangen is ingesteld, kunt u faxen ontvangen door de Startcode in te voeren.
Als de telefoon overgaat, neemt u de handset op. Als u een faxtoon (baud) hoort, voert u de tweecijferige Startcode
in en hangt u de handset op. Als u de startcode niet weet, neemt u dan contact op met de beheerder.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Inkomende faxen ontvangen
123
Auto-modus gebruiken
Met deze modus kunt u de lijn voor de volgende toepassingen gebruiken.
De lijn alleen gebruiken voor faxen (externe telefoon is niet noodzakelijk)
De lijn voornamelijk gebruiken voor faxen, maar soms ook voor telefoneren
Faxen ontvangen zonder extern telefoontoestel
De printer schakelt automatisch over naar het ontvangen van faxen wanneer het nummer dat wordt gebeld zo vaak
is overgegaan als u hebt ingesteld in Overgaan voor antwoorden.
Faxen ontvangen met een extern telefoontoestel
Een printer zonder extern telefoontoestel werkt als volgt.
Wanneer het antwoordapparaat de oproep beantwoordt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in
Overgaan voor antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer schakelt automatisch naar de modus voor het ontvangen
van faxen.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: het antwoordapparaat kan spraakoproepen ontvangen en
spraakberichten opnemen.
Wanneer u de handset opneemt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor
antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: u kunt de fax ontvangen via dezelfde stappen als voor Handmatig.
Selecteer Fax op het startscherm en selecteer dan Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen. Tik vervolgens op
x
en leg de hoorn op de haak.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep normaal beantwoorden.
Als het overgaan stopt en de printer automatisch naar de modus voor het ontvangen van faxen overschakelt:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer ontvangt de fax.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep niet beantwoorden. Vraag of de beller u
terugbelt.
Opmerking:
Stel het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat in op een aantal dat lager is dan het aantal dat is ingesteld in
Overgaan voor antwoorden. Anders kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de bij het
antwoordapparaat meegeleverde handleiding voor informatie over het instellen van het antwoordapparaat.
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen.
Gerelateerde informatie
& Een faxbericht ontvangen na controle van de status van de verzender” op pagina 125
& “Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 125
& “Faxen ontvangen van een bord met een subadres (SEP) en wachtwoord (PWD) (Polling ontvangen)” op
pagina 126
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
124
Een faxbericht ontvangen na controle van de status van de verzender
U kunt tijdens het nummervormen, communiceren of verzenden een faxbericht ontvangen terwijl u naar geluiden
of stemmen luistert via de luidspreker in de printer. U kunt deze functie gebruiken als u een faxbericht wilt
ontvangen vanuit een faxinformatiedienst d.m.v. stembegeleiding.
1.
Selecteer Fax op het startscherm.
2.
Tik op
en geef de verzender op.
Opmerking:
U kunt het volume van de luispreker aanpassen.
3.
Wacht tot de verzender uw oproep beantwoordt. Wanneer u een faxtoon hoort, selecteert u Verzenden/
Ontvangen rechts boven in het lcd-scherm en selecteert u vervolgens Ontvangen.
Opmerking:
Als u een faxbericht van een faxinformatiedienst ontvangt, en u hoort de stembegeleiding, volg dan de instructies.
4.
Tik op
x
.
Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen. Gebruik deze
functie om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst.
Opmerking:
Als de faxinformatiedienst een stembegeleidingsfunctie hee die u moet volgen om een document te ontvangen, kunt u
deze functie niet gebruiken.
Om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst die stembegeleiding gebruikt, kiest u gewoon het
faxnummer met de functie Op haak of via de aangesloten telefoon en bedient u de telefoon en printer volgens de
stembegeleiding.
1.
Selecteer Fax op het startscherm.
2.
Tik op
(Meer).
3.
Selecteer Uitgebreide fax.
4.
Tik op het vak Polling ontvangen om dit in te stellen op Aan.
5.
Tik op Sluiten en tik vervolgens nogmaals op Sluiten.
6.
Voer het faxnummer in.
Opmerking:
Als u een faxnummer niet handmatig kunt invoeren, is Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel. ingesteld op Aan.
Selecteer de faxontvangers uit de lijst met contacten of de faxgeschiedenis.
7.
Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& Polling ontvangen:” op pagina 132
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
125
Faxen ontvangen van een bord met een subadres (SEP) en wachtwoord (PWD)
(Polling ontvangen)
Als u het nummer van een verzender kiest, kunt u faxen ontvangen van een bord dat is opgeslagen op het
faxapparaat van de afzender met de functie subadres (SEP) en wachtwoord (PWD). Als u deze functie wilt
gebruiken, registreert u het contact met het subadres (SEP) en wachtwoord (PWD) vooraf in de lijst met contacten.
1.
Selecteer Fax op het startscherm.
2.
Selecteer
(Meer).
3.
Selecteer Uitgebreide fax.
4.
Tik op Polling ontvangen om deze optie in te stellen op Aan.
5.
Tik op Sluiten en tik vervolgens nogmaals op Sluiten.
6.
Selecteer Contacten en selecteer het contact met het geregistreerde subadres (SEP) en wachtwoord (PWD) in
overeenstemming met het bord van bestemming.
7.
Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
& Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
& “Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 117
& Een faxbericht ontvangen na controle van de status van de verzender” op pagina 125
& “Meer” op pagina 131
Ontvangen faxen opslaan en doorsturen
Samenvatting van de functies
Als uw organisatie een printerbeheerder
hee,
neemt u contact op met deze beheerder om de van de
printerinstellingen te controleren.
Ontvangen faxberichten opslaan in de printer
De ontvangen faxberichten kunnen in de printer worden opgeslagen en u kunt ze bekijken op het scherm van de
printer. U kunt alleen de gewenste faxberichten afdrukken of onnodige faxberichten verwijderen.
Opslaan en/of doorsturen van ontvangen faxberichten naar een andere bestemming dan de printer
De volgende bestemmingen kunnen worden ingesteld.
Computer (PC-FAX-ontvangst)
Extern geheugenapparaat
E-mailadres
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Ontvangen faxen opslaan en doorsturen
126
Gedeelde map in een netwerk
Een ander faxapparaat
Opmerking:
De faxgegevens worden opgeslagen in pdf-indeling.
Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Ontvangen faxberichten sorteren op basis van voorwaarden als subadres en wachtwoord
U kunt ontvangen faxberichten sorteren en opslaan naar uw Postvak IN of mappen voor bulletinborden. U kunt
ontvangen faxberichten tevens doorsturen naar andere bestemmingen dan de printer.
E-mailadres
Gedeelde map in een netwerk
Een ander faxapparaat
Opmerking:
De faxgegevens worden opgeslagen in pdf-indeling.
Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
U kunt de op de printer ingestelde voorwaarden voor opslaan/doorsturen afdrukken. Selecteer op het startscherm Fax en
selecteer vervolgens
(Meer) > Faxverslag > Lijst voorwaard. opsl./doorsturen.
Als uw organisatie een printerbeheerder hee, neemt u contact op met deze beheerder om de voorwaarden voor opslaan/
doorsturen in te stellen of te wijzigen.
Voor de beheerder: zie “Gerelateerde informatie” hieronder om de instellingen te controleren of te wijzigen.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen congureren voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxberichten” op pagina 409
& Instellingen congureren voor het doorsturen en opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke
voorwaarden” op pagina 413
& “Meer” op pagina 131
& “Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 127
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken
op het lcd-scherm
Als u instelt dat ontvangen faxberichten in de printer moeten worden opgeslagen, kunt u de inhoud ervan bekijken
en indien nodig afdrukken.
“Instellingen voor opslaan congureren voor inkomende faxberichten” op pagina 410
“Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen:” op pagina 325
“Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke voorwaarden” op
pagina 413
“Opslaan nr.faxbox:” op pagina 328
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op de printer
>
Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op h
e
127
1.
Selecteer Faxbox op het startscherm.
Opmerking:
Als er ontvangen faxberichten zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op het
op het startscherm.
2.
Selecteer Postvak IN/ Vertrouwelijke.
3.
Selecteer het Postvak IN of de map Vertrouwelijk die u wilt bekijken.
4.
Als het Postvak IN of de map Vertrouwelijk is beveiligd met een wachtwoord, voert u het wachtwoord van het
Postvak IN, het wachtwoord van de map Vertrouwelijk of het beheerderswachtwoord in.
5.
Selecteer de fax die u wilt bekijken in de lijst.
De inhoud van de fax wordt getoond.
: draait het beeld 90 graden rechtsom.
: verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: verkleint of vergroot.
: verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
: gee menu's weer, zoals opslaan en doorsturen.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor niet op de
pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
6.
Selecteer of u het bekeken document wilt afdrukken of wissen en volg de instructies op het scherm.
c
Belangrijk:
Als er onvoldoende printergeheugen is, is het verzenden en ontvangen van faxberichten uitgeschakeld.
Verwijder documenten die u al hebt gelezen of afgedrukt.
Gerelateerde informatie
& Postvak IN/ Vertrouwelijke” op pagina 133
Menuopties voor faxen
Ontvanger
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Ontvanger
Toetsenbord:
U kunt een faxnummer handmatig invoeren.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Ontvanger
128
Contacten:
Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten. U kunt ook contacten toevoegen of bewerken.
Recent:
Selecteer een ontvanger uit de geschiedenis met verzonden faxberichten. U kunt de ontvanger tevens
toevoegen aan de lijst met contactpersonen.
Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Fax > Faxinstellingen
Knop Snelle bewerking:
U kunt maximaal drie veelgebruikte items toewijzen, zoals Verz en dl og bo ek en Type origineel in
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Knop Snelle bewerking. Hiermee worden de
items bovenaan het tabblad Faxinstellingen weergegeven.
Scaninstellingen:
Resolutie:
Selecteer de resolutie van de uitgaande fax. Als u een hogere resolutie selecteert, neemt de
gegevensgrootte toe en duurt het verzenden van de fax langer.
Dichtheid:
Bepaalt de dichtheid van de uitgaande fax. Met + wordt de dichtheid donkerder, met - wordt
deze lichter.
Type origineel:
Selecteer het type van het origineel.
Achtergrond verwijderen:
Detecteert de papierkleur (achtergrondkleur) van het origineel en vervolgens wordt de kleur
verwijderd of lichter gemaakt. In welke mate het verwijderen of lichter maken lukt, hangt af
van de donkerte of felheid van de kleur
Scherpte:
Maakt omtrekken in de aeelding scherper of minder scherp. Met + verhoogt u de scherpte en
met - vermindert u de scherpte.
ADF dubbelzijdig:
Scant beide zijden van originelen die in de ADF worden geplaatst en verzendt een fax in zwart-
wit.
Doorlopend scannen (ADF):
Als u faxberichten verzendt door de originelen een voor een te plaatsen of door de originelen
op formaat te plaatsen, kunt u deze als een enkel document verzenden in hun originele
formaten. Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Faxinstellingen
129
Origineel formaat (glas):
Selecteer het formaat en de oriëntatie van het origineel dat u op de scannerglasplaat plaatste.
Kleurmodus:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Inst.faxverzending:
Direct verzenden:
Hiermee verzendt u een faxbericht in zwart-wit terwijl de originelen worden gescand. Omdat
gescande originelen niet tijdelijk worden opgeslagen in het printergeheugen, zelfs niet wanneer
u een groot aantal pagina's verzendt, kunt u printerfouten als gevolg van gebrek aan geheugen
voorkomen. Houd er rekening mee dat het verzenden langer duurt wanneer u deze functie
gebruikt. Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
U kunt deze functie niet gebruiken wanneer:
U een fax verzendt met de optie ADF dubbelzijdig
Wanneer u een fax naar meerdere ontvangers verzendt
Met prioriteit sturen:
Verstuurt de huidige fax vóór andere faxberichten die in de wachtrij staan. Raadpleeg de
gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
Fax later verzenden:
Hiermee wordt een faxbericht verzonden op het tijdstip dat u opgee. Alleen een faxbericht in
zwart-wit is beschikbaar bij het gebruik van deze optie. Raadpleeg de gerelateerde informatie
verderop in dit onderwerp.
Afzender info toevoegen:
Afzender info toevoegen
Selecteer de positie waar u de koptekstinformatie wilt invoegen (naam en faxnummer van
afzender) in de uitgaande fax, of geef aan dat u deze informatie niet wilt invoegen.
- Uit: Hiermee verzendt u een faxbericht zonder koptekstinformatie.
- Buitenkant aeelding: Hiermee verzendt u een faxbericht met de koptekstinformatie in
de marge bovenaan het faxbericht. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande
aeelding.
Aankelijk
van het formaat van de originelen kan het faxbericht bij de
ontvanger echter op twee pagina's worden afgedrukt.
- Binnenkant aeelding: Hiermee verzendt u een faxbericht met de koptekstinformatie
circa 7 mm lager dan de bovenkant van de gescande aeelding. De koptekst overlapt
mogelijk met de aeelding, maar de fax zal bij de ontvanger niet over twee pagina's worden
verdeeld.
Koptekst fax
Selecteer de koptekst voor de ontvanger. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst
meerdere kopteksten vastleggen.
Aanvullende informatie
Selecteer de informatie die u wilt toevoegen. U kunt kiezen uit Uw telefoonnummer en
Doellijst.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Faxinstellingen
130
Verz.reslt. melden:
Hiermee wordt een melding verzonden nadat u een fax hebt verzonden.
Rapport transmissie:
Hiermee wordt na verzending van de fax een verzendrapport afgedrukt.
Bij fout afdrukken : hiermee drukt u alleen een rapport af als er een fout optreedt.
Wan ne er Aeelding aan rapport bevestigen is ingesteld in Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Rapportinstellingen, worden faxberichten met fouten ook afgedrukt met
een rapport.
Back-up:
Hiermee slaat u een back-up op van de verzonden fax. Deze wordt automatisch gescand en in
het printergeheugen opgeslagen. De back-upfunctie is in de volgende gevallen beschikbaar:
Tijdens het verzenden van een fax in zwart-wit
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Fax later verzenden
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Batchverzend
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Faxgeg. opslaan
Gerelateerde informatie
& “Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF (Doorlopend scannen (ADF))” op
pagina 120
& “Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)” op pagina 119
& “Een faxbericht prioritair verzenden (Met prioriteit sturen)” op pagina 119
& “Faxberichten in zwart-wit verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 120
Meer
Als u op het startscherm selecteert in Fax, wordt het menu Meer weergegeven.
Verzendlogboek:
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren.
U kunt tevens de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren in Job/Status.
Faxverslag:
Laatste overdracht:
Hiermee drukt u een rapport af voor het vorige faxbericht dat via polling is ontvangen of
verzonden.
Faxlogboek:
Hiermee drukt u een transmissierapport af. U kunt instellen dat dit rapport automatisch wordt
afgedrukt via het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Automatisch
afdrukken faxlogboek
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Meer
131
Opgesl. faxdocumenten:
Hiermee drukt u een lijst met faxdocumenten af die in het geheugen van de printer staan, zoals
niet-voltooide opdrachten.
Lijst faxinstellingen:
Hiermee drukt u de actuele faxinstellingen af.
Lijst voorwaard. opsl./doorsturen:
Hiermee drukt u de lijst Op basis van voorwaarden opslaan/doorsturen.
Protocol traceren:
Hiermee drukt u een gedetailleerd rapport af voor de vorige verzonden of ontvangen fax.
Uitgebreide fax:
Polling ontvangen:
Wanneer dit is ingesteld op Aan en u het faxnummer van de afzender belt, kunt u documenten
ontvangen van het faxapparaat van de afzender. Zie de onderstaande gerelateerde informatie
voor meer informatie over het ontvangen van faxberichten met Polling ontvangen.
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Polling verzenden/ Board:
Wanneer deze optie is ingesteld op Aan door het selecteren van de map voor
pollingverzending of een map voor bulletinborden, kunt u documenten scannen en opslaan
naar de map die u hebt geselecteerd door op
x te tikken op het tabblad Faxinstellingen.
U kunt een document opslaan naar de map voor pollingverzending. U kunt maximaal 10
documenten opslaan in maximaal 10 bulletinborden in de printer. U moet deze echter
registreren vanuit Faxbox voordat u documenten kunt opslaan. Zie de onderstaande
gerelateerde informatie voor informatie over het registreren van een map voor bulletinborden.
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Faxgeg. opslaan:
Wanneer deze optie is ingesteld op Aan en u tikt op x op het tabblad Faxinstellingen, kunt u
documenten scannen en opslaan in de map Opgeslagen documenten. U kunt maximaal 10
documenten opslaan.
U kunt tevens documenten scannen en opslaan naar de map Opgeslagen documenten in
Faxbox. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer informatie over het opslaan
van documenten met Faxbox
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Faxbox:
Open Faxbox op het startscherm.
Faxinstellingen:
Open Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen. Open het instellingenmenu als beheerder.
Faxen
>
Menuopties voor faxen
>
Meer
132
Gerelateerde informatie
& “Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 125
& “De Box Polling verzenden instellen” op pagina 118
& Een map voor bulletinborden registreren” op pagina 118
& “Een document opslaan in de Polling verzenden/ Bulletinboardbox” op pagina 119
& “Polling verz./Board” op pagina 136
& “Een faxbericht opslaan zonder een ontvanger te speciceren (Faxgeg. opslaan)” op pagina 121
& “Opgeslagen documenten:” op pagina 135
& “De status of logboeken van faxtaken controleren” op pagina 140
& “De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 141
Menuopties voor Faxbox
Postvak IN/ Vertrouwelijke
U vindt Postvak IN/ Vertrouwelijke in Faxbox op het startscherm.
Postvak IN en vertrouwelijke mappen
Postvak IN en vertrouwelijke mappen in Faxbox > Postvak IN/ Vertrouwelijke.
U kunt maximaal 100 documenten opslaan in het Postvak IN en de vertrouwelijke map.
U kunt één Postvak IN gebruiken en maximaal 10 vertrouwelijke mappen registreren. De mapnaam
wordt weergegeven op de map. Vertrouwelijk XX is de standaardnaam voor elke vertrouwelijke map.
Postvak IN en vertrouwelijke mappen
Hier wordt de lijst met ontvangen faxberichten weergegeven, met ontvangstdatum,
afzendernaam en aantal pagina's.
Als u in de lijst op een van de faxberichten tikt, wordt het voorbeeldscherm geopend en kunt u
de inhoud van de fax bekijken. Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave kunt u de fax
afdrukken of verwijderen.
voorbeeldscherm
: verkleint of vergroot.
: draait het beeld 90 graden rechtsom.
: verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik
hiervoor niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te
geven.
(Menu)
Opsl.op geheugenapp.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Postvak IN/ Vertrouwelijke
133
Doorsturen(E-mail)
Doorsturen(Netwerkmap)
Fax verzenden
Details
Wanneer het bericht Verwijderen wanneer voltooid wordt weergegeven, selecteert u
Aan om faxberichten te verwijderen na het volledig voltooien van processen als Opsl.op
geheugenapp. of Doorsturen(E-mail).
(Boxmenu)
Alles afdrukken:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten
bevinden. Hiermee worden alle faxberichten in de map afgedrukt. Als u Aan selecteert
in Verwijderen wanneer voltooid, worden alle faxberichten verwijderd nadat het
afdrukken is voltooid.
Alles opslaan op Geheugenapp.:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten
bevinden. Hiermee worden alle faxberichten in de map opgeslagen naar een extern
geheugenapparaat. Als u Aan selecteert in Verwijderen wanneer voltooid, worden alle
documenten verwijderd nadat het opslaan is voltooid.
Alles verwijderen:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten
bevinden. Hiermee worden alle faxberichten in de map verwijderd.
Instel.:
De volgende items worden weergegeven als u Postvak IN > Boxmenu > Instel.
selecteert.
Opties wanneer het geheugen vol is: selecteer een optie om inkomende faxberichten
af te drukken of te weigeren als het Postvak IN vol is.
Inst. wachtwoord postvak: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
De volgende items worden weergegeven als u een vertrouwelijke map selecteert en
vervolgens Boxmenu > Instel. selecteert.
Naam: voer een naam in voor de vertrouwelijke map.
Wachtw.vr.open box: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
Box verwijderen:
Dit item wordt alleen weergegeven wanneer u een vertrouwelijke map selecteert en
vervolgens Boxmenu selecteert. Wist de huidige instellingen voor vertrouwelijke
mappen en verwijdert alle opgeslagen documenten.
Gerelateerde informatie
& “De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 141
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Postvak IN/ Vertrouwelijke
134
Opgeslagen documenten:
U vindt Opgeslagen documenten in Faxbox op het startscherm.
U kunt tot 100 pagina's van een enkel document opslaan in zwart/wit en maximaal 10 documenten in de map.
Hierdoor bespaart u scantijd als u hetzelfde document regelmatig moet verzenden.
Opmerking:
Mogelijk kunt u geen 10 documenten opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de grootte van de
opgeslagen documenten.
Opgeslagen documentenbox
Gee de lijst met opgeslagen documenten weer, inclusief de opslagdatum en het aantal pagina's.
Als u in de lijst op een van de opgeslagen documenten tikt, wordt het voorbeeldscherm weergegeven.
Tik op Verzenden star ten om naar het scherm voor het verzenden van faxberichten te gaan, of tik op
Wi s s e n om het document te verwijderen terwijl u het bekijkt.
voorbeeldscherm
: verkleint of vergroot.
: draait het beeld 90 graden rechtsom.
: verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor
niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
(Menu)
Opsl.op geheugenapp.
Doorsturen(E-mail)
Doorsturen(Netwerkmap)
Afdrukken
Wanneer het bericht Verwijderen wanneer voltooid wordt weergegeven, selecteert u Aan om
faxberichten te verwijderen na het volledig voltooien van processen als Opsl.op geheugenapp.
of Doorsturen(E-mail).
(Boxmenu)
Faxgeg. opslaan:
Hiermee wordt het scherm voor het tabblad Fax > Faxinstellingen weergegeven. Als u op het
scherm op
x
tikt, worden de documenten gescand die in de map Opgeslagen documentenbox
moeten worden opgeslagen.
Alles afdrukken:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten bevinden.
Hiermee worden alle faxberichten in de map afgedrukt. Als u Aan selecteert in Ver w ij der en
wanneer voltooid, worden alle faxberichten verwijderd nadat het afdrukken is voltooid.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Opgeslagen documenten:
135
Alles opslaan op Geheugenapp.:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten bevinden.
Hiermee worden alle faxberichten in de map opgeslagen naar een extern geheugenapparaat.
Als u Aan selecteert in Verwijderen wanneer voltooid, worden alle documenten verwijderd
nadat het opslaan is voltooid.
Alles verwijderen:
Dit wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map opgeslagen faxberichten bevinden.
Hiermee worden alle faxberichten in de map verwijderd.
Instel.:
Wachtw.vr.open box: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
Gerelateerde informatie
& “Een document meerdere keren verzenden” op pagina 121
& “De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 141
Polling verz./Board
U vindt Polling verz./Board in Faxbox op het startscherm.
Er is een map voor pollingverzending en er zijn 10 bulletinborden. U kunt tot 100 pagina's van een enkel
document opslaan in zwart/wit en één document in elke map.
Gerelateerde informatie
& Faxberichten op verzoek verzenden (met Polling verzenden/ Bulletinboardbox)” op pagina 117
Polling verzenden:
U vindt Polling verzenden in Faxbox > Polling verz./Board.
Box Polling verzenden:
Hiermee worden de instellingsitems en -waarden in Instel. in (Menu) weergegeven.
Document toevoegen:
Hiermee wordt het scherm voor het tabblad Fax > Faxinstellingen weergegeven. Als u op het scherm
op
x
tikt, worden de documenten gescand die in de map moeten worden opgeslagen.
Wanneer een document zich in de map bevindt, wordt in plaats daarvan Document controleren
weergegeven.
Document controleren:
Hiermee wordt het voorbeeldscherm weergegeven wanneer zich in de map een document bevindt.
Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave kunt u het document afdrukken of verwijderen.
voorbeeldscherm
: verkleint of vergroot.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Polling verz./Board
136
: draait het beeld 90 graden rechtsom.
: verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor
niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
(Menu)
Opsl.op geheugenapp.
Doorsturen(E-mail)
Doorsturen(Netwerkmap)
Fax verzenden
Wanneer het bericht Verwijderen wanneer voltooid wordt weergegeven, selecteert u Aan om
faxberichten te verwijderen na het volledig voltooien van processen als Opsl.op geheugenapp.
of Doorsturen(E-mail).
(Menu)
Document verwijderen:
Dit item wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map een opgeslagen document bevindt.
Hiermee wordt het in de map opgeslagen document verwijderd.
Instel.:
Wachtw.vr.open box: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
Autom. verw. na Polling verzenden: als u deze optie instelt op Aan, wordt het document in
de map verwijderd wanneer de volgende aanvraag van een ontvanger om het document te
verzenden (Polling verzenden) is voltooid.
Verz.reslt. melden: wanneer E-mailmeldingen is ingesteld op Aan verzendt de printer een
kennisgeving naar het doel dat is opgegeven in Ontvanger wanneer een aanvraag om het
document te verzenden (Polling verzenden) is voltooid.
Gerelateerde informatie
& “De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 141
Niet geregistreerd bulletinboard:
U vindt Niet geregistreerd bulletinboard in Faxbox > Polling verz./Board. Selecteer een van de Niet
geregistreerd bulletinboard-mappen. Nadat de registratie van een bord ongedaan is gemaakt, wordt de
geregistreerde naam op de map weergegeven, in plaats van Niet geregistreerd bulletinboard.
U kunt maximaal 10 bulletinborden registreren.
Instellingen Bulletinboardbox:
Naam (vereist):
Voer een naam in voor de map voor bulletinborden.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Polling verz./Board
137
Subadres (SEP):
Stel voor het ontvangen van de fax de voorwaarden voor een ontvanger in of wijzig deze.
Wachtwoord(PWD):
Stel voor het ontvangen van de fax de voorwaarden voor een ontvanger in of wijzig deze.
Wachtw.vr.open box:
Stel het wachtwoord in waarmee de map kan worden geopend of wijzig dit.
Autom. verw. na Polling verzenden:
Als u deze optie instelt op Aan, wordt het document in de map verwijderd wanneer de
volgende aanvraag van een ontvanger om het document te verzenden (Polling verzenden) is
voltooid.
Verz.reslt. melden:
Wan ne er E-mailmeldingen is ingesteld op Aan verzendt de printer een kennisgeving naar de
Ontvanger wanneer een aanvraag om het document te verzenden (Polling verzenden) is
voltooid.
Gerelateerde informatie
& Elk geregistreerd bulletinbord” op pagina 138
Elk geregistreerd bulletinbord
Bulletinborden bevinden zich in Faxbox > Polling verz./Board. Selecteer de map waarvoor de geregistreerde
naam wordt weergegeven. De weergegeven naam van de map is de naam die is geregistreerd in Niet geregistreerd
bulletinboard.
U kunt maximaal 10 bulletinborden registreren.
(Naam van geregistreerd bulletinbord)
Hiermee worden de instellingswaarden van de items in Instel. in (Menu) weergegeven.
Document toevoegen:
Hiermee wordt het scherm voor het tabblad Fax > Faxinstellingen weergegeven. Als u op het scherm
op
x
tikt, worden de documenten gescand die in de map moeten worden opgeslagen.
Wanneer een document zich in de map bevindt, wordt in plaats daarvan Document controleren
weergegeven.
Document controleren:
Hiermee wordt het voorbeeldscherm weergegeven wanneer zich in de map een document bevindt.
Tijdens het bekijken van de voorbeeldweergave kunt u het document afdrukken of verwijderen.
voorbeeldscherm
: verkleint of vergroot.
: draait het beeld 90 graden rechtsom.
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Polling verz./Board
138
: verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor
niet op de pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
(Menu)
Opsl.op geheugenapp.
Doorsturen(E-mail)
Doorsturen(Netwerkmap)
Fax verzenden
Wanneer het bericht Verwijderen wanneer voltooid wordt weergegeven, selecteert u Aan om
faxberichten te verwijderen na het volledig voltooien van processen als Opsl.op geheugenapp.
of Doorsturen(E-mail).
(Menu)
Document verwijderen:
Dit item wordt alleen weergegeven wanneer zich in de map een opgeslagen document bevindt.
Hiermee wordt het in de map opgeslagen document verwijderd.
Instel.:
Wachtw.vr.open box: u kunt een wachtwoord instellen of dit wijzigen.
Autom. verw. na Polling verzenden: als u deze optie instelt op Aan, wordt het document in
de map verwijderd wanneer de volgende aanvraag van een ontvanger om het document te
verzenden (Polling verzenden) is voltooid.
Verz.reslt. melden: wanneer E-mailmeldingen is ingesteld op Aan verzendt de printer een
kennisgeving naar het doel dat is opgegeven in Ontvanger wanneer een aanvraag om het
document te verzenden (Polling verzenden) is voltooid.
Box verwijderen:
Dit item wordt alleen weergegeven wanneer u een vertrouwelijke map selecteert en vervolgens
Boxmenu selecteert. Wist de huidige instellingen voor vertrouwelijke mappen en verwijdert
alle opgeslagen documenten.
Gerelateerde informatie
& “Niet geregistreerd bulletinboard:” op pagina 137
& “De faxtaakgeschiedenis controleren” op pagina 141
Faxen
>
Menuopties voor Faxbox
>
Polling verz./Board
139
De status of logboeken van faxtaken controleren
Informatie weergeven wanneer ontvangen faxen niet zijn verwerkt
(Niet gelezen/Niet afgedrukt/Niet opgeslagen/Niet doorgestuurd)
Wanneer er onverwerkte ontvangen documenten zijn, wordt het aantal onverwerkte taken weergegeven op het
op het startscherm. Raadpleeg de onderstaande tabel voor een denitie van "onverwerkt".
c
Belangrijk:
Wanneer het Postvak IN vol is, is ontvangen van faxen uitgeschakeld. U moet de documenten verwijderen uit het
Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd.
Instelling ontvangen fax
opslaan/doorsturen
Onverwerkte status
Afdrukken
*1
Er zijn ontvangen documenten die wachten om te worden afgedrukt of die worden
afgedrukt.
Opslaan in het Postvak IN of de
map Vertrouwelijk
Er bevinden zich ongelezen ontvangen documenten in het Postvak IN of de map
Vertrouwelijk.
Opslaan op een extern
geheugenapparaat
Er zijn ontvangen documenten die niet zijn opgeslagen op het apparaat omdat er geen
apparaat is dat een map bevat dat speciek is gemaakt voor het opslaan van ontvangen
documenten, verbonden met de printer of voor andere redenen.
Opslaan op een computer Er zijn ontvangen documenten die niet zijn opgeslagen op de computer omdat de
computer in de slaapmodus is of voor andere redenen.
Doorsturen Er zijn ontvangen documenten die niet zijn doorgestuurd of waarvoor het doorsturen is
mislukt
*2
.
*1 : Wanneer u geen van de faxuitvoerinstellingen hebt
gecongureerd,
of wanneer u hebt ingesteld om ontvangen
documenten af te drukken terwijl ze worden opgeslagen in een extern geheugenapparaat of een computer.
*2 : Wanneer u hebt ingesteld om documenten op te slaan die niet kunnen worden doorgestuurd in het Postvak IN, zijn er
ongelezen documenten in het Postvak IN die niet konden worden doorgestuurd. Als u hebt ingesteld om documenten die
niet konden worden doorgestuurd, af te drukken, is het afdrukken niet voltooid.
Faxen
>
De status of logboeken van faxtaken controleren
>
Informatie weergeven wanneer ontvangen faxen niet zijn ver
w
140
Opmerking:
Als u meer dan één van de instellingen voor het opslaan/doorsturen van faxen gebruikt, kan het aantal onverwerkte taken
worden weergegeven als "2" of "3", zelfs als er slechts één fax is ontvangen. Als u bijvoorbeeld hebt ingesteld om faxen op te
slaan in het Postvak IN en op een computer, en er één fax wordt ontvangen, wordt "2" weergegeven als het aantal
onverwerkte taken als de fax niet is opgeslagen in het Postvak IN en op een computer.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 127
& “Actieve faxopdrachten controleren” op pagina 141
Actieve faxopdrachten controleren
U kunt het scherm weergeven om faxtaken te controleren die nog niet volledig zijn verwerkt. De volgende taken
worden weergegeven op het controlescherm. Vanaf dit scherm kunt u tevens documenten afdrukken die nog niet
zijn afgedrukt, of documenten die niet konden worden verzonden opnieuw verzenden.
Onderstaande ontvangen faxtaken
Nog niet afgedrukt (wanneer taken moeten worden afgedrukt)
Nog niet opgeslagen (wanneer taken moeten worden opgeslagen)
Nog niet doorgestuurd (wanneer taken moeten worden doorgestuurd)
Uitgaande faxtaken die niet zijn verzonden (als Foutgeg.opslaan is ingeschakeld)
Volg de onderstaande stappen om het controlescherm weer te geven.
1.
Tik op het startscherm op Job/Status.
2.
Tik op het tabblad Taakstatus en tik vervolgens op Actief.
3.
Selecteer de taak die u wilt controleren.
Gerelateerde informatie
& “Informatie weergeven wanneer ontvangen faxen niet zijn verwerkt (Niet gelezen/Niet afgedrukt/Niet
opgeslagen/Niet doorgestuurd)” op pagina 140
De faxtaakgeschiedenis controleren
U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden faxtaken controleren, bijvoorbeeld de datum, de tijd en het
resultaat voor elke taak.
1.
Tik op het startscherm op Job/Status.
2.
Selecteer Logboek op het tabblad Taak status.
3.
Tik rechts op
d
en selecteer vervolgens Ver zen den of Ontvangen.
Het logboek van verzonden of ontvangen faxtaken wordt in omgekeerde volgorde weergegeven. Tik op de taak
die u wilt controleren om de details weer te geven.
Faxen
>
De status of logboeken van faxtaken controleren
>
De faxtaakgeschiedenis controleren
141
U kunt de faxgeschiedenis tevens controleren door een Faxlogboek af te drukken. Selecteer hiervoor Fax >
(Meer) > Faxverslag > Faxlogboek.
Gerelateerde informatie
& “Meer” op pagina 131
Ontvangen documenten opnieuw afdrukken
U kunt ontvangen documenten opnieuw afdrukken vanuit de logboekbestanden of afgedrukte faxtaken.
Houd er rekening mee dat documenten die zijn ontvangen en afgedrukt in chronologische volgorde worden
verwijderd als de geheugenruimte vol raakt.
1.
Tik op het startscherm op Job/Status.
2.
Selecteer Logboek op het tabblad Taak status.
3.
Tik rechts op
d
en selecteer vervolgens Afdrukken.
De geschiedenis van verzonden of ontvangen faxtaken wordt in omgekeerde volgorde weergegeven.
4.
Selecteer een taak met
in de weergegeven geschiedenis.
Controleer de datum, de tijd en het resultaat om te bepalen of dit het document is dat u wilt afdrukken.
5.
Tik op Afdrukken om het document af te drukken.
Een faxbericht verzenden via een computer
U kunt faxberichten via de computer verzenden d.m.v. de FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma.
Opmerking:
Controleer of FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma van de printer zijn geïnstalleerd voordat u deze functie
gebruikt.
“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxberichten (FAX Utility)” op pagina 310
“Toepassing voor het verzenden van faxberichten (PC-FAX-stuurprogramma)” op pagina 311
Als FAX Utility niet is geïnstalleerd, installeert u FAX Utility met EPSON Soware Updater (toepassing voor het
bijwerken van
soware).
Gerelateerde informatie
& “Het verzenden van faxberichten instellen vanaf een computer” op pagina 418
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing
(Windows)
Als u via het menu Afdrukken van een toepassing als
Microso
Word of Excel een printer of fax selecteert, kunt u
gegevens als documenten, tekeningen en tabellen rechtstreeks verzenden, met een voorblad.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
142
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Microso Word gebruikt als voorbeeld. De daadwerkelijke bewerkingen kunnen variëren
aankelijk
van de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg voor details de Help van de toepassing.
1.
Maak met behulp van een toepassing een document dat om per fax te verzenden.
2.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3.
Selecteer XXXXX (FAX) (waarbij XXXXX staat voor de printernaam) in Printer en controleer de instellingen
voor faxverzending.
Geef 1 op bij Aantal exemplaren. De fax wordt mogelijk niet correct verzonden als u 2 of meer opgee.
U kunt tot 100 pagina's per faxoverdracht verzenden.
4.
Klik op Printereigenschappen of Eigenschappen als u Papierformaat, Afdrukstand, Kleur, Beeldkwaliteit
of Te k en d i c ht h ei d wilt opgeven.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor meer informatie.
5.
Klik op Druk af.
Opmerking:
Als u FAX Utility voor het eerst gebruikt, wordt een venster weergegeven waarin u uw gegevens kunt registreren. Voer
de benodigde gegevens in en klik vervolgens op OK.
Het scherm Instellingen geadresseerden van FAX Utility wordt weergegeven.
6.
Wanneer u tijdens dezelfde faxoverdracht andere documenten wilt verzenden, selecteert u het selectievakje
voor Voeg te verzenden doc.toe.
Het scherm voor het toevoegen van documenten wordt weergegeven wanneer u bij stap 10 op Vol gend e klikt.
7.
Selecteer indien nodig het selectievakje voor Een voorblad bijvoegen.
8.
Kies een ontvanger.
Een ontvanger (naam, faxnummer enzovoort) selecteren in Telefoonboek pc- fax:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Tel efo onboek p c-fax.
B
Selecteer de ontvanger in de lijst en klik op Toevoegen.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit de contacten op de printer:
Als de ontvanger is opgeslagen in de contacten op de printer, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Contacten op Printer.
B
Selecteer contacten in de lijst en klik op Toevoegen om verder te gaan naar het venster Toevoegen aan
Geadresseerde.
C
Selecteer ontvangers in de weergegeven lijst en druk vervolgens op Bewerken.
D
Voeg naar
behoee
persoonsgegevens toe, zoals Bedrijf/org. en Functie en klik vervolgens op OK om
terug te keren naar het scherm Toevoegen aan Geadresseerde.
E
Schakel indien nodig het selectievakje voor Registreren in het Telefoonboek pc-fax in om de contacten
op te slaan in Telefo onb o ek p c-fax.
F
Klik op OK.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
143
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Voer de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Handmatig kiezen.
B
Voer de benodigde informatie in.
C
Klik op Toevoegen.
Als u vervolgens klikt op Reg. in telefoonboek, kunt u de ontvangers opslaan in de lijst onder het tabblad
Telefo onb o ek p c-f ax.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in
plaats van de exacte
prexcode,
voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de
onderstaande koppeling naar gerelateerde informatie.
Als u Voer het faxnummer tweemaal in hebt geselecteerd in Optionele instellingen op het startscherm van FAX
Utility, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op Toe v o eg e n of Vo lg e nd e klikt.
De ontvanger wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van
het venster.
9.
Klik op Volg en de .
Wanneer u het selectievakje voor Voeg te verzenden doc.toe hebt geselecteerd, volgt u onderstaande
stappen om documenten toe te voegen in het venster Samenvoegen van documenten.
A
Open het document dat u wilt toevoegen en selecteer dezelfde printer (faxnaam) in het venster
Afdrukken. Het document wordt toegevoegd aan de lijst Samen te voegen documentlijst.
B
Klik op Voorb eeld om het samengevoegde document te bekijken.
C
Klik op Volg end e.
Opmerking:
De instellingen Beeldkwaliteit en Kleur die u voor het eerste document hebt geselecteerd, worden op andere
documenten toegepast.
Wanneer u het selectievakje voor Een voorblad bijvoegen hebt geselecteerd, gee u de inhoud van het
voorblad op in het venster Instellingen voorbladen.
A
Selecteer een voorblad uit de voorbeelden in de lijst Voorb lad. Houd er rekening mee dat er geen functie
is voor het maken van een origineel voorblad of voor het toevoegen van een origineel voorblad aan de lijst.
B
Voer gegevens in bij Onderwerp en Bericht.
C
Klik op Volg end e.
Opmerking:
Geef desgewenst de volgende instellingen op in Instellingen voorbladen.
Klik op Voorblad opmaken als u de volgorde van de items op het voorblad wilt wijzigen. U kunt het formaat van
het voorblad selecteren in Papierformaat. U kunt een voorblad selecteren dat een ander formaat hee dan het
document dat wordt verzonden.
Klik op Lettertype als u het lettertype wilt wijzigen dat op het voorblad wordt gebruikt.
Klik op Instellingen afzender als u de informatie over de afzender wilt wijzigen.
Klik op Gedet. voorbld als u het voorblad met het onderwerp en het bericht dat u hebt ingevoerd wilt controleren.
10.
Controleer de inhoud van de documenten die worden verzonden en klik op Verzenden.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn. Klik op Vo or be el d
om een voorbeeldweergave te bekijken van het voorblad en het document dat wordt verzonden.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Win
d
144
Zodra de overdracht begint, wordt een venster weergegeven met de overdrachtsstatus.
Opmerking:
Als u de overdracht wilt stoppen, selecteert u de gegevens en klikt u op Annuleren
. U kunt ook annuleren op het
bedieningspaneel van de printer.
Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het venster Communicatiefout weergegeven. Controleer de
informatie in de fout en verzend opnieuw.
Het scherm Faxstatuscontrole (het scherm boven de informatie over het controleren van de overdrachtsstatus) wordt
niet weergegeven als Faxstatuscontrole weergeven tijdens verzenden niet is geselecteerd in het scherm Optionele
instellingen van het startscherm van FAX Utility.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 322
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac
OS)
Als u in het menu Afdrukken van een in de handel verkrijgbare toepassing een printer met faxfunctie selecteert,
kunt u gegevens zoals documenten, tekeningen en tabellen die u hebt gemaakt, verzenden.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Text Edit, een standaard Mac OS-toepassing, als voorbeeld gebruikt.
1.
Maak het document dat u per fax wilt verzenden in een toepassing.
2.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3.
Selecteer de printer (faxnaam) in Naam, klik op
d
om de geavanceerde instellingen weer te geven, controleer
de printerinstellingen en klik vervolgens op OK.
4.
Congureer de instellingen voor elk item.
Geef 1 op bij Aantal exemplaren. Zelfs als u 2 of meer opgee, wordt er maar 1 exemplaar verzonden.
U kunt tot 100 pagina's per faxoverdracht verzenden.
Opmerking:
Het papierformaat van documenten dat u kunt verzenden, is hetzelfde als het papierformaat dat u kunt faxen vanaf de
printer.
5.
Selecteer Faxinstellingen in het snelmenu en congureer vervolgens de instellingen voor elk item.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor uitleg over elk instellingsitem.
Klik op
linksonder in het venster op de help van het PC-FAX-stuurprogramma te openen.
Faxen
>
Een faxbericht verzenden via een computer
>
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac
O
145
6.
Selecteer het menu Instellingen geadresseerden en geef de ontvanger op.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Klik op het item Toevoegen, voer de benodigde informatie in en klik vervolgens op
. De ontvanger
wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van het venster.
Als u “Voer het faxnummer tweemaal in” hebt geselecteerd in de instellingen van het PC-FAX-
stuurprogramma, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op
of Volgende klikt.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte
prexcode,
voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit het telefoonboek:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, klikt u op
. Selecteer de ontvanger in de lijst en klik
vervolgens op Toevoegen > OK.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
7.
Controleer de instellingen van de ontvanger en klik vervolgens op Fax.
Het verzenden begint.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn.
Opmerking:
Als u in Dock op het printerpictogram klikt, wordt het scherm voor het controleren van de overdrachtsstatus
weergegeven. Als u het verzenden wilt stoppen, klikt u op de gegevens en klikt u vervolgens op Ve r w i jd e re n .
Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het bericht Ve rze nd e n mi slukt weergegeven. Controleer de
overdrachtsrecords op het scherm Faxverzendgegevens.
Documenten met meerdere papierformaten worden mogelijk niet correct verzonden.
Faxberichten ontvangen op een computer
U kunt faxberichten ontvangen en deze als pdf-bestand opslaan op de computer die met de printer is verbonden.
De FAX Utility omvat verschillende functies, onder andere voor het opgeven van een map waar faxberichten
moeten worden opgeslagen.
Opmerking:
Controleer of FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma van de printer zijn geïnstalleerd en de instellingen voor FAX
Utility zijn
gecongureerd
voordat u deze functie gebruikt.
“Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxberichten (FAX Utility)” op pagina 310
“Toepassing voor het verzenden van faxberichten (PC-FAX-stuurprogramma)” op pagina 311
Als FAX Utility niet is geïnstalleerd, installeert u FAX Utility met EPSON Soware Updater (toepassing voor het
bijwerken van soware).
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
146
c
Belangrijk:
Als u faxberichten op een computer wilt ontvangen, moet Ontvangstmodus op het bedieningspaneel van de
printer worden ingesteld op Auto. Neem contact op met de beheerder voor informatie over de status van de
printerinstellingen.
Als de computer is ingesteld voor het ontvangen van faxberichten, moet deze altijd ingeschakeld blijven.
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten
worden opgeslagen op de computer. Als u de computer uitschakelt, raakt het geheugen van de printer mogelijk
vol, omdat de documenten niet naar de computer kunnen worden verzonden.
Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt weergegeven in
op
het startscherm.
Als u de ontvangen faxberichten wilt lezen, moet u op de computer een weergaveprogramma voor pdf-bestanden
installeren, bijvoorbeeld Adobe Reader.
Gerelateerde informatie
& Inkomende faxen ontvangen” op pagina 123
Inkomende faxberichten opslaan op een computer
U kunt instellingen
congureren
om inkomende faxberichten op een computer op te slaan met de FAX Utility.
Installeer vooraf FAX Utility op de computer.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie. Als het
scherm voor het invoeren van een wachtwoord wordt weergegeven terwijl u de instellingen congureert, voert u
het wachtwoord in. Als u het wachtwoord niet weet, neemt u dan contact op met de beheerder.
Opmerking:
U kunt tegelijkertijd faxberichten op een computer ontvangen en ze vanaf de printer afdrukken. Neem contact op met de
beheerder voor details over de status van de printerinstellingen.
De functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de
computer uitschakelen
U kunt het opslaan van faxberichten op de computer annuleren met FAX Utility.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie.
Opmerking:
Als er faxberichten zijn die niet zijn opgeslagen op de computer, kunt u de functie voor het opslaan van faxberichten op
de computer niet uitschakelen.
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
U kunt de instellingen ook wijzigen op de printer. Neem contact op met de beheerder voor informatie over het
uitschakelen van de functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de computer.
Gerelateerde informatie
& De instelling Opslaan op computer congureren zodat geen faxen worden ontvangen” op pagina 419
& Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxberichten (FAX Utility)” op
pagina 310
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
De functie voor het opslaan van ontvangen faxberichten op de com
147
Controleren op nieuwe faxen (Windows)
Als u een computer instelt voor het opslaan van faxen die door de printer zijn ontvangen, kunt u de
verwerkingsstatus van ontvangen faxen controleren en zien of er nieuwe faxen zijn met behulp van het
faxpictogram op de Windows-taakbalk. Als u de computer zodanig instelt dat een melding wordt weergegeven
wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt een meldingscherm weergegeven in het Windows-systeemvak en kunt
u de nieuwe fax bekijken.
Opmerking:
Gegevens van ontvangen faxen die op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd uit het printergeheugen.
U hebt Adobe Reader nodig om ontvangen faxberichten die als PDF-bestand zijn opgeslagen, weer te geven.
Het pictogram Fax op de taalbalk gebruiken (Windows)
Via het faxpictogram op de Windows-taakbalk kunt u zien of er nieuwe faxberichten zijn en de bewerkingsstatus
controleren.
1.
Bekijk het pictogram.
: in stand-by.
: controleren op nieuwe faxberichten.
: importeren van nieuwe faxberichten is voltooid.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en klik vervolgens op Bekijk Register van ontvang faxen.
Het scherm Register van ontvang faxen wordt weergegeven.
3.
Controleer de datum en de afzender in de lijst en open het ontvangen bestand als pdf.
Opmerking:
Ontvangen faxberichten worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
U kunt de map met ontvangen faxberichten ook openen door met de rechtermuisknop op het pictogram te klikken.
Zie Optionele instellingen in de FAX Utility en Help ervan (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie.
Als via het faxpictogram wordt aangegeven dat deze stand-by is, kunt u controleren op nieuwe faxberichten door
Nieuwe faxen nu controleren te selecteren.
Het meldingenvenster gebruiken (Windows)
Wanneer u instelt dat u een melding wilt ontvangen wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt voor elke fax een
meldingenvenster weergegeven naast de taakbalk.
1.
Controleer het meldingenvenster dat op uw computer wordt weergegeven.
Opmerking:
Het meldingenvenster verdwijnt als na een bepaalde periode geen bewerking wordt uitgevoerd. U kunt de instellingen
voor meldingen weergegeven, zoals de weergavetijd.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
Controleren op nieuwe faxen (Windows)
148
2.
Klik op een willekeurige plek in het meldingenvenster, met uitzondering van de knop
.
Het scherm Register van ontvang faxen wordt weergegeven.
3.
Controleer de datum en de afzender in de lijst en open het ontvangen bestand als pdf.
Opmerking:
Ontvangen faxberichten worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
U kunt de map met ontvangen faxberichten ook openen door met de rechtermuisknop op het pictogram te klikken.
Zie Optionele instellingen in de FAX Utility en Help ervan (weergegeven op het startscherm) voor meer informatie.
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS)
U kunt op een van de volgende manieren controleren of er nieuwe faxen zijn. Dit is alleen beschikbaar op
computers die zijn ingesteld op "Opslaan" (faxen opslaan op deze computer).
De map voor ontvangen faxen openen (opgegeven in Instellingen uitvoer ontvangen faxen)
Openen de Faxontvangstmonitor en klik op Nieuwe faxen nu controleren.
Melding dat nieuwe faxen zijn ontvangen
Selecteer in FAX Utility Graag melding bij nieuwe faxen via een Dock-pictogram in de Faxontvangstmonitor
> Vo or keu re n. Het pictogram voor ontvangen faxen in de Dock laat u weten dat nieuwe faxen zijn ontvangen.
De map voor ontvangen faxen openen vanuit de monitor voor ontvangen
faxen (Mac OS)
U kunt de map voor opslaan openen vanaf de computer die u hebt ingesteld voor het ontvangen van faxen door
"Opslaan" (faxen opslaan op deze computer) te selecteren.
1.
Klik op het monitorpictogram voor ontvangen faxen in de Dock om Faxontvangstmonitor te openen.
2.
Selecteer de printer en klik op Map openen of dubbelklik op de printernaam.
3.
Controleer de datum en de afzender in de bestandsnaam en open het PDF-bestand.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Informatie die wordt verzonden door de afzender wordt weergegeven als nummer van de afzender. Dit nummer wordt
mogelijk niet weergegeven, aankelijk van de afzender.
Faxen
>
Faxberichten ontvangen op een computer
>
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS)
149
De printer onderhouden
De status van verbruiksartikelen controleren............................. 151
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren.......................151
De printer reinigen................................................159
Gemorste inkt opruimen............................................160
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan..............160
Stroom besparen..................................................161
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen........................161
De printer vervoeren en opslaan.......................................168
De status van verbruiksartikelen controleren
U kunt de geschatte levensduur van de onderhoudscassette controleren via het
conguratiescherm
of de computer.
Tik op Job/Status op het startscherm en selecteer vervolgens Printerstatus.
Via de computer kunt u controleren hoeveel inkt er nog is en hoelang de onderhoudsset nog meegaat (bij
benadering). Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
Als u wilt nagaan hoeveel inkt u nog hebt, kunt u zelf kijken hoeveel inkt er nog in de inkttanks van de printer zit.
Gerelateerde informatie
& “Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 48
& “Uitleg bij het printerstuurprogramma voor Mac OS” op pagina 308
& “De inkt moet worden bijgevuld” op pagina 238
& “De onderhoudsset moet worden vervangen” op pagina 243
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
De afdrukkwaliteit aanpassen
Pas de afdrukkwaliteit aan wanneer de afdruk niet-uitgelijnde verticale lijnen, wazige aeeldingen of horizontale
strepen vertoont.
1.
Laad gewoon A4-papier in de printer.
2.
Selecteer Instel. op het startscherm.
3.
Selecteer Onderhoud > Aanpassing afdrukkwaliteit.
4.
Volg de instructies op het scherm om de printer te controleren om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Als een bericht wordt weergegeven waarin u wordt geadviseerd de printkop te reinigen, voert u
printkopreiniging uit.
5.
Volg de instructies op het scherm om de uitlijningspatronen voor de printkopuitlijning af te drukken en lijn
vervolgens de printkop uit.
Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als verticale lijnen onjuist lijken te zijn uitgelijnd of als
afdrukken wazig zijn.
Zoek en voer het nummer in voor het patroon dat de minste verkeerde uitgelijnde verticale lijn hee.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De afdrukkwaliteit aanpassen
151
Met dit patroon kunt u uitlijning uitvoeren als u op regelmatige afstanden horizontale strepen waarneemt.
Zoek het cijfer van het beste patroon en voer het cijfer in.
De printkop controleren en reinigen
Als de spuitkanaaltjes verstopt zijn, worden de afdrukken vaag en ziet u strepen of onverwachte kleuren. Als de
spuitkanaaltjes ernstig verstopt zijn, wordt een blanco vel afgedrukt. Wanneer de afdrukkwaliteit minder is
geworden, gebruikt u eerst de spuitkanaaltjescontrole om te kijken of de kanaaltjes verstopt zitten. Als de
spuitkanaaltjes zijn verstopt, reinig dan de printkop.
c
Belangrijk:
Open de scannereenheid niet of schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen
van de kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Bij reiniging van de printkop wordt inkt gebruikt. Voer dit daarom niet vaker uit dan nodig.
Wanneer de inkt bijna op is kan de printkop mogelijk niet worden gereinigd.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na 3 herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging, moet u ten
minste 12 uur wachten zonder af te drukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. Het wordt
aanbevolen de printer uit te schakelen met de knop
P
. Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd, voert
u Krachtige reiniging uit.
Voorkom dat de printkop uitdroogt en trek nooit de stekker van de printer uit het stopcontact wanneer de printer
nog aan is.
De printkop controleren en reinigen (bedieningspaneel)
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Onderhoud > PrintkopControle spuitm..
3.
Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De printkop controleren en re
152
4.
Controleer het afdrukpatroon om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn.
A:
Alle lijnen worden afgedrukt. Selecteer
. Er zijn geen aanvullende stappen benodigd.
B of dicht bij B
Enkele spuitkanaaltjes zijn verstopt. Selecteer
en selecteer vervolgens Printkop reinigen op het
volgende scherm.
C of dicht bij C
Als de meeste lijnen ontbreken of niet zijn afgedrukt, wijst dit erop dat de meeste spuitkanaaltjes verstopt
zijn. Voer Krachtige reiniging uit. Zie de gerelateerde informatie hieronder voor meer details.
5.
Wan ne er Printkop reinigen is beëindigd, drukt u het spuitkanaaltjespatroon opnieuw af. Herhaal het reinigen
en afdrukken van het testpatroon tot alle lijnen geheel afgedrukt worden.
c
Belangrijk:
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na 3 herhalingen van de printkopcontrole en -reiniging, moet u ten minste
12 uur wachten zonder af te drukken en vervolgens de printkopcontrole en -reiniging herhalen. Het wordt
aanbevolen de printer uit te schakelen met de knop
P
. Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd, voert u
Krachtige reiniging uit.
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor scannen vanaf een computer (Windows-printerstuurprogramma)” op pagina 306
& “Krachtige reiniging uitvoeren (Windows)” op pagina 154
& “Krachtige reiniging uitvoeren (Mac OS)” op pagina 155
Krachtige reiniging uitvoeren
Met de functie Krachtige reiniging kan de afdrukkwaliteit in de volgende gevallen verbeteren.
Wanneer de meeste spuitkanaaltjes verstopt zijn.
Wanneer u 3 keer een spuikanaaltjescontrole en printkopreiniging hebt uitgevoerd en vervolgens ten minste 12
uur hebt gewacht, maar de afdrukkwaliteit niet is verbeterd.
Gebruik voordat u deze functie uitvoert de spuitkanaaltjescontrole om te kijken of de kanaaltjes verstopt zitten.
Lees de volgende instructies en voer vervolgens Krachtige reiniging uit.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
Krachtige reiniging uitvoeren
153
c
Belangrijk:
Controleer of zich in de inkttanks voldoende inkt bevindt.
Kijk of alle inkttanks voor ten minste een derde zijn gevuld.Door een te laag inktniveau tijden Krachtige reiniging
kan het product beschadigd raken.
c
Belangrijk:
Tussen elke Krachtige reiniging dient u een interval van 12 uur aan te houden.
Normaal moet een enkele Krachtige reiniging hete probleem met de afdrukkwaliteit binnen 12 uur oplossen.U dient
daarom 12 uur te wachten voordat u het opnieuw probeert. Zo voorkomt u onnodig inktverbruik.
c
Belangrijk:
Mogelijk is vervanging van de onderhoudscassette vereist.
Er wordt inkt afgevoerd naar de onderhoudscassette.Als deze vol raakt, moet u een nieuwe onderhoudscassette
voorbereiden en plaatsen om het afdrukken te kunnen voortzetten.
Opmerking:
Wanneer de inktniveaus of de vrije ruimte in de onderhoudscassette onvoldoende zijn voor Krachtige reiniging, kunt u deze
functie niet uitvoeren.In dit geval blijven de niveaus en de vrije ruimte voor het afdrukken gelijk.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 152
Krachtige reiniging uitvoeren (Windows)
1.
Open het venster van het printerstuurprogramma.
2.
Klik op Krachtige reiniging op het tabblad Hulpprogramma's.
3.
Volg de instructies op het scherm.
Opmerking:
Los de problemen op die op het bedieningspaneel van de printer worden weergegeven als u deze functie niet kunt
uitvoeren. Volg vervolgens deze procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.
c
Belangrijk:
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na het uitvoeren van Krachtige reiniging, moet u ten minste 12 uur wachten
zonder afdrukken en vervolgens het spuitkanaaltjespatroon opnieuw afdrukken. Voer Printkop reinigen of Krachtige
reiniging opnieuw uit
aankelijk
van het afgedrukte patroon. Neem contact op met de klantenservice van Epson als
de kwaliteit nog steeds niet is verbeterd.
Gerelateerde informatie
& “Krachtige reiniging uitvoeren” op pagina 153
& “Toepassing voor scannen vanaf een computer (Windows-printerstuurprogramma)” op pagina 306
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
Krachtige reiniging uitvoeren
154
Krachtige reiniging uitvoeren (Mac OS)
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2.
Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3.
Klik op Krachtige reiniging.
4.
Volg de instructies op het scherm.
Opmerking:
Los de problemen op die op het bedieningspaneel van de printer worden weergegeven als u deze functie niet kunt
uitvoeren. Volg vervolgens deze procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.
c
Belangrijk:
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na het uitvoeren van Krachtige reiniging, moet u ten minste 12 uur wachten
zonder afdrukken en vervolgens het spuitkanaaltjespatroon opnieuw afdrukken. Voer Printkop reinigen of Krachtige
reiniging opnieuw uit aankelijk van het afgedrukte patroon. Neem contact op met de klantenservice van Epson als
de kwaliteit nog steeds niet is verbeterd.
Gerelateerde informatie
& “Krachtige reiniging uitvoeren” op pagina 153
Voorkomen dat spuikanaaltjes verstopt raken
Gebruik altijd de aan/uit-knop voor het in- en uitschakelen van de printer.
Controleer of het aan/uit-lampje uit is voordat u het netsnoer loskoppelt.
De inkt kan uitdrogen wanneer deze niet is afgedekt. Zorg ervoor dat u de printkop deugdelijk afdekt om te
voorkomen dat de inkt uitdroogt, net zoals u dat met een balpen of vulpen zou doen.
Wanneer tijdens het afdrukken het netsnoer wordt losgekoppeld of een stroomstoring optreedt, wordt de printkop
mogelijk niet goed afgedekt. Als u de printkop niet alsnog afdekt, droogt deze uit, waardoor de spuitkanaaltjes
(voor de inktuitvoer) verstopt raken.
Schakel in deze gevallen de printer zo snel mogelijk weer in en daarna weer uit om de printkop af te dekken.
De printkop uitlijnen (bedieningspaneel)
1.
Laad gewoon A4-papier in de printer.
“Papier laden” op pagina 32
2.
Selecteer Onderhoud op het startscherm.
3.
Selecteer Printkop uitlijnen.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De printkop uitlijnen (bedieni
n
155
4.
Selecteer een van de uitlijningsmenu's en volg de richtlijnen op het scherm om een uitlijningspatroon af te
drukken.
Uitl. lijn regelafst.: selecteer deze optie als uw afdrukken wazig zijn of verticale lijnen niet goed uitgelijnd
zijn.
Horizontale uitlijning: selecteer deze optie als er op gelijke intervallen horizontale banden verschijnen.
5.
Volg de instructies op het scherm.
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken
Als de afdrukken vlekken vertonen of bekrast zijn, reinig dan de roller binnenin.
c
Belangrijk:
Gebruik geen keukenpapier om de binnenkant van de printer te reinigen. Het kan zijn dat de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zitten met stof.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Onderhoud > Papiergeleider reinigen.
3.
Selecteer de papierbron, plaats gewoon A4-papier in de papierbron die u hebt geselecteerd en volg de
instructies op het scherm om de papierbaan te reinigen.
“Papier laden” op pagina 32
Opmerking:
Herhaal deze procedure tot er geen vegen meer op het papier zitten. Als de afdrukken nog steeds niet goed zijn, reinig
dan de andere papierbronnen.
De Scannerglasplaat reinigen
Wanneer de kopieën of gescande beelden vies zijn, moet u de scannerglasplaat reinigen.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De Scannerglasplaat reinigen
156
1.
Open de documentkap.
2.
Maak het oppervlak van de scannerglasplaat schoon met een droge, zachte, schone doek.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken
Als de gekopieerde of gescande bestanden van de ADF vlekken bevatten of de originelen niet correct in de ADF
worden ingevoerd, reinigt u de ADF.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
1.
