Epson ET-M3170 series de handleiding

Categorie
Telefoons
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruikershandleiding
NPD6005-03 NL
Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen................7
Informatie zoeken in de handleiding.............7
Markeringen en symbolen....................9
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding.......9
Referenties voor besturingssystemen.............9
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies.......................11
Veiligheidsinstructies voor inkt..............12
Printeradviezen en waarschuwingen. . . . . . . . . . . . 12
Adviezen en waarschuwingen voor het
instellen/gebruik van de printer............. 12
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer.......................... 13
Adviezen en waarschuwingen voor het
vervoeren of opslaan van de printer.......... 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van de printer met een draadloze verbinding. . . . 13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik
van het touchscreen......................14
Uw persoonlijke gegevens beschermen..........14
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen.............15
Bedieningspaneel..........................17
Conguratie
basisscherm....................18
Pictogrammen op het lcd-scherm............18
Touchscreenbewerkingen..................19
Basishandelingen........................20
Tekens invoeren.........................21
Animaties bekijken........................ 21
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen..................23
Ethernet-verbinding......................23
Wi-Fi-verbinding........................24
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig
toegangspunt)..........................24
Een computer verbinden.................... 25
Een smart device verbinden..................26
Een smart-apparaat verbinden via een
draadloze router.........................26
Verbinding maken met een iPhone, iPad of
iPod touch via Wi-Fi Direct................ 26
Verbinding maken met Android-apparaten
via Wi-Fi Direct.........................29
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-
apparaten via Wi-Fi Direct.................31
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer. . . . . 35
Wi-Fi-instellingen congureren door de SSID
en het wachtwoord in te voeren............. 35
Wi-Fi-instellingen congureren via de
drukknopinstelling (WPS).................36
Wi-Fi-instellingen congureren via de
pincode-instelling (WPS)..................38
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt)
congureren
....... 38
Geavanceerde netwerkinstellingen maken. . . . . . 39
De status van de netwerkverbinding controleren. . . 41
Netwerkpictogram.......................41
De gedetailleerde netwerkinformatie
controleren op het bedieningspaneel..........41
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken. . . . . 42
Draadloze routers vervangen of toevoegen. . . . . 48
De verbindingsmethode met een computer
wijzigen.................................48
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel..........................49
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) wijzigen......................50
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel. . . . . . .51
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig
Toegangspunt) verbreken vanaf het
bedieningspaneel..........................51
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel..........................52
De printer voorbereiden
Papier laden..............................53
Beschikbaar papier en capaciteiten...........53
Papier in de Papiercassette laden.............56
Papier in de Papiertoevoer achter laden........59
Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen. . . . 61
Lijst met papiertypen.....................62
Papier uitvoeren...........................62
Originelen plaatsen........................63
Beschikbare originelen voor de ADF..........63
Originelen op de ADF plaatsen..............64
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen. . . . . 66
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
2
Contactpersonen beheren....................68
Contacten registreren of bewerken...........68
Contactgroepen registreren of bewerken. . . . . . . 68
Contacten registreren op een computer........69
Menuopties voor Instel......................70
Menuopties voor Algemene instellingen. . . . . . . 71
Menuopties voor Onderhoud...............75
Menuopties voor Statusv.afdrukk.............76
Menuopties voor Afdrukteller...............77
Menuopties voor Rapporten................77
Menuopties voor Gebruikersinstellingen. . . . . . . 77
Menuopties voor Standaardinst. herstellen. . . . . 77
Menuopties voor Firmware-update...........78
Stroom besparen..........................78
Stroom besparen — Bedieningspaneel. . . . . . . . .78
Faxinstellingen
Voordat u faxfuncties gebruikt................79
Aansluiten op een telefoonlijn.................79
Compatibele telefoonlijnen.................79
De printer aansluiten op een telefoonlijn.......80
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer. . . . . 81
De printer klaarmaken voor het verzenden en
ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard
faxinstelling).............................83
Individuele instellingen instellen voor de
faxfuncties van de printer....................85
De instelling Ontvangstmodus..............85
Instellingen voor een extern telefoontoestel
congureren...........................87
Instellingen
congureren
voor het blokkeren
van ongewenste faxen.....................88
Instellingen congureren voor het opslaan
van ontvangen faxen..................... 88
Instellingen instellen om faxen te verzenden
en ontvangen op een computer..............89
Menuopties voor Faxinstellingen...............90
Fax-aansl. controleren.................... 90
Wizard faxinstelling......................90
Menu Ontvangstinstellingen................91
Menu Rapportinstellingen.................92
Menu Basisinstellingen....................92
Menu Veiligheidsinstel.................... 94
Afdrukken
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma
in Windows..............................95
Het printerstuurprogramma openen..........95
Basisprincipes voor afdrukken..............96
Dubbelzijdig afdrukken...................97
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . . 98
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen
(Afdrukken in omgekeerde volgorde).........98
Een verkleind of vergroot document afdrukken. . 99
Een
aeelding
vergroot afdrukken op
meerdere vellen (een poster maken)......... 100
Afdrukken met een kop- en voettekst........ 106
Een watermerk afdrukken.................107
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken. . . 108
De afdruktoon aanpassen.................108
Dunne lijnen benadrukken tijdens het
afdrukken............................109
Afdrukken om lichte tekst en lijnen te
verbeteren............................109
Duidelijke streepjescodes afdrukken. . . . . . . . . 110
Afdrukken annuleren....................110
Menuopties voor het printerstuurprogramma. . 111
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma
in Mac OS..............................114
Basisprincipes voor afdrukken............. 114
Dubbelzijdig afdrukken..................115
Meerdere pagina's op één vel afdrukken. . . . . . .116
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen
(Afdrukken in omgekeerde volgorde)........ 116
Een verkleind of vergroot document afdrukken 117
Afdrukken annuleren....................118
Menuopties voor het printerstuurprogramma. . 118
Bedieningsinstellingen voor Mac OS-
printerdriver congureren................ 119
Afdrukken met Smart Devices............... 120
Epson iPrint gebruiken...................120
Epson Print Enabler gebruiken.............122
AirPrint gebruiken......................122
De actieve taak annuleren...................123
Kopiëren
Normaal kopiëren........................ 124
Dubbelzijdig kopiëren..................... 124
Meerdere originelen kopiëren naar één vel. . . . . . .125
Basis menu-opties voor kopiëren..............125
Geavanceerde menuopties voor kopiëren........125
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel.............128
Scannen naar een computer (Event Manager). . 128
Scannen naar de cloud...................132
Scannen via WSD.......................134
Scannen vanaf een computer.................136
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
3
Scannen met Epson Scan 2................136
Scannen met smart-apparaten................139
Epson iPrint installeren.................. 139
Scannen met Epson iPrint.................139
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt...............141
Faxen verzenden via de printer...............141
Faxen verzenden via het bedieningspaneel. . . . .141
Verschillende manieren om faxberichten te
verzenden............................143
Faxen ontvangen op de Printer...............145
Inkomende faxen ontvangen...............146
Faxen ontvangen via een telefoonoproep. . . . . . 147
Ontvangen faxen opslaan.................148
Andere faxfuncties gebruiken................150
Een faxrapport handmatig afdrukken. . . . . . . . 150
Menuopties voor faxen.....................150
Ontvanger............................150
Faxinstellingen.........................151
Meer................................152
Menuopties voor Gebruikersinstellingen. . . . . . . . 153
Menuopties voor Postvak IN.................153
Een faxbericht verzenden via een computer. . . . . . 153
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Windows)................ 154
Documenten verzenden die zijn gemaakt met
een toepassing (Mac OS)................. 156
Faxen ontvangen op een computer............ 157
Inkomende faxen opslaan op een computer. . . . 158
De functie voor het opslaan van ontvangen
faxen op de computer uitschakelen..........158
Controleren op nieuwe faxen (Windows). . . . . . 159
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS).......160
Inkt bijvullen en
onderhoudscassettes vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren.............. 161
De status van de onderhoudscassette
controleren Bedieningspaneel............161
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Windows. . . . 161
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren - Mac OS. . . . . 161
Codes van de inktessen....................162
Voorzorgsmaatregelen voor inktessen.........163
De inkttank bijvullen......................164
Onderhoudscassettecode................... 167
Voorzorgsmaatregelen voor de
onderhoudscassette....................... 168
Een onderhoudscassette vervangen............168
De printer onderhouden
Voorkomen dat de printkop uitdroogt........ 169
Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn
(spuitkanaaltjescontrole).................. 169
Controleren op verstopte spuitkanaaltjes
(spuitkanaaltjescontrole) Bedieningspaneel. . 169
Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn
(spuitkanaaltjescontrole) Windows........170
Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn
(spuitkanaaltjescontrole) Mac OS.........171
De printkop reinigen (Printkop reinigen)....... 172
De printkop reinigen — Bedieningspaneel. . . . .172
Printkop reinigen Windows............. 172
Printkop reinigen Mac OS..............173
Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop
(Krachtige reiniging)....................173
Krachtige reiniging uitvoeren —
Bedieningspaneel.......................174
Krachtige reiniging uitvoeren — Windows. . . . .174
Krachtige reiniging starten Mac OS........175
De printkop uitlijnen......................175
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel. . . . .175
Het papiertraject reinigen...................176
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken. . . 176
Het papiertraject reinigen om
papierstoringen te voorkomen............. 176
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken............................178
De Scannerglasplaat reinigen................ 181
Het doorschijnende folie reinigen.............182
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de
printer zijn gegaan........................184
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan — bedieningspaneel. . . . 184
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan - Windows........... 185
Controleren hoeveel pagina's in totaal door
de printer zijn gegaan Mac OS........... 185
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
4
Netwerkservice en
softwareinformatie
Toepassing voor het
congureren
van
printerbewerkingen (Web Cong).............186
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser. 186
Web
Cong
uitvoeren op Windows..........187
Web Cong uitvoeren op Mac OS...........187
Toepassing voor het scannen van documenten
en aeeldingen (Epson Scan 2)...............187
De netwerkscanner toevoegen..............188
Toepassing voor het congureren van
scanbewerkingen vanaf het bedieningspaneel
(Epson Event Manager).................... 189
Toepassing voor het
congureren
van
faxbewerkingen en het verzenden van faxen
(FAX Utility)............................189
Toepassing voor het verzenden van faxen
(stuurprogramma PC-FAX).................190
Toepassing voor het afdrukken van webpagina's
(E-Web Print)........................... 191
Hulpprogramma's voor soware-updates
(EPSON Soware Updater). . . . . . . . . . . . . . . . . 191
Toepassing voor het congureren van meerdere
apparaten (EpsonNet Cong)................192
De meest recente toepassingen installeren. . . . . . . 192
De
printerrmware
bijwerken via het
bedieningspaneel.........................194
Toepassingen verwijderen...................194
Toepassingen verwijderen Windows.......194
Toepassingen verwijderen Mac OS........195
Afdrukken via een netwerkservice.............196
Problemen oplossen
De printerstatus controleren.................197
Berichten op het display bekijken...........197
De printerstatus controleren - Windows.......198
De printerstatus controleren Mac OS...... 198
De sowarestatus controleren................198
Vastgelopen papier verwijderen...............199
Vastgelopen papier verwijderen uit het
voorpaneel............................199
Vastgelopen papier verwijderen uit de
Papiertoevoer achter.....................200
Vastgelopen papier binnen in de printer
verwijderen...........................201
Vastgelopen papier verwijderen uit het
Achterpaneel..........................202
Vastgelopen papier verwijderen uit de ADF. . . . 203
Papier wordt niet goed ingevoerd.............205
Papier loopt vast........................206
Papier wordt schuin ingevoerd.............206
Uitgeworpen papier valt uit de uitvoerlade. . . . .206
Papier wordt uitgeworpen tijdens het
afdrukken............................206
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd. . . . . . . 206
Problemen met stroomtoevoer en
bedieningspaneel.........................207
De stroom wordt niet ingeschakeld..........207
De stroom wordt niet uitgeschakeld......... 207
Stroom schakelt automatisch uit............207
Het display wordt donker.................208
Kan niet afdrukken vanaf een computer. . . . . . . . 208
De verbinding controleren (USB)...........208
De verbinding controleren (netwerk).........208
De soware en gegevens controleren.........209
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Windows)....................211
De printerstatus controleren vanaf de
computer (Mac OS).....................212
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren............................ 212
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten
terwijl de netwerkinstellingen correct zijn. . . . . 212
De SSID controleren waarmee de printer is
verbonden............................214
De SSID voor de computer controleren.......214
Ethernet-verbinding wordt onstabiel.........215
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad. . . . . 216
Afdrukproblemen........................ 216
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren. . . 216
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren. .217
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een
tussenafstand van ongeveer 3.3 cm..........217
Verticale lijnen of verkeerde uitlijning........218
Afdrukkwaliteit is slecht..................218
Papier vertoont vlekken of is bekrast.........219
Vlekken op het papier bij automatisch
dubbelzijdig afdrukken...................220
Afgedrukte foto's zijn plakkerig.............220
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn
niet juist............................. 220
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar. . 221
De afgedrukte aeelding is omgekeerd. . . . . . . 221
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken. . . . .221
Op de gekopieerde afdruk verschijnen
ongelijke kleuren, vegen, vlekken of rechte
lijnen................................221
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
5
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel
"moiré" genoemd) op de gekopieerde
aeelding............................222
De achterkant van het origineel is te zien op
de gekopieerde aeelding.................222
Het probleem kon niet worden opgelost. . . . . . .222
Overige afdrukproblemen...................222
Afdrukken verloopt te traag...............222
De afdruk- of kopieersnelheid neemt sterk af
tijdens een continue bewerking.............223
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een
computer met Mac OS X 10.6.8.............223
Kan niet beginnen met scannen.............. 223
Problemen met gescande aeeldingen......... 224
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort
worden weergegeven bij scannen vanaf de
glasplaat van de scanner..................224
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen
vanaf ADF............................225
De aeeldingskwaliteit is ruw..............225
De
oset
schijnt door in de achtergrond van
aeeldingen.......................... 225
De tekst is onscherp.....................225
Moiré-patronen (webachtige schaduwen)
verschijnen........................... 226
Kan het juiste gebied niet scannen op de
glasplaat............................. 226
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik
opsla als een Searchable PDF...............226
Problemen in gescande aeelding kunnen
niet worden opgelost.................... 227
Andere scanproblemen.....................228
Scannen verloopt te traag.................228
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/
Multi-TIFF........................... 228
Faxproblemen met verzenden en ontvangen. . . . . 228
Kan geen fax verzenden of ontvangen........228
Kan geen faxen versturen.................229
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven
ontvanger............................ 230
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip. .230
Kan geen faxberichten ontvangen...........230
Foutmelding geheugen vol................231
Verzonden fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 231
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden. .232
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit. . . . . . . . 232
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt. . . . . . 232
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een
klein deel van de tekst afgedrukt op de
tweede pagina van ontvangen faxen. . . . . . . . . .233
Andere faxproblemen......................233
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon. . . . 233
Antwoordapparaat kan geen gesprekken
aannemen............................233
Faxnummer van de zender wordt niet op
ontvangen faxberichten weergegeven of het
nummer is fout........................ 233
Overige problemen........................234
Printer maakt veel lawaai tijdens werking. . . . . 234
Datum en tijd zijn verkeerd............... 234
Soware wordt geblokkeerd door een rewall
(alleen Windows).......................234
Een bericht over het resetten van het
inktniveau wordt weergegeven............. 234
Gemorste inkt.........................235
Bijlage
Technische specicaties.................... 236
Printer specicaties..................... 236
Scannerspecicaties
.....................237
Interface-specicaties
....................237
Faxspecicaties........................ 237
Lijst met netwerkfuncties.................238
Wi-Fi-specicaties
......................239
Ethernetspecicaties
.....................239
Beveiligingsprotocol.....................240
Ondersteunde services van derden.......... 240
Dimensies............................240
Elektrische
specicaties
.................. 240
Omgevingsspecicaties...................241
Systeemvereisten....................... 241
Regelgevingsinformatie.................... 242
Normen en goedkeuringen................242
Beperkingen op het kopiëren.............. 243
De printer vervoeren en opslaan..............244
Copyright.............................. 247
Handelsmerken..........................248
Hulp vragen.............................249
Technische ondersteuning (website).........249
Contact opnemen met de klantenservice van
Epson...............................249
Gebruikershandleiding
Inhoudsopgave
6
Over deze handleiding
Introductie tot de handleidingen
De volgende handleidingen worden meegeleverd met uw Epson-printer. Naast de handleidingen kunt u ook de
verschillende hulpmogelijkheden op de printer zelf of in de toepassingen raadplegen.
Belangrijke veiligheidsvoorschrien (gedrukte handleiding)
Bevat instructies om deze printer veilig te gebruiken.
Hier beginnen (gedrukte handleiding)
Bevat informatie over het instellen van de printer, het installeren van de soware, het gebruik van de printer
enzovoort.
Gebruikershandleiding (digitale handleiding)
Deze handleiding. Biedt algehele informatie en instructies voor het gebruik van de printer, voor
netwerkinstellingen wanneer de printer in een netwerk wordt gebruikt en voor het oplossen van problemen.
U kunt de meest recente versie van de bovenstaande handleidingen in uw bezit krijgen op de volgende manieren.
Gedrukte handleiding
Ga naar de ondersteuningssite van Epson Europe (http://www.epson.eu/Support) of de wereldwijde
ondersteuningssite van Epson (http://support.epson.net/).
Digitale handleiding
Start EPSON Soware Updater op uw computer. EPSON Soware Updater controleert of er updates
beschikbaar zijn voor Epson-toepassingen of digitale handleidingen en laat u vervolgens de meest recente versie
downloaden.
Gerelateerde informatie
& “Hulpprogramma's voor
soware-updates
(EPSON
Soware
Updater)” op pagina 191
Informatie zoeken in de handleiding
In de PDF-handleiding kunt u naar informatie zoeken via een zoekwoord, of direct naar een bepaald gedeelte gaan
met behulp van de bladwijzers.U kunt ook alleen de pagina's afdrukken die u nodig hebt.Dit gedeelte bevat uitleg
over het gebruik van een PDF-handleiding die in Adobe Reader X is geopend op de computer.
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
7
Zoeken met een zoekwoord
Klik op Bewerken > Geavanceerd zoeken.Voer in het zoekvenster het zoekwoord (tekst) in voor de informatie die
u zoekt en klik vervolgens op Zoeken.Zoekresultaten worden weergegeven in een lijst.Klik op een van de
weergegeven zoekresultaten om naar de
betreende
pagina te gaan.
Direct naar informatie gaan via bladwijzers
Klik op een titel om naar de betreende pagina te gaan.Klik op + of > en bekijk de onderliggende titels in dat
gedeelte.Voer de volgende bewerking uit op het toetsenbord als u wilt terugkeren naar de vorige pagina.
Wi ndo w s: h oud de Alt-toets ingedrukt en druk op .
Mac OS: houd de command-toets ingedrukt en druk op .
Alleen pagina's afdrukken die u nodig hebt
U kunt alleen de pagina's die u nodig hebt extraheren en afdrukken.Klik op Afdrukken in het menu Bestand en
geef in Pagina's bij Pagina's die moeten worden afgedrukt de pagina's op die u wilt afdrukken.
Als u een paginareeks wilt opgeven, voert u tussen de begin- eindpagina een areekstreepje in.
Voorbeeld: 20-25
Als u niet-opeenvolgende pagina's wilt opgeven, scheidt u de pagina's met komma's.
Voorbeeld: 5, 10, 15
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
8
Markeringen en symbolen
!
Let op:
Instructies die nauwkeurig moeten worden gevolgd om lichamelijk letsel te voorkomen.
c
Belangrijk:
Instructies die moeten worden nageleefd om schade aan de apparatuur te voorkomen.
Opmerking:
Biedt aanvullende en referentie-informatie.
Gerelateerde informatie
& Koppelingen naar gerelateerde gedeelten.
Beschrijvingen gebruikt in deze handleiding
Screenshots van de schermen van de printerdriver en Epson Scan 2 (scannerdriver) zijn van Windows 10 of
macOS High Sierra. De inhoud die op de schermen wordt weergegeven, is
aankelijk
van het model en de
situatie.
De
aeeldingen
in deze handleiding dienen uitsluitend als voorbeeld. Er zijn kleine verschillen tussen elk
model, maar de gebruiksmethode blij hetzelfde.
Sommige menu-items op het lcd-scherm variëren naargelang het model en de instellingen.
U kunt de QR-code scannen met de speciale app.
Referenties voor besturingssystemen
Windows
In deze handleiding verwijzen termen als "Windows 10", "Windows 8.1", "Windows 8", "Windows 7", "Windows
Vista", "Windows XP", "Windows Server 2016", "Windows Server 2012 R2", "Windows Server 2012", "Windows
Server 2008 R2", "Windows Server 2008", "Windows Server 2003 R2" en "Windows Server 2003" naar de volgende
besturingssystemen. Bovendien wordt "Windows" gebruikt om alle versies ervan aan te duiden.
Microso
®
Win dow s
®
10 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
8.1 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
8 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
7 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s Vist a
®
besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
XP besturingssysteem
Microso
®
Win dow s
®
XP Professional x64 Edition besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2016 besturingssysteem
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
9
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2012 R2 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2012 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2008 R2 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2008 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2003 R2 besturingssysteem
Microso
®
Win dow s S er v e r
®
2003 besturingssysteem
Mac OS
In deze handleiding wordt "Mac OS" gebruikt om te verwijzen naar macOS High Sierra, macOS Sierra, OS X El
Capitan, OS X Yosemite, OS X Mavericks, OS X Mountain Lion, Mac OS X v10.7.x en Mac OS X v10.6.8.
Gebruikershandleiding
Over deze handleiding
10
Belangrijke instructies
Veiligheidsinstructies
Lees en volg deze instructies om deze printer veilig te gebruiken.Bewaar deze handleiding voor latere
raadplegingen.Let ook op al de waarschuwingen en instructies die op de printer staan.
Sommige van de symbolen die worden gebruikt op de printer zijn bedoeld om de veiligheid en het juiste
gebruik van de printer te garanderen. Ga naar de volgende website voor de betekenis van de symbolen.
http://support.epson.net/symbols
Gebruik alleen het netsnoer dat met de printer is meegeleverd en gebruik het snoer niet voor andere apparatuur.
Gebruik van andere snoeren met deze printer of gebruik van het meegeleverde netsnoer met andere apparatuur
kan leiden tot brand of elektrische schokken.
Zorg ervoor dat het netsnoer voldoet aan de relevante plaatselijke veiligheidsnormen.
Haal het netsnoer, de stekker, de printer, de scanner of de accessoires nooit uit elkaar en probeer deze
onderdelen nooit zelf te wijzigen of te repareren, tenzij zoals uitdrukkelijk staat beschreven in de handleidingen
van het apparaat.
Trek in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en laat het onderhoud aan een onderhoudstechnicus
over:
Als het netsnoer of de stekker beschadigd is, als er vloeistof in de printer is gekomen, als de printer is gevallen of
als de behuizing beschadigd is, als de printer niet normaal werkt of als er een duidelijke wijziging in de
prestaties optreedt. Wijzig geen instellingen als hiervoor in de gebruiksaanwijzing geen instructies worden
gegeven.
Zet het apparaat in de buurt van een stopcontact waar u de stekker gemakkelijk uit het stopcontact kunt halen.
Plaats of bewaar de printer niet buiten en zorg ervoor dat de printer niet wordt blootgesteld aan vuil, stof, water
of hittebronnen. Vermijd plaatsen die onderhevig zijn aan schokken, trillingen, hoge temperaturen of
luchtvochtigheid.
Zorg ervoor dat u geen vloeistoen op de printer morst en pak de printer niet met natte handen vast.
Houd de printer ten minste 22 cm verwijderd van pacemakers. De radiogolven die door deze printer worden
uitgezonden, kunnen een negatieve invloed hebben op de werking van pacemakers.
Neem contact op met uw leverancier als het lcd-scherm beschadigd is. Als u vloeistof uit het scherm op uw
handen krijgt, was ze dan grondig met water en zeep. Als u vloeistof uit het scherm in uw ogen krijgt, moet u
uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een arts als u ondanks grondig spoelen
problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Vermijd het gebruik van de telefoon tijdens onweer. Er bestaat een minieme kans op elektrische schokken door
bliksem.
Gebruik voor het melden van een gaslek geen telefoon in de directe omgeving van het lek.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
11
Veiligheidsinstructies voor inkt
Zorg ervoor dat u de inkt niet aanraakt bij het hanteren van de inkttank, de dop van de inkttank of een
geopende inktes of dop.
Als u inkt op uw huid krijgt, wast u de plek grondig met water en zeep.
Als u inkt in uw ogen krijgt, moet u uw ogen onmiddellijk uitspoelen met water. Raadpleeg onmiddellijk een
arts als u ondanks grondig spoelen problemen krijgt met uw ogen of nog steeds ongemak ondervindt.
Als er inkt in uw mond terechtkomt, raadpleegt u direct een arts.
Haal de onderhoudscassette niet uit elkaar, omdat u inkt in uw ogen of op uw huid kunt krijgen.
Schud de es niet met overdreven kracht en stel de es niet bloot aan sterke schokken. Hierdoor kan inkt
lekken.
Houd de inktes, de inkttank en de onderhoudscassette buiten het bereik van kinderen. Laat kinderen niet uit
de
inktessen
drinken en laat ze niet spelen met de
inktes
en de dop van de
es.
Printeradviezen en waarschuwingen
Lees en volg deze instructies om schade aan de printer of uw eigendommen te voorkomen. Bewaar deze
handleiding voor toekomstig gebruik.
Adviezen en waarschuwingen voor het instellen/gebruik van de
printer
Blokkeer de openingen in de behuizing van de printer niet en dek deze niet af.
Gebruik uitsluitend het type voedingsbron dat is vermeld op het etiket van de printer.
Gebruik geen stopcontacten in dezelfde groep als kopieerapparaten, airconditioners of andere apparaten die
regelmatig worden in- en uitgeschakeld.
Gebruik geen stopcontacten die met een wandschakelaar of een automatische timer kunnen worden in- en
uitgeschakeld.
Plaats het hele computersysteem uit de buurt van apparaten die elektromagnetische storing kunnen
veroorzaken, zoals luidsprekers of basisstations van draadloze telefoons.
Plaats het netsnoer zodanig dat geen slijtage, inkepingen, rafels, plooien en knikken kunnen optreden. Plaats
geen voorwerpen op het netsnoer en plaats het netsnoer zodanig dat niemand erop kan stappen. Let er vooral
op dat snoeren mooi recht blijven aan de uiteinden en de punten waar deze de transformator in- en uitgaan.
Als u een verlengsnoer gebruikt voor de printer, mag de totale stroombelasting in ampère van alle aangesloten
apparaten niet hoger zijn dan de maximale belasting voor het verlengsnoer. Zorg er bovendien voor dat het
totaal van de ampèrewaarden van alle apparaten die zijn aangesloten op het stopcontact, niet hoger is dan de
maximumwaarde die is toegestaan voor het stopcontact.
Als u de printer in Duitsland gebruikt, moet u rekening houden met het volgende: de installatie van het gebouw
moet beschikken over een stroomonderbreker van 10 of 16 A om de printer te beschermen tegen kortsluiting en
stroompieken.
Let bij het aansluiten van de printer op een computer of ander apparaat op de juiste richting van de stekkers van
de kabel. Elke stekker kan maar op een manier op het apparaat worden aangesloten. Wanneer u een stekker op
een verkeerde manier in het apparaat steekt, kunnen beide apparaten die via de kabel met elkaar zijn verbonden
beschadigd raken.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
12
Plaats de printer op een vlakke, stabiele ondergrond die groter is dan de printer zelf. De printer werkt niet goed
als deze scheef staat.
Laat boven de printer voldoende ruimte vrij om het deksel volledig te kunnen openen.
Zorg ervoor dat aan de voorkant van de printer voldoende ruimte is voor het papier dat uit de printer komt.
Vermijd plaatsen met grote schommelingen in temperatuur en luchtvochtigheid. Houd de printer ook uit de
buurt van direct zonlicht, fel licht of warmtebronnen.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer
Steek geen voorwerpen door de openingen in de printer.
Steek uw hand niet in de printer tijdens het afdrukken.
Raak de witte, platte kabel en inktbuisjes binnen in de printer niet aan.
Gebruik geen spuitbussen met ontvlambare stoen in of in de buurt van de printer. Dit kan brand veroorzaken.
Verplaats de printkop niet handmatig; anders kunt u de printer beschadigen.
Pas bij het sluiten van de scannereenheid op dat uw vingers niet klem komen te zitten.
Let erop dat u nooit te hard op de scannerglasplaat drukt wanneer u er een origineel op legt.
Zet de printer altijd uit met de knop
P
. Trek de stekker niet uit het stopcontact en sluit de stroom naar het
stopcontact niet af zolang het lampje
P
nog knippert.
Als u de printer gedurende langere tijd niet gebruikt, neem dan de stekker uit het stopcontact.
Adviezen en waarschuwingen voor het vervoeren of opslaan van de
printer
Zorg er bij opslag of transport van de printer voor dat deze niet gekanteld, verticaal of ondersteboven wordt
gehouden, anders kan er inkt lekken.
Controleer vóór het vervoeren van de printer of de printkop zich in de uitgangspositie (uiterst rechts) bevindt.
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van de printer met een
draadloze verbinding
Radiogolven van deze printer kunnen nadelige gevolgen hebben voor de werking van medische elektronische
apparatuur, waardoor deze apparatuur defect kan raken.Wanneer u deze printer gebruikt in een medische
instelling of in de buurt van medische apparatuur, volg dan de aanwijzingen van het bevoegd personeel van de
medische instelling en volg alle waarschuwingen en aanwijzingen die op de medische apparatuur zelf staan.
Radiogolven uit deze printer kunnen de werking van automatisch gestuurde apparaten, zoals automatische
deuren of een brandalarm, storen en kunnen tot ongevallen leiden als gevolg van storing.Volg alle
waarschuwingen en aanwijzingen die op deze apparatuur zijn aangeduid wanneer u deze printer gebruikt in de
buurt van automatisch aangestuurde apparaten.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
13
Adviezen en waarschuwingen voor gebruik van het touchscreen
Het lcd-scherm kan een paar kleine heldere of donkere puntjes vertonen en is mogelijk niet overal even helder.
Dit is normaal en wil geenszins zeggen dat het beschadigd is.
Maak het lcd-scherm alleen schoon met een droge, zachte doek. Gebruik geen vloeibare of chemische
reinigingsmiddelen.
De afdekplaat van het touchscreen kan breken bij zware schokken. Neem contact op met uw leverancier als het
display barst of breekt. Raak het gebroken glas niet aan en probeer dit niet te verwijderen.
Raak het touchscreen zachtjes met uw vinger aan. Druk niet te hard en gebruik niet uw nagels.
Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals balpennen of scherpe potloden om handelingen uit te voeren.
De werking van het touchscreen kan verminderen als gevolg van condensatie in het touchscreen veroorzaakt
door plotselinge schommelingen in temperatuur of luchtvochtigheid.
Uw persoonlijke gegevens beschermen
Als u de printer aan iemand anders
gee
of wilt weggooien, kunt u het geheugen als volgt wissen: selecteer Instel.
> Standaardinst. herstellen > Alle gegevens en instellingen wissen op het bedieningspaneel.
Gebruikershandleiding
Belangrijke instructies
14
Basisprincipes van printer
Namen en functies van onderdelen
A
ADF (automatische
documentinvoer)
Hiermee worden originelen automatisch ingevoerd.
B
Deksel van ADF Openen wanneer u originelen wilt verwijderen die in de ADF zijn
vastgelopen.
C
Invoerlade van de ADF Ondersteuning voor geladen originelen.
D
Zijgeleider van de ADF Zorgt ervoor dat originelen recht in de printer worden ingevoerd. Schuif
naar de randen van het papier.
E
ADF-documentsteun Biedt ondersteuning voor originelen.
F
Uitvoerlade van de ADF Bevat de originelen die uit de ADF komen.
A
Bedieningspaneel Geeft de status van de printer weer en maakt het mogelijk printerinstellingen
te congureren.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
15
B
Inkttankklep Open om de inkttank bij te vullen.
C
Inkttank Bevat de inkttank.
D
Afdekking papiercassette Openen om papier te kunnen laden in de papiercassette.
E
Voorkap Open dit om vastgelopen papier te verwijderen.
F
Uitvoerlade Opvanglade voor het papier dat uit de printer komt.
A
Documentkap Houdt extern licht tegen tijdens het scannen.