Open het deksel van de ADF.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De automatische documentin
157
2.
Maak de rol en de binnenzijde van de ADF schoon met een zachte, vochtige doek.
c
Belangrijk:
Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rol.
Gebruik de ADF pas weer als de rol droog is.
3.
Sluit de ADF-afdekking en open vervolgens de documentkap.
De printer onderhouden
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit verbeteren
>
De automatische documentin
158
4.
Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de
aeelding.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
De printer reinigen
Als de behuizing van de printer vies of stog is, schakelt u de printer uit en reinigt u deze met een zachte, schone
en vochtige doek. Als u het vuil niet kunt verwijderen, gebruik dan een zachte, schone en vochtige doek met een
beetje mild schoonmaakmiddel.
De printer onderhouden
>
De printer reinigen
159
c
Belangrijk:
Voorkom dat er water in het printermechanisme of op een van de elektrische onderdelen komt. Anders kan de
printer beschadigd raken.
Maak de printerkap nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de onderdelen en de
behuizing beschadigen.
Raak de witte platte kabel, het doorschijnende folie en de inktleidingen binnen in de printer niet aan. Dit kan
een storing veroorzaken.
Gemorste inkt opruimen
Als er inkt is gemorst, kunt u deze op de volgende manieren opruimen.
Als zich inkt afzet op het gebied rond de tank, veegt u dit weg met een pluisvrije schone doek of een
wattenstaae.
Als u inkt morst op een bureau of op de vloer, veegt u dit dan onmiddellijk weg. Als inkt is opgedroogd, is dit
moeilijk te verwijderen. Dep de inkt op met een droge doek en veeg de vlek vervolgens weg met een vochtige
doek om te voorkomen dat de inkt zich verder uitspreidt.
Als u inkt op uw handen krijgt, wast u deze af met water en zeep.
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer
zijn gegaan
U kunt nagaan hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan.
De printer onderhouden
>
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan
160
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor scannen vanaf een computer (Windows-printerstuurprogramma)” op pagina 306
& “Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 48
& “Uitleg bij het printerstuurprogramma voor Mac OS” op pagina 308
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan
(bedieningspaneel)
De informatie wordt afgedrukt bij het testpatroon.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Onderhoud > PrintkopControle spuitm..
3.
Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
Energie besparen (bedieningspaneel)
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Basisinstellingen.
3.
Voer een van de volgende handelingen uit.
Opmerking:
Uw product
hee
mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer,
aankelijk
van de plaats van aankoop.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
Verbind uw computer met het netwerk en installeer de nieuwste versie van toepassingen vanaf de website. Meld u
aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
161
Toepassingen afzonderlijk installeren
Opmerking:
U moet een toepassing eerst verwijderen voordat u deze opnieuw kunt installeren.
1.
Controleer of de printer en de computer beschikbaar zijn voor communicatie en of de computer is verbonden
met internet.
2.
Start EPSON Soware Updater.
De schermafdruk is een voorbeeld in Windows.
3.
Selecteer voor Windows de printer en klik vervolgens op
om te controleren op de meest recente
beschikbare toepassingen.
4.
Selecteer de items die u wilt installeren of bijwerken en klik vervolgens op de installatieknop.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is. Anders kan de
printer defect raken.
Opmerking:
U kunt de meest recente toepassingen downloaden van de website van Epson.
http://www.epson.com
Als u een Windows Server-besturingssysteem gebruikt, kunt u Epson
Soware
Updater niet gebruiken. Download de
meest recente toepassingen van de website van Epson.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het bijwerken van
soware
en
rmware
(EPSON
Soware
Updater)” op pagina 314
& Toepassingen verwijderen” op pagina 164
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen afzonderlijk inst
a
162
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd —
Windows
Via een van de volgende methoden kunt u controleren of op de computer een origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven (Printers, Printers en faxapparaten) en doe
het volgende om het venster voor printservereigenschappen te openen.
Windows Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Server 2019/Windows Server 2016/
Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2
Klik op het printerpictogram en klik vervolgens op Printservereigenschappen bovenaan het venster.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik met de rechtermuisknop op de map Printers en selecteer vervolgens Als administrator uitvoeren >
Servereigenschappen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Selecteer in het menu Bestand de optie Servereigenschappen.
Klik op het tabblad Stuurprogramma. Als de naam van uw printer in de lijst wordt weergegeven, is een origineel
Epson-printerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 162
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd —
Mac OS
Via een van de volgende methoden kunt u controleren of op de computer een origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen afzonderlijk inst
a
163
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren, en als het tabblad Opties en het
tabblad Hulpprogramma worden weergegeven, is er een origineel Epson-printerstuurprogramma op de computer
geïnstalleerd.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 162
De printer toevoegen (alleen voor Mac OS)
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen).
2.
Klik op + en selecteer dan Een andere printer of scanner toevoegen.
3.
Selecteer uw printer en selecteer vervolgens uw printer bij Gebruiken.
4.
Klik op Toevoegen.
Opmerking:
Als uw printer niet in de lijst staat, controleer dan of deze goed aangesloten en ingeschakeld is.
Toepassingen verwijderen
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen verwijderen — Windows
1.
Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
2.
Sluit alle actieve toepassingen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen verwijderen
164
3.
Conguratiescherm
openen:
Windows 10/Windows Server 2019/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Systeem > Conguratiescherm.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer Conguratiescherm.
4.
Open Een programma verwijderen (of Programma's installeren of verwijderen):
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2019/Windows Server
2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Selecteer Een programma verwijderen in Programma's.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Programma's installeren of verwijderen.
5.
Selecteer de
soware
die u wilt verwijderen.
U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen als er afdruktaken actief zijn. Verwijder de taken of wacht
tot deze zijn afgedrukt voordat u het printerstuurprogramma verwijdert.
6.
De toepassingen verwijderen:
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2019/Windows Server
2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Ver w ij der en /w ij zi ge n of Ver w ij de ren .
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Wijzigen/Verwijderen of Ver wijd eren.
Opmerking:
Als het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, klikt u op Doorgaan.
7.
Volg de instructies op het scherm.
Toepassingen verwijderen — Mac OS
1.
Download de Uninstaller met EPSON Soware Updater.
Als u de Uninstaller hebt gedownload,
hoe
u deze niet telkens opnieuw te downloaden wanneer u de
toepassing verwijdert.
2.
Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
3.
Als u het printerstuurprogramma of het PC-FAX-stuurprogramma wilt verwijderen, selecteert u
Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en verwijdert u de printer uit de lijst met ingeschakelde printers.
4.
Sluit alle actieve toepassingen.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen verwijderen
165
5.
Selecteer Ga > Toepassingen > Epson
Soware
> Uninstaller.
6.
Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Maak installatie ongedaan.
c
Belangrijk:
De Uninstaller verwijdert alle Epson-inktjetprinterstuurprogramma's van de computer. Als u meerdere Epson
inktjetprinters gebruikt en u enkel bepaalde stuurprogramma's wilt verwijderen, verwijder ze dan eerst
allemaal en installeer dan enkel de vereiste stuurprogramma's.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt verwijderen niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet verwijderen met de Uninstaller.
Selecteer in dat geval Start > Toepassingen > Epson
Soware
, kies de toepassing die wilt verwijderen en sleep deze
vervolgens naar het prullenmandpictogram.
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor het bijwerken van soware en rmware (EPSON Soware Updater)” op pagina 314
Toepassingen en rmware bijwerken
Bepaalde problemen kunnen worden opgelost door de toepassingen en
rmware
opnieuw te installeren. Zorg
ervoor dat u de nieuwste versie van de toepassingen en rmware gebruikt.
1.
Controleer of de printer en de computer zijn aangesloten, en of de computer met internet is verbonden.
2.
Start EPSON Soware Updater en werk de toepassingen of de rmware bij.
c
Belangrijk:
Schakel de computer of de printer niet uit voordat de update is voltoord, anders kan de printer defect raken.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt bijwerken niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet bijwerken met de EPSON Soware
Updater. Kijk op uw lokale Epson-website voor de nieuwste versies van de toepassingen.
http://www.epson.com
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het bijwerken van
soware
en
rmware
(EPSON
Soware
Updater)” op pagina 314
De printerrmware bijwerken via het bedieningspaneel
Als de printer met internet kan worden verbonden, kunt u de
rmware
van de printer bijwerken via het
bedieningspaneel. U kunt ook instellen dat de printer regelmatig zelf moet controleren of er nieuwe
rmware
is en
zo ja, dat u daar dan bericht van moet krijgen.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen en rmware bij
w
166
2.
Selecteer Algemene instellingen > Systeembeheer > Firmware-update > Bijwerken.
Opmerking:
Selecteer Melding > Aan om de printer regelmatig te laten controleren op beschikbare rmware-updates.
3.
Controleer het bericht dat op het scherm wordt weergegeven en tik op Controle starten om het zoeken naar
beschikbare updates te starten.
4.
Als op het lcd-scherm wordt weergegeven dat er een rmware-update beschikbaar is, volg dan de
aanwijzingen op het scherm om de update te starten.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Als de rmware-update niet goed wordt afgerond of mislukt, start de printer niet goed op en wordt de
volgende keer dat de printer wordt aangezet “Recovery Mode” weergegeven op het lcd-scherm. In dit geval
moet u de
rmware
opnieuw bijwerken maar dan met behulp van een computer. Sluit de printer met een
USB-kabel aan op de computer. Wanneer “Recovery Mode” wordt weergegeven op de printer, kunt u de
rmware
niet via een netwerkverbinding bijwerken. Ga op de computer naar uw lokale Epson-website en
download de meest recente
printerrmware.
Zie de aanwijzingen op de website voor de volgende stappen.
Gerelateerde informatie
& “Systeembeheer” op pagina 335
Firmware bijwerken met Web Cong
Wanneer de printer verbinding kan maken met internet, kunt u de rmware bijwerken via Web Cong.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Firmware-update.
2.
Klik op Starten en volg de instructies op het scherm.
De rmwarebevestiging begint. Als er nieuwe rmware beschikbaar is, wordt de rmware-informatie
weergegeven.
Opmerking:
U kunt de rmware ook bijwerken met Epson Device Admin. U kunt de rmware-informatie visueel controleren in de
apparaatlijst. Dit is handig wanneer u de
rmware
van meerdere apparaten wilt bijwerken. Raadpleeg de handleiding of de
Help van Epson Device Admin voor meer informatie.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
Firmware bijwerken zonder verbinding te maken met internet
U kunt de rmware van het apparaat downloaden naar de computer vanaf de website van Epson, en vervolgens het
apparaat via een USB-kabel aansluiten op de computer om de rmware bij te werken. Gebruik deze methode als u
niet kunt bijwerken via het netwerk.
1.
Ga naar de website van Epson en download de rmware.
De printer onderhouden
>
Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen
>
Toepassingen en rmware bij
w
167
2.
Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer waarop de gedownloade
rmware
is opgeslagen.
3.
Dubbelklik op het gedownloade EXE-bestand.
Epson Firmware Updater wordt gestart.
4.
Volg de instructies op het scherm.
De printer vervoeren en opslaan
Volg onderstaande stappen om de printer in te pakken, wanneer u de printer moet opslaan of vervoeren in
verband met een verhuizing of reparatie.
1.
Druk op
P
om de printer uit te zetten.
2.
Zorg ervoor dat het aan/uit-lampje uit staat en haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
c
Belangrijk:
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. Als u dit niet doet gaat de printkop niet
terug naar de uitgangspositie waardoor de inkt opdroogt en afdrukken niet meer mogelijk is.
3.
Koppel alle kabels los zoals het netsnoer en de USB-kabel.
4.
Controleer of er geen extern USB-apparaat is geplaatst.
5.
Verwijder al het papier uit de printer.
6.
Zorg dat er geen originelen in de printer steken.
7.
Open de scannereenheid met de documentkap gesloten.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
8.
Zet de transportvergrendeling in de vergrendelde stand (transportstand).
Met de transportvergrendeling wordt de inkttoevoer gestopt om te voorkomen dat er inkt lekt tijdens
transport en opslag.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
168
Als de printkop niet in onderstaande positie staat, verplaatst u deze handmatig.
9.
Bevestig de printkop met tape aan het omhulsel.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
169
10.
Sluit de scannereenheid.
11.
Zorg ervoor dat u de inkttankdop weer goed op de inkttank plaatst.
12.
Sluit de inkttankklep zorgvuldig.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
170
13.
Verpak de printer zoals hieronder weergegeven.
14.
Stop de printer in een plastic zak en vouw deze dicht.
15.
Plaats de printer in de doos met de beschermende materialen.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
171
c
Belangrijk:
Til de printer vanuit een stabiele positie op als u deze verplaatst. Als u de printer optilt vanuit een onstabiele
positie, kunt u gewond raken.
De printer is zwaar en moet daarom altijd met twee of meerdere mensen gedragen worden tijdens het uitpakken
en vervoeren.
Bij het tillen van de printer, plaats uw handen zoals hieronder wordt weergegeven. Als u de printer op een andere
plaats vastneemt, kan de printer vallen of kunnen uw vingers in de printer vast komen te zitten.
Kantel de printer nooit meer dan 10 graden, anders kan hij vallen.
Stop de printer in een plastic zak en vouw deze dicht als u de printer moet opslaan of vervoeren. Zorg ervoor dat
u de printer niet kantelt, verticaal houdt of ondersteboven plaatst, anders kan er inkt lekken.
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
172
c
Belangrijk:
Zorg er bij opslag of transport van een inktes voor dat u de es niet schuin houdt en niet blootstelt aan
schokken en stoten of temperatuurschommelingen.Anders kan er lekkage optreden, zelfs als de dop goed op de
es is gedraaid.Houd de inktes rechtop bij het vastdraaien van de dop en neem voorzorgsmaatregelen om te
voorkomen dat er inkt kan weglekken bij het transport van de es, bijvoorbeeld door de es in een zak te doen.
Plaats geen geopende inktessen in de doos bij de printer.
De volgende keer dat u de printer gebruikt, moet u de tape die de printkop beschermt verwijderen en de
transportvergrendeling in de onvergrendelde stand (afdrukstand) zetten. Reinig en lijn de printkop uit als de
afdrukkwaliteit lager is wanneer u opnieuw afdrukt.
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 152
& De printkop uitlijnen (bedieningspaneel)” op pagina 155
De printer onderhouden
>
De printer vervoeren en opslaan
173
Problemen oplossen
De printer werkt niet naar behoren.....................................175
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm........................235
Papier loopt vast..................................................237
De inkt moet worden bijgevuld....................................... 238
De onderhoudsset moet worden vervangen.............................. 243
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht.........................245
Het probleem is niet opgelost na alle oplossingen te hebben geprobeerd..........267
De printer werkt niet naar behoren
De printer gaat niet aan of uit
De stroom wordt niet ingeschakeld
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het netsnoer is niet goed aangesloten op het stopcontact.
Oplossingen
Controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
De knop
P
is niet lang genoeg ingedrukt.
Oplossingen
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt.
De stroom wordt niet uitgeschakeld
De knop
P
is niet lang genoeg ingedrukt.
Oplossingen
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt. Als de printer ook hiermee niet uitgaat, haalt u de stekker uit het
stopcontact. Zet de printer weer aan en zet deze vervolgens uit door op de knop
P
te drukken om te
voorkomen dat de printkop uitdroogt.
Stroom schakelt automatisch uit
De functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer is uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelinst. en schakel vervolgens
de instellingen Uitschakelen indien inactief en Uitschakelen indien losgekoppeld uit.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen en schakel vervolgens de instelling
Uitschakelingstimer uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van
aankoop.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
De printer gaat niet aan of uit
175
Papier wordt niet goed ingevoerd
Geen papiertoevoer
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
&
Omgevingsspecicaties
” op pagina 349
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
& “Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 304
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 31
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
& “Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 31
Papier wordt schuin ingevoerd
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
176
De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
& “Omgevingsspecicaties” op pagina 349
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
& “Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 304
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 31
Het papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
& Papier laden” op pagina 32
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
& “Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 31
Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
177
De installatieplek is niet geschikt.
Oplossingen
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen
omgevingsomstandigheden.
& “Omgevingsspecicaties” op pagina 349
Er wordt niet-ondersteund papier gebruikt.
Oplossingen
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
& “Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 304
Het papier wordt niet goed verwerkt.
Oplossingen
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 31
Het papier is vochtig.
Oplossingen
Laad nieuw papier.
Statische elektriciteit zorgt ervoor dat papier aan elkaar plakt.
Oplossingen
Wapper met het papier voordat u het laadt. Als het papier nog steeds niet wordt ingevoerd, laad de vellen
dan één voor één.
Er zijn te veel vellen in de printer geladen.
Oplossingen
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
De papierinstellingen van de printer zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het
papierformaat en de papiersoort in de printer.
& “Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 31
Er worden meerdere vellen papier tegelijk ingevoerd tijdens handmatig dubbelzijdig
afdrukken.
Oplossingen
Verwijder papier dat in de papierbron is geladen voordat u opnieuw papier laadt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
178
Foutmelding papier op verschijnt
Papier is niet in het mudden van de papierlade geplaatst.
Oplossingen
Wanneer er een foutmelding over een lege papierlade optreedt terwijl er papier in de papierlade zit,
plaatst u het papier opnieuw in het midden van de papierlade.
Het origineel wordt niet ingevoerd in de ADF
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er zijn originelen gebruikt die niet door de ADF worden ondersteund.
Oplossingen
Gebruik originelen die door de ADF worden ondersteund.
&
Specicaties
voor ADF” op pagina 342
De originelen zijn verkeerd geplaatst.
Oplossingen
Plaats de originelen in de juiste richting en schuif vervolgens de zijgeleiders van de ADF tegen de rand
van de originelen.
Er zijn te veel originelen in de ADF geladen.
Oplossingen
Plaats originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Papier wordt niet goed ingevoerd
179
Het origineel glijdt weg wanneer er papierstof op de rol zit.
Oplossingen
Maak de binnenzijde van de ADF schoon.
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 157
Originelen worden niet gedetecteerd.
Oplossingen
Controleer op het scherm voor kopiëren, scannen of faxen of het ADF-pictogram brandt. Plaats de
originelen opnieuw als dit uit is.
Kan niet afdrukken
Kan niet afdrukken vanuit Windows
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1.
Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
Win d ow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2.
Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows op pagina 163
Wanneer het probleem is
geïdenticeerd,
volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
180
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 181
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 183
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 184
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
& Vervanging van de draadloze router” op pagina 271
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
181
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
182
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2.
Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3.
Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4.
Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
5.
Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6.
Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
7.
Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8.
Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9.
Klik op Vol ge nd e.
10.
Klik op OK.
11.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12.
Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13.
Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
183
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een probleem opgetreden met de software of gegevens.
Oplossingen
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma (EPSON XXXXX) is geïnstalleerd. Als er
geen origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd, zijn de functies beperkt. Het wordt
aanbevolen een origineel Epson-printerstuurprogramma te gebruiken.
Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een
tekort aan geheugen ondervinden. Druk de
aeelding
af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost,
verwijder dan het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw.
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie.
Gebruik het hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
& “Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op
pagina 163
& Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Mac OS” op pagina 163
& Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen” op pagina 161
& Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 166
Er is een probleem opgetreden met de status van de printer.
Oplossingen
Klik op EPSON Status Monitor 3 in het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma en
controleer de printerstatus. Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen
op het tabblad Hulpprogramma's en selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
184
Er staat nog een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Klik op Wa ch tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma. Als overbodige
gegevens achterblijven, selecteert u Alle documenten annuleren in het menu Printer.
De printer staat in de wachtstand of is oine.
Oplossingen
Klik op Wa ch tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu
Printer.
De printer is niet geselecteerd als de standaardprinter.
Oplossingen
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram in Conguratiescherm > Apparaten en printers
weergeven (of Printers, Printers en faxapparaten) en klik op Als standaardprinter instellen.
Opmerking:
Raadpleeg de volgende informatie on de juiste printer te selecteren als er meerdere printerpictogrammen zijn.
Voorbeeld)
USB-verbinding: EPSON XXXX-serie
Netwerkverbinding: EPSON XXXX-serie (netwerk)
Als u het printerstuurprogramma meerdere keren hebt geïnstalleerd, zijn er mogelijk kopieën gemaakt
van het printerstuurprogramma. Als er kopieën zijn gemaakt, bijvoorbeeld met de naam "EPSON XXXX
Series (kopie 1)", klikt u met de rechtermuisknop op het gekopieerde stuurprogrammapictogram en klikt
u op Apparaat verwijderen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
185
De printerpoort is niet correct ingesteld.
Oplossingen
Klik op Wa ch tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Controleer onder Eigenschappen > Poort in het menu Printer of de printerpoort goed is ingesteld (zie
hieronder).
USB-verbinding: USBXXX, Netwerkverbinding: EpsonNet Print Port
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te
congureren.
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
& “Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
186
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Er staat nog een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Klik op Wa ch tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma. Als overbodige
gegevens achterblijven, selecteert u Alle documenten annuleren in het menu Printer.
De printer staat in de wachtstand of is oine.
Oplossingen
Klik op Wa ch tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Als de printer
oine
is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu
Printer.
De printer is niet geselecteerd als de standaardprinter.
Oplossingen
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram in Conguratiescherm > Apparaten en printers
weergeven (of Printers, Printers en faxapparaten) en klik op Als standaardprinter instellen.
Opmerking:
Raadpleeg de volgende informatie on de juiste printer te selecteren als er meerdere printerpictogrammen zijn.
Voorbeeld)
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
187
USB-verbinding: EPSON XXXX-serie
Netwerkverbinding: EPSON XXXX-serie (netwerk)
Als u het printerstuurprogramma meerdere keren hebt geïnstalleerd, zijn er mogelijk kopieën gemaakt
van het printerstuurprogramma. Als er kopieën zijn gemaakt, bijvoorbeeld met de naam "EPSON XXXX
Series (kopie 1)", klikt u met de rechtermuisknop op het gekopieerde stuurprogrammapictogram en klikt
u op Apparaat verwijderen.
De printerpoort is niet correct ingesteld.
Oplossingen
Klik op Wa ch tr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma.
Controleer onder Eigenschappen > Poort in het menu Printer of de printerpoort goed is ingesteld (zie
hieronder).
USB-verbinding: USBXXX, Netwerkverbinding: EpsonNet Print Port
Kan niet afdrukken via Mac OS
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2.
Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3.
Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 188
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 192
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 192
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
188
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
& Vervanging van de draadloze router” op pagina 271
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
189
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten, zorgt voor radiofrequentie-
interferentie.
Oplossingen
Wanneer u een apparaat aansluit op de USB 3.0-poort van een Mac, kan radiofrequentie-interferentie
optreden. Ga als volgt te werk als u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk (wi) of als
de bewerkingen niet zonder storingen kunnen worden uitgevoerd.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
190
Plaats het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten verder weg van de computer.
Maak verbinding met de SSID van het 5 GHz-bereik.
Zie de volgende informatie om de printer met de SSID te verbinden.
&
Wi-instellingen
congureren
door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 275
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2.
Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3.
Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4.
Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
5.
Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6.
Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
7.
Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8.
Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9.
Klik op Vol ge nd e.
10.
Klik op OK.
11.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12.
Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13.
Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
191
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een probleem opgetreden met de software of gegevens.
Oplossingen
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma (EPSON XXXXX) is geïnstalleerd. Als er
geen origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd, zijn de functies beperkt. Het wordt
aanbevolen een origineel Epson-printerstuurprogramma te gebruiken.
Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een
tekort aan geheugen ondervinden. Druk de aeelding af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost,
verwijder dan het printerstuurprogramma en installeer het opnieuw.
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de soware bij te werken naar de nieuwste versie.
Gebruik het hulpprogramma voor soware-updates om de sowarestatus te controleren.
& “Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows” op
pagina 163
& Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Mac OS” op pagina 163
& Toepassingen afzonderlijk installeren of verwijderen” op pagina 161
& Toepassingen en rmware bijwerken” op pagina 166
Er is een probleem opgetreden met de printerstatus.
Oplossingen
Zorg ervoor dat de printerstatus niet Pauze is.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
192
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en dubbelklik op de printer. Als de printer gepauzeerd is, klikt u op Hervatten.
Functiebeperkingen zijn ingeschakeld voor de printer.
Oplossingen
De printer drukt mogelijk niet af omdat de functiebeperking ingeschakeld is. Neem contact op met uw
printerbeheerder.
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
& “Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
193
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Afdrukken met een smart device
Controleer of het smart device en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson iPrint om de verbindingsstatus voor het smart device en de printer te controleren.
Zie de volgende informatie om Epson iPrint te installeren als dit nog niet is gebeurd.
“Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device (Epson iPrint)” op pagina 309
1.
Start Epson iPrint op het smart device.
2.
Controleer of de naam van de printer op het startscherm wordt weergegeven.
Wanneer de naam van de printer wordt weergegeven, is er verbinding tussen het smart device en de printer.
Als het volgende wordt weergegeven, is er geen verbinding tussen het smart device en de printer.
Printer niet geselecteerd.
Communicatiefout.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 194
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 196
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
194
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te
congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
& Vervanging van de draadloze router” op pagina 271
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
195
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel Autom. weerg. papierinstelling in het volgende menu in.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Autom. weerg.
papierinstelling
AirPrint is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel de instelling AirPrint in Web Cong in.
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
De printer kan opeens niet afdrukken via een netwerkverbinding
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet afdrukken
196
De netwerkomgeving is gewijzigd.
Oplossingen
Wanneer u de netwerkomgeving hebt gewijzigd, zoals de draadloze router of provider, stelt u de
netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
De printer is niet verbonden met het netwerk.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en
druk vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als uit het rapport blijkt dat er geen
netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het netwerkverbindingsrapport en volgt u de
afgedrukte oplossingen.
& “Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan niet beginnen met scannen
Kan niet scannen vanuit Windows
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
197
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1.
Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
Win d ow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2.
Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows op pagina 163
Wanneer het probleem is
geïdenticeerd,
volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 198
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 183
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 201
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
198
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te
congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
& Vervanging van de draadloze router” op pagina 271
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
199
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2.
Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3.
Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
200
4.
Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
5.
Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6.
Ga op de computer naar Web
Cong
.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
7.
Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8.
Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9.
Klik op Vol ge nd e.
10.
Klik op OK.
11.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12.
Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13.
Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Windows)
Scannen op hoge resolutie via een netwerk.
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
201
Kan niet scannen vanuit Mac OS
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2.
Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3.
Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 202
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 192
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 205
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
202
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
& Vervanging van de draadloze router” op pagina 271
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
203
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
Het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten, zorgt voor radiofrequentie-
interferentie.
Oplossingen
Wanneer u een apparaat aansluit op de USB 3.0-poort van een Mac, kan radiofrequentie-interferentie
optreden. Ga als volgt te werk als u geen verbinding kunt maken met een draadloos netwerk
(wi)
of als
de bewerkingen niet zonder storingen kunnen worden uitgevoerd.
Plaats het apparaat dat op de USB 3.0-poort is aangesloten verder weg van de computer.
Maak verbinding met de SSID van het 5 GHz-bereik.
Zie de volgende informatie om de printer met de SSID te verbinden.
& “Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 275
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden,
aankelijk
van de hub of router die u gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2.
Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3.
Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
204
4.
Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
5.
Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6.
Ga op de computer naar Web
Cong
.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
7.
Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8.
Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9.
Klik op Vol ge nd e.
10.
Klik op OK.
11.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12.
Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13.
Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Kan niet scannen, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)
Scannen op hoge resolutie via een netwerk.
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
205
Kan niet scannen vanaf een smart device
Controleer of het smart device en de printer goed zijn verbonden.
De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson iPrint om de verbindingsstatus voor het smart device en de printer te controleren.
Zie de volgende informatie om Epson iPrint te installeren als dit nog niet is gebeurd.
“Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device (Epson iPrint)” op pagina 309
1.
Start Epson iPrint op het smart device.
2.
Controleer of de naam van de printer op het startscherm wordt weergegeven.
Wanneer de naam van de printer wordt weergegeven, is er verbinding tussen het smart device en de printer.
Als het volgende wordt weergegeven, is er geen verbinding tussen het smart device en de printer.
Printer niet geselecteerd.
Communicatiefout.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 206
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden gescand.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (iOS)” op pagina 196
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
206
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te
congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
& Vervanging van de draadloze router” op pagina 271
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
207
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op het smart device.
Oplossingen
Probeer op het smart device een website te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van het
smart device correct zijn. Als u geen website kunt openen, is er een probleem met het smart device.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van het smart device
voor meer informatie.
Kan geen gescande afbeeldingen opslaan naar de gedeelde map
Meldingen worden op het bedieningspaneel weergegeven
Wanneer foutmeldingen op het bedieningspaneel worden weergegeven, controleert u de melding zelf of de
volgende lijst om het probleem op te lossen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
208
Meldingen Oplossingen
DNS-fout. Controleer DNS-
instellingen.
Kan geen verbinding maken met de computer. Controleer het volgende.
Controleer of het adres in de contactpersonenlijst op de printer overeenkomt
met het adres van de gedeelde map.
Als de computer een statisch IP-adres heeft dat handmatig is ingesteld, wijzigt
u de computernaam in het netwerkpad in het IP-adres.
Voorbeeld: \\EPSON02\SCAN naar \\192.168.xxx.xxx\SCAN
Controleer of de computer is ingeschakeld en de slaapstand niet is
ingeschakeld. Als de slaapstand is ingeschakeld, kunt u geen afbeeldingen
opslaan in de gedeelde map op de computer.
Schakel tijdelijk de Firewall en beveiligingssoftware van de printer uit. Als het
probleem hiermee wordt opgelost, controleer de instellingen in de
beveiligingssoftware.
Als Openbaar netwerk is geselecteerd als netwerklocatie, kunt u geen
gescande afbeeldingen opslaan in de gedeelde map. Stel voor elke poort de
instellingen voor doorsturen in.
Als u een laptop gebruikt en het IP-adres is ingesteld als DHCP, kan het IP-adres
wijzigen wanneer opnieuw verbinding wordt gemaakt met het netwerk. Haal
het IP-adres opnieuw op.
Controleer of de DNS-instelling correct is. Neem contact op met de
netwerkbeheerder voor informatie over de DNS-instellingen.
De computernaam en het IP-adres kunnen verschillen wanneer de
beheertabel van de DNS-server niet wordt bijgewerkt. Neem contact op met
de beheerder van de DNS-server.
Vericatiefout. Controleer instellingen
e-mailserver.
Controleer of de gebruikersnaam en het wachtwoord correct zijn op de computer
en in de contactpersonenlijst op de printer. Controleer bovendien of het
wachtwoord niet is verlopen.
Communicatiefout. Controleer de Wi-
Fi-/netwerkverbinding.
Kan niet communiceren met een netwerkmap die in de contactpersonenlijst is
geregistreerd. Controleer het volgende.
Zorg ervoor dat Microsoft netwerk delen gebruiken is ingeschakeld in Web
Cong.
Selecteer Netwerk > MS-netwerk op de Web Cong.
Controleer of het adres in de contactpersonenlijst op de printer overeenkomt
met het adres van de gedeelde map.
Toegangsrechten voor de gebruiker in de contactpersonenlijst moeten
worden toegevoegd op de tabbladen Delen en Beveiliging in de
eigenschappen van de gedeelde map. Bovendien moeten de machtigingen
voor de gebruiker worden ingesteld op “toegestaan.
De bestandsnaam wordt al gebruikt.
Hernoem bestand en scan nogmaals.
Wijzig de instellingen van de bestandsnaam. U de bestanden ook verplaatsen of
verwijderen, of de bestandsnaam in de gedeelde map wijzigen.
Gescand(e) bestand(en) te groot.
Slechts XX pagina('s) verzonden.
Controleer of doelmap voldoende
ruimte heeft.
Er is onvoldoende ruimte op de schijf van de computer. Zorg voor genoeg
beschikbare ruimte op de computer.
Het punt controleren waar de fout is opgetreden
Wanneer u gescande
aeeldingen
opslaat naar de gedeelde map, is het proces voor opslaan als volgt.U kunt het
punt controleren waar de fout is opgetreden.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan niet beginnen met scannen
209
Items Gebruik Foutmeldingen
Verbinding maken Maak vanaf de printer verbinding met de
computer.
DNS-fout. Controleer DNS- instellingen.
Aanmelden op de
computer
Meld u op de computer aan met de
gebruikersnaam en het wachtwoord.
Vericatiefout. Controleer instellingen e-
mailserver.
De map voor opslaan
controleren
Controleer het netwerkpad van de gedeelde
map.
Communicatiefout. Controleer de Wi-Fi-/
netwerkverbinding.
De bestandsnaam
controleren
Controleer of zich in de map waarin u het
bestand wilt opslaan al een bestand met dezelfde
naam bevindt.
De bestandsnaam wordt al gebruikt.
Hernoem bestand en scan nogmaals.
Het bestand maken Maak een nieuw bestand. Gescand(e) bestand(en) te groot. Slechts
XX pagina('s) verzonden. Controleer of
doelmap voldoende ruimte heeft.
Het opslaan van de gescande afbeeldingen duurt lang
Het duurt lang voordat de naamomzetting op dedomeinnaam” en het “IP-adres” reageert.
Controleer de volgende punten.
Controleer of de DNS-instelling correct is.
Controleer of elke DNS-instelling correct is wanneer u de Web Cong controleert.
Controleer of de DNS-domeinnaam correct is.
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er zijn problemen met de telefoonaansluiting in de muur.
Oplossingen
Controleer of de wandcontactdoos werkt door een telefoon erop aan te sluiten. Als u geen oproepen kunt
ontvangen of uitvoeren, neem dan contact op met uw telecombedrijf.
Er zijn problemen met de verbinding met de telefoonlijn.
Oplossingen
Selecteer op het bedieningspaneel Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl.
controleren om de automatische faxverbindingscontrole uit te voeren. Probeer de oplossingen die in het
rapport worden voorgesteld.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
210
Er is een communicatiefout opgetreden.
Oplossingen
Selecteer Langz.(9.600 b/s) in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Faxsnelheid op het bedieningspaneel.
Verbinding met een DSL-telefoonlijn zonder DSL-lter.
Oplossingen
Voor een verbinding met een DSL-telefoonlijn hebt u een DSL-modem met ingebouwd DSL-lter nodig
of u moet een apart DSL-lter op de lijn installeren. Neem contact op met uw DSL-provider.
“Aansluiten op DSL of ISDN” op pagina 404
Er zijn problemen met het DSL-lter wanneer u verbinding maakt met een DSL-telefoonlijn.
Oplossingen
Als u geen faxberichten kunt verzenden of ontvangen, sluit u de printer direct op de telefoonaansluiting
in de muur aan. Controleer vervolgens of u faxberichten kunt verzenden. Als dit werkt, ligt het probleem
mogelijk bij het DSL-lter. Neem contact op met uw DSL-provider.
Kan geen faxberichten verzenden
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De verbinding is ingesteld op PSTN in een faciliteit waar PBX (Private Branch Exchange)
wordt gebruikt.
Oplossingen
Selecteer PBX in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Lijntype op
het bedieningspaneel.
Faxberichten verzenden zonder een toegangscode in te voeren in een omgeving waarin een
PBX is geïnstalleerd.
Oplossingen
Als uw telefoonsysteem een toegangscode vereist voor het verkrijgen van een buitenlijn, registreer deze
dan op de printer en voer een hekje (#) in aan het begin van een faxnummer.
De koptekstinformatie voor uitgaande faxberichten is niet geregistreerd.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Koptekst en stel de
koptekstinformatie in. Sommige faxapparaten weigeren automatisch faxberichten die geen
koptekstinformatie hebben.
De nummerweergave is geblokkeerd.
Oplossingen
Neem contact op met uw telecombedrijf om de nummerweergave te deblokkeren. Sommige telefoons of
faxapparaten weigeren automatisch anonieme oproepen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
211
Het faxnummer van de ontvanger is onjuist.
Oplossingen
Controleer of het nummer van de ontvanger in uw lijst met contactpersonen is staat of dat het nummer
dat u hebt ingetoetst juist is. Of vraag bij de ontvanger na of het faxnummer juist is.
Het faxapparaat van de ontvanger kan geen faxberichten ontvangen.
Oplossingen
Vraag de ontvanger of het faxapparaat gereed is om faxberichten te ontvangen.
Per ongeluk een faxbericht verzenden met de subadresfunctie.
Oplossingen
Controleer of u per ongeluk een faxbericht hebt verzonden met de subadresfunctie. Als u in de
contactenlijst een ontvanger selecteert met een subadres, wordt de fax mogelijk verzonden met de
subadresfunctie.
Het faxapparaat van de ontvanger kan geen faxberichten verzenden of ontvangen met de
subadresfunctie.
Oplossingen
Wanneer u een faxbericht wilt verzenden met de subadresfunctie, dient u vooraf aan de ontvanger te
vragen of diens faxapparaat faxberichten kan ontvangen met de subadresfunctie.
Het subadres en wachtwoord zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of het subadres en het wachtwoord correct zijn wanneer u faxberichten verzendt met de
subadresfunctie. Controleer bij de ontvanger of het subadres en het wachtwoord overeenkomen.
De te verzenden gegevens zijn te groot.
Oplossingen
U kunt de gegevensgrootte van faxberichten met een van de volgende methoden verkleinen.
Wanneer u het faxbericht in zwart-wit verzendt, schakelt u Direct verzenden in Fax > Faxinstellingen
> Inst.faxverzending in.
“Meerdere pagina's van een zwart-witdocument verzenden (Direct verzenden)” op pagina 119
Een verbonden telefoon gebruiken
“Faxberichten verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 117
Op haak gebruiken
“Een faxbericht handmatig verzenden na controle van de status van de ontvanger” op pagina 116
De originelen scheiden
Kan geen faxberichten ontvangen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Controleer ook de printerstatus in Job/Status. Hierin wordt bijvoorbeeld vermeld of de printer het faxbericht wel
of niet ontvangt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
212
Abonnement op een doorschakelingsservice.
Oplossingen
Als u bent geabonneerd op een doorschakelingsservice, kan de printer mogelijk geen faxberichten
ontvangen. Neem contact op met de provider.
Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig, terwijl een extern telefoontoestel met de
printer is verbonden.
Oplossingen
Als een extern telefoontoestel met de printer is verbonden en een telefoonlijn met de printer deelt,
selecteert u Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en stelt u
Ontvangstmodus vervolgens in op Auto.
Er is onvoldoende geheugen beschikbaar in het postvak IN en de vertrouwelijke map.
Oplossingen
Er zijn in totaal 100 documenten opgeslagen in het postvak IN en de vertrouwelijke map. Verwijder
onnodige documenten.
De computer waarop de ontvangen faxberichten worden ontvangen, is niet ingeschakeld.
Oplossingen
Wanneer u hebt ingesteld dat ontvangen faxberichten op een computer moeten worden opgeslagen,
schakelt u de computer in. Het ontvangen faxbericht wordt verwijderd zodra het op de computer is
opgeslagen.
Het subadres en wachtwoord zijn onjuist.
Oplossingen
Controleer of het subadres en het wachtwoord correct zijn wanneer u faxberichten ontvangt met de
subadresfunctie. Controleer bij de afzender of het subadres en het wachtwoord overeenkomen.
Het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de Lijst geweigerde nummers.
Oplossingen
Controleer of het nummer van de afzender kan worden verwijderd uit de Lijst geweigerde nummers
voordat u het verwijderd. Verwijder het uit Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Basisinstellingen > Weigeringsfax > Lijst geweigerde nummers bewerken. Of schakel de Lijst
geweigerde nummers uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Weigeringsfax > Weigeringsfax. Faxberichten die niet
aomstig
zijn van nummers die zijn geregistreerd
in deze lijst worden geblokkeerd wanneer deze instelling is ingeschakeld.
Het faxnummer van de afzender is niet geregistreerd in de contactenlijst.
Oplossingen
Registreer het faxnummer van de afzender in de contactenlijst. Of schakel Niet geregistreerde contacten
uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax >
Weigeringsfax. Faxberichten die niet
aomstig
zijn van nummers die zijn geregistreerd in deze lijst
worden geblokkeerd.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
213
De afzender heeft het faxbericht zonder koptekstinformatie verzonden.
Oplossingen
Vraag aan de afzender of de koptekstinformatie is ingesteld op het
betreende
faxapparaat. Of schakel
Blanco koptekst fax geblokkeerd uit in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Basisinstellingen > Weigeringsfax > Weigeringsfax. Faxberichten die geen koptekstinformatie bevatten,
worden geblokkeerd wanneer deze instelling is ingeschakeld.
Kan geen faxberichten verzenden naar opgegeven ontvanger
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het duurt lang voordat het faxapparaat van de ontvanger antwoord geeft.
Oplossingen
Als het faxapparaat van de ontvanger de oproep niet binnen de 50 seconden opneemt, wordt de oproep
afgebroken met een foutmelding. Kies het nummer met de functie
(Op haak) of gebruik een
aangesloten telefoon om te controleren hoe lang het duurt totdat u een faxtoon hoort. Als het langer dan
50 seconden duurt voordat het faxapparaat reageert, kunt u pauzes invoegen na het faxnummer. Tik op
om de pauze in te voeren. Een koppelteken werkt als pauze-aanduiding. Eén pauze is ca. drie
seconden. Voeg meerdere pauzes toe indien nodig.
De in de contactenlijst geregistreerde instelling Faxsnelheid is onjuist.
Oplossingen
Selecteer de ontvanger in de contactenlijst en selecteer vervolgens Bewerken > Faxsnelheid > Langz.
(9.600 b/s).
Kan geen faxberichten verzenden op speciek tijdstip
De datum en tijd zijn verkeerd ingesteld op de printer.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen en stel vervolgens
de juiste datum en tijd in.
Faxberichten worden op verkeerde grootte verzonden
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De originelen zijn niet goed geplaatst.
Oplossingen
Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
Als de rand van de gescande
aeelding
ontbreekt,
verschui
u het origineel wat weg van de rand van
de scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat
niet scannen.
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
214
Als de printer in de buurt van een lichtbron of in direct zonlicht staat, kan het zijn dat de
oorspronkelijke grootte niet goed wordt gedetecteerd.
Oplossingen
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Er ligt stof of vuil op de scannerglasplaat of de documentmat.
Oplossingen
Bij het scannen via het bedieningspaneel en het selecteren van de functie "Automatisch bijsnijden
scangebied", verwijdert u al het afval en vuil van de scannerglasplaat en documentmat. Als er afval of vuil
rond het origineel aanwezig is, wordt het scanbereik uitgebreid om dit op te nemen.
& “De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
& “De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
Het origineel is te dun en het formaat kan niet automatisch worden gedetecteerd.
Oplossingen
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Kan ontvangen faxberichten niet opslaan op een geheugenapparaat
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor het opslaan van ontvangen faxberichten in het externe geheugen is
uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen en schakel
vervolgens in elke menu Opsl.op geheugenapp. in.
Er is geen geheugenapparaat aangesloten op de printer.
Oplossingen
Sluit op de printer een geheugenapparaat aan, waarop u een map hebt gemaakt om faxberichten in op te
slaan. Zodra de ontvangen documenten op het geheugenapparaat zijn opgeslagen, worden ze uit de
printer verwijderd.
Er is onvoldoende geheugen vrij op het apparaat.
Oplossingen
Verwijder onnodige gegevens van het apparaat om meer ruimte vrij te maken. Of sluit een ander apparaat
met voldoende vrije ruimte aan.
Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven.
Oplossingen
Controleer of het apparaat tegen schrijven is beschermd.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
215
Ontvangen faxberichten worden niet afgedrukt
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er is een fout opgetreden in de printer. Er is bijvoorbeeld papier vastgelopen.
Oplossingen
Wis de printerfout en vraag de afzender het faxbericht opnieuw te verzenden.
Het afdrukken van ontvangen faxberichten is uitgeschakeld in de huidige instellingen.
Oplossingen
Congureer
de instellingen voor het afdrukken van ontvangen faxberichten in Instel. > Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen.
Kan geen faxberichten verzenden en ontvangen (Windows)
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden. De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de
oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik Epson Printer Connection Checker om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te
controleren. Aankelijk van de resultaten van de controle kunt u het probleem oplossen.
1.
Dubbelklik op het pictogram Epson Printer Connection Checker op het bureaublad.
Epson Printer Connection Checker wordt gestart.
Als er geen pictogram op het bureaublad staat, volgt u onderstaande methoden om Epson Printer Connection
Checker te starten.
Win d ow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Epson Soware > Epson Printer Connection Checker.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson Soware > Epson Printer
Connection Checker.
2.
Volg de instructies op het scherm om de controle uit te voeren.
Opmerking:
Als de printernaam niet wordt weergegeven, installeert u een origineel Epson-printerstuurprogramma.
“Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd — Windows op pagina 163
Wanneer het probleem is geïdenticeerd, volgt u de oplossing die op het scherm wordt weergegeven.
Controleer het volgende voor uw situatie wanneer u het probleem niet kunt oplossen.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 181
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
216
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)” op pagina 183
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Windows)” op pagina 184
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
& Vervanging van de draadloze router” op pagina 271
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
217
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
218
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2.
Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3.
Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4.
Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
5.
Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6.
Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
7.
Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8.
Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9.
Klik op Vol ge nd e.
10.
Klik op OK.
11.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12.
Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13.
Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Windows)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
219
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
U moet de USB-verbinding opnieuw
congureren.
Oplossingen
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer.
Als u geen USB-kabel kunt aansluiten, stelt u de USB-verbinding opnieuw in aan de hand van de
volgende stappen voor het wijzigen van de verbinden met een computer. Zie de koppeling met
gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
& “Instellingen voor verbinding met de computer
congureren
” op pagina 271
Kan geen faxberichten verzenden of ontvangen, ondanks dat er een verbinding is
(Windows)
De software is niet geïnstalleerd.
Oplossingen
Controleer of het PC-FAX-stuurprogramma op de computer is geïnstalleerd. Het PC-FAX-
stuurprogramma is geïnstalleerd met FAX Utility. Volg de onderstaande stappen om te controleren of het
is geïnstalleerd.
Controleer of de printer (fax) in Apparaten en printers, Printer of Printers en andere hardware wordt
weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als "EPSON XXXXX (FAX)". Als de printer (fax) niet
wordt weergegeven, verwijdert u FAX Utility en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om
Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware te openen.
Win d ow s 1 0
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Windows-systeem > Conguratiescherm > Apparaten
en printers weergeven in Hardware en geluiden.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
220
Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden of Hardware.
Win d ow s 7
Klik op de startknop, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden of Hardware.
Win d ow s Vi s ta
Klik op de startknop, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
Win d ow s X P
Klik op de startknop, selecteer Instellingen > Conguratiescherm > Printers en andere hardware >
Printers en faxapparaten.
Gebruikersvericatie
mislukt wanneer een faxbericht vanaf een computer wordt verzonden.
Oplossingen
Stel de gebruikersnaam en het wachtwoord in het printerstuurprogramma in. Wanneer een faxbericht
wordt verzonden vanaf een computer en de beveiligingsfunctie is ingesteld die gebruik van de faxfunctie
van de printer door gebruikers beperkt, wordt gebruikersvericatie uitgevoerd met de gebruikersnaam en
het wachtwoord die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Er zijn problemen met de faxverbinding en faxinstellingen.
Oplossingen
Probeer de oplossingen voor de faxverbinding en faxinstellingen.
Kan geen faxberichten verzenden en ontvangen (Mac OS)
Controleer of de computer en de printer goed zijn verbonden. De verbinding is bepalend voor de oorzaak en de
oplossing van het probleem.
De verbindingsstatus controleren
Gebruik EPSON Status Monitor om de verbindingsstatus voor de computer en de printer te controleren.
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2.
Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3.
Klik op EPSON Status Monitor.
Wanneer de resterende inktniveaus worden weergegeven, is er verbinding tussen de computer en de printer.
Controleer het volgende als er geen verbinding is gemaakt.
De printer wordt niet herkend bij een netwerkverbinding
“Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 188
De printer wordt niet herkend bij een USB-verbinding
“De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)” op pagina 192
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
221
Controleer het volgende als er een verbinding is gemaakt.
De printer wordt herkend, maar er kan niet worden afgedrukt.
“Kan niet afdrukken, ondanks dat er verbinding is (Mac OS)” op pagina 192
Kan geen verbinding maken met een netwerk
Een van de volgende problemen kan de oorzaak zijn.
Er is iets mis met de netwerkapparaten voor de wi-verbinding.
Oplossingen
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en
tenslotte de printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en
de draadloze router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens
opnieuw de netwerkinstellingen te congureren.
Apparaten kunnen geen signaal ontvangen van de draadloze router, omdat ze te ver uit
elkaar staan.
Oplossingen
Zet de computer of het smart device en de printer dichter bij de draadloze router. Schakel de draadloze
router vervolgens uit en weer in.
Wanneer u de draadloze router vervangt, komen de instellingen niet overeen met de
nieuwe router.
Oplossingen
Congureer de verbindingsinstellingen opnieuw, zodat deze overeenkomen met de nieuwe draadloze
router.
& Vervanging van de draadloze router” op pagina 271
De SSID's voor verbinding met de computer of het smart device en de computer verschillen.
Oplossingen
Wanneer u meerdere draadloze routers tegelijk gebruikt of de draadloze router meerdere SSID's hee en
apparaten met verschillende SSID's zijn verbonden, kunt u geen verbinding maken met de draadloze
router.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
222
Verbind de computer of het smart device via hetzelfde SSID als de printer.
Privacyscheiding is beschikbaar voor de draadloze router.
Oplossingen
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de
privacyscheiding op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router
geleverde handleiding.
Het IP-adres is niet juist toegewezen.
Oplossingen
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is
het IP-adres mogelijk niet correct toegewezen.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
> Geavanceerd en controleer vervolgens het IP-adres en het subnetmasker die aan de printer zijn
toegewezen.
Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
& De netwerkverbinding opnieuw instellen” op pagina 271
Er is een probleem opgetreden met de netwerkinstellingen op de computer.
Oplossingen
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er een probleem met de computer.
Controleer de netwerkverbinding van de computer. Raadpleeg de documentatie van de computer voor
meer informatie.
De printer is met ethernet verbonden via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt
Ethernet) ondersteunen.
Oplossingen
Wanneer u de printer met ethernet verbindt via apparaten die IEEE 802.3az (Energie-eciënt Ethernet)
ondersteunen, kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u gebruikt.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
223
De verbinding kan onstabiel worden, de printer hee verbinding, vervolgens wordt de verbinding
verbroken en dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2.
Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3.
Sluit de computer en de printer met een ethernetkabel op elkaar aan.
4.
Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
“Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
5.
Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6.
Ga op de computer naar Web Cong.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
“Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
7.
Selecteer het tabblad Netwerkinstellingen > Vast netwerk.
8.
Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
9.
Klik op Vol ge nd e.
10.
Klik op OK.
11.
Verwijder de ethernetkabel die is aangesloten op de computer en de printer.
12.
Als u bij stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
13.
Sluit de ethernetkabels die u hebt verwijderd bij stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het
probleem veroorzaken.
De printer kan niet via USB worden verbonden (Mac OS)
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct op het stopcontact aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
224
Er is een probleem opgetreden met de USB-hub.
Oplossingen
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Er is een probleem opgetreden met de USB-kabel of de USB-poort.
Oplossingen
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
U moet de USB-verbinding opnieuw
congureren.
Oplossingen
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer.
Als u geen USB-kabel kunt aansluiten, stelt u de USB-verbinding opnieuw in aan de hand van de
volgende stappen voor het wijzigen van de verbinden met een computer. Zie de koppeling met
gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie.
& “Instellingen voor verbinding met de computer
congureren
” op pagina 271
Kan niet verzenden of ontvangen, ondanks dat er een verbinding is (Mac OS)
De software is niet geïnstalleerd.
Oplossingen
Controleer of het PC-FAX-stuurprogramma op de computer is geïnstalleerd. Het PC-FAX-
stuurprogramma is geïnstalleerd met FAX Utility. Volg de onderstaande stappen om te controleren of het
is geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Printen en scannen,
Printen en faxen) en controleer of de printer (fax) wordt weergegeven. De printer (fax) wordt
weergegeven als "FAX XXXX (USB)" of "FAX XXXX (IP)". Als de printer (fax) niet wordt weergegeven,
klikt u op [+] en registreert u de printer (fax).
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan geen faxbericht verzenden of ontvangen
225
PC-FAX-stuurprogramma is onderbroken.
Oplossingen
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Printen en scannen,
Printen en faxen) en dubbelklik vervolgens op de printer (fax). Als de printer gepauzeerd is, klikt u op
Hervatten (of Printer hervatten).
Gebruikersvericatie mislukt wanneer een faxbericht vanaf een computer wordt verzonden.
Oplossingen
Stel de gebruikersnaam en het wachtwoord in het printerstuurprogramma in. Wanneer een faxbericht
wordt verzonden vanaf een computer en de beveiligingsfunctie is ingesteld die gebruik van de faxfunctie
van de printer door gebruikers beperkt, wordt gebruikersvericatie uitgevoerd met de gebruikersnaam en
het wachtwoord die in het printerstuurprogramma zijn ingesteld.
Er zijn problemen met de faxverbinding en faxinstellingen.
Oplossingen
Probeer de oplossingen voor de faxverbinding en faxinstellingen.
Foutcode in het statusmenu
Als een taak niet succesvol voltooid is, controleer dan de foutcode in de geschiedenis van elke taak. U kunt de
foutcode bekijken door Job/Status en vervolgens Taakstatus te selecteren. Raadpleeg de volgende tabel om het
probleem en de oplossing te zoeken.
Code Probleem Oplossing
001 Product werd uitgeschakeld door een stroomstoring. -
106 Kan niet afdrukken via de computer omwille van
toegangsbeveiliging.
Neem contact op met uw printerbeheerder.
107 Mislukte gebruikersvericatie. De taak is
geannuleerd.
Zorg ervoor dat de gebruikersnaam en
wachtwoord correct zijn.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Systeembeheer > Veiligheidsinstel. >
Toegangsbeheer. Schakel de functiebeperking in
en laat de taak vervolgens toe zonder
authenticatie-informatie.
108 Vertrouwelijke taakgegevens zijn verwijderd terwijl
de product uitgeschakeld was.
-
109 Het ontvangen faxbericht was al verwijderd. -
110 De taak werd eenzijdig afgedrukt omdat het geladen
papier niet geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken.
Als u dubbelzijdig wenst af te drukken, laad dan
papier dat daar geschikt voor is.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Foutcode in het statusmenu
226
Code Probleem Oplossing
201 Het geheugen is vol. Druk de ontvangen faxberichten af vanuit
Taakstatus in Job/Status.
Verwijder ontvangen faxberichten uit het Postvak
IN via Taakstatus in het Job/Status.
Als u een monochroom faxbericht naar een
enkele bestemming zendt, kunt u dat doen d.m.v.
Direct Send.
Verdeel uw originele in twee of meer delen en
verzend ze dan.
202 De lijn werd verbroken door de machine van de
ontvanger.
Wacht even en probeer het dan nogmaals.
203 Kan geen kiestoon detecteren. Zorg ervoor dat de telefoonkabel correct
verbonden is en dat de telefoonlijn werkt.
Als de printer aangesloten is op de PBX of de
terminaladapter, wijzig dan de instelling Lijntype
naar PBX.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Basisinstellingen >
Kiestoondetectie en schakel vervolgens de
kiestooninstelling uit.
204 De machine van de ontvanger is bezet. Wacht even en probeer het dan nogmaals.
Controleer het faxnummer van de ontvanger.
205 De machine van de ontvanger antwoordt niet. Wacht even en probeer het dan nogmaals.
206 De telefoonkabel is niet goed aangesloten op de
LINE en EXT. poorten van de printer.
Controleer de aansluiting van de LINE poort en de
EXT. poort aan de achterzijde van de printer.
207 De printer is niet verbonden met de telefoonlijn. Sluit de telefoonkabel aan op een
telefoonaansluiting.
208 Het faxbericht kon niet naar bepaalde ontvangers
verzonden worden.
Druk in de faxmodus een Faxlogboek of Laatste
overdracht-rapport voor eerdere faxberichten af via
Faxverslag om de verkeerde bestemmingen te
controleren. Als de instelling Foutgeg.opslaan
geactiveerd is, kunt u een faxbericht opnieuw
verzenden via Taakstatus in het Job/Status.
301 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gegevens op het geheugenapparaat op te slaan.
Verhoog de opslagruimte van het
geheugenapparaat.
Reduceer het aantal documenten.
Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
302 Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven. Schakel de beveiliging uit.
303 Er is geen map gecreëerd om de gescande
afbeelding op te slaan.
Voer een ander geheugenapparaat in.
304 Het geheugenapparaat is verwijderd. Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
305 Er is een fout opgetreden bij het opslaan van de
gegevens.
Als het externe apparaat wordt gebruikt vanaf een
computer, wacht u even en probeert u het opnieuw.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Foutcode in het statusmenu
227
Code Probleem Oplossing
306 Het geheugen is vol. Wacht tot andere actieve taken voltooid zijn.
311 Er is een DNS-fout opgetreden.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer vervolgens de DNS-instellingen.
Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
312 Er is een authenticatiefout opgetreden.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen en controleer
vervolgens de serverinstellingen.
313 Er is een communicatiefout opgetreden. Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen om de
instellingen van de e-mailserver te controleren. U
kunt de oorzaak van de fout controleren door de
verbindingscontrole uit te voeren.
De authenticatiemethode van de instellingen en
de e-mailserver komt mogelijk niet overeen. Als u
Uit selecteert als authenticatiemethode, moet u
ervoor zorgen dat de authenticatiemethode van
de e-mailserver is ingesteld op Geen.
314 De bijlage is groter dan de maximaal toegelaten
grootte voor bijlagen.
Verhoog de instelling Max. grootte bijlage in de
scaninstellingen.
Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
315 Het geheugen is vol. Probeer het opnieuw nadat andere actieve taken
voltooid zijn.
321 Er is een DNS-fout opgetreden.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer vervolgens de DNS-instellingen.
Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
322 Er is een authenticatiefout opgetreden.
Controleer de instellingen van Locatie.
323 Er is een communicatiefout opgetreden.
Controleer de instellingen van Locatie
.
Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
324 In de opgegeven map bestaat al een bestand met
dezelfde naam.
Verwijder het bestand met dezelfde naam.
Wijzig de bestandsnaamprex bij
Bestandsinstellingen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Foutcode in het statusmenu
228
Code Probleem Oplossing
325
326
Er is niet voldoende opslagruimte in de opgegeven
map.
Verhoog de opslagruimte in de opgegeven map.
Reduceer het aantal documenten.
Verlaag de scanresolutie of verhoog de
compressieverhouding om de grootte van het
gescande beeld te reduceren.
327 Het geheugen is vol. Wacht tot andere actieve taken voltooid zijn.
328 De bestemming was fout of ze bestaat niet.
Controleer de instellingen van Locatie.
331 Er is een communicatiefout opgetreden bij het laden
van de bestemmingenlijst.
Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
332 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gescande afbeelding op de doellocatie op te slaan.
Reduceer het aantal documenten.
333 De bestemming werd niet gevonden omdat de
informatie naar de server verzonden werd voordat de
gescande afbeelding verzonden werd.
Selecteer de bestemming opnieuw.
334 Er is een fout opgetreden tijdens het verzenden van
de gescande afbeelding.
-
341 Er is een communicatiefout opgetreden. Controleer de aansluitingen van de printer en de
computer. Als u verbinding maakt via een
netwerk, drukt u een netwerkverbindingsrapport
af om te controleren of de printer is verbonden
met het netwerk.
Zorg ervoor dat Epson Event Manager op de
computer geïnstalleerd is.
401 Er is niet voldoende opslagruimte beschikbaar om de
gegevens op het geheugenapparaat op te slaan.
Verhoog de opslagruimte van het
geheugenapparaat.
402 Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven. Schakel de beveiliging uit.
404 Het geheugenapparaat is verwijderd. Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
405 Er is een fout opgetreden bij het opslaan van de
gegevens.
Voer het geheugenapparaat opnieuw in.
Gebruik een ander geheugenapparaat waarop u
een map hebt gemaakt met de functie Map voor
opslag maken.
411 Er is een DNS-fout opgetreden.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer vervolgens de DNS-instellingen.
Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
412 Er is een authenticatiefout opgetreden.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen en controleer
vervolgens de serverinstellingen.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Foutcode in het statusmenu
229
Code Probleem Oplossing
413 Er is een communicatiefout opgetreden.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-
mailserver > Serverinstellingen om de
instellingen van de e-mailserver te controleren. U
kunt de oorzaak van de fout controleren door de
verbindingscontrole uit te voeren.
De authenticatiemethode van de instellingen en
de e-mailserver komt mogelijk niet overeen. Als u
Uit selecteert als authenticatiemethode, moet u
ervoor zorgen dat de authenticatiemethode van
de e-mailserver is ingesteld op Geen.
Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
421 Er is een DNS-fout opgetreden.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP
en controleer vervolgens de DNS-instellingen.
Controleer de DNS instellingen van de server, de
computer en het toegangspunt.
422 Er is een authenticatiefout opgetreden.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer
vervolgens de instellingen van de map die u hebt
geselecteerd in Best. Opslaan/Doorsturen.
423 Er is een communicatiefout opgetreden. Druk een netwerkverbindingsrapport af om te
controleren of de printer is verbonden met het
netwerk.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer
vervolgens de instellingen van de map die u hebt
geselecteerd in Best. Opslaan/Doorsturen.
425 Er is niet voldoende opslagruimte in de opgegeven
doelmap.
Verhoog de opslagruime in de opgegeven doelmap.
428 De bestemming was fout of ze bestaat niet.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Instellingen opsl./doorsturen en controleer
vervolgens de instellingen van de map die u hebt
geselecteerd in
Best. Opslaan/Doorsturen.
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
De printer is traag
Afdrukken verloopt te traag
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
230
Er zijn onnodige toepassingen actief.
Oplossingen
Sluit alle onnodige toepassingen op uw computer of smart device.
De afdrukkwaliteit is te hoog ingesteld.
Oplossingen
Stel een lagere kwaliteit in.
Bidirectioneel afdrukken is uitgeschakeld.
Oplossingen
Schakel de bidirectionele (of hogesnelheids)instelling in. Wanneer deze instelling is geselecteerd, drukt de
printkop in beide richtingen af, en verhoogt de afdruksnelheid.
Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel
in.
Wi n d o w s
Selecteer Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Bidirectioneel afdrukken.
Stille modus is ingeschakeld.
Oplossingen
Schakel Stille modus uit. De afdruksnelheid neemt af als de Stille modus actief is.
Bedieningspaneel
Selecteer
op het startscherm en selecteer vervolgens Uit.
Wi n d o w s
Selecteer Uit bij Stille modus op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Stille modus.
De afdruksnelheid neemt sterk af tijdens het continu afdrukken
De functie die ervoor zorgt dat het printermechanisme niet oververhit en beschadigd raakt
is actief.
Oplossingen
U kunt doorgaan met afdrukken. Als u de normale afdruksnelheid wilt herstellen, laat u de printer
minstens 30 minuten inactief. De afdruksnelheid wordt niet hersteld als de stroom uit is.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
231
De scansnelheid is laag
Scannen met een hogere resolutie.
Oplossingen
Probeer op een lagere resolutie te scannen.
Het display wordt donker
De printer staat in slaapstand.
Oplossingen
Druk op een willekeurige plek op het lcd-scherm om terug te keren naar de eerdere status.
Het touchscreen reageert niet
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Beschermvel zit vast aan het touchscreen.
Oplossingen
Als u een beschermvel op het optische touchscreen plakt, reageert het scherm mogelijk niet. Verwijder
het vel.
Het scherm is vies.
Oplossingen
Schakel de printer uit en veeg het scherm af met een zachte, droge doek. Als zich op het scherm vlekken
bevinden, reageert dit mogelijk niet.
Kan niet bedienen via het bedieningspaneel
Als de functiebeperking ingeschakeld is, zijn een gebruikers-ID en wachtwoord vereist om
documenten af te drukken.
Oplossingen
Als u het wachtwoord niet kent, neem dan contact op met uw printerbeheerder.
“x” wordt weergegeven op het scherm en u kunt geen foto's selecteren
Het afbeeldingsbestand wordt niet ondersteund.
Oplossingen
Wanneer het aeeldingsbestand niet wordt ondersteund door het apparaat, wordt "x" weergegeven op het
lcd-scherm. Gebruik bestanden die door de printer worden ondersteund.
& “Ondersteunde gegevensspecicaties” op pagina 348
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
232
Geheugenapparaat wordt niet herkend
Het geheugenapparaat is uitgeschakeld.
Oplossingen
Selecteer op het bedieningspaneel Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Interface
geheugenapp. en schakel het geheugenapparaat in.
Kan gegevens niet opslaan op een geheugenapparaat
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het geheugenapparaat is beveiligd tegen schrijven.
Oplossingen
Schakel de beveiliging uit.
Er is onvoldoende vrij geheugen.
Oplossingen
Verwijder onnodige gegevens of plaats een ander geheugenapparaat.
Printer maakt veel lawaai tijdens werking
Stille modus is uitgeschakeld.
Oplossingen
Als de printer te veel lawaai maakt, schakelt u Stille modus in. Met deze functie ingeschakeld ligt de
afdruksnelheid mogelijk lager.
Bedieningspaneel
Selecteer
op het startscherm en schakel vervolgens Stille modus in.
Windows-printerstuurprogramma
Schakel Stille modus in op het tabblad Hoofdgroep.
Mac OS-printerstuurprogramma
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Stille modus.
Datum en tijd zijn verkeerd
Er is een storing opgetreden in de stroomvoorziening.
Oplossingen
Na een stroomonderbreking door blikseminslag of als de stroom langere tijd uitgeschakeld was, kan de
klok de verkeerde tijd aangeven. Stel de juiste datum en tijd in via Instel. > Algemene instellingen >
Basisinstellingen > Datum/tijd instellen op het bedieningspaneel.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
233
Het
basiscerticaat
moeten worden bijgewerkt
Het basiscerticaat is verlopen.
Oplossingen
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een computer met Mac OS X 10.6.8
Er is een probleem opgetreden met de AirPrint-instellingen.
Oplossingen
Voer Web
Cong
uit en selecteer vervolgens Port9100 als instelling bij Protocol Topprioriteit in
AirPrint instellen. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of
Afdrukken en scannen, Afdrukken en faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe.
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Wachtwoord vergeten?
U hebt hulp nodig van een servicemedewerker.
Oplossingen
Als u het beheerderswachtwoord bent vergeten, neemt u contact op met de Epson-ondersteuning.
Kopieën worden onbedoeld gemaakt en faxberichten worden onbedoeld
verzonden
Vreemde objecten raken het optische touchscreen.
Oplossingen
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uit slaapstand komen en schakel
Ontwaken met aanraking van LCD-scherm uit. De printer wordt pas uit de slaapstand
(energiebesparing) gehaald wanneer u op de knop
P
drukt.
Het faxnummer van de afzender wordt niet weergegeven
Het faxnummer van de afzender is niet op het apparaat van de afzender ingesteld.
De afzender hee het faxnummer mogelijk niet ingesteld. Neem contact op met de afzender.
Problemen oplossen
>
De printer werkt niet naar behoren
>
Kan de printer niet bedienen zoals verwacht
234
Het faxnummer van de verzender dat op ontvangen faxberichten wordt
weergegeven is onjuist
Het faxnummer van de afzender dat op het apparaat van de afzender is ingesteld, is onjuist.
De afzender hee het faxnummer mogelijk verkeerd ingesteld. Neem contact op met de afzender.
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon
De telefoonkabel is niet correct aangesloten.
Sluit de telefoon aan op de EXT. poort van de printer en neem de hoorn van de haak. Hoort u geen kiestoon, sluit
de modulaire kabel dan goed aan.
Antwoordapparaat kan geen gesprekken aannemen
De printerinstelling Overgaan voor antwoorden is op een lager aantal ingesteld dan het aantal
keer overgaan voor het antwoordapparaat.
Selecteer Langz.(9.600 b/s) in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Overgaan
voor antwoorden en stel een hoger aantal in dan het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat.
Er is een groot aantal ongewenste faxberichten ontvangen
De printerfunctie voor het blokkeren van ongewenste faxberichten is niet ingesteld.
Oplossingen
Congureer
de instellingen voor Weigeringsfax in Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen >
Basisinstellingen.
“Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten” op pagina 418
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
Als er een foutmelding op het lcd-scherm wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm of de
onderstaande oplossingen om het probleem op te lossen.
Foutmeldingen Oplossingen
Printerfout. Schakel de printer uit en weer in. Zie
de documentatie voor details.
Verwijder al het papier en beschermingsmateriaal uit de printer. Neem
contact op met de klantenservice van Epson als de foutmelding
aanhoudt.
Printerfout. Raadpleeg uw documentatie voor
details. Er zijn niet-afdrukfuncties beschikbaar.
De printer is mogelijk beschadigd. Neem contact op met de Epson-
ondersteuning of een erkende Epson-serviceprovider om een reparatie
aan te vragen. Niet-afdrukgerelateerde functies, zoals scannen, zijn
beschikbaar.
Problemen oplossen
>
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
235
Foutmeldingen Oplossingen
Printerfout. Raadpleeg de documentatie voor
details.
De printer is mogelijk beschadigd. Neem contact op met de Epson-
ondersteuning of een erkende Epson-serviceprovider om een reparatie
aan te vragen.
Papier op in XX. Laad papier. Papierformaat: XX/
Papiertype: XX
Plaats papier in de weergegeven papierbron. Voer het volledig in als u
papier in de papiercassette plaatst.
Inktkussen voor randloos afdrukken van printer
nadert einde levensduur. Gebruiker kan
onderdeel niet vervangen. Neem contact op
met Epson-ondersteuning.
Neem contact op met Epson of een door Epson geautoriseerde
dienstverlener om het inktkussen voor randloos afdrukken te
vervangen*. Dit onderdeel kan niet door de gebruiker worden
vervangen.
Tik op OK om het afdrukken te hervatten.
Inktkussen voor randloos afdrukken van printer
heeft einde levensduur bereikt. Gebruiker kan
onderdeel niet vervangen. Neem contact op
met Epson-ondersteuning.
Neem contact op met Epson of een door Epson geautoriseerde
dienstverlener om het inktkussen voor randloos afdrukken te
vervangen*. Dit onderdeel kan niet door de gebruiker worden
vervangen.
Randloos afdrukken is niet beschikbaar. Afdrukken met rand is wel
beschikbaar.
Autom. weerg. papierinstelling is ingesteld op
Uit. Sommige functies zijn wellicht niet
beschikbaar. Zie uw documentatie voor details.
Als Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.
Geen kiestoon gedetecteerd.
Dit probleem kan mogelijk worden opgelost door Instel. > Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Lijntype en
vervolgens PBX te selecteren. Als uw telefoonsysteem een externe
toegangscode vereist voor een buitenlijn, stelt u de toegangscode in
nadat u PBX hebt geselecteerd. Gebruik een hekje (#) in plaats van de
werkelijke toegangscode wanneer u een extern faxnummer invoert.
Hierdoor wordt de verbinding betrouwbaarder.
Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, schakelt u de
Kiestoondetectie uit. N.B. Als u deze functie uitschakelt, wordt het
eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kan geen faxen ontvangen omdat de
faxgegevenscapaciteit vol is. Druk op Job/Status
onderaan op het Startscherm voor details.
Vanwege de volgende redenen kunnen ontvangen faxberichten worden
opgestapeld zonder dat ze worden verwerkt.
Kan niet afdrukken omdat er een printerfout is opgetreden.
Los de printerfout op. Als u de details en oplossingen voor de fout
wilt controleren, selecteert u Job/Status selecteert u vervolgens
Printerstatus.
Kan niet opslaan op computer of geheugenapparaat.
Als u wilt controleren of ontvangen faxberichten al dan niet zijn
opgeslagen, selecteert u Job/Status en selecteert u vervolgens
Taakstatus. Als u ontvangen faxberichten wilt opslaan, schakelt u de
computer in of sluit u een geheugenapparaat aan op de printer.
Combinatie van IP-adres en subnetmasker is
ongeldig. Raadpleeg uw documentatie voor
meer details.
Voer het juiste IP-adres of de juiste standaardgateway in. Neem voor
ondersteuning contact op met degene die het netwerk heeft ingesteld.
Werk rootcerticaat bij om cloudservices te
gebruiken.
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Problemen oplossen
>
Er wordt een bericht weergegeven op het lcd-scherm
236
Foutmeldingen Oplossingen
Controleer of de poortinstellingen van Printer
(zoals IP-adres) of het printerstuurprogramma
correct is via Computer.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen
> Poort in het menu Printer. Dit gaat als volgt.
Selecteer USBXXX voor een USB-verbinding of EpsonNet Print Port
voor een netwerkverbinding.
Controleer via de computer of de
poortinstellingen of het printerstuurprogramma
correct zijn. Raadpleeg uw documentatie voor
details.
Recovery Mode
Update Firmware
De printer is in de herstelmodus gestart omdat de rmware-update is
mislukt. Volg de onderstaande stappen om opnieuw te proberen de
rmware bij te werken.
1. Sluit de computer en de printer met een USB-kabel op elkaar aan. (In
de herstelmodus kunt u de rmware niet via een netwerkverbinding
bijwerken.)
2. Ga naar uw lokale Epson-website voor verdere instructies.
* Bij sommige afdrukcycli komt een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt op het inktkussentje voor randloos
afdrukken terecht. Om te voorkomen dat er inkt uit het kussentje lekt, is het product ontworpen om het randloos
afdrukken te stoppen wanneer het kussentje de limiet bereikt. Of en hoe vaak dit moet gebeuren, is
aankelijk
van
het aantal pagina's dat u afdrukt met de optie voor randloos afdrukken. Dat het kussentje moet worden vervangen,
wil niet zeggen dat uw printer niet meer volgens de specicaties functioneert. Als het kussentje moet worden
vervangen, wordt er op de printer een melding weergegeven. Het kussentje kan alleen worden vervangen door een
erkende Epson-serviceprovider. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson.
Papier loopt vast
Controleer de foutmelding die op het bedieningspaneel wordt weergegeven en volg de instructies om het
vastgelopen papier, inclusief afgescheurde stukjes, te verwijderen. Op het lcd-scherm wordt een animatie
weergegeven waarin u ziet hoe u vastgelopen papier verwijdert. Selecteer vervolgens OK om de fout te wissen.
!
Let op:
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te
werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
c
Belangrijk:
Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier. Het papier krachtdadig verwijderen kan de printer beschadigen.
Zorg ervoor dat u de printer niet kantelt, verticaal houdt of ondersteboven plaatst tijdens het verwijderen van
vastgelopen papier, anders kan er inkt lekken.
Voorkomen dat papier vastloopt
Controleer het volgende. Als papier vaak vastloopt.
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen omgevingsomstandigheden.
“Omgevingsspecicaties” op pagina 349
Problemen oplossen
>
Papier loopt vast
>
Voorkomen dat papier vastloopt
237
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 31
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
“Papier laden” op pagina 32
Zet de ADF-documentsteun omhoog.
Laad niet meer dan het maximale aantal vellen dat voor het papier is opgegeven.
Laad één blad papier per keer wanneer u meerdere bladen laadt.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en de papiersoort overeenkomen met het papierformaat en
de papiersoort in de printer.
“Lijst met papiersoorten” op pagina 32
De inkt moet worden bijgevuld
Voorzorgsmaatregelen voor
inktessen
Lees de volgende instructies voordat u inkt bijvult.
Voorzorgsmaatregelen voor de opslag van inkt
Houd de inktessen uit de buurt van direct zonlicht.
Sla de
inktessen
niet op onder hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
Laat inktessen vóór gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
Het wordt aanbevolen geopende inktessen zo snel mogelijk te gebruiken.
Epson raadt u aan de
inktes
te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
Open de verpakking van de inktes pas op het moment dat u de inkttank wilt vullen.De inktes is
vacuümverpakt om de betrouwbaarheid te waarborgen.Als u een inktes langere tijd buiten de verpakking
bewaart en dan pas gebruikt, is normaal afdrukken misschien niet meer mogelijk.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
Voorzorgsmaatregelen voor inktessen
238
Zorg er bij opslag of transport van een inktes voor dat u de es niet schuin houdt en niet blootstelt aan
schokken en stoten of temperatuurschommelingen.Anders kan er lekkage optreden, zelfs als de dop goed op de
es is gedraaid.Houd de inktes rechtop bij het vastdraaien van de dop en neem voorzorgsmaatregelen om te
voorkomen dat er inkt kan weglekken bij het transport van de es, bijvoorbeeld door de es in een zak te doen.
Voorzorgsmaatregelen voor het bijvullen van inkt
Wees voorzichtig met de inkt voor deze printer. Bij het vullen of bijvullen van de tanks kan inkt rondspatten.
Inkt die u op uw kleding of andere spullen krijgt, is soms moeilijk te verwijderen.
Gebruik inktessen met de juiste artikelcode voor deze printer.
Schud niet te krachtig en knijp niet in de inktessen.
Laat de inkt niet gedurende lange tijd op een laag niveau, om optimale afdrukresultaten te garanderen.
Voor optimale afdrukresultaten, vult u de inkttanks minstens één keer per jaar bij tot de bovenste lijn.
Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
inkttank achter op het moment dat de printer aangee dat u inkt moet bijvullen.De opgegeven capaciteiten
bevatten deze reserve niet.
Inktverbruik
Voor optimale prestaties van de printkop wordt er tijdens onderhoudsactiviteiten, zoals reiniging van de
printkop, een beetje inkt gebruikt uit alle inkttanks. Er kan ook inkt worden gebruikt wanneer u de printer
inschakelt.
Wanneer u in monochroom of grijswaarden afdrukt, is het mogelijk kleureninkt te gebruiken in plaats van
zwarte inkt, aankelijk van de instellingen van het papiertype of de afdrukkwaliteit. Dit is omdat kleureninkt
wordt gemengd om zwart te creëren.
De inkt in de inktessen die bij de printer zijn geleverd, worden deels verbruikt bij de installatie van de
printer.De printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen.Bij
dit eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte
inktessen
kunnen
daarom wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende inktessen.
De opgegeven capaciteit hangt af van de aeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
De inkttanks bijvullen
U kunt op elk gewenst moment inkt bijvullen.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Onderhoud > Inkt bijvullen.
3.
Lees de
gebruiksvoorschrien
voor het vullen van inkt op het lcd-scherm en tik vervolgens op Doorg..
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
De inkttanks bijvullen
239
4.
Open de inkttankklep.
5.
Open de dop van de inkttank.
c
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de kleur van de inkttanks overeenstemt met de kleur van de inkt die u wilt bijvullen.
6.
Houd de
es
rechtop en draai de dop langzaam van de
es.
c
Belangrijk:
Epson raadt het gebruik van originele
Epson-inktessen
aan.
Let goed op dat u geen inkt morst.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
De inkttanks bijvullen
240
7.
Controleer de bovenste lijn (a) van de inkttank.
8.
Houd de bovenkant van de
inktes
tegen de vulpoort en plaats de
inktes
vervolgens direct in de poort om
inkt tot de bovenste lijn bij te vullen.
Wanneer u de
inktes
in de vulpoort voor de juiste kleur plaatst, gaat de inkt stromen. Dit stopt automatisch
wanneer de inkt de bovenste lijn bereikt.
Als de inkt niet vanzelf in de tank stroomt, verwijdert u de inktes en plaatst u deze terug. Plaats de inktes
niet terug wanneer de inkt de bovenste lijn hee bereikt. Anders kan er inkt lekken.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
De inkttanks bijvullen
241
c
Belangrijk:
Laat de bovenzijde van de inktes na het verwijderen van de dop niet tegen in aanraking komen met andere
voorwerpen. Er kan inkt worden geknoeid.
9.
Als u klaar bent met het bijvullen van de inkt, verwijdert u de
inktes
en sluit u de inkttankdop zorgvuldig.
c
Belangrijk:
Verwijder de
es.
De
es
kan anders beschadigd raken of inkt lekken.
Opmerking:
Als er inkt achterblij in de inktes, draai de dop hier dan zorgvuldig op en bewaar de es rechtop voor gebruik op een
later tijdstip.
10.
Breng de dop weer zorgvuldig aan op de inkttank.
11.
Volg de instructies op het scherm om het inktniveau in te stellen voor de inktkleur die u hebt bijgevuld.
Problemen oplossen
>
De inkt moet worden bijgevuld
>
De inkttanks bijvullen
242
c
Belangrijk:
Ook als u inkt niet tot aan de bovenste lijn op de inkttank bijvult, kunt u de printer nog wel blijven gebruiken. Voor
een optimale werking van de printer vult u de inkttank bij tot de bovenste lijn en stelt u het inktniveau onmiddellijk
opnieuw in.
Gerelateerde informatie
& “Codes van de inktessen” op pagina 304
& “Voorzorgsmaatregelen voor inktessen” op pagina 238
De onderhoudsset moet worden vervangen
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette
Lees de volgende instructies voordat u de onderhoudscassette vervangt.
Raak de groene chip aan de zijkant van de onderhoudscassette niet aan. Omdat dit de normale werking kan
schaden.
Vervang de onderhoudscassette niet tijdens afdrukken, omdat anders inkt kan lekken.
Verwijder de onderhoudsset en de afdekking niet, behalve bij het vervangen van de onderhoudsset. Anders kan
er inkt lekken.
Hergebruik van een onderhoudscassette die lange tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, is niet toegestaan.
Inkt in de cassette is dan gestold en er kan geen inkt meer worden geabsorbeerd.
Houd de gebruikte onderhoudscassette niet scheef wanneer deze in de plastic zak is verzegeld, omdat anders
inkt kan lekken.
Sla de onderhoudscassette niet op onder hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
Houd de onderhoudscassette uit de buurt van direct zonlicht.
Laat de onderhoudscassette niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige schokken.
Raak de openingen van de onderhoudscassette niet aan. U kunt inkt over uzelf knoeien.
Een onderhoudsset vervangen
Tijdens sommige afdrukcycli kan een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt in de onderhoudsset worden
verzameld. Om te voorkomen dat inkt uit de onderhoudsset lekt, is de printer ontworpen om het afdrukken te
stoppen wanneer de absorptiecapaciteit van de onderhoudsset zijn limiet hee bereikt. Of en hoe vaak dit nodig is,
hangt af van het aantal pagina's dat u afdrukt, het soort materiaal waarop u afdrukt en het aantal
reinigingsprocedures dat door het apparaat wordt uitgevoerd.
Raadpleeg de animaties op het bedieningspaneel wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd
de onderhoudsset te vervangen. Dat de set moet worden vervangen, wil niet zeggen dat uw printer niet meer
Problemen oplossen
>
De onderhoudsset moet worden vervangen
>
Een onderhoudsset vervangen
243
volgens de specicaties functioneert. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson. Dit
onderdeel kan door de gebruiker worden vervangen.
Opmerking:
Als de onderhoudsset vol is, kunt u niet afdrukken en kunt u de printkop niet reinigen totdat de set is vervangen. Dit om
het lekken van inkt te voorkomen. U kunt echter bewerkingen uitvoeren die geen inkt gebruiken, zoals scannen.
Als het volgende scherm wordt getoond kan het onderdeel niet door gebruikers worden vervangen. Neem contact op met
de klantenservice van Epson.
Gerelateerde informatie
& “Onderhoudscassettecode” op pagina 305
& “Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette” op pagina 243
Problemen oplossen
>
De onderhoudsset moet worden vervangen
>
Een onderhoudsset vervangen
244
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
Afdrukkwaliteit is slecht
Er ontbreken kleuren, er is streepvorming of afdrukken vertonen onverwachte
kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 151
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van ongeveer 1.1
cm of 3.3 cm
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor de papiersoort komt niet overeen met het geladen papier.
Selecteer de geschikte papiersoortinstelling voor de papiersoort die in de printer is geladen.
Gerelateerde informatie
& “Lijst met papiersoorten” op pagina 32
De afdrukkwaliteit is te laag ingesteld.
Wanneer u afdrukt op gewoon papier, drukt u af met een hogere kwaliteitsinstelling.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
245
Bedieningspaneel
Selecteer Beste bij Kwaliteit op het tabblad Geavanceerd in de printerinstellingen.
Wi n d o w s
Selecteer Hoog op het tabblad Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Fijn bij Afdrukkwaliteit in het menu Printerinstellingen van het dialoogvenster.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
Gerelateerde informatie
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 151
Onscherpe afdrukken, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Oplossingen
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Oplossingen
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na uitlijning van de printkop, schakelt u de instelling voor
bidirectioneel afdrukken uit.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
afnemen. De afdrukkwaliteit
blij
echter hetzelfde.
Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel
uit.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
246
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Bidirectioneel afdrukken.
Er ontstaan strepen
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Oplossingen
Schakel de instelling voor bidirectioneel afdrukken uit wanneer u op gewoon papier wilt afdrukken.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
afnemen. De afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel
uit.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Bidirectioneel afdrukken op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Afdrukken met hoge snelheid.
De afdrukkwaliteit is te laag ingesteld.
Oplossingen
Gebruik een hogere kwaliteitsinstelling wanneer u op fotopapier afdrukt.
Bedieningspaneel
Selecteer Beste bij Kwaliteit op het tabblad Geavanceerd in de printerinstellingen.
Wi n d o w s
Selecteer Hoog op het tabblad Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Fijn bij Afdrukkwaliteit in het menu Printerinstellingen van het dialoogvenster.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
247
Er is niets afgedrukt op het papier
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 151
De afdrukinstellingen en het papierformaat in de printer verschillen.
Oplossingen
Pas de afdrukinstellingen aan het papierformaat in de papiercassette aan. Laad in de papiercassette papier
dat overeenkomt met de afdrukinstellingen.
Er worden meerdere vellen papier tegelijkertijd ingevoerd in de printer.
Oplossingen
Raadpleeg de volgende informatie om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijkertijd worden
ingevoerd in de printer.
& “Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd” op pagina 177
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
248
Papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Wanneer u horizontale streepvorming ziet (loodrecht op de afdrukrichting) of wanneer u vlekken krijgt
op de boven- of onderkant van het papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de
zijgeleiders tegen het papier.
& Papier laden” op pagina 32
De papierbaan is vies.
Oplossingen
Wanneer u verticale streepvorming (horizontaal op de afdrukrichting) of vlekken op het papier ziet,
reinig dan de papierbaan.
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 156
Het papier is omgekruld.
Oplossingen
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is omgekruld. Maak het plat indien
dit het geval is.
De printkop wrijft over het oppervlak van het papier.
Oplossingen
Als u afdrukt op dik papier, bevindt de printkop zich dicht bij het afdrukoppervlak en kan het papier
slijtplekken vertonen. Schakel in dit geval de instelling in die dit kan voorkomen. Als u deze functie
inschakelt, neemt de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid mogelijk af.
Bedieningspaneel
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Dik papier in.
Wi n d o w s
Klik op het tabblad Extra instellingen van het printerstuurprogramma op Hulpprogramma's en
selecteer Dik papier en enveloppes.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu Apple > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Dik papier en enveloppes.
De achterzijde van het papier is afgedrukt voordat de inkt op de andere zijde droog was.
Oplossingen
Zorg ervoor dat de inkt volledig gedroogd is voordat u het papier opnieuw laadt bij het handmatig
dubbelzijdig afdrukken.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
249
Bij automatisch dubbelzijdig afdrukken is de afdrukdichtheid te hoog en de droogtijd te
kort.
Oplossingen
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukt en gegevens met een hoge dichtheid wilt afdrukken, zoals
aeeldingen en graeken, verlaag dan de afdrukdichtheid en verhoog de droogtijd.
& “Dubbelzijdig afdrukken” op pagina 50
& “Dubbelzijdig afdrukken” op pagina 72
Afgedrukte foto's zijn plakkerig
Er is op de verkeerde zijde van het fotopapier afgedrukt.
Oplossingen
Controleer of u op de afdrukzijde afdrukt. Wanneer u op de verkeerde zijde van fotopapier afdrukt, moet
u de papierbaan reinigen.
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 156
Afbeeldingen of foto's worden afgedrukt met de verkeerde kleuren
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Oplossingen
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 151
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
250
Kleurcorrectie is toegepast.
Oplossingen
Bij het afdrukken vanaf het bedieningspaneel of via het Windows-printerstuurprogramma, wordt de
automatische fotoaanpassingsinstelling van Epson standaard toegepast, aankelijk van de papiersoort.
Pas de instelling eventueel aan.
Bedieningspaneel
Wijzig de instelling Herstel foto in Auto naar een van de andere opties. Als het wijzigen van de
instelling niet werkt, selecteert u Verbeteren uit als instelling voor Herstel foto.
Windows-printerstuurprogramma
Selecteer op het tabblad Meer opties Aangepast in Kleurcorrectie, en klik vervolgens op
Geavanceerd. Wijzig de instelling Scènecorrectie in Automatisch naar een van de andere opties. Als
aanpassing van deze instelling niet werkt, gebruik dan een andere kleurcorrectiemethode dan
PhotoEnhance in Kleurenbeheer.
& Instellingen voor JPEG” op pagina 79
& “De afdrukkleur aanpassen” op pagina 65
Kan niet afdrukken zonder marges
Randloos afdrukken is niet ingesteld in de afdrukinstellingen.
Oplossingen
Geef in de afdrukinstellingen aan dat u randloos wilt afdrukken. Als u een papiersoort selecteert
waarvoor randloos afdrukken niet mogelijk is, kunt u Randloos niet selecteren. Selecteer een papiersoort
waarvoor randloos afdrukken wordt ondersteund.
Bedieningspaneel
Selecteer Randloos als Indeling.
Wi n d o w s
Selecteer Randloos op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer randloos papierformaat bij Papierformaat.
& Instellingen voor JPEG” op pagina 79
& Instellingen voor TIFF” op pagina 80
& “Papier voor randloos afdrukken” op pagina 303
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
251
Randen van de afbeelding vallen weg bij het randloos afdrukken
Het uitstekende gebied wordt bijgesneden, omdat de afbeelding iets wordt vergroot.
Oplossingen
Selecteer een kleinere vergroting.
Wi n d o w s
Klik op Instellingen naast het selectievakje Randloos op het tabblad Hoofdgroep van het
printerstuurprogramma en wijzig vervolgens de instellingen.
Mac OS
Pas de instelling Uitbreiding aan in het menu Printerinstellingen van het afdrukvenster.
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn niet juist
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het papier is onjuist geladen.
Oplossingen
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
& Papier laden” op pagina 32
Het papierformaat is verkeerd ingesteld.
Oplossingen
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
De marge-instelling van de toepassingssoftware valt niet binnen het afdrukgebied.
Oplossingen
Pas de marge-instelling van de toepassing aan, zodat deze binnen het afdrukgebied valt.
& “Afdrukgebied” op pagina 340
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
252
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De USB-kabel is niet correct aangesloten.
Oplossingen
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Er staat een afdruktaak in de wachtrij.
Oplossingen
Annuleer gepauzeerde afdruktaken.
Tijdens het afdrukken is de computer handmatig in de Stand-by- of in de Slaapstand gezet.
Oplossingen
Zet de computer tijdens het afdrukken niet handmatig in de Stand-by- of Slaapstand. Als u de computer
opnieuw opstart, worden er mogelijk onleesbare pagina's afgedrukt.
U gebruikt het printerstuurprogramma voor een andere printer.
Oplossingen
Controleer of het gebruikte printerstuurprogramma deze printer ondersteunt. Controleer de printer
boven in het venster van het printerstuurprogramma.
De afgedrukte afbeelding is omgekeerd
In de afdrukinstellingen is ingesteld dat de afbeelding horizontaal moet worden geplaatst.
Oplossingen
Hef de selectie van instellingen voor het spiegelen van aeeldingen op in het printerstuurprogramnma of
de toepassing.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Afdrukkwaliteit is slecht
253
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Spiegel
aeelding
op het tabblad Meer opties van de het
printerstuurprogramma.
Mac OS
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het menu Printerinstellingen van het afdrukdialoog.
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken
Afbeeldingen of foto's met een lage resolutie zijn afgedrukt.
Oplossingen
Gebruik gegevens met een hoge resolutie als u aeeldingen of foto's afdrukt. Hoewel ze op het scherm
goed lijken, hebben
aeeldingen
op websites vaak een lage resolutie. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit
afnemen.
De kopieerkwaliteit is slecht
Er ontbreken kleuren, er is streepvorming of kopieën vertonen onverwachte
kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er spuitkanaaltjes van
de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
Gerelateerde informatie
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 151
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
254
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van ongeveer 1.1
cm of 3.3 cm
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor de papiersoort komt niet overeen met het geladen papier.
Selecteer de geschikte papiersoortinstelling voor de papiersoort die in de printer is geladen.
Gerelateerde informatie
& “Lijst met papiersoorten” op pagina 32
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
Gerelateerde informatie
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 151
Onscherpe exemplaren, verticale strepen of verkeerde uitlijning
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De printkop is niet goed uitgelijnd.
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Aanpassing afdrukkwaliteit.
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na uitlijning van de printkop, schakelt u de instelling voor bidirectioneel
afdrukken uit.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
255
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen worden
mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid afnemen. De
afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel uit op het
bedieningspaneel.
Er ontstaan strepen
De instelling voor bidirectioneel afdrukken is ingeschakeld.
Schakel de instelling voor bidirectioneel afdrukken uit wanneer u op gewoon papier wilt afdrukken.
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen worden
mogelijk niet goed uitgelijnd. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid afnemen. De
afdrukkwaliteit blij echter hetzelfde.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Bidirectioneel uit op het
bedieningspaneel.
Er is niets afgedrukt op het papier
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt.
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit met de functie Aanpassing afdrukkwaliteit om te controleren of de
printkoppen verstopt zijn. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er spuitkanaaltjes van
de printkop verstopt zitten. Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt raken en worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten.
Gerelateerde informatie
& “De afdrukkwaliteit aanpassen” op pagina 151
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
256
De afdrukinstellingen en het papierformaat in de printer verschillen.
Pas de afdrukinstellingen aan het papierformaat in de papiercassette aan. Laad in de papiercassette papier dat
overeenkomt met de afdrukinstellingen.
Er worden meerdere vellen papier tegelijkertijd ingevoerd in de printer.
Raadpleeg de volgende informatie om te voorkomen dat meerdere vellen papier tegelijkertijd worden ingevoerd in
de printer.
Gerelateerde informatie
& “Er worden meerdere vellen papier tegelijk uitgevoerd” op pagina 177
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Papier is onjuist geladen.
Wanneer u horizontale streepvorming ziet (loodrecht op de afdrukrichting) of wanneer u vlekken krijgt op de
boven- of onderkant van het papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen het
papier.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
De papierbaan is vies.
Wanneer u verticale streepvorming (horizontaal op de afdrukrichting) of vlekken op het papier ziet, reinig dan de
papierbaan.
Gerelateerde informatie
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 156
Het papier is omgekruld.
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is omgekruld. Maak het plat indien dit het
geval is.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
257
De printkop wrijft over het oppervlak van het papier.
Wanneer u kopieert op dik papier, bevindt de printkop zich dicht bij het afdrukoppervlak en kan het papier
slijtplekken vertonen. Schakel in dit geval de instelling in die dit kan voorkomen.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen en schakel vervolgens Dik papier in op het
bedieningspaneel. Als u deze instelling inschakelt, kan de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid afnemen.
Gekopieerde foto's zijn plakkerig
Er is op de verkeerde zijde van het fotopapier gekopieerd.
Oplossingen
Controleer of u op de afdrukzijde kopieert. Als u per ongeluk op de verkeerde zijde van het fotopapier
hebt gekopieerd, moet u de papierbaan reinigen.
& Papier laden” op pagina 32
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 156
Positie, formaat of marges van de kopieën zijn niet juist
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Het papier is onjuist geladen.
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleider tegen de rand van het papier aan.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
Het papierformaat is verkeerd ingesteld.
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
258
De originelen zijn niet goed geplaatst.
Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
Als de rand van de gescande
aeelding
ontbreekt,
verschui
u het origineel wat weg van de rand van de
scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat niet scannen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
Er ligt stof of vuil op de scannerglasplaat of de documentmat.
Bij het scannen via het bedieningspaneel en het selecteren van de functie "Automatisch bijsnijden scangebied",
verwijdert u al het afval en vuil van de scannerglasplaat en documentmat. Als er afval of vuil rond het origineel
aanwezig is, wordt het scanbereik uitgebreid om dit op te nemen.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
Formaat van origineel is verkeerd ingesteld in de kopieerinstelling.
Selecteer het juiste Formaat van origineel in de kopieerinstelling.
Gerelateerde informatie
& “Geavanceerde menuopties voor kopiëren” op pagina 91
Als de printer in de buurt van een lichtbron of in direct zonlicht staat, kan het zijn dat de
oorspronkelijke grootte niet goed wordt gedetecteerd.
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Het origineel is te dun en het formaat kan niet automatisch worden gedetecteerd.
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen, vlekken of
rechte lijnen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
259
De papierbaan is vies.
Laad en werp het papier uit zonder af te drukken om het papiertraject te reinigen.
Gerelateerde informatie
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 156
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
Gerelateerde informatie
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 157
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
De kopieerdichtheid is te hoog ingesteld.
Verlaag de kopieerdichtheid.
Gerelateerde informatie
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 89
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op de
gekopieerde afbeelding
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kopieerkwaliteit is slecht
260
Als het origineel een gedrukt document is, zoals een tijdschrift of catalogus, verschijnt er een
moirépatroon.
Wijzig de instelling voor verkleinen en vergroten. Als er een moirépatroon verschijnt, plaatst u het origineel onder
een iets andere hoek.
Gerelateerde informatie
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 89
De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde afbeelding
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook worden
gescand.
Plaats het origineel op d scannerglasplaat en leg er vervolgens een zwart vel papier overheen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
De kopieerdichtheid is te hoog ingesteld.
Verlaag de kopieerdichtheid.
Gerelateerde informatie
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 89
Problemen met gescande afbeeldingen
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken enzovoort bij scannen met de
scannerglasplaat
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
261
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
Bij scannen vanaf de ADF ontstaan rechte lijnen
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
Gerelateerde informatie
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 157
De achtergrond van gescande afbeeldingen vertoont een verschuiving
Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook worden
gescand.
Wanneer u vanaf de scannerglasplaat scant, leg dan een vel zwart papier of een bureaulegger op het origineel.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
262
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
Kan het gecorrigeerde gebied niet scannen op de scannerglasplaat
De originelen zijn niet goed geplaatst.
Zorg ervoor dat het origineel juist is geplaatst tegen de uitlijnmarkeringen.
Als de rand van de gescande
aeelding
ontbreekt,
verschui
u het origineel wat weg van de rand van de
scanner. U kunt de strook van ongeveer 1,5 mm (0,06 inch) langs de rand van de scannerglasplaat niet scannen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
Als de printer in de buurt van een lichtbron of in direct zonlicht staat, kan het zijn dat de
oorspronkelijke grootte niet goed wordt gedetecteerd.
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Er ligt stof of vuil op de scannerglasplaat of de documentmat.
Bij het scannen via het bedieningspaneel en het selecteren van de functie "Automatisch bijsnijden scangebied",
verwijdert u al het afval en vuil van de scannerglasplaat en documentmat. Als er afval of vuil rond het origineel
aanwezig is, wordt het scanbereik uitgebreid om dit op te nemen.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
Het origineel is te dun en het formaat kan niet automatisch worden gedetecteerd.
Selecteer het formaat van het origineel handmatig en probeer het opnieuw.
Problemen in gescande afbeelding kunnen niet worden opgelost
Controleer het volgende. Als u alle oplossingen hebt geprobeerd en het probleem niet is opgelost.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Problemen met gescande afbeeldinge
n
263
Er zijn problemen met de instellingen van de scansoftware.
Gebruik Epson Scan 2 Utility om de instellingen voor de scannersoware te initialiseren.
Opmerking:
Epson Scan 2 Utility is een toepassing die met de scannersoware wordt meegeleverd.
1.
Start Epson Scan 2 Utility.
Win d ow s 10
Klik op de startknop en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2 Utility.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > EPSON > Epson Scan 2
> Epson Scan 2 Utility.
Mac OS
Selecteer Ga > To ep a ss in ge n > Epson
Soware
> Epson Scan 2 Utility.
2.
Selecteer de tab Andere.
3.
Klik op Reset.
Als het probleem hiermee niet wordt opgelost, verwijdert u de scannersoware en installeert u deze opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 162
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
De kwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er ligt stof of vuil op de originelen of de scannerglasplaat.
Verwijder stot of vuil van de originelen en reinig de scannerglasplaat.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 156
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kwaliteit van het verzonden faxberi
c
264
Er is te veel kracht uitgeoefend op het origineel.
Als u te veel kracht uitoefent, kunnen wazige plekken, vlekken en puntjes optreden.
Oefen niet te veel kracht uit op het origineel of de documentkap.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
Bij het verzenden van faxberichten via de ADF ontstaan rechte lijnen
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Er ligt stof of vuil op de ADF of de originelen.
Reinig de ADF en verwijder stof of vuil van de originelen.
Gerelateerde informatie
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 157
De beeldkwaliteit van het verzonden faxbericht is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
De instelling voor het type origineel is onjuist.
Selecteer Fax > Faxinstellingen > Scaninstellingen > Type origineel en wijzig de instelling. Wanneer het origineel
dat u verzendt tekst en aeeldingen bevat, stelt u dit in op Foto.
De resolutie is te laag ingesteld.
Als u niet bekend bent met de prestaties van het faxapparaat van de afzender, stelt u het volgende in voordat u een
faxbericht verzendt.
Selecteer Fax > Faxinstellingen en stel Resolutie in op de hoogste kwaliteit.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
De kwaliteit van het verzonden faxberi
c
265
Selecteer Fax > Faxinstellingen en schakel vervolgens Direct verzenden in.
Als u Resolutie instelt op Superjn of Ultrajn en u het faxbericht vervolgens verzendt zonder Direct
verzenden in te schakelen, wordt het faxbericht op een lagere resolutie verzonden.
De ECM-instelling is uitgeschakeld.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en schakel de ECM-instelling in
op het bedieningspaneel. Hierdoor worden fouten die optreden vanwege verbindingsproblemen mogelijk opgelost.
Het kan zijn dat faxberichten minder snel worden verzonden en ontvangen dan wanneer ECM is uitgeschakeld.
De achterkant van het origineel schijnt door in het verzonden faxbericht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Wanneer dunne originelen worden gescand, kunnen afbeelden op de achterkant ook worden
gescand.
Plaats het origineel op d scannerglasplaat en leg er vervolgens een zwart vel papier overheen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 36
De dichtheidsinstelling is hoog bij het verzenden van faxberichten.
Selecteer Fax > Faxinstellingen > Scaninstellingen > Dichtheid en verlaag de instelling.
Het ontvangen faxbericht is van slechte kwaliteit
De beeldkwaliteit van ontvangen faxberichten is slecht
Dit kan de volgende oorzaken hebben.
Problemen oplossen
>
De afdruk-, kopieer-, scan- en faxkwaliteit is slecht
>
Het ontvangen faxbericht is van slecht
e
266
De ECM-instelling is uitgeschakeld.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen en schakel de ECM-instelling in
op het bedieningspaneel. Hierdoor worden fouten die optreden vanwege verbindingsproblemen mogelijk opgelost.
Het kan zijn dat faxberichten minder snel worden verzonden en ontvangen dan wanneer ECM is uitgeschakeld.
De beeldkwaliteit is laag ingesteld op het faxapparaat van de afzender.
Vraag de afzender faxberichten in een hogere kwaliteit te verzenden.
Het probleem is niet opgelost na alle oplossingen te
hebben geprobeerd
Als het probleem niet is opgelost nadat u alle bovenstaande oplossingen hebt geprobeerd, neem dan contact op met
de ondersteuning van Epson.
Zie de volgende gerelateerde informatie als problemen met afdrukken of kopiëren niet kunnen worden opgelost.
Gerelateerde informatie
& “Problemen met afdrukken of kopiëren kunnen niet worden opgelost” op pagina 267
Problemen met afdrukken of kopiëren kunnen niet worden
opgelost
Probeer het probleem op te lossen met onderstaande oplossingen. Begin bij de eerste en loop ze vervolgens in
volgorde af tot het probleem is opgelost.
Zorg ervoor dat de papiersoort die in de printer is geladen en de papiersoort die op de printer is ingesteld
overeenkomen met de papiersoortinstellingen van het printerstuurprogramma.
“Instellingen voor het papierformaat en de papiersoort” op pagina 31
Gebruik een hogere kwaliteitsinstelling op het bedieningspaneel of in het printerstuurprogramma.
Lijn de printkop uit.
“De printkop uitlijnen (bedieningspaneel)” op pagina 155
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkoppen verstopt zijn.
Als het spuitkanaaltjespatroon wordt onderbroken, zijn de spuitkanaaltjes mogelijk verstopt. Voer de
printkopreiniging en de spuitkanaaltjescontrole om afwisselend 3 keer uit en controleer of de verstopping is
verholpen.
Bij de printkopreiniging wordt wat inkt gebruikt.
“De printkop controleren en reinigen” op pagina 152
Schakel de printer uit, wacht ten minste 12 uur en controleer vervolgens of de verstopping is verholpen.
Als het probleem inderdaad een verstopping was, kunt u het probleem mogelijk oplossen door een tijdje niet af
te drukken.
U kunt het volgende controleren terwijl de printer is uitgeschakeld.
Problemen oplossen
>
Het probleem is niet opgelost na alle oplossingen te hebben geprobeerd
>
Problemen met
267
Controleer of u originele Epson-inktessen gebruikt.
Gebruik bij voorkeur originele Epson-inktessen. Wanneer u niet-originele inktessen gebruikt, kan de
afdrukkwaliteit afnemen.
Zorg ervoor dat er geen papierresten in de printer zijn achtergebleven.
Wanneer u papier verwijdert, raak de doorschijnende folie dan niet met uw handen of het papier aan.
Controleer het papier.
Controleer of het papier is omgekruld of met de afdrukzijde naar boven is geladen.
“Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 31
“Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
“Niet-beschikbare papiersoorten” op pagina 304
Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd nadat u de printer hebt uitgeschakeld en ten minste 12 uur
hebt gewacht, voert u Krachtige reiniging uit.
“Krachtige reiniging uitvoeren” op pagina 153
Als u het probleem niet kunt oplossen met bovenstaande oplossingen, moet u wellicht een reparatie aanvragen.
Neem contact op met de klantenservice van Epson.
Gerelateerde informatie
& “Voordat u contact opneemt met Epson” op pagina 476
& “Contact opnemen met de klantenservice van Epson” op pagina 476
Problemen oplossen
>
Het probleem is niet opgelost na alle oplossingen te hebben geprobeerd
>
Problemen met
268
De computer of apparaten toevoegen
of vervangen
Verbinden met een printer die met het netwerk is verbonden..................270
De netwerkverbinding opnieuw instellen................................271
Een smart device rechtstreeks verbinden met een printer (Wi-Fi Direct)..........277
De status van de netwerkverbinding controleren...........................288
Verbinden met een printer die met het netwerk is
verbonden
Wanneer de printer al is verbonden met een netwerk, kunt u een computer of een smart device via het netwerk met
de printer verbinden.
De printer gebruiken vanaf een tweede computer
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de
soware-cd
(alleen voor modellen die worden geleverd met een
soware-cd
en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De printer selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven. Selecteer de naam van de printer
waarmee u verbinding wilt maken en klik vervolgens op Vol gen de.
Volg de instructies op het scherm.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Verbinden met een printer die met het netwe
270
Een netwerkprinter gebruiken vanaf een smart device
U kunt een smart device op een van de volgende manieren met de printer verbinden.
Verbinden via een draadloze router
Verbind het smart device met hetzelfde wi-netwerk (SSID) als de printer.
Zie hierna voor meer informatie.
“Instellingen voor verbinding met het smart device congureren” op pagina 272
Verbinden via Wi-Fi Direct
Verbind het smart device rechtstreeks met de printer zonder draadloze router.
Zie hierna voor meer informatie.
“Een smart device rechtstreeks verbinden met een printer (Wi-Fi Direct)” op pagina 277
De netwerkverbinding opnieuw instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de instellingen voor de netwerkverbinding kunt congureren en de
verbindingsmethode kunt wijzigen bij vervanging van de draadloze router of de computer.
Vervanging van de draadloze router
Wanneer u de draadloze router vervangt, moet u de verbinding tussen de computer of het smart device en de
printer instellen.
U moet deze instellingen congureren als u bijvoorbeeld van internetprovider verandert.
Instellingen voor verbinding met de computer congureren
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en
congureer
de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
271
Selecteer Wijzig de verbindingsmethode voor printer (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te wijzigen naar
netwerk, enz.) in het scherm Uw bewerking selecteren en klik vervolgens op Volgen de .
Volg de instructies op het scherm.
Als u geen verbinding kunt maken, lees dan het volgende om het probleem op te lossen.
Wi n d o w s : “Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 181
Mac OS: “Kan geen verbinding maken met een netwerk” op pagina 188
Instellingen voor verbinding met het smart device
congureren
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde wi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in op de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Vervanging van de computer
Wanneer u de computer vervangt, moet u de verbinding tussen de computer en de printer instellen.
Instellingen voor verbinding met de computer congureren
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
272
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
Volg de instructies op het scherm.
De methode voor verbinding met de computer wijzigen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de verbindingsmethode kunt wijzigen wanneer de computer en de printer zijn
verbonden.
De netwerkverbinding wijzigen van ethernet in wi
Wijzig de ethernetverbinding via het bedieningspaneel van de printer in een wi-verbinding. De methode voor
wijziging van de verbinding is in feite dezelfde als die voor het instellen van een wi-verbinding.
Gerelateerde informatie
& “Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel” op pagina 275
De netwerkverbinding wijzigen van wi in ethernet
Volg onderstaande stappen om de wi-verbinding te wijzigen in een ethernetverbinding.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Bekabelde LAN-installatie.
3.
Volg de instructies op het scherm.
Een USB-verbinding wijzigen in een netwerkverbinding
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en
congureer
de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
273
Selecteer Wijzig de verbindingsmethode voor printer (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te wijzigen naar
netwerk, enz.) in het scherm Uw bewerking selecteren en klik vervolgens op Volgen de .
Selecteer de netwerkverbinding die u wilt gebruiken (Verbinden via draadloos netwerk (Wi-Fi) of Verbinden v ia
vaste LAN-verbinding (ethernet)) en klik op Volg en de .
Volg de instructies op het scherm.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
274
Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen congureren.
Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor de draadloze router, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de
instellingen handmatig
congureren.
Als de draadloze router WPS ondersteunt, kunt u de instellingen congureren met drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.).
Gerelateerde informatie
& “Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 275
& “Wi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 276
& “Wi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 277
Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren
U kunt wi-netwerk instellen door op het bedieningspaneel van de printer de gegevens in te voeren die benodigd
zijn voor het maken van een verbinding met een draadloze router. Als u op deze wijze de instellingen wilt
congureren, hebt u de SSID en het wachtwoord van de draadloze router nodig.
Opmerking:
Als u een draadloze router met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, neem dan contact op met degene die de draadloze router hee
ingesteld of raadpleeg de documentatie van de draadloze router.
1.
Tik op het startscherm op
.
2.
Selecteer Router.
3.
Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wij z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4.
Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
5.
Volg de instructies op het scherm om de SSID te selecteren, voer het wachtwoord van de draadloze router in
en start de conguratie.
Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie als u na de
conguratie
de
netwerkverbindingsstatus van de printer wilt controleren.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
275
Opmerking:
Als u de SSID niet kent, controleert u of de informatie op het label van de draadloze router is vermeld. Als u de
draadloze router met de standaardinstellingen wilt gebruiken, gebruikt u de SSID die op het label is vermeld. Als u
geen gegevens kunt vinden, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is meegeleverd.
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u het wachtwoord niet kent, controleert u of de informatie op het label van de draadloze router is vermeld. Op
het label is mogelijk het wachtwoord vermeld, bijvoorbeeld aangeduid als “Network Key”, “Wireless Password”. Als u
de draadloze router met de standaardinstellingen wilt gebruiken, gebruikt u het wachtwoord dat op het label is
geschreven.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 28
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 288
Wi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op de draadloze router te drukken. Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
De draadloze router is compatibel met WPS (Wi-Fi Protected Setup).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op de draadloze router te drukken.
Opmerking:
Als u de knop niet kunt vinden of als u de installatie uitvoert met de soware, raadpleegt u de documentatie die bij de
draadloze router is geleverd.
1.
Tik op het startscherm op
.
2.
Selecteer Router.
3.
Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wij z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4.
Selecteer Instellen met drukknop (WPS).
5.
Volg de instructies op het scherm.
Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie als u na de conguratie de
netwerkverbindingsstatus van de printer wilt controleren.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet deze dichter bij de printer en probeer het nog een
keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 288
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De netwerkverbinding opnieuw instellen
>
276
Wi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een draadloze router door gebruik te maken van een pincode. U kunt
deze methode gebruiken als uw draadloze router WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer
om een pincode in te voeren in de draadloze router.
1.
Tik op het startscherm op
.
2.
Selecteer Router.
3.
Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Wij z i g n a a r Wi -
Fi-verbinding. of Instellingen wijzigen om de instellingen te wijzigen.
4.
Selecteer Overige > Instellen met PIN (WPS)
5.
Volg de instructies op het scherm.
Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie als u na de conguratie de
netwerkverbindingsstatus van de printer wilt controleren.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van de draadloze router voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 288
Een smart device rechtstreeks verbinden met een
printer (Wi-Fi Direct)
Met Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) kunt u een smart device rechtstreeks zonder draadloze router op de
printer aansluiten en vanaf het smart device afdrukken.
Over Wi-Fi Direct
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als draadloze router en
kunt u maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een gewone draadloze router nodig hebt.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
277
Smart devices die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de
printer.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u
echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding hee
via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Verbinding maken met een iPhone, iPad of iPod touch via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met een iPhone, iPad of
iPod touch. Voor het gebruik van deze functie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan. Als uw
omgeving niet aan deze voorwaarden voldoet, kunt u verbinding maken door Andere OS-apparaten te selecteren.
Zie de koppeling naar gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over verbinding maken.
iOS 11 of hoger
Gebruik de standaard cameratoepassing om de QR-code te scannen
Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Met een Epson-app voor afdrukken, zoals Epson iPrint, kunt u afdrukken vanaf een smart device. Installeer de
Epson-app voor afdrukken van te voren op het smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1.
Tik op het startscherm op
.
2.
Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3.
Tik op Start de instelling.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
278
4.
Tik op iOS.
De QR-code wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
5.
Start op de iPhone, iPad of iPod touch de standaard Camera-app en scan de QR-code die in de modus FOTO
op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
Gebruik de Camera-app voor iOS 11 of hoger. Met de Camera-app voor iOS 10 of lager kunt u geen
verbinding maken met de printer. Ook kunt u geen app voor het scannen van QR-codes gebruiken. Als u geen
verbinding kunt maken, selecteert u Andere methoden op het bedieningspaneel van de printer. Zie de
koppeling naar gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over verbinding maken.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
279
6.
Tik op de melding die wordt weergegeven op het scherm van de iPhone, iPad of iPod touch.
7.
Tik op Koppelen.
8.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volg en de .
9.
Start de Epson-printapp op de iPhone, iPad of iPod touch.
Voorbeelden van Epson-printapps
10.
Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd..
11.
Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
280
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
12.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het
wi-
scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device (Epson iPrint)” op pagina 309
& “Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 283
Verbinding maken met Android-apparaten via Wi-Fi Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met het Android-
apparaat. Voor het gebruik van deze functie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan.
Android 4.4 of hoger
Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Epson iPrint wordt gebruikt om vanaf een smart device af te drukken. Installeer van tevoren Epson iPrint op het
smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U
hoe
deze instellingen niet opnieuw te
congureren,
tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1.
Tik op het startscherm op
.
2.
Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3.
Tik op Start de instelling.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
281
4.
Tik op Android.
5.
Start Epson iPrint op het smart device.
6.
Tik op het scherm Epson iPrint op Printer niet geselecteerd.
7.
Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
282
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
Opmerking:
Aankelijk van het Android-apparaat worden printers mogelijk niet weergegeven. Als printers niet worden
weergegeven, maakt u verbinding door Andere OS-apparaten te selecteren. Zie de koppeling met gerelateerde
informatie hieronder voor informatie over verbinding maken.
8.
Wanneer het scherm voor goedkeuring van de verbinding met het apparaat wordt weergegeven, selecteert u
Goedkeuren.
9.
Wanneer het bevestigingsscherm voor de apparaatregistratie wordt weergegeven, selecteert u of het
goedgekeurde apparaat bij de printer wilt registreren.
10.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi-
Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device (Epson iPrint)” op pagina 309
& “Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 283
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met smart devices.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U
hoe
deze instellingen niet opnieuw te
congureren,
tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1.
Tik op het startscherm op
.
2.
Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3.
Tik op Start de instelling.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
283
4.
Tik op Andere OS-apparaten.
De Netwerknaam (SSID) en het Wachtwoord voor Wi-Fi Direct voor de printer worden weergegeven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
284
5.
Selecteer op het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven en voer vervolgens het wachtwoord in.
6.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volg en de .
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
285
7.
Start de Epson-printapp op het smart device.
Voorbeelden van Epson-printapps
8.
Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd.
9.
Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
10.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi-
Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
286
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device (Epson iPrint)” op pagina 309
De verbinding met Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
verbreken
Er zijn twee methoden beschikbaar om een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) uit te schakelen. U
kunt alle verbindingen uitschakelen via het bedieningspaneel van de printer of u schakelt alle verbindingen uit via
de computer of het smart device. Klik op de koppeling hieronder voor gerelateerde informatie wanneer u alle
verbindingen wilt uitschakelen.
c
Belangrijk:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken.
Opmerking:
Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op de printer.
Gebruik een van de volgende methoden om de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) met het apparaat te
verbreken.
Verbreek de wi-verbinding met de netwerknaam van de printer (SSID).
Maak verbinding met een andere netwerknaam (SSID).
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
wijzigen, zoals de SSID
Wanneer een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is ingeschakeld, kunt u de instellingen wijzigen in
> Wi- Fi D i r e c t > Start de instelling > Wi j z i g e n en worden de volgende menuopties weergegeven.
Netwerknaam wijzigen
Wijzig de netwerknaam (SSID) voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) voor het maken van verbinding met
de printer in een naam naar keuze. U kunt de netwerknaam (SSID) instellen in ASCII-tekens die zijn weergegeven
op het sowaretoetsenbord van het bedieningspaneel. U kunt maximaal 22 tekens invoeren.
Wanneer u de netwerknaam (SSID) wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik
de nieuwe netwerknaam (SSID) als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wachtwoord wijzigen
Wijzig het wachtwoord voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) voor het maken van verbinding met de printer
in een waarde naar keuze. U kunt het wachtwoord instellen in ASCII-tekens die zijn weergegeven op het
sowaretoetsenbord van het bedieningspaneel. U kunt 8 tot 22 tekens invoeren.
Wanneer u het wachtwoord wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik het
nieuwe wachtwoord als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
Een smart device rechtstreeks verbinden met
287
Frequentiebereik wijzigen
Wijzig het frequentiebereik van Wi-Fi Direct dat wordt gebruikt voor het maken van verbinding met de printer. U
kunt kiezen tussen 2,4 GHz of 5 GHz.
Wanneer u het frequentiebereik wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Maak
opnieuw verbinding met het apparaat.
Als u het frequentiebereik wijzigt naar 5 GHz, kunt u niet opnieuw verbinding maken met apparaten die geen
ondersteuning bieden voor 5 GHz.
Deze instelling wordt mogelijk niet in alle regio's weergegeven.
Wi-Fi Direct uitschakelen
Schakel de instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) van de printer uit. Wanneer u deze optie
uitschakelt, wordt de verbinding verbroken van alle apparaten die via Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) met
de printer zijn verbonden.
Standaardinst. herstellen
Herstel alle instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) naar de standaardwaarden.
De op de printer opgeslagen verbindingsinformatie voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) van het smart
device wordt verwijderd.
Opmerking:
U kunt de volgende instellingen tevens congureren vanaf het tabblad Netwerk > Wi -F i D ire c t in Web Cong.
Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) in- of uitschakelen
De netwerknaam wijzigen (SSID)
Wachtwoord wij zigen
Het frequentiebereik wijzigen
Deze instelling wordt mogelijk niet in alle regio's weergegeven.
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) herstellen
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Gerelateerde informatie
& “De netwerkverbindingsstatus controleren op het bedieningspaneel” op pagina 288
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
De netwerkverbindingsstatus controleren op het bedieningspaneel
U kunt de status van de netwerkverbinding controleren aan de hand van het netwerkpictogram of de
netwerkinformatie op het bedieningspaneel van de printer.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
288
De netwerkverbindingsstatus controleren met het netwerkpictogram
U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het
netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Uitleg bij het netwerkpictogram” op pagina 26
De gedetailleerde netwerkinformatie weergeven op het bedieningspaneel
Wanneer uw printer verbinding hee met het netwerk, kunt u ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken
door de netwerkmenu's te selecteren die u wilt controleren.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3.
Als u deze informatie wilt controleren, selecteert u de menu's die u wilt nakijken.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Hiermee gee u de netwerkinformatie weer (apparaatnaam, verbinding, signaalsterkte, enz.) voor ethernet-
of wi-verbindingen.
Wi-Fi Direct-status
Gee weer of Wi-Fi Direct is in- of uitgeschakeld, en de SSID, het wachtwoord enzovoort voor Wi-Fi
Direct-verbindingen.
Status e-mailserver
Gee
de netwerkinformatie voor de e-mailserver weer.
statusvel
Drukt een netwerkstatusblad af. De informatie voor ethernet, wi Wi-Fi Direct enzovoort wordt op twee of
meer pagina's afgedrukt.
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en de draadloze router te
controleren.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
289
2.
Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
De verbindingscontrole wordt gestart.
3.
Selecteer Controlerapport afdrukken.
4.
Druk het netwerkverbindingsrapport af.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
Gerelateerde informatie
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 290
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
Gerelateerde informatie
& “E-1” op pagina 291
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
290
& “E-2, E-3, E-7” op pagina 291
& “E-5” op pagina 292
& “E-6” op pagina 292
& “E-8” op pagina 293
& “E-9” op pagina 293
& “E-10” op pagina 293
& “E-11” op pagina 294
& “E-12” op pagina 294
& “E-13” op pagina 295
& “Bericht over de netwerkomgeving” op pagina 295
E-1
Oplossingen:
Controleer of de ethernetkabel op de printer en op een hub of een ander netwerkapparaat is aangesloten.
Controleer of de hub of het andere netwerkapparaat is ingeschakeld.
Als u de printer via Wi-Fi wilt aansluiten, congureert u de Wi-Fi-instellingen voor de printer opnieuw,
aangezien deze zijn uitgeschakeld.
E-2, E-3, E-7
Oplossingen:
Controleer of uw draadloze router is ingeschakeld.
Controleer of uw computer of apparaat correct is aangesloten op de draadloze router.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Plaats de printer dichter bij uw draadloze router en verwijder alle eventuele obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer de SSID op het
gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport.
Als een draadloze router meerdere SSIDs hee, selecteert u de SSID die wordt weergegeven. Wanneer de SSID
een niet-compatibele frequentie gebruikt, toont de printer deze niet.
Als u een drukknopinstelling gebruikt voor het tot stand brengen van een netwerkverbinding, moet u
controleren of uw draadloze router WPS ondersteunt. U kunt de drukknopinstelling niet gebruiken als uw
draadloze router WPS niet ondersteunt.
Controleer of uw SSID alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) gebruikt. De printer kan geen
SSID die niet-ASCII-tekens bevat, weergeven.