B
Scannerglasplaat Plaats de originelen.
C
Printkop Inkt komt uit de spuitkanaaltjes van de printkop.
D
Zijgeleider Hiermee wordt het papier recht in de printer ingevoerd. Schuif deze naar de
randen van het papier.
E
Papiercassette Laadt papier.
F
Hendel voor uitvoerwissel Zet deze omhoog, zodat papier in de uitvoerlade valt. Zet deze omlaag,
zodat papier met de afdrukzijde naar boven aan de voorzijde van de printer
wordt uitgevoerd.
G
Printerkap Open dit om vastgelopen papier te verwijderen.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
16
A
Stopper Schuif de stopper uit om te voorkomen dat papier uit de uitvoerlade valt.
B
LAN-poort Voor aansluiting van een LAN-kabel.
C
USB-poort Voor aansluiting van een USB-kabel als verbinding met een computer.
D
LINE-poort Voor aansluiting van een telefoonlijn.
E
EXT.-poort Voor aansluiting van externe telefoontoestellen.
F
Netsnoeraansluiting Voor aansluiting van het stroomsnoer.
G
Papiertoevoer achter Laadt papier.
H
Achterpaneel Verwijderen bij het verwijderen van vastgelopen papier.
I
Afdekking onderhoudsset Open deze afdekking wanneer u de onderhoudscassette wilt vervangen.
Gerelateerde informatie
& “Bedieningspaneel” op pagina 17
Bedieningspaneel
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
17
A
Hiermee schakelt u de printer in of uit.
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat.
B
Hiermee opent u het startscherm.
C
Hiermee geeft u menu's en berichten weer.
D
Hiermee worden de oplossingen weergegeven wanneer u problemen ondervindt.
E
Gaat branden wanneer ontvangen documenten die nog niet gelezen, afgedrukt of opgeslagen zijn, in het
geheugen van de printer staan.
Conguratie basisscherm
A
Hierop worden items aangegeven die voor de printer als pictogram zijn ingesteld. Tik op het pictogram om de
huidige instellingen te controleren of elk instellingenmenu te openen.
Deze actiebalk wordt alleen op het startscherm weergegeven.
B
Geeft elk menu weer.
C
Tussen tabbladen wisselen.
D
Geeft de instellingsitems aan. Tik op elk item om de instellingen te congureren of te wijzigen.
De items die grijs worden weergegeven, zijn niet beschikbaar. Tik op het item om te controleren waarom dit niet
beschikbaar is.
E
Hiermee voert u de huidige instellingen uit. Beschikbare functies variëren afhankelijk van elk menu.
Deze actiebalk wordt alleen op het tabblad met basisinstellingen weergegeven.
Pictogrammen op het lcd-scherm
De volgende pictogrammen worden op het display weergegeven naargelang de status van de printer.
Geeft de status van de verbruiksartikelen aan.
Selecteer het pictogram om de geschatte levensduur van de onderhoudscassette te controleren.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
18
Geeft de status van de netwerkverbinding aan.
Selecteer het pictogram om de instellingen te controleren en te wijzigen. Dit is de snelkoppeling naar het
volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Wi-Fi instellen
De printer is niet verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk of de verbinding is verbroken.
De printer is verbonden met een bekabeld (ethernet-)netwerk.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
De printer zoekt naar een SSID, het IP-adres is niet ingesteld of er is een probleem met het
draadloze
(wi-)netwerk.
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk.
Het aantal balkjes geeft de sterkte van de verbinding weer. Hoe meer balkjes, des te sterker de
verbinding is.
De printer is niet verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct
(eenvoudig toegangspunt).
De printer is verbonden met een draadloos (wi-)netwerk in de modus Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt).
Hiermee wordt het scherm Geluidsinstellingen apparaat weergegeven. U kunt Dempen en Stille
modus instellen.
Vanaf dit scherm kunt u tevens het menu Geluid openen. Dit is de snelkoppeling naar het volgende
menu.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Geluid
Hiermee wordt aangegeven of Stille modus is ingesteld voor de printer. Wanneer deze functie is
ingeschakeld, wordt het geluid dat door de printer wordt gemaakt gedempt. De afdruksnelheid
kan hierdoor verminderen. Het geluid wordt mogelijk niet gedempt, afhankelijk van het
geselecteerde papiertype en de gekozen afdrukkwaliteit.
Hiermee wordt aangegeven dat Dempen is ingesteld voor de printer.
Hiermee wordt het scherm Informatie faxgegevens weergegeven.
Geeft aan dat er aanvullende informatie is. Selecteer het pictogram om het bericht weer te geven.
Geeft aan dat er een probleem is met de items. Selecteer het pictogram om te zien hoe u het probleem
kunt oplossen.
Geeft aan dat er gegevens zijn die nog niet zijn gelezen, afgedrukt of opgeslagen. Het weergegeven
getal geeft het aantal gegevensitems weer.
Gerelateerde informatie
& Netwerkinstellingen” op pagina 74
& “Basisinstellingen” op pagina 71
Touchscreenbewerkingen
Het touchscreen is compatibel met de volgende bewerkingen.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
19
Tikken Druk op de items of pictogrammen of selecteer deze.
Vegen
Veeg snel over het scherm.
Schuiven
Houd de items vast en verplaats ze.
Basishandelingen
Tik op een willekeurige plek op de instelling om deze in of uit te schakelen.
Tik op het invoerveld om de waarde, de naam enzovoort in te voeren.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
20
Tekens invoeren
Wanneer u contactpersonen registreert, netwerkinstellingen congureert, etc. kunt u tekens en symbolen invoeren
via het toetsenbord op het scherm.
Opmerking:
Beschikbare pictogrammen variëren naargelang de instelling.
A
Geeft het aantal tekens weer.
B
Verplaatst de cursor naar de invoerpositie.
C
Hiermee schakelt u tussen hoofdletters en kleine letters, of cijfers en symbolen.
D
Hiermee schakelt u tussen tekentypes. U kunt alfanumerieke tekens en symbolen gebruiken.
E
Hiermee schakelt u tussen tekentypes. U kunt alfanumerieke tekens en speciale tekens, zoals umlauten en
accenten gebruiken.
F
Hiermee voert u veelgebruikte e-maildomeinadressen of URL's in door het item te selecteren.
G
Hiermee typt u een spatie.
H
Hiermee voert u een teken in.
I
Hiermee wist u het teken links van de cursor.
Animaties bekijken
Op het lcd-scherm kunt u animaties bekijken van bedieningsinstructies, zoals het laden van papier of het
verwijderen van vastgelopen papier.
Druk op de knop
. Het Help-scherm wordt weergegeven. Tik op Hoe en selecteer vervolgens de items die u
wilt bekijken.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
21
Tik op Hoe onderaan het bedieningsscherm. De contextgevoelige animatie wordt weergegeven.
A
Geeft het totale aantal stappen en het nummer van de huidige stap weer.
In het voorbeeld hierboven wordt stap 3 van 4 stappen weergegeven.
B
Hiermee keert u terug naar de vorige stap.
C
Geeft de voortgang in de huidige stap aan. De animatie wordt herhaald wanneer de voortgangsbalk het einde
bereikt.
D
Hiermee gaat u naar de volgende stap.
Gebruikershandleiding
Basisprincipes van printer
22
Netwerkinstellingen
Typen netwerkverbindingen
U kunt de volgende verbindingsmethoden gebruiken.
Ethernet-verbinding
Verbind de printer met een hub met behulp van een Ethernet-kabel.
Gerelateerde informatie
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 39
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
23
Wi-Fi-verbinding
Sluit de printer en de computer of het smart device aan op de draadloze router. Dit is de meest gebruikelijke
manier van verbinden voor netwerken thuis en op kantoor waar de Wi-Fi-verbindingen worden verzorgd door een
draadloze router.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 25
& “Een smart device verbinden” op pagina 26
& Wi-Fi-instellingen congureren op de printer” op pagina 35
Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
Gebruik deze verbindingsmethode wanneer u thuis of op kantoor geen Wi-Fi hebt of wanneer u de printer en het
smart device rechtstreeks met elkaar wilt verbinden. In deze modus fungeert de printer als draadloze router en
kunt u maximaal vier apparaten met de printer verbinden zonder dat u een gewone draadloze router nodig hebt.
Smart devices die rechtstreeks met de printer zijn verbonden kunnen echter niet met elkaar communiceren via de
printer.
De printer kan tegelijk verbinding hebben via Wi-Fi of Ethernet en Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt). Als u
echter een netwerkverbinding start in Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) wanneer de printer verbinding
hee
via Wi-Fi, wordt de Wi-Fi-verbinding tijdelijk verbroken.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
24
Gerelateerde informatie
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 38
Een computer verbinden
Het wordt aanbevolen het installatieprogramma te gebruiken om de printer te verbinden met een computer. U
kunt het installatieprogramma op een van de volgende manieren uitvoeren.
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en congureer de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de
soware-cd
(alleen voor modellen die worden geleverd met een
soware-cd
en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de
soware-cd
in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethoden selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven en selecteer vervolgens de
gewenste methode om de printer met de computer te verbinden.
Selecteer het verbindingstype en klik vervolgens op Vol gen de .
Volg de instructies op het scherm.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
25
Een smart device verbinden
Een smart-apparaat verbinden via een draadloze router
U kunt de printer gebruiken vanaf een smart device wanneer u de printer verbindt met hetzelfde Wi-Fi-netwerk
(SSID) als het smart device. Als u de printer wilt gebruiken vanaf een smart device, stelt u dit in vanaf de volgende
website. Open de website vanaf een smart device waarmee u verbinding wilt maken met de printer.
http://epson.sn > Instellen
Opmerking:
Als u tegelijkertijd een computer en een smart-apparaat met de printer wilt verbinden, wordt aangeraden als eerste de
computer in te stellen met het installatieprogramma.
Verbinding maken met een iPhone, iPad of iPod touch via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met een iPhone, iPad of
iPod touch. Voor het gebruik van deze functie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan. Als uw
omgeving niet aan deze voorwaarden voldoet, kunt u verbinding maken door Andere OS-apparaten te selecteren.
Zie de koppeling naar gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over verbinding maken.
iOS 11 of hoger
Gebruik de standaard cameratoepassing om de QR-code te scannen
Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Epson iPrint wordt gebruikt om vanaf een smart device af te drukken. Installeer van tevoren Epson iPrint op het
smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U
hoe
deze instellingen niet opnieuw te
congureren,
tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3.
Tik op Start de instelling.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
26
4. Tik op iOS.
De QR-code wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer.
5. Start op de iPhone, iPad of iPod touch de standaard Camera-app en scan de QR-code die in de modus FOTO
op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven.
Gebruik de Camera-app voor iOS 11 of hoger. Met de Camera-app voor iOS 10 of lager kunt u geen
verbinding maken met de printer. Ook kunt u geen app voor het scannen van QR-codes gebruiken. Als u geen
verbinding kunt maken, schui u naar beneden op het bedieningspaneel van de printer en selecteert u Andere
OS-apparaten. Zie de koppeling naar gerelateerde informatie hieronder voor meer informatie over verbinding
maken.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
27
6. Tik op de melding die wordt weergegeven op het scherm van de iPhone, iPad of iPod touch.
7. Tik op Koppelen.
8. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Vol gen de .
9. Start de Epson-printapp op de iPhone, iPad of iPod touch.
Voorbeelden van Epson-printapps
10. Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd.
11. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
28
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
12.
Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi-
Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
&
“Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 31
& “Afdrukken met Smart Devices” op pagina 120
Verbinding maken met Android-apparaten via Wi-Fi Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met het Android-
apparaat. Voor het gebruik van deze functie dient aan de volgende voorwaarden te worden voldaan.
Android 4.4 of hoger
Epson iPrint versie 7.0 of hoger
Epson iPrint wordt gebruikt om vanaf een smart device af te drukken. Installeer van tevoren Epson iPrint op het
smart device.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3. Tik op Start de instelling.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
29
4. Tik op Android.
5. Start Epson iPrint op het smart device.
6. Tik op het scherm Epson iPrint op Printer niet geselecteerd.
7.
Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
30
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
Opmerking:
Aankelijk van het Android-apparaat worden printers mogelijk niet weergegeven. Als printers niet worden
weergegeven, maakt u verbinding door Andere OS-apparaten te selecteren. Zie de koppeling met gerelateerde
informatie hieronder voor informatie over verbinding maken.
8. Wanneer het scherm voor goedkeuring van de verbinding met het apparaat wordt weergegeven, selecteert u
Goedkeuren.
9. Wanneer het bevestigingsscherm voor de apparaatregistratie wordt weergegeven, selecteert u of het
goedgekeurde apparaat bij de printer wilt registreren.
10. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi-
Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gerelateerde informatie
&
“Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi Direct” op pagina 31
&
“Afdrukken met Smart Devices” op pagina 120
Verbinding maken met niet-iOS- of Android-apparaten via Wi-Fi
Direct
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met smart devices.
Opmerking:
U hoe deze instellingen slechts een keer te congureren voor de printer die en het smart device dat u met elkaar wilt
verbinden. U hoe deze instellingen niet opnieuw te congureren, tenzij u Wi-Fi Direct uitschakelt of de standaard
netwerkinstellingen herstelt.
1. Tik op het startscherm op .
2. Tik op Wi - Fi Di r e c t .
3. Tik op Start de instelling.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
31
4. Tik op Andere OS-apparaten.
De Netwerknaam (SSID) en het Wachtwoord voor Wi-Fi Direct voor de printer worden weergegeven.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
32
5. Selecteer op het Wi-Fi-scherm van het smart device de SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven en voer vervolgens het wachtwoord in.
6. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Vol gen de .
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
33
7. Start de Epson-printapp op het smart device.
Voorbeelden van Epson-printapps
8. Tik op het scherm van de Epson-printapp op Printer niet geselecteerd.
9. Selecteer de printer waarmee u verbinding wilt maken.
Bekijk de informatie die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om de printer te
selecteren.
10. Selecteer op het bedieningspaneel van de printer Volledig.
Selecteer voor smart devices die eerder met de printer verbonden zijn geweest de netwerknaam (SSID) op het Wi-
Fi-scherm van het smart device en maak opnieuw verbinding.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
34
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken met Smart Devices” op pagina 120
Wi-Fi-instellingen congureren op de printer
Op het bedieningspaneel van de printer kunt u op verschillende manieren de netwerkinstellingen congureren.
Kies de verbindingsmethode die overeenkomt met uw omgeving en de voorwaarden die u gebruikt.
Als u beschikt over de informatie voor de draadloze router, zoals de SSID en het wachtwoord, kunt u de
instellingen handmatig congureren.
Als de draadloze router WPS ondersteunt, kunt u de instellingen
congureren
met drukknopinstellingen.
Nadat de printer verbinding hee gemaakt met het netwerk, maakt u verbinding tussen de printer en het apparaat
dat u wilt gebruiken (computer, smart device, tablet, enz.).
Congureer geavanceerde netwerkinstellingen om een statisch IP-adres te gebruiken.
Gerelateerde informatie
& Wi-Fi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 35
& Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 36
& Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 38
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 38
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 39
Wi-Fi-instellingen
congureren
door de SSID en het wachtwoord in
te voeren
U kunt Wi-Fi-netwerk instellen door op het bedieningspaneel van de printer de gegevens in te voeren die benodigd
zijn voor het maken van een verbinding met een draadloze router. Als u op deze wijze de instellingen wilt
congureren, hebt u de SSID en het wachtwoord van de draadloze router nodig.
Opmerking:
Als u een draadloze router met de standaardinstellingen gebruikt, gebruikt u de SSID en het wachtwoord die op het label
vermeld staan. Als u de SSID en het wachtwoord niet weet, zie dan de informatie die bij de draadloze router is geleverd.
1. Tik op het startscherm op .
2.
Selecteer Wi - Fi (a an b e v o l e n ) .
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
35
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij z i g n a a r Wi - F i - ve r b in d i n g . en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4.
Selecteer Wizard Wi-Fi instellen.
5. Selecteer de SSID van de draadloze router.
Opmerking:
Als de SSID waarmee u verbinding wilt maken, niet wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de printer, tikt
u op Opnieuw zoeken om de lijst te vernieuwen. Als deze nog steeds niet wordt weergegeven, tikt u op Handmatig
invoeren en voert u de SSID rechtstreeks in.
Als u de netwerknaam (SSID) niet kent, controleert u of de informatie op het label van de draadloze router is
vermeld. Als u de draadloze router met de standaardinstellingen wilt gebruiken, gebruikt u de SSID die op het label
is vermeld. Als u geen gegevens kunt vinden, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is
meegeleverd.
6. Tik op Voer wachtwoord in en voer het wachtwoord in.
Opmerking:
Het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Als u het wachtwoord niet kent, controleert u of de informatie op het label van de draadloze router is vermeld. Op
het label is mogelijk het wachtwoord vermeld, bijvoorbeeld aangeduid als “Network Key”, “Wireless Password”. Als u
de draadloze router met de standaardinstellingen wilt gebruiken, gebruikt u het wachtwoord dat op het label is
geschreven.
7. Als u klaar bent, tikt u op OK.
8. Controleer de instellingen en tik vervolgens op Start installatie.
9. Tik op OK om af te sluiten.
Opmerking:
Als u geen verbinding kunt maken, laadt u normaal papier van A4-formaat en selecteert u Controlerapport afdrukken
om een netwerkverbindingsrapport af te drukken.
10. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 21
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 41
& Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 212
Wi-Fi-instellingen
congureren
via de drukknopinstelling (WPS)
U kunt automatisch een Wi-Fi-netwerk instellen door op een knop op de draadloze router te drukken. Als aan de
volgende voorwaarden is voldaan, kunt u deze manier van instellen gebruiken.
De draadloze router is compatibel met WPS (Wi-Fi beschermde installatie).
De huidige Wi-Fi-verbinding is tot stand gebracht door op een knop op de draadloze router te drukken.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
36
1.
Tik op het startscherm op
.
2. Selecteer Wi - Fi ( a a n b e v ol en ).
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij z i g n a a r Wi - F i - ve r b in d i n g . en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4. Selecteer Instellen met drukknop (WPS).
5. Houd de [WPS]-knop ingedrukt op de draadloze router tot het beveiligingslampje knippert.
Als u niet weet waar de [WPS]-knop zit, of als de draadloze router geen knoppen
hee,
raadpleeg dan de
documentatie van de draadloze router voor meer informatie.
6. Tik op Start installatie op de printer.
7. Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet deze dichter bij de printer en probeer het nog een
keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een netwerkverbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 41
& Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 212
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
37
Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)
U kunt automatisch verbinding maken met een draadloze router met behulp van een pincode. U kunt deze
methode gebruiken als uw draadloze router WPS (Wi-Fi Protected Setup) ondersteunt. Gebruik een computer om
een pincode in te voeren in de draadloze router.
1. Tik op het startscherm op
.
2. Selecteer Wi - Fi ( a a n b e v ol en ).
Als de printer al is verbonden via Ethernet, selecteert u Router.
3. Tik op Start de instelling.
Als de netwerkverbinding al is ingesteld, worden de verbindingsdetails weergegeven. Tik op Instellingen
wijzigen om de instellingen te wijzigen.
Als de printer al is verbonden via Ethernet, tikt u op Wij z i g n a a r Wi - F i - ve r b in d i n g . en selecteert u vervolgens
Ja nadat u het bericht hebt gecontroleerd.
4. Selecteer Overige > Instellen met PIN (WPS).
5. Gebruik uw computer om de pincode (acht cijfers) die op het bedieningspaneel van de printer wordt
weergegeven in te voeren in de draadloze router. U hebt hier twee minuten de tijd voor.
Opmerking:
Raadpleeg de documentatie van de draadloze router voor meer informatie over het invoeren van een pincode.
6. Tik op het bedieningspaneel van de printer op Start de instelling.
7. Sluit het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Opmerking:
Als de verbinding mislukt, start dan de draadloze router opnieuw, zet hem dichter bij de printer en probeer het nog een
keer. Als het nog steeds niet werkt, druk dan een verbindingsrapport af en controleer de oplossing.
8. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 41
& “Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
” op pagina 212
Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt)
congureren
Met deze methode kunt u de printer zonder een draadloze router rechtstreeks verbinden met apparaten. De printer
fungeert zelf als draadloze router.
1. Tik op het startscherm op
.
2. Selecteer Wi - Fi D i re c t.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
38
3. Tik op Start de instelling.
Als u Wi-Fi Direct-instellingen (eenvoudig toegangspunt) hebt gecongureerd, wordt gedetailleerde
verbindingsinformatie weergegeven. Ga naar stap 5.
4.
Tik op Start installatie.
5. Kijk op het bedieningspaneel van de printer welke SSID en welk wachtwoord worden weergegeven.
Selecteer op het netwerkverbindingsscherm van de computer of het Wi-Fi-scherm van het smart device de
SSID die op het bedieningspaneel van de printer wordt weergegeven om verbinding te maken.
6.
Voer op de computer of het smart device het wachtwoord in dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel
van de printer.
Opmerking:
Als u Wi-Fi Direct inschakelt, blij dit geactiveerd totdat u de standaard netwerkinstellingen herstelt en Wi-Fi Direct
uitschakelt.
7.
Nadat de verbinding is gemaakt, tikt u op OK op het bedieningspaneel van de printer.
8. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gerelateerde informatie
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 41
& Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt congureren” op pagina 212
Geavanceerde netwerkinstellingen maken
U kunt de naam van het netwerkapparaat, TCP/IP-instellingen, de proxyserver enzovoort aanpassen.Controleer de
netwerkomgeving voordat u wijzigingen aanbrengt.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Geavanceerd.
3.
Selecteer het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 39
Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren
Selecteer het menu-item dat u wilt congureren en selecteer vervolgens de waarden of geef deze op.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
39
Apparaatnaam
U kunt de volgende tekens gebruiken.
Tekenlimiet: 2 t/m 15 (u moet minstens 2 tekens invoeren)
Toegestane tekens: A t/m Z, a t/m z, 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet bovenaan kunt gebruiken: 0 t/m 9, -.
Tekens die u niet onderaan kunt gebruiken: -
TCP/IP
Auto
Selecteer deze optie wanneer u thuis een draadloze router gebruikt of wanneer u het IP-adres automatisch
laat toewijzen via DHCP.
Handmatig
Selecteer deze optie wanneer u niet wilt dat het IP-adres van de printer wordt gewijzigd. Voer de adressen in
voor IP-adres, Subnetmasker en Standaardgateway, en congureer de instellingen voor de DNS-server,
aankelijk van uw netwerkomgeving.
Wanneer u Auto selecteert voor de instellingen voor het toewijzen van het IP-adres, kunt u de instellingen voor
de DNS-server selecteren uit Handmatig of Auto. Als u het DNS-serveradres niet automatisch kunt verkrijgen,
selecteert u Handmatig en voert u vervolgens de primaire DNS-server en het secundaire DNS-serveradres
rechtstreeks in.
Proxy-server
Niet gebr.
Selecteer deze optie wanneer u de printer gebruikt in een thuisnetwerk.
Gebr.
Selecteer deze optie wanneer u in uw netwerkomgeving een proxyserver gebruikt en u dit wilt instellen in de
printer. Voer het adres en poortnummer van de proxyserver in.
IPv6-adres
Inschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv6-adres gebruikt.
Uitschakelen
Selecteer deze optie wanneer u een IPv4-adres gebruikt.
link Speed & Duplex
Selecteer de juiste Ethernet-snelheid en duplex-instelling. Als u een andere instelling dan Auto selecteert,
controleert u of de instelling overeenkomt met de instellingen op de hub die u gebruikt.
Auto
10BASE-T Half Duplex
10BASE-T Full Duplex
100BASE-TX Half Duplex
100BASE-TX Full Duplex
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
40
De status van de netwerkverbinding controleren
U kunt de netwerkstatus als volgt controleren.
Netwerkpictogram
U kunt de status van de netwerkverbinding en kracht van het radiosignaal controleren aan de hand van het
netwerkpictogram op het startscherm van de printer.
Gerelateerde informatie
& “Pictogrammen op het lcd-scherm” op pagina 18
De gedetailleerde netwerkinformatie controleren op het
bedieningspaneel
Wanneer uw printer verbinding hee met het netwerk, kunt u ook andere netwerkgerelateerde informatie bekijken
door de netwerkmenu's te selecteren die u wilt controleren.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
3. Als u deze informatie wilt controleren, selecteert u de menu's die u wilt nakijken.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Hiermee gee u de netwerkinformatie weer (apparaatnaam, verbinding, signaalsterkte, enz.) voor ethernet-
of Wi-Fi-verbindingen.
Wi-Fi Direct-status
Gee weer of Wi-Fi Direct is in- of uitgeschakeld, en de SSID, het wachtwoord enzovoort voor Wi-Fi
Direct-verbindingen.
Status e-mailserver
Gee de netwerkinformatie voor de e-mailserver weer.
statusvel
Drukt een netwerkstatusblad af. De informatie voor ethernet, Wi-Fi, Wi-Fi Direct enzovoort wordt op 2 of
meer pagina's afgedrukt.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
41
Gerelateerde informatie
& “De gedetailleerde netwerkinformatie controleren op het bedieningspaneel” op pagina 41
Een netwerkverbindingsrapport afdrukken
U kunt een netwerkverbindingsrapport afdrukken om de status tussen de printer en de draadloze router te
controleren.
1. Papier laden.
2. Tik op het startscherm op Instel..
3. Tik op Rapporten > Netwerk.
De verbindingscontrole wordt gestart.
4. Tik op Controlerapport afdrukken.
5. Volg de instructies op het scherm van de printer om het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
Als er een fout is opgetreden, controleer dan het netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte
oplossingen.
6.
Tik op Sluiten.
Gerelateerde informatie
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 43
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
42
Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport
Controleer de berichten en foutcodes op het netwerkverbindingsrapport en volg dan de oplossingen.
a. Foutcode
b. Berichten over de netwerkomgeving
Gerelateerde informatie
& “E-1” op pagina 44
& “E-2, E-3, E-7” op pagina 44
& “E-5” op pagina 45
& “E-6” op pagina 45
& “E-8” op pagina 45
& “E-9” op pagina 46
& “E-10” op pagina 46
& “E-11” op pagina 46
& “E-12” op pagina 47
& “E-13” op pagina 47
& “Bericht over de netwerkomgeving” op pagina 48
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
43
E-1
Oplossingen:
Controleer of de ethernetkabel goed is aangesloten op uw printer en op uw hub of een ander netwerkapparaat.
Controleer of uw hub of een ander netwerkapparaat is ingeschakeld.
Als u de printer wilt verbinden via wi, moet u de wi-instellingen opnieuw opgeven omdat dit is
uitgeschakeld.
E-2, E-3, E-7
Oplossingen:
Controleer of uw draadloze router is ingeschakeld.
Controleer of uw computer of apparaat correct is aangesloten op de draadloze router.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Plaats de printer dichter bij uw draadloze router en verwijder alle eventuele obstakels ertussen.
Als u de SSID handmatig hebt ingevoerd, moet u controleren of deze correct is. Controleer de SSID op het
gedeelte Netwerkstatus op het netwerkverbindingsrapport.
Als een draadloze router meerdere SSIDs
hee,
selecteert u de SSID die wordt weergegeven. Wanneer de SSID
een niet-compatibele frequentie gebruikt, toont de printer deze niet.
Als u een drukknopinstelling gebruikt voor het tot stand brengen van een netwerkverbinding, moet u
controleren of uw draadloze router WPS ondersteunt. U kunt de drukknopinstelling niet gebruiken als uw
draadloze router WPS niet ondersteunt.
Controleer of uw SSID alleen ASCII-tekens (alfanumerieke tekens en symbolen) gebruikt. De printer kan geen
SSID die niet-ASCII-tekens bevat, weergeven.
Zorg dat u uw SSID en wachtwoord kent voordat u verbinding maakt met de draadloze router. Als u een
draadloze router gebruikt met de standaardinstellingen, bevinden de SSID en het wachtwoord zich op het label
op de draadloze router. Als u uw SSID en het wachtwoord niet kent, neemt u contact op met de persoon die de
draadloze routers hee ingesteld of raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze router is geleverd.
Als u wilt verbinden met een SSID die is gegenereerd met behulp van de tethering-functie van een smart device,
controleert u de SSID en het wachtwoord in de documentatie die bij het smart device is geleverd.
Als uw wi-verbinding plots wordt verbroken, controleert u de onderstaande voorwaarden. Als een of meer van
deze voorwaarden van toepassing zijn, stelt u uw netwerkinstellingen opnieuw in door de soware van de
volgende website te downloaden en uit te voeren.
http://epson.sn > Instellen
Er is een ander smart device toegevoegd aan het netwerk met behulp van de drukknopinstelling.
Het wi-netwerk is ingesteld met een andere methode dan de drukknopinstelling.
Gerelateerde informatie
&
“Een computer verbinden” op pagina 25
&
“Wi-Fi-instellingen
congureren
op de printer” op pagina 35
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
44
E-5
Oplossingen:
Zorg dat het beveiligingstype van de draadloze router is ingesteld op een van het volgende. Als dat niet het geval is,
wijzigt u het beveiligingstype op de draadloze router en stelt u de netwerkinstellingen van de printer opnieuw in.
WEP-64 bit (40-bits)
WEP-128 bit (104-bits)
WPA PSK (TKIP/AES)
*
WPA2 PSK (TKIP/AES)
*
WPA (TKIP/AES)
WPA2 (TKIP/AES)
* WPA PSK wordt ook wel WPA Personal genoemd. WPA2 PSK wordt ook wel WPA2 Personal genoemd.
E-6
Oplossingen:
Controleer of MAC
-adreslter
is uitgeschakeld. Als dit is ingeschakeld, registreert u het MAC-adres van de
printer zodat het niet wordt gelterd. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd voor
details. U kunt het MAC-adres van de printer controleren onder het gedeelte Netwerkstatus in het
netwerkverbindingsrapport.
Als uw draadloze router gebruik maakt van gedeelde vericatie met WEP-beveiliging, moet u controleren of de
vericatiecode
en index correct zijn.
Als het aantal te verbinden apparaten op de draadloze router kleiner is dan het aantal netwerkapparaten dat u
wilt verbinden, gee u de instellingen op de draadloze router op om het aantal te verbinden apparaten te
vermeerderen. Raadpleeg de documentatie die bij de draadloze router is geleverd om instellingen op te geven.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 39
E-8
Oplossingen:
Schakel DHCP in op de draadloze router als de instelling IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op
Automatisch.
Als IP-adres verkrijgen van de printer is ingesteld op Handmatig, is het IP-adres dat u handmatig hebt
ingesteld, ongeldig omdat het buiten bereik (bijvoorbeeld: 0.0.0.0) is. Stel een geldig IP-adres in vanaf het
bedieningspaneel van de printer of met Web Cong.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 39
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
45
E-9
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Apparaten worden ingeschakeld.
U kunt toegang krijgen tot internet en andere computer of netwerkapparaten op hetzelfde netwerk van de
apparaten die u met de printer wilt verbinden.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in. Stel dan uw
netwerkinstellingen opnieuw in door het installatieprogramma van de volgende website te downloaden en uit te
voeren.
http://epson.sn > Instellen
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 25
E-10
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
Netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u IP-adres verkrijgen van de
printer hebt ingesteld op Handmatig.
Stel het netwerkadres opnieuw in als het onjuist is. U kunt het IP-adres, het subnetmasker en de standaard gateway
controleren onder Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Als DHCP is ingeschakeld, wijzigt u IP-adres verkrijgen van de printer naar Automatisch. Als u IP-adres
handmatig wilt instellen, selecteert u het IP-adres van het gedeelte Netwerkstatus op het
netwerkverbindingsrapport en selecteert u Handmatig op het scherm met de netwerkinstellingen. Stel het
subnetmasker in op [255.255.255.0].
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden, schakelt u de draadloze router uit. Wacht
ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 39
E-11
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Het standaard gateway-adres is correct als u de TCP/IP-instelling van de printer instelt op Handmatig.
Het apparaat dat is ingesteld als de standaard gateway, wordt ingeschakeld.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
46
Stel het juiste standaard gateway-adres in. U kunt het standaard gateway-adres controleren onder het gedeelte
Netwerkstatus in het netwerkverbindingsrapport.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 39
E-12
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Andere apparaten op het netwerk worden ingeschakeld.
De netwerkadressen (IP-adres, subnetmasker en standaard gateway) zijn correct als u ze handmatig invoert.
De netwerkadressen voor andere apparaten (subnetmasker en standaard gateway) zijn dezelfde.
Het IP-adres komt niet in
conict
met andere apparaten.
Als uw printer en netwerkapparaten nog steeds niet worden verbonden nadat u het bovenstaande hebt
gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Geef de netwerkinstellingen opnieuw op met het installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende
website.
http://epson.sn > Instellen
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 39
& “Een computer verbinden” op pagina 25
E-13
Oplossingen:
Controleer het volgende.
Netwerkapparaten zoals een draadloze router, hub en router, zijn ingeschakeld.
De TCP/IP-instelling voor netwerkapparaten is niet handmatig opgegeven. (Als de TCP/IP-instelling van de
printer automatisch is ingesteld terwijl de TCP/IP-instelling voor andere netwerkapparaten handmatig wordt
uitgevoerd, kan het netwerk van de printer verschillen van het netwerk voor andere apparaten.)
Als dit nog steeds niet werkt nadat u het bovenstaande hebt gecontroleerd, probeert u het volgende.
Schakel de draadloze router uit. Wacht ongeveer 10 seconden en schakel deze in.
Denieer netwerkinstellingen op de computer die op hetzelfde netwerk als de printer zit met het
installatieprogramma. U kunt dit uitvoeren vanaf de volgende website.
http://epson.sn > Instellen
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
47
U kunt meerdere wachtwoorden registreren op een draadloze router die het WEP-beveiligingstype gebruikt. Als
er meerdere wachtwoorden zijn geregistreerd, moet u controleren of het eerste geregistreerde wachtwoord op de
printer is ingesteld.
Gerelateerde informatie
& Items voor Geavanceerde netwerkinstellingen congureren” op pagina 39
& “Een computer verbinden” op pagina 25
Bericht over de netwerkomgeving
Bericht Oplossing
*Er zijn meerdere netwerknamen (SSID)
gedetecteerd die overeenstemmen met de
ingevoerde netwerknaam (SSID).
Controleer de netwerknaam (SSID).
Dezelfde SSID kan worden ingesteld op meerdere draadloze routers.
Controleer de instellingen van de draadloze router en wijzig de SSID.
De Wi-Fi-omgeving moet worden
verbeterd. Schakel de draadloze router uit
en vervolgens weer in. Als de verbinding
niet verbetert, raadpleegt u de
documentatie voor de draadloze router.
Nadat u de printer dichter bij de draadloze router hebt geplaatst en eventuele
obstakels hebt verwijderd, schakelt u de draadloze router uit. Wacht circa 10
seconden en schakel het toegangspunt weer in. Als de printer nog steeds
geen verbinding maakt, raadpleegt u de documentatie die bij de draadloze
router is meegeleverd.
*Er kunnen niet meer apparaten
aangesloten worden. Verwijder een van de
apparaten als u een ander wilt toevoegen.
De computer en de smart-apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
verbonden, worden volledig verbonden in de Wi-Fi Direct (eenvoudige AP)
verbinding. Om nog een computer of een ander smart device toe te voegen,
moet u eerst de verbinding van een van de verbonden apparaten verbreken
of een van de verbonden apparaten eerst aansluiten op een ander netwerk.
U kunt het aantal draadloze apparaten die tegelijkertijd kunnen worden
aangesloten en het aantal verbonden apparaten bevestigen door het
netwerkstatusvel of het bedieningspaneel van de printer te controleren.
Dezelfde SSID als Wi-Fi Direct bestaat in de
omgeving. Wijzig de Wi-Fi Direct SSID als u
geen smartapparaat kunt verbinden met
de printer.
Ga op het bedieningspaneel van de printer naar het scherm Wi-Fi Direct en
selecteer het menu om de instelling te wijzigen. U kunt de netwerknaam
wijzigen die na DIRECT-XX- volgt. Voer tot 32 tekens in.
Draadloze routers vervangen of toevoegen
Als de SSID verandert doordat een draadloze router wordt vervangen, of als een draadloze router wordt
toegevoegd en een nieuwe netwerkomgeving wordt ingesteld, congureert u de Wi-Fi-instellingen opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 48
De verbindingsmethode met een computer wijzigen
Gebruik het installatieprogramma en stel de installatie in met een andere verbindingsmethode.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
48
Instellen vanaf de website
Open de volgende website en voer de productnaam in. Ga naar Instellen en
congureer
de instellingen.
http://epson.sn
Instellen met de soware-cd (alleen voor modellen die worden geleverd met een soware-cd en gebruikers die
beschikken over een Windows-computer met een schijfstation).
Plaats de soware-cd in de computer en volg de instructies op het scherm.
De verbindingsmethode wijzigen selecteren
Volg de instructies op het scherm totdat het volgende scherm wordt weergegeven.
Selecteer Breng de verbinding van Printer opnieuw tot stand (voor nieuwe netwerkrouter of om USB te
wijzigen naar netwerk, enz.) in het scherm Soware installeren en klik vervolgens op Volge nde.
De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het
bedieningspaneel
Volg de onderstaande stappen om op het bedieningspaneel de netwerkverbinding te wijzigen van Wi-Fi naar
ethernet.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Bekabelde LAN-installatie.
3. Tik op Start installatie.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
49
4. Controleer het bericht en sluit vervolgens het scherm.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
5. Verbind de printer met een router met behulp van een ethernet-kabel.
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig
toegangspunt) wijzigen
Wanneer een Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) is ingeschakeld, kunt u de instellingen wijzigen in
> Wi - Fi D i r e c t > Start de instelling > Wi jz i g e n en worden de volgende menuopties weergegeven.
De netwerknaam wijzigen (SSID)
Wijzig de netwerknaam (SSID) voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) voor het maken van verbinding met
de printer in een naam naar keuze. U kunt de netwerknaam (SSID) instellen in ASCII-tekens die zijn weergegeven
op het sowaretoetsenbord van het bedieningspaneel.
Wanneer u de netwerknaam (SSID) wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik
de nieuwe netwerknaam (SSID) als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wachtwoord wijzigen
Wijzig het wachtwoord voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) voor het maken van verbinding met de printer
in een waarde naar keuze. U kunt het wachtwoord instellen in ASCII-tekens die zijn weergegeven op het
sowaretoetsenbord
van het bedieningspaneel.
Wanneer u het wachtwoord wijzigt, wordt de verbinding met alle verbonden apparaten verbroken. Gebruik het
nieuwe wachtwoord als u opnieuw verbinding wilt maken met het apparaat.
Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) uitschakelen
Schakel de instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) van de printer uit. Wanneer u deze optie
uitschakelt, wordt de verbinding verbroken van alle apparaten die via Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) met
de printer zijn verbonden.
Instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) herstellen
Herstel alle instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) naar de standaardwaarden.
De op de printer opgeslagen verbindingsinformatie voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) van het smart
device wordt verwijderd.
Opmerking:
U kunt de volgende instellingen tevens congureren vanaf het tabblad Netwerk > Wi -Fi D i r e c t in Web Cong.
Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) in- of uitschakelen
De netwerknaam wijzigen (SSID)
Wachtwoord wijzigen
De instellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) herstellen
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
50
Wi-Fi uitschakelen op het bedieningspaneel
Wanneer u Wi-Fi uitschakelt, wordt de Wi-Fi-verbinding verbroken.
1. Tik op het startscherm op
.
2. Selecteer Wi - Fi ( a a n b e v ol en ).
De netwerkstatus wordt weergegeven.
3.
Tik op Instellingen wijzigen.
4.
Selecteer Overige > Wi-Fi uitschakelen.
5. Controleer het bericht en start vervolgens het instellen.
6. Sluit het scherm wanneer een bevestigingsbericht wordt weergegeven.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
7. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
8. Druk op de knop
.
Verbinding Wi-Fi Direct (Eenvoudig Toegangspunt)
verbreken vanaf het bedieningspaneel
Opmerking:
Wanneer de Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt) wordt uitgeschakeld, wordt de verbinding voor alle
computers en smart devices die met de printer zijn verbonden in Wi-Fi Direct-verbinding (eenvoudig toegangspunt)
verbroken.Als u de verbinding met een speciek apparaat wilt verbreken, doe dit dan op het apparaat in kwestie en niet op
de printer.
1. Tik op het startscherm op .
2. Selecteer Wi - Fi D i re c t.
De Wi-Fi Direct-informatie wordt weergegeven.
3. Tik op Instellingen wijzigen.
4. Selecteer Wi-Fi Direct uitschakelen.
5. Tik op De instellingen uitschakelen.
6. Sluit het scherm wanneer een bevestigingsbericht wordt weergegeven.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
7. Sluit het scherm Netwerkverb.inst..
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
51
De netwerkinstellingen herstellen op het
bedieningspaneel
U kunt alle netwerkinstellingen terugzetten op de standaardinstellingen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Standaardinst. herstellen > Netwerkinstellingen.
3.
Controleer het bericht en selecteer Ja.
4. Sluit het scherm wanneer een bevestigingsbericht wordt weergegeven.
Het scherm sluit automatisch na een vastgestelde tijd.
Gebruikershandleiding
Netwerkinstellingen
52
De printer voorbereiden
Papier laden
Beschikbaar papier en capaciteiten
Opmerking:
Het weergegeven papierformaat verschilt aankelijk van de het stuurprogramma.
Origineel Epson-papier
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruiken om afdrukken van hoge kwaliteit te krijgen.
Opmerking:
De beschikbaarheid van papier verschilt per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de recentste informatie
over beschikbaar papier in uw omgeving.
Wanneer u afdrukt op origineel Epson-papier op een
gebruikergedenieerd
formaat, zijn alleen de
afdrukkwaliteitsinstellingen Standaard of Normaal beschikbaar. Ook al laten sommige printerprogramma's u een betere
printkwaliteit kiezen, dan wordt er nog steeds afgedrukt met Standaard of Normaal.
Papier voor het afdrukken van documenten
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Dubbelzijdig
afdrukken
Papiercassette Papiertoevoer
achter
Epson Bright White Ink Jet
Paper
A4 200 1
Papier voor het afdrukken van documenten en foto's
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Dubbelzijdig
afdrukken
Papiercassette Papiertoevoer
achter
Epson Photo Quality Ink Jet
Paper
A4 100 1
Epson Matte Paper-
Heavyweight
A4 20 1
Epson Double-Sided Matte
Paper
A4 1 1
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
53
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 15
Commercieel beschikbaar papier
Gewoon papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Dubbelzijdig
afdrukken
Papiercassette Papiertoevoer
achter
Gewoon papier
Kopieerpapier
Briefhoofdpapier
*1
Normaal papier van hoge
kwaliteit
Letter, A4 250 1
B5, 16K (195×270 mm) 250 1
A5, A6, B6 250 1 -
Legal, Indian-Legal, 8,5×13
inch
11-
Gebruikergedenieerd
(mm)
*2
89×127 tot 215,9×1200
11-
Gebruikergedenieerd
(mm)
*2
54×86 tot 215,9×1200
-1-
Gebruikergedenieerd
(mm)
*2
182×257 tot 215,9×297
11
*1 Papier met daarop informatie zoals de naam van de afzender of een bedrijf in de koptekst. De marge bovenaan het papier
moet minimaal 3 mm bedragen. Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met briefhoofdpapier.
*2 Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Dik papier
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (vellen) Dubbelzij
dig
afdrukken
Papiercassette Papiertoev
oer achter
Dik papier
(91 tot 256
g/m)
Letter, A4, B5, A5, A6, Legal - 1 -
Gebruikergedenieerd (mm)
*
89×127 tot 215,9×1200
-1-
* Alleen afdrukken vanaf een computer is beschikbaar.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
54
Enveloppen
Medianaam Grootte Laadcapaciteit (enveloppen) Dubbelzijdig
afdrukken
Papiercassett
e
Papiertoevoer
achter
Enveloppe Enveloppe #10,
Enveloppe DL, Enveloppe
C6
10 1
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 15
Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking
Lees de instructiebladen die bij het papier worden geleverd.
Als u met origineel Epson-papier afdrukken van hoge kwaliteit wilt verkrijgen, gebruikt u het papier in de
omgeving die op de bij het papier geleverde instructiebladen wordt vermeld.
Waaier papier en leg de stapel recht voor het laden. Fotopapier niet waaieren of buigen. Dit kan de afdrukzijde
beschadigen.
Als het papier omgekruld is, maakt u het plat of buigt u het vóór het laden lichtjes de andere kant op. Afdrukken
op omgekruld papier kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen papier dat golvend, gescheurd, gesneden, gevouwen, vochtig, te dik of te dun is of papier met
stickers op. Het gebruik van deze papiertypen kan papierstoringen of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Zorg ervoor dat u papier met lange vezels gebruikt. Als u niet zeker bent welk papiertype u gebruikt, controleer
dan de verpakking van het papier of neem contact op met de fabrikant.
Gerelateerde informatie
& “Printer specicaties” op pagina 236
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
55
Papier in de Papiercassette laden
1. Open het papiercassettepaneel (tot de klik).
2. Controleer of de printer niet in werking is en schuif dan de papiercassette naar buiten.
c
Belangrijk:
De papiercassette kan niet worden verwijderd.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
56
3. Zet de geleiders op de ruimste positie.
4. Laad papier met de afdrukzijde naar beneden tot dit de achterzijde van de papiercassette raakt.
c
Belangrijk:
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het
specieke
papiertype.
8,5×13 inch
Laad papier met behulp van de lijn.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
57
Legal
Laad papier met behulp van de lijn.
5. Schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
6. Plaats de papiercassette voorzichtig.
7. Sluit het papiercassettepaneel wanneer u papier laadt dat korter is dan A4.
8. Stel op het bedieningspaneel het papierformaat en -type in voor het papier dat u in de papiercassette hebt
geladen. Als het formaat van uw papier niet wordt weergegeven, selecteert u Gebruikergedef..
Opmerking:
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Papierinstelling om
het instellingenscherm met het papierformaat en -type weer te geven.
Selecteer voor brieoofdpapier Brieoofd als het papiertype.
Als u afdrukt op brieoofdpapier dat smaller is dan de instelling in de printerdriver, kan buiten de randen van het
papier worden afgedrukt. Hierdoor kunnen er inktvlekken op de afdrukken komen en kan zich inkt ophopen in de
printer. Selecteer de juiste papiergrootte.
Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met
brieoofdpapier.
De afdruksnelheid kan ook afnemen.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
58
9. Wanneer u visitekaartjespapier laadt, moet u de uitvoerschakelaar omlaag zetten, zodat het papier aan de
voorzijde van de printer wordt uitgeworpen.
Opmerking:
Het wordt ook aangeraden om enveloppen aan de voorzijde van de printer uit te laten werpen.
Gerelateerde informatie
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 55
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
& “Lijst met papiertypen” op pagina 62
& “Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen” op pagina 61
Papier in de Papiertoevoer achter laden
1. Schuif de zijgeleiders naar buiten.
2. Laad één vel papier in het midden van de papiertoevoer achter met de afdrukzijde naar boven.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
59
Enveloppen
Voorgeperforeerd papier
Opmerking:
Laad één vel papier zonder perforatorgaten bovenaan en onderaan.
Pas de afdrukpositie van uw bestand aan zodat u niet over de perforatorgaten heen afdrukt.
3.
Schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
4. Wanneer u dik papier of visitekaartjespapier laadt, moet u de hendel voor de uitvoerwissel omlaag zetten,
zodat het papier aan de voorzijde van de printer wordt uitgeworpen.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
60
Opmerking:
Het wordt ook aangeraden om enveloppen aan de voorzijde van de printer uit te laten werpen.
Opmerking:
Selecteer voor
brieoofdpapier
Brieoofd
als het papiertype.
Als u afdrukt op
brieoofdpapier
dat smaller is dan de instelling in de printerdriver, kan buiten de randen van het
papier worden afgedrukt. Hierdoor kunnen er inktvlekken op de afdrukken komen en kan zich inkt ophopen in de
printer. Selecteer de juiste papiergrootte.
Dubbelzijdig afdrukken is niet mogelijk met brieoofdpapier. De afdruksnelheid kan ook afnemen.
Gerelateerde informatie
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 55
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
& “Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen” op pagina 61
Enveloppen laden en voorzorgsmaatregelen
Laad enveloppen in het midden van de papiertoevoer achter met de korte zijde eerst en de omslag naar beneden,
en schuif de zijgeleiders naar de randen van de enveloppen.
Laad in de papiercassette enveloppen met de omslag naar beneden en schuif de zijgeleiders naar de randen van de
enveloppen.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
61
Waaier enveloppen en leg ze recht op elkaar voor het laden.Als de gestapelde enveloppen lucht bevatten, maakt
u ze plat om de lucht eruit te krijgen voordat ze worden geladen.
Gebruik geen omgekrulde of gevouwen enveloppen.Het gebruik van dergelijke enveloppen kan papierstoringen
of vlekken op de afdruk veroorzaken.
Gebruik geen enveloppen met zellevende oppervlakken of vensters.
Vermijd het gebruik van enveloppen die te dun zijn aangezien die kunnen omkrullen tijdens het afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
Lijst met papiertypen
Selecteer het papiertype dat bij het papier past voor optimale afdrukresultaten.
Medianaam Afdrukmateriaal
Bedieningspaneel Printerstuurprogramma
Epson Bright White Ink Jet Paper Gewoon papier Gewoon papier
Epson Matte Paper-Heavyweight
Epson Double-Sided Matte Paper
Matte Epson Matte
Epson Photo Quality Ink Jet Paper Fotokwaliteit IJ Epson Photo Quality Ink Jet
Papier uitvoeren
Afgedrukt papier wordt met de afdrukzijde naar beneden in de uitvoerlade uitgeworpen. Voor normaal A4-
papier (van 80 g/m²) kunnen maximaal 100 vellen per keer worden uitgeworpen. Als meer dan 100 vellen
worden uitgevoerd, kan het papier vallen of vastlopen. Verwijder overtollig papier, zodat het maximale aantal
vellen dat kan worden uitgeworpen niet wordt overschreden.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
62
Wanneer u dik papier of visitekaartjespapier laadt, moet u de uitvoerschakelaar omlaag zetten, zodat papier aan
de voorzijde van de printer wordt uitgeworpen. Het wordt ook aangeraden om enveloppen aan de voorzijde van
de printer uit te laten werpen.
Originelen plaatsen
Plaats de originelen op de scannerglasplaat of de ADF.
Met de ADF kunt u meerdere originelen tegelijkertijd scannen.
Beschikbare originelen voor de ADF
Beschikbare papierformaten A4, Letter, 8,5×13 inch, Legal
Papiertype Gewoon papier
Papierdikte (papiergewicht) 64 tot 95 g/m
Laadcapaciteit A4, Letter: 35 vellen of 3.85 mm
8,5×13 inch, Legal: 10 vellen
Zelfs als het origineel voldoet aan de specicaties voor afdrukmateriaal dat in de ADF kan worden geplaatst, wordt
dit mogelijk niet goed ingevoerd vanuit de ADF of kan de scankwaliteit verminderen, aankelijk van de
papiereigenschappen of -kwaliteit.
c
Belangrijk:
Voer geen foto's of waardevolle kunstwerken in via de ADF. Door verkeerd invoeren kan het origineel kreuken of
beschadigd raken. Scan deze documenten in plaats daarvan op de scannerglasplaat.
Vermijd het gebruik van de volgende originelen in de ADF om storingen te voorkomen. Voor deze typen gebruikt
u de scannerglasplaat.
Originelen die gescheurd, gevouwen, gekreukeld, beschadigd of omgekruld zijn
Originelen met perforatorgaten
Originelen die bijeen worden gehouden met plakband, nietjes, paperclips enz.
Originelen met stickers of labels
Originelen die onregelmatig gesneden zijn of niet in de juiste lijn liggen
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
63
Originelen die aan elkaar gebonden zijn
Transparanten, thermisch papier of doordrukpapier
Originelen op de ADF plaatsen
1. Lijn de randen van het papier uit.
2.
Open de invoerlade van de ADF.
3. Knijp de ADF-zijgeleider in en schuif deze naar buiten.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
64
4. Plaats de originelen met de afdrukzijde en korte zijde naar boven in de ADF en schuif de ADF-zijgeleider
tegen de originelen.
c
Belangrijk:
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Plaats tijdens het scannen geen nieuwe originelen.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 63
Originelen in de ADF plaatsen om ze 2-op-1 te kopiëren
Plaats de originelen in de richting zoals weergegeven in de illustratie en selecteer de instelling voor de afdrukstand.
Liggende originelen: selecteer Liggend op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerde instellingen > Richting origineel > Liggend
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
65
Staande originelen: selecteer Staand op het bedieningspaneel zoals hieronder beschreven.
Kopiëren > Geavanceerde instellingen > Richting origineel > Staand
Plaats de originelen op de ADF in de richting van de pijl.
Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentklep op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Plaatst u omvangrijke originelen zoals boeken, zorg er dan voor dat er geen extern licht op de scannerglasplaat
schijnt.
1. Open de documentklep.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
66
2. Gebruik een zachte, droge en schone doek om stof of vlekken van het oppervlak van de scannerglasplaat te
verwijderen.
Opmerking:
Als er stof of vuil op de scannerglasplaat zit, kan het scanbereik worden vergroot om het mee te nemen, waardoor de
aeelding van het origineel kan verschuiven of kleiner kan worden.
3. Plaats het origineel met de bedrukte zijde omlaag en duw het tegen de hoekmarkering.
Opmerking:
De eerste 1,5 mm vanaf de hoek van de scannerglasplaat wordt niet gescand.
Als er originelen in de ADF en op de scannerglasplaat zijn geplaatst, wordt er prioriteit gegeven aan de originelen in
de ADF.
4. Sluit de klep voorzichtig.
c
Belangrijk:
Oefen niet te veel kracht uit op de scannerglasplaat of de documentkap. Deze kunnen anders beschadigd raken.
5. Verwijder de originelen na het scannen.
Opmerking:
Als u de originelen langdurig op de scannerglasplaat laat liggen, kunnen ze aan het oppervlak van het glas kleven.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
67
Een id-kaart plaatsen om te kopiëren
Plaats een id-kaart 5 mm van de hoekmarkering op de scannerglasplaat.
Contactpersonen beheren
Door een lijst met contactpersonen op te slaan kunt u makkelijk bestemmingen invoeren.U kunt tot 100 nummers
invoeren en u kunt de lijst met contactpersonen gebruiken als u een faxnummer invoert.
Contacten registreren of bewerken
1.
Selecteer Fax op het startscherm.
2. Selecteer Contacten.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuw contact wilt registreren, selecteert u Geg. toev. en vervolgens Contact toevoegen.
Als u een contact wilt bewerken, selecteert
bij het contact en selecteert u Bewerken.
Als u een contact wilt verwijderen, selecteert u
in het betreende contact en vervolgens Wi s s e n en Ja.
De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Congureer de benodigde instellingen.
Opmerking:
Als u een faxnummer invoert, moet u eerst een externe toegangscode voor het faxnummer invoeren als uw
telefoonsysteem PBX is. Deze toegangscode hebt u nodig om een buitenlijn te krijgen. Als de toegangscode is opgegeven
in de instelling van het Lijntype, voert u een hekje (#) i.p.v. de werkelijke toegangscode in. Om een pauze (drie
seconden) toe te voegen tijdens het bellen van het nummer, voegt u een koppelteken (-) toe.
5.
Tik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 21
Contactgroepen registreren of bewerken
Voeg contactpersonen aan een groep toe om een fax naar meerdere bestemmingen tegelijk te verzenden.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
68
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Selecteer Contacten.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Als u een nieuwe contactgroep wilt registreren, selecteert u Geg. toev. en vervolgens Groep toevoegen.
Als u een contactgroep wilt bewerken, selecteert u
in de
betreende
contactgroep en vervolgens
Bewerken.
Als u een contactgroep wilt verwijderen, selecteert u
in de
betreende
contactgroep en vervolgens
Wi s s e n en Ja. De volgende procedures hoe u niet uit te voeren.
4. Voer de Groepsnaam en het Indexwoord in of wijzig dit en selecteer vervolgens Contact(en) toegevoegd aan
de Groep (vereist).
5. Selecteer de contacten die u in de groep wilt registreren en tik vervolgens op Sluiten.
Opmerking:
U kunt tot 99 contactpersonen registreren.
Tik opnieuw op een contact als u de selectie wilt opheen.
6. Tik op OK.
Gerelateerde informatie
& “Tekens invoeren” op pagina 21
Contacten registreren op een computer
Met Web Cong kunt u een contactlijst maken op uw computer en deze importeren naar de printer.
1. Open "Web
Cong
".
2. Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3. Selecteer Contactpersonen.
4. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
5. Voer Naam, Indexwoord, Faxnummer en Faxsnelheid in.
6. Klik op To ep as s en .
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 186
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 186
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
69
Items voor het instellen van de bestemming
Items Instellingen en toelichting
Naam Voer een naam in die in de contacten wordt weergegeven. Deze mag maximaal
30 tekens bevatten in Unicode (UTF-8).Als u dit niet opgeeft, laat u dit leeg.
Indexwoord Voer zoekwoorden in van maximaal 30 tekens in Unicode (UTF-8).Als u dit niet
opgeeft, laat u dit leeg.
Type
Dit item is vastgelegd als Fax.Deze instelling kunt u niet wijzigen.
Faxnummer Voer hier tussen 1 en 64 tekens in. Gebruik 0–9 - * # en spatie.
Faxsnelheid Selecteer een communicatiesnelheid voor een bestemming.
Bestemmingen als groep registreren
1. Open "Web Cong".
2. Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
3.
Selecteer Contactpersonen.
4. Selecteer het nummer dat u wilt registreren en klik vervolgens op Bewerken.
5. Voer een Naam en Indexwoord in.
6. Selecteer een groep in Type.
7. Klik op Selecteren voor Contact(en) voor Groep.
De beschikbare bestemmingen worden weergegeven.
8. Selecteer de bestemming die u voor de groep wilt registreren en klik vervolgens op Selecteren.
Opmerking:
Bestemmingen kunnen worden geregistreerd voor meerdere groepen.
9. Klik op To ep as s en .
Gerelateerde informatie
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 186
& “Webconguratie uitvoeren op een webbrowser” op pagina 186
Menuopties voor Instel.
Selecteer in het startscherm van de printer Instel. om de verschillende instellingen te congureren.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
70
Menuopties voor Algemene instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen
Basisinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen
Lcd-helderheid:
Hiermee past u de helderheid van het display aan.
Geluid:
Stel het volume af.
Slaaptimer:
Pas de tijdsduur aan voor het inschakelen van de slaapmodus (energiebesparingsmodus) wanneer de
printer geen bewerkingen uitvoert. Het lcd-scherm gaat uit als de ingestelde tijd is verstreken.
Uitschakelingstimer:
Uw product
hee
mogelijk deze functie of de functie Uitschakelinst.,
aankelijk
van de plaats van
aankoop.
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. U kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer
wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid van het product. Denk aan
het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelinst.:
Uw product hee mogelijk deze functie of de functie Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats
van aankoop.
Uitschakelen indien inactief
Selecteer deze instelling om de printer automatisch uit te schakelen als deze gedurende een
vastgestelde periode niet wordt gebruikt. Elke verhoging is van invloed op de energiezuinigheid
van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Uitschakelen indien losgekoppeld
Als u deze instelling selecteert, schakelt de printer na 30 minuten uit als alle poorten, inclusief de
LINE-poort, zijn losgekoppeld. Deze functie is mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van de regio.
Datum/tijd instellen:
Datum/tijd
Voer de actuele datum en tijd in.
Zomertijd
Selecteer de zomertijdinstelling van uw regio.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
71
Tij ds ver schi l
Voer het tijdverschil in tussen uw plaatselijke tijd en de UTC (Coordinated Universal Time).
Land/regio:
Selecteer het land of de regio waarin u de printer gebruikt. Als u de instelling voor land/regio wijzigt,
worden de standaardinstellingen van de fax herstelt en moet u deze opnieuw selecteren.
Taal/Language:
Selecteer de taal van het lcd-scherm.
Time-out bewerking:
Selecteer Aan om terug te keren naar het beginscherm wanneer gedurende een vastgestelde tijd geen
bewerkingen zijn uitgevoerd.
Toetsenbord:
Wijzig de lay-out van het toetsenbord op het lcd-scherm.
Gerelateerde informatie
&
“Stroom besparen — Bedieningspaneel” op pagina 78
&
“Tekens invoeren” op pagina 21
Printerinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen
Instellingen papierbron:
Papierinstelling:
Selecteer het formaat en type papier dat u in de papierbron hebt geplaatst. U kunt Favoriete
papierinstell. congureren in papierformaat en papiertype.
Autom.wisselen A4/Letter:
Selecteer Aan om papier te laden van de papierbron, ingesteld als A4-formaat, wanneer er
geen papierbron ingesteld is als Letter-formaat, of om papier te laden van de papierbron,
ingesteld als Letter-formaat, wanneer er geen papierbron ingesteld is als A4-formaat.
Foutmelding:
Selecteer Aan om foutberichten weer te geven wanneer het geselecteerde papierformaat of -
type niet overeenkomt met het papier dat is geladen.
Autom. weerg. papierinstelling:
Selecteer Aan om het scherm Papierinstelling weer te geven wanneer u papier in de
papiercassette laadt. Als u deze functie uitschakelt, kunt u niet afdrukken vanaf een iPhone of
iPad met AirPrint.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
72
Algem. afdrukinst.:
Deze afdrukinstellingen worden toegepast wanneer u afdrukt vanaf een extern apparaat zonder
gebruik te maken van het printerstuurprogramma.
Oset boven:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier aan.
Oset links:
Hiermee past u de linkermarge van het papier aan.
Oset boven achter:
Hiermee past u de bovenmarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Oset links achter:
Hiermee past u de linkermarge van het papier voor de achterzijde van de pagina aan bij
dubbelzijdig afdrukken.
Controleer papierbreedte:
Selecteer Aan om voor het afdrukken de papierbreedte te controleren. Hierdoor voorkomt u
dat er over de randen van het papier wordt afgedrukt wanneer het papierformaat onjuist is
ingesteld. Het afdrukken kan hierdoor iets langer duren.
Lege pagina overslaan:
Hiermee worden lege pagina's in de afdrukgegevens automatisch overgeslagen.
Auto probleemopl.:
Selecteer een actie bij het optreden van een fout bij dubbelzijdig afdrukken of vol geheugen.
Aan
Hiermee wordt een waarschuwing weergegeven en wordt in de modus voor enkelzijdig afdrukken
afgedrukt wanneer er tijdens dubbelzijdig afdrukken een fout is opgetreden, of worden alleen de
gegevens afgedrukt die de printer
hee
kunnen verwerken toen het geheugen vol was.
Uit
Er wordt een foutmelding weergegeven en de afdruktaak wordt geannuleerd.
Stille modus:
Selecteer Aan om het geluid tijdens het afdrukken te verminderen. De afdruksnelheid kan hierdoor
worden verlaagd. Aankelijk van de door u gekozen instellingen voor het papiertype en de
afdrukkwaliteit, merkt u mogelijk niet veel verschil in het geluid dat de printer produceert.
Droogtijd voor inkt:
Selecteer de droogtijd van de inkt die u wilt gebruiken bij dubbelzijdig afdrukken. De printer drukt
de andere zijde af nadat de ene zijde is afgedrukt. Als uw afdruk is gevlekt, verhoogt u de
tijdsinstelling.
PC-verbinding via USB:
Selecteer Inschakelen om de computer toegang te geven tot de printer wanneer deze via USB is
verbonden. Wanneer Uitschakelen wordt geselecteerd, worden afdruktaken en scantaken die niet via
een netwerkverbinding gaan beperkt.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
73
Netwerkinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen
Wi-Fi instellen:
Congureer de instellingen voor de draadloze netwerkverbinding of wijzig deze. Kies uit de volgende
opties de gewenste verbindingsmethode en volg de instructies op het lcd-scherm.
Wi-Fi (aanbevolen)
Wi -Fi D ire c t
Bekabelde LAN-installatie:
Stel een netwerkverbinding in die gebruikmaakt van een LAN-kabel en een router, of wijzig deze.
Wanneer deze functie wordt gebruikt, zijn Wi-Fi-verbindingen uitgeschakeld.
Netwerkstatus:
Hiermee worden de actuele netwerkinstellingen weergegeven of afgedrukt.
Status vast netwerk/Wi-Fi
Wi-Fi Direct-status
statusvel
Controle van netwerkverbinding:
Hiermee controleert u de huidige netwerkverbinding en drukt u een rapport af. Als er problemen zijn
met de verbinding, kunt u het rapport raadplegen om het probleem te verhelpen.
Geavanceerd:
Geef de volgende gedetailleerde instellingen op.