Zorg dat u uw SSID en wachtwoord kent voordat u verbinding maakt met de draadloze router. Als u een
draadloze router gebruikt met de standaardinstellingen, bevinden de SSID en het wachtwoord zich op het label
op de draadloze router. Als u uw SSID en het wachtwoord niet kent, neemt u contact op met de persoon die de
draadloze routers hee ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is geleverd.
Als u wilt verbinden met een SSID die is gegenereerd met behulp van de tethering-functie van een smart device,
controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die bij het smart device is geleverd.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
291
Als uw wi-verbinding plots wordt verbroken, controleert u de onderstaande voorwaarden. Als een of meer van
deze voorwaarden van toepassing zijn, stelt u uw netwerkinstellingen opnieuw in door de
soware
van de
volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device toegevoegd aan het netwerk met behulp van de drukknopinstelling.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan de drukknopinstelling.
Gerelateerde informatie
& Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 272
& “Wi-instellingen congureren via het bedieningspaneel” op pagina 275
E-5
Oplossingen:
Controleer of het beveiligingstype van de draadloze router op een van de volgende opties is ingesteld. Als dat niet
het geval is, wijzigt u het beveiligingstype van d draadloze router en stelt u de netwerkinstellingen van de printer
opnieuw in.
WEP 64-bits (40-bits)
WEP 128-bits (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
*
WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
WPA3-SAE (AES)
WPA2/WPA3-Enterprise
* WPA PSK is ook bekend als WPA Personal. WPA2 PSK is ook bekend als WPA2 Personal.
E-6
Oplossingen:
Controleer of MAC-adreslter is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt
gelterd.
Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd voor
details. U kunt het MAC-adres van de printer controleren onder het gedeelte Netwerkstatus in het
netwerkverbindingsrapport.
Als uw draadloze router gebruik maakt van gedeelde
vericatie
met WEP-beveiliging, moet u controleren of de
vericatiecode
en index correct zijn.
Als het aantal te verbinden apparaten op de draadloze router kleiner is dan het aantal netwerkapparaten dat u
wilt verbinden, gee u de instellingen op de draadloze router op om het aantal te verbinden apparaten te
vermeerderen. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd om instellingen op te geven.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
292
Gerelateerde informatie
& Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 272
E-8
Oplossingen:
Schakel DHCP in op de draadloze router als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Automatisch.
Als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op handmatig, is het IP-adres dat u handmatig
instelt ongeldig omdat het buiten bereik is (bijvoorbeeld: 0.0.0.0). Stel een geldig IP-adres in via het
bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
& Netwerkinstellingen” op pagina 319
E-9
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in. Stel dan uw
netwerkinstellingen opnieuw in door het installatieprogramma van de volgende website te downloaden en uit te
voeren.
http://epson.sn > Instellen
Gerelateerde informatie
& Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 272
E-10
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als dit onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaardgateway
controleren in het gedeelte Netwerkstatus van het netwerkverbindingsrapport.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
293
Gerelateerde informatie
& Netwerkinstellingen” op pagina 319
E-11
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct als u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gateway-adres controleren onder het gedeelte
Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Gerelateerde informatie
& Netwerkinstellingen” op pagina 319
E-12
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in conict met andere apparaten.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Geef de netwerkinstellingen opnieuw op met het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende
website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
& Netwerkinstellingen” op pagina 319
& Instellingen voor verbinding met de computer
congureren
” op pagina 272
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
294
E-13
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een draadloze router, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Denieer netwerkinstellingen op de computer die op hetzelfde netwerk als de printer zit met het
installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
& Netwerkinstellingen” op pagina 319
& Instellingen voor verbinding met de computer congureren” op pagina 272
Bericht over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij de draadloze router hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht circa 10
seconden en schakel het toegangspunt weer in. Als de printer nog steeds
geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze
router is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
De computer en de smart-apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
verbonden, worden volledig verbonden in de Wi-Fi Direct (eenvoudige AP)
verbinding. Om nog een computer of een ander smart device toe te voegen,
moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken
of een van de verbonden apparaten eerst aansluiten op een ander netwerk.
U kunt het aantal draadloze apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
aangesloten en het aantal verbonden apparaten bevestigen door het
netwerkstatusvel of het bedieningspaneel van de printer te controleren.
Dezelfde SSID als Wi-Fi Direct bestaat in de
omgeving. Wijzig de Wi-Fi Direct SSID als u
geen smartapparaat kunt verbinden met
de printer.
Ga op het bedieningspaneel van de printer naar het scherm Wi-Fi Direct en
selecteer het menu om de instelling te wijzigen. U kunt de netwerknaam
wijzigen die na DIRECT-XX- volgt. Voer tot 22 tekens in.
Een netwerkstatusvel afdrukken
U kunt de gedetailleerde netwerkinformatie afdrukken om deze te controleren.
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
295
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3.
Selecteer statusvel.
4.
Controleer het bericht en druk vervolgens een netwerkstatusvel af.
Het computernetwerk controleren (alleen Windows)
Met de opdrachtprompt kunt u de verbindingsstatus van de computer en het verbindingspad naar de printer
controleren. Hiermee kunt u de problemen oplossen.
ipcong-opdracht
Geef de verbindingsstatus weer van de netwerkinterface die momenteel door de computer wordt gebruikt.
Als u de instellingen vergelijkt met de werkelijke communicatie, kunt u controleren of de verbinding juist is.
Indien zich in hetzelfde netwerk meerdere DHCP-servers bevinden, kunt u onder andere het werkelijke adres
dat aan de computer is toegewezen en de DNS-server waarnaar wordt verwezen achterhalen.
Indeling:
ipcong
/all
Voorb ee lde n:
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
296
pathping-opdracht
U kunt de lijst met routers die via de doelhost worden geleid en de communicatieroutering bevestigen.
Indeling: pathping xxx.xxx.xxx.xxx
Voorbeelden: pathping 192.0.2.222
De computer of apparaten toevoegen of vervangen
>
De status van de netwerkverbinding controle
297
Productinformatie
Papiergegevens...................................................299
Informatie over verbruiksproducten....................................304
Soware-informatie
............................................... 305
Overzicht instellingenmenu..........................................315
Productspecicaties................................................340
Regelgevingsinformatie.............................................351
Papiergegevens
Beschikbaar papier en capaciteiten
Origineel Epson-papier
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
Zie de volgende informatie over beschikbare papiersoorten voor randloos en dubbelzijdig afdrukken.
“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 303
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 303
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassett
e 1
Papiercassett
e 2
Papierlade
Epson Business Paper A4 250 50
Epson Bright White Ink Jet Paper A4 250 50
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van documenten en foto's
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassett
e 1
Papiercassett
e 2
Papierlade
Epson Photo Quality Ink Jet Paper A4 100 - 20
Epson Double-sided Photo
Quality Ink Jet Paper
A4 1 - 1
Epson Matte Paper-Heavyweight A4, 20×25 cm (8×10 inch) 50 - 20
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
299
Papier dat geschikt is voor het afdrukken van foto's
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassett
e 1
Papiercassett
e 2
Papierlade
Epson Ultra Glossy Photo Paper A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch), 20×25
cm (8×10 inch)
50 - 20
Epson Premium Glossy Photo
Paper
A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch), 20×25
cm (8×10 inch), 16:9 breed
(4×7,11 inch)
50 - 20
Epson Premium Semigloss Photo
Paper
A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch)
50 - 20
Epson Photo Paper Glossy A4, 13×18 cm (5×7 inch),
10×15 cm (4×6 inch)
50 - 20
Commercieel beschikbaar papier
Opmerking:
Zie de volgende informatie over beschikbare papiersoorten voor randloos en dubbelzijdig afdrukken.
“Papier voor randloos afdrukken” op pagina 303
“Papier voor dubbelzijdig afdrukken” op pagina 303
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
300
Gewoon papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassette
1
Papiercassette
2
Papierlade
Gewoon papier, kopieerpapier
Voorgedrukt papier
*1
Briefhoofd
Gekleurd papier
Gerecycled papier
Normaal papier van hoge
kwaliteit
Legal, Letter, 8,5×13 inch,
A4, Executive
*2
, B5, 16K
(195×270 mm), Indian-
Legal, SP1 (210×270 mm)
250 50
A5, A6, B6, SP2 (210×149
mm), SP3 (100×170 mm),
SP4 (130×182 mm), SP5
(192×132 mm)
250 50
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
89 tot 215,9×127 tot
355,6
250
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
89 tot 215,9×355,7 tot
1200
1–
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
182 tot 215,9×257 tot
355,6
250
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
182 tot 215,9×355,7 tot
1200
–1
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
64 tot 215,9×127 tot
355,6
––50
Gebruikergedenieerd
*2
(mm)
64 tot 215,9×355,7 tot
6000
––1
*1 Papier waarop verschillende vormen zijn voorgedrukt, zoals bonnen of eecten.
*2 Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
301
Dik papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen)
Papiercassette
1
Papiercassette
2
Papierlade
Dik papier Legal, Letter, 8,5×13 inch,
A4, Executive
*
, B5, A5,
A6, B6, 16K (195×270
mm), Indian-Legal, SP1
(210×270 mm), SP2
(210×149 mm), SP3
(100×170 mm), SP4
(130×182 mm), SP5
(192×132 mm)
50 20
Gebruikergedenieerd
*
(mm)
89 tot 215,9×127 tot
355,6
50
Gebruikergedenieerd
*
(mm)
89 tot 215,9×355,7 tot
1200
1–
Gebruikergedenieerd
*
(mm)
64 tot 215,9×127 tot
355,6
––20
Gebruikergedenieerd
*
(mm)
64 tot 215,9×355,7 tot
6000
––1
* Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Enveloppe
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (enveloppen)
Papiercassette
1
Papiercassette
2
Papierlade
Enveloppe Enveloppe #10,
Enveloppe DL,
Enveloppe C6
10 10
Enveloppe C4 10
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
302
Papier voor randloos afdrukken
Origineel Epson-papier
Epson Business Paper
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Double-sided Photo Quality Ink Jet Paper
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Ultra Glossy Photo Paper
Epson Premium Glossy Photo Paper
Epson Premium Semigloss Photo Paper
Epson Photo Paper Glossy
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier, kopieerpapier, voorgedrukt papier, papier met
brieoofd,
gekleurd papier, gerecycled papier,
normaal papier van hoge kwaliteit (Letter, A4)
Dik papier (Letter, A4)
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
Papier voor dubbelzijdig afdrukken
Origineel Epson-papier
Epson Business Paper
Epson Bright White Ink Jet Paper
Epson Double-sided Photo Quality Ink Jet Paper
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier, kopieerpapier, voorgedrukt papier, papier met brieoofd, gekleurd papier, gerecycled papier,
normaal papier van hoge kwaliteit
*
Dik papier
*
Productinformatie
>
Papiergegevens
>
Beschikbaar papier en capaciteiten
303
* Papier van SP2-, SP3-, SP4- en SP5-formaat wordt niet ondersteund bij dubbelzijdig afdrukken.
Voor dubbelzijdig afdrukken op papier op maat, kunt u papierformaten van 182 tot 215,9×257 tot 297 mm gebruiken.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 299
Niet-beschikbare papiersoorten
Gebruik het volgende papier niet. Het gebruik van deze papiersoorten kan papierstoringen of vlekken op de afdruk
veroorzaken.
Gegolfd papier
Gescheurd of afgeknipt papier
Gevouwen papier
Vochtig papier
Te dik of te dun papier
Papier waarop stickers zijn geplakt
Gebruik de volgende enveloppen niet. Het gebruik van deze enveloppen kan papierstoringen of vlekken op de
afdruk veroorzaken.
Omgekrulde of gevouwen enveloppen
Enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters
Te dunne enveloppen
Deze kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Informatie over verbruiksproducten
Codes van de
inktessen
Epson raadt het gebruik van originele Epson-inktessen aan.
Hierna volgen de codes van originele
Epson-inktessen.
c
Belangrijk:
De Epson-garantie dekt geen schade die is veroorzaakt door andere inkt dan aanbevolen, met inbegrip van elke
originele inkt van Epson die niet ontworpen is voor deze printer en van elke inkt van derden.
Het gebruik van andere, niet door Epson gemaakte producten kan leiden tot schade die niet onder de garantie
van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde omstandigheden toe leiden
dat de printer niet correct functioneert.
Opmerking:
Inktescodes kunnen variëren per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de juiste codes in uw omgeving.
De inktessen kunnen gerecycled materiaal bevatten. Dit is niet van invloed op de functies of prestaties van de printer.
Specicaties en uiterlijk van de inktes zijn onderhevig aan wijziging en verbetering zonder voorafgaande kennisgeving.
Productinformatie
>
Informatie over verbruiksproducten
>
Codes van de inktessen
304
Voor Europa
Product BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
ET-5800 113 113 113 113
L6550 112 112 112 112
Opmerking:
Ga voor informatie over de capaciteit van de inktessen van Epson naar de volgende website.
http://www.epson.eu/pageyield
For Australia and New Zealand
BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
542 542 542 542
Voor Aziatische landen, met uitzondering van China
BK: Black (Zwart) C: Cyan (Cyaan) M: Magenta Y: Yellow (Geel)
008 008 008 008
Onderhoudscassettecode
Epson raadt het gebruik van een originele Epson-onderhoudscassette aan.
Onderhoudscassettecode: C9345
c
Belangrijk:
Wanneer een onderhoudscassette eenmaal in een printer is geplaatst, kan deze niet meer worden gebruikt in andere
printers.
Software-informatie
In dit gedeelte staan de netwerkservices en sowareproducten die via de Epson-website of de meegeleverde
sowareschijf beschikbaar zijn voor uw printer.
Productinformatie
>
Software-informatie
305
Software voor afdrukken
Toepassing voor scannen vanaf een computer (Windows-
printerstuurprogramma)
Het printerstuurprogramma bestuurt de printer op basis van de opdrachten van een toepassing. Door instellingen
op te geven in het printerstuurprogramma krijgt u het beste afdrukresultaat. Met het hulpprogramma voor het
printerstuurprogramma kunt u de status van de printer controleren en de printer in optimale conditie houden.
Opmerking:
U kunt de taal van het printerstuurprogramma naar wens instellen. Selecteer de gewenste taal bij Ta a l op het tabblad
Hulpprogramma's.
Het printerstuurprogramma openen vanuit een toepassing
Als u instellingen wilt opgeven die alleen moeten gelden voor de toepassing waarmee u aan het werk bent, opent u
het printerstuurprogramma vanuit de toepassing in kwestie.
Selecteer Afdrukken of Afdrukinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer en klik vervolgens op
Vo or ke ure n of Eigenschappen.
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Het printerstuurprogramma openen via het bedieningspaneel
Wilt u instellingen congureren voor alle toepassingen, dan kunt u dit via het bedieningspaneel doen.
Windows 10/Windows Server 2019/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Windows-systeem >
Conguratiescherm
> Apparaten en
printers weergeven in Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd het
pictogram voor de printer ingedrukt en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd het pictogram voor de printer ingedrukt en
selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor
afdrukken.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel het
printerstuurprogramma kunt openen.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
306
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met
printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel. Als u op dit pictogram dubbelklikt,
kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van het printerstuurprogramma, klik
op Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram
registreren op taakbalk.
De toepassing starten
Open het venster van het printerstuurprogramma. Selecteer het tabblad Hulpprogramma's.
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor het printerstuurprogramma” op pagina 44
Toepassing voor scannen vanaf een computer (Mac OS-
printerstuurprogramma)
Het printerstuurprogramma bestuurt de printer op basis van de opdrachten van een toepassing. Door instellingen
op te geven in het printerstuurprogramma krijgt u het beste afdrukresultaat. Met het hulpprogramma voor het
printerstuurprogramma kunt u de status van de printer controleren en de printer in optimale conditie houden.
Het printerstuurprogramma openen vanuit een toepassing
Klik op Pagina-instelling of Afdrukken in het menu Bestand van uw toepassing. Klik indien nodig op To on
details (of
d
) om het afdrukvenster te vergroten.
Opmerking:
Aankelijk van de toepassing die wordt gebruikt, wordt Pagina-instelling mogelijk niet weergegeven in het menu Bestand
en kunnen de bewerkingen voor het weergeven van het afdrukscherm verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer
informatie.
De toepassing starten
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open
Printerhulpprogramma.
Gerelateerde informatie
& “Menuopties voor het printerstuurprogramma” op pagina 69
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
307
Uitleg bij het printerstuurprogramma voor Mac OS
Epson Printer Utility
U kunt een onderhoudsfunctie uitvoeren, zoals de spuitstukcontrole en printkopreiniging, en door EPSON Status
Monitor te starten kunt u de printerstatus en foutmeldingen raadplegen.
Toepassing voor snel en op een leuke manier afdrukken via een computer
(Epson Photo+)
Epson Photo+ is een toepassing waarmee u gemakkelijk aeeldingen met verschillende lay-outs kunt afdrukken.
U kunt ook beeldcorrectie uitvoeren en de positie aanpassen wanneer u de voorbeeldweergave van uw document
bekijkt. U kunt uw aeeldingen ook opvrolijken door test en stempels toe te voegen waar u maar wilt. Wanneer u
op legitiem Epson fotopapier afdrukt, worden de inktprestaties gemaximaliseerd voor een prachtige afwerking met
uitstekende kleuren.
Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Het printerstuurprogramma moet zijn geïnstalleerd om deze applicatie te gebruiken.
Beginnen met Windows
Win d ow s 1 0
Klik op de startknop en selecteer Epson Soware > Epson Photo+.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
308
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7 /Wi ndow s Vist a / Win dow s XP
Klik op de startknop en selecteer Alle programma's of Programma's > Epson Soware > Epson Photo+.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware > Epson Photo+.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 162
Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device (Epson iPrint)
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart
devices, zoals smartphones en tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart device dat verbinding
hee met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken vanaf een
externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Toepassing voor eenvoudig afdrukken via een Android-toepassing (Epson
Print Enabler)
Epson Print Enabler is een toepassing waarmee u documenten, e-mails, foto's en webpagina's rechtstreeks vanaf
uw Android-telefoon of -tablet (Android v4.4 of hoger) draadloos kunt afdrukken. Met enkele tikken laat u uw
Android-apparaat een Epson-printer detecteren die met hetzelfde draadloze netwerk is verbonden.
Installeer Epson Print Enabler via Google Play.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor afdrukken
309
Software voor scannen
Toepassing voor scannen vanaf een computer (Epson ScanSmart)
Met deze toepassing kunt u in enkele eenvoudige stappen documenten scannen en de gescande aeeldingen
vervolgens opslaan.
Raadpleeg de Help van Epson ScanSmart voor meer informatie over het gebruik van de functies.
Beginnen met Windows
Win d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson
Soware
> Epson ScanSmart.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's > Epson
Soware
> Epson ScanSmart.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson
Soware
> Epson ScanSmart.
Software voor faxen
Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van
faxberichten (FAX Utility)
FAX Utility is een toepassing waarmee u verscheidene instellingen kunt
congureren
voor het verzenden van
faxberichten via een computer. U kunt de contactenlijst maken of bewerken voor het verzenden van faxberichten,
faxberichten in PDF opslaan op de computer, etc. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Zorg ervoor dat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd voordat u FAX Utility installeert.
Zorg ervoor dat het printerstuurprogramma is geïnstalleerd voordat u FAX Utility installeert. Zie "Beginnen met
Windows" of "Beginnen met Mac OS" hieronder om te controleren of de toepassing is geïnstalleerd.
Beginnen met Windows
Win d ow s 1 0
Klik op de startknop en selecteer Epson Soware > FAX Utility.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7 /Wi ndow s Vist a / Win dow s XP
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's (of Programma's) > Epson Soware > FAX
Utility.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor faxen
310
Beginnen met Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer (FAX). Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open
Printerhulpprogramma.
Gerelateerde informatie
& “Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 142
& “Faxberichten ontvangen op een computer” op pagina 146
Toepassing voor het verzenden van faxberichten (PC-FAX-stuurprogramma)
PC-FAX is een toepassing waarmee u een bestand, dat in een andere toepassing is gemaakt, rechtstreeks vanaf uw
computer als faxbericht kunt verzenden. Het PC-FAX-stuurprogramma wordt samen met FAX Utility
geïnstalleerd. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
De werking varieert naargelang de toepassing die gebruikt werd om het document te creëren. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Controleer of de toepassing is geïnstalleerd. Raadpleeg "Openen vanuit Windows" of "Openen vanuit Mac OS" hieronder.
Openen vanuit Windows
Selecteer in de toepassing Afdrukken of Printerinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) en
klik vervolgens op Vo or ke uren of Eigenschappen.
Openen vanuit Mac OS
Selecteer in de toepassing Druk af in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) bij Printer en selecteer
Faxinstellingen of Instellingen geadresseerden in het venstermenu.
Gerelateerde informatie
& “Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 142
Software voor het maken van pakketten
Application for Creating Driver Packages (EpsonNet SetupManager)
EpsonNet SetupManager is
soware
waarmee een pakket kan worden gemaakt voor eenvoudige printerinstallatie,
zoals het installeren van het printerstuurprogramma, het installeren van EPSON Status Monitor en het maken van
een printerpoort. Met deze soware kan de beheerder sowarepakketten op maat maken voor distributie naar de
betreende
groepen.
Kijk voor meer informatie op de regionale Epson-website.
http://www.epson.com
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor het maken van pakketten
311
Software voor het congureren van instellingen of het beheren van
apparaten
Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)
Web
Cong
is een toepassing die draait in een webbrowser, zoals Internet Explorer of Safari, op een computer of
smart device. U kunt de printerstatus controleren of de netwerkservice en de printerinstellingen aanpassen.
Verbind de printer en de computer of het smart device met hetzelfde netwerk om Web Cong te gebruiken.
De volgende browsers worden ondersteund.
Microso
Edge, Internet Explorer 8 of hoger, Firefox
*
, Chrome
*
, Safari
*
* Gebruik de laatste versie.
Webconguratie
uitvoeren op een webbrowser
1.
Controleer het IP-adres van de printer.
Selecteer het netwerkpictogram op het startscherm van de printer en selecteer vervolgens de actieve
verbindingsmethode om het IP-adres van de printer te bevestigen.
Opmerking:
U kunt het IP-adres ook controleren door het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
2.
Start een browser op een computer of smart device en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
Formaat:
IPv4: http://het IP-adres van de printer/
IPv6: http://[het IP-adres van de printer]/
Vo orb ee ld en:
IPv4: http://192.168.100.201/
IPv6: http://[2001:db8::1000:1]/
Opmerking:
Met een smart device kunt u Web Cong ook uitvoeren vanuit het onderhoudsscherm van Epson iPrint.
Aangezien de printer een zelfondertekend
certicaat
gebruikt bij toegang tot HTTPS, wordt in de browser een
waarschuwing weergegeven wanneer u Web Cong start. Deze waarschuwing wijst niet op een probleem en
kan worden genegeerd.
Gerelateerde informatie
& “Toepassing voor gemakkelijk afdrukken vanaf een smart device (Epson iPrint)” op pagina 309
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
Web Cong uitvoeren op Windows
Volg de onderstaande stappen om Web Cong uit te voeren als u een computer via WSD aansluit op de printer.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor het congureren van instellingen of het beheren van ap
p
312
1.
Open de printerlijst op de computer.
Win d ow s 10
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Windows-systeem > Conguratiescherm > Apparaten en
printers weergeven in Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden (of Hardware).
Win d ow s 7
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden.
Win d ow s Vis ta
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Printers in Hardware en geluiden.
2.
Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen.
3.
Selecteer het tabblad Web se r vi ce en klik op de URL.
Aangezien de printer een zelfondertekend certicaat gebruikt bij toegang tot HTTPS, wordt in de browser een
waarschuwing weergegeven wanneer u Web
Cong
start. Deze waarschuwing wijst niet op een probleem en
kan worden genegeerd.
Web Cong uitvoeren op Mac OS
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het Apple-menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2.
Klik op Opties en toebehoren > Toon webpagina printer.
Aangezien de printer een zelfondertekend
certicaat
gebruikt bij toegang tot HTTPS, wordt in de browser een
waarschuwing weergegeven wanneer u Web Cong start. Deze waarschuwing wijst niet op een probleem en
kan worden genegeerd.
Toepassing voor
conguratie
van een apparaat in een netwerk (EpsonNet
Cong)
EpsonNet Cong is een toepassing waarmee u de netwerkinterface-adressen en -protocollen kunt congureren.
Zie de gebruikershandleiding voor EpsonNet
Cong
of de help van de toepassing voor meer informatie.
Beginnen met Windows
Windows 10/Windows Server 2019/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer vervolgens EpsonNet > EpsonNet Cong.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > EpsonNet > EpsonNet
Cong SE > EpsonNet Cong.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor het congureren van instellingen of het beheren van ap
p
313
Beginnen met Mac OS
Ga > Toe p as si ng e n > Epson Soware > EpsonNet > EpsonNet Cong SE > EpsonNet Cong.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 162
Software voor beheer van apparaten in het netwerk (Epson Device Admin)
Epson Device Admin is multifunctionele toepassingssoware waarmee u het apparaat in het netwerk beheert.
De volgende functies zijn beschikbaar.
Tot wel 2000 printers of scanners in het segment controleren of beheren
Een gedetailleerd rapport maken, bijvoorbeeld voor verbruiksartikelen of de productstatus
De rmware van het product bijwerken
Het apparaat bij het netwerk aanmelden
Uniforme instellingen op meerdere apparaten toepassen.
U kunt Epson Device Admin downloaden van de ondersteuningssite van Epson. Zie voor meer informatie de
documentatie of Help van Epson Device Admin.
Software voor bijwerken
Toepassing voor het bijwerken van software en rmware (EPSON Software
Updater)
EPSON Soware Updater is een toepassing waarmee nieuwe soware wordt geïnstalleerd en rmware en
handleidingen worden bijgewerkt via internet.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Beginnen met Windows
Win d ow s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Win d ow s 7 /Wi ndow s Vist a / Win dow s XP
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's (of Programma's) > Epson Soware > EPSON Soware
Updater.
Opmerking:
U kunt EPSON Soware Updater ook starten door te klikken op het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad en
vervolgens Soware-update te selecteren.
Productinformatie
>
Software-informatie
>
Software voor bijwerken
314
Beginnen met Mac OS
Selecteer Ga > Toepassingen > Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Gerelateerde informatie
& “Toepassingen afzonderlijk installeren” op pagina 162
Overzicht instellingenmenu
Selecteer in het startscherm van de printer Instel. om de verschillende instellingen te congureren.
Algemene instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
Lcd-helderheid:
Hiermee past u de helderheid van het display aan.
Geluiden:
Stel het volume af.
Dempen
Selecteer Aan om al het geluid te dempen.
Normale modus
Selecteer het volume met Knop indrukken.
Stille modus
Selecteer het volume met Knop indrukken in Stille modus.
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de
printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
Uit slaapstand komen:
Ontwaken met aanraking van LCD-scherm:
Selecteer Aan om terug te keren uit de slaapstand (energiebesparingsmodus) door te tikken op
het aanraakpaneel. Wanneer dit is uitgeschakeld, moet u drukken op een knop op het
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
315
bedieningspaneel om de printer uit de slaapstand te halen. Door het uitschakelen van deze
functie worden enige onbedoelde bewerkingen voorkomen, die worden veroorzaakt door
vreemde objecten die het scherm aanraken. U kunt ook een tijdsperiode instellen waarin deze
functie is ingeschakeld.
Uitschakelingstimer:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst., aankelijk van de plaats van
aankoop.
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer
wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan
het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelinst.:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats
van aankoop.
Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid
van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle poorten, inclusief de
LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van de regio.
Datum/tijd instellen:
Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
Tij dsvers chi l
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt,
worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Opstartscherm:
Geef het eerste menu op dat op het lcd-scherm wordt weergegeven wanneer de printer wordt
ingeschakeld en Time-out bewerking is ingeschakeld.
Startscherm bewerken:
Wijzig de lay-out van de pictogrammen op het lcd-scherm. U kunt ook pictogrammen toevoegen,
wissen of vervangen.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
316
Achtergrondafbeelding:
Verander de achtergrondkleur van het lcd-scherm.
Time-out bewerking:
Selecteer Aan om terug te keren naar het beginscherm wanneer gedurende een vastgestelde tijd geen
bewerkingen zijn uitgevoerd. Wanneer functiebeperkingen zijn toegepast en er gedurende een
vastgestelde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd, wordt u afgemeld en wordt het beginscherm
weergegeven.
Toetsenbord:
Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.
Standaardscherm (Job/Status)
Selecteer de standaardinformatie die u wilt weergegeven wanneer u op Job/Status tikt.
Gerelateerde informatie
& Stroom besparen” op pagina 161
& “Tekens invoeren” op pagina 28
Printerinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
Instellingen papierbron:
Papierinstelling:
Selecteer de papierbron om het papierformaat en -type op te geven dat u hebt geladen.
Wan ne er Auto-detectie Papierformaat is ingeschakeld, detecteert de printer het papier dat u
hebt geladen.
Prioriteit voor papierlade:
Selecteer Aan om afdrukprioriteit te geven aan papier dat is geladen in de papiertoevoer
achter.
Autom.wisselen A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er
geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron,
ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Inst. autom. selecteren:
Wanneer het papier bijna op is, wordt papier automatisch ingevoerd vanuit de papierbron met
dezelfde instellingen als de papierinstellingen voor de afdruktaken. U kunt automatische
selectie instellen voor elke papierbron voor elke functie in kopiëren, faxen of andere functie. U
kunt niet alles instellen op uit.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
317
Deze instelling is uitgeschakeld bij het selecteren van een specieke papierbron in de
papierinstellingen voor de afdruktaken.
Aankelijk
van de instelling voor papiertype in het
tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma, wordt papier wellicht niet automatisch
ingevoerd.
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of -
type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
Autom. weerg. papierinstelling:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de
papiercassette laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone,
iPad of iPod touch met AirPrint.
Algem. afdrukinst.:
Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder
gebruik te maken van het printerstuurprogramma.
Oset boven:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.
Oset links:
Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.
Oset
boven achter:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter:
Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Controleer papierbreedte:
Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u
dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is
ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
Lege pagina overslaan:
Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.
Auto probleemopl.:
Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.
Aan
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken
afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de
gegevens afgedrukt die de printer hee kunnen verwerken toen het geheugen vol was.
Uit
Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
318
Interface geheugenapp.:
Geheugenapp.:
Selecteer Inschakelen als u wilt dat de printer toegang krijgt tot een geplaatst geheugenapparaat.
Als Uitschakelen is geselecteerd, kunt u met de printer geen gegevens naar het geheugenapparaat.
Hierdoor wordt vermeden dat vertrouwelijke documenten illegaal worden verwijderd.
Bestanden deln:
Selecteer de toegang tot het geheugenapparaat voor schrijven vanuit een computer die via een
USB-aansluiting of via een netwerkaansluiting is verbonden.
Dik papier:
Selecteer Aan om te voorkomen dat inkt op uw afdrukken vlekt. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd.
Stille modus:
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd. Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de
afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt
de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de
tijdsinstelling.
Bidirectioneel:
Selecteer Aan om da afdrukrichting te wijzigen. Drukt af wanneer de printkop naar links beweegt en
wanneer hij naar rechts beweegt. Als verticale of horizontale lijnen op uw afdrukken niet scherp of
niet goed uitgelijnd zijn, kunt u dit probleem mogelijk verhelpen door deze functie uit te schakelen.
De afdruksnelheid kan dan wel afnemen.
Uitvoerlade Automatische verlenging:
Selecteer Aan om de papieruitvoersteun automatisch te verlengen bij het afdrukken op papier van
A4-formaat of groter.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is
verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via
een netwerkverbinding gaan beperkt.
Gerelateerde informatie
& “Papier laden” op pagina 32
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
319
Wi-Fi instellen:
Congureer
de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het bedieningspaneel.
Router:
Wiz a rd Wi -Fi ins t el len
Instellen met drukknop (WPS)
Overige
Instellen met PIN (WPS)
Wi- Fi aut o m. v er b ind en
Wi- Fi uit sc ha k e le n
U kunt netwerkproblemen mogelijk oplossen door de
wi-instellingen
uit te schakelen of
opnieuw in te stellen. Tik op
> Router > Instellingen wijzigen > Overige
> Wi-Fi uitschakelen > Start installatie.
Wi-Fi Direct:
iOS
Android
Andere OS-apparaten
Wi j z i g e n
Netwerknaam wijzigen
Wachtwoord wijzigen
Wi- Fi Di r ec t u it s c ha k ele n
Standaardinst. herstellen
Bekabelde LAN-installatie:
Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze.
Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.
Netwerkstatus:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Wi- F i Di re c t - s ta tu s
Status e-mailserver
statusvel
Controle van netwerkverbinding:
Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn
met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Geavanceerd:
Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
320
Apparaatnaam
TCP/IP
Proxy-server
E-mailserver
IPv6-adres
MS netwerk delen
link Speed & Duplex
HTTP omleiden naar HTTPS
IPsec/IP-lter uitschakelen
IEEE802.1X uitschakelen
Gerelateerde informatie
& “Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 275
& “Wi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 276
& “Wi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 277
& “Een smart device rechtstreeks verbinden met een printer (Wi-Fi Direct)” op pagina 277
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 289
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 288
Webservice-instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Webservice-instellingen
Instellingen die door de beheerder zijn vergrendeld, kunnen niet worden gewijzigd.
Epson Connect-services:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Als u zich wilt aanmelden bij de service, selecteert u Registreren en volgt u de instructies.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Onderbreken/hervatten
Registratie opheen
Raadpleeg voor meer informatie de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken via een cloudservice” op pagina 82
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
321
Faxinstellingen
Als u op het bedieningspaneel van de printer Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen
selecteert, wordt dit menu weergegeven.
Opmerking:
U kunt Faxinstellingen ook openen via Web Cong. Klik op het tabblad Fax op het scherm Web Cong.
Wanneer u Web Cong gebruikt om het menu Faxinstellingen te openen, kan de gebruikersinterface en de locatie
daarvan enigszins verschillen met het bedieningspaneel van de printer.
Gerelateerde informatie
& Knop Snelle bewerking” op pagina 322
& “Basisinstellingen” op pagina 322
& Verzendinstellingen” op pagina 324
& “Ontvangstinstellingen” op pagina 325
& “Rapportinstellingen” op pagina 332
& “Veiligheidsinstel.” op pagina 333
& “Fax-aansl. controleren” op pagina 334
& “Wizard faxinstelling” op pagina 334
Knop Snelle bewerking
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Knop Snelle bewerking
Opmerking:
Voer het beheerderswachtwoord in als een wachtwoordscherm wordt weergegeven.
U kunt dit menu niet weergeven op het scherm Web Cong.
Knop Snelle bewerking 1, Knop Snelle bewerking 2, Knop Snelle bewerking 3:
Hiermee registreert u tot drie sneltoetsen voor het menu dat u vaak gebruikt als u faxberichten
verzendt. De sneltoetsen worden in het volgende menu weergegeven.
Tabblad Fax > Faxinstellingen.
Basisinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tab bla d Fax > Basisinstellingen
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
322
Faxsnelheid:
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als er
regelmatig een communicatiefout optreedt wanneer u berichten verzendt naar/ontvangt vanuit het
buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM:
Corrigeert automatisch fouten met het verzenden van faxberichten (Foutcorrectiemodus), meestal
veroorzaakt door storingen op de telefoonlijn. Als deze functie uitgeschakeld is, kunt u geen
kleurendocumenten zenden en ontvangen.
Kiestoondetectie:
Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer op een PBX (Private Branch
Exchange) of digitale telefoonlijn is aangesloten, kan de printer mogelijk geen nummer bellen. Wijzig
in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u deze
functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kiesmodus:
Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Wanneer deze optie is
ingesteld op Puls, kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van puls naar toon door op
te drukken ("T"
wordt ingevoerd) terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk niet
weergegeven,
aankelijk
van uw regio of land.
Lijntype:
Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten.
Wanneer u de printer gebruikt in een omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode,
zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn, selecteer dan PBX. Voor omgevingen met een DSL-modem of
terminaladapter raden wij tevens aan om PBX te gebruiken als instelling.
Toegangscode
Selecteer Gebr. en registreer een externe toegangscode, zoals een 0 of 9. Nadat u de
toegangscode hebt geregistreerd, voert u vervolgens een hekje (#) in plaats van de code in
wanneer u een faxbericht naar een extern faxnummer verzendt. Een hekje (#) moet ook in
Contacten als externe toegangscode worden gebruikt. U kunt geen faxberichten verzenden
naar een contactpersoon voor wie een externe toegangscode is ingesteld, zoals 0 of 9. In dat
geval stelt u To eg an gs co d e in op Niet gebr.. Anders moet u de code in Contacten wijzigen in
#.
Koptekst:
Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten.
Uw telefoonnummer: U kunt tot 20 tekens invoeren. Gebruik 0 t/m 9 + of spatie. Voor Web
Cong
kunt u tot 30 tekens invoeren.
Koptekst fax: U kunt maximaal 21 afzendernamen registreren. U kunt tot 40 tekens invoeren voor
elke afzendernaam. Voor Web Cong voert u de koptekst in Unicode (UTF-8) in.
Ontvangstmodus:
Selecteer de ontvangstmodus. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
323
DRD:
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met
specieke
beltonen, kunt u het
belsignaal voor binnenkomende faxberichten selecteren. Specieke beltoondiensten die door veel
telecombedrijven worden aangeboden (de naam van de dienst verschilt per bedrijf), bieden de
mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specieke beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een
ander nummer om te faxen. Aankelijk van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
Overgaan voor antwoorden:
Selecteer het aantal beltonen waarna de printer het faxbericht automatisch moet ontvangen.
Extern ontvangen:
Extern ontvangen
Als u een inkomend faxbericht beantwoordt met een telefoontoestel dat op de printer is
aangesloten, kunt u het faxbericht ontvangen door de code van het telefoontoestel in te voeren.
Startcode
Stel de startcode in voor Extern ontvangen. Voer twee tekens in. U kunt 0–9, *, # gebruiken.
Weigeringsfax:
Weigeringsfax
Selecteer opties om de ontvangst van ongewenste faxberichten te weigeren.
Lijst geweigerde nummers: Als het nummer van de afzender is opgenomen in de lijst met
geweigerde nummers, stelt u in of u inkomende faxberichten wilt weigeren.
Blanco koptekst fax geblokkeerd: Als het nummer van de afzender is geblokkeerd, stelt u in
of u de ontvangst van deze faxberichten wilt weigeren.
Niet geregistreerde contacten: Als het nummer van de afzender zich niet in de contacten
bevindt, stelt u in of u de ontvangst van deze faxberichten wilt weigeren.
Lijst geweigerde nummers bewerken
U kunt tot 30 faxnummers registreren voor het weigeren van faxberichten en oproepen. Voer
tot 20 tekens in. U kunt 0–9, *, # en spaties gebruiken.
Gerelateerde informatie
& “Het verzenden van faxberichten instellen vanaf een computer” op pagina 418
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 406
& Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 408
& Inkomende faxen ontvangen” op pagina 123
& Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten” op pagina 418
Verzendinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Verzendinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
324
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tab bla d Fax > Ve r z e n di n s te l li ng e n
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Batchverzend:
Wanneer er meerdere faxberichten voor dezelfde ontvanger in de wachtrij staan, worden ze hiermee
gegroepeerd om ze tegelijk te verzenden. U kunt maximaal vijf documenten (in totaal maximaal 100
pagina's) tegelijk verzenden. Hierdoor bespaart u op uw telefoonkosten, doordat u het aantal
verbindingsmomenten vermindert.
Foutgeg.opslaan:
Hiermee worden documenten bewaard die niet in het geheugen van de printer konden worden
opgeslagen. U kunt de documenten opnieuw verzenden vanuit het Job/Status.
Wachttijd voor volgend origineel:
Stel in hoelang er op het volgende origineel moet worden gewacht. Wanneer de tijd is verstreken,
wordt het faxbericht verzonden.
Tijd weergave faxvoorbeeld:
U kunt instellen dat gedurende bepaalde tijd een voorbeeld van het gescande document wordt
weergeven voordat u het verzend. Wanneer de tijd is verstreken, wordt het faxbericht verzonden.
Functie PC naar FAX:
Deze optie wordt alleen weergegeven op het scherm Web Cong. Hiermee kunt u faxberichten
verzenden vanaf een clientcomputer.
Ontvangstinstellingen
Gerelateerde informatie
& Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 325
& “Afdrukinstellingen” op pagina 330
Instellingen opsl./doorsturen
Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen:
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./
doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen
U kunt bestemmingen voor opslaan en doorsturen instellen voor de Postvak IN, een computer, een
extern geheugenapparaat, e-mailadres, gedeelde map en andere faxapparaten. U kunt deze functies
tegelijkertijd gebruiken. Als u alle opties op het bedieningspaneel van de printer instelt op Uit, is de
printer ingesteld voor het ontvangen van faxberichten.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
325
Gerelateerde informatie
& Instellingen voor opslaan congureren voor inkomende faxberichten” op pagina 410
& Instellingen voor doorsturen congureren voor inkomende faxberichten” op pagina 411
Opslaan in postvak IN:
Hiermee slaat u ontvangen faxberichten op in het Postvak IN van de printer. Er kunnen
maximaal 100 documenten worden opgeslagen. Houd er rekening mee dat het opslaan van 100
documenten wellicht niet mogelijk is,
aankelijk
van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere
faxopslagfuncties tegelijk.
Hoewel ontvangen faxberichten niet automatisch worden afgedrukt, kunt u ze weergeven op
het scherm van de printer en alleen de berichten afdrukken die u nodig hebt. Als u echter Ja en
afdrukken selecteert bij een andere optie, zoals Opslaan op computer in Onvoorwaardelijk
opslaan/doorsturen, worden de ontvangen faxberichten automatisch afgedrukt.
Opslaan op computer:
Hiermee worden ontvangen faxberichten als pdf-bestand opgeslagen op een computer die met
de printer is verbonden. U kunt deze optie instellen op Ja door alleen FAX Utility te gebruiken.
Installeer vooraf FAX Utility op de computer. Nadat u deze optie hebt ingesteld op Ja kunt u dit
wijzigen in Ja en afdrukken.
Opsl.op geheugenapp.:
Hiermee worden ontvangen faxberichten als pdf-bestand opgeslagen op een extern
geheugenapparaat dat met de printer is verbonden. Als u Ja en afdrukken selecteert, worden
ontvangen faxberichten afgedrukt en opgeslagen op het geheugenapparaat.
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de
documenten worden opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden met de printer.
Omdat het verzenden en ontvangen van faxberichten wordt uitgeschakeld door de fout
Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat verbonden houden met de printer.
Doorsturen:
Hiermee stuurt u ontvangen faxberichten door naar een ander faxapparaat of stuurt u ze als
pdf-bestand door naar een gedeelde map in een netwerk of naar een e-mailadres.
Doorgestuurde faxberichten worden uit de printer verwijderd. Als u Ja en afdrukken
selecteert, worden ontvangen faxberichten afgedrukt en doorgestuurd. Voeg eerst de
doorstuurbestemmingen toe aan de contactpersonenlijst. Als u een e-mailadres wilt
doorsturen, moet u de instellingen van de e-mailserver congureren.
Bestemming: u kunt doorstuurbestemmingen die u eerder hebt toegevoegd, selecteren in de
contactpersonenlijst.
Als u een gedeelde map in een netwerk of een e-mailadres hebt geselecteerd als de
doorstuurbestemming, raden wij u aan te testen of u een gescande aeelding naar de
bestemming kunt sturen in de scanmodus. Selecteer op het startscherm Scannen > E-mail
of Scannen > Netwerkmap/FTP, selecteer de bestemming en start het scannen.
Opties als doorsturen mislukt: u kunt opgeven of de mislukte fax moet worden afgedrukt of
opgeslagen in de Postvak IN.
Wanneer de Postvak IN vol is, wordt het ontvangen van faxberichten uitgeschakeld. U moet
de documenten verwijderen uit het Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd. Het aantal
documenten dat niet kon worden doorgestuurd, wordt weergegeven in
op het
startscherm, naast andere onverwerkte taken.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
326
E-mailmeldingen:
Hiermee wordt een e-mailmelding verzonden wanneer het hieronder geselecteerde proces is
voltooid. U kunt de onderstaande functies tegelijkertijd gebruiken.
Ontvanger
Hiermee stelt u de bestemming in voor de melding dat het proces is voltooid.
Melding bij voltooiing ontvangen
Hiermee verzendt u een melding wanneer een faxbericht is ontvangen.
Melding bij voltooiing afdrukken
Hiermee verzendt u een melding wanneer een faxbericht is afgedrukt.
Melding voltooiing geheugenapparaat opslaan
Hiermee verzendt u een melding wanneer een faxbericht op een geheugenapparaat is
opgeslagen.
Melding bij voltooiing doorsturen
Hiermee verzendt u een melding wanneer een faxbericht is doorgestuurd.
Gerelateerde informatie
& Instellingen voor opslaan
congureren
voor inkomende faxberichten” op pagina 410
& Instellingen voor doorsturen congureren voor inkomende faxberichten” op pagina 411
Voorw. opslaan/doorsturen:
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./
doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Fax tabblad > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen
U kunt bestemmingen voor opslaan en doorsturen instellen voor de Postvak IN, vertrouwelijke
mappen, een extern geheugenapparaat, e-mailadressen, gedeelde mappen en andere faxapparaten.
Als u de voorwaarden wilt in- of uitschakelen, tikt u op een willekeurige plek op het ingestelde item,
behalve op
.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke
voorwaarden” op pagina 413
& “Instellingen congureren voor het doorsturen van ontvangen faxberichten volgens opgegeven
voorwaarden” op pagina 415
Naam:
Voer de naam voor de voorwaarde in.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
327
Voorwaarde(en):
Selecteer de voorwaarden en
congureer
de instellingen.
Overeenk. Faxnummer afzender
Wanneer het faxnummer van de afzender overeenkomt, wordt de ontvangen fax
opgeslagen en doorgestuurd.
Subadres (SUB) perfecte overeenkomst
Wanneer het subadres (SUB) exact overeenkomt, wordt de ontvangen fax opgeslagen en
doorgestuurd.
Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst
Wanneer het wachtwoord (SID) exact overeenkomt, wordt de ontvangen fax opgeslagen
en doorgestuurd.
Ontvangsttijd
Met deze optie slaat u faxberichten op en stuurt u deze door als deze binnen een
opgegeven periode worden ontvangen.
Best. Opslaan/Doorsturen:
Selecteer de locatie waar u ontvangen documenten die aan de voorwaarden voldoen, wilt
opslaan en waarvandaan u deze wilt doorsturen. U kunt de onderstaande functies tegelijkertijd
gebruiken.
Opslaan nr.faxbox:
Hiermee worden ontvangen faxberichten opgeslagen in het Postvak IN van de printer of
in een vertrouwelijke map.
U kunt maximaal 100 documenten opslaan. Houd er rekening mee dat het opslaan van
100 documenten wellicht niet mogelijk is,
aankelijk
van de gebruiksomstandigheden,
zoals de bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere
faxopslagfuncties tegelijk.
Opsl.op geheugenapp.:
Hiermee worden ontvangen faxberichten als pdf-bestand opgeslagen op een extern
geheugenapparaat dat met de printer is verbonden.
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer
voordat de documenten worden opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden
met de printer. Omdat het verzenden en ontvangen van faxberichten wordt
uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat verbonden
houden met de printer.
Doorsturen:
Hiermee stuurt u ontvangen faxberichten door naar een ander faxapparaat of stuurt u
ze als pdf-bestand door naar een gedeelde map in een netwerk of naar een e-mailadres.
Doorgestuurde faxberichten worden uit de printer verwijderd. Voeg eerst de
doorstuurbestemming toe aan de contactpersonenlijst. Om een e-mailadres door te
sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver congureren.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
328
Bestemming: u kunt een doorstuurbestemming die u eerder hebt toegevoegd,
selecteren in de contactpersonenlijst.
Als u een gedeelde map in een netwerk of een e-mailadres hebt geselecteerd als de
doorstuurbestemming, raden wij u aan te testen of u een gescande aeelding naar de
bestemming kunt sturen in de scanmodus. Selecteer op het startscherm Scannen >
E-mail of Scannen > Netwerkmap/FTP, selecteer de bestemming en start het
scannen.
Opties als doorsturen mislukt: u kunt opgeven of de mislukte fax moet worden
afgedrukt of opgeslagen in de Postvak IN.
Afdrukken:
Hiermee drukt u ontvangen faxberichten af.
E-mailmeldingen:
Hiermee wordt een e-mailmelding verzonden wanneer het hieronder geselecteerde proces is
voltooid. U kunt de onderstaande functies tegelijkertijd gebruiken.
Ontvanger
Hiermee stelt u de bestemming in voor de melding dat het proces is voltooid.
Melding bij voltooiing ontvangen
Hiermee verzendt u een melding wanneer een faxbericht is ontvangen.
Melding bij voltooiing afdrukken
Hiermee verzendt u een melding wanneer een faxbericht is afgedrukt.
Melding voltooiing geheugenapparaat opslaan
Hiermee verzendt u een melding wanneer een faxbericht op een geheugenapparaat is
opgeslagen.
Melding bij voltooiing doorsturen
Hiermee verzendt u een melding wanneer een faxbericht is doorgestuurd.
Rapport transmissie:
Hiermee wordt na het opslaan of doorsturen van een ontvangen fax automatisch een
verzendrapport afgedrukt.
Als u Bij fout afdrukken selecteert, wordt alleen een rapport afgedrukt wanneer een fout
optreedt tijdens het opslaan of doorsturen van een ontvangen fax.
Gerelateerde informatie
& “Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke voorwaarden” op
pagina 413
& Instellingen
congureren
voor het doorsturen van ontvangen faxberichten volgens opgegeven voorwaarden”
op pagina 415
Algemene instellingen:
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
329
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./
doorsturen > Algemene instellingen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tabblad Fax > Faxbox > Postvak IN
Tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Algemene instellingen
Instellingen Postvak IN:
Opties wanneer het geheugen vol is:
U kunt ervoor kiezen het ontvangen faxbericht af te drukken of ontvangst ervan te
weigeren wanneer het geheugen van het Postvak IN vol is.
Inst. wachtwoord postvak:
Met het wachtwoord beveiligt u het Postvak IN om het weergeven van ontvangen
faxberichten door gebruikers te beperken. Selecteer Wi j z ig e n om het wachtwoord te
wijzigen en selecteer Resetten om de beveiliging te annuleren. Als u het wachtwoord
wilt wijzigen of opnieuw wilt instellen, hebt u het actuele wachtwoord nodig.
U kunt geen wachtwoord instellen wanneer Opties wanneer het geheugen vol is is
ingesteld op Faxen ontvangen en afdrukken.
E-mailonderwerp v. doorsturen:
U kunt een onderwerp voor de e-mail opgeven als u naar een e-mailadres doorstuurt.
Menu:
U vindt op het bedieningspaneel van de printer als u de volgende menu's in deze volgorde opent.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./
doorsturen >
Opmerking:
U kunt de lijst afdrukken vanuit het Web Cong-scherm.
Lijst voorw. opslaan/ doorsturen afdrukken:
Hiermee drukt u de Lijst voorwaard. opsl./doorsturen af.
Afdrukinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen >
Afdrukinstellingen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Fax tabblad > Afdrukinstellingen
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
330
Automatisch beperken:
Hiermee drukt u ontvangen faxberichten van groot formaat verkleind tot het papier in de papierbron
af. Naargelang de ontvangen gegevens is dit soms niet mogelijk. Als deze functie uitgeschakeld is,
worden grote documenten op hun oorspronkelijke grootte afgedrukt op meerdere pagina's, of wordt
er mogelijk een tweede lege pagina uitgeworpen.
Instellingen Pagina's splitsen:
Hiermee drukt u ontvangen faxberichten gesplitst af wanneer het formaat van het ontvangen
document groter is dan het papier dat in de printer is geladen.
Autom. draaien:
Hiermee draait u een liggend ontvangen faxbericht van A5-formaat, zodat het op de papier van A5-
formaat wordt afgedrukt. Deze instelling wordt toegepast wanneer de papierinstelling voor ten
minste een papierbron, die wordt gebruikt voor het afdrukken van faxberichten, is ingesteld op A5.
Als u Uit selecteert, worden liggend ontvangen faxberichten van A5-formaat met dezelfde breedte als
staande documenten van A4-formaat beschouwd als faxberichten van A4-formaat en als zodanig
afgedrukt.
Controleer de instellingen voor de papierbron voor het afdrukken van faxberichten en het
papierformaat voor de papierbronnen in de volgende menu's in Instel. > Algemene instellingen >
Printerinstellingen > Instellingen papierbron.
Inst. autom. selecteren
Papierinstelling > Papierformaat
Ontvangstinformatie toevoegen:
Drukt ontvangstinformatie af op de ontvangen fax, zelfs als de verzender geen koptekstinformatie
hee ingesteld. De ontvangstinformatie omvat de datum en het tijdstip van ontvangst, de ID van de
afzender, de ontvangst-ID (bijv. “#001”) en het paginanummer (bijv. “P1”). Door de ontvangst-ID die
op het ontvangen faxbericht te veriëren, kunt u het verzendlogboek in het faxrapport en de
geschiedenis van de faxtaak controleren. Wanneer Instellingen Pagina's splitsen is ingeschakeld,
wordt het nummer van de gesplitste pagina ook afgedrukt.
Dubbelzijdig:
Hiermee drukt u meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig af.
Timing start afdruk:
Selecteer opties om de ontvangen faxberichten af te drukken.
Alle ontvangen pagina’s: Het afdrukken wordt gestart nadat alle pagina's zijn ontvangen. Of het
afdrukken wordt gestart vanaf de eerste of de laatste pagina, is aankelijk van de instelling van de
functie Sorteerstapel. Zie de uitleg voor Sorteerstapel.
Eerste pagina ontvangen: Het afdrukken begint wanneer de eerste pagina is ontvangen. De
pagina's worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen. Als de printer niet kan
beginnen met afdrukken, bijvoorbeeld omdat een andere taak wordt afgedrukt, drukt de printer de
ontvangen pagina's in batch af zodra deze beschikbaar is.
Sorteerstapel:
Omdat de eerste pagina als laatste wordt afgedrukt (uitvoer bovenop), worden de afgedrukte
documenten in de juiste paginavolgorde gestapeld. Als het geheugen van de printer bijna vol is, is
deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
331
Tijd uitstellen afdr.:
Tijd uitstellen afdr.
Hiermee worden de in de opgegeven periode ontvangen documenten opgeslagen in het
printergeheugen zonder ze af te drukken. Deze functie kan worden gebruikt om 's nachts het
lawaai te beperken of om te voorkomen dat vertrouwelijke documenten worden afgedrukt als
u afwezig bent. Zorg ervoor dat er voldoende geheugen vrij is alvorens u deze functie gebruikt.
Zelfs voorafgaand aan het moment van opnieuw starten kunt u de ontvangen documenten
afzonderlijk controleren en afdrukken vanuit Job/Status op het startscherm.
Tijd tot stop.
Hiermee wordt het afdrukken van documenten gestopt.
Herstarttijd invoeren
Hiermee wordt het afdrukken automatisch opnieuw gestart.
Stille modus:
Vermindert het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken van faxberichten. De
afdruksnelheid wordt echter mogelijk verlaagd.
Rapportinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tab bla d Fax > Rapportinstellingen
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Rapport doorsturen:
Hiermee wordt een rapport afgedrukt nadat een ontvangen faxdocument is doorgestuurd. Selecteer
Afdrukken om elk document af te drukken dat wordt doorgestuurd.
Foutenrapport back-up:
Hiermee drukt u een rapport af wanneer een back-upfout optreedt tijdens het doorsturen van de
verzonden fax naar de Back-upbestemming. U kunt de bestemming instellen bij Fax >
Faxinstellingen > Back-up. De back-upfunctie is in de volgende gevallen beschikbaar:
Tijdens het verzenden van een fax in zwart-wit
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Fax later verzenden
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Batchverzend
Tijdens het verzenden van een fax met de functie Faxgeg. opslaan
Automatisch afdrukken faxlogboek:
Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan(elke 30) om een logboek af te drukken na elke 30
voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een opgegeven tijdstip. Als
er echter meer dan 30 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek afgedrukt voordat de opgegeven tijd
verstreken is.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
332
Afbeelding aan rapport bevestigen:
Drukt een Rapport transmissie af met een aeelding van de eerste pagina van het verzonden
document. Selecteer Aan (grote aeelding) om het bovenste deel van de pagina af te drukken
zonder te verkleinen. Selecteer Aan (kleine aeelding) om de hele pagina verkleind af te drukken
zodat deze in het rapport past.
Rapportindeling:
Selecteer in Fax > tabblad Meer > Faxverslag een andere opmaak voor faxrapporten dan Protocol
traceren. Selecteer Detail om af te drukken met foutcodes.
Uitvoermethode:
Selecteer een uitvoermethode voor faxrapporten, bijvoorbeeld Opsl.op geheugenapp.. Wanneer u
Doorsturen selecteert, selecteert u Bestemming in de contactpersonen.
Veiligheidsinstel.
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Veiligheidsinstel.
Opmerking:
Op het scherm Web Cong vindt u het onderstaande menu.
Tab bla d Fax > Veiligheidsinstel.
Voer het wachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Beperkingen dir. kiezen:
Door Aan te selecteren, schakelt u de functie voor het handmatig invoeren van faxnummers van
ontvangers uit, zodat de gebruiker alleen contactpersonen uit de lijst of uit de verzendgeschiedenis
kan selecteren.
Door Tweemaal invoeren te selecteren, zorgt u ervoor dat de gebruiker het faxnummer opnieuw
moet worden ingevoerd wanneer het nummer handmatig werd ingevoerd.
Door Uit te selecteren, schakelt u het handmatig invoeren van faxnummers van ontvangers in.
Beperkingen uitzending:
Als u Aan selecteert, kan slechts één faxnummer worden ingevoerd bij "Ontvanger".
Adreslijst bevestigen:
Door Aan, wordt een bevestigingsscherm voor de ontvanger weergegeven alvorens het bericht
verzonden wordt.
U kunt de ontvangers selecteren via Alles of Alleen voor uitzending.
Autom. back-upgeg.wissen:
Door Aan te selecteren worden automatisch de back-ups gewist bij het succesvol versturen of
ontvangen van een document en wanneer de back-ups overbodig worden.
Door Uit te selecteren, bereidt u zich voor op een onverwachte stroomonderbreking als gevolg van
een onverwachte stroomstoring of verkeerde handeling en maakt de printer een tijdelijke
reservekopie van verzonden en ontvangen documenten in zijn geheugen.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
333
Back-upgeg. wissen:
Hiermee worden alle reservekopieën gewist die tijdelijk in het printergeheugen zijn opgeslagen. Voer
deze functie uit voordat u de printer weggooit of aan iemand anders gee.
Dit menu wordt niet weergegeven op het scherm Web Cong.
Fax-aansl. controleren
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl. controleren
Opmerking:
U kunt dit menu niet weergeven op het scherm Web Cong.
Selecteer Fax-aansl. controleren om te controleren of de printer is aangesloten op de telefoonlijn en klaar voor de
faxtransmissie. U kunt het resultaat afdrukken en controleren op een normaal vel papier van A4-formaat.
Wizard faxinstelling
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wizard faxinstelling
Opmerking:
U kunt dit menu niet weergeven op het scherm Web Cong.
Selecteer Wi z a rd fa xi n s t el l i n g om basisinstellingen voor faxen te openen. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 322
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 406
Scaninstellingen
Ontvanger bevestigen
Controleer de bestemming voordat u gaat scannen.
E-mailserver
Congureer de e-mailserverinstellingen voor het scannen van E-mail.
Serverinstellingen
Geef de vericatiemethode op die de printer moet gebruiken voor toegang tot de e-mailserver.
“Instellingen voor de e-mailserver” op pagina 367
Verbinding controleren
Controleer de verbinding met de e-mailserver.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
334
Systeembeheer
Als u dit menu gebruikt, kunt u het product beheren als systeembeheerder. U kunt tevens productfuncties
beperken voor afzonderlijke gebruikers, aankelijk van de behoeen in uw organisatie.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer
Contacten-beheer:
U kunt de volgende instellingen voor contacten congureren.
Registreren/Wissen:
Registreer en/of wis contacten voor de menu's Fax, Scannen naar computer (E-mail) en Scan
naar netwerkmap/FTP.
Frequent:
Registreer veelgebruikte contacten zodat u hier snel toegang tot hebt. U kunt de volgorde van
de lijst ook wijzigen.
Contacten afdrukken:
Druk de contactlijst af.
Weergaveopties:
Wijzig de manier waarop de contactlijst wordt weergegeven.
Zoekopties:
Wijzig de methode voor het zoeken naar contacten.
Gegevens intern geh.wissen:
Verwijder gegevens in het interne geheugen van de printer, zoals taken met wachtwoorden.
Veiligheidsinstel.:
U kunt de volgende beveiligingsinstellingen congureren.
Beperkingen:
Wijzigen van instellingen van de volgende items toestaan wanneer paneelvergrendeling is
ingeschakeld.
Toegang taaklogboek
Toegang tot vastleggen/ wissen Contacten
Toegang recente fax
Toegang Faxverzendlogboek
Toegang tot faxrapport
Toegang opgesl. Afdrukgesch. Scan naar netwerkmap/FTP
Toegang tot recente Scan naar e-mail
Toegang tot Verzendgeschiedenis weergeven van Scan naar e-mail
Toegang tot Verzendgeschiedenis afdrukken van Scan naar e-mail
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
335
Toegang tot taal
Toegang tot Dik papier
Toegang tot Stille modus
Bescherming van persoonlijke gegevens
Toegangsbeheer:
Selecteer Aan om productfuncties te beperken. Hiervoor moeten gebruikers zich met hun
gebruikersnaam en wachtwoord aanmelden bij het bedieningspaneel van het product voordat
ze functies van het bedieningspaneel kunnen gebruiken. In Onbekende gebr. taken
accepteren kunt u kiezen of u afdruktaken toestaat die niet de vereiste authenticatie-
informatie hebben.
Beheerdersinstellingen:
Beheerderswachtwoord
Stel een beheerderswachtwoord in en wijzig of wis dit.
Instelling vergrendelen
Selecteer of het bedieningspaneel wel of niet moet worden vergrendeld met gebruik van het
wachtwoord dat is geregistreerd in Beheerderswachtwoord.
Wachtwoordcodering:
Selecteer Aan om uw wachtwoord te versleutelen. Als u de printer uitschakelt tijdens dit
proces, kunnen gegevens beschadigd raken en worden de printerinstellingen teruggezet naar
de standaardwaarden. Stel in dat geval de wachtwoordgegevens opnieuw in.
Klantonderzoek:
Selecteer Goedkeuren om informatie over het gebruik van het product, zoals het aantal afdrukken,
naar Seiko Epson Corporation te verzenden.
Standaardinst. herstellen:
Zet de faxinstellingen in de volgende menu's terug naar de standaardwaarden.
Netwerkinstellingen
Kopieerinstellingen
Scaninstellingen
Faxinstellingen
Alle gegevens en instellingen wissen
Firmware-update:
U kunt rmware-informatie ophalen, zoals de huidige versie en informatie over beschikbare updates.
Bijwerken:
Hiermee controleert u of er een nieuwe versie van de
rmware
op de netwerkserver staat. Als
er een update beschikbaar is, kunt u aangeven of de update mag worden uitgevoerd.
Melding:
Selecteer Aan om een melding te ontvangen als er een
rmware-update
beschikbaar is.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Algemene instellingen
336
Afdrukteller
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee
het totale aantal afdrukken, zwart-witafdrukken en kleurenafdrukken, inclusief items als het statusblad, weer
vanaf het moment waarop u de printer hebt
aangescha.
Voorraadstatus
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Voorraadstatus
Gee
de geschatte levensduur van de onderhoudsset weer. Als
wordt weergegeven, is de onderhoudsset bijna
vol. Als
wordt weergegeven, is de onderhoudscassette vol.
Gerelateerde informatie
& De inkttanks bijvullen” op pagina 239
Onderhoud
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Onderhoud
Aanpassing afdrukkwaliteit:
Selecteer deze functie als er problemen zijn met uw afdrukken. U kunt controleren of er
spuitkanaaltjes verstopt zijn, en indien nodig de printkop reinigen. Vervolgens kunt u enkele
parameters aanpassen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
PrintkopControle spuitm.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De
printer drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Krachtige reiniging:
Selecteer deze functie om alle inkt in de inktbuisjes te vervangen. Hierbij wordt meer inkt gebruikt
dan bij normaal reinigen. Zie de "Gerelateerde informatie" hieronder voor meer informatie over deze
functie.
Printkop uitlijnen:
Selecteer deze functie om de printkop bij te stellen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Onderhoud
337
Uitl. lijn regelafst.
Selecteer deze functie om verticale lijnen uit te lijnen.
Horizontale uitlijning
Selecteer deze functie als zich op uw afdrukken op regelmatige afstand horizontale strepen
bevinden.
Inkt bijvullen:
Selecteer deze functie om het inktniveau te resetten naar 100% wanneer de inkttank wordt gevuld.
Inktniveau resetten:
Selecteer deze functie om het inktniveau in te stellen op de daadwerkelijk resterende hoeveelheid
inkt.
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in
om de interne rollen te reinigen.
Papier verwijderen:
Selecteer deze functie als er na het verwijderen van vastgelopen pagina's nog stukjes papier in de
printer zitten.De printer vergroot de ruimte tussen de printkop en het oppervlak van het papier om
het verwijderen van de afgescheurd papier te vergemakkelijken.
Periodieke reiniging:
De printer voert automatisch PrintkopControle spuitm. en Printkop reinigen, gebaseerd op de
opgegeven tijdsduur. Selecteer Aan om optimale printkwaliteit te bewaken. Voer onder de volgende
omstandigheden zelf PrintkopControle spuitm. en Printkop reinigen uit.
Afdrukproblemen
Wanneer Uit is geselecteerd voor Periodieke reiniging
Wanneer u met hoge kwaliteit afdrukt, bijvoorbeeld foto's
Wanneer het bericht Printkop reinigen wordt weergegeven op het lcd-scherm
Gerelateerde informatie
& De printkop controleren en reinigen” op pagina 152
& “Krachtige reiniging uitvoeren (Mac OS)” op pagina 155
& De inkttanks bijvullen” op pagina 239
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 156
Taal/Language
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Taal/Language
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Taal/Language
338
Printerstatus/afdrukken
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Printerstatus/afdrukken
Statusv.afdrukk.:
Statusblad conguratie:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Statusblad voorraad:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
Blad gebruiksgeschiedenis:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
Netwerk:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven. U kunt ook het statusblad afdrukken.
Contacten-beheer
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Contacten-beheer
Registreren/Wissen:
Registreer en/of wis contactpersonen voor de menu's Fax, Scannen naar computer (E-mail) en Scan
naar netwerkmap/FTP.
Frequent:
Registreer veelgebruikte contactpersonen, zodat u hier snel toegang tot hebt. U kunt de volgorde van de
lijst ook wijzigen.
Contacten afdrukken:
Druk de contactpersonenlijst af.
Weergaveopties:
Wijzig de manier waarop de contactpersonenlijst wordt weergegeven.
Zoekopties:
Wijzig de methode voor het zoeken naar contactpersonen.
Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen
Productinformatie
>
Overzicht instellingenmenu
>
Gebruikersinstellingen
339
U kunt de standaardinstellingen wijzigen voor veelgebruikte instellingen voor scannen, kopiëren en faxen.
Raadpleeg de volgende gerelateerde informatie voor details.
Scan naar netwerkmap/FTP
Scannen naar computer (E-mail)
Scan naar computer
Scan naar geheugenkaart
Scan naar cloud
Kopieerinstellingen
Fax
Productspecicaties
Printer specicaties
Plaatsing van spuitkanaaltjes in de
printkop
Spuitkanaaltjes voor zwarte inkt: 800
Spuitkanaaltjes voor gekleurde inkt: 256 voor elke kleur
Gewicht van het
papier
*
Gewoon papier 64 tot 90 g/m (17 tot 24 lb)
Dik papier 91 tot 256 g/m (25 tot 68 lb)
Enveloppen Envelop #10, DL, C6, C4: 75 tot 100 g/m (20 tot 27 lb)
* Zelfs als de papierdikte zich binnen dit bereik bevindt, wordt het papier mogelijk niet in de printer ingevoerd of wordt de
afdrukkwaliteit mogelijk negatief beïnvloed, afhankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Afdrukgebied
Afdrukgebied voor losse vellen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
Afdrukken met randen
A 3.0 mm (0.12 inch)
B 3.0 mm (0.12 inch)
C 48.0 mm (1.89 inch)
D 49.0 mm (1.93 inch)
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Printer specicaties
340
Randloos afdrukken
A 51.0 mm (2.01 inch)
B 52.0 mm (2.05 inch)
Afdrukgebied voor enveloppen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 inch)
B 3.0 mm (0.12 inch)
C 48.0 mm (1.89 inch)
D 49.0 mm (1.93 inch)
Scannerspecicaties
Type scanner Flatbed
Foto-elektrisch apparaat CIS
Eectieve pixels 10200×14040 pixels (1200 dpi)
Maximaal documentformaat 216×297 mm (8.5×11.7 inch)
A4, Letter
Scanresolutie 1200 dpi (hoofdscan)
2400 dpi (subscan)
Outputresolutie 50 tot 9600 dpi in stappen van 1 dpi
Kleurdiepte Kleur
48 bits per pixel intern (16 bits per pixel per interne kleur)
24 bits per pixel extern (8 bits per pixel per externe kleur)
Grijstinten
16 bits per pixel per intern
8 bits per pixel per extern
Zwart-wit
16 bits per pixel per intern
1 bits per pixel per extern
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Scannerspecicaties
341
Lichtbron LED
Specicaties
voor ADF
ADF-type Automatisch dubbelzijdig scannen
Beschikbare papierformaten A5, A4, B5, Letter, Legal
Papiersoort Gewoon papier
Gewicht van papier 64 tot 95 g/m
Laadcapaciteit Met uitzondering van Legal: 50 vellen of 5.5 mm
Legal: 10 vellen
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt
dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen,
aankelijk
van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
Faxspecicaties
Faxtype Walk-up monochroom (zwart/wit) en kleuren (ITU-T Super Group 3)
Ondersteunde lijnen Standaard analoge telefoonlijnen, PBX (Private Branch Exchange)
telefoonsystemen
Snelheid Tot 33.6 kbps
Resolutie Monochroom
Standaard: 8 pel/mm×3,85 regel/mm (203 pel/inch×98 regel/inch)
Fine: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/inch×196 regel/inch)
Superjn: 8 pel/mm×15,4 regel/mm (203 pel/inch×392 regel/inch)
Ultrajn: 16 pel/mm×15,4 regel/mm (406 pel/inch×392 regel/inch)
Kleur
200×200 dpi
Paginageheugen Tot 550 pagina's (indien ontvangen in de ITU-T No.1 monochrome kladmodus)
Opnieuw kiezen
*
2 keer (met intervallen van 1 minuut)
Interface RJ-11-telefoonlijn RJ-11-telefoonsetaansluiting
* De specicaties variëren mogelijk per land en regio.
De poort voor de printer gebruiken
De printer gebruikt de volgende poort. Deze poorten moeten indien nodig door de netwerkbeheerder beschikbaar
worden gesteld.
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
De poort voor de printer gebruiken
342
Afzender
(client)
Gebruiken Bestemming
(server)
Protocol Poortnum
mer
Printer Bestandsverzending (wanneer vanaf
de printer scannen naar netwerkmap
wordt gebruikt)
FTP-server FTP (TCP) 20
21
Bestandsserver SMB (TCP) 445
NetBIOS (UDP) 137
138
NetBIOS (TCP) 139
Verzending via e-mail (wanneer vanaf
de printer scannen naar e-mail wordt
gebruikt)
SMTP-server SMTP (TCP) 25
SMTP SSL/TLS (TCP) 465
SMTP STARTTLS (TCP) 587
POP voor SMTP-verbinding (wanneer
vanaf de printer scannen naar e-mail
wordt gebruikt)
POP-server POP3 (TCP) 110
Wanneer Epson Connect wordt
gebruikt
Epson Connect
Server
HTTPS 443
XMPP 5222
Gebruikersinformatie verzamelen (de
contactpersonen uit de printer
gebruiken)
LDAP-server LDAP (TCP) 389
LDAP SSL/TLS (TCP) 636
LDAP STARTTLS (TCP) 389
Gebruikersvericatie tijdens
verzamelen van gebruikersinformatie
(wanneer de contactpersonen uit de
printer worden gebruikt)
Gebruikersvericatie wanneer vanaf de
printer scannen naar netwerkmap
(SMB) wordt gebruikt
KDC-server Kerberos 88
Controle-WSD Clientcomputer WSD (TCP) 5357
De computer zoeken wanneer push-
scan vanuit Epson ScanSmart wordt
uitgevoerd
Clientcomputer Netwerkdetectie tijdens
push-scan
2968
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
De poort voor de printer gebruiken
343
Afzender
(client)
Gebruiken Bestemming
(server)
Protocol Poortnum
mer
Clientcomp
uter
De printer detecteren vanuit een
toepassing zoals EpsonNet Cong,
printerstuurprogramma en
scannerstuurprogramma.
Printer ENPC (UDP) 3289
De MIB-informatie verzamelen en
instellen vanuit een toepassing zoals
EpsonNet Cong,
printerstuurprogramma en
scannerstuurprogramma.
Printer SNMP (UDP) 161
LPR-gegevens doorsturen Printer LPR (TCP) 515
RAW-gegevens doorsturen Printer RAW (poort 9100) (TCP) 9100
AirPrint-gegevens (IPP/IPPS-afdrukken)
doorsturen
Printer IPP/IPPS (TCP) 631
WSD-printer zoeken Printer WS-detectie (UDP) 3702
De scangegevens doorsturen vanuit
Epson ScanSmart
Printer Netwerkscan (TCP) 1865
De taakinformatie verzamelen
wanneer push-scan vanuit Epson
ScanSmart wordt uitgevoerd
Printer Netwerkpush-scan 2968
Interfacespecicaties
Voor computer
Hi-Speed USB
*
Voor extern USB-apparaat
Hi-Speed USB
*
* USB 3.0-kabels worden niet ondersteund.
Netwerkspecicaties
Wi-specicaties
Raadpleeg de volgende tabel voor de wi-specicaties.
Andere landen of regio's dan onderstaande Tabel A
Austral
Nieuw-Zeeland
China
Hongkong
Zuid-Korea
Tabel B
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Netwerkspecicaties
344
Tabel A
Normen
IEEE 802.11b/g/n
*1
Frequentiebereik 2,4 GHz
Kanalen
1/2/3/4/5/6/7/8/9/10/11/12
*2
/13
*2
Coördinatiemodi
Infrastructuur, Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
*3*4
Beveiligingsprotocollen
*5
WEP (64/128bit), WPA2-PSK (AES)
*6
, WPA3-SAE (AES), WPA2/WPA3-Enterprise
*1 Alleen beschikbaar voor de HT20.
*2 Niet beschikbaar in Taiwan.
*3 Niet ondersteund voor IEEE 802.11b.
*4 Infrastructuur en modi voor Wi-Fi Direct of een Ethernet-verbinding kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
*5 Wi-Fi Direct ondersteunt alleen WPA2-PSK (AES).
*6 Voldoet aan WPA2-standaarden met ondersteuning voor WPA/WPA2 Personal.
Tabel B
Normen
IEEE 802.11a/b/g/n
*1
/ac
Frequentiebereiken IEEE 802.11b/g/n: 2,4 GHz, IEEE 802.11a/n/ac: 5 GHz
Kanalen Wi-Fi 2,4 GHz 1/2/3/4/5/6/7/8/9/10/11/12/13
5 GHz
*2
W52 (36/40/44/48),
W53 (52/56/60/64),
W56 (100/104/108/112/116/120/124/128/132/136/140),
W58 (149/153/157/161/165)
Wi-Fi Direct 2,4 GHz 1/2/3/4/5/6/7/8/9/10/11/12/13
5 GHz
*2
W52 (36/40/44/48)
W58 (149/153/157/161/165)
Verbindingsmodi
Infrastructuur, Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
*3, *4
Beveiligingsprotocollen
*5
WEP (64/128bit), WPA2-PSK (AES)
*6
, WPA3-SAE (AES), WPA2/WPA3-Enterprise
*1 Alleen beschikbaar voor de HT20.
*2 De beschikbaarheid van deze kanalen en gebruik van het product buitenshuis via deze kanalen verschilt per locatie. Zie
voor meer informatie http://support.epson.net/wi5ghz/.
*3 Niet ondersteund voor IEEE 802.11b.
*4 Infrastructuur en modi voor Wi-Fi Direct of een Ethernet-verbinding kunnen tegelijkertijd worden gebruikt.
*5 Wi-Fi Direct ondersteunt alleen WPA2-PSK (AES).
*6 Voldoet aan WPA2-standaarden met ondersteuning voor WPA/WPA2 Personal.
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Netwerkspecicaties
345
Ethernetspecicaties
Normen
IEEE802.3i (10BASE-T)
*1
IEEE802.3u (100BASE-TX)
IEEE802.3az (Energy Ecient Ethernet)
*2
Communicatiemodus Auto, 10Mbps Full duplex, 10Mbps Half duplex, 100Mbps
Full duplex, 100Mbps Half duplex
Aansluiting RJ-45
*1 Gebruik een STP-kabel (Shielded Twisted Pair) van categorie 5e of hoger om radiostoring te voorkomen.
*2 Het verbonden apparaat moet voldoen aan de IEEE802.3az-normen.
Netwerkfuncties en IPv4/IPv6
Functies Ondersteund Opmerkingen
Afdrukken via
netwerk
EpsonNet Print (Windows) IPv4 -
Standard TCP/IP (Windows) IPv4, IPv6 -
Afdrukken via WSD
(Windows)
IPv4, IPv6 Windows Vista of
hoger
Afdrukken via Bonjour (Mac
OS)
IPv4, IPv6 -
Afdrukken via IPP (Windows,
Mac OS)
IPv4, IPv6 -
Afdrukken via PictBridge
(wi)
IPv4 - Digitale camera
Epson Connect (afdrukken
vanuit e-mail, afdrukken op
afstand)
IPv4 -
AirPrint (iOS, Mac OS) IPv4, IPv6 iOS 5 of hoger, Mac
OS X v10.7 of hoger
Scannen via het
netwerk
Epson Scan 2 IPv4, IPv6 -
Epson ScanSmart IPv4 Windows 7 of
hoger, Mac OS X El
Capitan of hoger
Event Manager IPv4 Windows XP, Vista,
Mac OS X v10.6 tot
Yosem ite
Epson Connect (naar de
cloud scannen)
IPv4 -
AirPrint (scannen) IPv4, IPv6 OS X Mavericks of
hoger
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Netwerkspecicaties
346
Functies Ondersteund Opmerkingen
Faxen Faxbericht verzenden IPv4 -
Faxbericht ontvangen IPv4 -
AirPrint (faxafdruk) IPv4, IPv6 OS X Mountain
Lion of hoger
Beveiligingsprotocol
IEEE802.1X
*
IPsec/IP Filtering
SSL/TLS HTTPS Server/Client
IPPS
SMTPS (STARTTLS, SSL/TLS)
SNMPv3
* U hebt een apparaat nodig in overeenstemming met IEEE802.1X.
Ondersteunde services van derden
AirPrint Afdrukken iOS 5 of hoger/Mac OS X v10.7.x of ho-
ger
Scannen OS X Mavericks of hoger
Faxen OS X Mountain Lion of hoger
Specicaties van geheugenapparaten
Apparaten Maximumcapaciteiten
Harde schijf
*1
USB-ashstation
2 TB (geformatteerd als FAT, FAT32 of exFAT )
Multikaartlezer
*2
2 TB (geformatteerd als FAT, FAT32 of exFAT )
*1: Het gebruik van externe opslagapparaten die via USB van voeding worden voorzien, wordt afgeraden. Gebruik alleen
externe opslagapparaten met eigen stroomvoorziening.
*2: Plaats slechts één geheugenkaart in de multikaartlezer. Multikaartlezers waarin meer dan twee geheugenkaarten zijn
geplaatst, worden niet ondersteund.
U kunt de volgende apparaten niet gebruiken:
Apparaten die een special stuurprogramma nodig hebben
Apparaten met beveiligingsinstellingen (wachtwoord, versleuteling en dergelijke)
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Specicaties van geheugenapparaten
347
Apparaten met een ingebouwde USB-hub
Epson kan niet garanderen dat extern aangesloten apparaten correct werken.
Ondersteunde gegevensspecicaties
Bestandsindeling JPEG's (*.JPG) met de Exif-standaard versie 2.31, genomen met digitale camera's
die voldoen aan DCF
*1
versie 1.0 of 2.0
*2
Afbeeldingen die voldoen aan TIFF 6.0 zoals hieronder
RGB kleurenbeelden (niet gecomprimeerd)
Binaire beelden (niet gecomprimeerd of geen CCITT-codering)
PDF-bestand dat is gemaakt via “Scannen naar een geheugenapparaat” van de
Epson-inkjetprinter.
Beeldformaat Horizontaal: 80 tot 10200 pixels
Verticaal: 80 tot 10200 pixels
Bestandsgrootte Minder dan 2 GB
Maximum aantal bestanden
JPEG: 9990
*3
TIFF: 999
PDF: 999
*1 Design rule for Camera File system (constructieregels voor camerabestandssystemen).
*2 Fotogegevens opgeslagen op digitale camera's met een ingebouwd geheugen zijn niet ondersteund.
*3 Tot 999 bestanden kunnen per keer worden weergegeven. (Als er meer dan 999 bestanden zijn, worden de bestanden
weergegeven in groepen.)
Opmerking:
“×” wordt op het display weergegeven wanneer de printer het aeeldingsbestand niet herkent. Als u in deze situatie een
meervoudige bladindeling hebt geselecteerd in, zullen blanco secties worden afgedrukt.
Dimensies
Dimensies Opslagruimte
Breedte: 425 mm (16.7 in.)
Diepte: 500 mm (19.7 in.)
Hoogte: 350 mm (13.8 in.)
Afdrukken
Breedte: 425 mm (16.7 in.)
Diepte: 824 mm (32.4 in.)
Hoogte: 459 mm (18.1 in.)
Gewicht
*
Ongev. 17.5 kg (38.6 lb)
* Zonder inkt en stroomkabel.
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Dimensies
348
Elektrische specicaties
Model Model 100 tot 240 V Model 220 tot 240 V
Nominaal frequentiebereik 50 tot 60 Hz 50 tot 60 Hz
Nominale stroom 0.7 tot 0.4 A 0.4 A
Stroomverbruik (met USB-aansluiting) Kopiëren zonder computer: ca. 19.0 W
(ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 8.9 W
Slaapmodus: ca. 0.8 W
Uitschakelen: ca. 0.15 W
Kopiëren zonder computer: ca. 19.0 W
(ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 8.9 W
Slaapmodus: ca. 0.8 W
Uitschakelen: ca. 0.2 W
Opmerking:
Controleer het label op de printer voor de juiste spanning.
Voor gebruikers in Europa: raadpleeg de volgende website voor meer informatie over stroomverbruik.
http://www.epson.eu/energy-consumption
Omgevingsspecicaties
Gebruik Gebruik de printer in het bereik weergegeven in de volgende graek.
Temperatuur: 10 tot 35°C (50 tot 95°F)
Luchtvochtigheid: 20 tot 80% RV (zonder condensatie)
Opslagruimte
Temperatuur na de eerste keer laden van inkt: -15 tot 40°C (5 tot 104°F)
*
Temperatuur voor de eerste keer laden van inkt: -20 tot 40°C (-4 tot 104°F)
*
Luchtvochtigheid: 5 tot 85% RV (zonder condensatie)
* Opslag bij 40°C (104°F) is mogelijk voor één maand.
Milieuspecicaties
voor de
inktessen
Opslagtemperatuur
-20 tot 40 °C (-4 tot 104 °F)
*
Vriestemperatuur -15 °C (5 °F)
De inkt ontdooit en is na ca. 2 uur bij 25 °C (77 °F) bruikbaar.
* Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Omgevingsspecicaties
349
Installatielocatie en -ruimte
Zorg voor voldoende ruimte om de printer correct te plaatsen en gebruiken.
A 681.0 mm
B 1074.1 mm
C 425.0 mm
D 331.0 mm
E 175.7 mm
F 398.4 mm
Zie “Veiligheidsinstructies” in deze handleiding voor de omgevingsvoorwaarden.
Systeemvereisten
Windows 10 (32-bits, 64-bits)/Windows 8.1 (32-bits, 64-bits)/Windows 8 (32-bits, 64-bits)/Windows 7 (32-bits,
64-bits)/Windows Vista (32-bits, 64-bits)/Windows XP SP3 of hoger (32-bits)/Windows XP Professional x64
Edition SP2 of hoger/Windows Server 2019/Windows Server 2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server
2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003 SP2 of
hoger
macOS Catalina/macOS Mojave/macOS High Sierra/macOS Sierra/OS X El Capitan/OS X Yosemite/OS X
Mavericks/OS X Mountain Lion/Mac OS X v10.7.x/Mac OS X v10.6.8
Productinformatie
>
Productspecicaties
>
Systeemvereisten
350
Opmerking:
Mac OS biedt mogelijk geen ondersteuning voor sommige toepassingen en functies.
Het UNIX-bestandssysteem (UFS) voor Mac OS wordt niet ondersteund.
Regelgevingsinformatie
Normen en goedkeuringen
Normen en goedkeuringen voor VS-model
Veiligheid UL60950-1
CAN/CSA-C22.2 No.60950-1
EMC FCC Part 15 Subpart B Class B
CAN ICES-3 (B)/NMB-3 (B)
In dit apparaat is de volgende draadloze module ingebouwd.
Fabrikant: Seiko Epson Corporation
Type: J26H005
Dit product voldoet aan lid 15 van de FCC-regelgeving en RSS-210 van de IC-regelgeving. Epson aanvaardt geen
enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan ten gevolge van een
niet-geautoriseerde wijziging aan de producten. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet elke ontvangen
interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Om radio-interferentie tijdens regulier gebruik te voorkomen, moet dit toestel voor een maximale afscherming
binnenshuis en op voldoende afstand van de ramen worden gebruikt. Voor buitenshuis geïnstalleerde onderdelen
(of de zendantennes ervan) moet een vergunning worden aangevraagd.
Deze apparatuur voldoet aan de FCC/IC-stralingslimieten die zijn vastgesteld voor een niet-gecontroleerde
omgeving en voldoet aan de FCC-blootstellingsrichtlijnen voor radiofrequentie (RF) in Supplement C bij OET65
en RSS-102 van de IC-blootstellingsregels voor radiofrequentie (RF). Deze apparatuur moet zodanig worden
geïnstalleerd en bediend dat de radiator zich op een afstand van ten minste 20 cm (7,9 inch) van het menselijk
lichaam bevindt (met uitzondering van ledematen: handen, polsen, voeten en enkels).
Normen en goedkeuringen voor Europees model
Voor gebruikers in Europa
Seiko Epson Corporation verklaart hierbij dat de volgende radioapparatuur voldoet aan Richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de Verklaring van conformiteit met EU-richtlijnen is beschikbaar via de volgende website.
http://www.epson.eu/conformity
C762B
Alleen voor gebruik in Ierland, Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Duitsland, Liechtenstein, Zwitserland, Frankrijk,
België, Luxemburg, Nederland, Italië, Portugal, Spanje, Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden, IJsland,
Productinformatie
>
Regelgevingsinformatie
>
Normen en goedkeuringen
351
Kroatië, Cyprus, Griekenland, Slovenië, Malta, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen,
Roemenië en Slowakije.
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Frequentie Maximaal uitgezonden radiofrequentievermogen
2400 tot 2483,5 MHz 20 dBm (EIRP)
Normen en goedkeuringen voor Australisch model
EMC AS/NZS CISPR32 Class B
Epson verklaart hierbij dat volgende modellen van dit apparaat voldoen aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen in AS/NZS4268:
C762A
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Normen en goedkeuringen voor Nieuw Zeeland-model
General Warning
e grant of a Telepermit for any item of terminal equipment indicates only that Telecom has accepted that the
item complies with minimum conditions for connection to its network. It indicates no endorsement of the product
by Telecom, nor does it provide any sort of warranty. Above all, it provides no assurance that any item will work
correctly in all respects with another item of Telepermitted equipment of a dierent make or model, nor does it
imply that any product is compatible with all of Telecom's network services.
Telepermitted equipment only may be connected to the EXT telephone port.
is
port is not
specically
designed
for 3-wire-connected equipment. 3-wire-connected equipment might not respond to incoming ringing when
attached to this port.
Important Notice
Under power failure conditions, this telephone may not operate. Please ensure that a separate telephone, not
dependent on local power, is available for emergency use.
is
equipment is not capable, under all operating conditions, of correct operation at the higher speeds for which it
is designed. Telecom will accept no responsibility should diculties arise in such circumstances.
is equipment shall not be set up to make automatic calls to the Telecom '111' Emergency Service.
Beperkingen op het kopiëren
Voor een verantwoord en legaal gebruik van de printer moet eenieder die ermee werkt rekening houden met de
volgende beperkingen.
Productinformatie
>
Regelgevingsinformatie
>
Beperkingen op het kopiëren
352
Het kopiëren van de volgende zaken is wettelijk verboden:
Bankbiljetten, muntstukken en door (lokale) overheden uitgegeven
eecten.
Ongebruikte postzegels, reeds van een postzegel voorziene brieaarten en andere ociële, voorgefrankeerde
poststukken.
Belastingzegels en
eecten
uitgegeven volgens de geldende
voorschrien.
Pas op bij het kopiëren van de volgende zaken:
Privé-eecten (zoals aandelen, waardepapieren en cheques), concessiebewijzen enzovoort.
Paspoorten, rijbewijzen, pasjes, tickets enzovoort.
Opmerking:
Het kopiëren van deze zaken kan ook wettelijk verboden zijn.
Verantwoord gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal:
Misbruik van printers is mogelijk door auteursrechtelijk beschermd materiaal zomaar te kopiëren. Tenzij u op
advies van een geïnformeerd advocaat handelt, dient u verantwoordelijkheidsgevoel en respect te tonen door eerst
toestemming van de copyrighteigenaar te verkrijgen voordat u gepubliceerd materiaal kopieert.
Productinformatie
>
Regelgevingsinformatie
>
Beperkingen op het kopiëren
353
Informatie voor beheerders
De printer met het netwerk verbinden.................................. 355
Instellingen voor gebruik van de printer.................................359
De printer beheren................................................ 424
Geavanceerde beveiligingsinstellingen..................................440
De printer met het netwerk verbinden
U kunt de printer op verschillende manieren met het netwerk verbinden.
Maak verbinding via de geavanceerde instellingen van het bedieningspaneel.
Maak verbinding met behulp van het installatieprogramma op de website of de soware-cd.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de printer via het bedieningspaneel van de printer met het netwerk verbindt.
Voor het maken van netwerkverbinding
Als u verbinding wilt maken met het netwerk, controleert u eerst de verbindingsmethode en instellingsinformatie.
Informatie verzamelen over de verbindingsinstelling
Verzamel de instellingsgegevens die nodig zijn om verbinding te maken. Controleer van tevoren de volgende
gegevens.
Divisies Items Opmerking
Apparaatverbindingsm
ethode
Ethernet
Wi
Kies hoe de printer met het netwerk moet worden verbonden.
Voor een bekabeld LAN wordt verbinding gemaakt via de LAN-switch.
Voor wi wordt verbinding gemaakt met het netwerk (SSID) van het
toegangspunt.
Gegevens voor LAN-
verbinding
IP-adres
Subnetmasker
Standaardgateway
Kies het IP-adres dat aan de printer moet worden toegewezen.
Wanneer u het IP-adres statisch toewijst, zijn alle waarden vereist.
Wanneer u het IP-adres dynamisch toewijst met de DHCP-functie, zijn
deze gegevens niet vereist, omdat het adres automatisch worden
ingesteld.
Gegevens voor wi-
verbinding
SSID
Wachtwoord
Dit omvat de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord van het
toegangspunt waarmee de printer verbinding maakt.
Als MAC-adresltering is ingesteld, registreert u het MAC-adres van
de printer voordat u de printer registreert.
Raadpleeg het volgende voor de ondersteunde standaarden.
“Wi-specicaties” op pagina 344
Gegevens voor de DNS-
server
IP-adres voor
primaire DNS
IP-adres voor
secundaire DNS
Deze zijn vereist bij het opgeven van DNS-servers. Het secundaire
DNS is ingesteld wanneer het systeem een redundante conguratie
heeft en er een secundaire DNS-server is.
Als uw organisatie klein is en de DNS-server niet is ingesteld, stelt u
het IP-adres van de router in.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Voor het maken van netwerkverbindin
g
355
Divisies Items Opmerking
Gegevens van de
proxyserver
Naam van de
proxyserver
Stel deze optie in wanneer de proxyserver in uw netwerkomgeving
wordt gebruikt om via intranet toegang te krijgen tot internet en u de
functie gebruikt waarmee de printer rechtstreeks toegang heeft tot
internet.
Bij de volgende functies maakt de printer rechtstreeks verbinding
met internet.
Epson Connect Services
Cloudservices van andere bedrijven
Firmware-updates
Poortnummergegeven
s
Nummer van poort
die moeten worden
vrijgegeven
Controleer het poortnummer dat door de printer en de computer
wordt gebruikt. Geef vervolgens indien nodig de poort vrij die door
een
rewall
wordt geblokkeerd.
Raadpleeg het volgende voor het poortnummer dat door de printer
wordt gebruikt.
“De poort voor de printer gebruiken” op pagina 342
IP-adrestoewijzing
De volgende soorten IP-adressen kunnen worden toegewezen.
Statisch IP-adres:
Wijs handmatig het vooraf bepaalde IP-adres aan de printer (host) toe.
De gegevens die benodigd zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgatewaygateway, DNS-
server enzovoort) moeten handmatig worden ingesteld.
Het IP-adres wijzigt niet, ook niet wanneer het apparaat wordt uitgeschakeld. Dit is nuttig als u apparaten wilt
beheren in een omgeving waarin het IP-adres niet kan worden gewijzigd of als u apparaten wilt beheren aan de
hand van het IP-adres. Instelling wordt aanbevolen voor printers, servers enzovoort waartoe veel computers
toegang hebben. Ook als u beveiligingsfuncties gebruikt, zoals IPsec/IP-ltering, wordt aanbevolen een vast IP-
adres toe te wijzen, zodat dit niet wijzigt.
Automatische toewijzing via de DHCP-functie (dynamisch IP-adres):
Wijs het IP-adres automatisch toe aan de printer (host) met de DHCP-functie van de DHCP-server of router.
De gegevens die benodigd zijn voor verbinding met het netwerk (subnetmasker, standaardgateway, DNS-server
enzovoort) wordt automatisch ingesteld, zodat u het apparaat eenvoudig kunt verbinden met het netwerk.
Als het apparaat of de router wordt uitgeschakeld, of op basis van de instellingen van de DHCP-server, kan het IP-
adres wijzigen wanneer opnieuw verbinding wordt gemaakt.
Dit wort aanbevolen wanneer apparaten niet op basis van het IP-adres worden beheerd en wanneer wordt
gecommuniceerd met protocollen waarmee het IP-adres kan worden gevolgd.
Opmerking:
Wanneer u de reserveringsfunctie van de DHCP voor het IP-adres gebruikt, kunt u op elk moment hetzelfde IP-adres
toewijzen aan de apparaten.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Voor het maken van netwerkverbindin
g
356
DNS-server en proxyserver
De DNS-server hee onder andere een hostnaam en domeinnaam van het e-mailadres dat overeenkomt met de IP-
adresinformatie.
Communicatie is niet mogelijk als de andere partij wordt aangeduid met bijvoorbeeld hostnaam of domeinnaam,
wanneer de computer of de printer communiceert via IP.
Er wordt dan een aanvraag voor informatie naar de DNS-server verzonden, maar de andere partij reageert met een
IP-adres. Dit proces heet naamomzetting.
Hierdoor kunnen apparaten als computers en printers communiceren via het IP-adres.
Naamomzetting is noodzakelijk om de printer te kunnen laten communiceren via de e-mailfunctie of de functie
voor internetverbinding.
Wanneer u deze functies gebruikt,
congureert
u de DNS-serverinstellingen.
Wanneer u het IP-adres van de printer toewijst met de DHCP-functie van de DHCP-server of de router, wordt dit
automatisch ingesteld.
De proxyserver bevindt zich op de gateway tussen het netwerk en internet, en communiceert met en namens de
computer, printer en internet (overstaande server). De overstaande server communiceert alleen met de
proxyserver. Printerinformatie zoals het IP-adres en het poortnummer kunnen daarom niet worden gelezen,
waarmee de beveiliging wordt verbeterd.
Wanneer u verbinding maakt met internet via een proxyserver, congureert u de proxyserver op de printer.
Verbinding maken met het netwerk via het bedieningspaneel
Verbind de printer met het netwerk via het bedieningspaneel van de printer.
Het IP-adres toewijzen
Stel de basisonderdelen in, zoals hostadres, Subnetmasker en Standaardgateway.
In dit gedeelte wordt de procedure voor het instellen van een statisch IP-adres uitgelegd.
1.
Schakel de printer uit.
2.
Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
3.
Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd > TCP/IP.
4.
Selecteer Handmatig voor IP-adres ophalen.
Wanneer u het IP-adres automatisch instelt met de DHCP-functie van de router, selecteert u Auto. In dat geval
worden het IP-adres, het Subnetmasker en de Standaardgateway bij stap 5 en 6 ook automatisch ingesteld.
Ga door naar stap 7.
5.
Voer het IP-adres in.
Als u
l
en
r
selecteert, gaat u naar het vorige of volgende segment. De segmenten worden door punten
gescheiden.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Verbinding maken met het netwerk via
357
6.
Stel het Subnetmasker en de Standaardgateway in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
c
Belangrijk:
Als de combinatie van het IP-adres, het Subnetmasker en de Standaardgateway onjuist is, is Start installatie
niet actief en kunnen de instellingen niet worden doorgevoerd. Controleer of er geen fout staat in de ingevoerde
waarde.
7.
Voer het IP-adres van de primaire DNS-server in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
Opmerking:
Wanneer u Auto selecteert voor de instellingen voor het toewijzen van het IP-adres, kunt u de instellingen voor de DNS-
server selecteren uit Handmatig of Auto. Als het adres van de DNS-server niet automatisch kan worden opgehaald,
selecteert u Handmatig en voert u het adres van de DNS-server in. Voer vervolgens het adres van de secundaire DNS-
server rechtstreeks in. Ga naar stap 9 als u Auto selecteert.
8.
Voer het IP-adres van de secundaire DNS-server in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
9.
Tik op Start installatie.
De proxyserver instellen
Stel de proxyserver in als beide punten hieronder opgaan.
De proxyserver is bestemd voor een internetverbinding.
Wanneer een functie wordt gebruikt waarin een printer rechtstreeks verbinding met internet hee, zoals de
Epson Connect-service of een cloudservice van een ander bedrijf.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
Wanneer u instellingen congureert nadat het IP-adres is ingesteld, wordt het scherm Geavanceerd
weergegeven. Ga naar stap 3.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3.
Selecteer Proxy-server.
4.
Selecteer Gebr. voor Instellingen proxyserver.
5.
Voer het adres voor de proxyserver in IPv4- of FQDN-indeling in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
6.
Voer het poortnummer voor de proxyserver in.
Bevestig de waarde uit het voorgaande scherm.
7.
Tik op Start installatie.
Informatie voor beheerders
>
De printer met het netwerk verbinden
>
Verbinding maken met het netwerk via
358
Verbinden met LAN
Verbind de printer met het netwerk via Ethernet of Wi-Fi.
Verbinding maken met ethernet
Verbind de printer met behulp van de ethernetkabel met het netwerk en controleer de verbinding.
1.
Verbind de printer en hub (LAN-switch) met behulp van de ethernetkabel.
2.
Selecteer Instel. op het startscherm.
3.
Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding.
Het resultaat van de verbindingsdiagnose wordt weergegeven. Bevestig of de verbinding juist is.
4.
Tik op OK om af te sluiten.
Wanneer u op Controlerapport afdrukken tikt, kunt u het diagnoseresultaat afdrukken. Volg de
afdrukinstructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “De netwerkverbinding wijzigen van wi in ethernet” op pagina 273
Een draadloze LAN-verbinding maken
(wi)
U kunt de printer op verschillende manieren met het draadloze LAN
(wi)
verbinden. Kies de
verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor de draadloze router, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de
instellingen handmatig congureren.
Als de draadloze router WPS ondersteunt, kunt u de instellingen congureren met drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enzovoort).
Gerelateerde informatie
& “Wi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 275
& “Wi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 276
& “Wi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 277
Instellingen voor gebruik van de printer
De afdrukfuncties gebruiken
Schakel deze optie in om de afdrukfunctie via het netwerk te gebruiken.
Als u de printer in het netwerk wilt gebruiken, moet u de poort voor netwerkverbindingen op zowel de computer
als in de netwerkverbinding van de printer instellen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
359
Typen printerverbindingen
De volgende twee methoden zijn beschikbaar voor de netwerkverbinding van de printer.
Peer-to-peer-verbinding (rechtstreeks afdrukken)
Server-clientverbinding (printer delen via de Windows-server)
Instellingen voor peer-to-peer-verbinding
Dit is de verbinding waarmee de printer rechtstreeks wordt verbonden met het netwerk en de computer. Er kan
alleen een model worden gebruikt dat geschikt is voor gebruik in een netwerk.
Verbindingsmethode:
Maak rechtstreeks verbinding tussen de printer en het netwerk via een hub of toegangspunt.
Printerstuurprogramma:
Installeer het printerstuurprogramma op elke clientcomputer.
Wanneer u EpsonNet SetupManager gebruikt, kunt u het stuurprogramma gebruiken dat de printerinstellingen
bevat.
Functies:
De afdruktaak begint direct, omdat de afdruktaak rechtstreeks naar de printer wordt verzonden.
U kunt afdrukken zolang de printer is ingeschakeld.
Instellingen voor de server-clientverbinding
Dit is de verbinding die de servercomputer deelt met de printer. Om verbindingen buiten de servercomputer om te
voorkomen, kunt u de beveiliging verhogen.
Wanneer u USB gebruikt, kan de printer zonder netwerkfunctie worden gedeeld.
Verbindingsmethode:
Maak verbinding tussen de printer en het netwerk via een LAN-switch of toegangspunt.
U kunt de printer ook rechtstreeks met de server verbinden met behulp van een USB-kabel.
Printerstuurprogramma:
Installeer het printerstuurprogramma op de Windows-server. De versie is aankelijk van het besturingssysteem
van de clientcomputers.
Als u de printer koppelt op de Windows-server, wordt het printerstuurprogramma op de clientcomputer
geïnstalleerd en kan het worden gebruikt.
Functies:
Beheer de printer en het printerstuurprogramma batchgewijs.
Aankelijk van de specicaties van de server kan het enige tijd duren voordat de afdruktaak wordt gestart. Dit
komt doordat alle afdruktaken via de afdrukserver gaan.
U kunt niet afdrukken wanneer de Windows-server is uitgeschakeld.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
360
Printerinstellingen voor een peer-to-peer-verbinding
Bij een peer-to-peer-verbinding (rechtstreeks afdrukken) zijn de printer en clientcomputer direct met elkaar
verbonden.
Het printerstuurprogramma moet op elke clientcomputer zijn geïnstalleerd.
Afdrukinstellingen voor server/clientverbinding
Afdrukken inschakelen vanaf de printer die is verbonden als server/clientverbinding.
Stel voor de server/clientverbinding eerst de printserver in en deel de printer vervolgens in het netwerk.
Wanneer u de USB-kabel gebruikt om verbinding te maken met de server, stelt u ook eerst de printserver in en
deelt u de printer vervolgens in het netwerk.
Netwerkpoorten instellen
Maak de afdrukwachtrij voor afdrukken via het netwerk op de printerserver met behulp van standaard TCP/IP en
stel vervolgens de netwerkpoort in.
In dit voorbeeld wordt Windows 2012 R2 gebruikt.
1.
Open het scherm Apparaten en printers.
Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
2.
Voeg een printer toe.
Klik op Printer toevoegen en selecteer vervolgens De printer die ik wil gebruiken, staat niet in de lijst.
3.
Voeg een lokale printer toe.
Selecteer Een lokale printer of een netwerkprinter toevoegen met handmatige instellingen en klik op
Vol ge nd e.
4.
Selecteer Een nieuwe poort maken, selecteer Standaard TCP/IP-poort als Poorttype en klik op Vol ge nd e.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
361
5.
Voer het IP-adres van de printer of de printernaam in bij Hostnaam of IP-adres of Printernaam of IP-adres
en klik vervolgens op Vol ge nd e.
Vo orb ee ld :
Printernaam: EPSONA1A2B3C
IP-adres: 192.0.2.111
Wij zig d e Poortnaam niet.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printernaam opgee in een netwerk waarin naamomzetting beschikbaar is, wordt het IP-adres zelfs gevolgd als
het IP-adres van de printer door DHCP is gewijzigd. U kunt de naam van de printer controleren vanaf het
netwerkstatusscherm op het bedieningspaneel van de printer of op een netwerkstatusvel.
6.
Stel het printerstuurprogramma in.
Als het printerstuurprogramma al is geïnstalleerd:
Selecteer Fabrikant en Printers. Klik op Volg end e.
7.
Volg de instructies op het scherm.
Wanneer u de printer gebruikt onder de server/client-verbinding (delen van de printer met de Windows-server),
congureert
u de instellingen dienovereenkomstig.
De poortconguratie controleren — Windows
Controleer of de juiste poort is ingesteld voor de afdrukwachtrij.
1.
Open het scherm Apparaten en printers.
Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden of Hardware > Apparaten en
printers.
2.
Open het scherm met printereigenschappen.
Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram en klik vervolgens op Eigenschappen van printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
362
3.
Klik op het tabblad Poorten, selecteer Standaard TCP/IP-poort en klik vervolgens op Poort
congureren
.
4.
Controleer de poortconguratie.
Voor RAW
Controleer of Raw is geselecteerd bij Protocol en klik vervolgens op OK.
Voor LPR
Controleer of LPR is geselecteerd bij Protocol. Voer "PASSTHRU" in bij Wac ht ri jn aam in LPR-
instellingen. Selecteer LPR-bytetelling ingeschakeld en klik vervolgens op OK.
De printer delen (alleen Windows)
Wanneer u de printer gebruikt onder de server/client-verbinding (delen van de printer met de Windows-server),
congureert
u het delen van de printer vanaf de afdrukserver.
1.
Selecteer op de afdrukserver Conguratiescherm > Apparaten en printers weergegeven.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer (afdrukwachtrij) die u wilt delen en selecteer
vervolgens Eigenschappen van printer > tabblad Delen.
3.
Selecteer Deze printer delen en voer een naam in bij Sharenaam.
In Windows Server 2012 klikt u op Opties voor delen wijzigen en congureert u vervolgens de instellingen.
Extra stuurprogramma's installeren (alleen Windows)
Als de Windows-versie van een server en de clients verschillend zijn, wordt aanbevolen extra stuurprogramma's op
de afdrukserver te installeren.
1.
Selecteer op de afdrukserver Conguratiescherm > Apparaten en printers weergegeven.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer die u met de clients wilt delen en klik
vervolgens op Eigenschappen van printer > tabblad Delen.
3.
Klik op Extra stuurprogramma's.
Klik voor Windows Server 2012 op Change Sharing Options en
congureer
de instellingen.
4.
Selecteer de versies van Windows voor clients en klik vervolgens op OK.
5.
Selecteer het informatiebestand voor het printerstuurprogramma (*.inf) en installeer vervolgens het
stuurprogramma.
De gedeelde printer gebruiken – Windows
De beheerder moet de clients op de hoogte brengen van de computernaam van de afdrukserver en hoe ze deze
kunnen toevoegen aan hun computer. Als er nog geen extra driver(s) is (zijn) gecongureerd, laat de clients dan
weten hoe ze de gedeelde printer kunnen toevoegen met Apparaten en printers.
Volg deze stappen als er al extra stuurprogramma's zijn gecongureerd op de afdrukserver:
1.
Selecteer in Windows Verkenner de naam die aan de afdrukserver is toegewezen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
363
2.
Dubbelklik op de printer die u wilt gebruiken.
Basisinstellingen voor afdrukken
Congureer de afdrukinstellingen, zoals het papierformaat of voor printerfouten.
De papierbron instellen
Stel het formaat en de soort in van het papier dat in elke papierbron moet worden geladen.
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Afdrukken > Instellingen papierbron.
2.
Stel elk item in.
De weergegeven items kunnen aankelijk van de situatie verschillen.
Naam papierbron
Hier wordt de naam van de papierbron weergegeven, bijvoorbeeld Papiertoevoer achter, Cassette 1.
Papierformaat
Selecteer het gewenste papierformaat in de vervolgkeuzelijst.
Eenheid
Selecteer de eenheid voor het gebruikergedenieerde formaat. U kunt dit instellen wanneer
Gebruikergedenieerd is geselecteerd bij Papierformaat.
Breedte
Stel de horizontale lengte voor het
gebruikergedenieerde
formaat in.
Het bereik dat u hier kunt invoeren, is aankelijk van de papierbron en wordt naast Breedte weergegeven.
Wanneer u mm selecteert bij Eenheid, kunt u één decimaal invoeren.
Wanneer u inch selecteert bij Eenheid, kunt u twee één decimaal invoeren.
Hoogte
Stel de verticale lengte voor het gebruikergedenieerde formaat in.
Het bereik dat u hier kunt invoeren, is
aankelijk
van de papierbron en wordt naast Hoogte weergegeven.
Wanneer u mm selecteert bij Eenheid, kunt u één decimaal invoeren.
Wanneer u inch selecteert bij Eenheid, kunt u twee één decimaal invoeren.
Papiertype
Selecteer de gewenste papiersoort in de vervolgkeuzelijst.
3.
Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Foutinstellingen
Stel het weergeven van fouten voor het apparaat in.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Afdrukken > Foutinstellingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
De afdrukfuncties gebruiken
364
2.
Stel elk item in.
Melding papierformaat
Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer het papierformaat van de
opgegeven papierbron afwijkt van het papierformaat van de afdrukgegevens.
Melding papiertype
Stel in of op het bedieningspaneel een fout moet worden weergegeven wanneer de papiersoort van de
opgegeven papierbron afwijkt van de papiersoort van de afdrukgegevens.
Auto probleemopl.
Stel in of de fout automatisch moet worden geannuleerd als er gedurende 5 seconden na het weergeven van
de fout geen bewerkingen worden uitgevoerd op het bedieningspaneel.
3.
Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Universeel afdrukken instellen
Stel deze optie in wanneer u vanaf externe apparaten wilt afdrukken zonder het printerstuurprogramma te
gebruiken.
Sommige items worden mogelijk niet weergegeven. Dit is aankelijk van de afdruktaal van uw printer.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Afdrukken > Algem. afdrukinst..
2.
Stel elk item in.
3.
Controleer de instellingen en klik vervolgens op OK.
Basis
Items Uitleg
Oset boven(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de verticale positie in van het papier waarop wordt afgedrukt.
Oset links(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de horizontale positie in van het papier waarop wordt afgedrukt.
Oset boven achter(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de verticale positie in van het papier waarop de achterzijde van
het papier wordt afgedrukt tijdens dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter(-30.0-30.0mm) Hiermee stelt u de horizontale positie in van het papier waarop de achterzijde van
het papier wordt afgedrukt tijdens dubbelzijdig afdrukken.
Controleer papierbreedte Hiermee stelt u in of de papierbreedte tijdens het afdrukken moet worden
gecontroleerd.
Lege pagina overslaan Als zich in de afdrukgegevens een blanco pagina bevindt, stelt u in dat deze
blanco pagina niet wordt afgedrukt.
Instellen van AirPrint
Stel deze optie in wanneer u via AirPrint afdrukt en scant.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > AirPrint setup.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Instellen van AirPrint
365
Items Uitleg
Bonjour gebruikersnaam Voer de naam van de Bonjour-service in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 41 tekens in
ASCII (0x20–0x7E).
Bonjour locatie Voer de locatiegegevens in, bijvoorbeeld de locatie waar de printer is geplaatst.
Gebruik hiervoor maximaal 127 bytes in Unicode (UTF-8).
Geolocatie
Lengtegraad en breedtegraad
(WGS84)
Voer de locatiegegevens van de printer in. Deze invoer is optioneel.
Voer waarden in op basis van de WGS-84-datum. Hierin worden de lengte- en
breedtegraad gescheiden door een komma.
Voor de breedtewaarde kunt u -90 tot +90 invoeren en voor de lengtewaarde -180
tot +180. Op de zesde positie kunt u minder dan een decimaal invoeren en kunt u
“+” weglaten.
Top Priority Protocol Selecteer het protocol voor topprioriteit uit IPP en poort 9100.
Wide-Area Bonjour Stel in of u Wide-Area Bonjour wilt gebruiken. Als u deze otpie gebruikt, moeten
de printers op de DNS-server zijn geregistreerd om de printer in het netwerk te
kunnen zoeken.
Pincode vragen wanneer u IPP-afdruk
gebruikt
Selecteer of een pincode vereist is bij IPP-afdrukken. Als u Ja selecteert, worden
IPP-afdruktaken zonder pincode niet in de printer opgeslagen.
AirPrint inschakelen IPP, Bonjour en AirPrint (scanservice) zijn beschikbaar en IPP is alleen mogelijk bij
veilige communicatie.
Een e-mailserver congureren
Stel de e-mailserver in met Web
Cong
.
Wanneer de e-mailserver zo is ingesteld dat de printer e-mailberichten kan versturen, zijn de volgende
mogelijkheden beschikbaar.
Scanresultaten of faxberichten verzenden via e-mail
E-mailmeldingen van de printer ontvangen
Controleer het volgende voordat u de instellingen congureert.
De printer is verbonden met het netwerk dat toegang hee tot de e-mailserver.
De computer is ingesteld op dezelfde e-mailserver als de printer.
Opmerking:
Wanneer u de e-mailserver via internet gebruikt, moet u de instellingsinformatie van de provider of de website
bevestigen.
U kunt de e-mailserver ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer. Volg de onderstaande stappen.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-mailserver > Serverinstellingen
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Netwerk > E-mailserver > Basis.
2.
Voer voor elk item een waarde in.
3.
Selecteer OK.
De instellingen die u hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Wanneer u de instellingen hebt gecongureerd, voert u de verbindingscontrole uit.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
366
Gerelateerde informatie
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
Instellingen voor de e-mailserver
Items Instellingen en toelichting
Vericatiemethode Geef hier de vericatiemethode op die de printer moet gebruiken voor toegang tot de e-
mailserver.
Uit Congureer wanneer de e-mailserver geen vericatie
vereist.
SMTP-vericatie Verieert op de SMTP-server (uitgaande e-mailserver)
tijdens het verzenden van de e-mail. De e-mailserver moet
ondersteuning bieden voor de
SMTP-vericatie.
POP voor SMTP Verieert op de POP3-server (ontvangende e-mailserver)
voordat de e-mail wordt verzonden. Wanneer u deze optie
selecteert, stelt u de POP3-server in.
Geverieerd account
Als u SMTP-vericatie of POP voor SMTP selecteert als de Vericatiemethode, voert u de
geverieerde accountnaam in met 0 tot 255 tekens in ASCII (0x20 tot 0x7E).
Wanneer u
SMTP-vericatie
selecteert, voert u het SMTP-serveraccount in. Wanneer u POP
voor SMTP selecteert, voert u het POP3-serveraccount in.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
367
Items Instellingen en toelichting
Geverieerd wachtwoord
Als u SMTP-vericatie of POP voor SMTP selecteert als de Vericatiemethode, voert u het
geverieerde wachtwoord in met 0 tot 20 tekens in ASCII (0x20 tot 0x7E).
Als u
SMTP-vericatie
selecteert, voert u het
geverieerde
account in voor de SMTP-server.
Als u POP voor SMTP selecteert, voert u het
geverieerde
account in voor de POP3-server.
E-mailadres afzender Voer hier het e-mailadres van de afzender in, bijvoorbeeld het e-mailadres van de
systeembeheerder. Dit wordt gebruikt tijdens de
vericatie.
Voer daarom een geldig e-
mailadres in dat bij de e-mailserver is geregistreerd.
U kunt tussen 0 en 255 tekens invoeren in ASCII (0x20–0x7E), behalve : ( ) < > [ ] ; ¥. Het eerste
teken mag geen punt (".") zijn.
Adres SMTP-server Voer hier tussen 0 en 255 tekens in. Gebruik A–Z a–z 0–9. -. U kunt IPv4 of FQDN gebruiken.
Poortnummer SMTP-server Voer een getal tussen 1 en 65535 in.
Veilige verbinding Selecteer de versleutelingsmethode voor de communicatie met de e-mailserver.
Geen
Als u POP voor SMTP selecteert in Vericatiemethode,
wordt de verbindingsmethode niet versleuteld.
SSL/TLS
Dit is beschikbaar wanneer Vericatiemethode is ingesteld
op Uit of SMTP-vericatie. De communicatie wordt vanaf
het begin versleuteld.
STARTTLS
Dit is beschikbaar wanneer Vericatiemethode is ingesteld
op Uit of SMTP-vericatie. De communicatie wordt niet
vanaf het begin versleuteld, maar afhankelijk van de
netwerkomgeving wordt versleuteling van de
communicatie al dan niet ingeschakeld.
Certicaatvalidatie Het certicaat is gevalideerd wanneer dit is ingeschakeld. Wij raden aan dit in te stellen op
Inschakelen. Importeer het CA-certicaat naar de printer om de instellingen te
congureren.
Adres POP3-server
Als u POP voor SMTP selecteert als Vericatiemethode, voert u het POP3-serveradres in
dat tussen 0 en 255 tekens lang is en bestaat uit A–Z a–z 0–9 . -. U kunt IPv4 of FQDN
gebruiken.
Poortnummer POP3-server
Als u POP voor SMTP selecteert als Vericatiemethode, voert u een cijfer in tussen 1 en
65535.
De verbinding met de e-mailserver controleren
U kunt de verbinding met de mailserver controleren door een verbindingscontrole uit te voeren.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > E-mailserver > Verbindingstest.
2.
Selecteer Starten.
De verbindingstest met de mailserver is gestart. Na de test wordt het controlerapport weergegeven.
Opmerking:
U kunt de verbinding met de mailserver ook controleren op het bedieningspaneel van de printer. Volg de onderstaande
stappen.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd > E-mailserver > Verbinding controleren
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
368
Referenties verbindingstest e-mailserver
Berichten Oorzaak
De verbindingstest is gelukt. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de verbinding met de server is geslaagd.
SMTP-servercommunicatiefout.
Controleer het volgende. -
Netwerkinstellingen
Dit bericht verschijnt in de volgende gevallen
De printer is niet verbonden met een netwerk
De SMTP-server is uitgeschakeld
De netwerkverbindingen zijn verbroken tijdens de communicatie
Er zijn onvolledige gegevens ontvangen
POP3-servercommunicatiefout.
Controleer het volgende. -
Netwerkinstellingen
Dit bericht verschijnt in de volgende gevallen
De printer is niet verbonden met een netwerk
De POP3-server is uitgeschakeld
De netwerkverbindingen zijn verbroken tijdens de communicatie
Er zijn onvolledige gegevens ontvangen
Er is een fout opgetreden bij het
verbinden met de SMTP-server.
Controleer het volgende. - SMTP-
serveradres - DNS-server
Dit bericht verschijnt in de volgende gevallen
Verbinden met een DNS-server is mislukt
Naamresolutie voor een SMTP-server is mislukt
Er is een fout opgetreden bij het
verbinden met de POP3-server.
Controleer het volgende. - POP3-
serveradres - DNS-server
Dit bericht verschijnt in de volgende gevallen
Verbinden met een DNS-server is mislukt
Naamresolutie voor een POP3-server is mislukt
SMTP-serververicatiefout. Controleer
het volgende. - Vericatiemethode -
Geverieerde account - Geverieerd
wachtwoord
Dit bericht verschijnt wanneer de SMTP-serververicatie is mislukt.
POP3-serververicatiefout. Controleer
het volgende. -
Vericatiemethode
-
Geverieerde account - Geverieerd
wachtwoord
Dit bericht verschijnt wanneer de POP3-serververicatie is mislukt.
Niet-ondersteunde
communicatiemethode. Controleer
het volgende. - SMTP-serveradres -
SMTP-serverpoortnummer
Dit bericht wordt weergegeven wanneer u probeert te communiceren met niet-
ondersteunde protocollen.
Verbinding met SMTP-server is mislukt.
Wijzig Veilige verbinding naar Geen.
Dit bericht verschijnt wanneer een SMTP niet overeenkomt tussen een server en
een client of wanneer de server geen beveiligde SMTP-verbinding ondersteunt
(SSL-verbinding).
Verbinding met SMTP-server is mislukt.
Wijzig Veilige verbinding naar SSL/TLS.
Dit bericht verschijnt wanneer een SMTP niet overeenkomt tussen een server en
een client of wanneer de server het gebruik van een SSL/TLS-verbinding vraagt
voor een beveiligde SMTP-verbinding.
Verbinding met SMTP-server is mislukt.
Wijzig Veilige verbinding naar
STARTTLS.
Dit bericht verschijnt wanneer een SMTP niet overeenkomt tussen een server en
een client of wanneer de server het gebruik van een STARTTLS-verbinding vraagt
voor een beveiligde SMTP-verbinding.
De verbinding is niet-vertrouwd.
Controleer het volgende. - Datum en
tijd
Dit bericht verschijnt wanneer de datum- en tijdinstelling onjuist is of als het
certicaat
verlopen is.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een e-mailserver congureren
369
Berichten Oorzaak
De verbinding is niet-vertrouwd.
Controleer het volgende. -
CA-
certicaat
Dit bericht verschijnt wanneer de printer geen basiscerticaat heeft die
overeenkomt met de server of als een
CA-certicaat
niet is geïmporteerd.
De verbinding is niet beveiligd. Dit bericht wordt weergegeven wanneer het verkregen certicaat beschadigd is.
SMTP-serververicatie is mislukt.
Wijzig de
vericatiemethode
naar
SMTP-AUTH.
Dit bericht verschijnt wanneer een vericatiemethode niet overeenkomt tussen
een server en een client. De server ondersteunt
SMTP-vericatie
.
SMTP-serververicatie is mislukt.
Wijzig de vericatiemethode naar POP
voor SMTP.
Dit bericht verschijnt wanneer een vericatiemethode niet overeenkomt tussen
een server en een client. De server biedt geen ondersteuning voor SMTP-
vericatie
.
Het e-mailadres van de afzender is
onjuist. Wijzig naar het e-mailadres
voor uw e-mailservice.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer het opgegeven e-mailadres van de
afzender onjuist is.
Geen toegang tot printer zolang
verwerking niet voltooid.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer de printer bezet is.
Een gedeelde netwerkmap instellen
Stel een gedeelde netwerkmap in voor het opslaan van de gescande
aeelding
en de faxresultaten.
Wanneer een bestand in de map wordt opgeslagen, logt de printer in als de gebruiker van de computer waarop de
map is gemaakt.
Stel MS Network in tijdens het maken van de gedeelde netwerkmap.
Een gedeelde map maken
Voordat het maken van de gedeelde map
Controleer de volgende punten voordat u de gedeelde map maakt.
De printer is verbonden met het netwerk waar deze toegang hee tot de computer waarop de gedeelde map
wordt gemaakt.
De naam van de computer waarop de gedeelde map wordt gemaakt, bevat geen multibyte tekens.
c
Belangrijk:
Wanneer de naam van de computer een multibyte teken bevat, kan het bestand mogelijk niet naar de gedeelde map
worden opgeslagen.