Apparaatnaam
TCP/IP
Proxy-server
IPv6-adres
link Speed & Duplex
Gerelateerde informatie
& Wi-Fi-instellingen congureren door de SSID en het wachtwoord in te voeren” op pagina 35
& Wi-Fi-instellingen congureren via de drukknopinstelling (WPS)” op pagina 36
& Wi-Fi-instellingen congureren via de pincode-instelling (WPS)” op pagina 38
& “Verbindingsinstellingen voor Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt) congureren” op pagina 38
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 42
& De status van de netwerkverbinding controleren” op pagina 41
& “De netwerkstatus wijzigen naar ethernet op het bedieningspaneel” op pagina 49
& “Geavanceerde netwerkinstellingen maken” op pagina 39
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
74
Webservice-instellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Webservice-instellingen
Epson Connect-services:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Epson Connect.
Als u zich wilt aanmelden bij de service, selecteert u Registreren en volgt u de instructies.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Onderbreken/hervatten
Registratie
opheen
Raadpleeg voor meer informatie de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Afdrukservices van Google Cloud:
Gee aan of de printer geregistreerd en verbonden is met Google Cloud Print-services.
Wanneer u de printer hebt geregistreerd, kunt u de volgende instellingen wijzigen.
Inschakelen/Uitschakelen
Registratie opheen
Ga voor meer informatie over het registreren bij Google Cloud Print-services naar de volgende website.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 196
Faxinstellingen
Selecteer het menu op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen
Zie de gerelateerde informatie hieronder.
Gerelateerde informatie
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 90
Menuopties voor Onderhoud
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
75
Instel. > Onderhoud
PrintkopControle spuitm.:
Selecteer deze functie om te controleren of de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn. De
printer drukt een spuitkanaaltjespatroon af.
Printkop reinigen:
Selecteer deze functie om verstopte spuitkanaaltjes in de printkop te reinigen.
Krachtige reiniging:
Selecteer deze functie om alle inkt in het inktbuisje te vervangen. Hierbij wordt meer inkt gebruikt
dan bij normaal reinigen. Zie de “Gerelateerde informatie” hieronder voor meer informatie over deze
functie.
Printkop uitlijnen:
Selecteer deze functie om de printkop bij te stellen om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Verticale uitlijning
Selecteer deze functie als uw afdrukken wazig zijn of als tekst en lijnen niet goed zijn uitgelijnd.
Horizontale uitlijning
Selecteer deze functie als zich op uw afdrukken op regelmatige afstand horizontale strepen
bevinden.
Inktniveau resetten:
Selecteer deze functie om het inktniveau te resetten naar 100% wanneer de inkttank is bijgevuld.
Resterende capaciteit Onderhoudsset:
Gee de geschatte levensduur van de onderhoudscassette weer. Als wordt weergegeven, is de
onderhoudscassette bijna vol. Als
wordt weergegeven, is de onderhoudscassette vol.
Papiergeleider reinigen:
Selecteer deze functie als zich op de interne rollen inktvlekken bevinden. De printer voert papier in
om de interne rollen te reinigen.
Gerelateerde informatie
&
“De printkop reinigen (Printkop reinigen)” op pagina 172
&
“Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop — (Krachtige reiniging)” op pagina 173
& “De printkop uitlijnen” op pagina 175
& De inkttank bijvullen” op pagina 164
& “Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 176
Menuopties voor Statusv.afdrukk.
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Statusv.afdrukk.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
76
Statusblad
conguratie
:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de actuele status en instellingen van de printer.
Statusblad voorraad:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de status van de verbruiksaccessoires.
Blad gebruiksgeschiedenis:
Hiermee drukt u informatiebladen af met de gebruiksgeschiedenis van de printer.
Menuopties voor Afdrukteller
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Afdrukteller
Gee het totale aantal afdrukken, inclusief items zoals het statusblad, weer vanaf het moment waarop u de printer
hebt aangescha.
Menuopties voor Rapporten
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Rapporten
Hiermee controleert u de huidige verbindingsstatus voor de volgende menu's en drukt u een rapport af.
Netwerk
Fax
Menuopties voor Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen
U kunt de standaardinstelling wijzigen van de volgende menu's.
Kopiëren
Scan naar computer
Scan naar cloud
Fax
Menuopties voor Standaardinst. herstellen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Standaardinst. herstellen
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
77
Hiermee zet u de volgende menu's terug op de standaardwaarden.
Netwerkinstellingen
Kopieerinstellingen
Scaninstellingen
Faxinstellingen
Alle gegevens en instellingen wissen
Menuopties voor Firmware-update
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Firmware-update
Bijwerken:
Hiermee controleert u of er een nieuwe versie van de
rmware
op de netwerkserver staat. Als er een
update beschikbaar is, kunt u aangeven of de update mag worden uitgevoerd.
Melding:
Selecteer Aan om een melding te ontvangen als er een rmware-update beschikbaar is.
Stroom besparen
De printer gaat in slaapstand of gaat automatisch uit als er een bepaalde tijd geen handelingen worden verricht. U
kunt instellen hoelang het duurt voordat stroombeheer wordt toegepast. Elke verhoging is van invloed op de
energiezuinigheid van het product. Denk aan het milieu voordat u wijzigingen doorvoert.
Aankelijk van de plaats van aankoop, kan de printer een functie hebben voor het automatisch uitschakelen als
het apparaat gedurende 30 minuten niet is verbonden met het netwerk.
Stroom besparen — Bedieningspaneel
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2. Selecteer Algemene instellingen > Basisinstellingen.
3. Voer een van de volgende handelingen uit.
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelinst. > Uitschakelen indien inactief of Uitschakelen indien
losgekoppeld en maak dan de instellingen.
Selecteer Slaaptimer of Uitschakelingstimer en stel dan de instellingen in.
Gebruikershandleiding
De printer voorbereiden
78
Faxinstellingen
Voordat u faxfuncties gebruikt
Stel de volgende instellingen in om de faxfuncties te gebruiken.
Sluit de printer aan op de telefoonlijn en, indien nodig, op een telefoon
Volto oi de Wi z a r d f a x i n s te l l i ng , dit is nodig om de basisinstellingen te voltooien.
Geef desgewenst de volgende instellingen op.
Contacten registratie
Gebruikersinstellingen die standaardwaarden bepalen voor de menu-items Fax
Rapportinstellingen om rapporten af te drukken wanneer faxen zijn verzonden of ontvangen
Gerelateerde informatie
& “Aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 79
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 83
& Individuele instellingen instellen voor de faxfuncties van de printer” op pagina 85
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 90
& Netwerkinstellingen” op pagina 23
& Contactpersonen beheren” op pagina 68
& “Menuopties voor Gebruikersinstellingen” op pagina 77
& “Menu Rapportinstellingen” op pagina 92
Aansluiten op een telefoonlijn
Compatibele telefoonlijnen
U kunt de printer gebruiken via standaard analoge telefoonlijnen (PSTN = Public Switched Telephone Network) en
PBX (Private Branch Exchange) telefoonsystemen.
U kunt de printer mogelijk niet gebruiken via de volgende telefoonlijnen of systemen.
VoIP telefoonlijnen zoals DSL of glasvezellijnen
Digitale telefoonlijnen (ISDN)
Bepaalde PBX telefoonsystemen
Als er tussen de telefooncontactdoos in de muur en de printer adapters zoals terminaladapters, VoIP adapters,
splitters of DSL routers aangesloten zijn
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
79
De printer aansluiten op een telefoonlijn
Sluit de printer aan op een telefooncontactdoos via een RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel. Als u een telefoon aansluit op
de printer, dient u een tweede RJ-11 (6P2C)-telefoonkabel te gebruiken.
Aankelijk van de regio wordt er mogelijk een telefoonkabel bij de printer geleverd. Als deze meegeleverd is,
gebruik deze dan.
U moet de telefoonkabel mogelijk aansluiten op een adapter voor uw land of regio.
Opmerking:
Verwijder de dop van de poort EXT. van de printer alleen als u uw telefoontoestel op de printer aansluit. Verwijder de dop
niet als u geen telefoon aansluit.
In gebieden waar vaak blikseminslagen optreden raden we aan om een piekbeveiliging te gebruiken.
Aansluiten op een standaard telefoonlijn (PSTN) of PBX
Sluit een telefoonkabel aan tussen de muurcontactdoos of PBX-poort naar de LINE poort aan de achterzijde van
de printer.
Aansluiten op DSL of ISDN
Sluit een telefoonkabel aan tussen de DSL-modem of ISDN terminaladapter naar de LINE-poort aan de achterzijde
van de printer. Raadpleeg de documentatie van de modem of adapter voor meer informatie.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
80
Opmerking:
Als uw DSL modem niet uitgerust is met een ingebouwde DSL lter, sluit dan een aparte DSL lter aan.
Uw telefoontoestel aansluiten op de printer
Als u de printer en uw telefoontoestel op een enkele telefoonlijn gebruikt, sluit dan de telefoon aan op uw printer.
Opmerking:
Als uw telefoontoestel een faxfunctie hee, schakel deze dan uit.Raadpleeg de handleidingen van het telefoontoestel voor
meer informatie.
Als u een antwoordapparaat aansluit, moet u ervoor zorgen dat de instelling Overgaan voor antwoorden van de printer
hoger is dan het aantal beltonen van uw antwoordapparaat dat is ingesteld voor het beantwoorden van een oproep.
1. Verwijder het beschermkapje van de EXT.-poort aan de achterzijde van de printer.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
81
2. Sluit het telefoontoestel met een telefoonkabel aan op de EXT.-poort.
Opmerking:
Als u een enkele telefoonlijn deelt, zorg er dan voor dat u uw telefoontoestel aansluit op de EXT.-poort van de
printer.Als u de lijn splitst om de telefoon en de printer afzonderlijk aan te sluiten, werken de telefoon en de printer niet
goed.
3. Selecteer Fax op het startscherm.
4. Neem de hoorn van de haak.
De verbinding wordt gemaakt wanneer
x
(Ver ze nd en) is ingeschakeld zoals in het volgende scherm.
Gerelateerde informatie
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 83
& Instellingen voor het gebruik van een antwoordapparaat congureren” op pagina 87
& Instellingen congureren voor het ontvangen van faxen met alleen een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 87
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
82
& “De instelling Ontvangstmodus” op pagina 85
De printer klaarmaken voor het verzenden en
ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard
faxinstelling)
Wi z a r d f ax in s te l l in g congureert de standaard faxfuncties om de printer kaar te maken voor het verzenden en
ontvangen van faxen.
De wizard wordt automatisch weergegeven wanneer de printer voor de eerste keer wordt ingeschakeld. U kunt de
wizard handmatig weergeven vanaf het bedieningspaneel van de printer. U moet de wizard opnieuw uitvoeren in
het geval dat de wizard wordt overgeslagen wanneer de printer voor het eerst wordt ingeschakeld of wanneer de
verbindingsomgeving is gewijzigd.
De onderstaande items kunt u instellen via de wizard.
Koptekst (Uw telefoonnummer en Koptekst fax)
Ontvangstmodus (Auto of Handmatig)
De onderstaande items worden automatisch ingesteld overeenkomstig de verbindingsomgeving.
Kiesmodus (zoals To o n of Puls)
Lijntype (PSTN of PBX)
Kiestoondetectie
Distinctive Ring Detection (DRD)-instelling
Andere items in Basisinstellingen blijven ongewijzigd.
Start Wizard faxinstelling voor het uitvoeren van Basisinstellingen, waarbij u de instructies op het scherm volgt.
1. Zorg ervoor dat de printer is verbonden met de telefoonlijn.
Opmerking:
Omdat op het einde van de wizard een automatische faxverbindingscontrole wordt uitgevoerd, moet u de printer
aansluiten op een telefoonlijn alvorens de wizard te starten.
2.
Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
3.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wi za rd f a x i n st e l l i n g.
4. Controleer het bericht dat op het scherm wordt weergegeven en selecteer Doorg..
De wizard start.
5. Voer op het invoerscherm voor de koptekst van de fax uw afzendernaam in, bijvoorbeeld de naam van uw
bedrijf, en selecteer OK.
Opmerking:
Uw afzendernaam en uw faxnummers verschijnen als koptekst op uitgaande faxen.
6. Voer op het invoerscherm voor het telefoonnummer uw faxnummer in en selecteer OK.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
83
7. Op het Distinctive Ring Detection (DRD)-instelling scherm congureert u de volgende instellingen.
Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen, selecteert u
Instellingen en selecteert u de beltoon voor inkomende faxen.
- Als u Alles selecteert, gaat u verder naar stap 8.
- Als u een andere instelling selecteert, wordt Ontvangstmodus automatisch ingesteld op Auto. Ga naar
stap 10.
Als u deze optie niet hoe in te stellen, selecteert u Overslaan en gaat u verder naar stap 10.
Opmerking:
Specieke beltoondiensten, die door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf),
bieden de mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een specieke
beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken en een ander nummer voor faxen.
Selecteer de beltoon voor faxen in DRD.
Aankelijk van de regio worden Aan en Uit weergegeven als de opties DRD. Selecteer Aan om specieke beltonen
te gebruiken.
8. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u een telefoontoestel gebruikt dat op de printer
aangesloten is.
Wanneer verbinding bestaat, selecteert u Ja en gaat u naar de volgende stap.
Wanneer geen verbinding bestaat, selecteert u Nee en gaat u verder naar stap 10. Ontvangstmodus is
ingesteld op Auto.
9. Op het scherm Inst.ontvangstmodus selecteert u of u faxberichten automatisch wenst te ontvangen.
Wanneer u automatisch wilt ontvangen, selecteert u Ja. Ontvangstmodus is ingesteld op Auto.
Wanneer u handmatig wilt ontvangen, selecteert u Nee. Ontvangstmodus is ingesteld op Handmatig.
10. Controleer de instellingen die op het bevestigingsscherm worden weergegeven en selecteer vervolgens Doorg..
Selecteer
om de instellingen te corrigeren of wijzigen.
11. Op het scherm Faxaansluiting contr. selecteert u Controle starten om de faxverbindingscontrole uit te
voeren. Wanneer u via een bericht op het scherm wordt gevraagd om het controleresultaat af te drukken,
selecteert u Afdrukken.
Een rapport met de resultaten van de verbindingscontrole wordt afgedrukt.
Opmerking:
Als er fouten gemeld worden, volg dan de instructies op het rapport om ze te corrigeren.
Indien het scherm Lijntype kiezen weergegeven wordt, selecteer dan het lijntype.
- Als u de printer aansluit op een PBX-telefoonsysteem of terminaladapter selecteert u PBX.
- Wanneer u de printer aansluit op een standaard telefoonlijn, selecteert u PSTN en vervolgens Uitschakelen op het
scherm Bevestiging dat wordt weergegeven. Maar als deze instelling opgeslagen wordt als Uitschakelen wordt het
eerste cijfer van een faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het bericht naar een foutief nummer verzonden
wordt.
Gerelateerde informatie
& De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 80
& “De instelling Ontvangstmodus” op pagina 85
& Instellingen voor het gebruik van een antwoordapparaat congureren” op pagina 87
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
84
& Instellingen congureren voor het ontvangen van faxen met alleen een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 87
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Individuele instellingen instellen voor de faxfuncties
van de printer
U kunt de faxfuncties van de printer individueel congureren met behulp van het conguratiepaneel van de
printer. De instellingen die middels de Wi z a r d f ax i n s te l l i n g zijn gecongureerd, kunnen ook worden gewijzigd.
Raadpleeg voor meer informatie de omschrijvingen van het menu Faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 90
De instelling Ontvangstmodus
In Ontvangstmodus zijn er twee mogelijkheden voor het ontvangen van inkomende faxen. U kunt de instellingen
in het onderstaande menu congureren.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Ontvangstmodus
Ontvangstmodus Gebruik van de telefoonlijn
Handmatig Hoofdzakelijk voor bellen, maar ook voor faxen
Auto Alleen voor faxen (een extern telefoonapparaat is niet vereist)
Hoofdzakelijk voor faxen, maar soms ook voor bellen
Gerelateerde informatie
& “Handmatig-modus gebruiken” op pagina 85
& “Auto-modus gebruiken” op pagina 86
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Handmatig-modus gebruiken
Faxberichten ontvangen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u de oproep handmatig beantwoorden door de handset op te nemen.
Wanneer u een faxtoon hoort (baud):
Selecteer Fax op het startscherm van de printer Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen en tik vervolgens op
x
.
Hang vervolgens de handset op.
Als het overgaan voor een spraakoproep is:
U kunt de oproep normaal beantwoorden.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
85
Faxen ontvangen met alleen een aangesloten telefoon
Wanneer Extern ontvangen is ingesteld, kunt u faxen ontvangen door de Startcode in te voeren.
Als de telefoon rinkelt, neem de hoorn van de haak. Als u een faxtoon (baud) hoort, voert u de tweecijferige
Startcode in en hangt u de handset op.
Gerelateerde informatie
& Instellingen congureren voor het ontvangen van faxen met alleen een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 87
Auto-modus gebruiken
Faxen ontvangen zonder extern telefoontoestel
De printer schakelt automatisch over naar het ontvangen van faxen wanneer het nummer dat wordt gebeld zo vaak
is overgegaan als u hebt ingesteld in Overgaan voor antwoorden.
Opmerking:
Het wordt aanbevolen voor de instelling Overgaan voor antwoorden een zo laag mogelijke waarde in te stellen.
Faxen ontvangen met een extern telefoontoestel
Een printer zonder extern telefoontoestel werkt als volgt.
Als uw telefoon het antwoordapparaat is en wanneer dit de oproep beantwoordt binnen het aantal keer
overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer schakelt automatisch naar de modus voor het ontvangen
van faxen.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: het antwoordapparaat kan spraakoproepen ontvangen en
spraakberichten opnemen.
Wanneer u de handset opneemt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor
antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: u kunt de fax ontvangen via dezelfde stappen als voor Handmatig.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep normaal beantwoorden.
Als de printer automatisch overschakelt naar het ontvangen van faxen:
- Als het overgaan voor een faxoproep is: de printer ontvangt de fax.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is: u kunt de oproep niet beantwoorden. Vraag of de beller u
terugbelt.
Opmerking:
Stel de instellingen voor Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat.
Anders kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de bij het antwoordapparaat meegeleverde
handleiding voor informatie over het instellen van het antwoordapparaat.
Gerelateerde informatie
&
“Instellingen voor het gebruik van een antwoordapparaat congureren” op pagina 87
&
“Handmatig-modus gebruiken” op pagina 85
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
86
Instellingen voor een extern telefoontoestel congureren
Instellingen voor het gebruik van een antwoordapparaat congureren
Om een antwoordapparaat te kunnen gebruiken, moet u de printer correct instellen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2. Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen.
3. Stel Ontvangstmodus in op Auto.
4.
Stel de Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan het aantal voor het antwoordapparaat.
Als Overgaan voor antwoorden is ingesteld op een lager aantal dan het aantal keer dat het antwoordapparaat
overgaat, kan het antwoordapparaat geen spraakoproepen ontvangen om spraakberichten vast te leggen.
Raadpleeg de handleidingen van het antwoordapparaat voor meer informatie.
De instelling Overgaan voor antwoorden van de printer wordt aankelijk van de regio mogelijk niet
weergegeven.
Gerelateerde informatie
& “Auto-modus gebruiken” op pagina 86
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Instellingen congureren voor het ontvangen van faxen met alleen een
aangesloten telefoon (Extern ontvangen)
U kunt inkomende faxen ontvangen door alleen maar de handset op te nemen en de telefoon te bedienen. U hoe
de printer helemaal niet te bedienen.
De functie Extern ontvangen is beschikbaar voor telefoontoestellen die tonen kunnen zenden.
1.
Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Extern ontvangen.
3. Tik op Extern ontvangen om deze optie in te stellen op Aan.
4. Selecteer Startcode, voer een tweecijferige code in (u kunt 0 tot 9, * en # invoeren) en tik vervolgens op OK.
5.
Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
Gerelateerde informatie
& “Handmatig-modus gebruiken” op pagina 85
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
87
Instellingen congureren voor het blokkeren van ongewenste
faxen
U kunt ongewenste faxen blokkeren.
1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Weigeringsfax.
3. Stel de voorwaarde in voor het blokkeren van ongewenste faxen.
Selecteer Weigeringsfax en schakel de volgende opties in.
Lijst geweigerde nummers: weiger faxen van afzenders in de lijst met geblokkeerde nummers.
Blanco koptekst fax geblokkeerd: weiger faxen zonder koptekstinformatie.
Niet geregistreerde contacten: weiger faxen van afzenders die niet zijn toegevoegd aan de lijst met
contacten.
4. Tik op
om terug te keren naar het scherm Weigeringsfax.
5. Als u de Lijst geweigerde nummersgebruikt, selecteert u Lijst geweigerde nummers bewerken en bewerkt u
vervolgens de lijst.
Gerelateerde informatie
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxen
De printer is standaard ingesteld om ontvangen faxen af te drukken. Naast het afdrukken, kunt u de printer ook
instellen om ontvangen faxen op te slaan.
Postvak IN in de printer
U kunt ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN. U kunt ze bekijken op het bedieningspaneel van de printer,
zodat u alleen de faxen kunt afdrukken die u wilt en de onnodige faxen kunt verwijderen.
Een computer (PC-FAX-ontvangst)
Buiten de printer
De bovenstaande functies kunnen tegelijk worden gebruikt. Als u ze allemaal samen gebruikt, worden ontvangen
documenten opgeslagen in het Postvak IN en op een computer. Als u ontvangen faxen wilt opslaan op een
computer, stelt u de instellingen in met FAX Utility.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer.
3. Als een bevestigingsbericht wordt weergegeven, bevestigt u dit en tikt u vervolgens op OK.
4. Selecteer Opslaan in postvak IN.
5. Tik op Opslaan in postvak IN om deze optie in te stellen op Aan.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
88
6. Selecteer Opties wanneer het geheugen vol is en selecteer de optie die moet worden gebruikt wanneer het
Postvak IN vol is.
Faxen ontvangen en afdrukken: De printer drukt alle ontvangen documenten af die niet in het Postvak IN
kunnen worden opgeslagen.
Binnenkomende faxen weigeren: De printer beantwoordt geen binnenkomende faxoproepen.
7.
U kunt een wachtwoord instellen voor het Postvak IN. Selecteer Inst. wachtwoord postvak en stel vervolgens
het wachtwoord in.
Opmerking:
U kunt geen wachtwoord instellen wanneer Opties wanneer het geheugen vol is is ingesteld op Faxen ontvangen en
afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Menu Faxuitvoer” op pagina 91
Instellingen instellen om faxen te verzenden en ontvangen op een
computer
Als u faxen wilt verzenden en ontvangen op een computer, moet FAX Utility zijn geïnstalleerd op de computer die
via een netwerk of USB-kabel is verbonden.
Stel de instelling Opslaan op computer in om faxen te ontvangen
U kunt faxen ontvangen op een computer door de FAX Utility te gebruiken. Installeer FAX Utility op de computer
en stel de instelling in. Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven in het startscherm) voor meer
informatie.
De onderstaande instelling op het bedieningspaneel van de printer is ingesteld op Ja, en de ontvangen faxen
kunnen op de computer worden opgeslagen.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer > Opslaan op
computer
Gerelateerde informatie
& “Menu Faxuitvoer” op pagina 91
Stel de instelling Opslaan op computer in op Ook afdrukken op de printer om
faxen te ontvangen
U kunt de instelling instellen om ontvangen faxen af te drukken vanaf de printer of om ze op te slaan op een
computer.
1.
Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Selecteer Faxuitvoer > Opslaan op computer > Ja en afdrukken.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
89
Gerelateerde informatie
& “Menu Faxuitvoer” op pagina 91
Stel de instelling Opslaan op computer in om geen faxen te ontvangen
Als wilt instellen dat de ontvangen faxen niet op de computer worden opgeslagen, wijzigt u de instellingen op de
printer.
Opmerking:
U kunt de instellingen ook wijzigen met FAX Utility. Als er echter faxen zijn die niet op de computer zijn opgeslagen, werkt
deze functie niet.
1. Selecteer Instel. in het startscherm van het bedieningspaneel van de printer.
2.
Selecteer Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen.
3. Selecteer Faxuitvoer > Opslaan op computer > Nee.
Gerelateerde informatie
& “Menu Faxuitvoer” op pagina 91
Menuopties voor Faxinstellingen
Selecteer Instel. > Faxinstellingen op het bedieningspaneel van de printer om dit menu te openen.
Fax-aansl. controleren
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Fax-aansl. controleren
Selecteer Fax-aansl. controleren om te controleren of de printer is aangesloten op de telefoonlijn en klaar voor de
faxtransmissie. U kunt het resultaat afdrukken en controleren op een normaal vel papier van A4-formaat.
Wizard faxinstelling
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Wizard faxinstelling
Selecteer Wi z a rd fa x i n s tel l i ng om basisinstellingen voor faxen te openen. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 83
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
90
Menu Ontvangstinstellingen
Gerelateerde informatie
& “Menu Faxuitvoer” op pagina 91
& “Menu Afdrukinstellingen” op pagina 91
Menu Faxuitvoer
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Faxuitvoer
Item Beschrijving
Opslaan in postvak IN Hiermee slaat u ontvangen faxen op in het Postvak IN van de printer.
Opslaan op computer Hiermee converteert u ontvangen documenten naar PDF en bewaart ze op een computer die is
aangesloten op de printer.
Menu Afdrukinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Ontvangstinstellingen > Afdrukinstellingen
Item Beschrijving
Automatisch beperken Hiermee drukt u ontvangen faxen van groot formaat af, verkleind tot het papier in de
papierbron. Naargelang de ontvangen gegevens is dit soms niet mogelijk. Als deze functie
uitgeschakeld is, worden grote documenten op hun oorspronkelijke grootte afgedrukt op
meerdere pagina's, of wordt er mogelijk een tweede lege pagina uitgeworpen.
Instellingen Pagina's
splitsen
Hiermee drukt u ontvangen faxen gesplitst af wanneer het formaat van het ontvangen
document groter is dan het papier dat in de printer is geladen.
Autom. draaien Hiermee draait u een liggend ontvangen faxbericht van A5-formaat zodat het op de papier van
A5-formaat wordt afgedrukt. Deze instelling wordt toegepast wanneer A5-formaat is ingesteld
in Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron >
Papierinstelling > Papierformaat.
Als u Uit selecteert, worden faxen van liggend A5-formaat, dezelfde breedte als staande
documenten van A4-formaat, gezien en afgedrukt als faxen van A4-formaat.
Ontvangstinformatie
toevoegen
Drukt ontvangstinformatie af op de ontvangen fax, zelfs als de verzender geen
koptekstinformatie heeft ingesteld. De ontvangstinformatie omvat de datum en het tijdstip van
ontvangst, de ontvangst-id en het paginanummer (bijv. “P1”). Wanneer Instellingen Pagina's
splitsen is ingeschakeld, wordt het nummer van de gesplitste pagina ook afgedrukt.
Dubbelzijdig Hiermee drukt u meerdere pagina's van ontvangen documenten dubbelzijdig af.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
91
Item Beschrijving
Timing start afdruk Selecteer opties om de ontvangen faxen af te drukken.
Alle ontvangen pagina’s: het afdrukken wordt gestart nadat alle pagina's zijn ontvangen. Of
het afdrukken wordt gestart vanaf de eerste of de laatste pagina, is afhankelijk van de
instelling van de functie Sorteerstapel. Zie de uitleg voor Sorteerstapel.
Eerste pagina ontvangen: het afdrukken wordt gestart nadat de eerste pagina is ontvangen.
De pagina's worden afgedrukt in de volgorde waarin ze worden ontvangen. Als de printer
niet kan beginnen met afdrukken, bijvoorbeeld omdat een andere taak wordt afgedrukt,
drukt de printer de ontvangen pagina's in batch af zodra deze beschikbaar is.
Sorteerstapel Omdat de eerste pagina als laatste wordt afgedrukt (uitvoer bovenop), worden de afgedrukte
documenten in de juiste paginavolgorde gestapeld. Als het geheugen van de printer bijna vol is,
is deze functie mogelijk niet beschikbaar.
Tijd uitstellen afdr.
Tijd uitstellen afdr.: tijdens de tijdsperiode die u hebt aangegeven van Tijd tot stop. tot
Herstarttijd invoeren, slaat de printer de ontvangen documenten op in het geheugen van
de printer, zonder ze af te drukken. Deze functie kan worden gebruikt om 's nachts het
lawaai te beperken of om te voorkomen dat vertrouwelijke documenten worden afgedrukt
als u afwezig bent. Zorg ervoor dat er voldoende geheugen vrij is alvorens u deze functie
gebruikt. Wanneer u dit instelt op Uit, kunt u de ontvangen documenten afdrukken nog
voor de herstarttijd.
Tijd tot stop.: hiermee wordt het afdrukken van documenten gestopt.
Herstarttijd invoeren: hiermee wordt het afdrukken automatisch opnieuw gestart.
Stille modus Vermindert het geluid dat de printer maakt tijdens het afdrukken van faxen. De afdruksnelheid
wordt echter mogelijk verlaagd.
Menu Rapportinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen
Item Beschrijving
Automatisch afdrukken
faxlogboek
Drukt automatisch het faxlogboek af. Selecteer Aan (elke 30) om een logboek af te drukken na
elke 30 voltooide faxtaken. Selecteer Aan (tijd) om het logboek af te drukken op een
opgegeven tijdstip. Als er echter meer dan 30 faxtaken zijn geweest, wordt het logboek
afgedrukt voordat de tijd verstreken is.
Afbeelding aan rapport
bevestigen
Drukt een Rapport transmissie af met een afbeelding van de eerste pagina van het verzonden
document. Selecteer Aan (grote afbeelding) om het bovenste deel van de pagina af te
drukken zonder te verkleinen. Selecteer Aan (kleine afbeelding) om de hele pagina verkleind
af te drukken zodat deze in het rapport past.
Rapportindeling
Selecteer een opmaak voor faxrapporten in Fax > Meer > Faxverslag, m.u.v. Protocol traceren.
Selecteer Detail om af te drukken met foutcodes.
Menu Basisinstellingen
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
92
Item Beschrijving
Faxsnelheid
Selecteer de verzendsnelheid van de fax. We raden aan om Langz.(9.600 b/s) te selecteren als
er regelmatig een communicatiefout optreedt, wanneer u berichten zendt/ontvangt naar/
vanuit het buitenland, of wanneer u een IP-service (VoIP) gebruikt.
ECM Corrigeert automatisch de fouten in faxen (modus Foutcorrectie), meestal veroorzaakt door
storingen op de telefoonlijn. Als deze functie is uitgeschakeld, kunt u geen kleurendocumenten
verzenden.
Kiestoondetectie Detecteert een kiestoon alvorens het nummer te bellen. Als de printer aangesloten is op een
PBX (privé-centrale) of digitale telefoonlijn, kan de printer mogelijk geen nummer vormen.
Wijzig in dat geval het Lijntype naar PBX. Als dit niet helpt, schakelt u de functie uit. N.B. Als u
deze functie uitschakelt, wordt het eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen
waardoor het bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Kiesmodus Selecteer het telefoonsysteemtype waarop u de printer hebt aangesloten. Als deze ingesteld is
op Puls, kunt u de kiesmodus tijdelijk wijzigen van pulse naar toon door op
(“T” wordt
ingevoerd) te drukken terwijl u de cijfers op het scherm invoert. Deze instelling wordt mogelijk
niet weergegeven, afhankelijk van uw regio of land.
Lijntype Selecteer het telefoonlijntype waarop u de printer hebt aangesloten.
Als u de printer gebruikt in een omgeving met losse toestellen en een externe toegangscode,
zoals een 0 of 9 voor een buitenlijn, selecteer dan PBX en registreer de toegangscode. Nadat u
de toegangscode hebt geregistreerd, voert u een hekje (#) in plaats van de toegangscode in bij
het verzenden van een fax naar een extern faxnummer. Voor omgevingen met een DSL-modem
of terminaladapter raden wij tevens aan om PBX te gebruiken als instelling.
U kunt geen faxberichten verzenden naar ontvangers in Contacten waarvoor een externe
toegangscode is ingesteld, zoals 0 of 9. Als u in Contacten ontvangers hebt toegevoegd met
een externe toegangscode, zoals 0 of 9, stelt u de Toegangsco de in op Niet gebr.. Anders moet
u de code voor # in Contacten wijzigen.
Koptekst Voer de naam en het faxnummer van de afzender in. Deze gegevens verschijnen als koptekst op
uitgaande berichten.
Uw telefoonnummer: u kunt tot 20 tekens invoeren. Gebruik 0–9 + of spatie.
Koptekst fax: u kunt naar wens tot 21 afzendernamen registreren. U kunt tot 40 tekens
invoeren voor elke afzendernaam.