Wijzig in dat geval de naam van de computer gebruik een computer waarvan de naam geen multibyte teken bevat.
Wanneer u de naam van de computer wijzigt, zorg er dan voor dat u dit vooraf bespreekt met de beheerder. Het
wijzigen van de naam kan invloed hebben op bepaalde instellingen, zoals computerbeheer, toegang tot resources
enz.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
370
Het netwerkproel controleren
Op de computer waarop de gedeelde map wordt gemaakt, controleert u of het delen van mappen is ingeschakeld.
1.
Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt
gemaakt.
2.
Selecteer Bedieningspaneel > Netwerk en internet > Netwerkcentrum.
3.
Klik op Geavanceerde instellingen voor delen en klik vervolgens op
voor het proel met (huidige
proel)
in de weergegeven
netwerkproelen.
4.
Controleer of Bestands- en printerdeling inschakelen is ingeschakeld bij Bestands- en printerdeling.
Als de optie al is geselecteerd, klikt u op Annuleren en sluit u het venster.
Wanneer u de instellingen wijzigt, klikt u op Wijzigingen opslaan en sluit u het venster.
Gerelateerde informatie
& “Locatie waar de gedeelde map wordt gemaakt en voorbeeld van de beveiliging” op pagina 371
Locatie waar de gedeelde map wordt gemaakt en voorbeeld van de beveiliging
Aankelijk van de locatie waar de gedeelde map wordt gemaakt, kunnen de beveiliging en het gemak variëren.
Als u de gedeelde map wilt gebruiken vanaf de printers of andere computers, zijn de volgende machtigingen voor
lezen en wijzigen vereist voor de map.
Tabblad Delen > Geavanceerd delen > Machtigingen
Hiermee controleert u de machtigingen voor netwerktoegang voor de gedeelde map.
Toegangsmachtigingen voor het tabblad Beveiliging
Hiermee controleert u de machtigingen voor netwerktoegang en lokale toegang voor de gedeelde map.
Wanneer u Iedereen instelt voor de gedeelde map die als voorbeeld op het bureaublad is gemaakt, krijgen alle
gebruikers die toegang hebben tot de computer toegangsmachtigingen.
Gebruikers zonder machtiging hebben echter geen toegang omdat het bureaublad (de map) wordt beheerd via de
gebruikersmap. De beveiligingsinstellingen van de gebruikersmap zijn hierop van toepassing. Gebruikers die
toegang hebben op het tabblad Beveiliging (in dit geval gebruiker aangemeld als beheerder)
hee
machtigingen
voor de map.
Zie onder voor instructies voor het maken van de juiste locatie.
Dit voorbeeld is voor het maken van de "scan_folder" folder.
Gerelateerde informatie
& “Voorbeeld van conguratie voor bestandsserver” op pagina 371
& “Voorbeeld van conguratie voor een pc” op pagina 378
Voorbeeld van conguratie voor bestandsserver
Deze uitleg vormt een voorbeeld voor het maken van een gedeelde map in de hoofdmap van de schijf van de
gedeelde computer, zoals een bestandsserver, met de volgende voorwaarde.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
371
Gebruikers waarvoor de toegang kan worden beheerd, zoals iemand die zich in hetzelfde domein bevindt als de
computer waarop een gedeelde map wordt gemaakt, hebben toegang tot de gedeelde map.
Stel deze conguratie in wanneer u elke gebruiker lees- en schrijoegang wilt geven voor de gedeelde map op de
computer, zoals een bestandsserver of gedeelde computer.
Locatie om gedeelde map te maken: hoofdmap van schijf
Mappad: C:\scanmap
Toegangsmachtiging via het netwerk (Sharemachtigingen): Iedereen
Toegangsmachtiging op het bestandssysteem (Beveiliging): Geverieerde gebruikers
1.
Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt
gemaakt.
2.
Open de verkenner.
3.
Maak de map in de hoofdmap van de schijf en noem deze "scanmap".
Voer voor de mapnaam tussen 1 en 12 alfanumerieke tekens in. Als u de tekenlimiet voor de mapnaam
overschrijdt, hebt u mogelijk vanuit een andere omgeving geen toegang tot de map.
4.
Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
372
5.
Klik op het tabblad Delen op de optie Geavanceerd delen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
373
6.
Selecteer Deze map delen en klik vervolgens op Machtigingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
374
7.
Selecteer de groep Iedereen bij Groep of gebruikersnamen, selecteer Toestaan bij Wi j z i ge n en klik
vervolgens op OK.
8.
Klik op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
375
9.
Selecteer het tabblad Beveiliging en selecteer vervolgens
Geverieerde
gebruikers bij Groep of
gebruikersnamen.
"Geverieerde gebruikers" is de speciale groep die alle gebruikers omvat die zich bij dat domein of die
computer kunnen aanmelden. Deze groep wordt alleen weergegeven als de map direct onder de hoofdmap
wordt gemaakt.
Als deze niet wordt weergegeven, klikt u op Bewerken om deze toe te voegen. Raadpleeg voor meer informatie
Gerelateerde informatie.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
376
10.
Controleer of Toestaan is geselecteerd bij Wi j z i ge n in Machtigingen voor
geverieerde
gebruikers.
Als deze optie niet is geselecteerd, selecteert u Geverieerde gebruikers, klikt u op Bewerken, selecteert u
To es ta a n bij Bewerken in Machtigingen voor geverieerde gebruikers en klikt u op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
377
11.
Selecteer het tabblad Delen.
Het netwerkpad van de gedeelde map wordt weergegeven. Dit wordt gebruik bij het registreren van de
contacten in de printer. Noteer dit.
12.
Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten.
Controleer of het vanaf de computers in hetzelfde domein mogelijk is om het bestand in de gedeelde map te
lezen of hiernaar te schrijven.
Gerelateerde informatie
& “Een groep of gebruiker toevoegen die toegang hee” op pagina 384
Voorbeeld van conguratie voor een pc
Deze uitleg vormt een voorbeeld voor het maken van een gedeelde map op het bureaublad van de gebruiker die
momenteel bij de computer is aangemeld.
De gebruiker die zich aanmeldt bij de computer en beheerdersrechten hee, hee toegang tot de bureaubladmap
en de documentmap onder de gebruikersmap.
Stel deze
conguratie
in wanneer u lezen en schrijven in de gedeelde map door andere gebruikers van een pc NIET
wilt toestaan.
Locatie om gedeelde map te maken: Bureaublad
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
378
Mappad: C:\Gebruikers\xxxx\Bureaublad\scanmap
Toegangsmachtiging via het netwerk (Sharemachtigingen): Iedereen
Toegangsmachtiging op het bestandssysteem (Beveiliging): voeg dit niet toe of voeg Gebruikers-/Groepsnamen
in om toegang toe te staan
1.
Meld u met het gebruikersaccount van de beheerder aan bij de computer waarop de gedeelde map wordt
gemaakt.
2.
Open de verkenner.
3.
Maak de map op het bureaublad en noem deze "scanmap".
Voer voor de mapnaam tussen 1 en 12 alfanumerieke tekens in. Als u de tekenlimiet voor de mapnaam
overschrijdt, hebt u mogelijk vanuit een andere omgeving geen toegang tot de map.
4.
Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
379
5.
Klik op het tabblad Delen op de optie Geavanceerd delen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
380
6.
Selecteer Deze map delen en klik vervolgens op Machtigingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
381
7.
Selecteer de groep Iedereen bij Groep of gebruikersnamen, selecteer Toestaan bij Wi j z i ge n en klik
vervolgens op OK.
8.
Klik op OK.
9.
Selecteer het tabblad Beveiliging.
10.
Controleer de groep of gebruiker bij Groep of gebruikersnamen.
De hier weergegeven groep of gebruiker hee toegang tot de gedeelde map.
In dit geval hebben de gebruiker die zich bij deze computer aanmeldt en de beheerder toegang tot de gedeelde
map.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
382
Voeg indien nodig toegangsmachtigingen toe. Klik op Bewerken om deze toe te voegen. Raadpleeg voor meer
informatie Gerelateerde informatie.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
383
11.
Selecteer het tabblad Delen.
Het netwerkpad van de gedeelde map wordt weergegeven. Dit wordt gebruik bij het registreren van de
contacten van de printer. Noteer dit.
12.
Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten.
Controleer of het vanaf de computers van groepen of gebruikers met toegangsmachtigingen mogelijk is om het
bestand in de gedeelde map te lezen of hiernaar te schrijven.
Gerelateerde informatie
& “Een groep of gebruiker toevoegen die toegang hee” op pagina 384
Een groep of gebruiker toevoegen die toegang heeft
U kunt groepen of gebruikers toevoegen die toegang hebben.
1.
Klik met de rechtermuisknop op de map en selecteer Eigenschappen.
2.
Selecteer het tabblad Beveiliging.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
384
3.
Klik op Bewerken.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
385
4.
Klik op Toevoegen onder Groep of gebruikersnamen.
5.
Voer de naam in van de groep of gebruiker die u toegang wilt geven en klik vervolgens op Namen
controleren.
De naam wordt onderstreept.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
386
Opmerking:
Als u de volledige naam van de groep of de gebruiker niet weet, voert u een gedeelte van de naam in en klikt u
vervolgens op Namen controleren. De namen van groepen of gebruikers die overeenkomen met het gedeelte van de
naam, worden weergegeven. U kunt vervolgens de volledige naam uit de lijst selecteren.
Als slechts een naam overeenkomt, wordt de volledige naam onderstreept weergegeven in Geef de namen van de
objecten op.
6.
Klik op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
387
7.
Selecteer op het tabblad Machtigingen de gebruikersnaam die al is ingevoerd in Groep of gebruikersnamen,
selecteer de toegangsmachtiging bij Wijziging en klik op OK.
8.
Klik op OK of Sluiten om het scherm te sluiten.
Controleer of het vanaf de computers van groepen of gebruikers met toegangsmachtigingen mogelijk is om het
bestand in de gedeelde map te lezen of hiernaar te schrijven.
Microsoft Network Sharing gebruiken
Wanneer u dit inschakelt, zijn de volgende mogelijkheden beschikbaar.
Bij delen van de USB-opslag via het netwerk waarmee de printer is verbonden.
Bij doorsturen van scanresultaten of ontvangen fax naar de gedeelde map op de computer.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > MS-netwerk.
2.
Selecteer Microso netwerk delen gebruiken.
3.
Stel elk item in.
4.
Klik op Volg en de .
5.
Bevestig de instellingen en klik vervolgens op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Een gedeelde netwerkmap instellen
388
6.
Voer in de verkenner van de computer het volgende in en druk vervolgens op Enter.
Controleer of er een netwerkmap is waartoe u toegang hebt.
IP-adres van de printer
Voorbeeld: \\192.0.2.111
Gerelateerde informatie
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
Instellingsitems voor MS Network
Items Uitleg
Microsoft netwerk delen gebruiken Selecteer deze optie wanneer u delen via MS Network inschakelt.
SMB1.0
SMB2/SMB3
Schakel het protocol in dat u wilt gebruiken. U kunt alleen SMB1.0 of SMB2/SMB3
inschakelen.
Bestandsdeling Selecteer of bestandsdeling moet worden ingeschakeld.
Schakel de optie voor de volgende situaties in.
Bij delen van de USB-opslag via het netwerk waarmee de printer is verbonden.
Bij doorsturen van scanresultaten naar of ontvangen van faxberichten in de
gedeelde map op de computer.
Gebruikersvericatie Selecteer of u gebruikersvericatie wilt uitvoeren wanneer toegang wordt
verkregen tot de USB-opslag in het netwerk waarmee de printer is verbonden.
Gebruikersnaam Stel de gebruikersnaam voor gebruikersvericatie in. Voer tussen 1 en 127 tekens
in ASCII in, met uitzondering van "/\[]:;|=,+*?<>@%. U kunt echter niet alleen een
enkele punt of een punt (.) in combinatie met een spatie invoeren.
Wachtwoord Stel het wachtwoord voor gebruikersvericatie in. Voer tussen 1 en 64 tekens in
ASCII in. U kunt echter niet alleen 10 sterretjes (*) invoeren.
Gecodeerde communicatie Stel in of de communicatie moet worden versleuteld. U kunt dit instellen wanneer
Inschakelen is geselecteerd bij Gebruikersvericatie.
Hostnaam De MS Network-hostnaam van de printer wordt weergegeven. Als u dit wilt
wijzigen, selecteert u het tabblad Netwerk > Basis en wijzigt u de
Apparaatnaam.
Werkgroepnaam Voer de werkgroepnaam van MS Network in. Voer tussen 0 en 15 tekens in ASCII
in.
Toegangskenmerk Stel Toegangskenmerk in op bestandsdeling.
Gedeelde naam (USB-host) Dit wordt weergegeven als de gedeelde naam bij bestandsdeling.
Contactpersonen beschikbaar maken
Als u bestemmingen in de contactpersonenlijst van de printer registreert, kunt u de bestemming eenvoudig
invoeren tijdens het scannen of het verzenden van faxberichten.
U kunt ook een LDAP-server gebruiken om een bestemming te kiezen (LDAP-zoekopdracht).
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
389
Opmerking:
Via het bedieningspaneel van de printer kunt u schakelen tussen de contactpersonenlijst van de printer en de LDAP-
server.
De lijst met contactpersonen kan de volgende soorten bestemmingen bevatten. U kunt in totaal maximaal 200 items
registreren.
Fax Bestemming voor faxberichten
E-mail Bestemming voor e-mail
U moet de instellingen van de e-mailserver van tevoren congureren.
Netwerkmap (SMB) Bestemming voor scangegevens en faxdoorstuurgegevens
Netwerkmap/FTP
Contacten congureren — vergelijking
Er zijn drie tools voor het
congureren
van de contacten van de printer: Web
Cong
, Epson Device Admin en het
bedieningspaneel van de printer. De verschillen tussen de drie manieren van werken worden weergegeven in de
onderstaande tabel.
Functies Web Cong Epson Device Admin Bedieningspaneel printer
Bestemming registreren ✓✓✓
Bestemming bewerken ✓✓✓
Groep toevoegen ✓✓✓
Groep bewerken ✓✓✓
Bestemming of groepen
verwijderen
✓✓✓
Alle bestemmingen
verwijderen
✓✓
Bestand importeren ✓✓
Exporteren naar bestand ✓✓
Bestemmingen toewijzen
voor frequent gebruik
✓✓✓
Bestemmingen voor
frequent gebruik sorteren
––
Opmerking:
U kunt faxbestemmingen ook congureren met het FAX Utility.
Een bestemming registreren in de contacten met Web Cong
Opmerking:
U kunt de contacten ook registreren op het bedieningspaneel van de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
390
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Scannen/Kopiëren of Fax > Contactpersonen.
2.
Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
3.
Vo er Naam en Indexwoord in.
4.
Selecteer het type bestemming voor de optie Type.
Opmerking:
Nadat de registratie is voltooid, kunt u de optie Ty pe niet meer wijzigen. Als u het type wilt wijzigen, wist u de
bestemming en registreert u deze opnieuw.
5.
Voer voor elk item een waarde in en klik vervolgens op Toepassen.
Items voor het instellen van de bestemming
Items Instellingen en toelichting
Algemene instellingen
Naam Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Indexwoord Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8). Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
391
Items Instellingen en toelichting
Type Selecteer het type adres dat u wilt registreren.
Toewijzen aan frequent gebruik Selecteer om het geregistreerde adres in te stellen als veelgebruikt adres.
Wanneer u dit instelt als veelgebruikt adres, wordt dit bovenaan het scherm voor
faxen en scannen weergegeven en kunt u de bestemming opgeven zonder de
contacten weer te geven.
Fax
Faxnummer Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Faxsnelheid Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Subadres (SUB/SEP) Stel het subadres in dat wordt toegevoegd wanneer de fax wordt verzonden. Voer
maximaal 20 tekens in. U kunt 0–9, *, # en spaties gebruiken. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord (SID/PWD) Voer het wachtwoord voor het subadres in. Voer maximaal 20 tekens in. U kunt 0–
9, *, # en spaties gebruiken. Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
E-mail
E-mailadres Voer hier tussen 1 en 255 tekens in. Gebruik A–Z a–z 0–9 ! # $ % & ' * + - . / = ? ^ _
{ | } ~ @.
Netwerkmap (SMB)
Opslaan in \\"Mappad"
Voer de locatie van de doelmap in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in
Unicode (UTF-8) en laat "\\" weg.
Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Deze
mag maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik
van stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F).
Wachtwoord Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een netwerkmap. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F).
FTP
Opslaan in Voer de servernaam in. Gebruik hiervoor tussen 1 en 253 tekens in ASCII (0x20–
0x7E) en laat "ftp://" weg.
Gebruikersnaam Voer een gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Deze mag
maximaal 30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F). Als de server anonieme verbindingen toestaat,
voert u als gebruikersnaam bijvoorbeeld Anoniem en FTP in. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot een FTP-server. Dit mag
maximaal 20 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). Vermijd hierbij het gebruik van
stuurcodes (0x00 tot 0x1F, 0x7F). Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Aansluitmodus Selecteer de verbindingsmodus in het menu. Als tussen de printer en de FTP-
server een rewall is ingesteld, selecteert u Passieve modus.
Poortnummer Voer het FTP-serverpoortnummer, tussen 1 en 65535, in.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
392
Bestemmingen als groep registreren met Web Cong
Als het type bestemming is ingesteld op Fax of E-mail, kunt u de bestemmingen als groep registreren.
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabbald Scannen/Kopren of Fax > Contactpersonen.
2.
Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
3.
Selecteer een groep in Type.
4.
Klik op Selecteren voor Contact(en) voor Groep.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
5.
Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Selecteren.
6.
Voer een Naam en Indexwoord in.
7.
Selecteer of u de geregistreerde groep wilt toewijzen aan de veelgebruikte groep.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
8.
Klik op To ep as se n.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
393
Veelgebruikte contacten registreren
Wanneer u veelgebruikte contacten registreert, worden de contacten boven aan het scherm waar u het adres
opgee, weergegeven.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Contacten-beheer en selecteer vervolgens Frequent.
3.
Selecteer het type contact dat u wilt registreren.
4.
Selecteer Bewerken.
Opmerking:
Selecteer Sorteren om de volgorde van de contacten te bewerken.
5.
Selecteer veelgebruikte contacten die u wilt registreren en selecteer vervolgens OK.
Opmerking:
Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
U kunt in de contactlijst naar adressen zoeken. Voer in het vak boven aan het scherm het zoekwoord in.
6.
Selecteer Sluiten.
Contacten importeren en een back-up maken
Met Web Cong of andere hulpprogramma's kunt u belangrijke contactpersonen importeren of hiervan een back-
up maken.
Met Web Cong kunt u een back-up maken van contactpersonen door het exporteren van de printerinstellingen
die de contactpersonen omvatten. Het geëxporteerde bestand is een binair bestand en kan daarom niet worden
bewerkt.
Wanneer u de printerinstellingen naar de printer importeert, worden de contactpersonen overschreven.
Met Epson Device Admin kunnen alleen contactpersonen worden geëxporteerd vanaf het eigenschappenscherm
van het apparaat. Als u de beveiligingsitems niet exporteert, kunt u de geëxporteerde contactpersonen bewerken
en deze importeren omdat dit bestand kan worden opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling.
Contactpersonen importeren met Web Cong
Als u een printer hebt waarmee u een back-up kunt maken van contactpersonen en die compatibel is met deze
printer, kunt u eenvoudig contactpersonen registreren door het back-upbestand te importeren.
Opmerking:
Raadpleeg de handleiding die bij de printer is meegeleverd voor instructies voor het maken van een back-up van de
contactpersonen op de printer.
Volg de onderstaande stappen om de contactpersonen naar de printer te importeren.
1.
Open Web
Cong
, selecteer Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en importeren > Importeren.
2.
Selecteer het back-upbestand dat u hebt gemaakt in Bestand, voer het wachtwoord in en klik vervolgens op
Vol ge nd e.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
394
3.
Schakel het selectievakje Contactpersonen in en klik vervolgens op Volg en de.
Een back-op maken van contactpersonen via Web Cong
Gegevens van contactpersonen kunnen verloren gaan bij printerstoringen. Het wordt aanbevolen elke keer dat u
gegevens hebt bijgewerkt een back-up te maken. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-
up of het ophalen van gegevens en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode.
Met Web Cong kunt u ook een back-up maken van de contactgegevens die op de printer zijn opgeslagen, naar de
computer.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Exporteren.
2.
Schakel een van de selectievakjes voor Contactpersonen in.
Als u bijvoorbeeld Contactpersonen selecteert onder de categorie Scannen/Kopiëren, wordt hetzelfde
selectievakje onder de categorie Fax ook geselecteerd.
3.
Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te versleutelen.
U hebt dit wachtwoord nodig om het bestand te importeren. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt
versleutelen.
4.
Klik op Exporteren.
Exporteren en in bulk registreren van contacten met een hulpprogramma
Als u Epson Device Admin gebruikt, kunt u een back-up maken van alleen de contactpersonen, de geëxporteerde
bestanden bewerken en alle contactpersonen in een keer registreren.
Dit is nuttig wanneer u alleen van de contactpersonen een back-up wilt maken, of als u de printer vervangt en de
contactpersonen van de oude printer op de nieuwe wilt overzetten.
Contactpersonen exporteren
Sla de gegevens van de contactpersonen op naar een bestand.
U kunt bestanden die zijn opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling bewerken via een gegevensbladtoepassing of
teksteditor. U kunt deze allemaal tegelijk registreren nadat u gegevens hebt verwijderd of gewijzigd.
Informatie die beveiligingsitems bevat, zoals wachtwoorden en persoonlijke gegevens, kunnen in binaire indeling
worden opgeslagen en met een wachtwoord worden beveiligd. Dit bestand kunt u niet bewerken. Dit kan worden
gebruikt als back-upbestand met gegevens inclusief beveiligingsitems.
1.
Start Epson Device Admin.
2.
Selecteer Apparaten in het taakmenu in de zijmarge.
3.
Selecteer het apparaat dat u wilt
congureren
in de lijst.
4.
Klik op Apparaatconguratie op het tabblad Start op het lintmenu.
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en klikt u op OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
395
5.
Klik op Algemeen > Contacten.
6.
Selecteer de exportindeling in Exporteren >Items exporteren.
Alle items
Exporteer het versleutelde binaire bestand. Selecteer deze optie wanneer u beveiligingsitems wilt opnemen,
zoals wachtwoorden en persoonlijke gegevens. Dit bestand kunt u niet bewerken. Als u deze optie
selecteert, moet u een wachtwoord instellen. Klik op Conguratie en stel een wachtwoord in tussen 8 en 63
tekens in ASCII. Dit wachtwoord is vereist voor het importeren van het binaire bestand.
Items behalve Beveiligingsinformatie
Exporteer de bestanden in SYLK- of CSV-indeling. Selecteer deze optie wanneer u de gegevens in het
geëxporteerde bestand wilt bewerken.
7.
Klik op Exporteren.
8.
Geef op waar het bestand moet worden opgeslagen, selecteer de indeling en klik op Opslaan.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
9.
Klik op OK.
Controleer of het bestand op de opgegeven locatie wordt opgeslagen.
Contactpersonen importeren
Importeer de gegevens van de contactpersonen vanuit het bestand.
U kunt de bestanden importeren die zijn opgeslagen in SYLK- of CSV-indeling, of het binaire back-upbestand
waarin beveiligingsitems zijn opgenomen.
1.
Start Epson Device Admin.
2.
Selecteer Apparaten in het taakmenu in de zijmarge.
3.
Selecteer het apparaat dat u wilt congureren in de lijst.
4.
Klik op Apparaatconguratie op het tabblad Start op het lintmenu.
Wanneer het beheerderswachtwoord is ingesteld, voert u het wachtwoord in en klikt u op OK.
5.
Klik op Algemeen > Contacten.
6.
Klik op Bladeren bij Importeren.
7.
Selecteer de het bestand dat u wilt importeren en klik vervolgens op Openen.
Wanneer u het binaire bestand selecteert, voert u in Wa ch two or d het wachtwoord in dat u bij het exporteren
hebt ingesteld.
8.
Klik op Importeren.
Het bevestigingsscherm wordt weergegeven.
9.
Klik op OK.
Het resultaat van de validatie wordt weergegeven.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
396
De geladen informatie bewerken
Klik wanneer u afzonderlijke gegevens wilt bewerken.
Meer bestanden laden
Klik wanneer u meerdere bestanden wilt importeren.
10.
Klik op Importeren en klik vervolgens op OK in het bevestigingsscherm.
Ga terug naar het eigenschappenscherm van het apparaat.
11.
Klik op Verzenden.
12.
Klik op OK in het bevestigingsbericht.
De instellingen worden naar de printer verzonden.
13.
Klik op het voltooiingsscherm voor verzenden op OK.
De gegevens van de printer zijn bijgewerkt.
Open de contactpersonen vanuit Web
Cong
of het bedieningspaneel van de printer en controleer of de
contactpersoon is bijgewerkt.
Samenwerking tussen de LDAP-server en gebruikers
Tijdens samenwerking met de LDAP-server kunt u de adresinformatie dis is vastgelegd in de LDAP-server
gebruiken als bestemming voor een e-mail of een fax.
De LDAP-server congureren
Als u de LDAP-serverinformatie wilt gebruiken, registreert u dit in de printer.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > LDAP-server > Basis.
2.
Voer voor elk item een waarde in.
3.
Selecteer OK.
De instellingen die u hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Items voor LDAP-serverinstellingen
Items Instellingen en toelichting
LDAP-server gebruiken
Selecteer Gebruiken of Niet gebruiken.
LDAP-serveradres Voer het adres van de LDAP-server in. Voer tussen 1 en 255 tekens in IPv4-, IPv6-
of FQDN-indeling in. Voor de FQDN-indeling kunt u alfanumerieke tekens
gebruiken in ASCII (0x20–0x7E) en "- ", behalve aan het begin en het eind van het
adres.
Poortnummer LDAP-server Voer het LDAP-serverpoortnummer, tussen 1 en 65535, in.
Veilige verbinding Geef hier de vericatiemethode op die de printer moet gebruiken voor toegang
tot de LDAP-server.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
397
Items Instellingen en toelichting
Certicaatvalidatie Wanneer deze optie is ingeschakeld, wordt het certicaat van de LDAP-sever
gevalideerd. Wij raden aan dit in te stellen op Inschakelen.
Voor de
conguratie
moet het
CA-certicaat
naar de printer worden
geïmporteerd.
Time-out zoeken (sec) Stel de tijdsduur voor zoeken tussen 5 en 300 in voordat een time-out optreedt.
Vericatiemethode Selecteer een van de methoden.
Als u Kerberos-vericatie selecteert, selecteert u Kerberos-instellingen om de
instellingen voor Kerberos te congureren.
Voor het uitvoeren van Kerberos-vericatie is de volgende omgeving vereist.
De printer en de DNS-server kunnen communiceren.
De tijd van de printer, de KDC-server en de server die vereist is voor vericatie
(LDAP-server, SMTP-server, bestandsserver) zijn gesynchroniseerd.
Wanneer de serviceserver is aangewezen als IP-adres, is de FQDN van de
serviceserver geregistreerd in de zone voor reverse lookup van de DNS-server.
Te gebruiken Kerberos-realm
Als u Kerberos-vericatie selecteert als Vericatiemethode, selecteert u het
Kerberos-domein dat u wilt gebruiken.
Beheerders-DN / Gebruikersnaam Voer de gebruikersnaam in om toegang te krijgen tot de LDAP-server. Deze mag
maximaal 128 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). U kunt geen stuurcodes
gebruiken, zoals 0x00–0x1F en 0x7F. Deze instelling wordt niet gebruikt wanneer
Anonieme vericatie is geselecteerd als Vericatiemethode. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord Voer een wachtwoord in om toegang te krijgen tot de LDAP-serververicatie.
Deze mag maximaal 128 tekens bevatten in Unicode (UTF-8). U kunt geen
stuurcodes gebruiken, zoals 0x00–0x1F en 0x7F. Deze instelling wordt niet
gebruikt wanneer Anonieme vericatie is geselecteerd als Vericatiemethode.
Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Kerberos-instellingen
Als u Kerberos-vericatie selecteert als Vericatiemethode voor LDAP-server > Basis, congureert u de
volgende Kerberos-instellingen op het tabblad Netwerk > Kerberos-instellingen. U kunt tot 10 instellingen
registreren. voor de Kerberos-instellingen.
Items Instellingen en toelichting
Realm (domein) Voer het domein in om toegang te krijgen tot de Kerberos-vericatie. Deze mag
maximaal 255 tekens bevatten in ASCII (0x20–0x7E). Als u dit niet registreert, laat
u dit leeg.
KDC-adres Voer het adres van de Kerberos-vericatieserver in. Voer maximaal 255 tekens in
IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling in. Als u dit niet registreert, laat u dit leeg.
Poortnummer (Kerberos) Voer het Kerberos-serverpoortnummer, tussen 1 en 65535, in.
De zoekinstellingen congureren voor de LDAP-server
Als u de zoekinstellingen instelt, kunt u e-mailadressen en faxnummers gebruiken die in de LDAP-server zijn
geregistreerd.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
398
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Netwerk > LDAP-server > Zoekinstellingen.
2.
Voer voor elk item een waarde in.
3.
Klik op OK om het resultaat van de instellingen weer te geven.
De instellingen die u hebt geselecteerd, worden weergegeven.
Items voor zoekinstellingen voor LDAP-server
Items Instellingen en toelichting
Zoekdatabase (Gedistingeerde naam) Als u in een willekeurig domein wilt zoeken, geeft u de domeinnaam van de
LDAP-server op. Voer tussen 0 en 128 tekens in Unicode (UTF-8) in. Als u geen
willekeurig kenmerk zoekt, laat u dit leeg.
Voorbeeld voor de lokale serverdirectory: dc=server,dc=local
Aantal zoekgegevens Geef het aantal zoekitems op, tussen 5 en 500. Het opgegeven aantal zoekitems
wordt tijdelijk opgeslagen en weergegeven. Zelfs als het aantal zoekitems het
opgegeven aantal overschrijdt en een foutmelding wordt weergegeven, kan de
zoekactie worden voltooid.
Kenmerk gebruikersnaam Geef de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als u naar
gebruikersnamen zoekt. Voer tussen 1 en 255 tekens in Unicode (UTF-8) in. Het
eerste teken moet a–z of A–Z zijn.
Voorbeeld: cn, uid
Kenmerk weergave gebruikersnaam Geef de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als gebruikersnaam.
Voer tussen 0 en 255 tekens in Unicode (UTF-8) in. Het eerste teken moet a–z of
A–Z zijn.
Voorbeeld: cn, sn
Kenmerk faxnummer Geef de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als u naar faxnummers
zoekt. Voer hier een combinatie van minimaal 1 en maximaal 255 tekens in.
Gebruik A–Z a–z 0–9. Het eerste teken moet a–z of A–Z zijn.
Voorbeeld: facsimileTelephoneNumber
Kenmerk e-mailadres Geef de kenmerknaam op die moet worden weergegeven als u naar e-
mailadressen zoekt. Voer hier een combinatie van minimaal 1 en maximaal 255
tekens in. Gebruik A–Z a–z 0–9. Het eerste teken moet a–z of A–Z zijn.
Voorbeeld: mail
Arbitrair kenmerk 1 - Arbitrair kenmerk
4
U kunt tevens andere willekeurige kenmerken opgeven waarnaar u wilt zoeken.
Voer tussen 0 en 255 tekens in Unicode (UTF-8) in. Het eerste teken moet a–z of
A–Z zijn. Als u niet naar een willekeurig kenmerk wilt zoeken, laat u dit leeg.
Voorbeeld: o, ou
De verbinding met de LDAP-server controleren
Voer de verbindingstest met de LDAP-server uit met de parameter die is ingesteld bij LDAP-server >
Zoekinstellingen.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerk > LDAP-server > Verbindingstest.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Contactpersonen beschikbaar maken
399
2.
Selecteer Starten.
De verbindingstest wordt gestart. Na de test wordt het controlerapport weergegeven.
Referenties verbindingstest LDAP-server
Berichten Uitleg
De verbindingstest is gelukt. Dit bericht wordt weergegeven wanneer de verbinding met de server is geslaagd.
Verbindingstest is mislukt.
Controleer de instellingen.
Dit bericht wordt weergegeven om de volgende redenen:
Het adres of poortnummer van de LDAP-server is onjuist.
Er is een time-out opgetreden.
Niet gebruiken wordt geselecteerd als LDAP-server gebruiken.
Als Kerberos-vericatie wordt geselecteerd als Vericatiemethode, zijn
instellingen als Realm (domein), KDC-adres en Poortnummer (Kerberos)
onjuist.
Verbindingstest is mislukt.
Controleer datum en tijd op uw
product of server.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer de verbinding mislukt als gevolg van
onjuiste tijdinstellingen tussen de printer en de LDAP-server.
Vericatie mislukt.
Controleer de instellingen.
Dit bericht wordt weergegeven om de volgende redenen:
Gebruikersnaam en/of Wachtwoord is onjuist.
Als Kerberos-vericatie wordt geselecteerd als Vericatiemethode, zijn de
datum/tijdinstellingen mogelijk niet gecongureerd.
Geen toegang tot printer zolang
verwerking niet voltooid.
Dit bericht wordt weergegeven wanneer de printer bezet is.
Scannen voorbereiden
Scannen via het bedieningspaneel
De functies scannen naar netwerkmap en scannen naar e-mail via het bedieningspaneel van de printer, evenals de
overdracht van scanresultaten naar e-mail, mappen enz., worden uitgevoerd door de taak vanaf de computer uit te
voeren.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Scannen voorbereiden
400
Servers en mappen instellen
Naam Instellingen Locatie Vereiste
Scannen naar
netwerkmap (SMB)
Delen van de map voor
opslag maken en instellen
Een computer met een locatie
voor een map voor opslag
Het beheerdersaccount
voor de computer
waarop mappen voor
opslag worden gemaakt.
Bestemming voor scannen
naar netwerkmap (SMB)
Contacten van het apparaat Gebruikersnaam en
wachtwoord voor
aanmelden op de
computer waarop zich de
map voor opslaan
bevindt, en de
machtiging om de map
voor opslaan bij te
werken.
Scannen naar
netwerkmap (FTP)
Instellen voor aanmelden bij
de FTP-server
Contacten van het apparaat Aanmeldinformatie voor
de FTP-server en de
machtiging om de map
voor opslaan bij te
werken.
Scannen naar e-mail Instellen voor e-mailserver Apparaat Instelinformatie voor e-
mailserver
Scannen naar cloud Printerregistratie bij Epson
Connect
Apparaat Omgeving voor
internetverbinding
Contactregistratie bij Epson
Connect
Epson Connect-service Gebruiker- en
printerregistratie bij
Epson Connect
Gerelateerde informatie
& “Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 370
& “Een e-mailserver congureren” op pagina 366
Scannen vanaf een computer
Installeer de soware en controleer of de netwerkscanservice is ingeschakeld om via het netwerk te scannen vanaf
de computer.
Software die moet zijn geïnstalleerd
Epson ScanSmart
Epson Scan 2 (toepassing vereist voor het gebruik van de scannerfunctie)
Controleren of netwerkscan is ingeschakeld
U kunt de netwerkscanservice inschakelen wanneer u via het netwerk scant vanaf een clientcomputer. De
standaardinstelling wordt ingeschakeld.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Scannen voorbereiden
401
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Scannen/Kopiëren > Netwerkscan.
2.
Controleer of Scannen inschakelen voor EPSON Scan is geselecteerd.
Als deze optie is geselecteerd, is deze taak voltooid. Sluit het Web Cong.
Als het selectievakje niet is ingeschakeld, schakelt u dit in en gaat u verder naar de volgende stap.
3.
Klik op Volg en de .
4.
Klik op OK.
Er wordt opnieuw verbinding gemaakt met het netwerk en de instellingen worden ingeschakeld.
Gerelateerde informatie
&
Webconguratie
uitvoeren op een webbrowser” op pagina 312
Beschikbare faxfuncties
Voordat u faxfuncties gebruikt
Congureer de volgende opties om de faxfuncties te kunnen gebruiken.
Sluit de printer correct aan op de telefoonlijn en, indien nodig, op een telefoon
Voer de Wi z a r d f ax i n s te l l i n g uit. Dit is vereist voor het congureren van de basisinstellingen.
Congureer desgewenst de volgende opties.
Uitvoerbestemmingen en gerelateerde instellingen, zoals netwerkinstellingen en instellingen van de e-
mailserver
Registratie van Contacten
Gebruikersinstellingen met standaardwaarden voor Fax-menuopties
Rapportinstellingen om rapporten af te drukken wanneer faxen worden verzonden, ontvangen of
doorgestuurd
Gerelateerde informatie
& De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 403
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 406
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 406
& “Faxinstellingen” op pagina 322
& “Een e-mailserver congureren” op pagina 366
& “Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 370
& Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
& “Rapportinstellingen” op pagina 332
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
402
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Compatibele telefoonlijnen
U kunt de printer gebruiken via standaard analoge telefoonlijnen (PSTN = Public Switched Telephone Network) en
PBX (Private Branch Exchange) telefoonsystemen.
U kunt de printer mogelijk niet gebruiken via de volgende telefoonlijnen of systemen.
VoIP telefoonlijnen zoals DSL of glasvezellijnen
Digitale telefoonlijnen (ISDN)
Bepaalde PBX telefoonsystemen
Als er tussen de telefooncontactdoos in de muur en de printer adapters zoals terminaladapters, VoIP adapters,
splitters of DSL routers aangesloten zijn
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op
de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken.
Aankelijk van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is,
gebruik deze dan.
U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Opmerking:
Verwijder de dop van de poort EXT. van de printer alleen als u uw telefoontoestel op de printer aansluit. Verwijder de dop
niet als u geen telefoon aansluit.
In gebieden waar vaak blikseminslagen optreden raden we aan om een piekbeveiliging te gebruiken.
Aansluiten op een standaard telefoonlijn (PSTN) of PBX
Sluit een telefoonkabel aan tussen de muurcontactdoos of PBX-poort naar de LINE poort aan de achterzijde van
de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
403
Aansluiten op DSL of ISDN
Sluit een telefoonkabel aan tussen de DSL-modem of ISDN terminaladapter naar de LINE-poort aan de achterzijde
van de printer. Raadpleeg de documentatie van de modem of adapter voor meer informatie.
Opmerking:
Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL lter, sluit dan een aparte DSL lter aan.
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer
Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer.
Opmerking:
Als uw telefoontoestel een faxfunctie hee, schakel deze dan uit. Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor
meer informatie.
Aankelijk
van het type telefoon kan de faxfunctie niet volledig worden uitgeschakeld. Hierdoor kunt u
de telefoon mogelijk niet gebruiken als externe telefoon.
Als u een antwoordapparaat aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instelling Overgaan voor antwoorden van de printer
hoger is dan het aantal beltonen van uw antwoordapparaat dat is ingesteld voor het beantwoorden van een oproep.
1.
Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
404
2.
Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de printer.
Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet goed.
3.
Selecteer Fax op het startscherm.
4.
Neem de hoorn van de haak.
Als een bericht wordt weergegeven voor het verzenden of ontvangen van faxberichten, zoals in het volgende
scherm wordt getoond, is de verbinding tot stand gebracht.
Gerelateerde informatie
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten” op pagina 406
& Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 409
& Instellingen congureren voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon” op
pagina 409
& “Ontvangstmodus:” op pagina 323
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
405
De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten
Met de Wizard faxinstelling congureert u de standaard faxfuncties om de printer kaar te maken voor het
verzenden en ontvangen van faxberichten.
De wizard wordt automatisch weergegeven wanneer de printer voor de eerste keer wordt ingeschakeld. U kunt de
wizard handmatig weergeven vanaf het bedieningspaneel van de printer. U moet de wizard opnieuw uitvoeren in
het geval dat de wizard wordt overgeslagen wanneer de printer voor het eerst wordt ingeschakeld of wanneer de
verbindingsomgeving is gewijzigd.
De onderstaande items kunt u instellen via de wizard.
Koptekst (Uw telefoonnummer en Koptekst fax)
Ontvangstmodus (Auto of Handmatig)
Distinctive Ring Detection (DRD)-instelling
De onderstaande items worden automatisch ingesteld overeenkomstig de verbindingsomgeving.
Kiesmodus (zoals To o n of Puls)
Andere items in Basisinstellingen blijven ongewijzigd.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 322
De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxberichten met gebruik van
Wizard faxinstelling
1.
Selecteer Instel. op het startscherm op het bedieningspaneel van de printer, en selecteer vervolgens Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Wi za rd f a x i n s te l l i n g .
2.
Volg de aanwijzingen op het scherm en voer de afzendernaam, bijvoorbeeld uw bedrijfsnaam, en uw
faxnummer in.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummer verschijnen als koptekst op uitgaande faxberichten.
3.
Congureer de DRD-instelling (Distinctive Ring Detection).
Als u ingeschreven bent op een specieke beltoondienst bij uw telecomprovider:
Ga naar het volgende scherm en selecteer de beltoon die voor inkomende faxberichten moet worden
gebruikt.
Wanneer u op een item (maar niet Alles) tikt, wordt Ontvangstmodus ingesteld op Auto en kunt u
doorgaan naar het volgende scherm waar u de gecongureerde instellingen kunt controleren.
Als u zich niet bij uw telecomprovider op een specieke beltoondienst hebt ingeschreven of als u deze optie
niet hoe in te stellen:
Sla deze instelling over en ga naar het scherm waar u uw instellingen kunt controleren.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
406
Opmerking:
Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (naam van de service verschilt per
bedrijf), bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specieke
beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer
om te faxen. Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
Aankelijk
van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om
specieke
beltonen
te gebruiken.
4.
Congureer de instelling Ontvangstmodus.
Als u geen telefoontoestel met de printer hoe te verbinden:
Selecteer Nee.
Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
Als u een telefoontoestel met de printer moet verbinden:
Selecteer Ja en selecteer vervolgens of faxberichten al dan niet automatisch kunnen worden ontvangen.
5.
Controleer de gecongureerde instellingen die op het scherm worden weergegeven en ga vervolgens naar het
volgende scherm.
Tik op
om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
6.
Controleer de faxverbinding door Controle starten te selecteren en vervolgens Afdrukken te selecteren om
een rapport af te drukken waarin de verbindingsstatus wordt aangegeven.
Opmerking:
Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Wanneer u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn, selecteert u PSTN en vervolgens Uitschakelen op het
scherm Bevestiging dat wordt weergegeven. Maar als deze instelling opgeslagen wordt als Uitschakelen wordt het
eerste cijfer van een faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer verzonden
wordt.
Gerelateerde informatie
& De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 403
& Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken” op pagina 409
& “Ontvangstmodus:” op pagina 323
& Instellingen
congureren
voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon” op
pagina 409
& “Basisinstellingen” op pagina 322
Instellingen voor de faxfuncties van de printer op maat
congureren
U kunt de faxfuncties van de printer afzonderlijk op maat congureren met behulp van het conguratiepaneel van
de printer. De instellingen die middels de Wiz ar d f a x i n s te l li n g zijn gecongureerd, kunnen ook worden gewijzigd.
Raadpleeg voor meer informatie de beschrijvingen van het menu Faxinstellingen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
407
Opmerking:
Gebruik Web Cong om de faxfuncties van de printer te congureren.
Wanneer u Web Cong gebruikt om het menu Faxinstellingen te openen, kan de gebruikersinterface en de locatie
daarvan enigszins verschillen met het bedieningspaneel van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 322
& Inkomende faxen ontvangen” op pagina 123
& Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem” op pagina 408
& Instellingen congureren wanneer u een telefoontoestel verbindt” op pagina 409
& “Instellingen congureren voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxberichten” op pagina 409
& Instellingen congureren voor het doorsturen en opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke
voorwaarden” op pagina 413
& Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste faxberichten” op pagina 418
& “Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer” op pagina 418
Instellingen congureren voor een PBX-telefoonsysteem
Congureer de volgende instellingen als u de printer gebruikt in kantoren die gebruik maken van extensies met
externe toegangscodes, zoals een 0 en 9 voor het verkrijgen van een buitenlijn.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3.
Selecteer Lijntype en selecteer vervolgens PBX.
4.
Wanneer u een fax verzendt naar een extern faxnummer met # (hekje) in plaats van de werkelijke
toegangscode, selecteert u het veld To e g an gs c o d e en selecteert u vervolgens Gebr..
Het symbool # dat is ingevoerd in plaats van de werkelijke toegangscode, wordt tijdens het kiezen vervangen
door de opgeslagen toegangscode. Door gebruik te maken van # kunt u makkelijker verbinding maken met
een externe lijn.
Opmerking:
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten waarvoor een externe toegangscode is ingesteld,
zoals 0 of 9.
Als u in Contacten ontvangers hebt geregistreerd met een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de To eg an g sc od e in
op Niet gebr.. Anders moet u de code voor # in Contacten wijzigen.
5.
Tik op het invo er vak To e g a ng s c o d e, voer de externe toegangscode voor uw telefoonsysteem in en tik op OK.
6.
Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
De toegangscode wordt opgeslagen in uw printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
408
Instellingen congureren wanneer u een telefoontoestel verbindt
Instellingen congureren om een antwoordapparaat te gebruiken
Om een antwoordapparaat te kunnen gebruiken, moet u de printer correct instellen.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3.
Stel Ontvangstmodus in op Auto.
4.
Stel de Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat.
Als Overgaan voor antwoorden lager is ingesteld dan het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat,
kan het antwoordapparaat de spraakoproepen niet ontvangen om spraakberichten op te nemen. Raadpleeg de
handleidingen van het antwoordapparaat voor meer informatie.
De printerinstelling Overgaan voor antwoorden wordt mogelijk niet weergegeven, aankelijk van de regio.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 322
Instellingen congureren voor het ontvangen van faxberichten met alleen een aangesloten telefoon
U kunt binnenkomende faxberichten ontvangen door de hoorn van de haak. Te nemen en de telefoon te
gebruiken, zonder de printer te gebruiken.
De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Extern ontvangen.
3.
Tik op Extern ontvangen om deze optie in te stellen op Aan.
4.
Selecteer Startcode, voer een tweecijferige code in (u kunt 0 tot 9, * en # invoeren) en tik vervolgens op OK.
5.
Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
& “Basisinstellingen” op pagina 322
Instellingen congureren voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxberichten
Standaard worden ontvangen faxberichten automatisch afgedrukt. Behalve afdrukken kunt u de ontvangen
faxberichten ook opslaan en/of doorsturen.
Opmerking:
Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Cong gebruiken om instellingen te congureren.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
409
Gerelateerde informatie
& Instellingen voor opslaan congureren voor inkomende faxberichten” op pagina 410
& Instellingen voor doorsturen congureren voor inkomende faxberichten” op pagina 411
Instellingen voor opslaan
congureren
voor inkomende faxberichten
U kunt instellen dat ontvangen faxberichten in het postvak IN en op een extern geheugenapparaat worden
opgeslagen, ongeacht de afzender of het tijdstip. Wanneer u een faxberichten in het postvak IN opslaat, kunt u de
inhoud van het ontvangen faxbericht controleren door het faxbericht op het lcd-scherm van de printer te bekijken
voordat het faxbericht wordt afgedrukt.
Zie Functie: Verzenden/ontvangen met PC-FAX (Windows/Mac OS)” op pagina 112 voor het congureren van
instellingen voor het opslaan van ontvangen faxberichten met behulp van de functie PC-FAX.
Opmerking:
Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Cong gebruiken om het opslaan van ontvangen
faxberichten in te stellen. Selecteer het tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/
doorsturen en congureer vervolgens de instellingen voor opslaan in Faxuitvoer.
U kunt tegelijkertijd de ontvangen faxberichten afdrukken en/of doorsturen. Congureer de instellingen in het scherm
Faxuitvoer.
1.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens Algemene instellingen >
Faxinstellingen.
2.
Selecteer Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen.
Wanneer een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
3.
Congureer
de instellingen voor de opslagbestemming, het postvak IN en/of een extern geheugenapparaat.
Opslaan van ontvangen faxberichten in het Postvak IN:
A
Selecteer Opslaan in postvak IN om dit in te stellen op Aan.
B
Als een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en selecteert u vervolgens OK.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
410
Ontvangen faxberichten opslaan op een extern geheugenapparaat:
A
Voer een geheugenapparaat in de externe interface USB-poort van de printer.
B
Selecteer Opsl.op geheugenapp..
C
Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken terwijl ze worden opgeslagen op het
geheugenapparaat, selecteert u in plaats daarvan Ja en afdrukken.
D
Controleer het bericht dat wordt weergegeven en tik vervolgens op Aanmaken.
Er wordt een map voor het opslaan van ontvangen documenten gemaakt op het geheugenapparaat.
E
Controleer het bericht, tik op Sluiten of wacht tot het bericht is gewist, en tik vervolgens op Sluiten.
F
Wanneer het tekstbericht wordt weergegeven, controleert u het en tikt u vervolgens op OK.
c
Belangrijk:
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten
worden opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden met de printer. Omdat het verzenden en
ontvangen van faxberichten wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat
verbonden houden met de printer.
Opmerking:
U kunt instellen dat de printer een e-mail verzendt naar mensen die u op de hoogte wilt brengen wanneer faxberichten
zijn opgeslagen. Selecteer indien nodig E-mailmeldingen, stel de processen in en stel vervolgens de bestemming in
waarnaar u de meldingen wilt verzenden.
4.
Selecteer Sluiten om de instellingen voor Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen te voltooien.
De onvoorwaardelijke instellingen voor het opslaan van ontvangen faxberichten zijn gecongureerd. U kunt
indien nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene
instellingen in het menu Instellingen opsl./doorsturen.
Gerelateerde informatie
& Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 325
& “Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 127
& Instellingen
congureren
voor het opslaan van ontvangen faxberichten volgens
specieke
voorwaarden” op
pagina 413
Instellingen voor doorsturen congureren voor inkomende faxberichten
U kunt instellen dat faxberichten worden doorgestuurd naar maximaal vijf bestemmingen, e-mailadressen,
gedeelde mappen en/of een ander faxapparaat, ongeacht de afzender of het tijdstip. Als u instellingen maakt voor
het doorsturen van ontvangen faxberichten, moet u de bestemmingen van doorsturen eerst toevoegen aan de
contactpersonenlijst. Om een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver van
tevoren congureren.
“Een e-mailserver congureren” op pagina 366
“Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 370
“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
411
Opmerking:
Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Cong gebruiken om het doorsturen van ontvangen
faxberichten in te stellen. Selecteer het tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/
doorsturen en congureer vervolgens de instellingen voor doorsturen in Faxuitvoer.
U kunt tegelijkertijd ontvangen faxberichten afdrukken en/of opslaan. Congureer de instellingen in het scherm
Faxuitvoer.
1.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens Algemene instellingen >
Faxinstellingen.
2.
Selecteer Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen.
Wanneer een bericht wordt weergegeven, leest u de inhoud en tikt u vervolgens op OK.
3.
Stel maximaal vijf doorstuurbestemmingen in.
A
Selecteer Doorsturen.
B
Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken en ze door te sturen, selecteert u in plaats
daarvan Ja en afdrukken.
C
Bestemming > Gegeven toevoegen en selecteer vervolgens doorstuurbestemmingen in de
contactpersonenlijst. U kunt tot vijf doorstuurbestemmingen opgeven.
D
Tik op Sluiten voor het voltooien van het selecteren van bestemmingen voor doorsturen, en tik vervolgens
op Sluiten.
E
Selecteer in Opties als doorsturen mislukt of ontvangen documenten moeten worden afgedrukt of dat u ze
wilt opslaan in het Postvak IN van de printer wanneer het doorsturen mislukt.
F
Tik op OK.
c
Belangrijk:
Wanneer de Postvak IN vol is, wordt het ontvangen van faxberichten uitgeschakeld. U moet de documenten
verwijderen uit het Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd. Het aantal documenten dat niet kon worden
doorgestuurd, wordt weergegeven in
op het startscherm, naast andere onverwerkte taken.
Opmerking:
U kunt instellen dat de printer een e-mail verzendt naar mensen die u op de hoogte wilt brengen wanneer faxberichten
zijn doorgestuurd. Selecteer indien nodig E-mailmeldingen, stel de processen in en selecteer vervolgens in de
contactpersonenlijst de bestemming waarnaar u de meldingen wilt verzenden.
4.
Selecteer Sluiten om de instellingen voor Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen te voltooien.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
412
Opmerking:
De onvoorwaardelijke instellingen voor het doorsturen van ontvangen faxberichten zijn gecongureerd. U kunt indien
nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene instellingen in
het menu Instellingen opsl./doorsturen.
Als u een gedeelde map in een netwerk of een e-mailadres hebt geselecteerd als de doorstuurbestemming, raden wij u aan
te testen of u een gescande
aeelding
naar de bestemming kunt sturen in de scanmodus. Selecteer op het startscherm
Scannen > E-mail of Scannen > Netwerkmap/FTP, selecteer de bestemming en start het scannen.
Gerelateerde informatie
& Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 325
Instellingen congureren voor het doorsturen en opslaan van ontvangen faxberichten volgens
specieke
voorwaarden
U kunt ontvangen faxberichten opslaan en/of doorsturen volgens ingestelde voorwaarden.
Opmerking:
Standaard worden ontvangen faxberichten automatisch afgedrukt.
U kunt faxberichten ook zonder voorwaarden ontvangen en opslaan.
“Instellingen congureren voor het opslaan en doorsturen van ontvangen faxberichten” op pagina 409
Gerelateerde informatie
& “Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke voorwaarden” op
pagina 413
& “Instellingen congureren voor het doorsturen van ontvangen faxberichten volgens opgegeven voorwaarden”
op pagina 415
Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxberichten volgens specieke
voorwaarden
U kunt instellen dat faxberichten die van een bepaalde afzender of op een bepaald tijdstip zijn ontvangen, in het
postvak IN en op een extern geheugenapparaat worden opgeslagen. Wanneer u een faxberichten in een
vertrouwelijke map of in het postvak IN opslaat, kunt u de inhoud van het ontvangen faxbericht controleren door
het faxbericht op het lcd-scherm van de printer te bekijken voordat het faxbericht wordt afgedrukt.
Voordat u de functie voor het opslaan van faxberichten die op een opgegeven tijdstip zijn ontvangen gebruikt,
moet u ervoor zorgen dat de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer juist zijn. Open het menu
vanuit Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
Opmerking:
Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Cong gebruiken om het opslaan van ontvangen
faxberichten in te stellen. Selecteer het tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen,
selecteer het nummer van de vertrouwelijke map, selecteer vervolgens Bewerken en stel de bestemming voor opslaan in.
U kunt tegelijkertijd ontvangen faxberichten afdrukken en/of doorsturen. Congureer de instellingen in het scherm
Bewerken.
1.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens Algemene instellingen >
Faxinstellingen.
2.
Selecteer Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen en tik
vervolgens op
op een niet-geregistreerde map in Voorw. opslaan/doorsturen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
413
3.
Selecteer het vak Naam en voer de naam in die u wilt registeren.
4.
Selecteer het vak Voorwaarde(en) om een voorwaarde in te stellen.
Overeenk. Faxnummer afzender: als het inkomende faxnummer overeenkomt met de voorwaarden die u in
dit item hebt geselecteerd, worden de ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Selecteer de voorwaarde Overeenk. Faxnummer afzender en voer het faxnummer in (max. 20 cijfers) door
het vak Faxnummer te selecteren.
Subadres (SUB) perfecte overeenkomst: als het subadres (SUB) volledig overeenkomt, worden ontvangen
faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Schakel de instelling Subadres (SUB) perfecte overeenkomst in en voer het wachtwoord in door het vak
Subadres (SUB) te selecteren.
Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst: als het wachtwoord (SID) volledig overeenkomt, worden
ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Schakel de instelling Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst in en voer het wachtwoord in door het vak
Wac htw oord (SI D) te selecteren.
Ontvangsttijd: de printer slaat ontvangen faxberichten op en stuurt deze door gedurende en opgegeven
tijdsduur.
Schakel de instelling Ontvangsttijd in en stel vervolgens in Begintijd en Eindtijd de tijd in.
5.
Selecteer Best. Opslaan/Doorsturen en congureer vervolgens de instellingen voor de bestemming, de map
en/of een extern geheugenapparaat.
Opslaan van de ontvangen faxberichten in de Postvak IN of een vertrouwelijke map:
A
Selecteer Opslaan nr.faxbox.
B
Tik op Opslaan nr.faxbox om dit in te stellen op Aan.
C
Selecteer de map waarin het document moet worden opgeslagen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
414
Ontvangen faxberichten opslaan op een extern geheugenapparaat:
A
Voer een geheugenapparaat in de externe interface USB-poort van de printer.
B
Selecteer Opsl.op geheugenapp..
C
Tik op Opsl.op geheugenapp. om dit in te stellen op Aan.
D
Controleer het bericht dat wordt weergegeven en tik vervolgens op Aanmaken.
Er wordt een map voor het opslaan van ontvangen documenten gemaakt op het geheugenapparaat.
c
Belangrijk:
Ontvangen documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten
worden opgeslagen in het geheugenapparaat dat is verbonden met de printer. Omdat het verzenden en
ontvangen van faxberichten wordt uitgeschakeld door de fout Geheugen vol, moet u het geheugenapparaat
verbonden houden met de printer.
Opmerking:
Als u ontvangen faxberichten tegelijkertijd wilt afdrukken, tikt u op Afdrukken om dit in te stellen op Aan.
6.
Selecteer Sluiten om de instellingen voor Best. Opslaan/Doorsturen te voltooien.
Opmerking:
U kunt instellen dat de printer een e-mail verzendt naar mensen die u op de hoogte wilt brengen wanneer faxberichten
zijn opgeslagen. Selecteer indien nodig E-mailmeldingen, stel de processen in en selecteer vervolgens in de
contactpersonenlijst de bestemming waarnaar u de meldingen wilt verzenden.
7.
Selecteer OK tot u terugkeert op het scherm Instellingen opsl./doorsturen om Voorw. opslaan/doorsturen te
voltooien.
8.
Selecteer het geregistreerde vak waarvoor u een voorwaarde wilt instellen en selecteer vervolgens Inschakelen.
De voorwaardelijke instellingen voor het opslaan van ontvangen faxberichten zijn gecongureerd. U kunt indien
nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene
instellingen in het menu Instellingen opsl./doorsturen.
Gerelateerde informatie
& Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 325
& “Ontvangen faxberichten die op de printer zijn opgeslagen bekijken op het lcd-scherm” op pagina 127
Instellingen congureren voor het doorsturen van ontvangen faxberichten volgens opgegeven
voorwaarden
U kunt instellen dat faxberichten worden doorgestuurd naar een bestemming, een e-mailadres, gedeelde mappen
of een ander faxapparaat van een bepaalde afzender of op een bepaald tijdstip. Als u instellingen maakt voor het
doorsturen van ontvangen faxberichten, moet u de bestemming van doorsturen eerst toevoegen aan de
contactpersonenlijst. Om een e-mailadres door te sturen, moet u ook de instellingen van de e-mailserver van
tevoren congureren.
“Een e-mailserver congureren” op pagina 366
“Een gedeelde netwerkmap instellen” op pagina 370
“Contactpersonen beschikbaar maken” op pagina 389
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
415
Voordat u de functie voor het doorsturen van faxberichten die op een opgegeven tijdstip zijn ontvangen gebruikt,
moet u ervoor zorgen dat de instellingen Datum/tijd en Tijdsverschil van de printer juist zijn. Open het menu
vanuit Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Datum/tijd instellen.
Gekleurde documenten kunnen niet worden doorgestuurd naar een ander faxapparaat. Ze worden verwerkt als
documenten die niet kunnen worden doorgestuurd.
Opmerking:
Behalve het bedieningspaneel van de printer kunt u ook Web Cong gebruiken om het doorsturen van ontvangen
faxberichten in te stellen. Selecteer het tabblad Fax > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen,
selecteer het nummer van de vertrouwelijke map, selecteer vervolgens Bewerken en stel de bestemming voor doorsturen
in.
U kunt tegelijkertijd ontvangen faxberichten afdrukken en/of opslaan. Congureer de instellingen in het scherm
Bewerken.
1.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer en selecteer vervolgens Algemene instellingen >
Faxinstellingen.
2.
Selecteer Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./doorsturen > Voorw. opslaan/doorsturen en tik
vervolgens op
op een niet-geregistreerde map in Voorw. opslaan/doorsturen.
3.
Selecteer het vak Naam en voer de naam in die u wilt registeren.
4.
Selecteer het vak Voorwaarde(en) om een voorwaarde in te stellen.
Overeenk. Faxnummer afzender: als het inkomende faxnummer overeenkomt met de voorwaarden die u in
dit item hebt geselecteerd, worden de ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Selecteer de voorwaarde Overeenk. Faxnummer afzender en voer het faxnummer in (max. 20 cijfers) door
het vak Faxnummer te selecteren.
Subadres (SUB) perfecte overeenkomst: als het subadres (SUB) volledig overeenkomt, worden ontvangen
faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Schakel de instelling Subadres (SUB) perfecte overeenkomst in en voer het wachtwoord in door het vak
Subadres (SUB) te selecteren.
Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst: als het wachtwoord (SID) volledig overeenkomt, worden
ontvangen faxberichten door de printer opgeslagen en doorgestuurd.
Schakel de instelling Wachtwoord (SID) perfecte overeenkomst in en voer het wachtwoord in door het vak
Wac htw oord (SI D) te selecteren.
Ontvangsttijd: de printer slaat ontvangen faxberichten op en stuurt deze door gedurende en opgegeven
tijdsduur.
Schakel de instelling Ontvangsttijd in en stel vervolgens in Begintijd en Eindtijd de tijd in.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
416
5.
Selecteer Best. Opslaan/Doorsturen en stel de bestemming voor doorsturen in.
A
Selecteer Doorsturen.
B
Selecteer Ja. Om de documenten automatisch af te drukken en ze door te sturen, selecteert u in plaats
daarvan Ja en afdrukken.