Ontvangstmodus Selecteer de ontvangstmodus. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
DRD Als u zich bij uw telecomprovider hebt ingeschreven op een dienst met specieke beltonen,
kunt u het belsignaal voor binnenkomende faxen selecteren.
Specieke
beltoondiensten, die
door veel telecombedrijven worden aangeboden (dienstnaam verschilt per bedrijf), bieden de
mogelijkheid om meerdere telefoonnummers op één lijn te hebben. Elk nummer krijgt dan een
specieke
beltoon toegewezen. U kunt dan een nummer gebruiken voor telefoongesprekken
en een ander nummer voor faxen. Afhankelijk van de regio kan deze optie Aan of Uit zijn.
Overgaan voor
antwoorden
Selecteer het aantal beltonen waarna de printer de fax automatisch moet ontvangen.
Extern ontvangen Extern ontvangen: als u een inkomende fax beantwoordt met een telefoontoestel dat op de
printer is aangesloten, kunt u de fax ontvangen door de code van het telefoontoestel in te
voeren.
Startcode: stel de startcode in voor Extern ontvangen. Voer twee tekens in. U kunt 0–9, *, #
gebruiken.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
93
Item Beschrijving
Weigeringsfax Weigeringsfax: selecteer opties om de ontvangst van ongewenste faxen te weigeren.
Lijst geweigerde nummers: als het nummer van de afzender is opgenomen in de
lijst met geweigerde nummers, stelt u in of u inkomende faxen wilt weigeren.
Blanco koptekst fax geblokkeerd: als het nummer van de afzender is
geblokkeerd, stelt u in of u de ontvangst van deze faxen wilt weigeren.
Niet geregistreerde contacten: als het nummer van de afzender zich niet bevindt
in de contacten, stelt u in of u de ontvangst van deze faxen wilt weigeren.
Lijst geweigerde nummers bewerken: u kunt tot 30 faxnummers registreren voor het
weigeren van faxen en oproepen. Voer tot 20 tekens in. U kunt 0–9, *, # en spaties gebruiken.
Gerelateerde informatie
& “De printer klaarmaken voor het verzenden en ontvangen van faxen (met gebruik van Wizard faxinstelling)” op
pagina 83
& “De instelling Ontvangstmodus” op pagina 85
& Instellingen congureren voor het ontvangen van faxen met alleen een aangesloten telefoon (Extern
ontvangen)” op pagina 87
& Instellingen
congureren
voor het blokkeren van ongewenste faxen” op pagina 88
Menu Veiligheidsinstel.
U vindt het menu op het bedieningspaneel van de printer:
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Veiligheidsinstel.
Item Beschrijving
Beperkingen dir. kiezen
Door Aan te selecteren, schakelt u de functie voor het handmatig invoeren van faxnummers
van ontvangers uit, zodat de gebruiker alleen contactpersonen uit de lijst of uit de
zendgeschiedenis kan selecteren.
Door Tweemaal invoeren te selecteren, zorgt u ervoor dat de gebruiker het faxnummer
opnieuw moet worden ingevoerd wanneer het nummer handmatig werd ingevoerd.
Door Uit te selecteren, schakelt u het handmatig invoeren van faxnummers van ontvangers in.
Adreslijst bevestigen
Door Aan, wordt een bevestigingsscherm voor de ontvanger weergegeven alvorens het bericht
verzonden wordt.
Autom. back-
upgeg.wissen
Door Aan te selecteren worden automatisch de back-ups gewist bij het succesvol versturen of
ontvangen van een document en wanneer de back-ups overbodig worden.
Door Uit te selecteren, bereidt u zich voor op een onverwachte stroomonderbreking als gevolg
van een onverwachte stroomstoring of verkeerde handeling en maakt de printer een tijdelijke
reservekopie van verzonden en ontvangen documenten in zijn geheugen.
Back-upgeg. wissen Hiermee worden alle reservekopieën gewist die tijdelijk in het printergeheugen zijn
opgeslagen. Voer deze functie uit voordat u de printer weggooit of aan iemand anders geeft.
Gebruikershandleiding
Faxinstellingen
94
Afdrukken
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in
Windows
Het printerstuurprogramma openen
Wanneer u het printerstuurprogramma opent vanuit het conguratiescherm van de computer, worden de
instellingen toegepast op alle toepassingen.
De printerdriver openen via het bedieningspaneel
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer Systeem > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen >
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer, of houd de printer ingedrukt en selecteer
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden. Klik met de
rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Printers en
faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Het printerstuurprogramma openen via het printerpictogram op de taakbalk
Het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad is een snelkoppeling waarmee u snel de printerdriver
kunt openen.
Als u op het printerpictogram klikt en Printerinstellingen selecteert, kunt u hetzelfde venster met
printerinstellingen openen als het venster dat u opent via het bedieningspaneel. Als u op dit pictogram dubbelklikt,
kunt u de status van de printer controleren.
Opmerking:
Als het printerpictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, open dan het venster van de printerdriver, klik op
Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram
registreren op taakbalk.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
95
Basisprincipes voor afdrukken
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van de toepassing verschillen. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2. Selecteer Afdrukken of Pagina-instelling in het menu Bestand.
3. Selecteer uw printer.
4. Selecteer Vo ork eu ren of Eigenschappen om het venster van het printerstuurprogramma te openen.
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
Opmerking:
U kunt ook de online-Help raadplegen voor een uitleg van de instellingsitems. Als u met de rechtermuisknop op een
item klikt, wordt Help weergegeven.
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, kunt u een voorbeeldweergave bekijken van het document voordat u dit
afdrukt.
6. Klik op OK om het venster van het printerstuurprogramma te sluiten.
7. Klik op Druk af.
Opmerking:
Wanneer u Afdrukvoorbeeld selecteert, wordt een voorbeeldvenster weergegeven. Als u de instellingen wilt wijzigen,
klikt u op Annuleren en herhaalt u de procedure vanaf stap 2.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
Gebruikershandleiding
Afdrukken
96
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Lijst met papiertypen” op pagina 62
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 111
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken. U kunt ook een brochure afdrukken door de pagina's te herschikken en de afdruk
te vouwen.
Opmerking:
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
Aankelijk
van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
Printerinstellingen
1. Selecteer op het tabblad Hoofdgroep in het printerstuurprogramma een optie bij Dubbelzijdig afdrukken.
2. Klik op Instellingen, congureer de instellingen en klik op OK.
Congureer desgewenst instellingen voor Afdrukdichtheid.
Opmerking:
Selecteer Boekje om een gevouwen boekje af te drukken.
Als u Afdrukdichtheid instelt, kunt u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van het documenttype.
Aankelijk van de opties die u hebt geselecteerd voor Documenttype selecteren in het venster Afdrukdichtheid
aanpassen en voor Kwaliteit op het tabblad Hoofdgroep kan het afdrukken langzaam gaan.
3. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
Gebruikershandleiding
Afdrukken
97
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 111
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt twee of vier pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2 per vel of 4 per vel bij Meerdere
pagina's.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 111
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in
omgekeerde volgorde)
U kunt vanaf de laatste pagina gaan afdrukken, zodat de documenten aan de voorzijde van de printer in de juiste
paginavolgorde worden opgestapeld.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
98
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Omgekeerde volgorde.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 111
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te
maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma het documentformaat in de instelling
documentformaat.Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken in de instelling Uitvoerpapier.Selecteer
Verklein/vergroot do cument en kies dan Volledige pagina of Zoomen naar.Als u Zoomen naar selecteert, moet
u een percentage invoeren.
Selecteer Centreren om
aeeldingen
in het midden van de pagina af te drukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 112
Gebruikershandleiding
Afdrukken
99
Een afbeelding vergroot afdrukken op meerdere vellen (een poster
maken)
Met deze functie kunt u één aeelding afdrukken op meerdere vellen papier. U kunt een grotere poster maken
door ze samen te plakken.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie 2x1 Poster, 2x2 Poster, 3x3 Poster
of 4x4 Poster bij Meerdere pagina's. Als u op Instellingen klikt, kunt u de delen selecteren die u niet wilt
afdrukken. U kunt ook de opties selecteren voor de snijlijnen.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 111
Posters maken met behulp van Overlappende uitlijningstekens
In dit voorbeeld ziet u hoe u een poster maakt wanneer 2x2 Poster geselecteerd is en Overlappende
uitlijningstekens geselecteerd is bij Snijlijnen afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
100
De daadwerkelijke handleidingen worden monochroom afgedrukt, maar voor deze uitleg worden ze als blauwe en
rode lijnen weergegeven.
1. Prepareer Sheet 1 en Sheet 2. Knip de marges van Sheet 1 langs de verticale blauwe lijn door het midden van
de kruisjes boven en onder.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
101
2. Plaats de rand van Sheet 1 op Sheet 2 en lijn de kruisjes uit. Plak de twee vellen aan de achterkant voorlopig
aan elkaar vast.
3.
Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de verticale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de lijn
links van de kruisjes).
Gebruikershandleiding
Afdrukken
102
4. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
5. Herhaal stap 1 t/m 4 om Sheet 3 en Sheet 4 aan elkaar te plakken.
6. Knip de marges van Sheet 1 en Sheet 2 angs de horizontale blauwe lijn door het midden van de kruisjes aan de
linker- en rechterkant.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
103
7. Plaats de rand van Sheet 1 en Sheet 2 op Sheet 3 en Sheet 4 en lijn de kruisjes uit. Plak de vellen dan voorlopig
aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
104
8. Knip de vastgeplakte vellen in twee langs de horizontale rode lijn door de uitlijningstekens (ditmaal door de
lijn boven de kruisjes).
9. Plak de vellen aan de achterkant aan elkaar.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
105
10. Knip de resterende marges af langs de buitenste lijn.
Afdrukken met een kop- en voettekst
U kunt de gebruikersnaam en afdrukdatum afdrukken in een kop- of voettekst.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Watermerk fu nc tie s en selecteer vervolgens
Koptekst/voettekst. Klik op Instellingen en selecteer vervolgens de items die u wilt afdrukken.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
106
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 112
Een watermerk afdrukken
U kunt een watermerk, bijvoorbeeld “Vertrouwelijk, of een antikopieerpatroon op uw documenten afdrukken. Als
u een antikopieerpatroon afdrukt, verschijnen de verborgen letters wanneer het document wordt gekopieerd, om
het origineel te onderscheiden van de kopieën.
Antikopieerpatroon is beschikbaar als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Papier: normaal papier, kopieerpapier, brieoofdpapier of normaal papier van hoge kwaliteit
Kwaliteit: Standaard
Automatisch dubbelzijdig afdrukken: niet geselecteerd
Tintcorrectie: Automatisch
Opmerking:
U kunt ook uw eigen watermerk of antikopieerpatroon toevoegen.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties in het printerstuurprogramma op Watermerk fu nc tie s en selecteer vervolgens
Antikopieerpatroon of Watermerk. Klik op Instellingen om details te wijzigen zoals het formaat, de dichtheid of
de positie van het watermerk.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 112
Gebruikershandleiding
Afdrukken
107
Meerdere bestanden tegelijkertijd afdrukken
Met Taken indelen Lite kunt u meerdere bestanden die door verschillende toepassingen zijn gemaakt combineren
en als één afdruktaak afdrukken. U kunt de afdrukinstellingen, zoals de lay-out voor meerdere pagina's en
dubbelzijdig afdrukken, voor gecombineerde bestanden congureren.
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma de optie Taken indelen Lite. Als u begint
met afdrukken wordt het venster Taken indelen Lite weergegeven. Open het bestand dat u met het huidige bestand
wilt combineren terwijl het venster Taken indelen Lite openstaat. Herhaal vervolgens de bovenstaande stappen.
Wanneer u een afdruktaak selecteert die is toegevoegd aan Afdrukproject in het venster Taken indelen Lite, kunt u
de paginalay-out bewerken.
Klik op Afdrukken in het menu Bestand om het afdrukken te starten.
Opmerking:
Als u het venster Taken indelen Lite sluit voordat alle afdrukgegevens zijn toegevoegd aan het Afdrukproject, wordt de
afdruktaak waaraan u werkt geannuleerd. Klik op Opslaan in het menu Bestand om de huidige taak op te slaan. De
bestandsextensie van de opgeslagen bestanden is "ecl".
Als u een Afdrukproject wilt openen, klikt u op Take n ind elen Lite op het tabblad Hulpprogramma's van het
printerstuurprogramma om het venster Taken indelen Lite te openen. Selecteer vervolgens Openen in het menu Bestand om
het bestand te selecteren.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
&
“Het tabblad Hoofdgroep” op pagina 111
De afdruktoon aanpassen
U kunt toon aanpassen die voor een afdruktaak worden gebruikt. Deze aanpassingen worden niet doorgevoerd in
de oorspronkelijke gegevens.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
108
Printerinstellingen
Selecteer op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma de optie Aangepast bij Tintcorrectie. Klik
op Geavanceerd om het scherm Ti ntc or re c ti e te openen en selecteer de kleurcorrectiemethode.
Opmerking:
Automatisch wordt geselecteerd als standaard op het tabblad Meer opties. Met deze instelling wordt de toon automatisch
aangepast aan de instellingen voor het papiertype en de afdrukkwaliteit.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
&
“Het tabblad Meer opties” op pagina 112
Dunne lijnen benadrukken tijdens het afdrukken
Lijnen die te dun zijn om af te drukken, kunnen dikker worden gemaakt.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de instelling
voor Ti ntco rre ct ie. Selecteer Dunne lijnen benadrukken.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 112
Afdrukken om lichte tekst en lijnen te verbeteren
U kunt lichte letters en lijnen verbeteren door ze zichtbaarder te maken of door het beeld te verscherpen.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma op de optie Aeeldingsopties in de instelling
voor Ti ntco rre ct ie. Selecteer Lichte tekst en lijnen verbeteren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
109
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Meer opties” op pagina 112
Duidelijke streepjescodes afdrukken
U kunt een streepjescode duidelijk afdrukken, zodat deze eenvoudig kan worden gescand. Schakel deze functie
alleen in als de streepjescode die u hebt afgedrukt niet kan worden gescand.
Onder de volgende voorwaarden kunt u deze functie gebruiken.
Papier: normaal papier, kopieerpapier, brieoofdpapier, normaal papier van hoge kwaliteit, dik papier of
enveloppen
Kwaliteit: Standaard
Opmerking:
Aankelijk van de omstandigheden is het opheen van wazigheid soms niet mogelijk.
Printerinstellingen
Klik op het tabblad Hulpprogramma's in het printerstuurprogramma op Extra instellingen en selecteer
vervolgens Streepjescodemodus.
Gerelateerde informatie
&
“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 96
& “Het tabblad Hulpprogramma's” op pagina 112
Afdrukken annuleren
U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer
annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op de computer met de rechtermuisknop op de printer in Apparaten en printers, Printer of in Printers en
faxapparaten. Klik op Wat wordt er afgedrukt, klik met de rechtermuisknop op de taak die u wilt annuleren en
selecteer vervolgens Annuleren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
110
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Het tabblad Hoofdgroep
Voorkeursinstellinge
n
Voorinstellingen
toevoegen/
verwijderen
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen
toevoegen of verwijderen. Selecteer de voorinstelling die u wilt
gebruiken in de lijst.
Instellingen
weergeven
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties.
Reset standaard
Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad Meer
opties worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
Inktniveau Hiermee geeft u het geschatte inktniveau weer.
Papierbron
Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Selecteer Automatisch selecteren
om papier in te voeren vanuit de papiertoevoer achter wanneer er papier in de papiertoevoer
achter en de papiercassette is geplaatst.
documentformaat
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als u Gebruikergedenieerd selecteert,
moet u de breedte en de hoogte van het papier invoeren.
Afdrukstand Selecteer de afdrukstand voor het afdrukken.
Papiertype Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
Kwaliteit Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De beschikbare instellingen zijn afhankelijk van het
papiertype dat u selecteert.
Dubbelzijdig
afdrukken
Hiermee kunt u dubbelzijdig afdrukken.
Instellingen U kunt de inbindrand en de inbindmarges opgeven. Wanneer u
documenten met meerdere pagina's afdrukt, kunt u kiezen of u het
afdrukken wilt starten vanaf de voor- of de achterkant van de pagina.
Afdrukdichtheid Selecteer het documenttype om de afdrukdichtheid aan te passen. Als de
gewenste afdrukdichtheid is geselecteerd, voorkomt u dat afbeeldingen
doordrukken naar de andere zijde. Selecteer Gebruikergedenieerd om
de afdrukdichtheid handmatig aan te passen.
Meerdere pagina's
Hiermee kunt u posters of meerdere pagina's op één vel afdrukken. Klik op Pag.volgorde om de
volgorde op te geven waarin de pagina's worden afgedrukt.
Exemplaren Stel het aantal exemplaren in dat u wilt afdrukken.
Sorteren Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in
reeksen.
Omgekeerde
volgorde
Hiermee kunt u afdrukken vanaf de laatste pagina zodat de documenten
na het afdrukken in de juiste volgorde worden opgestapeld.
Stille modus Hiermee vermindert u het geluid dat de printer produceert. Als u deze optie inschakelt, kan de
afdruksnelheid minder zijn.
Afdrukvoorbeeld Hiermee wordt een voorbeeldweergave van het document weergegeven voordat u het afdrukt.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
111
Taken indelen Lite Selecteer om af te drukken met de functie Taken indelen Lite.
Het tabblad Meer opties
Voorkeursinstellingen Voorinstellingen
toevoegen/
verwijderen
U kunt uw eigen voorinstellingen voor veelgebruikte afdrukinstellingen
toevoegen of verwijderen. Selecteer de voorinstelling die u wilt
gebruiken in de lijst.
Instellingen
weergeven
Hiermee wordt een lijst met items weergegeven die momenteel zijn ingesteld op de tabbladen
Hoofdgroep en Meer opties.
Reset standaard Hiermee zet u alle instellingen terug naar de fabriekswaarden. De instellingen op het tabblad
Hoofdgroep worden tevens teruggezet naar de standaardwaarden.
documentformaat Selecteer het formaat van uw document.
Uitvoerpapier
Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken. Als de instelling voor Uitvoerpapier afwijkt
van de instelling voor documentformaat, wordt Verklein/vergroot document automatisch
geselecteerd. U hoeft deze optie niet te selecteren wanneer u afdrukt zonder het document te
vergroten of verkleinen.
Verklein/vergroot
document
Hiermee kunt u het formaat van een document vergroten en verkleinen.
Volledige pagina Verklein of vergroot het document automatisch om het aan te passen
aan het papierformaat dat is geselecteerd in Uitvoerpapier.
Zoomen naar Hiermee drukt u af met een vastgesteld percentage.
Centreren Hiermee drukt u op het midden van het papier af.
Tintcorrectie Automatisch Hiermee past u de toon van afbeeldingen automatisch aan.
Aangepast Hiermee kunt u handmatig tooncorrectie uitvoeren. Klik op
Geavanceerd voor verdere instellingen.
Afbeeldingsopties Maakt opties voor afdrukkwaliteit mogelijk, zoals Tekst benadrukken. U
kunt tevens lijnen dikker maken om ze zichtbaar te maken op afdrukken.
Watermerkfuncties Hiermee kunt u instellingen congureren voor antikopieerpatronen of watermerken.
Aanvullende
instellingen
180° draaien Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt.
Deze functie is nuttig als u afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op
een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Hoge snelheid Hiermee drukt de printkop in beide richtingen af. Het afdrukken
verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Spiegel afbeelding Hiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een
spiegel.
Het tabblad Hulpprogramma's
Spuitkanaaltjes
controleren
U kunt een spuitkanaaltjespatroon afdrukken om te controleren of de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zijn.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
112
Printkop reinigen Hiermee reinigt u de verstopte spuitkanaaltjes van de printkop. Voor het uitvoeren van deze functie
wordt wat inkt gebruikt. Reinig de printkop daarom alleen als enkele spuitkanaaltjes verstopt zijn,
zoals weergegeven in de afbeelding van het testpatroon.
Krachtige reiniging Hiermee worden verstopte spuitkanaaltjes in de printkop krachtig gereinigd. Voor het uitvoeren
van deze functie wordt meer inkt gebruikt dan bij een printkopreiniging. Reinig de printkop
daarom alleen krachtig als de meeste spuitkanaaltjes verstopt zijn, zoals weergegeven in de
afbeelding van het testpatroon.
Taken indelen Lite Hiermee wordt het venster Taken indelen Lite geopend. Hier kunt u gegevens die u eerder hebt
opgeslagen, openen en bewerken.
EPSON Status
Monitor 3
Hiermee wordt het venster EPSON Status Monitor 3 geopend. Hier kunt u de status van de printer
en de verbruiksartikelen controleren.
Controlevoorkeursins
tellingen
Hiermee kunt u instellingen congureren voor items in het venster EPSON Status Monitor 3.
Extra instellingen Hiermee kunt u verschillende instellingen congureren. Klik met de rechtermuisknop op elk item
om de Help weer te geven voor meer informatie.
Wachtrij Hiermee worden de taken in de wachtrij weergegeven. U kunt afdruktaken controleren, het
afdrukken onderbreken of hervatten.
Printer- en optie-
informatie
Hiermee wordt het aantal vellen papier weergegeven dat in de printer of de ADF is ingevoerd.
Taal Hiermee wijzigt u de taal in het venster van het printerstuurprogramma. Als u de instellingen wilt
toepassen, sluit u het printerstuurprogramma en opent u dit weer.
Software-update Hiermee start u EPSON Software Updater om op internet te controleren of u over de meest recente
versies van toepassingen beschikt.
Technische
ondersteuning
Hiermee opent u de website van de technische ondersteuning van Epson.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
113
Afdrukken vanuit het printerstuurprogramma in Mac
OS
Basisprincipes voor afdrukken
Opmerking:
De werking varieert naargelang de toepassing. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
1. Open het bestand dat u wilt afdrukken.
Laad papier in de printer, als er nog geen papier is geladen.
2. Selecteer Afdrukken in het menu Bestand of een andere opdracht om het afdrukdialoogvenster te openen.
Klik indien nodig op Toon deta ils of
d
om het afdrukvenster te vergroten.
3.
Selecteer uw printer.
4. Selecteer Printerinstellingen in het venstermenu.
Opmerking:
Als in OS X Mountain Lion of later het menu Printerinstellingen niet wordt weergegeven, is het Epson-
printerprogramma fout geïnstalleerd.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe. Zie het volgende om een printer toe te voegen.
http://epson.sn
Gebruikershandleiding
Afdrukken
114
5. Wijzig indien nodig de instellingen.
Zie de menuopties voor het printerstuurprogramma voor meer informatie.
6. Klik op Druk af.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Lijst met papiertypen” op pagina 62
& “Menuopties voor Printerinstellingen” op pagina 119
Dubbelzijdig afdrukken
U kunt dubbelzijdig afdrukken.
Opmerking:
Als u geen papier gebruikt dat geschikt is voor dubbelzijdig afdrukken, kan de afdrukkwaliteit achteruitgaan en kan het
papier vastlopen.
Aankelijk van het papier en de gegevens, kan inkt doorlekken naar de andere zijde van het papier.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
Printerinstellingen
Selecteer Inst. dubbelzijdig afdr. in het snelmenu.Selecteer de methode voor dubbelzijdig afdrukken en
congureer
vervolgens de instellingen voor Documenttype.
Opmerking:
De afdruksnelheid kan worden vertraagd, aankelijk van het documenttype.
Wanneer u foto's met een hoge dichtheid afdrukt, selecteert u Tekst e n
aeeldingen
of Tekst e n foto's in de instellingen
voor Documenttype.Als de afdrukken vlekken bevatten of inkt naar de andere kant van het papier doordrukt, past u de
Afdrukdichtheid en Langere droogtijd aan in Aanpassingen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
115
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 114
& “Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.” op pagina 119
Meerdere pagina's op één vel afdrukken
U kunt meerdere pagina's met gegevens op één vel papier afdrukken.
Printerinstellingen
Selecteer Lay-out in het venstermenu. Stel het aantal pagina's in Pagina's per vel, de Richting van indeling
(paginavolgorde) en Randen.
Gerelateerde informatie
&
“Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 114
&
“Menuopties voor lay-out” op pagina 118
Afdrukken en op paginavolgorde stapelen (Afdrukken in
omgekeerde volgorde)
U kunt vanaf de laatste pagina gaan afdrukken, zodat de documenten aan de voorzijde van de printer in de juiste
paginavolgorde worden opgestapeld.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
116
Printerinstellingen
Selecteer Papierverwerking in het venstermenu. Selecteer Omgekeerd bij Paginavolgorde.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 114
& “Menuopties voor papierverwerking” op pagina 118
Een verkleind of vergroot document afdrukken
U kunt het formaat van een document met een bepaald percentage vergroten of verkleinen om het passend te
maken voor het papier dat in de printer is geladen.
Printerinstellingen
Wanneer u het document tijdens het afdrukken wilt aanpassen aan het papierformaat, selecteert u in het snelmenu
de optie Papierverwerking en selecteert u Aanpassen aan papierformaat.Selecteer het papierformaat dat u in de
printer hebt geplaatst bij Doelpapierformaat.Wanneer u het formaat van het document wilt verkleinen, selecteert
u Alleen omlaag schalen.
Ga als volgt te werk wanneer u een speciek percentage wilt afdrukken.
Selecteer Afdrukken in het menu Bestand van de toepassing.Selecteer Printer, voer een percentage in bij
Schalen en klik vervolgens op Afdrukken.
Selecteer Pagina-instelling in het menu Bestand van de toepassing.Selecteer uw printer in Opmaak voor, voer
een percentage in bij Schalen en klik vervolgens op OK.
Opmerking:
Selecteer het papierformaat dat u in de toepassing hebt ingesteld bij Doelpapierformaat.
Gerelateerde informatie
& “Basisprincipes voor afdrukken” op pagina 114
& “Menuopties voor papierverwerking” op pagina 118
Gebruikershandleiding
Afdrukken
117
Afdrukken annuleren
U moet de afdruktaak op de computer zelf annuleren. U kunt u een afdruktaak echter niet via de computer
annuleren als de taak volledig naar de printer is verzonden. In dit geval moet u de afdruktaak via het
bedieningspaneel op de printer zelf annuleren.
Annuleren
Klik op het printerpictogram in het Dokken. Selecteer de taak die u wilt annuleren en voer een van de volgende
acties uit.
OS X Mountain Lion of hoger
Klik op
naast de voortgangsbalk.
Mac OS X v10.6.8 t/m v10.7.x
Klik op Ve r wi jd eren.
Menuopties voor het printerstuurprogramma
Open het afdrukvenster in een toepassing en open het venster van het printerstuurprogramma.
Opmerking:
Menu's kunnen variëren aankelijk van de geselecteerde optie.
Menuopties voor lay-out
Pagina's per vel Selecteer het aantal pagina's dat op één vel moet worden afgedrukt.
Lay-outrichting Geef de volgorde op waarin de pagina's moeten worden afgedrukt.
Rand Hiermee drukt u een rand af rond de pagina's.
Afdrukstand
omdraaien
Hiermee draait u de pagina's 180 graden voordat ze worden afgedrukt.Selecteer dit item als u
afdrukt op bijvoorbeeld enveloppen die op een bepaalde manier in de printer zijn geplaatst.
Horizontaal
spiegelen
Hiermee drukt u een afbeelding af zoals deze eruit zou zien in een spiegel.
Menuopties voor Kleuren aanpassen
ColorSync Selecteer de methode voor kleuraanpassingen. Met deze opties worden kleuren aangepast tussen
de printer en het computerscherm om het kleurverschil te minimaliseren.
EPSON
Kleurencontrole
Menuopties voor papierverwerking
Pagina's sorteren Hiermee drukt u meerdere pagina's af in volgorde en gesorteerd in reeksen.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
118
Pagina's die moeten
worden afgedrukt
Selecteer deze optie om alleen even of oneven pagina's af te drukken.
Paginavolgorde Selecteer deze optie om vanaf de laatste pagina af te drukken.
Aanpassen aan
papierformaat
Hiermee past u de afdruk aan het papierformaat aan dat is geladen.
Doelpapierformaat Selecteer het papierformaat waarop u wilt afdrukken.
Alleen omlaag
schalen
Selecteer deze optie wanneer u formaat van uw document wilt
verkleinen.
Menuopties voor voorblad
Voorblad afdrukken
Selecteer of u een voorblad wilt afdrukken. Als u een achterkant wilt toevoegen, selecteert u Na
document.
Type voorblad Selecteer de inhoud van het voorblad.
Menuopties voor Printerinstellingen
Papierbron Selecteer de papierbron waaruit het papier wordt ingevoerd. Als de printer maar één papierbron
heeft, wordt dit item niet weergegeven. Als u Automatisch selecteren selecteert, wordt
automatisch de papierbron geselecteerd die overeenkomt met de papierinstelling van de printer.
Afdrukmateriaal Selecteer het type papier waarop u afdrukt.
Afdrukkwaliteit Selecteer de gewenste afdrukkwaliteit. De opties variëren afhankelijk van het papiertype.
Geavanceerde
Instellingen
Hiermee past u de helderheid en het contrast van afbeeldingen aan.
Menuopties voor Inst. dubbelzijdig afdr.
Dubbelz. afdrukken Hiermee drukt u af op beide zijden van het papier.
Bedieningsinstellingen voor Mac OS-printerdriver
congureren
Het venster Bedieningsinstellingen openen voor het Mac OS-
printerstuurprogramma
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of Driver).
Bedieningsinstellingen voor het Mac OS-printerstuurprogramma
Lege pagina overslaan: Hiermee wordt voorkomen dat lege pagina's worden afgedrukt.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
119
Stille modus: Hiermee maakt de printer minder geluid, maar de afdruksnelheid kan afnemen.
Afdrukken met hoge snelheid: Hiermee wordt afgedrukt wanneer de printkop in beide richtingen beweegt.Het
afdrukken verloopt sneller, maar de kwaliteit kan afnemen.
Waarschuwingen: Wanneer deze optie is ingeschakeld, kan het printerstuurprogramma waarschuwingen
weergeven.
Bidirectionele communicatie gebruiken: Dit moet normaliter ingesteld zijn op Aan.Selecteer Uit wanneer het
openen van de printerinformatie niet mogelijk is omdat de printer wordt gedeeld met Windows-computers in
een netwerk.
Afdrukken met Smart Devices
Epson iPrint gebruiken
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's, documenten en webpagina's kunt afdrukken vanaf uw smart-
apparaten, zoals smartphones of tablets. U kunt lokaal afdrukken (afdrukken vanaf een smart device dat
verbinding hee met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer) of afdrukken op afstand (via internet afdrukken
vanaf een externe locatie). Registreer uw printer bij de service Epson Connect om op afstand af te drukken.
Als u Epson iPrint start wanneer de printer niet met het netwerk verbonden is, wordt een melding weergegeven
waarin u wordt gevraagd verbinding met de printer te maken. Volg de instructies om de verbinding tot stand te
brengen. Zie de onderstaande URL voor de gebruiksomstandigheden.
http://epson.sn
Gerelateerde informatie
& “Afdrukken via een netwerkservice” op pagina 196
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Gebruikershandleiding
Afdrukken
120
Afdrukken met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving. De inhoud kan
variëren aankelijk van het product.
A
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
B
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
C
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
D
Selecteer wat u wilt afdrukken zoals foto's en documenten.
E
Het Scherm Foto's afdrukken wordt weergegeven wanneer het fotomenu is geselecteerd.
F
Geeft het scherm weer om printerinstellingen te congureren zoals het papierformaat en -type.
G
Geeft het papierformaat weer. Wanneer dit wordt weergegeven als knop, kunt u daarop drukken om de
huidige papierinstellingen op de printer weer te geven.
H
Geeft de geselecteerde foto's en documenten weer.
I
Start het afdrukken.
Opmerking:
Als u vanuit het documentmenu wilt afdrukken met iPhone, iPad, en iPod touch op iOS, start u Epson iPrint na het
overbrengen van het document dat u wilt afdrukken wanneer u wilt afdrukken met de functie voor het delen van bestanden
in iTunes.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
121
Epson Print Enabler gebruiken
U kunt draadloos documenten, e-mails, foto's en webpagina's afdrukken vanaf uw Android-telefoon of -tablet
(Android v4.4 of hoger). Met enkele tikken laat u uw Android-apparaat een Epson-printer detecteren die met
hetzelfde draadloze netwerk is verbonden.
Opmerking:
Bewerkingen kunnen aankelijk van het apparaat verschillen.
1. Laad papier in de printer.
2.
Stel de printer in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.