C
Selecteer Bestemming > Gegeven toevoegen en selecteer de doorstuurbestemmingen in de lijst met
contactpersonen. U kunt een doorstuurbestemming opgeven.
D
Wanneer u het selecteren voor doorstuurbestemmingen hebt voltooid, tikt u op Sluiten.
E
Controleer of de doorstuurbestemming die u hebt geselecteerd, correct is en selecteer vervolgens Sluiten.
F
Selecteer in Opties als doorsturen mislukt of ontvangen documenten moeten worden afgedrukt of dat u ze
wilt opslaan in het Postvak IN van de printer wanneer het doorsturen mislukt.
c
Belangrijk:
Wanneer het Postvak IN of een vertrouwelijke map vol is, is het ontvangen van faxberichten uitgeschakeld. U
moet de documenten verwijderen uit het Postvak IN wanneer ze zijn gecontroleerd. Het aantal documenten dat
niet kon worden doorgestuurd, wordt weergegeven in
op het startscherm, naast andere onverwerkte taken.
6.
Selecteer Sluiten om de instellingen voor Best. Opslaan/Doorsturen te voltooien.
Opmerking:
U kunt instellen dat de printer een e-mail verzendt naar mensen die u op de hoogte wilt brengen wanneer faxberichten
zijn doorgestuurd. Selecteer indien nodig E-mailmeldingen, stel de processen in en selecteer vervolgens in de
contactpersonenlijst de bestemming waarnaar u de meldingen wilt verzenden.
7.
Selecteer OK tot u terugkeert op het scherm Instellingen opsl./doorsturen om Voorw. opslaan/doorsturen te
voltooien.
8.
Selecteer het geregistreerde vak waarvoor u een voorwaarde wilt instellen en selecteer vervolgens Inschakelen.
De voorwaardelijke instellingen voor het opslaan van ontvangen faxberichten zijn gecongureerd. U kunt indien
nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene
instellingen in het menu Instellingen opsl./doorsturen.
Opmerking:
De voorwaardelijke instellingen voor het doorsturen van ontvangen faxberichten zijn gecongureerd. U kunt indien
nodig Algemene instellingen instellen. Voor details wordt verwezen naar de toelichting voor Algemene instellingen in
het menu Instellingen opsl./doorsturen.
Als u een gedeelde map in een netwerk of een e-mailadres hebt geselecteerd als de doorstuurbestemming, raden wij u aan
te testen of u een gescande aeelding naar de bestemming kunt sturen in de scanmodus. Selecteer op het startscherm
Scannen > E-mail of Scannen > Netwerkmap/FTP, selecteer de bestemming en start het scannen.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
417
Gerelateerde informatie
& Instellingen opsl./doorsturen” op pagina 325
Instellingen
congureren
voor het blokkeren van ongewenste faxberichten
U kunt ongewenste faxberichten blokkeren.
1.
Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3.
Schakel de voorwaarde in om ongewenste faxberichten te blokkeren.
Selecteer Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
Lijst geweigerde nummers: Hiermee worden faxberichten van afzenders in de lijst met geblokkeerde
nummers geweigerd.
Blanco koptekst fax geblokkeerd: Hiermee worden faxberichten zonder koptekstinformatie geweigerd.
Niet geregistreerde contacten: Hiermee worden faxberichten van afzenders die niet zijn toegevoegd aan de
lijst met contacten geweigerd.
4.
Tik op
om terug te keren naar het scherm Weigeringsfax.
5.
Als u de Lijst geweigerde nummers gebruikt, selecteert u Lijst geweigerde nummers bewerken en bewerkt u
de lijst.
Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een computer
Als u faxen wilt verzenden en ontvangen op een client-computer, moet FAX Utility zijn geïnstalleerd op de
computer die via een netwerk of USB-kabel is verbonden.
Het verzenden van faxberichten instellen vanaf een computer
Stel het volgende in met Web Cong.
1.
Open Web Cong, klik op het tabblad Fax en klik vervolgens op Verzendinstellingen.
2.
Selecteer Gebruiken voor de Functie PC naar FAX.
De standaardinstelling van de Functie PC naar FAX is Gebruiken. Selecteer Niet gebruiken om
het verzenden van faxberichten vanaf een computer uit te schakelen.
3.
Klik op OK.
De instelling Opslaan op computer congureren zodat faxen worden ontvangen
U kunt faxen op een computer ontvangen met de FAX Utility. Installeer FAX Utility op de
clientcomputer en
congureer
de instelling. Zie Basisbediening in de help van FAX Utility
(weergegeven in het startscherm) voor meer informatie.
Het onderstaande instellingsitem op het bedieningspaneel van de printer is ingesteld op Ja en de
ontvangen faxen kunnen worden opgeslagen op de computer.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Instellingen opsl./
doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen > Opslaan op computer
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Beschikbare faxfuncties
418
De instelling Opslaan op computer
congureren
op ook afdrukken op de printer die faxen
ontvangt
U kunt de instelling zo congureren dat ontvangen faxen zowel worden afgedrukt als op een
computer worden opgeslagen.
1.
Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3.
Selecteer Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen > Opslaan op
computer > Ja en afdrukken.
De instelling Opslaan op computer congureren zodat geen faxen worden ontvangen
Als u de printer zodanig wilt instellen dar ontvangen faxen niet op de computer worden opgeslagen,
wijzigt u de instellingen op de printer.
Opmerking:
U kunt de instellingen ook wijzigen met FAX Utility. Als er echter faxen zijn die niet op de computer zijn
opgeslagen, werkt deze functie niet.
1.
Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3.
Selecteer Instellingen opsl./doorsturen > Onvoorwaardelijk opslaan/doorsturen > Opslaan op
computer > Nee.
Basisinstellingen van de printer
Het bedieningspaneel instellen
Instellen van het bedieningspaneel van de printer. U kunt dit als volgt instellen.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel.
2.
Congureer
desgewenst de volgende instellingen.
Taal
Selecteer de taal die op het bedieningspaneel wordt weergegeven.
Paneelvergrendeling
Als u Aan selecteert, kunt u geen opties selecteren waarvoor beheerdersmachtigingen zijn vereist. Als u
deze wilt selecteren, dient u zich bij de printer als beheerder aan te melden. Als het beheerderswachtwoord
niet is ingesteld, is de paneelvergrendeling uitgeschakeld.
Time-out bewerking
Als u Aan selecteert wordt u, als u bent aangemeld als gebruiker met toegangsbeheer of als beheerder,
automatisch afgemeld en gaat u naar het beginscherm als er gedurende een vastgestelde periode geen
activiteit is.
U kunt dit per seconde instellen op een periode tussen 10 seconden en 240 minuten.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Basisinstellingen van de printer
419
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Taal : Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Taal/Language
Paneelvergrendeling: Instel. > Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. >
Beheerdersinstellingen > Instelling vergrendelen
Tim e -out b e w e rking : Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Ti m e - o u t be w e r ki n g (U kunt hier Aan
of Uit opgeven.)
3.
Klik op OK.
Instellingen voor energiebesparing tijdens inactiviteit
U kunt instellen na hoeveel tijd de stroombesparingsmodus wordt ingeschakeld of de stroom wordt uitgeschakeld
wanneer er gedurende bepaalde tijd geen bewerkingen zijn uitgevoerd op het bedieningspaneel van de printer. Stel
de tijd in op basis van uw gebruiksomgeving.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Energiebesparing.
2.
Voer de tijdsduur in waarna de Slaaptimer de energiebesparingsmodus moet inschakelen in geval van
inactiviteit.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Slaaptimer
3.
Selecteer de uitschakeltijd voor de Uitschakeltimer of Uitschakelen indien inactief
(aankelijk
van de locatie
van aankoop). Als u de faxfunctie gebruikt, stelt u deze in op Geen of Uit (aankelijk van de locatie van
aankoop).
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelingstimer of Uitschakelinst.
4.
Klik op OK.
Het geluid instellen
Congureer de geluiden voor het bedieningspaneel, afdrukken, faxen enzovoort.
Opmerking:
U kunt dit ook instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluiden
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Geluid.
2.
Congureer desgewenst de volgende instellingen.
Normale modus
Stel het geluid in wanneer de printer is ingesteld op Normale modus.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Basisinstellingen van de printer
420
Stille modus
Stel het geluid in wanneer de printer is ingesteld op Stille modus.
Dit is ingeschakeld wanneer een van de volgende item is ingeschakeld.
Bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Stille modus
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Afdrukinstellingen >
Stille modus
Web Cong:
Tabblad Fax > Afdrukinstellingen > Stille modus
3.
Klik op OK.
Datum en tijd synchroniseren met de tijdserver
Wanneer u synchroniseert met de tijdserver (NTP-server), kunt u de tijd van de printer en de computer in het
netwerk synchroniseren. De tijdserver kan worden uitgevoerd binnen de organisatie of worden vrijgegeven op
internet.
Wanneer het
CA-certicaat
of
Kerberos-vericatie
gebruikt, kunnen tijdgerelateerde problemen worden
voorkomen door met de tijdserver te synchroniseren.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Datum en tijd > Tijd ser ve r.
2.
Selecteer Gebruiken voor Tijdserver gebruiken.
3.
Voer het tijdser veradres in vo or Ti jd se r ve ra dre s.
U kunt IPv4, IPv6 of FQDN-indeling gebruiken. Voer maximaal 252 tekens in. Als u dit niet opgee, laat u dit
leeg.
4.
Voer de UpdateInterval (min) in.
U kunt dit per minuut instellen op een periode tot maximaal 10.800 minuten.
5.
Klik op OK.
Opmerking:
U kunt de verbindingsstatus met de tijdserver bevestigen in Ti j d s e r v e r s t a t u s .
De standaardwaarde instellen voor scannen, kopiëren en het verzenden van
faxberichten. (Standaardinstellingen gebruiker)
U kunt de standaardwaarde voor de functies instellen.
U kunt de volgende functies instellen.
Scannen naar netwerkmap /FTP
Scannen naar e-mail
Scan naar geheugenkaart
Scannen naar cloud
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Basisinstellingen van de printer
421
Kopiëren
Fax
1.
Open Web Cong en selecteer de functies waarvoor u de standaardwaarde wilt instellen op het tabblad
Scannen/Kopiëren > Standaardinst. gebr..
Selecteer het tabblad Fax > Standaardinst. gebr. om de standaardwaarde voor faxberichten in te stellen.
2.
Stel elk item in.
3.
Klik op OK.
Als de combinatie van de waarde ongeldig is, wordt deze automatisch gewijzigd en wordt een geldige waarde
ingesteld.
Problemen bij het
congureren
van instellingen
Tips voor het oplossen van problemen
De foutmelding controleren
Wanneer een fout is opgetreden, controleert u eerst of op het bedieningspaneel van de printer of het scherm van
de driver meldingen worden weergegeven. Wanneer u e-mailmeldingen hebt ingesteld wanneer gebeurtenissen
optreden, weet u snel wat de status is.
Netwerkverbindingsrapport
Stel de diagnose voor het netwerk en de printerstatus en druk het resultaat af.
U vindt de aangetroen fout aan de printerzijde.
De communicatiestatus controleren
Controleer de communicatiestatus van de servercomputer of clientcomputer met behulp van een opdracht,
zoals ping of ipcong.
Verbi nd ing st es t
Voer een verbindingstest uit vanaf de printer om de verbinding tussen de printer en de e-mailserver te
controleren. Controleer tevens de verbinding van de clientcomputer met de server om de communicatiestatus te
controleren.
De instellingen initialiseren
Als uit de instellingen en de communicatiestatus geen problemen naar voren komen, kunnen de problemen
mogelijk worden opgelost door de netwerkinstellingen van de printer uit te schakelen of te initialiseren en de
instellingen opnieuw te congureren.
Geen toegang tot Web Cong
Het IP-adres is niet aan de printer toegewezen.
Er is mogelijk geen geldig IP-adres aan de printer toegewezen. Congureer het IP-adres via het
bedieningspaneel van de printer. U kunt de huidige instellingen controleren aan de hand van een
netwerkstatusblad of het bedieningspaneel van de printer.
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Problemen bij het congureren van in
422
De webbrowser ondersteunt de versleutelingssterkte voor SSL/TLS niet.
SSL/TLS
hee
de Codeersterkte. U kunt Web
Cong
openen in een webbrowser die bulkversleuteling
als volgt ondersteunt. Controleer of u een ondersteunde browser gebruikt.
80-bits: AES256/AES128/3DES
112-bits: AES256/AES128/3DES
128-bits: AES256/AES128
192-bits: AES256
256-bits: AES256
CA-ondertekend Certicaat is verlopen.
Als er een probleem is met de vervaldatum van het certicaat, wordt het bericht "Het certicaat is
verlopen" weergegeven wanneer verbinding wordt gemaakt met Web Cong via SSL/TLS-
communicatie (https). Als het bericht vóór de vervaldatum wordt weergegeven, moet u controleren of
de datum van de printer juist is gecongureerd.
De algemene naam van het
certicaat
en de printer komen niet overeen.
Als de algemene naam van het
certicaat
en de printer niet overeenkomen, wordt het bericht "De
naam van het certicaat en de printer komen niet overeen" weergegeven wanneer u Web Cong
opent via SSL/TLS-communicatie (https). Dit gebeurt omdat de volgende IP-adressen niet
overeenkomen.
Het IP-adres van de printer dat is ingevoerd voor de algemene naam voor het maken van een
Zelfondertekend certicaat of CSR
Het IP-adres dat is ingevoerd voor de webbrowser tijdens het uitvoeren van Web Cong
Werk voor het Zelfondertekend
certicaat
het
certicaat
bij.
Haal voor het CA-ondertekend Certicaat het certicaat opnieuw op voor de printer.
De proxyserverinstelling of het lokale adres is niet ingesteld op de webbrowser.
Wanneer de printer is ingesteld voor het gebruik van een proxyserver, congureert u de webbrowser
zodanig dat deze niet via de proxyserver verbinding maakt met het lokale adres.
Wi n d o w s :
Selecteer Conguratiescherm > Netwerk en internet > Internetopties > Verbindingen > LAN-
instellingen > Proxyserver en stel vervolgens in dat de proxyserver niet moet worden gebruikt
voor LAN (lokale adressen).
Mac OS:
Selecteer Systeemvoorkeuren > Netwerk > Geavanceerd > Proxys en registreer vervolgens het
lokale adres bij Negeer proxy-instellingen voor deze hosts en domeinen.
Voor be eld :
192.168.1.*: Lokaal adres 192.168.1.XXX, subnetmasker 255.255.255.0
192.168.*.*: Lokaal adres 192.168.XXX.XXX, subnetmasker 255.255.0.0
Informatie voor beheerders
>
Instellingen voor gebruik van de printer
>
Problemen bij het congureren van in
423
De printer beheren
Inleiding tot functies voor productbeveiliging
In dit deel worden de beveiligingsfuncties van Epson-apparaten vermeld.
Functienaam Functietype Wat kunt u instellen? Wat kunt u voorkomen?
Instelling voor het
beheerderswachtwoor
d
Hiermee vergrendelt u de
systeeminstellingen, zoals
instellingen voor een
netwerk- of USB-verbinding,
gedetailleerde
conguratie
voor ontvangst/verzending of
doorsturen van faxberichten
en de standaardinstellingen
voor gebruikers.
Een beheerder stelt een
wachtwoord in voor het
apparaat.
U kunt dit instellen of
wijzigen via Web Cong en
via het bedieningspaneel van
de printer.
Voorkom het illegaal lezen en
wijzigen van de informatie
die op het apparaat is
opgeslagen, zoals ID,
wachtwoord,
netwerkinstellingen en
contactpersonen. Verminder
daarnaast het aantal
beveiligingsrisico's, zoals het
lekken van gegevens voor de
netwerkomgeving of het
beveiligingsbeleid.
Instellingen voor
toegangsbeheer
Hiermee beperkt u voor elke
gebruiker de functies die op
apparaten kunnen worden
gebruikt, zoals afdrukken,
scannen, kopiëren en faxen.
Als u zich aanmeldt met een
gebruikersaccount dat vooraf
is geregistreerd, kunt u
bepaalde functies gebruiken.
Bovendien wordt u na
aanmelding bij het
bedieningspaneel
automatisch afgemeld als u
gedurende een vastgestelde
tijd geen bewerkingen
uitvoert.
Registreer een
gebruikersaccount en
selecteer de functie die u wilt
toestaan, bijvoorbeeld
kopiëren of scannen.
U kunt maximaal 10
gebruikersaccounts
registreren.
Het risico van lekken van
informatie en het
ongeoorloofd inzien van
gegevens kan worden
verminderd door het aantal
functies te minimaliseren op
basis van de zakelijke inhoud
en de functie van de
gebruiker.
Instellingen voor
externe interface
Hiermee beheert u de
interface, zoals een USB-
poort, voor verbinding met
het apparaat.
Schakel de USB-poort voor
het verbinden van externe
apparaten, zoals een USB-
stick, en de USB-verbinding
met de computer in of uit.
USB-poort beheren:
hiermee beperkt u de
mogelijkheid dat
gegevens worden
gestolen via het
ongeoorloofd scannen
van vertrouwelijke
documenten.
USB-verbinding met
computer: hiermee
voorkomt u ongeoorloofd
gebruik van het apparaat
doordat afdrukken en
scannen alleen in het
netwerk is toegestaan.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Inleiding tot functies voor productbeveiliging
424
& “Het beheerderswachtwoord congureren” op pagina 425
& “Beschikbare functies beperken” op pagina 434
& “De externe interface uitschakelen” op pagina 436
Beheerdersinstellingen
Het beheerderswachtwoord congureren
Wanneer u een beheerderswachtwoord instelt, kunt u voorkomen dat gebruikers de systeembeheerinstellingen
wijzigen. U kunt het beheerderswachtwoord instellen en wijzigen via Web Cong, het bedieningspaneel van de
printer of Epson Device Admin. Raadpleeg de gebruikershandleiding of Help-functie van Epson Device Admin
wanneer u Epson Device Admin gebruikt.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
& Soware voor beheer van apparaten in het netwerk (Epson Device Admin)” op pagina 314
Het beheerderswachtwoord congureren op het bedieningspaneel
U kunt het beheerderswachtwoord instellen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
1.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beheerdersinstellingen.
3.
Selecteer Beheerderswachtwoord > Registreren.
4.
Voer het nieuwe wachtwoord in.
5.
Voer het wachtwoord nogmaals in.
Opmerking:
U kunt het beheerderswachtwoord wijzigen of verwijderen wanneer u Wi j z i g e n of Resetten selecteert op het scherm
Beheerderswachtwoord en het beheerderswachtwoord invoert.
Het beheerderswachtwoord congureren op een computer
U kunt het beheerderswachtwoord instellen met Web Cong.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Beheerderswachtwoord wijzigen.
2.
Voer een wachtwoord in bij Nieuw wachtwoord en Bevestig het nieuwe wachtwoord.. Voer indien nodig de
gebruikersnaam in.
Als u het wachtwoord wilt wijzigen, voert u het huidige wachtwoord in.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
425
3.
Selecteer OK.
Opmerking:
Als u de vergrendelde menu-items wilt instellen of wijzigen, klikt u op Aanmelding beheerder en voert u het
beheerderswachtwoord in.
Als u het beheerderswachtwoord wilt verwijderen, klikt u op het tabblad Productbeveiliging >
Beheerderswachtwoord verwijderen. Voer vervolgens het beheerderswachtwoord in.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
De bediening van het paneel controleren
Als u het beheerderswachtwoord instelt en Instelling vergrendelen inschakelt, kunt u de opties voor
systeeminstellingen van de printer vergrendelen, zodat gebruikers deze niet kunnen wijzigen.
De Instelling vergrendelen inschakelen
Schakel de optie Instelling vergrendelen in voor de printer waarvoor het wachtwoord is ingesteld.
Geef eerst een beheerderswachtwoord op.
Instelling vergrendelen inschakelen vanaf het bedieningspaneel
1.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beheerdersinstellingen.
3.
Selecteer Aan bij Instelling vergrendelen.
Controleer of
op het startscherm wordt weergegeven.
Instelling vergrendelen inschakelen vanaf een computer
1.
Open Web Cong en klik op Aanmelding beheerder.
2.
Voer een gebruikersnaam en wachtwoord in en klik op OK.
3.
Selecteer het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel.
4.
Selecteer Aan bij Paneelvergrendeling.
5.
Klik op OK.
6.
Controleer of
wordt weergegeven op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
426
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Items van Instelling vergrendelen voor het menu Algemene instellingen
Dit is een lijst met de items van Instelling vergrendelen in Instel. > Algemene instellingen op het
bedieningspaneel.
Sommige functies kunnen afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Basisinstellingen -
Lcd-helderheid -
Geluiden -
Slaaptimer
Uit slaapstand komen -
Uitschakelingstimer of Uitschakelinst.
Datum/tijd instellen
Land/regio
Taal/Language
*1
Opstartscherm
Startscherm bewerken
Achtergrondafbeelding
Time-out bewerking
Toetsenbord -
Standaardscherm (Job/Status)
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Printerinstellingen -
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
427
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Instellingen papierbron -
Algem. afdrukinst.
Auto probleemopl.
Interface geheugenapp.
Dik papier
*1
Stille modus
*1
Droogtijd voor inkt -
Bidirectioneel -
Uitvoerlade Automatische verlenging -
PC-verbinding via USB
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Netwerkinstellingen
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
428
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Wi-Fi instellen
Bekabelde LAN-installatie
Netwerkstatus
Status vast netwerk/Wi-Fi
*2
Wi-Fi Direct-status
*2
Status e-mailserver
*2
statusvel
*2
Controle van netwerkverbinding
*3
Geavanceerd
Apparaatnaam
TCP/IP
Proxy-server
E-mailserver
IPv6-adres
MS netwerk delen
link Speed & Duplex
HTTP omleiden naar HTTPS
IPsec/IP-lter uitschakelen
IEEE802.1X uitschakelen
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Webservice-instellingen
Epson Connect-services
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Faxinstellingen
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
429
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Knop Snelle bewerking
Basisinstellingen
Verzendinstellingen
Ontvangstinstellingen
Rapportinstellingen
Veiligheidsinstel.
Fax-aansl. controleren
Wizard faxinstelling
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Scaninstellingen
Ontvanger bevestigen
E-mailserver
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Systeembeheer
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
430
Menu Algemene instellingen Paneelvergrende-
ling
Contacten-beheer
Registreren/Wissen
*1, *4
Frequent
*4
Contacten afdrukken
Weergaveopties
*4
Zoekopties
*4
Gegevens intern geh.wissen
Veiligheidsinstel.
Beperkingen
Toegangsbeheer
Beheerdersinstellingen
Beheerderswachtwoord
Instelling vergrendelen
Wachtwoordcodering
Klantonderzoek
Standaardinst. herstellen
Firmware-update
= moet worden vergrendeld.
- = moet niet worden vergrendeld.
*1 : U kunt de vergrendeling in- of uitschakelen via Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. >
Beperkingen.
*2 : Hoewel items in het bovenste niveau via een beheerdersvergrendeling kunnen worden vergrendeld, kunt u deze nog
steeds openen vanuit hetzelfde menu met dezelfde naam in Instel. > Printerstatus/afdrukken.
*3 : Hoewel items in het bovenste niveau kunnen worden vergrendeld via een beheerdersvergrendeling, kunt u deze nog
steeds openen vanuit hetzelfde menu met dezelfde naam in het startscherm >
> Beschrijving > Als u geen
verbinding kunt maken met het netwerk..
*4 : Hoewel items in het bovenste niveau via een beheerdersvergrendeling kunnen worden vergrendeld, kunt u deze nog
steeds openen vanuit hetzelfde menu met dezelfde naam in Instel. > Contacten-beheer.
Gerelateerde informatie
& Overige opties voor Instelling vergrendelen” op pagina 432
& “Opties die afzonderlijk kunnen worden ingesteld” op pagina 432
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
431
Overige opties voor Instelling vergrendelen
Naast het menu Algemene instellingen wordt Instelling vergrendelen.
Presets
Nieuwe toevoegen
Wi s s e n
Naam wijzigen
Toevoegen aan of verwijderen van Startscherm
Gebruikersinstellingen wijzigen
Instel. > Gebruikersinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Items van Instelling vergrendelen voor het menu Algemene instellingen” op pagina 427
& “Opties die afzonderlijk kunnen worden ingesteld” op pagina 432
Scherm- en functie-instellingen afzonderlijk bedienen
Sommige doelitems voor de Instelling vergrendelen kunnen afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
U kunt de beschikbaarheid van elke gebruiker naar wens instellen, zoals het registreren of wijzigen van
contactpersonen, de taakgeschiedenis weergeven enz.
1.
Selecteer Instel. op het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Systeembeheer > Veiligheidsinstel. > Beperkingen.
3.
Selecteer de optie voor de functie waarvan u de instelling wilt wijzigen en stel deze in op Aan of Uit.
Opties die afzonderlijk kunnen worden ingesteld
De beheerder kan voor de onderstaande opties instellen of deze worden weergegeven en de instellingen
afzonderlijk wijzigen.
Toegang taaklogboek: Job/Status > Logboek
Controleer de weergave van het taakoverzicht van de statusmonitor. Selecteer Aan om het taakoverzicht weer te
geven.
Toegang tot vastleggen/ wissen Contacten: Instel. > Contacten-beheer > Registreren/Wissen
Controleer het registeren en wijzigen van contactpersonen. Selecteer Aan om contactpersonen te registreren of
te wijzigen.
Toegang recente fax: Fax > Ontvanger > Recent
Controleer de weergave van de bestemming tijdens het verzenden en ontvangen van een fax. Selecteer Aan om
de bestemming weer te geven.
Toegang Faxverzendlogboek: Fax > Menu > Ve rz en dl og bo ek
Controleer de weergave van het communicatieoverzicht van een fax. Selecteer Aan om het
communicatieoverzicht weer te geven.
Toegang tot faxrapport: Fax > Menu > Faxverslag
Controleer het afdrukken van het faxrapport. Selecteer Aan om afdrukken toe te staan.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
432
Toegang opgesl. Afdrukgesch. Scan naar netwerkmap/FTP: Scannen > Netwerkmap/FTP > Menu >
Opslaggeschiedenis afdrukken
Controleer het afdrukken van het overzicht van taken die zijn opgeslagen via de functie scannen naar
netwerkmap. Selecteer Aan om afdrukken toe te staan.
Toegang tot recente Scan naar e-mail: Scannen > E-mail > Ontvanger > Geschied.
Controleer de weergave van het overzicht van de functie scannen naar e-mail. Selecteer Aan om het overzicht
weer te geven.
Toegang tot Verzendgeschiedenis weergeven van Scan naar e-mail: Scannen > E-mail > Menu >
Verzendgeschiedenis weergeven
Controleer de weergave van het overzicht van taken die via e-mail zijn verzonden via de functie scannen naar e-
mail. Selecteer Aan om het overzicht van verzonden e-mails weer te geven.
Toegang tot Verzendgeschiedenis afdrukken van Scan naar e-mail: Scannen > E-mail > Menu > Geschiedenis
afdrukken verzenden
Controleer de afdrukken van het overzicht van berichten die zijn verzonden via de functie scannen naar e-mail.
Selecteer Aan om afdrukken toe te staan.
Toegang tot taal: Instel. > Taal/Language
Controleer het wijzigen van de taal die op het bedieningspaneel wordt weergegeven. Selecteer Aan om de talen
te wijzigen.
Toegang tot Dik papier: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Dik papier
Controleer het wijzigen van de instellingen voor de functie Dik papier. Selecteer Aan om de instellingen te
wijzigen.
Toegang tot Stille modus: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Stille modus
Controleer het wijzigen van de instellingen van de functie Stille modus. Selecteer Aan om de instellingen te
wijzigen.
Bescherming van persoonlijke gegevens:
Controleer de weergave van de bestemmingsgegevens in de registratie van sneltoetsen. Selecteer Aan om de
bestemming weer te geven als (***).
Gerelateerde informatie
& “Items van Instelling vergrendelen voor het menu Algemene instellingen” op pagina 427
& Overige opties voor Instelling vergrendelen” op pagina 432
Bij de printer aanmelden als beheerder
Als voor de printer het beheerderswachtwoord is ingesteld, moet u zich als beheerder aanmelden om de
vergrendelde menuopties te wijzigen.
Inloggen op de printer via het bedieningspaneel
1.
Tik op
.
2.
Tik op Beheerder.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beheerdersinstellingen
433
3.
Voer het beheerderswachtwoord in en selecteer OK.
wordt weergegeven nadat u bent geverieerd. Vervolgens kunt u de vergrendelde menu-items bedienen.
Tik op
om uit te loggen.
Opmerking:
Wanneer u Aan selecteert bij Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Ti me -o u t b e w e r ki n g , wordt u
automatisch uitgelogd nadat een specieke tijdsduur is verstreken waarin het bedieningspaneel niet is gebruikt.
Inloggen op de printer vanaf een computer
Wanneer u bij Web Cong als beheerder inlogt, kunt u items bedienen die bij Instelling vergrendelen zijn ingesteld.
1.
Voer in een browser het IP-adres van de printer in om Web Cong te starten.
2.
Klik op Aanmelding beheerder.
3.
Voer de gebruikersnaam en het wachtwoord in bij Gebruikersnaam en Huidig wachtwoord.
4.
Klik op OK.
De vergrendelde items en Afmelding beheerder worden weergegeven nadat u bent geverieerd.
Klik op Afmelding beheerder om uit te loggen.
Opmerking:
Wanneer u Aan selecteert op het tabblad Apparaatbeheer > Bedieningspaneel > Time- o u t b e we r k i n g , wordt u
automatisch uitgelogd nadat een specieke tijdsduur is verstreken waarin het bedieningspaneel niet is gebruikt.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Beschikbare functies beperken
U kunt gebruikersaccounts registreren op de printer, deze koppelen aan functies en de functies beheren die
gebruikers kunnen gebruiken.
Wanneer u toegangsbeheer inschakelt, kan de gebruiker functies gebruiken als kopiëren, faxen enz. door op het
bedieningspaneel van de printer het wachtwoord in te voeren en zich aan te melden bij de printer.
Niet-beschikbare functies zijn in grijs weergegeven en kunnen niet worden geselecteerd.
Wanneer u de vericatiegegevens registreert in de printer- of scannerdriver, kunt u afdrukken of scannen vanaf de
computer. Zie de Help of de handleiding van de driver voor meer informatie.
Een gebruikersaccount maken
Maak gebruikersaccounts voor toegangsbeheer.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Instellingen toegangsbeheer >
Gebruikersinstellingen.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beschikbare functies beperken
434
2.
Klik op Toevoegen voor het nummer dat u wilt registreren.
3.
Stel elk item in.
Gebruikersnaam:
Voer de gebruikersnaam in die moet worden weergegeven in de gebruikerslijst. Gebruik minimaal 1 en
maximaal 14 alfanumerieke tekens.
Wachtwoord:
Voer een wachtwoord van minimaal 0 en maximaal 20 tekens in ASCII (0x20–0x7E) in. Laat leeg wanneer
u het wachtwoord initialiseert.
Schakel het selectievakje in om elke functie in of uit te schakelen.
Selecteer de functie waarvan u het gebruik wilt toestaan.
4.
Klik op To ep as se n.
Na een ingestelde tijd keert u terug naar de lijst met gebruikersinstellingen.
Controleer of de naam die u hebt geregistreerd in Gebruikersnaam wordt weergegeven en of Toevoegen is
veranderd in Bewerken.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
Een gebruikersaccount bewerken
Bewerk het account waarvoor toegangsbeheer is ingesteld.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Instellingen toegangsbeheer >
Gebruikersinstellingen.
2.
Klik op Bewerken voor het nummer dat u wilt bewerken.
3.
Wijzig de gewenste opties.
4.
Klik op To ep as se n.
Na een ingestelde tijd keert u terug naar de lijst met gebruikersinstellingen.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Een gebruikersaccount verwijderen
Verwijder het account waarvoor toegangsbeheer is ingesteld.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Instellingen toegangsbeheer >
Gebruikersinstellingen.
2.
Klik op Bewerken voor het nummer dat u wilt verwijderen.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Beschikbare functies beperken
435
3.
Klik op Wis s e n.
c
Belangrijk:
Wanneer u op Wi s s e n klikt, wordt het gebruikersaccount verwijderd zonder dat een bevestigingsbericht wordt
weergegeven. Let goed op wanneer u accounts verwijdert.
Na een ingestelde tijd keert u terug naar de lijst met gebruikersinstellingen.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Toegangsbeheer inschakelen
Wanneer u toegangsbeheer inschakelt, kunnen alleen geregistreerde gebruikers de printer gebruiken.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Instellingen toegangsbeheer > Basis.
2.
Selecteer Schakelt toegangsbeheer in.
Als u Staat afdrukken en scannen toe zonder vericatiegegevens selecteert, kunt u afdrukken of scannen van
drivers waarvoor geen vericatiegegevens zijn ingesteld. Stel dit in wanneer u alleen bewerkingen vanaf het
bedieningspaneel van de printer wilt controleren en afdrukken en scannen vanaf computers wilt toestaan.
3.
Klik op OK.
Het voltooiingsbericht wordt na een vastgestelde tijd weergegeven.
Controleer of pictogrammen zoals kopiëren en scannen op het bedieningspaneel van de printer niet
beschikbaar zijn.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
De externe interface uitschakelen
U kunt de interface uitschakelen die wordt gebruikt om apparaten met de printer te verbinden. Congureer de
beperkingsinstellingen om afdrukken en scannen via een andere methode dan het netwerk te beperken.
Opmerking:
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u ook de beperkingsinstellingen congureren.
Geheugenapp.: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Interface geheugenapp. > Geheugenapp.
PC-verbinding via USB: Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > PC-verbinding via USB
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Productbeveiliging > Externe interface.
2.
Selecteer Uitschakelen voor de functies die u wilt instellen.
Selecteer Inschakelen wanneer u de controle wilt uitschakelen.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
De externe interface uitschakelen
436
Geheugenapp.
Voorkom dat gegevens via de USB-poort voor externe verbinding op een extern geheugen worden
opgeslagen.
PC-verbinding via USB
U kunt het gebruik van de USB-verbinding vanaf de computer beperken. Als u dit wilt beperken, selecteert
u Uitschakelen.
3.
Klik op OK.
4.
Verzeker u ervan dat de uitgeschakelde poort niet kan worden gebruikt.
Geheugenapp.
Controleer of er inderdaad geen reactie komt wanneer u een opslagapparaat, zoals een USB-geheugen, op
de USB-poort voor externe interface aansluit.
PC-verbinding via USB
Als de driver op de computer is geïnstalleerd
Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en controleer vervolgens of de printer niet kan
afdrukken of scannen.
Als de driver niet op de computer is geïnstalleerd
Wi n d o w s :
Open Apparaatbeheer en houd dit open. Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en
controleer of de inhoud van Apparaatbeheer ongewijzigd blij.
Mac OS:
Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer en controleer vervolgens of de printer niet wordt
weergegeven wanneer u een printer wilt toevoegen in Printers en scanners.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Een externe printer beheren
Informatie van een externe printer controleren
Met Web Cong kunt u de volgende informatie van de bediende printer controleren via Status.
Productstatus
Hiermee controleert u de status, de cloudservice, het productnummer, het MAC-adres enzovoort.
Netwerkstatus
Hiermee controleert u de informatie van de netwerkverbindingsstatus, het IP-adres, de DNS-server enzovoort.
Verbr uik status
Hiermee controleert u de eerste dag van afdrukken, de afgedrukte pagina's, het aantal afdrukken per taal, het
aantal scans enzovoort.
Hardwarestatus
Hiermee controleert u de status van alle functies van de printer.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Een externe printer beheren
437
Taakgeschiedenis
Hiermee controleert u het takenlogboek op afdruktaken, verzendtaken enzovoort.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
E-mailmeldingen ontvangen bij gebeurtenissen
Over e-mailmeldingen
Dit is de meldingsfunctie waarmee, wanneer het afdrukken wordt onderbroken of een printerfout optreedt, een e-
mailbericht naar het opgegeven adres wordt gestuurd.
U kunt maximaal vijf bestemmingen invoeren en de meldingsinstellingen voor elke bestemming
congureren.
Als u deze functie wilt gebruiken, moet u de mailserver instellen voordat u meldingen congureert.
Gerelateerde informatie
& “Een e-mailserver
congureren
” op pagina 366
E-mailmeldingen congureren
Congureer e-mailmeldingen met Web Cong.
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Apparaatbeheer > E-mailmelding.
2.
Stel het onderwerp voor de e-mailmelding in.
Selecteer de inhoud voor het onderwerp uit de twee vervolgkeuzelijsten.
De geselecteerde inhoud wordt naast Onderwerp weergegeven.
U kunt niet links en rechts dezelfde inhoud instellen.
Wanneer het aantal tekens bij Locatie groter is dan 32 bytes, worden de tekens verwijderd waarmee de 32
bytes worden overschreden.
3.
Voer het e-mailadres in voor het verzenden van de e-mailmelding.
Gebruik A–Z a–z 0–9 ! # $ % & ' * + - . / = ? ^ _ { | } ~ @, en voer tussen 1 en 255 tekens in.
4.
Selecteer de taal voor de e-mailmeldingen.
5.
Schakel het selectievakje in voor de gebeurtenis waarvoor u een melding wilt ontvangen.
Het aantal Meldingsinstellingen is gekoppeld aan het aantal E-mailadresinstellingen.
Vo orb ee ld :
Als er een melding moet worden verzonden naar het e-mailadres dat is ingesteld bij nummer 1 in E-
mailadresinstellingen wanneer het papier in de printer op is, schakelt u het selectievakje in kolom 1 van de
regel Papier op in.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Een externe printer beheren
438
6.
Klik op OK.
Controleer of een e-mailmelding wordt verzonden door de betreende gebeurtenis na te bootsen.
Voorbeeld: geef een afdruktaak op voor een Papierbron waarbij geen papier is ingesteld.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
& “Een e-mailserver congureren” op pagina 366
Items voor e-mailmeldingen
Items Instellingen en toelichting
Inktniveau resetten Melding wanneer de inkt op is.
Inkt laag Melding wanneer de inkt bijna op is.
Onderhoudsdoos: einde levensduur Melding wanneer de onderhoudsset vol is.
Onderhoudsdoos: nadert einde Melding wanneer de onderhoudsset bijna vol is.
Beheerderswachtwoord gewijzigd Melding wanneer het beheerderswachtwoord is gewijzigd.
Papier op Melding wanneer een foutmelding over een lege papierlade is opgetreden voor
een bepaalde papierbron.
Afdrukken gestopt* Melding wanneer het afdrukken is gestopt, omdat papier is vastgelopen of de
papiercassette niet is geplaatst.
Printerfout Melding wanneer een printerfout is opgetreden.
Scannerfout Melding wanneer een scannerfout is opgetreden.
Faxfout Melding wanneer een faxfout is opgetreden.
Wi-Fi-fout Melding wanneer een fout is opgetreden in de draadloze LAN-interface.
Gerelateerde informatie
& “E-mailmeldingen congureren” op pagina 438
Een back-up maken van de instellingen
U kunt de instellingswaarde die in Web Cong is ingesteld, exporteren naar het bestand. U kunt dit gebruiken om
een back-up te maken van contactpersonen, instellingswaarden, vervanging van de printer enz.
Het geëxporteerde bestand is een binair bestand en kan daarom niet worden bewerkt.
De instellingen exporteren
Exporteer de instellingen voor de printer.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Exporteren.
Informatie voor beheerders
>
De printer beheren
>
Een back-up maken van de instellingen
439
2.
Selecteer de instellingen die u wilt exporteren.
Selecteer de instellingen die u wilt exporteren. Als u de bovenliggende categorie selecteert, worden ook
subcategorieën geselecteerd. Subcategorieën die echter fouten veroorzaken door het dupliceren binnen
hetzelfde netwerk (zoals IP-adressen enz.), kunnen niet worden geselecteerd.
3.
Voer een wachtwoord in om het geëxporteerde bestand te versleutelen.
U hebt dit wachtwoord nodig om het bestand te importeren. Laat dit leeg als u het bestand niet wilt
versleutelen.
4.
Klik op Exporteren.
c
Belangrijk:
Als u de netwerkinstellingen van de printer, zoals de apparaatnaam en het IPv6-adres exporteert, selecteert u
Inschakelen om de individuele instellingen van apparaat te selecteren en kiest u meer items. Gebruik alleen
de geselecteerde waarden voor de vervangingsprinter.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
De instellingen importeren
Importeer het geëxporteerde Web Cong-bestand naar de printer.
c
Belangrijk:
Wanneer u waarden importeert die individuele gegevens bevatten, zoals een printernaam of IP-adres, moet u
ervoor zorgen dat hetzelfde IP-adres niet al voorkomt in hetzelfde netwerk.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Apparaatbeheer > Instelwaarde exporteren en
importeren > Importeren.
2.
Selecteer het geëxporteerde bestand en voer het versleutelde wachtwoord in.
3.
Klik op Volg en de .
4.
Selecteer de instellingen die u wilt importeren en klik vervolgens op Vol gen de .
5.
Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de printer.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
In dit gedeelte worden de geavanceerde beveiligingsfuncties uitgelegd.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
440
Beveiligingsinstellingen en voorkomen van gevaar
Wanneer een printer met een netwerk is verbonden, hebt u hier vanaf een externe locatie toegang toe. Bovendien
kunnen veel personen de printer delen, wat de operationele eciëntie en het gebruiksgemak kan verbeteren.
Risico's zoals illegale toegang, illegaal gebruik en knoeien met gegevens nemen hierdoor echter toe. Als u de
printer gebruikt in een omgeving waarin u toegang hebt tot internet, zijn de risico's nog hoger.
Op printers die niet zijn beschermd tegen toegang van buitenaf, is het mogelijk om via internet de
afdruklogboeken in te zien die in de printer zijn opgeslagen.
Om deze risico's te vermijden, zijn Epson-printers uitgerust met allerlei beveiligingstechnologieën.
Stel de printer in op basis van de omgevingsvoorwaarden die zijn opgesteld met de omgevingsinformatie van de
klant.
Naam Functietype Wat kunt u instellen? Wat kunt u voorkomen?
Protocolbeheer Hiermee beheert u
protocollen en services die
worden gebruikt voor
communicatie tussen printers
en computers, en schakelt u
functies in en uit.
Een protocol dat of een
service die wordt toegepast
op afzonderlijk toegestane of
verboden functies.
Beveiligingsrisico's als gevolg
van onbedoeld gebruik
verminderen door te
voorkomen dat gebruikers
onnodige functies kunnen
gebruiken.
SSL/TLS-communicatie De communicatie-inhoud
wordt versleuteld met SSL/
TLS-communicatie wanneer u
vanaf de printer toegang
krijgt tot de Epson-server op
internet, bijvoorbeeld tijdens
communicatie met de
computer via de webbrowser,
gebruik van Epson Connect
en het bijwerken van
rmware.
Haal een CA-ondertekend
certicaat op en importeer dit
naar de printer.
Als u met een CA-
ondertekend certicaat de
identiteit van de printer kunt
aantonen, voorkomt u
imitatie en ongeoorloofde
toegang. Bovendien wordt
communicatie-inhoud van
SSL/TLS beveiligd en wordt
het lekken van afdruk- en
instellingsgegevens
voorkomen.
IPsec/IP-ltering U kunt instellen of u het
scheiden en afbreken van
gegevens van een bepaalde
client of een bepaald type
wilt toestaan. Aangezien
IPsec de gegevens per IP-
pakket beschermt
(versleuteling en vericatie),
kunt u veilig onbeveiligde
protocollen communiceren.
Maak een basisbeleid en een
afzonderlijk beleid om de
client of gegevenstypen die
toegang krijgen tot de printer
in te stellen.
Voorkom ongeoorloofde
toegang, het ongewenst
wijzigen van gegevens en het
onderscheppen van
communicatiegegevens naar
de printer.
IEEE 802.1X Hiermee kunnen alleen
geverieerde gebruikers
verbinding maken met het
netwerk. Alleen een
gebruiker met toestemming
kan de printer gebruiken.
Vericatie-instelling op de
RADIUS-server
(vericatiesever).
Voorkom ongeoorloofde
toegang tot en gebruik van
de printer.
Gerelateerde informatie
& “Beheren met protocollen” op pagina 442
& “SSL/TLS-communicatie met de printer” op pagina 452
& “Versleutelde communicatie met
IPsec/IP-ltering
” op pagina 453
& “De printer verbinden met een IEEE802.1X-netwerk” op pagina 465
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beveiligingsinstellingen en voorkome
n
441
Instellingen van de beveiligingsfunctie
Wanneer u IPsec/IP-ltering of IEEE 802.1X instelt, is het raadzaam om Web Cong via SSL/TLS te openen voor
het doorgeven van instellingsgegevens om beveiligingsrisico's zoals fraude of onderschepping terug te dringen.
Congureeer het beheerderswachtwoord voordat u IPsec/IP-ltering of IEEE 802.1X instelt.
U kunt Web Cong ook gebruiken door de printer met een ethernetkabel rechtstreeks met de computer te
verbinden en vervolgens het IP-adres in een webbrowser in te voeren. De printer kan in een veilige omgeving
worden verbonden nadat de beveiligingsinstellingen zijn gecongureerd.
Beheren met protocollen
U kunt afdrukken via verschillende paden en protocollen.
Als u een multifunctionele printer gebruikt, kunt u netwerkscan en PC-FAX gebruiken vanaf een niet opgegeven
aantal netwerkcomputers.
U kunt ongewenste beveiligingsrisico's verminderen door afdrukken vanaf specieke paden te beperken of door de
beschikbare functies te beheren.
Protocollen beheren
Congureer de protocol-instellingen.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > Protocol.
2.
Congureer
elk item.
3.
Klik op Volg en de .
4.
Klik op OK.
De instellingen worden toegepast op de printer.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
& “Protocollen die u kunt in- en uitschakelen” op pagina 442
& “Instellingsitems voor het protocol” op pagina 443
Protocollen die u kunt in- en uitschakelen
Protocol Beschrijving
Bonjour-instellingen U kunt opgeven of u Bonjour wilt gebruiken. Bonjour wordt gebruikt om naar apparaten te
zoeken, af te drukken enzovoort.
SLP-instellingen U kunt de SLP-functie in- en uitschakelen. SLP wordt gebruikt voor het uitvoeren van push-
scans en het zoeken naar netwerken in EpsonNet Cong.
WSD-instellingen U kunt de WSD-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u
WSD-apparaten toevoegen en afdrukken via de WSD-poort.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
442
Protocol Beschrijving
LLTD-instellingen U kunt de LLTD-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt deze
weergegeven in de Windows-netwerkmap.
LLMNR-instellingen U kunt de LLMNR-functie in- en uitschakelen. Wanneer deze functie is ingeschakeld, kunt u
naamomzetting zonder NetBIOS gebruiken, zelfs als u DNS. niet kunt gebruiken.
LPR-instellingen U kunt opgeven of afdrukken via LPR is toegestaan. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
kunt u afdrukken via de LPR-poort.
RAW(Port9100)-
instellingen
U kunt opgeven of afdrukken via de RAW-poort (poort 9100) is toegestaan. Wanneer deze
functie is ingeschakeld, kunt u afdrukken via de RAW-poort (poort 9100).
IPP-instellingen U kunt opgeven of afdrukken via IPP is toegestaan. Wanneer deze functie is ingeschakeld,
kunt u afdrukken via internet.
SNMPv1/v2c-instellingen U kunt SNMPv1/v2c in- en uitschakelen. Deze functie wordt gebruikt om apparaten, controle
enzovoort te congureren.
SNMPv3-instellingen U kunt SNMPv3 in- en uitschakelen. Deze functie wordt gebruikt om versleutelde apparaten,
controle enzovoort te congureren.
Gerelateerde informatie
& Protocollen beheren” op pagina 442
& “Instellingsitems voor het protocol” op pagina 443
Instellingsitems voor het protocol
Bonjour-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
Bonjour gebruiken Selecteer deze optie om apparaten te zoeken of gebruiken
via Bonjour.
Bonjour-naam De Bonjour-naam wordt weergegeven.
Bonjour gebruikersnaam De Bonjour-servicenaam wordt weergegeven.
Locatie De Bonjour-locatienaam wordt weergegeven.
Top Priority Protocol Selecteer het protocol voor topprioriteit voor afdrukken via
Bonjour.
SLP-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
SLP inschakelen Selecteer deze optie om de SLP-functie in te schakelen.
Deze functie wordt bijvoorbeeld gebruikt voor zoeken naar
netwerken in EpsonNet Cong.
WSD-instellingen
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
443
Items Instelwaarden en beschrijving
WSD inschakelen Selecteer deze optie om apparaten die WSD gebruiken toe
te voegen en om via de WSD-poort af te drukken en te scan-
nen.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor afdruk-
ken via WSD in van 3 tot 3600 seconden.
Time-out scan (sec) Voer de time-outwaarde voor de communicatie voor scan-
nen via WSD in van 3 tot 3600 seconden.
Apparaatnaam De WSD-apparaatnaam wordt weergegeven.
Locatie De WSD-locatienaam wordt weergegeven.
LLTD-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
LLTD inschakelen Selecteer deze optie om LLTD in te schakelen. De printer
wordt weergegeven in de Windows-netwerkmap.
Apparaatnaam De LLTD-apparaatnaam wordt weergegeven.
LLMNR-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
LLMNR inschakelen Selecteer deze optie om LLMNR in te schakelen. U kunt
naamomzetting zonder NetBIOS gebruiken, zelfs als u DNS
niet kunt gebruiken.
LPR-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
Afdrukken via LPR-poort toestaan Selecteer deze optie om afdrukken via de LPR-poort toe te
staan.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor LPR-afdrukken in van 0 tot
3600 seconden. Voer 0 in als u geen time-out wilt.
RAW(Port9100)-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
RAW(Port9100)-afdruk toestaan Selecteer deze optie om afdrukken via de RAW-poort (poort
9100) toe te staan.
Time-out afdruk (sec) Voer de time-outwaarde voor RAW-afdrukken (poort 9100)
in van 0 tot 3600 seconden. Voer 0 in als u geen time-out
wilt.
IPP-instellingen
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
444
Items Instelwaarden en beschrijving
IPP inschakelen Selecteer deze optie om IPP-communicatie in te schakelen.
Alleen printers die IPP ondersteunen, worden weergegeven.
Niet-beveiligde communicatie toestaan
Selecteer Toegestaan om communicatie door de printer
zonder beveiligingsmaatregelen toe te staan (IPP).
Time-out communicatie (sec) Voer de time-outwaarde voor IPP-afdrukken in van 0 tot
3600 seconden.
Pincode vragen wanneer u IPP-afdruk gebruikt
Selecteer of een pincode vereist is bij IPP-afdrukken. Als u Ja
selecteert, worden IPP-afdruktaken zonder pincode niet in
de printer opgeslagen.
URL (netwerk) Hiermee worden IPP-URL's (http en https) weergegeven
wanneer de printer is verbonden met het netwerk. De URL is
een gecombineerde waarde van het IP-adres van de printer,
het poortnummer en de IPP-printernaam.
URL (Wi-Fi Direct) Hiermee worden IPP-URL's (http en https) weergegeven
wanneer de printer is verbonden via Wi-Fi Direct. De URL is
een gecombineerde waarde van het IP-adres van de printer,
het poortnummer en de IPP-printernaam.
Printernaam De IPP-printernaam wordt weergegeven.
Locatie De IPP-locatie wordt weergegeven.
SNMPv1/v2c-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
SNMPv1/v2c inschakelen Selecteer deze optie om SNMPv1/v2c in te schakelen.
Toegangsmachtiging Stel de toegangsmachtiging in wanneer SNMPv1/v2c is in-
geschakeld. Selecteer Alleen lezen of Lezen/schrijven.
Communitynaam (alleen lezen) Voer 0 tot 32 ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Communitynaam (lezen/schrijven) Voer 0 tot 32 ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
SNMPv3-instellingen
Items Instelwaarden en beschrijving
SNMPv3 inschakelen SNMPv3 wordt ingeschakeld wanneer het selectievakje
wordt ingeschakeld.
Gebruikersnaam Voer tussen 1 en 32 tekens in. Gebruik 1-bits tekens.
Vericatie-instellingen
Algoritme Selecteer een algoritme voor een vericatie voor SNMPv3.
Wachtwoord Voer het wachtwoord in voor een vericatie voor SNMPv3.
Voer tussen 8 en 32 tekens in ASCII (0x20–0x7E) in. Als u dit
niet opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord bevestigen Voer het gecongureerde wachtwoord in ter bevestiging.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Beheren met protocollen
445
Items Instelwaarden en beschrijving
Codeerinstellingen
Algoritme Selecteer een algoritme voor een versleuteling voor
SNMPv3.
Wachtwoord Voer het wachtwoord in voor een versleuteling voor
SNMPv3.
Voer tussen 8 en 32 tekens in ASCII (0x20–0x7E) in. Als u dit
niet opgeeft, laat u dit leeg.
Wachtwoord bevestigen Voer het gecongureerde wachtwoord in ter bevestiging.
Contextnaam Voer maximaal 32 tekens in Unicode (UTF-8) in. Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg. Het aantal tekens dat kan worden
ingevoerd, varieert afhankelijk van de taal.
Gerelateerde informatie
& Protocollen beheren” op pagina 442
& “Protocollen die u kunt in- en uitschakelen” op pagina 442
Een digitaal certicaat gebruiken
Digitale
certicering
CA-ondertekend Certicaat
Dit is een
certicaat
dat is ondertekend door de CA
(certiceringsinstantie).
U kunt dit op verzoek verkrijgen
bij de certiceringsinstantie. Dit certicaat certiceert het bestaan van de printer en wordt gebruikt voor SSL/
TLS-communicatie, zodat u verzekerd bent van veilige gegevenscommunicatie.
Wanneer dit wordt gebruikt voor SSL/TLS-communicatie, wordt het gebruikt als
servercerticaat.
Wanneer het wordt ingesteld op IPsec/IP-ltering of IEEE 802.1X-communicatie, wordt het gebruikt als
clientcerticaat.
CA-certicaat
Dit is een certicaat in de keten van het CA-ondertekend Certicaat. Dit wordt ook wel het CA-tussencerticaat
genoemd. Dit wordt gebruikt door de webbrowser om het pad naar het
printercerticaat
te
veriëren
wanneer
de server van de andere partij of Web Cong wordt benaderd.
Voor het CA-certicaat, ingesteld wanneer het pad naar het servercerticaat wordt geverieerd wanneer
toegang wordt verkregen van de printer. Voor de printer, ingesteld voor vericatie van het pad van het CA-
ondertekend
Certicaat
voor de SSL/TLS-verbinding.
U kunt het
CA-certicaat
van de printer ophalen bij de
certiceringsinstantie
waar het
CA-certicaat
is
uitgegeven.
U kunt tevens het CA-certicaat ophalen dat is gebruikt om de server van de andere partij te veriëren bij de
certiceringsinstantie die het CA-ondertekend Certicaat hee uitgegeven voor de andere server.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
446
Zelfondertekend certicaat
Dit is een certicaat dat door de printer zelf wordt ondertekend en uitgegeven. Dit wordt ook wel het
basiscerticaat genoemd. Omdat de uitgever het certicaat zelf ondertekent, is dit niet betrouwbaar en kan
imitatie niet worden voorkomen.
Gebruik dit alleen tijdens het congureren van beveiligingsinstellingen en tijdens eenvoudige SSL/TLS-
communicatie zonder het CA-ondertekend Certicaat.
Als u dit certicaat gebruikt voor SSL/TLS-communicatie, kan een browser een beveiligingswaarschuwing
weergeven omdat het certicaat niet in een webbrowser is geregistreerd. U kunt het Zelfondertekend certicaat
alleen gebruiken voor SSL/TLS-communicatie.
Gerelateerde informatie
& “Een CA-ondertekend Certicaat congureren” op pagina 447
& “Een zelfondertekend
certicaat
bijwerken” op pagina 450
& “Een
CA-certicaat
congureren
” op pagina 451
Een CA-ondertekend Certicaat congureren
Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen
Als u een certicaat wilt aanvragen dat door een CA is ondertekend, moet u eerst een CSR (Certicate Signing
Request of aanvraag voor certicaatondertekening) maken en indienen bij de certiceringsinstantie. U kunt een
CSR maken met Web Cong en een computer.
Volg de stappen om met Web
Cong
een CSR te maken en een door een CA ondertekend
certicaat
te ontvangen.
Wanneer u een CSR maakt met Web Cong, krijgt het certicaat de indeling PEM/DER.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging. Selecteer vervolgens SSL/TLS >
Certicaat of IPsec/IP-lter > Clientcerticaat of IEEE802.1X > Clientcerticaat.
Ongeacht de keuze kunt u hetzelfde certicaat ophalen en algemeen gebruiken.
2.
Klik op Genereren voor de CSR.
Er wordt een pagina voor het maken van een CSR geopend.
3.
Voer voor elk item een waarde in.
Opmerking:
De beschikbare sleutellengte en aortingen verschillen per certiceringsinstantie. Stel een aanvraag op volgens de regels
van de certiceringsinstantie in kwestie.
4.
Klik op OK.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
5.
Selecteer de tab Netwerkbeveiliging. Selecteer vervolgens SSL/TLS > Certicaat of IPsec/IP-lter >
Clientcerticaat
of IEEE802.1X >
Clientcerticaat
.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
447
6.
Klik op een van de downloadknoppen voor de CSR met de opgegeven indeling volgens de
certiceringsinstantie om de CSR te downloaden op een computer.
c
Belangrijk:
Genereer geen CSR opnieuw. Als u dat toch doet, kunt u een verstrekt CA-ondertekend Certicaat mogelijk
niet importeren.
7.
Stuur de CSR naar een certiceringsinstantie. Daarmee vraagt u een door een CA-ondertekend Certicaat aan.
Volg de regels van de desbetreende certiceringsinstantie voor de wijze van verbinding en de vorm.
8.
Sla het verstrekte CA-ondertekend Certicaat op naar een computer die verbinding hee met de printer.
Het verkrijgen van een CA-ondertekend Certicaat is voltooid zodra u een certicaat opslaat op een
bestemming.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Instellingsitems voor CSR
Items Instellingen en toelichting
Sleutellengte Selecteer een sleutellengte voor een CSR.
Algemene naam U kunt tussen 1 en 128 tekens invoeren. Als dit een IP-adres is, moet het een
statisch IP-adres zijn. U kunt 1 tot 5 IPv4-adressen, IPv6-adressen, hostnamen en
FQDN's invoeren. Scheid ze met komma's.
Het eerste element wordt opgeslagen als de algemene naam. Andere elementen
worden opgeslagen in het aliasveld van de certicaathouder.
Voorbeeld:
IP-adres van de printer: 192.0.2.123, printernaam: EPSONA1B2C3
Algemene naam: EPSONA1B2C3,EPSONA1B2C3.local,192.0.2.123
Organisatie/ Organisatorische
eenheid/ Plaats/ Staat/provincie
U kunt tussen 0 en 64 tekens in ASCII (0x20–0x7E) invoeren. U kunt de
distinguished-namen met een komma scheiden.
Land Voer een landcode in. Gebruik een tweecijferige code conform ISO-3166.
E-mailadres afzender U kunt het e-mailadres van de afzender invoeren bij de e-mailserverinstelling.
Voer hetzelfde e-mailadres in als bij E-mailadres afzender op het tabblad
Netwerk > E-mailserver > Basis.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen” op pagina 447
Een door een CA ondertekend certicaat importeren
Importeer het verkregen CA-ondertekend Certicaat naar de printer.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
448
c
Belangrijk:
Zorg ervoor dat de datum en tijd van de printer goed zijn ingesteld. Het certicaat is mogelijk ongeldig.
Als u een certicaat ontvangt op basis van een CSR die u met Web Cong hebt gemaakt, kunt u één keer een
certicaat importeren.
1.
Open Web
Cong
en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging. Selecteer vervolgens SSL/TLS >
Certicaat of IPsec/IP-lter > Clientcerticaat of IEEE802.1X > Clientcerticaat.
2.
Klik op Importeren
Er wordt een pagina voor het importeren van een
certicaat
geopend.
3.
Voer voor elk item een waarde in. Stel CA-certicaat 1 en CA-certicaat 2 in wanneer u het pad naar het
certicaat verieert vanuit de webbrowser die toegang hee tot de printer.
De vereiste instellingen zijn aankelijk van de locatie waar u een CSR hebt gemaakt en de bestandsindeling
van het
certicaat.
Stel de verschillende items in als volgt.
Een certicaat met de indeling PEM/DER aomstig uit Web Cong
Persoonlijke sleutel: niet congureren. De printer bevat een persoonlijke sleutel.
Wac htw o or d: niet
congureren.
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: optioneel
Een certicaat met de indeling PEM/DER aomstig van een computer
Persoonlijke sleutel: Wel instellen.
Wac htw o or d: niet
congureren.
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: optioneel
Een certicaat met de indeling PKCS#12 aomstig van een computer
Persoonlijke sleutel: niet congureren.
Wac htw o or d: optie
CA-certicaat 1/CA-certicaat 2: Niet congureren.
4.
Klik op OK.
Na aoop wordt een bericht over voltooiing weergegeven.
Opmerking:
Klik op Bevestigen om de
certicaatgegevens
te controleren.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
449
Instellingsitems voor het importeren van door een CA ondertekende certicaten
Items Instellingen en toelichting
Servercerticaat of Clientcerticaat Selecteer een certicaatindeling.
Voor een SSL/TLS-verbinding wordt het Servercerticaat weergegeven.
Voor IPsec/IP-ltering of IEEE 802.1X wordt het Clientcerticaat weergegeven.
Persoonlijke sleutel Als u een certicaat met een PEM/DER-indeling ophaalt met een CSR dat op een
computer is gemaakt, moet u een privésleutelbestand opgeven dat overeenkomt
met een
certicaat.
Wachtwoord
Als de bestandsindeling Certicaat met persoonlijke sleutel (PKCS#12) is, voert
u het wachtwoord in voor versleuteling van de privésleutel die wordt toegepast
wanneer u het certicaat ophaalt.