3. Installeer op het Android-apparaat de Epson Print Enabler-invoegtoepassing vanaf Google Play.
4. Verbind het Android-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat de printer gebruikt.
5. Ga naar Instellingen op het Android-apparaat, selecteer Aangesloten apparaten > Afdrukken en schakel
vervolgens Epson Print Enabler in.
6.
Tik vanuit een Android--toepassing, zoals Chrome, op het menupictogram en druk af wat er op het scherm
wordt weergegeven.
Opmerking:
Als u de printer niet ziet, tikt u op Alle printers en selecteert u de printer.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Een smart device verbinden” op pagina 26
AirPrint gebruiken
AirPrint maakt het mogelijk om meteen draadloos af te drukken vanaf een iPhone, iPad of iPod touch met daarop
de meest recente versie van iOS, of een Mac met daarop de meest recente versie van OS X of macOS.
Opmerking:
Als u de meldingen voor de papierconguratie op het bedieningspaneel van uw apparaat hebt uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.Volg de onderstaande koppeling om de meldingen zo nodig in te schakelen.
1. Laad papier in uw apparaat.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
122
2. Stel uw apparaat correct in om draadloos afdrukken mogelijk te maken.Raadpleeg de onderstaande koppeling.
http://epson.sn
3. Verbind uw Apple-toestel met hetzelfde draadloze netwerk dat uw apparaat gebruikt.
4. Druk vanaf uw toestel af op uw apparaat.
Opmerking:
Raadpleeg voor meer informatie de pagina over AirPrint op de Apple-website.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& Printerinstellingen” op pagina 72
De actieve taak annuleren
Tik op het bedieningspaneel van de printer op
y
om de afdruktaak die wordt uitgevoerd te annuleren.
Gebruikershandleiding
Afdrukken
123
Kopren
Normaal kopiëren
In dit gedeelte worden de stappen uitgelegd voor normaal kopiëren.
1. Plaats de originelen.
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u alle originelen op de ADF.
2. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
3. Controleer de instellingen op het tabblad Kopiëren.
Selecteer desgewenst het instellingsitem om dit te wijzigen.
Opmerking:
Als u Geavanceerde instellingen selecteert, kunt in instellingen als Documenttype en Afwerking congureren.
Als de door u gewenste combinatie van instellingen niet beschikbaar is, wordt
weergegeven. Selecteer het
pictogram om de details te bekijken en wijzig vervolgens de instellingen.
4. Voer het aantal kopieën in.
5. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 125
& “Geavanceerde menuopties voor kopiëren” op pagina 125
Dubbelzijdig kopiëren
U kunt meerdere originelen op beide zijden van het papier kopiëren.
1. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
2. Selecteer het tabblad Kopiëren >
en selecteer vervolgens 1>2-zijdig.
U kunt tevens de afdrukstand van het origineel en bindpositie van het kopieerresultaat opgeven.
3. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
&
“Normaal kopiëren” op pagina 124
Gebruikershandleiding
Kopiëren
124
Meerdere originelen kopiëren naar één vel
U kunt twee originelen naar één vel papier kopiëren.
1. Selecteer Kopiëren op het startscherm.
2. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen > Meerdere pagina's en selecteer 2-omhoog.
U kunt tevens de lay-outvolgorde en de afdrukstand van het origineel opgeven.
3. Selecteer het tabblad Kopiëren en tik vervolgens op
x
.
Gerelateerde informatie
&
“Normaal kopiëren” op pagina 124
Basis menu-opties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
(Dubbelzijdig):
Selecteer dubbelzijdige lay-out.
1>enkelzijdig
Kopieert één zijde van een origineel op één zijde van het papier.
1>2-zijdig
Kopieert twee enkelzijdige originelen op beide zijden van één vel papier. Selecteer de afdrukstand en
de bindpositie van het papier.
(Dichtheid):
Verhoog de dichtheid wanneer het kopieerresultaat te zwak is. Verlaag de dichtheid wanneer de inkt
vlekt.
ID-kaart-kopie:
Scant beide zijden van een identiteitskaart en kopieert ze naar één zijde van een A4.
Geavanceerde menuopties voor kopiëren
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Papierinstelling:
Selecteer het papierformaat en -type.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
125
Zoom:
Congureert
de vergrotingsverhouding van de vergroting of verkleining. Als u een origineel met een
speciek percentage wilt vergroten of verkleinen, selecteert u de waarde en voert u het percentage
tussen de 25 en 400% in.
Ware grootte
Kopieert met een vergroting van 100%.
A4->A5 en overige
Maakt het origineel automatisch groter of kleiner, zodat het past op een speciek papierformaat.
Pag auto pass
Detecteert het scangebied en maakt het origineel automatisch groter of kleiner zodat het past op het
papierformaat dat u hebt geselecteerd. Wanneer het origineel een witte rand
hee
rondom, wordt
die witruimte vanaf de hoekmarkering van de glasplaat gedetecteerd als scangebied en kan de
witruimte aan de andere kant wegvallen.
Documentgr.:
Selecteer het formaat van uw origineel. Wanneer u originelen kopieert die geen standaardformaat
hebben, selecteert u het formaat dat het meest overeenkomt met het formaat van de originelen.
Meerdere pagina's:
Enkele pagina
Hiermee kopieert u een enkelzijdige origineel op één vel.
2-omhoog
Hiermee kopieert u twee enkelzijdige originelen op één vel in de indeling 2-op-1. Selecteer de lay-
outvolgorde en de afdrukstand van uw origineel.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel. Hiermee kopieert u met optimale kwaliteit die het origineel zo
dicht mogelijk benadert.
Afwerking:
Selecteer hoe het papier wordt uitgeworpen bij meerdere exemplaren van meerdere originelen.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
126
Groep (zelfde pagina's)
Hiermee kopieert u de originelen per pagina als groep.
Sorteren (paginavolgorde)
Hiermee kopieert u de originelen in volgorde en sorteert u ze in reeksen.
Richting origineel:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Schaduw verw.:
Hiermee verwijdert u schaduwen die rond kopieën ontstaan tijdens het kopiëren van dik papier, of die
in het midden van de kopie verschijnen tijdens het kopiëren van een brochure.
Ponsgaten verw:
Hiermee verwijdert u de bindgaten bij het kopiëren.
Alle inst.wissen:
Zet de kopieerinstellingen terug op de standaardwaarden.
Gebruikershandleiding
Kopiëren
127
Scannen
Scannen via het bedieningspaneel
Vanaf het bedieningspaneel van de printer kunt u gescande aeeldingen naar de volgende bestemmingen
verzenden.
Computer
U kunt de gescande
aeelding
opslaan op een computer die met de printer is verbonden.Installeer
voordat u gaan scannen Epson Scan 2 en Epson Event Manager op de computer.
Cloud
U kunt gescande aeeldingen naar clouddiensten sturen.Congureer voordat u gaat scannen de
instellingen in Epson Connect.
WSD
U kunt de gescande aeelding met de WSD-functie opslaan op een computer die met de printer is
verbonden.Als u Windows 7/Windows Vista gebruikt, moet u voordat u gaat scannen de WSD-
instellingen congureren op uw computer.
Gerelateerde informatie
& “Scannen naar een computer (Event Manager)” op pagina 128
& “Scannen naar de cloud” op pagina 132
& “Scannen via WSD” op pagina 134
Scannen naar een computer (Event Manager)
Opmerking:
Installeer voordat u gaan scannen Epson Scan 2 en Epson Event Manager op de computer.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Scannen op het startscherm.
3. Selecteer Computer.
4. Selecteer
om de computer te selecteren waarop u de gescande aeeldingen wilt opslaan.
Opmerking:
Wanneer de printer is verbonden met een netwerk, kunt u de computer selecteren waarop u de gescande aeelding
wilt opslaan. U kunt maximaal 20 computers weergeven op het bedieningspaneel van de printer. Als u Naam
netwerkscan (alfanumeriek) instelt in Epson Event Manager, wordt deze naam weergegeven op het
bedieningspaneel.
5. Selecteer om te selecteren hoe de gescande aeelding op een computer moet worden opgeslagen.
Opslaan als JPEG: De gescande aeelding opslaan in JPEG-indeling.
Gebruikershandleiding
Scannen
128
Opsl. PDF: De gescande aeelding opslaan in PDF-indeling.
Bijlage e-mail: De e-mailclient op uw computer starten en het bestand automatisch als bijlage toevoegen
aan een e-mailbericht.
Aangepaste inst. volgen: Hiermee slaat u de gescande aeelding op met de instellingen in de Epson Event
Manager. U kunt de scaninstellingen wijzigen, zoals het scanformaat, de map waarin de scan wordt
opgeslagen of de opslagindeling.
6. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
Aangepaste instellingen
congureren
in Epson Event Manager
U kunt de scaninstellingen voor Aangepaste inst. volgen congureren in Epson Event Manager.
Zie de Help van Epson Event Manager voor meer informatie.
1. Start Epson Event Manager.
2.
Controleer of de scanner is geselecteerd als Scanner op het tabblad Knopinstellingen op het hoofdscherm.
Gebruikershandleiding
Scannen
129
3. Klik op Taakinstellingen opgeven.
Gebruikershandleiding
Scannen
130
4. Congureer de scaninstellingen op het scherm Taakinstellingen.
Taakinstellingen bewerken: selecteer Aangepaste actie.
Instelling: scan met de beste instellingen voor het geselecteerde type origineel. Klik op Gedetailleerde
scaninstellingen om items als de resolutie of de kleur te congureren voor het opslaan van de gescande
aeelding.
Doelmap: selecteer de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
Bestandsnaam (prex + startnummer): wijzig de instellingen voor de bestandsnaam die u wilt opslaan.
Bestandsindeling: selecteer de indeling voor opslaan.
Actie uitvoeren: selecteer de actie voor het scannen.
Instellingen testen: start een testscan met de huidige instellingen.
5. Klik op OK om terug te keren naar het hoofdscherm.
Gebruikershandleiding
Scannen
131
6. Zorg ervoor dat de Aangepaste actie is geselecteerd in de lijst Aangepaste actie.
7. Klik op Sluiten om Epson Event Manager te sluiten.
Scannen naar de cloud
U kunt gescande aeeldingen naar clouddiensten sturen.Voordat u deze functie gebruikt, moet u instellingen
opgeven met Epson Connect.Raadpleeg de volgende portaalsite van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
1. Geef eerst instellingen op met Epson Connect.
2. Plaats de originelen.
3. Selecteer Scannen op het startscherm.
4. Selecteer Cloud.
5. Selecteer
bovenaan het scherm en selecteer vervolgens een bestemming.
6. Stel op het tabblad Scannen items in, zoals de bestandsindeling waarin moet worden opgeslagen.
7. Selecteer het tabblad Geavanceerde instellingen, controleer de instellingen, en breng zo nodig aanpassingen
aan.
8. Selecteer het tabblad Scannen en tik vervolgens op
x
.
Gebruikershandleiding
Scannen
132
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
Basis menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Zwart-wit/Kleur:
Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
JPEG/PDF:
Selecteer het bestandstype waarin u gescande aeelding wilt opslaan.
Geavanceerde menu-opties voor scannen naar de cloud
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Scangebied:
Scangebied:
Selecteer het scanformaat. Selecteer Autom.bijsn. als u de witruimte rond tekst of rond een
aeelding wilt verwijderen tijdens het scannen. Als u het maximale gebied van de scannerglasplaat
wilt scannen, selecteert u Max. gebied.
Richting origineel:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Documenttype:
Selecteer het type van het origineel.
Dichtheid:
Selecteer het contrast van de gescande aeelding.
Schaduw verw.:
Verwijder schaduwen van het origineel die in de gescande aeelding verschijnen.
Surround:
Verwijder de schaduwen aan de randen van het origineel.
Midden:
Verwijder de schaduwen langs de bindmarge van de brochure.
Ponsgaten verw:
Wis perforatiegaten die in de gescande aeelding verschijnen. U kunt het gebied opgeven waarin
perforatiegaten moeten worden gewist door in het vak rechts een waarde op te geven.
Positie wissen:
Selecteer de positie waar perforatiegaten moeten worden gewist.
Gebruikershandleiding
Scannen
133
Richting origineel:
Selecteer de afdrukstand van het origineel.
Alle inst.wissen
Zet de scaninstellingen terug op de standaardwaarden.
Scannen via WSD
Opmerking:
Deze functie is uitsluitend beschikbaar voor computers met Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows
Vi s t a .
Als u Windows 7/Windows Vista gebruikt, moet u eerst uw computer instellen voordat u deze functie kunt gebruiken.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Scannen op het startscherm.
3.
Selecteer WSD.
4. Selecteer een computer.
5. Tik op
x
.
6.
Volg de instructies op het scherm van uw computer.
Een WSD-poort instellen
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u een WSD-poort instelt voor Windows 7/Windows Vista.
Opmerking:
Voor Windows 10/Windows 8.1/Windows 8 wordt de WSD-poort automatisch ingesteld.
Voor het instellen van een WSD-poort is het volgende nodig.
De printer en de computer moeten verbinding hebben met het netwerk.
De printerdriver moet op de computer zijn geïnstalleerd.
1. Zet de printer aan.
2. Klik op Start en vervolgens op Netwerk op de computer.
3. Klik met de rechtermuisknop op de printer en klik vervolgens op Installeren.
Klik op Doorgaan wanneer het dialoogvenster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven.
Gebruikershandleiding
Scannen
134
Klik op Ver w ij deren en begin opnieuw als het scherm Ver w ij deren wordt weergegeven.
Opmerking:
De printernaam die u instelt in het netwerk en de modelnaam (EPSON XXXXXX (XX-XXXX)) worden weergegeven in
het venster Netwerk. U kunt de printernaam die in het netwerk is ingesteld controleren vanaf het bedieningspaneel van
de printer of door een netwerkstatusvel af te drukken.
4. Klik op Uw apparaat is gereed voor gebruik.
5. Controleer het bericht en klik op Sluiten.
6. Open het venster Apparaten en printers.
Wind ow s 7
Klik op Start >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden (of Hardware) > Apparaten en printers.
Gebruikershandleiding
Scannen
135
Wind ow s Vist a
Klik op Start >
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden > Printers.
7. Controleer of een pictogram met de naam van de printer in het netwerk wordt weergegeven.
Selecteer de printernaam wanneer u WSD gebruikt.
Scannen vanaf een computer
Scannen met Epson Scan 2
U kunt scannen met het scannerstuurprogramma "Epson Scan 2". U kunt originelen scannen met gebruik van
gedetailleerde instellingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten.
Raadpleeg de help van Epson Scan 2 voor een uitleg van de items voor instellingen.
1. Plaats het origineel.
Opmerking:
Als u meerdere originelen wilt scannen, plaatst u ze in de ADF.
2. Start Epson Scan 2.
3. Congureer de volgende instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen.
Documentbron: selecteer de bron waar het origineel wordt geplaatst.
Gebruikershandleiding
Scannen
136
Documentformaat: selecteer de grootte van het origineel dat u hebt geplaatst.
Knoppen
/ (Originele afdrukstand): selecteer de ingestelde afdrukstand van het origineel dat u
hebt geplaatst. Aankelijk van het formaat van het origineel kan dit item automatisch zijn ingesteld en kan
dit niet worden gewijzigd.
Beeldtype: selecteer de kleur voor de gescande
aeelding.
Resolutie: selecteer de resolutie.
4. Congureer indien nodig andere scaninstellingen.
U kunt een voorbeeldweergave van de gescande aeelding bekijken door op de knop Voo rb ee ld sc an te
klikken. Het voorbeeldvenster wordt geopend en een voorbeeld van de aeelding wordt weergegeven.
Wanneer u een voorbeeld bekijkt met gebruik van de ADF, wordt het origineel uitgeworpen uit de ADF.
Plaats het uitgeworpen origineel opnieuw.
Op het tabblad Geavanceerde instellingen kunt u gedetailleerde instellingen congureren voor het
aanpassen van gescande aeeldingen die geschikt zijn voor tekstdocumenten, zoals.
Achtergrond verwijderen: u kunt de achtergrond van de originelen verwijderen.
Tekst verbeteren: u kunt wazige letters in het origineel helder en scherp maken.
Gebieden autom. Scheiden: u kunt letters duidelijker en aeeldingen vloeiend maken wanneer u een
document dat aeeldingen bevat in zwart-wit scant.
Kleur verbeteren: u kunt de opgegeven kleur verbeteren voor de gescande aeelding en deze vervolgens
opslaan in grijstinten of in zwart-wit.
Drempelwaarde: u kunt de rand aanpassen voor monochroom binair (zwart-wit).
Verscherpen: u kunt de contouren van de aeelding verscherpen of versterken.
Ontrasteren: u kunt moiré (webachtige schaduwen) verwijderen dat verschijnt wanneer u gedrukt
papier, zoals een tijdschri, scant.
Rand bijkleuren: u kunt de schaduw verwijderen die rond de gescande
aeelding
is ontstaan.
Dual Image Output (alleen in Windows): u kunt een aeelding één keer scannen en vervolgens
tegelijkertijd opslaan naar twee aeeldingen met verschillende uitvoerinstellingen.
Opmerking:
De items zijn mogelijk niet beschikbaar, aankelijk van andere instellingen die u hebt gecongureerd.
Gebruikershandleiding
Scannen
137
5. Congureer de instellingen voor het opslaan van bestanden.
Beeldformaat: selecteer de indeling waarin u wilt opslaan uit de lijst.
U kunt gedetailleerde instellingen congureren voor elke opslagindeling, behalve BITMAP en PNG.
Selecteer Opties in de lijst nadat u de indeling voor opslaan hebt geselecteerd.
Bestandsnaam: bevestig de weergegeven naam waaronder het bestand wordt opgeslagen.
U kunt instellingen voor de bestandsnaam wijzigen door in de lijst Instellingen te selecteren.
Map: selecteer in de lijst de map waarin de gescande aeelding moet worden opgeslagen.
U kunt een andere map selecteren of een nieuwe map maken door in de lijst Selecteren te selecteren.
6.
Klik op Scannen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
& “Toepassing voor het scannen van documenten en aeeldingen (Epson Scan 2)” op pagina 187
Gebruikershandleiding
Scannen
138
Scannen met smart-apparaten
Epson iPrint is een toepassing waarmee u foto's en documenten kunt scannen vanaf een smart-apparaat, zoals een
smartphone of tablet, dat verbonden is met hetzelfde draadloze netwerk als uw printer. U kunt gescande gegevens
opslaan op een smart-apparaatof een Cloud-service, via e-mail versturen of afdrukken.
Epson iPrint installeren
U kunt Epson iPrint op uw smart-apparaat installeren door op de volgende link te klikken of de QR-code te
scannen.
http://ipr.to/c
Scannen met Epson iPrint
Voer Epson iPrint uit vanaf uw smart-apparaat en selecteer op het startscherm het item dat u wilt gebruiken.
Gebruikershandleiding
Scannen
139
De volgende aeeldingen zijn aan veranderingen onderhevig zonder voorafgaande kennisgeving.
A
Het startscherm wordt weergegeven wanneer de toepassing start.
B
Biedt informatie over het instellen van de printer en een lijst met veelgestelde vragen.
C
Geeft het scherm weer waar u de printer selecteert en de printerinstellingen congureert. Wanneer u de
printer heeft geselecteerd, hoeft u deze de volgende keer niet meer opnieuw te selecteren.
D
Hiermee opent u het scanscherm.
E
Geeft het scherm weer waarop u de scaninstellingen kunt congureren zoals de resolutie.
F
Geeft gescande bestanden weer.
G
Hiermee start het scannen.
H
Geeft het scherm weer waarop u gescande gegevens kunt opslaan op een smart device of Cloud-service.
I
Geeft het scherm weer om gescande gegevens met e-mail te verzenden.
J
Geeft het scherm weer om gescande gegevens af te drukken.
Gebruikershandleiding
Scannen
140
Faxen
Voordat u faxfuncties gebruikt
Controleer het volgende voordat u de faxfuncties gebruikt.
De printer en de telefoonlijn, en (indien nodig) de telefoon zijn correct aangesloten
De basisinstellingen voor de fax (Wizard faxinstelling) zijn voltooid
Andere nodige Faxinstellingen zijn voltooid
Zie de gerelateerde informatie hieronder om de instellingen te congureren.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 79
Faxen verzenden via de printer
Faxen verzenden via het bedieningspaneel
Gerelateerde informatie
& “Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 141
Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel
U kunt faxen verzenden door het faxnummer van de ontvanger op het bedieningspaneel in te voeren.
Opmerking:
Als u een faxbericht in zwart-wit verzendt, kunt u de gescande aeelding bekijken op het display.
1. Plaats de originelen.
U kunt tot 100 pagina's in één keer verzenden. Aankelijk van de resterende hoeveelheid geheugen is dit
echter niet altijd mogelijk, zelfs als de fax minder dan 100 pagina's bevat.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Kies de ontvanger.
U kunt dezelfde fax in zwart-wit naar 100 ontvangers verzenden. Een kleurenfax kan echter maar naar één
ontvanger tegelijk worden verzonden.
Gebruikershandleiding
Faxen
141
Handmatig invoeren: selecteer To e t s e nb o r d, voer een faxnummer in op het scherm dat wordt weergegeven
en tik vervolgens op OK.
- Om een pauze (drie seconden tijdens het bellen van het nummer) toe te voegen, voegt u een koppelteken
(-) toe.
- Als u een externe toegangscode hebt ingesteld in Lijntype, begint u het faxnummer met een hekje (#) in
plaats van de werkelijke toegangscode.
Opmerking:
Als u een faxnummer niet handmatig kunt invoeren, is Beperkingen dir. kiezen in Veiligheidsinstel.
ingesteld op Aan. Selecteer de faxontvangers uit de lijst met contacten of de faxgeschiedenis.
Selecteren uit de lijst met contactpersonen: selecteer het tabblad Contacten en selecteer ontvangers
waarnaar u een fax wilt verzenden. Als de ontvanger waarnaar u het bericht wilt versturen nog niet is
geregistreerd in Contacten, selecteert u Geg. toev. om deze te registreren.
Selecteren uit de faxgeschiedenis: selecteer Recent en selecteer een ontvanger.
Opmerking:
Als u ingevoerde ontvangers wilt verwijderen, gee u de lijst met ontvangers weer door op het veld van een faxnummer
of het aantal ontvangers op het lcd-scherm te tikken. Selecteer vervolgens de ontvanger in de lijst en selecteer
Ve r wi jd er en .
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
5. Verzend de fax.
Als u wilt verzenden zonder de gescande
documentaeelding
te controleren, tikt u op
x
.
Als u het document wilt scannen en de gescande documentaeelding vervolgens wilt controleren en
verzenden (bij verzenden van een fax alleen in zwart-wit), tikt u op u Voorbeeld bovenaan het faxscherm.
Als u de fax zo wilt verzenden, selecteert u Verzenden starten. Selecteer anders Annuler. en ga vervolgens
verder naar stap 3.
-
: hiermee verplaatst u het scherm in de richting van de pijlen.
-
: hiermee verkleint of vergroot u.
-
: hiermee verplaatst u naar de vorige of volgende pagina.
Opmerking:
Als u een voorbeeld van de fax hebt bekeken, kunt u deze niet meer in kleur verzenden.
Als Direct verzenden geactiveerd is, kunt u geen voorbeeld weergeven.
Als het voorbeeldscherm 20 seconden niet wordt aangeraakt, wordt de fax automatisch verzonden.
De beeldkwaliteit van een fax is mogelijk anders dan het voorbeeld, naargelang de capaciteit van de machine van de
ontvanger.
6.
Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Opmerking:
Als het faxnummer bezet is of er een probleem optreedt, kiest de printer na een minuut automatisch opnieuw het
nummer.
Als u het verzenden wilt annuleren, tikt u op
y
.
Het verzenden van faxen in kleur duurt langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. Als de printer een fax in kleur
aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
Gebruikershandleiding
Faxen
142
Gerelateerde informatie
& Contactpersonen beheren” op pagina 68
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
& “Menuopties voor faxen” op pagina 150
Faxen verzenden met een extern telefoontoestel
U kunt een fax verzenden d.m.v. een aangesloten telefoon als u voor het verzenden van de fax nog een gesprek wilt
voeren of als de faxmachine van de ontvanger niet automatisch overschakelt.
1. Plaats de originelen.
U kunt tot 100 pagina's per zending verzenden.
2. Neem de hoorn van de telefoon in de hand en vorm het faxnummer van de ontvanger op uw toestel.
Opmerking:
Als de ontvanger de telefoon beantwoordt, kunt u met de ontvanger spreken.
3.
Selecteer Fax op het startscherm.
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en congureer desgewenst de instellingen, zoals voor resolutie en
verzendmethode.
5. Als u een faxtoon hoort, tikt u op
x
en legt u de hoorn op de haak.
Opmerking:
Als een nummer gevormd wordt d.m.v. een aangesloten toestel, duurt de verzending langer omdat de printer tegelijk
scant en verzendt. Als de printer een fax aan het verzenden is, kunt u geen andere functies gebruiken.
6. Verwijder de originelen wanneer het verzenden is voltooid.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
& “Faxinstellingen” op pagina 151
Verschillende manieren om faxberichten te verzenden
Gerelateerde informatie
& “Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct verzenden)” op pagina 144
& “Faxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 144
& “Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF (Doorlopend scannen (ADF))” op
pagina 145
Gebruikershandleiding
Faxen
143
Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct
verzenden)
Als u een monochrome fax verzendt, wordt het gescande document tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de
printer. Hierdoor kan het verzenden van een groot aantal pagina's ervoor zorgen dat het geheugen van de printer
vol raakt. U kunt dit vermijden door de functie Direct verzenden te activeren, maar mogelijk duurt de verzending
langer omdat de printer tegelijk scant en verzendt. U kunt deze functie gebruiken als er maar één ontvanger is.
1. Plaats de originelen.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3. Kies de ontvanger.
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op Direct verzenden om dit in te stellen op Aan.
U kunt naar wens ook instellingen
congureren
voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode.
5. Verzend de fax.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
& “Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 141
& “Faxinstellingen” op pagina 151
Faxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)
U kunt op een speciek tijdstip een fax verzenden. Dit kan uitsluitend bij monochrome faxen.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Kies de ontvanger.
3. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en selecteer vervolgens Fax later verzenden.
4.
Tik op het veld Fax later verzenden om dit in te stellen op Aan.
5. Selecteer het veld Tijd, voer het tijdstip voor het verzenden van de fax in en druk vervolgens op OK.
6. Selecteer OK om de instellingen toe te passen.
U kunt naar wens ook instellingen
congureren
voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode.
7. Verzend de fax.
Opmerking:
U kunt geen ander faxbericht verzenden totdat het faxbericht op de opgegeven tijd is verzonden. Als u een ander
faxbericht wilt verzenden, moet u het geplande faxbericht annuleren door op het startscherm Fax te selecteren en het
faxbericht te wissen.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
Gebruikershandleiding
Faxen
144
& “Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 141
& “Faxinstellingen” op pagina 151
Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF
(Doorlopend scannen (ADF))
Als u faxen verzendt door de originelen een voor een te plaatsen, of door de originelen op formaat te plaatsen, kunt
u deze als een enkel document verzenden in hun originele formaten.
Als u originelen met verschillende afmetingen in de ADF plaatst, worden alle originelen verzonden volgens het
grootste formaat. Plaats geen originelen met verschillende formaten als u de originelen in het oorspronkelijke
formaat wilt verzenden.
1. Plaats de eerste batch originelen tegelijkertijd.
2. Selecteer Fax op het startscherm.
3.
Kies de ontvanger.
4. Selecteer het tabblad Faxinstellingen en tik vervolgens op Doorlopend scannen (ADF) om dit in te stellen op
Aan.
U kunt naar wens ook instellingen congureren voor bijvoorbeeld resolutie en verzendmethode.
5. Tik op
x
(Verzenden).
6. Wanneer het scannen van de eerste set originelen is voltooid en een bericht op het bedieningspaneel wordt
weergegeven waarin u wordt gevraagd de volgende set originelen te scannen, selecteert u Ja, plaatst u de
volgende set originelen en selecteert u Scannen starten.
Opmerking:
Als de printer gedurende 20 seconden niet gebruikt wordt na het verzoek voor plaatsing van de volgende originelen,
stopt de printer met opslaan en start hij de verzending van het document.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
& “Een fax automatisch verzenden via het bedieningspaneel” op pagina 141
& “Faxinstellingen” op pagina 151
Faxen ontvangen op de Printer
Als de printer is aangesloten op de telefoonlijn en basisinstellingen zijn gecongureerd met de Wizard faxinstelling,
kunt u faxen ontvangen.
U kunt op twee manieren faxen ontvangen.
Een inkomende fax ontvangen
Een fax ontvangen via een oproep (pollingontvangst)
Gebruikershandleiding
Faxen
145
Ontvangen faxen worden afgedrukt met de standaardinstellingen van de printer.
U kunt ontvangen faxen opslaan en ze op het scherm van de printer controleren.
Als u de status van de faxinstellingen wilt controleren, kunt u een Lijst faxinstellingen afdrukken via Fax >
(Meer) > Faxverslag > Lijst faxinstellingen.
Zie “Gerelateerde informatie” hieronder om de instellingen te
congureren.
Gerelateerde informatie
& Individuele instellingen instellen voor de faxfuncties van de printer” op pagina 85
Inkomende faxen ontvangen
Er zijn twee mogelijkheden in Ontvangstmodus.
Gerelateerde informatie
& “Gebruik van de modus Auto” op pagina 146
& “Handmatig-modus gebruiken” op pagina 147
Gebruik van de modus Auto
Met deze modus kunt u de lijn voor de volgende toepassingen gebruiken.
De lijn alleen gebruiken voor faxen (externe telefoon is niet noodzakelijk)
De lijn voornamelijk gebruiken voor faxen, maar soms ook voor telefoneren
Faxen ontvangen zonder extern telefoontoestel
De printer schakelt automatisch over naar het ontvangen van faxen wanneer het nummer dat wordt gebeld zo vaak
is overgegaan als u hebt ingesteld in Overgaan voor antwoorden.
Faxen ontvangen met een extern telefoontoestel
Een printer met een extern telefoontoestel werkt als volgt.
Gebruikershandleiding
Faxen
146
Wanneer het antwoordapparaat de oproep beantwoordt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in
Overgaan voor antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is, schakelt de printer automatisch naar de modus voor het ontvangen
van faxen.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is, kan het antwoordapparaat spraakoproepen ontvangen en
spraakberichten opnemen.
Wanneer u de handset opneemt binnen het aantal keer overgaan dat is ingesteld in Overgaan voor
antwoorden:
- Als het overgaan voor een faxoproep is, kunt u de fax ontvangen via dezelfde stappen als voor Handmatig.
Selecteer Fax op het startscherm en selecteer dan Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen. Selecteer vervolgens
x
en leg de hoorn op de haak.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is, kunt u de oproep normaal beantwoorden.
Wanneer het overgaan stopt en de printer automatisch schakelt voor het ontvangen van faxen:
- Als het overgaan voor een faxoproep is, begint de printer met het ontvangen van faxen.
- Als het overgaan voor een spraakoproep is, kunt u de oproep niet beantwoorden. Vraag of de beller u
terugbelt.
Opmerking:
Stel het aantal keer overgaan voor het antwoordapparaat in op een aantal dat lager is dan het aantal dat is ingesteld in
Overgaan voor antwoorden. Anders kan het antwoordapparaat geen berichten ontvangen. Raadpleeg de bij het
antwoordapparaat meegeleverde handleiding voor informatie over het instellen van het antwoordapparaat.
Gerelateerde informatie
& “Handmatig-modus gebruiken” op pagina 147
Handmatig-modus gebruiken
Deze modus is voornamelijk voor het plaatsen van telefoonoproepen, maar kan ook worden gebruikt voor faxen.
Faxberichten ontvangen
Wanneer de telefoon overgaat, kunt u de oproep handmatig beantwoorden door de handset op te nemen.
Wanneer u een faxtoon hoort (baud):
Selecteer Fax op het startscherm van de printer Verzenden/ Ontvangen > Ontvangen en tik vervolgens op
x
.
Hang vervolgens de handset op.
Als het overgaan voor een spraakoproep is:
U kunt de oproep normaal beantwoorden.
Faxen ontvangen met alleen de aangesloten telefoon
Wanneer Extern ontvangen is ingesteld, kunt u faxen ontvangen door de Startcode in te voeren.
Als de telefoon overgaat, neemt u de handset op. Als u een faxtoon (baud) hoort, voert u de tweecijferige Startcode
in en hangt u de handset op.
Faxen ontvangen via een telefoonoproep
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen.