CA-certicaat 1
Als uw certicaat de indeling Certicaat (PEM/DER) heeft, importeert u een
certicaat van een certiceringsinstantie die CA-ondertekend Certicaat uitgeeft
dat als servercerticaat wordt gebruikt. Geef indien nodig een bestand op.
CA-certicaat 2
Als uw certicaat de indeling Certicaat (PEM/DER) heeft, importeert u een
certicaat van een certiceringsinstantie die CA-certicaat 1 uitgeeft. Geef indien
nodig een bestand op.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat importeren” op pagina 448
Een door een CA ondertekend certicaat verwijderen
U kunt een geïmporteerd certicaat verwijderen wanneer het certicaat is vervallen of wanneer een versleutelde
verbinding niet meer nodig is.
c
Belangrijk:
Als u een
certicaat
hebt op basis van een CSR die u met Web
Cong
hebt gemaakt, kunt u het verwijderde
certicaat niet opnieuw importeren. In dit geval moet u een CSR maken voor een nieuw certicaat.
1.
Open Web
Cong
en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging. Selecteer vervolgens SSL/TLS >
Certicaat of IPsec/IP-lter > Clientcerticaat of IEEE802.1X > Clientcerticaat.
2.
Klik op Wis s e n.
3.
Bevestig dat u het
certicaat
in het weergegeven bericht wilt verwijderen.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Een zelfondertekend
certicaat
bijwerken
Omdat het Zelfondertekend certicaat door de printer wordt uitgegeven, kunt u dit vernieuwen wanneer het is
verlopen of wanneer de omschreven inhoud wordt gewijzigd.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
450
1.
Open Web
Cong
en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging tab > SSL/TLS >
Certicaat
.
2.
Klik op Update.
3.
Voer de Algemene naam in.
U kunt tot 5 IPv4-adressen, IPv6-adressen, hostnamen, FQDN's tussen 1 en 128 tekens invoeren. Scheid deze
met komma's. De eerste parameter wordt opgeslagen als de algemene naam. De overige elementen worden
opgeslagen in het aliasveld van het certicaat.
Vo orb ee ld :
IP-adres van de printer: 192.0.2.123, printernaam: EPSONA1B2C3
Algemene naam: EPSONA1B2C3,EPSONA1B2C3.local,192.0.2.123
4.
Geef een geldigheidsperiode op voor het certicaat.
5.
Klik op Volg en de .
Er wordt een bevestiging weergegeven.
6.
Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Opmerking:
U kunt de certicaatgegevens controleren op het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat > Zelfondertekend
certicaat. Klik tenslotte op Bevestigen.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Een CA-certicaat congureren
Wanneer u het CA-certicaat instelt, kunt u het pad veriëren naar het CA-certicaat van de server waartoe de
printer toegang krijgt. Hiermee kan imitatie worden voorkomen.
U kunt het CA-certicaat ophalen bij de certiceringsinstantie die het CA-ondertekend Certicaat hee
uitgegeven.
Een
CA-certicaat
importeren
Importeer het CA-certicaat naar de printer.
1.
Open Web
Cong
en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging >
CA-certicaat
.
2.
Klik op Importeren.
3.
Geef het CA-certicaat op dat u wilt importeren.
4.
Klik op OK.
Wanneer het importeren is voltooid, keert u terug naar het scherm CA-certicaat. Het geïmporteerde CA-
certicaat wordt weergegeven.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Een digitaal certicaat gebruiken
451
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Een
CA-certicaat
verwijderen
U kunt een geïmporteerd CA-certicaat verwijderen.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > CA-certicaat.
2.
Klik op Wis s e n naast het CA-certicaat dat u wilt verwijderen.
3.
Bevestig dat u het certicaat in het weergegeven bericht wilt verwijderen.
4.
Klik op Netwerk opnieuw opstarten en controleer of het verwijderde
CA-certicaat
niet in het bijgewerkte
scherm wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
SSL/TLS-communicatie met de printer
Wanneer het
servercerticaat
is ingesteld op gebruik van SSL/TLS-communicatie (Secure Sockets Layer/Transport
Layer Security) met de printer, kunt u het communicatiepad tussen computers versleutelen. Hiermee voorkomt u
externe en ongeautoriseerde toegang.
Basale SSL/TLS-instellingen congureren
Als de printer HTTPS-servers ondersteunt, kunt u de communicatie versleutelen met SSL/TLS. U kunt de printer
met Web Cong in een beveiligde omgeving congureren en beheren.
Congureer de sterkte van de versleuteling en de omleidingsfunctie.
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Basis.
2.
Selecteer voor elk item een waarde.
Codeersterkte
Selecteer de sterkte van de versleuteling.
HTTP omleiden naar HTTPS
Stel in dat een omleiding naar HTTPS plaatsvindt bij het openen van HTTP.
3.
Klik op Volg en de .
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4.
Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
SSL/TLS-communicatie met de printer
452
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Een
servercerticaat
voor de printer
congureren
1.
Open Web Cong en selecteer het tabblad Netwerkbeveiliging > SSL/TLS > Certicaat.
2.
Geef bij Servercerticaat op welk certicaat u wilt gebruiken.
Zelfondertekend
certicaat
Er is door de printer een zelfondertekend
certicaat
gegenereerd. Selecteer dit
certicaat
als u geen
certicaat
gebruikt dat door een CA is ondertekend.
CA-ondertekend Certicaat
Als u een door een CA ondertekend certicaat ophaalt en importeert, kunt u dit opgeven.
3.
Klik op Volg en de .
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4.
Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
& “Een CA-ondertekend
Certicaat
congureren
” op pagina 447
& “Een zelfondertekend certicaat bijwerken” op pagina 450
Versleutelde communicatie met IPsec/IP-ltering
Over IPsec/IP-lter
Met de functie voor IPsec/IP-ltering kunt u verkeer lteren dat is gebaseerd op IP-adressen, services en poorten.
Met een combinatie van
lters
kunt u de printer zo
congureren
dat
specieke
clients en data worden geaccepteerd
of geblokkeerd. Bovendien is het met IPsec mogelijk om de beveiliging verder te verbeteren.
Opmerking:
Computers met Windows Vista of hoger, of Windows Server 2008 of hoger ondersteunen IPsec.
Standaardbeleid
congureren
Congureer een standaardbeleid voor het lteren van het verkeer. Het standaardbeleid geldt voor elke gebruiker of
groep die verbinding maakt met de printer. Voor een meer
jnmazig
beheer van gebruikers en groepen gebruikers
kunt u ook met een groepsbeleid werken.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > IPsec/IP-lter > Basis.
2.
Voer voor elk item een waarde in.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
453
3.
Klik op Volg en de .
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4.
Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
Instellingen voor Standaard beleid
Standaard beleid
Items Instellingen en toelichting
IPsec/IP-lter U de functie IPsec/IP-ltering in- of uitschakelen.
To e g an g sb e h e er
Hiermee bepaalt u hoe het IP-verkeer wordt beheerd.
Items Instellingen en toelichting
Toegang toestaan Selecteer deze optie om de gecongureerde IP-pakketten door te laten.
Toegang weigeren Selecteer deze optie om de gecongureerde IP-pakketten te weigeren.
IPsec Selecteer deze optie om de gecongureerde IPsec-pakketten door te laten.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
454
IKE-versie
Selecteer IKEv1 of IKEv2 als IKE-versie. Selecteer een van beide op basis van het apparaat waarop de printer
wordt aangesloten.
IKEv1
De volgende items worden weergegeven wanneer u IKEv1 selecteert voor IKE-versie.
Items Instellingen en toelichting
Vericatiemethode
Als u Certicaat wilt gebruiken, moet u op voorhand een door een CA ondertekend
certicaat aanvragen en importeren.
Vooraf gedeelde sleutel
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert bij Vericatiemethode, voer dan een vooraf
gedeelde sleutel in van minimaal 1 en maximaal 127 tekens.
Vooraf gedeelde sleutel
bevestigen
Voer de gecongureerde sleutel in ter bevestiging.
IKEv2
De volgende items worden weergegeven wanneer u IKEv2 selecteert voor IKE-versie.
Items Instellingen en toelichting
Lokaal Vericatiemethode
Als u Certicaat wilt gebruiken, moet u op voorhand een door een CA
ondertekend certicaat aanvragen en importeren.
ID-type
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert als Vericatiemethode, selecteert u
het id-type voor de printer.
ID Voer de printer-id in die overeenkomt met het id-type.
U kunt als eerste teken niet "@", "#", of "=" gebruiken.
Eenduidige naam: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U
moet "=" gebruiken.
IP-adres: Voer een IPv4- of IPv6-formaat in.
FQDN: Voer een combinatie van 1 tot 255 tekens in. Gebruik A–Z, a–z, 0–9, -
en ".".
E-mailadres: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U moet "@"
gebruiken.
Toets ID: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Vooraf gedeelde
sleutel
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert bij Vericatiemethode, voer dan
een vooraf gedeelde sleutel in van minimaal 1 en maximaal 127 tekens.
Vooraf gedeelde
sleutel bevestigen
Voer de gecongureerde sleutel in ter bevestiging.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
455
Items Instellingen en toelichting
Extern Vericatiemethode
Als u Certicaat wilt gebruiken, moet u op voorhand een door een CA
ondertekend certicaat aanvragen en importeren.
ID-type
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert als Vericatiemethode, selecteert u
het id-type voor het apparaat dat u wilt veriëren.
ID Voer de printer-id in die overeenkomt met het id-type.
U kunt als eerste teken niet "@", "#", of "=" gebruiken.
Eenduidige naam: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U
moet "=" gebruiken.
IP-adres: Voer een IPv4- of IPv6-formaat in.
FQDN: Voer een combinatie van 1 tot 255 tekens in. Gebruik A–Z, a–z, 0–9, -
en ".".
E-mailadres: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U moet "@"
gebruiken.
Toets ID: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Vooraf gedeelde
sleutel
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert bij Vericatiemethode, voer dan
een vooraf gedeelde sleutel in van minimaal 1 en maximaal 127 tekens.
Vooraf gedeelde
sleutel bevestigen
Voer de gecongureerde sleutel in ter bevestiging.
Inkapseling
Als u IPsec selecteert bij To eg a n gs b e he e r, moet u een vorm van inkapseling congureren.
Items Instellingen en toelichting
Transportmodus Selecteer deze optie als u de printer alleen gebruikt in hetzelfde LAN. IP-pakketten van
laag 4 of hoger worden versleuteld.
Tunnelmodus Als u de printer gebruikt in een netwerk met internetmogelijkheid, zoals IPsec-VPN,
selecteert u deze optie. De header en data van de IP-pakketten worden versleuteld.
Externe gateway (Tunnelmodus): Als u Tunnelmodus selecteert bij Inkapseling, voer
dan een gatewayadres in van minimaal 1 en maximaal 39 tekens.
Beveiligingsprotocol
Als u IPsec selecteert bij To eg a n gs b e he e r, moet u een optie selecteren.
Items Instellingen en toelichting
ESP Selecteer deze optie om de integriteit van de vericatie en data te waarborgen en de data
te versleutelen.
AH Selecteer deze optie om de integriteit van de vericatie en data te waarborgen. Ook als
het versleutelen van data verboden is, kunt u IPsec toch gebruiken.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
456
Algoritme-instellingen
Het wordt aanbevolen Alle te selecteren voor alle instellingen, of om een andere optie dan Alle te selecteren
voor elke instelling. Als u Alle selecteert voor een aantal instellingen en een andere optie dan Alle selecteert
voor de andere instellingen, communiceert het apparaat mogelijk niet, aankelijk van het andere apparaat dat
u wilt veriëren.
Items Instellingen en toelichting
IKE Codering Selecteer het versleutelingsalgoritme voor IKE.
De items variëren afhankelijk van de IKE-versie.
Vericatie Selecteer het vericatiealgoritme voor IKE.
Toetsuitwisseling Selecteer het sleuteluitwisselingsalgoritme voor IKE.
De items variëren afhankelijk van de IKE-versie.
ESP Codering Selecteer het versleutelingsalgoritme voor ESP.
Dit is beschikbaar wanneer ESP is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
Vericatie Selecteer het vericatiealgoritme voor ESP.
Dit is beschikbaar wanneer ESP is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
AH Vericatie Selecteer het versleutelingsalgoritme voor AH.
Dit is beschikbaar wanneer AH is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
Gerelateerde informatie
& Standaardbeleid congureren” op pagina 453
Groepsbeleid congureren
Een groepsbeleid is een verzameling van regels die gelden voor een gebruiker of gebruikersgroep. De printer
monitort de IP-pakketten die overeenkomen met het
gecongureerde
beleid. IP-pakketten worden eerst
geverieerd in volgorde van groepsbeleid 1 tot en met 10, daarna volgt het standaardbeleid.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > IPsec/IP-lter > Basis.
2.
Klik op een genummerd tabblad dat u wilt congureren.
3.
Voer voor elk item een waarde in.
4.
Klik op Volg en de .
Er wordt een bevestiging weergegeven.
5.
Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
457
Instellingen voor Groepsbeleid
Items Instellingen en toelichting
Dit Groepsbeleid inschakelen Hiermee schakelt u het groepsbeleid in of uit.
To eg an gs b eh e er
Hiermee bepaalt u hoe het IP-verkeer wordt beheerd.
Items Instellingen en toelichting
Toegang toestaan Selecteer deze optie om de gecongureerde IP-pakketten door te laten.
Toegang weigeren Selecteer deze optie om de gecongureerde IP-pakketten te weigeren.
IPsec Selecteer deze optie om de gecongureerde IPsec-pakketten door te laten.
Lokaal adres (printer)
Selecteer een IPv4-adres of een IPv6-adres dat overeenkomt met uw netwerkomgeving. Als er automatisch een IP-
adres wordt toegewezen, kunt u Automatisch verkregen IPv4-adres gebruiken gebruiken.
Opmerking:
Als een IPv6-adres automatisch wordt toegewezen, is de verbinding mogelijk niet beschikbaar. Congureer een statisch IPv6-
adres.
Extern adres (host)
Voer het IP-adres van een apparaat in om de toegang te regelen. Het IP-adres mag maximaal 43 tekens lang zijn.
Als u geen IP-adres
opgee,
worden alle adressen beheerd.
Opmerking:
Als een IP-adres automatisch wordt toegewezen (met DHCP bijvoorbeeld), is de verbinding mogelijk niet beschikbaar.
Congureer een statisch IP-adres.
Methode van poortkeuze
Hiermee bepaalt u hoe de poorten worden opgegeven.
Servicenaam
Als u Servicenaam selecteert bij Methode van poortkeuze, moet u een optie selecteren.
Transportprotocol
Als u Poortnummer selecteert bij Methode van poortkeuze, moet u een vorm van inkapseling congureren.
Items Instellingen en toelichting
Elk protocol Selecteer deze optie om alle protocoltypen aan te sturen.
TCP Selecteer deze optie om de gegevens voor unicast aan te sturen.
UDP Selecteer deze optie om de gegevens voor broadcast en multicast aan te sturen.
ICMPv4 Selecteer deze optie om een pingopdracht aan te sturen.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
458
Lokale poort
Als u Poortnummer selecteert voor Methode van poortkeuze en TCP of UDP selecteert voor
Transportprotocol, gee u poortnummers op, gescheiden door komma's, om het ontvangen van pakketten te
controleren. U kunt maximaal tien poortnummers invoeren.
Voorbeeld: 20,80,119,5220
Als u geen poortnummer opgee, worden alle poorten gebruikt.
Externe poort
Als u Poortnummer selecteert voor Methode van poortkeuze en TCP of UDP selecteert voor
Transportprotocol, gee u poortnummers op, gescheiden door komma's, om het verzenden van pakketten te
controleren. U kunt maximaal tien poortnummers invoeren.
Voorbeeld: 25,80,143,5220
Als u geen poortnummer opgee, worden alle poorten gebruikt.
IKE-versie
Selecteer IKEv1 of IKEv2 als IKE-versie. Selecteer een van beide op basis van het apparaat waarop de printer
wordt aangesloten.
IKEv1
De volgende items worden weergegeven wanneer u IKEv1 selecteert voor IKE-versie.
Items Instellingen en toelichting
Vericatiemethode
Als u IPsec selecteert bij Toegangsbeheer, moet u een optie selecteren. Het gebruikte
certicaat is gelijk aan dat van het standaardbeleid.
Vooraf gedeelde sleutel
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert bij Vericatiemethode, voer dan een vooraf
gedeelde sleutel in van minimaal 1 en maximaal 127 tekens.
Vooraf gedeelde sleutel
bevestigen
Voer de gecongureerde sleutel in ter bevestiging.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
459
IKEv2
De volgende items worden weergegeven wanneer u IKEv2 selecteert voor IKE-versie.
Items Instellingen en toelichting
Lokaal Vericatiemethode
Als u IPsec selecteert bij Toegangsbeheer, moet u een optie selecteren. Het
gebruikte certicaat is gelijk aan dat van het standaardbeleid.
ID-type
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert als Vericatiemethode, selecteert u
het id-type voor de printer.
ID Voer de printer-id in die overeenkomt met het id-type.
U kunt als eerste teken niet "@", "#", of "=" gebruiken.
Eenduidige naam: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U
moet "=" gebruiken.
IP-adres: Voer een IPv4- of IPv6-formaat in.
FQDN: Voer een combinatie van 1 tot 255 tekens in. Gebruik A–Z, a–z, 0–9, -
en ".".
E-mailadres: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U moet "@"
gebruiken.
Toets ID: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Vooraf gedeelde
sleutel
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert bij Vericatiemethode, voer dan
een vooraf gedeelde sleutel in van minimaal 1 en maximaal 127 tekens.
Vooraf gedeelde
sleutel bevestigen
Voer de gecongureerde sleutel in ter bevestiging.
Extern Vericatiemethode
Als u IPsec selecteert bij Toegangsbeheer, moet u een optie selecteren. Het
gebruikte certicaat is gelijk aan dat van het standaardbeleid.
ID-type
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert als Vericatiemethode, selecteert u
het id-type voor het apparaat dat u wilt veriëren.
ID Voer de printer-id in die overeenkomt met het id-type.
U kunt als eerste teken niet "@", "#", of "=" gebruiken.
Eenduidige naam: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U
moet "=" gebruiken.
IP-adres: Voer een IPv4- of IPv6-formaat in.
FQDN: Voer een combinatie van 1 tot 255 tekens in. Gebruik A–Z, a–z, 0–9, -
en ".".
E-mailadres: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. U moet "@"
gebruiken.
Toets ID: Voer 1 tot 255 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Vooraf gedeelde
sleutel
Als u Vooraf gedeelde sleutel selecteert bij Vericatiemethode, voer dan
een vooraf gedeelde sleutel in van minimaal 1 en maximaal 127 tekens.
Vooraf gedeelde
sleutel bevestigen
Voer de gecongureerde sleutel in ter bevestiging.
Inkapseling
Als u IPsec selecteert bij To eg ang sb eh e er , moet u een vorm van inkapseling congureren.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
460
Items Instellingen en toelichting
Transportmodus Selecteer deze optie als u de printer alleen gebruikt in hetzelfde LAN. IP-pakketten van
laag 4 of hoger worden versleuteld.
Tunnelmodus Als u de printer gebruikt in een netwerk met internetmogelijkheid, zoals IPsec-VPN,
selecteert u deze optie. De header en data van de IP-pakketten worden versleuteld.
Externe gateway (Tunnelmodus): Als u Tunnelmodus selecteert bij Inkapseling, voer
dan een gatewayadres in van minimaal 1 en maximaal 39 tekens.
Beveiligingsprotocol
Als u IPsec selecteert bij To eg ang sb eh e er , moet u een optie selecteren.
Items Instellingen en toelichting
ESP Selecteer deze optie om de integriteit van de vericatie en data te waarborgen en de data
te versleutelen.
AH Selecteer deze optie om de integriteit van de vericatie en data te waarborgen. Ook als
het versleutelen van data verboden is, kunt u IPsec toch gebruiken.
Algoritme-instellingen
Het wordt aanbevolen Alle te selecteren voor alle instellingen, of om een andere optie dan Alle te selecteren voor
elke instelling. Als u Alle selecteert voor een aantal instellingen en een andere optie dan Alle selecteert voor de
andere instellingen, communiceert het apparaat mogelijk niet, aankelijk van het andere apparaat dat u wilt
veriëren.
Items Instellingen en toelichting
IKE Codering Selecteer het versleutelingsalgoritme voor IKE.
De items variëren afhankelijk van de IKE-versie.
Vericatie Selecteer het vericatiealgoritme voor IKE.
Toetsuitwisseling Selecteer het sleuteluitwisselingsalgoritme voor IKE.
De items variëren afhankelijk van de IKE-versie.
ESP Codering Selecteer het versleutelingsalgoritme voor ESP.
Dit is beschikbaar wanneer ESP is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
Vericatie Selecteer het vericatiealgoritme voor ESP.
Dit is beschikbaar wanneer ESP is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
AH Vericatie Selecteer het versleutelingsalgoritme voor AH.
Dit is beschikbaar wanneer AH is geselecteerd voor Beveiligingsprotocol.
Gerelateerde informatie
& “Groepsbeleid congureren” op pagina 457
& “Combinatie van Lokaal adres (printer) en Extern adres (host) in Groepsbeleid” op pagina 462
& “Referenties van servicenaam in groepsbeleid” op pagina 462
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
461
Combinatie van Lokaal adres (printer) en Extern adres (host) in Groepsbeleid
Instelling van Lokaal adres (printer)
IPv4
IPv6
*2
Alle adressen
*3
Instelling van
Extern adres (host)
IPv4
*1
IPv6
*1*2
✓✓
Leeg ✓✓✓
*1Als IPsec is geselecteerd bij Toegangsbeheer, kunt u geen IP-adressen invoeren met een bepaalde lengte.
*2Als IPsec is geselecteerd bij Toegangsbeheer, kunt u wel een link-local-adres (fe80::) selecteren, maar wordt het groepsbeleid
uitgeschakeld.
*3Behalve IPv6 link-local adressen.
Referenties van servicenaam in groepsbeleid
Opmerking:
Services die niet beschikbaar zijn, worden weergegeven, maar kunnen niet worden geselecteerd.
Servicenaam Protocoltype Nummer lokale
poort
Nummer
externe poort
Gecontroleerde kenmerken
Alle–––Alle services
ENPC UDP 3289 Willekeurige
poort
Een printer zoeken vanuit
toepassingen als Epson Device Admin,
een printerstuurprogramma en een
scannerstuurprogramma
SNMP UDP 161 Willekeurige
poort
MIB-informatie verzamelen en
congureren
vanuit toepassingen als
Epson Device Admin, het Epson-
printerstuurprogramma en het Epson-
scannerstuurprogramma
LPR TCP 515 Willekeurige
poort
LPR-gegevens doorsturen
RAW (Port9100) TCP 9100 Willekeurige
poort
RAW-gegevens doorsturen
IPP/IPPS TCP 631 Willekeurige
poort
Gegevens van IPP/IPPS-afdrukken
doorsturen
WSD TCP Willekeurige
poort
5357 Controle-WSD
WS-Discovery UDP 3702 Willekeurige
poort
Een printer zoeken vanuit WSD
Network Scan TCP 1865 Willekeurige
poort
Scangegevens doorsturen vanuit de
scansoftware
Network Push
Scan
TCP Willekeurige
poort
2968 Taakinformatie ophalen van push-scan
vanuit de scansoftware
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
462
Servicenaam Protocoltype Nummer lokale
poort
Nummer
externe poort
Gecontroleerde kenmerken
Network Push
Scan Discovery
UDP 2968 Willekeurige
poort
Een computer zoeken wanneer push-
scan vanuit de scansoftware wordt
uitgevoerd
FTP-gegevens
(lokaal)
TCP 20 Willekeurige
poort
FTP-server (gegevens van FTP-
afdrukken doorsturen)
FTP-beheer
(lokaal)
TCP 21 Willekeurige
poort
FTP-server (FTP-afdrukken beheren)
FTP-gegevens
(extern)
TCP Willekeurige
poort
20 FTP-client (scangegevens en gegevens
van ontvangen faxberichten
doorsturen)
Hiermee kan echter alleen een FTP-
server worden beheerd die externe
poort 20 gebruikt.
FTP-beheer
(extern)
TCP Willekeurige
poort
21 FTP-client (doorsturen van
scangegevens en gegevens van
ontvangen faxberichten beheren)
CIFS (lokaal) TCP 445 Willekeurige
poort
CIFS-server (een netwerkmap delen)
CIFS (extern) TCP Willekeurige
poort
445 CIFS-client (scangegevens en
gegevens van ontvangen faxberichten
doorsturen naar een map)
NetBIOS Name
Service (lokaal)
UDP 137 Willekeurige
poort
CIFS-server (een netwerkmap delen)
NetBIOS
Datagram
Service (lokaal)
UDP 138 Willekeurige
poort
NetBIOS Session
Service (lokaal)
TCP 139 Willekeurige
poort
NetBIOS Name
Service (extern)
UDP Willekeurige
poort
137 CIFS-client (scangegevens en
gegevens van ontvangen faxberichten
doorsturen naar een map)
NetBIOS
Datagram
Service (extern)
UDP Willekeurige
poort
138
NetBIOS Session
Service (extern)
TCP Willekeurige
poort
139
HTTP (lokaal) TCP 80 Willekeurige
poort
HTTP(S)-server (gegevens van Web
Cong
en WSD doorsturen)
HTTPS (lokaal) TCP 443 Willekeurige
poort
HTTP (extern) TCP Willekeurige
poort
80 HTTP(S)-client (communiceren met
Epson Connect, rmware bijwerken en
basiscerticaat bijwerken)
HTTPS (extern) TCP Willekeurige
poort
443
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
463
Conguratievoorbeelden van IPsec/IP-lter
Alleen IPsec-pakketten ontvangen
Dit voorbeeld is alleen bedoeld voor conguratie van een standaardbeleid.
Standaard beleid:
IPsec/IP-lter: Inschakelen
To e g an g sb e h e er : IPsec
Vericatiemethode: Vooraf gedeelde sleutel
Vooraf gedeelde sleutel: voer maximaal 127 tekens in.
Groepsbeleid: niet congureren.
Afdrukgegevens en printerinstellingen ontvangen
In dit voorbeeld wordt de communicatie van afdrukgegevens en de printerconguratie vanuit bepaalde services
mogelijk gemaakt.
Standaard beleid:
IPsec/IP-lter: Inschakelen
To e g an g sb e h e er : Toegang weigeren
Groepsbeleid:
Dit Groepsbeleid inschakelen: schakel het vakje in.
To e g an g sb e h e er : Toegang toestaan
Extern adres (host): het IP-adres van een client
Methode van poortkeuze: Servicenaam
Servicenaam: schakel het vakje ENPC, SNMP, HTTP (lokaal), HTTPS (lokaal) en RAW (Port9100) in.
Opmerking:
Als u de ontvangst van HTTP (lokaal) en HTTPS (lokaal) wilt voorkomen, schakelt u deze selectievakjes uit in
Groepsbeleid. Schakel in dat geval ook de
IPsec/IP-ltering
tijdelijk uit via het bedieningspaneel van de printer om de
printerinstellingen te wijzigen.
Alleen toegang vanaf een bepaald IP-adres toestaan
In dit voorbeeld wordt een bepaald IP-adres toegang gegeven tot de printer.
Standaard beleid:
IPsec/IP-lter: Inschakelen
To e g an g sb e h e er :Toegang weigeren
Groepsbeleid:
Dit Groepsbeleid inschakelen: schakel het vakje in.
To e g an g sb e h e er : Toegang toestaan
Extern adres (host): het IP-adres van de client van een beheerder
Opmerking:
Ongeacht het gecongureerde beleid hee de client toegang tot de printer om deze te congureren.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Versleutelde communicatie met IPsec/I
464
Een certicaat voor IPsec/IP-ltering congureren
Congureer het cliencerticaat voor IPsec/IP-ltering. Wanneer u het certicaat instelt, kunt u het gebruiken als
vericatiemethode
voor
IPsec/IP-ltering.
Als u de
certiceringsinstantie
wilt
congureren,
gaat u naar
CA-
certicaat.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > IPsec/IP-lter >
Clientcerticaat
.
2.
Importeer het certicaat in Clientcerticaat.
Als u al een certicaat hebt geïmporteerd dat door een certiceringsinstantie is gepubliceerd, kunt u het
certicaat kopiëren en in het IPsec/IP-lter gebruiken. Selecteer het certicaat in Kopiëren van en klik
vervolgens op Kopiëren om het te kopiëren.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
& “Een CA-ondertekend Certicaat congureren” op pagina 447
& Een CA-certicaat congureren” op pagina 451
De printer verbinden met een IEEE802.1X-netwerk
Een IEEE 802.1X-netwerk congureren
Wanneer u op de printer IEEE 802.1X instelt, kunt u dit gebruiken op het netwerk dat is verbonden met een
RADIUS-server, een LAN-switch met vericatiefunctie of een toegangspunt.
1.
Open Web Cong en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > IEEE802.1X > Basis.
2.
Voer voor elk item een waarde in.
Als u de printer wilt gebruiken in een Wi-Fi-netwerk, klikt u op Wi - Fi i n s t el l e n en selecteert u een SSID of
voert u deze in.
Opmerking:
U kunt de instellingen delen tussen Ethernet en Wi-Fi.
3.
Klik op Volg en de .
Er wordt een bevestiging weergegeven.
4.
Klik op OK.
De printer wordt bijgewerkt.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
De printer verbinden met een IEEE802.
465
Instellingen voor een IEEE 802.1X-netwerk
Items Instellingen en toelichting
IEEE802.1X (bekabeld LAN)
U kunt de instellingen van de pagina in- of uitschakelen (IEEE802.1X > Basis) voor
IEEE802.1X (bekabeld LAN).
IEEE802.1X (Wi-Fi) De verbindingsstatus van IEEE802.1X (Wi-Fi) wordt weergegeven.
Verbindingsmethode De verbindingsmethode van het huidige netwerk wordt weergegeven.
EAP-type Selecteer een optie voor een vericatiemethode tussen de printer en een RADIUS-server.
EAP-TLS U moet een door een CA ondertekend certicaat aanvragen
en importeren.
PEAP-TLS
EAP-TTLS U moet een wachtwoord congureren.
PEAP/MSCHAPv2
Gebruikers-ID Congureer een id die moet worden gebruikt voor een vericatie van een RADIUS-server.
Voer 1 tot 128 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Wachtwoord Congureer hier een wachtwoord voor vericatie van de printer.
Voer 1 tot 128 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in. Als u een Windows-server gebruikt als
RADIUS-server, kunt u maximaal 127 tekens invoeren.
Wachtwoord bevestigen Voer het gecongureerde wachtwoord in ter bevestiging.
Server-ID U kunt een server-id congureren voor vericatie bij een opgegeven RADIUS-server. De
vericator
controleert of de server-id al dan niet voorkomt in het veld subject/
subjectAltName van het
servercerticaat
dat wordt verzonden door een RADIUS-server.
Voer 0 tot 128 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Certicaatvalidatie U kunt de certicaatvalidatie instellen, ongeacht de vericatiemethode. Importeer het
certicaat in CA-certicaat.
Anonieme naam
Als u PEAP-TLS, EAP-TTLS of PEAP/MSCHAPv2 selecteert bij EAP-type, kunt u voor fase 1
van de PEAP-vericatie een anonieme naam opgeven in plaats van een gebruikers-id.
Voer 0 tot 128 1-byte ASCII-tekens (0x20 tot 0x7E) in.
Codeersterkte U kunt kiezen uit het volgende.
Hoog AES256/3DES
Midden AES256/3DES/AES128/RC4
Gerelateerde informatie
& “Een IEEE 802.1X-netwerk
congureren
” op pagina 465
Een certicaat voor IEEE 802.1X congureren
Congureer het cliencerticaat voor IEEE802.1X. Wanneer u het instelt, kunt u EAP-TLS en PEAP-TLS gebruiken
al vericatiemethode van IEEE 802.1X. Als u het certicaat van de certiceringsinstantie wilt congureren, gaat u
naar CA-certicaat.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
De printer verbinden met een IEEE802.
466
1.
Open Web
Cong
en selecteer vervolgens het tabblad Netwerkbeveiliging > IEEE802.1X >
Clientcerticaat
.
2.
Voer een certicaat in bij Clientcerticaat.
Als u al een certicaat hebt geïmporteerd dat door een certiceringsinstantie is gepubliceerd, kunt u het
certicaat kopiëren en in IEEE802.1X gebruiken. Selecteer het certicaat in Kopiëren van en klik vervolgens
op Kopiëren om het te kopiëren.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
& “Een CA-ondertekend Certicaat congureren” op pagina 447
& “Een
CA-certicaat
congureren
” op pagina 451
De status van het IEEE 802.1X-netwerk controleren
U kunt de IEEE 802.1X-status controleren door een netwerkstatusblad af te drukken.
Status-ID IEEE 802.1X-status
Disable IEEE 802.1X-functie is uitgeschakeld.
EAP Success IEEE 802.1X-vericatie is gelukt en er is een netwerkverbinding beschikbaar.
Authenticating IEEE 802.1X-vericatie is niet voltooid.
Cong Error Vericatie is mislukt, omdat de gebruikers-ID niet is ingesteld.
Client Certicate Error Vericatie is mislukt, omdat het clientcerticaat is verlopen.
Timeout Error Vericatie is mislukt, omdat er geen antwoord is gekomen van de RADIUS-server
en/of de
vericator.
User ID Error Vericatie is mislukt, omdat de gebruikers-ID en/of het certicaatprotocol van de
printer onjuist is.
Server ID Error Vericatie is mislukt, omdat de server-ID van het servercerticaat en de ID van de
server niet overeenkomen.
Server Certicate Error Vericatie is mislukt, omdat het servercerticaat de volgende fouten bevat.
Het servercerticaat is verlopen.
De keten van het
servercerticaat
is onjuist.
CA Certicate Error Vericatie is mislukt, omdat een CA-certicaat de volgende fouten bevat.
Het opgegeven CA-certicaat is onjuist.
Het juiste CA-certicaat is niet geïmporteerd.
Het
CA-certicaat
is verlopen.
EAP Failure Vericatie is mislukt, omdat de printerinstellingen de volgende fouten bevatten.
Als EAP-type gelijk is aan EAP-TLS of PEAP-TLS, is het clientcerticaat onjuist
of zijn er bepaalde problemen mee.
Als EAP-type gelijk is aan EAP-TTLS of PEAP/MSCHAPv2, is de gebruikers-ID
of het wachtwoord onjuist.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
De printer verbinden met een IEEE802.
467
Gerelateerde informatie
& “Een netwerkstatusvel afdrukken” op pagina 295
Problemen met geavanceerd beveiliging oplossen
De beveiligingsinstellingen herstellen
Wanneer u een in hoge mate beveiligde omgeving congureert, bijv. IPsec/IP-ltering of IEEE802.1X, kunt u
mogelijk niet communiceren met apparaten vanwege onjuiste instellingen of problemen met het apparaat of de
server. Herstel in dat geval de beveiligingsinstellingen om de instellingen voor het apparaat opnieuw te
congureren of tijdelijk gebruik mogelijk te maken.
De beveiligingsfunctie uitschakelen vanaf het bedieningspaneel
U kunt IPsec/IP-ltering of IEEE 802.1X uitschakelen vanaf het bedieningspaneel van de printer.
1.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen.
2.
Selecteer Geavanceerd.
3.
Selecteer hieronder de items die u wilt uitschakelen.
IPsec/IP-lter
uitschakelen
IEEE802.1X uitschakelen
4.
Selecteer Start installatie op het bevestigingsscherm.
Problemen met het gebruik van netwerkbeveiligingsfuncties
Een vooraf gedeelde sleutel vergeten
Congureer
een vooraf gedeelde sleutel opnieuw.
Als u de sleutel wilt wijzigen, opent u Web Cong en selecteert u het tabblad Netwerkbeveiliging > IPsec/IP-lter
> Basis > Standaard beleid of Groepsbeleid.
Wanneer u de vooraf gedeelde sleutel wijzigt, moet u de vooraf gedeelde sleutel voor computers
congureren.
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het
congureren
van printerbewerkingen (Web
Cong
)” op pagina 312
& “Versleutelde communicatie met IPsec/IP-ltering” op pagina 453
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
468
Geen communicatie mogelijk met IPsec-communicatie
Geef het algoritme op dat niet wordt ondersteund door de printer of de computer.
De printer ondersteunt de volgende algoritmen. Controleer de instellingen van de computer.
Beveiligingsmethoden Algoritmen
IKE-versleutelingsalgoritme AES-CBC-128, AES-CBC-192, AES-CBC-256, AES-GCM-128*, AES-GCM-192*,
AES-GCM-256*, 3DES
IKE-vericatiealgoritme SHA-1, SHA-256, SHA-384, SHA-512, MD5
IKE-sleuteluitwisselingsalgoritme DH-groep 1, DH-groep 2, DH-groep 5, DH-groep 14, DH-groep 15, DH-
groep 16, DH-groep 17, DH-groep 18, DH-groep 19, DH-groep 20, DH-
groep 21, DH-groep 22, DH-groep 23, DH-groep 24, DH-groep 25, DH-
groep 26, DH-groep 27*, DH-groep 28*, DH-groep 29*, DH-groep 30*
ESP-versleutelingsalgoritme AES-CBC-128, AES-CBC-192, AES-CBC-256, AES-GCM-128, AES-GCM-192,
AES-GCM-256, 3DES
ESP-vericatiealgoritme SHA-1, SHA-256, SHA-384, SHA-512, MD5
AH-vericatiealgoritme SHA-1, SHA-256, SHA-384, SHA-512, MD5
* alleen beschikbaar voor IKEv2
Gerelateerde informatie
& “Versleutelde communicatie met IPsec/IP-ltering” op pagina 453
Plotseling geen communicatie mogelijk
Het IP-adres van de printer is gewijzigd of kan niet worden gebruikt.
Wanneer het IP-adres dat is geregistreerd bij het lokale adres op Groepsbeleid is gewijzigd of kan niet worden
gebruikt. IPsec-communicatie kan niet worden uitgevoerd. Schakel IPsec uit op het bedieningspaneel van de
printer.
Als de DHCP vervallen is of opnieuw opstart, of als het IPv6-adres vervallen is of niet kan worden opgehaald,
wordt het geregistreerde IP-adres voor de Web Cong (tabblad Netwerkbeveiliging > IPsec/IP-lter > Basis >
Groepsbeleid > Lokaal adres (printer)) van de printer mogelijk niet gevonden.
Gebruik een statisch IP-adres.
Het IP-adres van de computer is gewijzigd of kan niet worden gebruikt.
Wanneer het IP-adres dat is geregistreerd bij het externe adres op Groepsbeleid is gewijzigd of kan niet worden
gebruikt. IPsec-communicatie kan niet worden uitgevoerd.
Schakel IPsec uit op het bedieningspaneel van de printer.
Als de DHCP vervallen is of opnieuw opstart, of als het IPv6-adres vervallen is of niet kan worden opgehaald,
wordt het geregistreerde IP-adres voor de Web Cong (tabblad Netwerkbeveiliging > IPsec/IP-lter > Basis >
Groepsbeleid > Extern adres (host)) van de printer mogelijk niet gevonden.
Gebruik een statisch IP-adres.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
469
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 312
& “Versleutelde communicatie met IPsec/IP-ltering” op pagina 453
Veilige IPP-poort kan niet worden gemaakt
Het juiste certicaat is niet opgegeven als servercerticaat voor SSL/TLS-communicatie.
Als het opgegeven certicaat niet correct is, kan het maken van een poort mislukken. Gebruik het juiste certicaat.
Het CA-certicaat is niet geïmporteerd op de computer die de printer benadert.
Als geen CA-certicaat is geïmporteerd op de computer, kan het maken van een poort mislukken. Importeer een
certicaat.
Gerelateerde informatie
& “Een
servercerticaat
voor de printer
congureren
” op pagina 453
Kan geen verbinding maken naar het congureren van IPsec/IP-lter
De instellingen voor IPsec/IP-ltering zijn incorrect.
Schakel IPsec/IP-lter uit via het bedieningspaneel van de printer. Sluit de printer en computer aan en voer de
instellingen voor IPsec/IP-lter opnieuw in.
Gerelateerde informatie
& “Versleutelde communicatie met IPsec/IP-ltering” op pagina 453
Geen toegang tot de printer of scanner na het congureren van IEEE 802.1X
De IEEE 802.1X-instellingen zijn incorrect.
Schakel IEEE 802.1X en Wi-Fi uit op het bedieningspaneel van de printer. Verbind de printer en een computer en
congureer IEEE 802.1X opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Een IEEE 802.1X-netwerk congureren” op pagina 465
Problemen met het gebruik van een digitaal certicaat
Kan geen CA-ondertekend Certicaat importeren
CA-ondertekend Certicaat en de informatie op de CSR komen niet overeen.
Als het CA-ondertekend Certicaat en de CSR niet dezelfde gegevens bevatten, kan de CSR niet worden
geïmporteerd. Controleer de volgende punten:
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
470
Probeert u het certicaat te importeren op een apparaat dat niet dezelfde gegevens hee?
Controleer de gegevens van de CSR en importeer het certicaat op een apparaat dat dezelfde gegevens bevat.
Hebt u de CSR die in de printer is opgeslagen overschreven na verzending van de CSR naar een
certiceringsinstantie?
Vraag het door een CA ondertekende certicaat opnieuw aan met de CSR.
CA-ondertekend Certicaat is groter dan 5 kB.
Een CA-ondertekend Certicaat dat groter is dan 5 kB kan niet worden geïmporteerd.
Het wachtwoord voor het importeren van het certicaat is onjuist.
Voer het juiste wachtwoord in. Als u het wachtwoord niet meer weet, kunt u het certicaat niet importeren. Haal
het CA-ondertekend Certicaat opnieuw op.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat importeren” op pagina 448
Zelfondertekend
certicaat
kan niet worden bijgewerkt
De Algemene naam is niet ingevoerd.
Er moet een Algemene naam worden ingevoerd.
Er zijn niet-ondersteunde tekens ingevoerd voor Algemene naam.
Voer tussen 1 en 128 tekens in. Gebruik de IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling of de hostnaam in ASCII (0x20–0x7E).
De algemene naam bevat een komma of een spatie.
Als een komma is ingevoerd, wordt de Algemene naam op dat punt opgedeeld. Als er alleen een spatie is
ingevoerd voor of na een komma, treedt er een fout op.
Gerelateerde informatie
& “Een zelfondertekend certicaat bijwerken” op pagina 450
CSR kan niet worden gemaakt
De Algemene naam is niet ingevoerd.
Er moet een Algemene naam worden ingevoerd.
Er zijn niet-ondersteunde tekens ingevoerd voor Algemene naam, Organisatie, Organisatorische
eenheid, Plaats of Staat/provincie.
Gebruik de IPv4-, IPv6- of FQDN-indeling of de hostnaam in ASCII (0x20–0x7E).
De Algemene naam bevat een komma of een spatie.
Als een komma is ingevoerd, wordt de Algemene naam op dat punt opgedeeld. Als er alleen een spatie is
ingevoerd voor of na een komma, treedt er een fout op.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
471
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat aanvragen” op pagina 447
Er wordt een waarschuwing over een digitaal
certicaat
weergegeven
Berichten Oorzaak/Wat doen
Voer een Servercerticaat in.
Oorzaak:
U hebt geen bestand geselecteerd om te importeren.
Wat doen:
Selecteer een bestand en klik op Importeren.
CA-certicaat 1 is niet ingevoerd.
Oorzaak:
CA-certicaat 1 is niet ingevoerd. Alleen CA-certicaat 2 is ingevoerd.
Wat doen:
Importeer eerst CA-certicaat 1.
Ongeldige waarde hieronder.
Oorzaak:
Het bestandspad en/of wachtwoord bevat(ten) tekens die niet mogen worden
gebruikt.
Wat doen:
Gebruik de juiste tekens voor het item.
Ongeldige datum en tijd.
Oorzaak:
De datum en tijd van de printer zijn niet ingesteld.
Wat doen:
Stel de datum en tijd in met Web Cong, EpsonNet Cong of vanaf het
bedieningspaneel van de printer.
Ongeldig wachtwoord.
Oorzaak:
Het ingevoerde wachtwoord is niet gelijk aan het wachtwoord dat is ingesteld
voor het CA-certicaat.
Wat doen:
Voer het juiste wachtwoord in.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
472
Berichten Oorzaak/Wat doen
Ongeldig bestand.
Oorzaak:
U importeert geen certicaatbestand in de indeling X509.
Wat doen:
Selecteer het juiste certicaat dat afkomstig is van een vertrouwde
certiceringsinstantie.
Oorzaak:
Het bestand dat u hebt geïmporteerd, is te groot. De bestandsgrootte is maximaal
5 kB.
Wat doen:
Als u het juiste bestand hebt geselecteerd, is het
certicaat
mogelijk beschadigd
of vals.
Oorzaak:
De keten in het certicaat is ongeldig.
Wat doen:
Zie de website van de
certiceringsinstantie
voor meer informatie over
certicaten.
Kan geen Servercerticaten gebruiken
die meer dan drie CA-certicaten
bevatten.
Oorzaak:
Het certicaatbestand in de indeling PKCS#12 bevat meer dan drie CA-
certicaten.
Wat doen:
Importeer elk certicaat door conversie van PKCS#12 in PEM of importeer het
certicaatbestand
in de indeling PKCS#12 (maximaal twee
CA-certicaten).
Het certicaat is verlopen. Controleer
of het
Certicaat
geldig is of controleer
de datum en tijd op uw printer.
Oorzaak:
Het certicaat is vervallen.
Wat doen:
Als het certicaat vervallen is, moet u een nieuw certicaat aanvragen en
importeren.
Als het certicaat niet vervallen is, zorg er dan voor dat de datum en tijd van
de printer goed zijn ingesteld.
Persoonlijke sleutel vereist.
Oorzaak:
Er is geen private sleutel aan het certicaat gekoppeld.
Wat doen:
Als het certicaat de indeling PEM/DER heeft en is verkregen met een CSR en
een computer, geef dan het sleutelbestand op.
Als het certicaat de indeling PKCS#12 heeft en is verkregen met een CSR en
een computer, maak dan een bestand met daarin de sleutel.
Oorzaak:
U hebt het PEM/DER-certicaat dat is verkregen met een CSR en Web Cong
opnieuw geïmporteerd.
Wat doen:
Als het certicaat de indeling PEM/DER heeft en is verkregen met een CSR en Web
Cong, kunt u het maar eenmaal importeren.
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
473
Berichten Oorzaak/Wat doen
Setup mislukt.
Oorzaak:
De conguratie kan niet worden voltooid, omdat de communicatie tussen de
printer en computer is mislukt of het bestand kan niet worden gelezen als gevolg
van fouten.
Wat doen:
Controleer het opgegeven bestand en de communicatie en importeer het
bestand opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Digitale certicering” op pagina 446
Door CA ondertekend bestand per ongeluk verwijderd
Er is geen back-upbestand voor het CA-ondertekende certicaat.
Als u een back-upbestand hebt, importeer het certicaat dan opnieuw.
Als u een
certicaat
hebt op basis van een CSR die u met Web
Cong
hebt gemaakt, kunt u het verwijderde
certicaat
niet opnieuw importeren. Maak een CSR en vraag een nieuw
certicaat
aan.
Gerelateerde informatie
& “Een door een CA ondertekend certicaat importeren” op pagina 448
& “Een door een CA ondertekend certicaat verwijderen” op pagina 450
Informatie voor beheerders
>
Geavanceerde beveiligingsinstellingen
>
Problemen met geavanceerd beveiligi
n
474
Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)....................................476
Contact opnemen met de klantenservice van Epson........................ 476
Technische ondersteuning (website)
Als u verdere hulp nodig hebt, kunt u naar de onderstaande ondersteuningswebsite van Epson gaan. Selecteer uw
land of regio, en ga naar de ondersteuningssectie van uw lokale Epson-website. Op de site vindt u ook de nieuwste
drivers, veelgestelde vragen en ander downloadbare materialen.
http://support.epson.net/
http://www.epson.eu/Support (Europa)
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de
klantenservice van Epson.
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
Voordat u contact opneemt met Epson
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen met de informatie in de
producthandleidingen, neem dan contact op met de klantenservice van Epson. Als uw land hierna niet wordt
vermeld, neemt u contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt aangescha.
We kunnen u sneller helpen als u de volgende informatie bij de hand hebt:
Het serienummer van de printer
(Het etiket met het serienummer vindt u meestal aan de achterzijde van de printer.)
Het model van de printer
De versie van de printersoware
(Klik op About, Version Info of een vergelijkbare knop in uw toepassing.)
Het merk en het model van uw computer
Naam en versie van het besturingssysteem op uw computer
Naam en versie van de toepassingen die u meestal met de printer gebruikt
Opmerking:
Aankelijk van het apparaat kunnen de gegevens van de snelkieslijst voor fax en/of netwerkinstellingen worden opgeslagen
in het geheugen van het apparaat. Als een apparaat defect raakt of wordt hersteld is het mogelijk dat gegevens en/of
instellingen verloren gaan. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het ophalen van gegevens
en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode. Wij raden u aan zelf een back-up te maken of notities te nemen.
Hulp voor gebruikers in Europa
In het pan-Europese garantiebewijs leest u hoe u contact kunt opnemen met de klantenservice van Epson.
Hulp voor gebruikers in Australië
Epson Australia staat voor u klaar als u hulp nodig hebt. Naast de producthandleidingen beschikt u over de
volgende informatiebronnen:
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in Australië
476
Internet-URL
http://www.epson.com.au
Raadpleeg de website van Epson Australia. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte voor
drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 1300-361-054
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: handleidingen van uw Epson-product, het type computer, het besturingssysteem,
toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Producttransport
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport. Ook wordt aangeraden om de
inkttank met plakband vast te maken en het product rechtop te houden.
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland
Epson Nieuw-Zeeland staat voor u klaar met het hoogste niveau van klantenservice. Naast de
productdocumentatie beschikt u over de volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.co.nz
Raadpleeg de website van Epson Nieuw-Zeeland. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte
voor drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 0800 237 766
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: Deze informatie omvat Epson-productdocumentatie, het type computer, het
besturingssysteem, toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Producttransport
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport. Ook wordt aangeraden om de
inkttank met plakband vast te maken en het product rechtop te houden.
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland
477
Hulp voor gebruikers in Indonesië
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.id
Informatie over productspecicaties, stuurprogramma's om te downloaden
Veelgestelde vragen, verkoopvragen, vragen via e-mail
Epson Hotline
Telefoon: +62-1500-766
Fax: +62-21-808-66-799
Ons hotlineteam kan u telefonisch of per fax helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Technische ondersteuning
Epson-servicecentrum
Provincie Bedrijfsnaam Adres Telefoon
E-mail
DKI JAKARTA ESS JAKARTA
MANGGADUA
Ruko Mall Mangga Dua No. 48 Jl. Arteri
Mangga Dua, Jakarta Utara - DKI JAKARTA
(+6221) 62301104
NORTH
SUMATERA
ESC MEDAN Jl. Bambu 2 Komplek Graha Niaga Nomor
A-4, Medan - North Sumatera
(+6261) 42066090 / 42066091
WEST JAWA ESC BANDUNG Jl. Cihampelas No. 48 A Bandung Jawa
Barat 40116
(+6222) 4207033
bdg-admin@epson-
indonesia.co.id
DI
YOGYAKARTA
ESC YOGYAKARTA YAP Square, Block A No. 6 Jl. C Simanjutak
Yogyakarta - DIY
(+62274) 581065
ygy-admin@epson-indonesia.co.id
EAST JAWA ESC SURABAYA Hitech Mall Lt. 2 Block A No. 24 Jl. Kusuma
Bangsa No. 116 - 118 Surabaya - JATIM
(+6231) 5355035
sby-admin@epson-indonesia.co.id
SOUTH
SULAWESI
ESC MAKASSAR Jl. Cendrawasih NO. 3A, kunjung mae,
mariso, MAKASSAR - SULSEL 90125
(+62411) 8911071
mksr-admin@epson-
indonesia.co.id
WEST
KALIMANTAN
ESC PONTIANAK Komp. A yani Sentra Bisnis G33, Jl. Ahmad
Yani - Pontianak Kalimantan Barat
(+62561) 735507 / 767049
pontianak-admin@epson-
indonesia.co.id
RIAU ESC PEKANBARU Jl. Tuanku Tambusai No.459A Pekanbaru
Riau
(+62761) 8524695
pkb-admin@epson-
indonesia.co.id
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in Indonesië
478
Provincie Bedrijfsnaam Adres Telefoon
E-mail
DKI JAKARTA ESS JAKARTA
SUDIRMAN
Wisma Keiai Lt. 1 Jl. Jenderal Sudirman Kav.
3 Jakarta Pusat - DKI JAKARTA 10220
(+6221) 5724335
EAST JAWA ESS SURABAYA Ruko Surya Inti Jl. Jawa No 2-4 Kav. 29
Surabaya - Jawa Timur
(+6231) 5014949
esssby@epson-indonesia.co.id
BANTEN ESS SERPONG Ruko Mall WTC Matahari No. 953, Serpong-
Banten
(+6221) 53167051 / 53167052
CENTRAL
JAWA
ESS SEMARANG Komplek Ruko Metro Plaza Block C20 Jl. MT
Haryono No 970 Semarang - JAWA TENGAH
(+6224) 8313807 / 8417935
esssmg@epson-indonesia.co.id
EAST
KALIMANTAN
ESC SAMARINDA Jl. KH. Wahid Hasyim (M. Yamin) Kelurahan
Sempaja Selatan Kecamatan Samarinda
UTARA - SAMARINDA - KALTIM
(+62541) 7272904
SOUTH
SUMATERA
ESC PALEMBANG Jl. H.M Rasyid Nawawi No. 249 Kelurahan 9
Ilir Palembang Sumatera Selatan
(+62711) 311330
EAST JAVA ESC JEMBER JL. Panglima Besar Sudirman Ruko no.1D
Jember-Jawa Timur (Depan Balai Penelitian
& Pengolahan Kakao)
(+62331) 488373 / 486468
jmr-admin@epson-indonesia.co.id
NORTH
SULAWESI
ESC MANADO Tekno Megamall Lt LG 11 TK 21, Kawasan
Megamas Boulevard, Jl Piere Tendean,
Manado - SULUT 95111
(+62431) 8890996
MND-ADMIN@EPSON-
INDONESIA.CO.ID
Voor overige, hier niet genoemde steden belt u de hotline: 08071137766.
Hulp voor gebruikers in Maleisië
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.com.my
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden
Veelgestelde vragen, verkoopvragen, vragen via e-mail
Epson-callcenter
Telefoon: +60 1800-8-17349
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Hoofdkantoor
Telefoon: 603-56288288
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in Maleisië
479
Fax: 603-5628 8388/603-5621 2088
Hulp voor gebruikers in de Filippijnen
Voor technische ondersteuning en aersales-services kunnen gebruikers contact opnemen met Epson Philippines
Corporation via de telefoon- en faxnummers en het e-mailadres hieronder:
Internet
http://www.epson.com.ph
Informatie over productspecicaties, stuurprogramma's om te downloaden, veelgestelde vragen en ondersteuning
via e-mail.
Epson Philippines Customer Care
Gratis nummer: (PLDT) 1-800-1069-37766
Gratis nummer: (digitaal) 1-800-3-0037766
Metro Manila: (+632)441-9030
Web sit e: https://www.epson.com.ph/contact
E-mail: customercare@epc.epson.som.ph
Bereikbaar van 9.00 tot 18.00 uur, van maandag tot en met zaterdag (feestdagen uitgezonden)
Onze klantenzorg kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Epson Philippines Corporation
Telefoon: +632-706-2609
Fax: +632-706-2663
Hulp voor gebruikers in Singapore
Epson Singapore biedt de volgende informatiebronnen, ondersteuning en diensten:
Internet
http://www.epson.com.sg
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, veelgestelde vragen, verkoopvragen en technische
ondersteuning via e-mail.
Epson-helpdesk
Gratis nummer: 800-120-5564
Ons helpdeskteam kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in Singapore
480
Vragen over het gebruik van of het oplossen van problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Hulp voor gebruikers in Thailand
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.th
Informatie over productspecicaties, stuurprogramma's om te downloaden, veelgestelde vragen en ondersteuning
via e-mail.
Epson-callcenter
Telefoon: 66-2685-9899
E-mail: support@eth.epson.co.th
Ons callcenter kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Hulp voor gebruikers in Vietnam
Voor informatie, ondersteuning en service:
Epson-servicecentrum
65 Truong Dinh Street, District 1, Hochiminh City, Vietnam.
Telefoon (Ho Chi Minhstad): 84-8-3823-9239, 84-8-3825-6234
29 Tue Tinh, Quan Hai Ba Trung, Hanoi City, Vietnam
Telefoon (Hanoi): 84-4-3978-4785, 84-4-3978-4775
Hulp vragen
>
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
>
Hulp voor gebruikers in Vietnam
481
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255
  • Page 256 256
  • Page 257 257
  • Page 258 258
  • Page 259 259
  • Page 260 260
  • Page 261 261
  • Page 262 262
  • Page 263 263
  • Page 264 264
  • Page 265 265
  • Page 266 266
  • Page 267 267
  • Page 268 268
  • Page 269 269
  • Page 270 270
  • Page 271 271
  • Page 272 272
  • Page 273 273
  • Page 274 274
  • Page 275 275
  • Page 276 276
  • Page 277 277
  • Page 278 278
  • Page 279 279
  • Page 280 280
  • Page 281 281
  • Page 282 282
  • Page 283 283
  • Page 284 284
  • Page 285 285
  • Page 286 286
  • Page 287 287
  • Page 288 288
  • Page 289 289
  • Page 290 290
  • Page 291 291
  • Page 292 292
  • Page 293 293
  • Page 294 294
  • Page 295 295
  • Page 296 296
  • Page 297 297
  • Page 298 298
  • Page 299 299
  • Page 300 300
  • Page 301 301
  • Page 302 302
  • Page 303 303
  • Page 304 304
  • Page 305 305
  • Page 306 306
  • Page 307 307
  • Page 308 308
  • Page 309 309
  • Page 310 310
  • Page 311 311
  • Page 312 312
  • Page 313 313
  • Page 314 314
  • Page 315 315
  • Page 316 316
  • Page 317 317
  • Page 318 318
  • Page 319 319
  • Page 320 320
  • Page 321 321
  • Page 322 322
  • Page 323 323
  • Page 324 324
  • Page 325 325
  • Page 326 326
  • Page 327 327
  • Page 328 328
  • Page 329 329
  • Page 330 330
  • Page 331 331
  • Page 332 332
  • Page 333 333
  • Page 334 334
  • Page 335 335
  • Page 336 336
  • Page 337 337
  • Page 338 338
  • Page 339 339
  • Page 340 340
  • Page 341 341
  • Page 342 342
  • Page 343 343
  • Page 344 344
  • Page 345 345
  • Page 346 346
  • Page 347 347
  • Page 348 348
  • Page 349 349
  • Page 350 350
  • Page 351 351
  • Page 352 352
  • Page 353 353
  • Page 354 354
  • Page 355 355
  • Page 356 356
  • Page 357 357
  • Page 358 358
  • Page 359 359
  • Page 360 360
  • Page 361 361
  • Page 362 362
  • Page 363 363
  • Page 364 364
  • Page 365 365
  • Page 366 366
  • Page 367 367
  • Page 368 368
  • Page 369 369
  • Page 370 370
  • Page 371 371
  • Page 372 372
  • Page 373 373
  • Page 374 374
  • Page 375 375
  • Page 376 376
  • Page 377 377
  • Page 378 378
  • Page 379 379
  • Page 380 380
  • Page 381 381
  • Page 382 382
  • Page 383 383
  • Page 384 384
  • Page 385 385
  • Page 386 386
  • Page 387 387
  • Page 388 388
  • Page 389 389
  • Page 390 390
  • Page 391 391
  • Page 392 392
  • Page 393 393
  • Page 394 394
  • Page 395 395
  • Page 396 396
  • Page 397 397
  • Page 398 398
  • Page 399 399
  • Page 400 400
  • Page 401 401
  • Page 402 402
  • Page 403 403
  • Page 404 404
  • Page 405 405
  • Page 406 406
  • Page 407 407
  • Page 408 408
  • Page 409 409
  • Page 410 410
  • Page 411 411
  • Page 412 412
  • Page 413 413
  • Page 414 414
  • Page 415 415
  • Page 416 416
  • Page 417 417
  • Page 418 418
  • Page 419 419
  • Page 420 420
  • Page 421 421
  • Page 422 422
  • Page 423 423
  • Page 424 424
  • Page 425 425
  • Page 426 426
  • Page 427 427
  • Page 428 428
  • Page 429 429
  • Page 430 430
  • Page 431 431
  • Page 432 432
  • Page 433 433
  • Page 434 434
  • Page 435 435
  • Page 436 436
  • Page 437 437
  • Page 438 438
  • Page 439 439
  • Page 440 440
  • Page 441 441
  • Page 442 442
  • Page 443 443
  • Page 444 444
  • Page 445 445
  • Page 446 446
  • Page 447 447
  • Page 448 448
  • Page 449 449
  • Page 450 450
  • Page 451 451
  • Page 452 452
  • Page 453 453
  • Page 454 454
  • Page 455 455
  • Page 456 456
  • Page 457 457
  • Page 458 458
  • Page 459 459
  • Page 460 460
  • Page 461 461
  • Page 462 462
  • Page 463 463
  • Page 464 464
  • Page 465 465
  • Page 466 466
  • Page 467 467
  • Page 468 468
  • Page 469 469
  • Page 470 470
  • Page 471 471
  • Page 472 472
  • Page 473 473
  • Page 474 474
  • Page 475 475
  • Page 476 476
  • Page 477 477
  • Page 478 478
  • Page 479 479
  • Page 480 480
  • Page 481 481

Epson ECOTANK ET-5800 de handleiding

Type
de handleiding