Gebruikershandleiding
Faxen
147
Gerelateerde informatie
& “Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 148
Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)
U kunt een fax die op een ander faxapparaat is opgeslagen, ontvangen door het faxnummer te bellen. Gebruik deze
functie om een document te ontvangen van een faxinformatiedienst. Als de faxinformatiedienst echter een
stembegeleidingsfunctie
hee
die u moet volgen om een document te ontvangen, kunt u deze functie niet
gebruiken.
Opmerking:
Als u een document wilt ontvangen van een faxinformatiedienst met gesproken instructies, kies dan gewoon het faxnummer
op het aangesloten telefoontoestel en bedien de telefoon en printer verder volgens de instructies die u krijgt.
1. Selecteer Fax op het startscherm.
2. Tik op
.
3. Tik op Polling ontvangen om dit in te stellen op Aan en tik vervolgens op Sluiten.
4. Voer het faxnummer in.
Opmerking:
Als Ve il igh ei d sin st el. > Beperkingen dir. kiezen is ingesteld op Aan, kunt u alleen faxontvangers uit de lijst met
contacten en de faxgeschiedenis selecteren. U kunt een faxnummer niet handmatig invoeren.
5. Tik op
x
.
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 143
& “Meer” op pagina 152
Ontvangen faxen opslaan
De printer biedt de volgende functies voor het opslaan van ontvangen faxen.
Opslaan in het Postvak IN van de printer
Opslaan op een computer
Opmerking:
De bovenstaande functies kunnen tegelijk worden gebruikt.Als u ze allemaal samen gebruikt, worden ontvangen
documenten opgeslagen in het Postvak IN en op een computer.
Wanneer er ontvangen documenten zijn die nog niet zijn gelezen of opgeslagen, wordt het aantal onverwerkte taken
weergegeven op het
in het startscherm.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 149
& “Faxen ontvangen op een computer” op pagina 157
Gebruikershandleiding
Faxen
148
Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN
U kunt instellen om ontvangen faxen op te slaan in het Postvak IN van de printer.Er kunnen maximaal 100
documenten worden opgeslagen.Als u deze functie gebruikt, worden ontvangen documenten niet automatisch
afgedrukt.U kunt ze weergeven op het lcd-scherm van de printer en alleen afdrukken indien dat nodig is.
Opmerking:
Het is mogelijk dat u geen 100 documenten kunt opslaan, aankelijk van de gebruiksomstandigheden, zoals de
bestandsgrootte van de opgeslagen documenten en het gebruik van meerdere faxopslagfuncties tegelijk.
Gerelateerde informatie
& Instellingen congureren voor het opslaan van ontvangen faxen” op pagina 88
& “Ontvangen faxen op het display bekijken” op pagina 149
Ontvangen faxen op het display bekijken
1. Tik op het startscherm op de .
Opmerking:
Als er ontvangen faxen zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten weergegeven op het
op
het startscherm.
2. Tik op Postvak IN/Vertrou. box openen (XX ongelezen).
3.
Als de het Postvak IN in is beveiligd met een wachtwoord, voert u het wachtwoord van het Postvak IN in.
4. Selecteer de fax die u wilt bekijken in de lijst.
De inhoud van de fax wordt getoond.
: Verplaatst het scherm in de richting van de pijlen.
: Verkleint of vergroot.
: Draait het beeld 90 graden rechtsom.
: Verplaatst naar de vorige of volgende pagina.
Als u de activiteitpictogrammen wilt verbergen, tikt u in het voorbeeldscherm. Tik hiervoor niet op de
pictogrammen zelf. Tik opnieuw om de pictogrammen weer te geven.
Gebruikershandleiding
Faxen
149
5. Selecteer of u het bekeken document wilt afdrukken of wissen en volg de instructies op het scherm.
c
Belangrijk:
Als er onvoldoende printergeheugen is, is het verzenden en ontvangen van faxen uitgeschakeld. Verwijder
documenten die u al hebt gelezen of afgedrukt.
Gerelateerde informatie
& Menuopties voor Faxinstellingen” op pagina 90
Andere faxfuncties gebruiken
Een faxrapport handmatig afdrukken
1.
Selecteer Fax op het startscherm.
2. Tik op
(Meer).
3. Selecteer Faxverslag.
4. Selecteer het af te drukken rapport en volg verder de instructies op het scherm.
Opmerking:
U kunt de opmaak van het rapport wijzigen.In het startscherm selecteert u Instel. > Algemene instellingen >
Faxinstellingen > Rapportinstellingen en daar wijzigt u de instellingen Aeelding aan rapport bevestigen of
Rapportindeling.
Gerelateerde informatie
& “Meer” op pagina 152
& “Menu Rapportinstellingen” op pagina 92
Menuopties voor faxen
Ontvanger
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven:
Fax > Ontvanger
Toetsenbord U kunt een faxnummer handmatig invoeren.
Contacten Selecteer een ontvanger in de lijst met contacten. U kunt ook contacten toevoegen of
bewerken.
Recent Selecteer een ontvanger uit de geschiedenis met verzonden faxen. U kunt de ontvanger tevens
toevoegen aan de lijst met contactpersonen.
Gebruikershandleiding
Faxen
150
Faxinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven:
Fax > Faxinstellingen
Scaninstellingen
Origineel formaat (glas) Selecteer het formaat en de oriëntatie van het origineel dat u op de scannerglasplaat plaatste.
Kleurmodus Selecteer of u wilt scannen in kleur of zwart-wit.
Resolutie Selecteer de resolutie van de uitgaande fax. Als u een hogere resolutie selecteert, neemt de
gegevensgrootte toe en duurt het verzenden van de fax langer.
Dichtheid Bepaalt de dichtheid van de uitgaande fax. Met + wordt de dichtheid donkerder, met - wordt
deze lichter.
Achtergrond verwijderen Detecteert de papierkleur (achtergrondkleur) van het origineel en vervolgens wordt de kleur
verwijderd of lichter gemaakt. In welke mate het verwijderen of lichter maken lukt, hangt af van
de donkerte of felheid van de kleur.
Scherpte Maakt omtrekken in de afbeelding scherper of minder scherp. Met + verhoogt u de scherpte en
met - vermindert u de scherpte.
Doorlopend scannen
(ADF)
Als u faxen verzendt door de originelen een voor een te plaatsen, of door de originelen op
formaat te plaatsen, kunt u deze als een enkel document verzenden in hun originele formaten.
Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
Inst.faxverzending
Direct verzenden Hiermee verzendt u een fax in zwart-wit terwijl de originelen worden gescand. Omdat
gescande originelen niet tijdelijk worden opgeslagen in het printergeheugen, zelfs niet
wanneer u een groot aantal pagina's verzendt, kunt u printerfouten als gevolg van gebrek aan
geheugen voorkomen. Houd er rekening mee dat het verzenden langer duurt wanneer u deze
functie gebruikt. Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in dit onderwerp.
U kunt deze functie niet gebruiken bij het faxen naar meerdere ontvangers.
Fax later verzenden Hiermee wordt een fax verzonden op het tijdstip dat u opgeeft. Alleen een monochrome fax is
beschikbaar bij het gebruik van deze optie. Raadpleeg de gerelateerde informatie verderop in
dit onderwerp.
Gebruikershandleiding
Faxen
151
Afzender info toevoegen Afzender info toevoegen
Selecteer de positie waar u de koptekstinformatie wilt invoegen (naam en faxnummer van
afzender) in de uitgaande fax, of geef aan dat u deze informatie niet wilt invoegen.
- Uit: Hiermee verzendt u een fax zonder koptekstinformatie.
- Buitenkant afbeelding: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie in de
marge boven aan de fax. Zo voorkomt u dat de koptekst overlapt met de gescande
afbeelding. Afhankelijk van het formaat van de originelen kan de fax bij de ontvanger echter
op twee pagina's worden afgedrukt.
- Binnenkant afbeelding: Hiermee verzendt u een fax met de koptekstinformatie circa 7
mm lager dan de bovenkant van de gescande afbeelding. De koptekst overlapt mogelijk
met de afbeelding, maar de fax zal bij de ontvanger niet over twee pagina's worden
verdeeld.
Koptekst fax
Selecteer de koptekst voor de ontvanger. Als u deze functie wilt gebruiken, moet u eerst
meerdere kopteksten vastleggen.
Aanvullende informatie
Selecteer de informatie die u wilt toevoegen. U kunt kiezen uit Uw telefoonnummer en
Doellijst.
Rapport transmissie Hiermee wordt na verzending van de fax een verzendrapport afgedrukt.
Bij fout afdrukken : hiermee drukt u alleen een rapport af als er een fout optreedt.
Gerelateerde informatie
& “Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct verzenden)” op pagina 144
& “Faxen verzenden op een
speciek
tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 144
& “Documenten van verschillende formaten verzenden d.m.v. de ADF (Doorlopend scannen (ADF))” op
pagina 145
Meer
Als u op het startscherm selecteert in Fax wordt het menu Meer weergegeven.
Verzendlogboek U kunt de geschiedenis van ontvangen en verzonden berichten controleren.
Faxverslag Laatste overdracht
Hiermee drukt u een rapport af voor de vorige fax die via polling ontvangen of verzonden is.
Faxlogboek
Hiermee drukt u een transmissierapport af. U kunt instellen dat dit rapport automatisch
wordt afgedrukt via het volgende menu.
Instel. > Algemene instellingen > Faxinstellingen > Rapportinstellingen > Automatisch
afdrukken faxlogboek
Lijst faxinstellingen
Hiermee drukt u de actuele faxinstellingen af.
Protocol traceren
Hiermee drukt u een gedetailleerd rapport af voor de vorige verzonden of ontvangen fax.
Gebruikershandleiding
Faxen
152
Polling ontvangen
Wanneer dit is ingesteld op Aan en u het faxnummer van de afzender belt, kunt u documenten
ontvangen van het faxapparaat van de afzender. Zie de onderstaande gerelateerde informatie
voor meer informatie over het ontvangen van faxen met Polling ontvangen.
Wanneer u het menu Fax verlaat, wordt de instelling hersteld naar Uit (standaard).
Postvak IN Hiermee opent u het Postvak IN waarin de ontvangen faxberichten worden opgeslagen.
Ontvangen fax opnieuw
afdrukken
U kunt de ontvangen fax opnieuw afdrukken.
Faxinstellingen
Open Instel. > Faxinstellingen.
Gerelateerde informatie
& “Faxen ontvangen via pollingdiensten (Polling ontvangen)” op pagina 148
Menuopties voor Gebruikersinstellingen
Selecteer de menu's op het bedieningspaneel zoals hierna beschreven.
Instel. > Gebruikersinstellingen > Fax
De instellingen in dit menu worden uw standaardinstellingen voor het verzenden van faxen. Zie de
Faxinstellingen in het menu Fax voor meer uitleg over het instellingsitem.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 151
Menuopties voor Postvak IN
:
U krijgt toegang tot de Inbox waar de ontvangen faxen worden opgeslagen door op dit pictogram te
tikken. Als er ontvangen faxen zijn die niet zijn gelezen, wordt het aantal ongelezen documenten
weergegeven op het
.
Een faxbericht verzenden via een computer
U kunt faxberichten via de computer verzenden d.m.v. de FAX Utility en het PC-FAX-stuurprogramma.
Opmerking:
Gebruik de EPSON Soware Updater om de FAX Utility te installeren. Zie de gerelateerde informatie hieronder voor meer
informatie. Windows-gebruikers kunnen voor de installatie de soware-cd gebruiken die bij de printer is meegeleverd.
Gerelateerde informatie
& “Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 191
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Gebruikershandleiding
Faxen
153
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing
(Windows)
Als u via het menu Afdrukken van een toepassing als Microso Word of Excel een printer of fax selecteert, kunt u
gegevens als documenten, tekeningen en tabellen rechtstreeks verzenden, met een voorblad.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Microso Word gebruikt als voorbeeld. De daadwerkelijke bewerkingen kunnen variëren
aankelijk van de toepassing die u gebruikt. Raadpleeg voor details de Help van de toepassing.
1. Maak met behulp van een toepassing een document dat om per fax te verzenden.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3. Selecteer XXXXX (FAX) (waarbij XXXXX staat voor de printernaam) in Printer en controleer de instellingen
voor faxverzending.
Geef 1 op bij Aantal exemplaren. De fax wordt mogelijk niet correct verzonden als u 2 of meer opgee.
Functies als Afdrukken naar bestand, waarmee de uitvoerpoort wordt gewijzigd, kunnen niet worden
gebruikt.
Per faxoverdracht kunt u tot 100 pagina's verzenden, inclusief voorblad.
4. Klik op Printereigenschappen of Eigenschappen als u Papierformaat, Afdrukstand, Kleur, Beeldkwaliteit
of Te k en d i ch t he i d wilt opgeven.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor meer informatie.
5. Klik op Druk af.
Opmerking:
Als u FAX Utility voor het eerst gebruikt, wordt een venster weergegeven waarin u uw gegevens kunt registreren. Voer
de benodigde gegevens in en klik vervolgens op OK. FAX Utility gebruikt een Registernaam voor het intern beheren
van faxtaken. Overige informatie wordt automatisch toegevoegd aan het voorblad.
Instellingen geadresseerden -scherm van FAX Utility wordt weergegeven.
6. Geef een ontvanger op en klik op Vo lg end e.
Een ontvanger (naam, faxnummer enzovoort) selecteren in Telefoonboek pc-fax:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Tele foon b o ek p c -fax.
B
Selecteer de ontvanger in de lijst en klik op Toevoegen.
Gebruikershandleiding
Faxen
154
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit de contacten op de printer:
Als de ontvanger is opgeslagen in de contacten op de printer, voert u de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Contacten op Printer.
B
Selecteer contacten in de lijst en klik op Toevoegen om verder te gaan naar het venster Toevoegen aan
Geadresseerde.
C
Selecteer ontvangers in de weergegeven lijst en druk vervolgens op Bewerken.
D
Voeg naar behoee persoonsgegevens toe, zoals Bedrijf/org. en Functie en klik vervolgens op OK om
terug te keren naar het scherm Toevoegen aan Geadresseerde.
E
Schakel indien nodig het selectievakje voor Registreren in het Telefoonboek pc-fax in om de contacten
op te slaan in Telefo onb o ek pc-fax.
F
Klik op OK.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Voer de onderstaande stappen uit.
A
Klik op het tabblad Handmatig kiezen.
B
Voer de benodigde informatie in.
C
Klik op Toevoegen.
Als u vervolgens klikt op Reg. in telefoonboek, kunt u de ontvangers opslaan in de lijst onder het tabblad
Tel efoonb o ek p c-fax.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in
plaats van de exacte
prexcode,
voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de
onderstaande koppeling naar gerelateerde informatie.
Als u Voer het faxnummer tweemaal in hebt geselecteerd in de Optionele instellingen op het startscherm van FAX
Utility, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op Toe v oe g en of Vol ge nd e klikt.
De ontvanger wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van
het venster.
7.
Geef de inhoud van het voorblad op.
A
Als u een voorblad wilt toevoegen, selecteert u een van de sjablonen uit Vo orb la d. Voer Onderwerp en
Bericht in. Houd er rekening mee dat er geen functie is voor het maken van een origineel voorblad of voor het
toevoegen van een origineel voorblad aan de lijst.
Als u geen voorblad wilt toevoegen, selecteert u Geen voorblad bij Voor bla d.
B
Klik op Voorblad opmaken als u de volgorde van de items op het voorblad wilt wijzigen. U kunt het
formaat van het voorblad selecteren in Papierformaat. U kunt een voorblad selecteren dat een ander formaat
hee
dan het document dat wordt verzonden.
C
Klik op Lettertype als u het lettertype dat of de lettergrootte die op het voorblad wordt gebruikt, wilt
wijzigen.
D
Klik op Instellingen afzender als u de informatie over de afzender wilt wijzigen.
E
Klik op Gedet. voorbld als u het voorblad met het onderwerp en het bericht dat u hebt ingevoerd, wilt
controleren.
F
Klik op Volge nde.
8. Controleer de inhoud van de documenten die worden verzonden en klik op Verzenden.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn. Klik op Vo or be el d
om een voorbeeldweergave te bekijken van het voorblad en het document dat wordt verzonden.
Gebruikershandleiding
Faxen
155
Zodra de overdracht begint, wordt een venster weergegeven met de overdrachtsstatus.
Opmerking:
Als u de overdracht wilt stoppen, selecteert u de gegevens en klikt u op Annuleren
. U kunt ook annuleren op het
bedieningspaneel van de printer.
Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het venster Communicatiefout weergegeven. Controleer de
informatie in de fout en verzend opnieuw.
Het scherm Faxstatuscontrole (het scherm boven de informatie over het controleren van de overdrachtsstatus) wordt
niet weergegeven als Faxstatuscontrole weergeven tijdens verzenden niet is geselecteerd in het scherm Optionele
instellingen van het startscherm van FAX Utility.
Gerelateerde informatie
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Documenten verzenden die zijn gemaakt met een toepassing (Mac
OS)
Als u in het menu Afdrukken van een in de handel verkrijgbare toepassing een printer met faxfunctie selecteert,
kunt u gegevens zoals documenten, tekeningen en tabellen die u hebt gemaakt, verzenden.
Opmerking:
In de volgende uitleg wordt Text Edit, een standaard Mac OS-toepassing, als voorbeeld gebruikt.
1. Maak het document dat u per fax wilt verzenden in een toepassing.
2. Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
Het venster Afdrukken van de toepassing wordt weergegeven.
3. Selecteer de printer (faxnaam) in Naam, klik op
d
om de geavanceerde instellingen weer te geven, controleer
de printerinstellingen en klik vervolgens op OK.
4. Congureer de instellingen voor elk item.
Geef 1 op bij Aantal exemplaren. Zelfs als u 2 of meer
opgee,
wordt er maar 1 exemplaar verzonden.
U kunt tot 100 pagina's per faxoverdracht verzenden.
Opmerking:
Het papierformaat van documenten dat u kunt verzenden, is hetzelfde als het papierformaat dat u kunt faxen vanaf de
printer.
5. Selecteer Faxinstellingen in het snelmenu en congureer vervolgens de instellingen voor elk item.
Zie de help van het PC-FAX-stuurprogramma voor uitleg over elk instellingsitem.
Klik op
linksonder in het venster op de help van het PC-FAX-stuurprogramma te openen.
Gebruikershandleiding
Faxen
156
6. Selecteer het menu Instellingen geadresseerden en geef de ontvanger op.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) rechtstreeks opgeven:
Klik op het item Toevoegen, voer de benodigde informatie in en klik vervolgens op . De ontvanger
wordt toegevoegd aan de Lijst geadresseerden die wordt weergegeven in het bovenste deel van het venster.
Als u "Voer het faxnummer tweemaal in" hebt geselecteerd in de instellingen van het PC-FAX-
stuurprogramma, moet u hetzelfde nummer opnieuw invoeren wanneer u op
of Volgende klikt.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte prexcode, voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
Een ontvanger (naam, faxnummer enz.) selecteren uit het telefoonboek:
Als de ontvanger is opgeslagen in het telefoonboek, klikt u op
. Selecteer de ontvanger in de lijst en klik
vervolgens op Toevoegen > OK.
Als voor uw faxverbinding een prexcode is vereist, voert u Nummer voor buitenlijn in.
Opmerking:
Als het Lijntype van de printer is ingesteld op PBX en de toegangscode is ingesteld op het gebruik van # (hekje) in plaats
van de exacte
prexcode,
voer u # (hekje) in. Zie voor meer informatie Lijntype in Basisinstellingen via de onderstaande
koppeling naar gerelateerde informatie.
7.
Controleer de instellingen van de ontvanger en klik vervolgens op Fax.
Het verzenden begint.
Controleer voor verzenden of de naam en het faxnummer van de ontvanger correct zijn.
Opmerking:
Als u in Dock op het printerpictogram klikt, wordt het scherm voor het controleren van de overdrachtsstatus
weergegeven. Als u het verzenden wilt stoppen, klikt u op de gegevens en klikt u vervolgens op Ve r w i jd e r e n.
Als tijdens de overdracht een fout optreedt, wordt het bericht Ve r z e nden mislukt weergegeven. Controleer de
overdrachtsrecords op het scherm Faxverzendgegevens.
Documenten met meerdere papierformaten worden mogelijk niet correct verzonden.
Gerelateerde informatie
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Faxen ontvangen op een computer
U kunt faxen ontvangen en deze als pdf-bestand opslaan op de computer die met de printer is verbonden. De FAX
Utility omvat verschillende functies, onder andere voor het opgeven van een map waar faxen moeten worden
opgeslagen. Installeer FAX Utility voordat u deze functie gebruikt.
Opmerking:
U kunt een van de volgende methoden gebruiken om FAX Utility te installeren.
De EPSON Soware Updater (toepassing voor het bijwerken van soware) gebruiken
Met de cd die bij de printer is meegeleverd. (Alleen Windows-gebruikers)
Gebruikershandleiding
Faxen
157
c
Belangrijk:
Als u faxen op een computer wilt ontvangen, moet de Ontvangstmodus op het bedieningspaneel van de printer
worden ingesteld op Auto. Als uw organisatie een printerbeheerder hee, neemt u contact op met deze beheerder
voor informatie over de status van de printerinstellingen. Zie “Gerelateerde informatie” hieronder om de
instellingen te congureren.
Als de computer is ingesteld voor het ontvangen van faxen, moet deze altijd ingeschakeld blijven. Ontvangen
documenten worden tijdelijk opgeslagen in het geheugen van de printer voordat de documenten worden
opgeslagen op de computer. Als u de computer uitschakelt, raakt het geheugen van de printer mogelijk vol, omdat
de documenten niet naar de computer kunnen worden verzonden.
Het aantal documenten dat tijdelijk is opgeslagen in het geheugen van de printer, wordt weergegeven in
op
het startscherm.
Als u de ontvangen faxen wilt lezen, moet u op de computer een weergaveprogramma voor pdf-bestanden
installeren, bijvoorbeeld Adobe Reader.
Gerelateerde informatie
& “De instelling Ontvangstmodus” op pagina 85
& “Hulpprogramma's voor
soware-updates
(EPSON
Soware
Updater)” op pagina 191
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Inkomende faxen opslaan op een computer
U kunt instellingen congureren om inkomende faxen op een computer op te slaan met de FAX Utility. Installeer
vooraf FAX Utility op de computer.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven in het startscherm) voor meer informatie. Als het
scherm voor het invoeren van een wachtwoord wordt weergegeven terwijl u de instellingen
congureert,
voert u
het wachtwoord in.
Opmerking:
U kunt tegelijkertijd faxen op een computer ontvangen en ze vanaf de printer afdrukken. Zie de gerelateerde informatie
hieronder om de instellingen te
congureren.
Gerelateerde informatie
& Stel de instelling Opslaan op computer in op Ook afdrukken op de printer om faxen te ontvangen” op
pagina 89
&
“Toepassing voor het
congureren
van faxbewerkingen en het verzenden van faxen (FAX Utility)” op
pagina 189
De functie voor het opslaan van ontvangen faxen op de computer
uitschakelen
U kunt het opslaan van faxen op de computer annuleren met FAX Utility.
Zie Basisbediening in de help van FAX Utility (weergegeven in het startscherm) voor meer informatie.
Gebruikershandleiding
Faxen
158
Opmerking:
Als er faxen zijn die niet zijn opgeslagen op de computer, kunt u de functie voor het opslaan van faxen op de computer
niet uitschakelen.
U kunt de instellingen ook wijzigen op de printer. Zie “Gerelateerde informatie” hieronder om de instellingen te wijzigen.
Gerelateerde informatie
& “Stel de instelling Opslaan op computer in om geen faxen te ontvangen” op pagina 90
& “Toepassing voor het congureren van faxbewerkingen en het verzenden van faxen (FAX Utility)” op
pagina 189
Controleren op nieuwe faxen (Windows)
Als u een computer instelt voor het opslaan van faxen die door de printer zijn ontvangen, kunt u de
verwerkingsstatus van ontvangen faxen controleren en zien of er nieuwe faxen zijn met behulp van het
faxpictogram op de Windows-taakbalk. Als u de computer zodanig instelt dat een melding wordt weergegeven
wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt een meldingscherm weergegeven in het Windows-systeemvak en kunt
u de nieuwe fax bekijken.
Opmerking:
Gegevens van ontvangen faxen die op de computer zijn opgeslagen, worden verwijderd uit het printergeheugen.
U hebt Adobe Reader nodig om de ontvangen faxen weer te geven, omdat deze worden opgeslagen als PDF-bestand.
Het pictogram Fax op de taalbalk gebruiken (Windows)
Via het faxpictogram op de Windows-taakbalk kunt u zien of er nieuwe faxen zijn en de bewerkingsstatus
controleren.
1. Bekijk het pictogram.
: in stand-by.
: controleren op nieuwe faxen.
: importeren van nieuwe faxen is voltooid.
2.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram en klik vervolgens op Map voor ontvangen faxen openen.
De map voor ontvangen faxen wordt weergegeven. Controleer de datum en de afzender in de bestandsnaam
en open het PDF-bestand.
Als via het faxpictogram wordt aangegeven dat deze stand-by is, kunt u controleren op nieuwe faxen door
Nieuwe faxen nu controleren te selecteren.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Het meldingenvenster gebruiken (Windows)
Wanneer u instelt dat u een melding wilt ontvangen wanneer een nieuwe fax is ontvangen, wordt voor elke fax een
meldingenvenster weergegeven naast de taakbalk.
Gebruikershandleiding
Faxen
159
1. Controleer het meldingenvenster dat op uw computer wordt weergegeven.
Opmerking:
Het meldingenvenster verdwijnt als na een bepaalde periode geen bewerking wordt uitgevoerd. U kunt de instellingen
voor meldingen weergegeven, zoals de weergavetijd.
2. Klik op een willekeurige plek in het meldingenvenster, met uitzondering van de knop .
De map die u hebt opgegeven voor het opslaan van nieuwe faxen wordt geopend. Controleer de datum en de
afzender in de bestandsnaam en open het PDF-bestand.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Controleren op nieuwe faxen (Mac OS)
U kunt op een van de volgende manieren controleren of er nieuwe faxen zijn. Dit is alleen beschikbaar op
computers die zijn ingesteld op "Opslaan" (faxen opslaan op deze computer).
De map voor ontvangen faxen openen (opgegeven in Instellingen uitvoer ontvangen faxen)
Openen de Faxontvangstmonitor en klik op Nieuwe faxen nu controleren.
Melding dat nieuwe faxen zijn ontvangen
Selecteer in FAX Utility Graag melding bij nieuwe faxen via een Dock-pictogram in de Faxontvangstmonitor
> Vo ork eu ren . Het pictogram voor ontvangen faxen in de Dock laat u weten dat nieuwe faxen zijn ontvangen.
De map voor ontvangen faxen openen vanuit de monitor voor ontvangen
faxen (Mac OS)
U kunt de map voor opslaan openen vanaf de computer die u hebt ingesteld voor het ontvangen van faxen door
"Opslaan" (faxen opslaan op deze computer) te selecteren.
1. Klik op het monitorpictogram voor ontvangen faxen in de Dock om Faxontvangstmonitor te openen.
2. Selecteer de printer en klik op Map openen of dubbelklik op de printernaam.
3. Controleer de datum en de afzender in de bestandsnaam en open het PDF-bestand.
Opmerking:
Ontvangen faxen worden automatisch hernoemd volgens de volgende naamgevingsindeling.
JJJJMMDDUUMMSS_xxxxxxxxxx_nnnnn (Jaar/Maand/Dag/Uur/Minuut/Seconde_nummer van afzender)
Informatie die wordt verzonden door de afzender wordt weergegeven als nummer van de afzender. Dit nummer wordt
mogelijk niet weergegeven,
aankelijk
van de afzender.
Gebruikershandleiding
Faxen
160
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes
vervangen
De niveaus van de resterende inkt en de
onderhoudscassette controleren
Als u wilt nagaan hoeveel inkt u nog hebt, kunt u zelf kijken hoeveel inkt er nog in de inkttank van de printer zit.
U kunt het inktpeil controleren via de computer.
U kunt de geschatte levensduur van de onderhoudscassette controleren via het conguratiescherm of de computer.
De status van de onderhoudscassette controleren —
Bedieningspaneel
1. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
2. Selecteer Resterende capaciteit Onderhoudsset.
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2.
Klik op EPSON Status Monitor 3 op het tabblad Hulpprogramma's.
Opmerking:
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gerelateerde informatie
& “Het printerstuurprogramma openen” op pagina 95
De niveaus van de resterende inkt en de onderhoudscassette
controleren - Mac OS
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3.
Klik op EPSON Status Monitor.
Gebruikershandleiding
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes vervangen
161
Codes van de inktessen
Epson raadt het gebruik van originele
Epson-inktessen
aan.
Hierna volgen de codes van originele Epson-inktessen.
c
Belangrijk:
De Epson-garantie dekt geen schade die is veroorzaakt door andere inkt dan aanbevolen, met inbegrip van elke
originele inkt van Epson die niet ontworpen is voor deze printer en van elke inkt van derden.
Het gebruik van andere, niet door Epson gemaakte producten kan leiden tot schade die niet onder de garantie
van Epson valt. Bovendien kan het gebruik van dergelijke producten er in bepaalde omstandigheden toe leiden
dat de printer niet correct functioneert.
Opmerking:
Inktescodes kunnen variëren per locatie. Neem contact op met Epson Support voor de juiste codes in uw omgeving.
De inktessen kunnen gerecycled materiaal bevatten. Dit is niet van invloed op de functies of prestaties van de printer.
Specicaties en uiterlijk van de inktes zijn onderhevig aan wijziging en verbetering zonder voorafgaande kennisgeving.
Voor Europa
Product BK: Black (Zwart)
ET-M3170 111
M3170
110*
1
110S*
2
*1 Hoge capaciteit
*2 Standaard capaciteit
Opmerking:
Gebruikers in Europa kunnen op de volgende website meer informatie vinden over de capaciteit van de Epson-inktes.
http://www.epson.eu/pageyield
Voor Australië en Nieuw-Zeeland
BK: Black (Zwart)
532
Voor Aziatische landen, met uitzondering van China
BK: Black (Zwart)
005*
1
005S*
2
*1 Hoge capaciteit
*2 Standaard capaciteit
Gebruikershandleiding
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes vervangen
162
Gerelateerde informatie
& “Technische ondersteuning (website)” op pagina 249
Voorzorgsmaatregelen voor inktessen
Lees de volgende instructies voordat u inkt bijvult.
Voorzorgsmaatregelen voor de opslag van inkt
Houd de inktessen uit de buurt van direct zonlicht.
Sla de
inktessen
niet op onder hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
Laat inktessen vóór gebruik ten minste drie uur op kamertemperatuur komen.
Het wordt aanbevolen geopende inktessen zo snel mogelijk te gebruiken.
Epson raadt u aan de
inktes
te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
Open de verpakking van de inktes pas op het moment dat u de inkttank wilt vullen.De inktes is
vacuümverpakt om de betrouwbaarheid te waarborgen.Als u een inktes langere tijd buiten de verpakking
bewaart en dan pas gebruikt, is normaal afdrukken misschien niet meer mogelijk.
Zorg er bij opslag of transport van een inktes voor dat u de es niet schuin houdt en niet blootstelt aan
schokken en stoten of temperatuurschommelingen.Anders kan er lekkage optreden, zelfs als de dop goed op de
es
is gedraaid.Houd de
inktes
rechtop bij het vastdraaien van de dop en neem voorzorgsmaatregelen om te
voorkomen dat er inkt kan weglekken bij het transport van de es, bijvoorbeeld door de es in een zak te doen.
Voorzorgsmaatregelen voor het bijvullen van inkt
Wees voorzichtig met de inkt voor deze printer. Inkt kan rondspatten wanneer de inkttank wordt gevuld of
bijgevuld. Inkt die u op uw kleding of andere spullen krijgt, is soms moeilijk te verwijderen.
Gebruik
inktessen
met de juiste artikelcode voor deze printer.
Schud niet te krachtig en knijp niet in de inktessen.
Laat de inkt niet gedurende lange tijd op een laag niveau, om optimale afdrukresultaten te garanderen.
Voor optimale afdrukresultaten, vult u de inkttank minstens één keer per jaar bij tot de bovenste lijn.
Voor een optimale afdrukkwaliteit en bescherming van de printkop blij een variabele inktreserve in de
inkttank achter op het moment dat de printer aangee dat u inkt moet bijvullen.De opgegeven capaciteiten
bevatten deze reserve niet.
Inktverbruik
Voor optimale prestaties van de printkop wordt er tijdens onderhoudsactiviteiten, zoals reiniging van de
printkop, een beetje inkt gebruikt uit de inkttank. Er kan ook inkt worden gebruikt wanneer u de printer
inschakelt.
De inkt in de inktes die bij de printer is geleverd, wordt deels verbruikt bij de installatie van de printer.De
printkop in uw printer is volledig met inkt geladen om afdrukken van hoge kwaliteit te bezorgen.Bij dit
eenmalige proces wordt een bepaalde hoeveelheid inkt verbruikt. Met de gebruikte inktes kunnen daarom
wellicht minder pagina's worden afgedrukt dan met volgende
inktessen.
De opgegeven capaciteit hangt af van de aeeldingen die u afdrukt, het papier dat u gebruikt, hoe vaak u
afdrukt en de omgeving (bijvoorbeeld temperatuur) waarin u de printer gebruikt.
Gebruikershandleiding
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes vervangen
163
De inkttank bijvullen
c
Belangrijk:
Epson raadt het gebruik van originele
Epson-inktessen
aan.
1. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
2. Selecteer Inktniveau resetten.
3.
Open de inkttankklep.
Op het bedieningspaneel van de printer wordt een bericht weergegeven waarin u wordt gevraagd de inkttank
tot de bovenste lijn bij te vullen.
4. Open de inkttankkdop.
Gebruikershandleiding
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes vervangen
164
5. Houd de es rechtop en draai de dop langzaam van de es.
c
Belangrijk:
Let goed op dat u geen inkt morst.
Raak de bovenzijde van de inktes niet aan na het verwijderen van de dop. U kunt inkt over uzelf knoeien.
6. Lijn de bovenzijde van de inktes uit met de vulpoort en plaats de es langzaam omhoog om deze in de
vulpoort te plaatsen.
c
Belangrijk:
Laat de bovenzijde van de
inktes
na het verwijderen van de dop niet tegen in aanraking komen met andere
voorwerpen. Er kan inkt worden geknoeid.
Gebruikershandleiding
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes vervangen
165
Opmerking:
Als de inkt niet vanzelf in de tank stroomt, verwijdert u de inktes en plaatst u deze opnieuw.
7. Wanneer de inkt de bovenlijn bereikt, trekt u de
es
eruit.
De inkt loopt vanzelf in de inkttank, u hoe niet te knijpen. Het stromen van de inkt stopt automatisch als de
inkt is bijgevuld tot de bovenste lijn.
c
Belangrijk:
Verwijder de
es.
De
es
kan anders beschadigd raken of inkt lekken.
8. Sluit de dop van de inkttank.
Opmerking:
Als er inkt achterblij in de inktes, draai de dop hier dan zorgvuldig op en bewaar de es rechtop voor gebruik op een
later tijdstip.
Gebruikershandleiding
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes vervangen
166
9. Sluit de inkttankdop goed af.
10. Sluit de inkttankklep goed af.
11. Selecteer Opnieuw instellen.
12. Bevestig het bericht en selecteer OK.
c
Belangrijk:
Als u het inktniveau reset voordat u de inkt tot de bovenste lijn hebt gevuld, is het geschatte inktniveau dat op het
scherm wordt weergegeven mogelijk onjuist.
Om uw printer in optimale omstandigheden te blijven gebruiken, vult u de inkttank bij tot de bovenste lijn en stelt u
het inktniveau direct opnieuw in.
Gerelateerde informatie
& “Codes van de
inktessen
” op pagina 162
& “Voorzorgsmaatregelen voor
inktessen
” op pagina 163
&
“Gemorste inkt” op pagina 235
Onderhoudscassettecode
De gebruiker kan een onderhoudscassette kopen en vervangen.
Epson raadt het gebruik van een originele Epson-onderhoudscassette aan.
Hierna volgt de code van de originele Epson onderhoudscassette.
Gebruikershandleiding
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes vervangen
167
T04D1
c
Belangrijk:
Wanneer een onderhoudscassette eenmaal in een printer is geplaatst, kan deze niet meer worden gebruikt in andere
printers.
Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette
Lees de volgende instructies voordat u de onderhoudscassette vervangt.
Raak de groene chip aan de zijkant van de onderhoudscassette niet aan. Omdat dit de normale werking kan
schaden.
Laat de onderhoudscassette niet vallen en stel hem niet bloot aan hevige schokken.
Vervang de onderhoudscassette niet tijdens afdrukken, omdat anders inkt kan lekken.
Verwijder de onderhoudscassette en zijn deksel niet behalve bij het vervangen van de onderhoudscassette.
Hierdoor kan er inkt lekken.
Als de afdekking niet kan worden teruggeplaatst, is de onderhoudscassette mogelijk onjuist geplaatst. Verwijder
de onderhoudscassette en plaats hem opnieuw.
Houd de gebruikte onderhoudscassette niet scheef wanneer deze in de plastic zak is verzegeld, omdat anders
inkt kan lekken.
Raak de openingen van de onderhoudscassette niet aan. U kunt inkt over uzelf knoeien.
Hergebruik van een onderhoudscassette die lange tijd uit het apparaat verwijderd is geweest, is niet toegestaan.
Inkt in de cassette is dan gestold en er kan geen inkt meer worden geabsorbeerd.
Houd de onderhoudscassette uit de buurt van direct zonlicht.
Sla de onderhoudscassette niet op onder hoge temperaturen of temperaturen onder het vriespunt.
Een onderhoudscassette vervangen
Tijdens sommige afdrukcycli kan een heel kleine hoeveelheid overtollige inkt in de onderhoudscassette worden
verzameld. Om te voorkomen dat inkt uit de onderhoudscassette lekt, is de printer ontworpen om het afdrukken te
stoppen wanneer de absorptiecapaciteit van de onderhoudscassette zijn limiet hee bereikt. Of en hoe vaak dit
nodig is, hangt af van het aantal pagina's dat u afdrukt, het soort materiaal waarop u afdrukt en het aantal
reinigingsprocedures dat door het apparaat wordt uitgevoerd.
Raadpleeg de animaties op het bedieningspaneel wanneer een bericht wordt weergegeven waarin u wordt gevraagd
de onderhoudsset te vervangen. Dat de cassette moet worden vervangen, wil niet zeggen dat uw printer niet meer
volgens de
specicaties
functioneert. De kosten voor deze vervanging vallen niet onder de garantie van Epson. Dit
onderdeel kan door de gebruiker worden vervangen.
Opmerking:
Wanneer de onderhoudsset vol is, kunt u niet afdrukken en de printkop niet reinigen tot onderhoudsset is vervangen om
inktlekkage te voorkomen. U kunt wel andere handelingen uitvoeren die geen inkt verbruiken, zoals scannen.
Gerelateerde informatie
& “Onderhoudscassettecode” op pagina 167
& “Voorzorgsmaatregelen voor de onderhoudscassette” op pagina 168
Gebruikershandleiding
Inkt bijvullen en onderhoudscassettes vervangen
168
De printer onderhouden
Voorkomen dat de printkop uitdroogt
Gebruik altijd de aan-uitknop voor het in- en uitschakelen van de printer.
Controleer of het aan-uitlampje uit is voordat u het netsnoer loskoppelt.
De inkt kan uitdrogen wanneer deze niet is afgedekt. Zorg ervoor dat u de printkop deugdelijk afdekt om te
voorkomen dat de inkt uitdroogt, net zoals u dat met een balpen of vulpen zou doen.
Wanneer tijdens het afdrukken het netsnoer wordt losgekoppeld of een stroomstoring optreedt, wordt de printkop
mogelijk niet goed afgedekt. Als u de printkop niet alsnog afdekt, droogt deze uit, waardoor de spuitkanaaltjes
(voor de inktuitvoer) verstopt raken.
Schakel in deze gevallen de printer zo snel mogelijk weer in en daarna weer uit om de printkop af te dekken.
Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn
(spuitkanaaltjescontrole)
Als de spuitkanaaltjes verstopt zijn, worden de afdrukken vaag of ziet u strepen.
Wanneer de afdrukkwaliteit minder is geworden, gebruikt u eerst de spuitkanaaltjescontrole om te kijken of de
kanaaltjes verstopt zitten.
Controleren op verstopte spuitkanaaltjes (spuitkanaaltjescontrole)
— Bedieningspaneel
1. Laad gewoon A4-papier in de papiercassette.
2.
Selecteer Onderhoud op het startscherm.
3. Selecteer PrintkopControle spuitm..
4. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
5. Controleer het afgedrukte patroon goed en voer vervolgens een van de onderstaande opties uit,
aankelijk
van de afdrukresultaten.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
169
A:
Alle lijnen worden afgedrukt. Selecteer
. Er zijn geen aanvullende stappen benodigd.
B of gelijkend op B: reinig de printkop.
Selecteer
en voer een printkopreiniging uit als enkele spuitkanaaltjes verstopt zijn.
Ook als u
selecteert, kunt u nog steeds een printkopreiniging uitvoeren. Zie de onderstaande
gerelateerde informatie voor meer details.
C of gelijkend op C: voer extra sterke reiniging uit op de printkop.
Selecteer
en voer een grondige reiniging uit als de meeste lijnen onderbroken zijn of de meeste
segmenten ontbreken. Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
&
“De printkop reinigen (Printkop reinigen)” op pagina 172
&
“Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop — (Krachtige reiniging)” op pagina 173
Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn
(spuitkanaaltjescontrole) — Windows
1. Laad gewoon A4-papier in de papiercassette.
2. Open het venster van het printerstuurprogramma.
3. Klik op Spuitkanaaltjes controleren op het tabblad Hulpprogramma's.
4. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
5.
Controleer het afgedrukte patroon goed en voer vervolgens een van de onderstaande opties uit, aankelijk
van de afdrukresultaten.
A:
Alle lijnen worden afgedrukt. Er zijn geen aanvullende stappen benodigd.
B of gelijkend op B: reinig de printkop.
Reinig de printkop als enkele spuitkanaaltjes verstopt zijn. Zie de onderstaande gerelateerde informatie
voor meer details.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
170
C of gelijkend op C: voer extra sterke reiniging uit op de printkop.
Voer een grondige reiniging uit als de meeste lijnen onderbroken zijn of de meeste segmenten ontbreken.
Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
Gerelateerde informatie
& “Het printerstuurprogramma openen” op pagina 95
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “De printkop reinigen (Printkop reinigen)” op pagina 172
& “Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop — (Krachtige reiniging)” op pagina 173
Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn
(spuitkanaaltjescontrole) — Mac OS
1. Laad gewoon A4-papier in de papiercassette.
2. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
3. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
4. Klik op Spuitkanaaltjes controleren.
5. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
6. Controleer het afgedrukte patroon goed en voer vervolgens een van de onderstaande opties uit,
aankelijk
van de afdrukresultaten.
A:
Alle lijnen worden afgedrukt. Er zijn geen aanvullende stappen benodigd.
B of gelijkend op B: reinig de printkop.
Reinig de printkop als enkele spuitkanaaltjes verstopt zijn. Zie de onderstaande gerelateerde informatie
voor meer details.
C of gelijkend op C: voer extra sterke reiniging uit op de printkop.
Voer een grondige reiniging uit als de meeste lijnen onderbroken zijn of de meeste segmenten ontbreken.
Zie de onderstaande gerelateerde informatie voor meer details.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
171
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “De printkop reinigen (Printkop reinigen)” op pagina 172
& “Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop — (Krachtige reiniging)” op pagina 173
De printkop reinigen (Printkop reinigen)
Als de spuitkanaaltjes verstopt zijn, worden de afdrukken vaag en ziet u strepen of onverwachte kleuren. Wanneer
de afdrukkwaliteit minder is geworden, gebruikt u de spuitstukcontrole om te kijken of de kanaaltjes verstopt
zitten. Als de spuitkanaaltjes zijn verstopt, reinig dan de printkop.
c
Belangrijk:
Open het printerdeksel niet en schakel de printer niet uit tijdens het reinigen van de printkop. Als het reinigen
van de kop niet wordt voltooid, kunt u mogelijk niet afdrukken.
Omdat bij reiniging van de printkop wat inkt wordt gebruikt, moet u de kop alleen reinigen als de kwaliteit
verslechtert.
Wanneer de inkt bijna op is kan de printkop mogelijk niet worden gereinigd.
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd na drie herhalingen van de spuitkanaaltjescontrole en printkopreiniging,
moet u ten minste zes uur wachten zonder af te drukken en vervolgens de spuitkanaaltjescontrole opnieuw
uitvoeren. We raden u aan om de printer uit te schakelen. Als de afdrukkwaliteit nog steeds niet is verbeterd,
voert u Krachtige reiniging uit. Als de afdrukkwaliteit dan nog niet is verbeterd, neemt u contact op met de
klantenservice van Epson.
Voorkom dat de printkop uitdroogt en trek nooit de stekker van de printer uit het stopcontact wanneer de printer
nog aan is.
De printkop reinigen — Bedieningspaneel
1. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
2. Selecteer Printkop reinigen.
3. Volg de instructies op het scherm.
Wanneer de printkop is gereinigd, voert u Spuitkanaaltjes controleren uit. Controleer vervolgens of de
spuitkanaaltjes van de printkop vrij zijn gemaakt. Zie de betreende informatie hieronder voor meer details over
het uitvoeren van de spuikanaaltjescontrole.
Herhaal de stappen maximaal drie keer tot alle lijnen goed worden afgedrukt.
Gerelateerde informatie
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
Printkop reinigen — Windows
1. Open het venster van het printerstuurprogramma.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
172
2. Klik op Printkop reinigen op het tabblad Hulpprogramma's.
3. Volg de instructies op het scherm.
Nadat het reinigen van de printkop is voltooid, voert u Spuitkanaaltjes controleren uit en controleert u of de
verstopping van de spuitkanaaltjes is opgelost. Zie de bijbehorende informatie hieronder voor details over het
uitvoeren van de spuitkanaaltjescontrole.
Herhaal de stappen maximaal drie keer totdat alle lijnen correct worden afgedrukt.
Gerelateerde informatie
& “Het printerstuurprogramma openen” op pagina 95
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
Printkop reinigen — Mac OS
1.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3.
Klik op Printkop reinigen.
4. Volg de instructies op het scherm.
Nadat het reinigen van de printkop is voltooid, voert u Spuitkanaaltjes controleren uit en controleert u of de
verstopping van de spuitkanaaltjes is opgelost. Zie de bijbehorende informatie hieronder voor details over het
uitvoeren van de spuitkanaaltjescontrole.
Herhaal de stappen maximaal drie keer totdat alle lijnen correct worden afgedrukt.
Gerelateerde informatie
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop —
(Krachtige reiniging)
Met de functie voor extra sterke reiniging van de printkop kan de afdrukkwaliteit in de volgende gevallen
verbeteren.
De meeste spuitkanaaltjes zijn verstopt.
U hebt drie keer een spuitkanaaltjescontrole en printkopreiniging uitgevoerd en toen ten minste zes uur
gewacht, maar de afdrukkwaliteit is niet verbeterd.
Gebruik voordat u deze functie uitvoer de spuitkanaaltjescontrole om te kijken of de kanaaltjes verstopt zitten, lees
de volgende instructies en voer vervolgens extra sterke reiniging uit op de printkop.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
173
c
Belangrijk:
Controleer of zich in de inkttank voldoende inkt bevindt.
Kijk of de inkttank voor ten minste een derde gevuld is. Door een te laag inktniveau tijden Krachtige reiniging kan
het product beschadigd raken.
c
Belangrijk:
Tussen elke Krachtige reiniging dient u een interval van 12 uur aan te houden.
Normaal moet een enkele Krachtige reiniging hete probleem met de afdrukkwaliteit binnen 12 uur oplossen.U dient
daarom 12 uur te wachten voordat u het opnieuw probeert. Zo voorkomt u onnodig inktverbruik.
c
Belangrijk:
Mogelijk is vervanging van de onderhoudscassette vereist.
Er wordt inkt afgevoerd naar de onderhoudscassette.Als deze vol raakt, moet u een nieuwe onderhoudscassette
voorbereiden en plaatsen om het afdrukken te kunnen voortzetten.
Opmerking:
Wanneer de inktniveaus of de vrije ruimte in de onderhoudscassette onvoldoende zijn voor Krachtige reiniging, kunt u deze
functie niet uitvoeren.In dit geval blijven de niveaus en de vrije ruimte voor het afdrukken gelijk.
Krachtige reiniging uitvoeren — Bedieningspaneel
Lees de instructies voor Krachtige reiniging voordat u deze functie uitvoert.
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de knop
ingedrukt en druk op de knop
P
om het bevestigingsscherm weer te geven en het aan/uit-
lampje knippert.
3. Volg de instructies op het scherm om de functie Krachtige reiniging uit te voeren.
Opmerking:
Los de problemen op die op het scherm worden weergegeven als u deze functie niet kunt uitvoeren. Volg vervolgens deze
procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.
4. Na het uitvoeren van deze functie, voer de spuitstukcontrole uit om te controleren dat de kanaaltjes niet
verstopt zitten.
Zie de bijbehorende informatie hieronder voor details over het uitvoeren van de spuitkanaaltjescontrole.
Gerelateerde informatie
& “Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop — (Krachtige reiniging)” op pagina 173
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
Krachtige reiniging uitvoeren — Windows
1. Open het venster van het printerstuurprogramma.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
174
2. Klik op Krachtige reiniging op het tabblad Hulpprogramma's.
3. Volg de instructies op het scherm.
Opmerking:
Los de problemen op die op het bedieningspaneel van de printer worden weergegeven als u deze functie niet kunt
uitvoeren.Volg vervolgens deze procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.
Gerelateerde informatie
& “Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop — (Krachtige reiniging)” op pagina 173
& “Het printerstuurprogramma openen” op pagina 95
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
Krachtige reiniging starten — Mac OS
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op Krachtige reiniging.
4. Volg de instructies op het scherm.
Opmerking:
Los de problemen op die op het bedieningspaneel van de printer worden weergegeven als u deze functie niet kunt
uitvoeren.Volg vervolgens deze procedure vanaf stap 1 om deze functie opnieuw uit te voeren.
Gerelateerde informatie
& “Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop — (Krachtige reiniging)” op pagina 173
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
De printkop uitlijnen
Lijn de printkop uit om het afdrukresultaat te verbeteren als zich de volgende problemen voordoen.
Verticale lijnen zijn niet goed uitgelijnd of de afdrukken zijn wazig
Er treedt regelmatig horizontale streepvorming op
De printkop uitlijnen — Bedieningspaneel
1. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
2. Selecteer Printkop uitlijnen.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
175
3. Selecteer het menu waarin u wijzigingen wilt aanbrengen om de afdrukkwaliteit te verbeteren naar aanleiding
van het afdrukresultaat.
Verticale lijnen zijn niet goed uitgelijnd of de afdrukken zijn wazig: selecteer Vertic ale uitlijning.
Er treedt regelmatig horizontale streepvorming op: selecteer Horizontale uitlijning.
4. Volg de instructies op het scherm.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
Het papiertraject reinigen
Als de afdrukken vlekken vertonen, of als het papier niet correct wordt ingevoerd, reinig dan de roller binnenin.
c
Belangrijk:
Gebruik geen keukenpapier om de binnenkant van de printer te reinigen. Het kan zijn dat de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zitten met stof.
Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken
Als de afdrukken vlekken vertonen of bekrast zijn, reinig dan de roller binnenin.
c
Belangrijk:
Gebruik geen keukenpapier om de binnenkant van de printer te reinigen. Het kan zijn dat de spuitkanaaltjes van de
printkop verstopt zitten met stof.
1. Laad gewoon A4-papier in de papiertoevoer achter.
2. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
3. Selecteer Papiergeleider reinigen.
4. Volg de instructies op het scherm om het papiertraject te reinigen.
Herhaal deze procedure tot er geen vegen meer op het papier zitten.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
Het papiertraject reinigen om papierstoringen te voorkomen
Wanneer het papier niet correct in de papiercassette wordt ingevoerd, moet u de roller binnenin reinigen.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
176
2. Neem de stekker van het netsnoer uit het stopcontact en koppel vervolgens het netsnoer los.
3. Controleer of de inkttankdop goed is afgesloten.
c
Belangrijk:
Als de inkttankdop niet goed is afgesloten, kan er inkt lekken.
4. Sluit de documentkap, de ADF-afdekking en de printerkap.
5. Schuif de papiercassette naar buiten en verwijder het papier.
6. Plaats de printer op zijn zijkant met de inkttank aan de onderkant.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
177
!
Let op:
Pas bij het neerzetten van de printer op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Laat de printer niet gedurende lange tijd zo staan.
7. Maak een zachte doek vochtig met wat water, wring de doek grondig uit en veeg hiermee de rollen af terwijl u
deze verdraait.
8. Plaats de printer weer in de normale positie en plaats de papiercassette.
9. Sluit het netsnoer aan.
De automatische documentinvoer (ADF)
schoonmaken
Als de gekopieerde of gescande bestanden van de ADF vlekken bevatten of de originelen niet correct in de ADF
worden ingevoerd, reinigt u de ADF.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
178
1. Open de ADF-afdekking.
2.
Maak de rol en de binnenzijde van de ADF schoon met een zachte, vochtige doek.
c
Belangrijk:
Als u een droge doek gebruikt, beschadigt u mogelijk het oppervlak van de rol. Gebruik de ADF pas weer als de
rol droog is.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
179
3. Sluit de ADF-afdekking en open de documentkap.
4.
Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de aeelding.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
180
5. Als het probleem niet kan worden opgelost, schakelt u de printer uit door op de knop
P
te drukken, opent u
de ADF-afdekking en tilt u de ADF-invoerlade op.
6. Reinig het onderdeel dat wordt getoond in de aeelding.
De Scannerglasplaat reinigen
Wanneer de kopieën of gescande beelden vies zijn, moet u de scannerglasplaat reinigen.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentdeksel op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
c
Belangrijk:
Maak de printer nooit schoon met alcohol of thinner. Deze chemicaliën kunnen de printer beschadigen.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
181
1. Open het documentdeksel.
2.
Maak het oppervlak van de scannerglasplaat schoon met een droge, zachte, schone doek.
c
Belangrijk:
Als de glasplaat besmeurd is met vet of een andere hardnekkige substantie, veegt u de plaat schoon met een
doek met daarop een klein beetje glasreiniger. Verwijder al het overtollige vocht.
Druk niet te hard op het glasoppervlak.
Zorg ervoor dat u het oppervlak van het glas niet krast of beschadigt. Een beschadigde glasplaat kan de
scankwaliteit aantasten.
Het doorschijnende folie reinigen
Als de afdrukkwaliteit niet is verbeterd nadat u de printkop hebt uitgelijnd of de papierbaan hebt gereinigd, is de
doorschijnende folie in de printer mogelijk vervuild.
Benodigde items:
Wattenstaaes (meerdere)
Water met een paar druppels schoonmaakmiddel (2 tot 3 druppels schoonmaakmiddel in een 1/4 kop
kraanwater)
Lamp om op vlekken te controleren
c
Belangrijk:
Gebruik geen andere reinigingsvloeistof dan water met enkele druppels schoonmaakmiddel.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
182
2. Open de printerklep.
3. Controleer of zich op de doorschijnende folie vlekken bevinden. Vlekken zijn gemakkelijker te zien als u een
lamp gebruikt.
Als zich op de doorschijnende folie (A) vlekken bevinden (bijvoorbeeld vingerafdrukken of vet), gaat u verder
met de volgende stap.
A: Doorschijnende folie
B: Rail
c
Belangrijk:
Raak de rail (B) niet aan. Anders kunt u mogelijk niet meer afdrukken. Veeg het vet niet van de rail. Dit is
nodig voor een correcte werking.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
183
4. Bevochtig een wattenstaae met wat water met een paar druppels schoonmaakmiddel (zorg ervoor dat er geen
water vanaf drupt) en veeg de vlek weg.
c
Belangrijk:
Veeg de vlek voorzichtig weg. Als u te hard op het
wattenstaae
drukt, kunnen de veren van de folie
verschuiven en kan de printer beschadigd raken.
5. Gebruik een nieuw, droog
wattenstaae
om de folie schoon te vegen.
c
Belangrijk:
Laat geen vezels achter op de folie.
Opmerking:
Gebruik regelmatig een nieuw wattenstaae om te voorkomen dat u het vuil naar andere plekken verspreidt.
6. Herhaal stap 4 en 5 totdat de folie schoon is.
7. Controleer de folie op vlekken.
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer
zijn gegaan
U kunt nagaan hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan.
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan
— bedieningspaneel
De informatie wordt afgedrukt bij het testpatroon.
1. Laad gewoon A4-papier in de printer.
2. Selecteer Onderhoud op het startscherm.
3.
Selecteer PrintkopControle spuitm..
4. Volg de instructies op het scherm om het testpatroon af te drukken.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
184
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan -
Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op Printer- en optie-informatie op het tabblad Hulpprogramma's.
Gerelateerde informatie
& “Het printerstuurprogramma openen” op pagina 95
Controleren hoeveel pagina's in totaal door de printer zijn gegaan
— Mac OS
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2.
Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op Printer- en optie-informatie.
Gebruikershandleiding
De printer onderhouden
185
Netwerkservice en softwareinformatie
In dit deel maakt u kennis met de netwerkservices en sowareproducten die beschikbaar zijn voor uw printer via
de Epson-website of de meegeleverde sowareschijf.
Toepassing voor het congureren van
printerbewerkingen (Web Cong)
Web Cong is een toepassing die draait in een webbrowser, zoals Internet Explorer of Safari, op een computer of
smart device. U kunt de printerstatus controleren of de netwerkservice en de printerinstellingen aanpassen.
Verbind de printer en de computer of het smart device met hetzelfde netwerk om Web
Cong
te gebruiken.
De volgende browsers worden ondersteund.
Besturingssysteem Browser
Windows XP SP3 of hoger
Microsoft Edge, Internet Explorer 8 of hoger, Firefox
*
, Chrome
*
Mac OS X v10.6.8 of hoger
Safari
*
, Firefox
*
, Chrome
*
iOS
*
Safari
*
Android 2.3 of hoger Standaard browser
Chrome OS
*
Standaard browser
* Gebruik de laatste versie.
Webconguratie uitvoeren op een webbrowser
1. Controleer het IP-adres van de printer.
Selecteer het netwerkpictogram op het startscherm van de printer en selecteer vervolgens de actieve
verbindingsmethode om het IP-adres van de printer te bevestigen.
Opmerking:
U kunt het IP-adres ook controleren door het netwerkverbindingsrapport af te drukken.
2.
Start een browser op een computer of smart device en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
Formaat:
IPv4: http://het IP-adres van de printer/
IPv6: http://[het IP-adres van de printer]/
Vo orb ee lden :
IPv4: http://192.168.100.201/
IPv6: http://[2001:db8::1000:1]/
Opmerking:
Met een smart device kunt u Web Cong ook uitvoeren vanuit het onderhoudsscherm van Epson iPrint.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
186
Gerelateerde informatie
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 42
& “Epson iPrint gebruiken” op pagina 120
Web
Cong
uitvoeren op Windows
Volg de onderstaande stappen om Web Cong uit te voeren als u een computer aansluit op de printer met WSD.
1. Open de printerlijst op de computer.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Systeem > Conguratiescherm > Apparaten en printers
weergeven in Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in
Hardware en geluiden (of Hardware).
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers in Hardware en geluiden.
2. Klik met de rechtermuisknop op uw printer en selecteer Eigenschappen.
3. Selecteer het tabblad Web se r vi ce en klik op de URL.
Web Cong uitvoeren op Mac OS
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren> Toon webpagina printer.
Toepassing voor het scannen van documenten en
afbeeldingen (Epson Scan 2)
Epson Scan 2 is een toepassing waarmee het scanproces geregeld kan worden.U kunt formaat, resolutie,
helderheid, contrast en kwaliteit van de gescande aeelding aanpassen.U kunt Epson Scan 2 ook starten vanuit
een TWAIN-scantoepassing.Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Beginnen met Windows
Opmerking:
Voor Windows Server-besturingssystemen zorgt u ervoor dat de functie Bureaubladervaring is geïnstalleerd.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
187
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer dan Alle programma's of programma's > EPSON > Epson Scan 2> Epson
Scan 2.
Beginnen met Mac OS
Opmerking:
Epson Scan 2 biedt geen ondersteuning voor de Mac OS-functie voor snelle gebruikersoverschakeling.Schakel snelle
gebruikersoverschakeling uit.
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson Scan 2.
Gerelateerde informatie
&
“Scannen met Epson Scan 2” op pagina 136
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
De netwerkscanner toevoegen
U moet de netwerkscanner toevoegen voordat u Epson Scan 2 kunt gebruiken.
1. Start de
soware
en klik vervolgens op Toevoegen in het scherm Scannerinstellingen.
Opmerking:
Als To e vo eg e n is grijs wordt weergegeven, klikt u op Bewerken inschakelen.
Als het startscherm van Epson Scan 2 wordt weergegeven, is de netwerkscanner al verbonden. Als u verbinding wilt
maken met een ander netwerk, selecteert u Scanner > Instellingen om het scherm Scannerinstellingen te openen.
2. Voeg de netwerkscanner toe. Voer de volgende items in en klik op Toevoegen.
Model: selecteer de scanner waarmee u verbinding wilt maken.
Naam: voer de scannernaam in. Deze mag maximaal 32 tekens bevatten.
Netwerk zoeken: wanneer de computer en de scanner zich in hetzelfde netwerk bevinden, wordt het IP-
adres weergegeven. Als dit niet wordt weergegeven, klikt u op de knop
. Als het IP-adres nog steeds niet
wordt weergegeven, klikt u op Adres opgeven en voert u het IP-adres rechtstreeks in.
3.
Selecteer de scanner in het scherm Scannerinstellingen en klik vervolgens op OK.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
188
Toepassing voor het congureren van
scanbewerkingen vanaf het bedieningspaneel (Epson
Event Manager)
Epson Event Manager is een toepassing waarmee u vanuit het
conguratiescherm
het scannen kunt beheren en
bestanden kunt opslaan op een computer.U kunt uw eigen instellingen als presets toevoegen zoals het
documenttype, de locatie voor de opslagmap en het formaat van het bestand.Zie de Help van de toepassing voor
meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Beginnen met Windows
Wi ndo w s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson Soware > Event Manager.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi ndo w s 7 / Wi n dow s Vist a/ Win dow s XP
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > Epson Soware > Event
Manager.
Beginnen met Mac OS
Ga > Toe p as si ng en > Epson Soware > Event Manager.
Gerelateerde informatie
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Toepassing voor het congureren van
faxbewerkingen en het verzenden van faxen (FAX
Utility)
FAX Utility is een toepassing waarmee u verscheidene instellingen kunt
congureren
voor het verzenden van faxen
via een computer. U kunt de contactpersonenlijst maken of bewerken voor het verzenden van faxen, faxen opslaan
in PDF op de computer, etc. Zie de Help van de toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Zorg ervoor dat u de printerdriver geïnstalleerd hebt alvorens u FAX Utility installeert.
Beginnen met Windows
Wi ndo w s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer Epson Soware > FAX Utility.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
189
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi ndo w s 7 / Wi n dow s Vist a/ Win dow s XP
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > Epson Soware > FAX Utility.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren vanaf het menu
> Printers & Scanners (of Afdrukken & Scannen, Afdrukken
& Faxen) en selecteer dan de printer (FAX). Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open
Printerhulpprogramma.
Gerelateerde informatie
& “Faxen ontvangen op een computer” op pagina 157
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Toepassing voor het verzenden van faxen
(stuurprogramma PC-FAX)
PC-FAX is een toepassing waarmee u een bestand, dat in een andere toepassing is gemaakt, rechtstreeks vanaf uw
computer als fax kunt verzenden. PC-FAX driver wordt samen met de FAX Utility geïnstalleerd. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
De werking varieert naargelang de toepassing die gebruikt werd om het document te creëren. Zie de Help van de
toepassing voor meer informatie.
Openen vanuit Windows
Selecteer in de toepassing Afdrukken of Printerinstelling in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) en
klik vervolgens op Vo ork eu ren of Eigenschappen.
Openen vanuit Mac OS
Selecteer in de toepassing Druk af in het menu Bestand. Selecteer uw printer (FAX) bij Printer en selecteer
Faxinstellingen of Instellingen geadresseerden in het venstermenu.
Gerelateerde informatie
& “Een faxbericht verzenden via een computer” op pagina 153
& Toepassing voor het
congureren
van faxbewerkingen en het verzenden van faxen (FAX Utility)” op
pagina 189
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
190
Toepassing voor het afdrukken van webpagina's (E-
Web Print)
E-Web Print is een toepassing waarmee u gemakkelijk webpagina's met verschillende lay-outs kunt afdrukken. Zie
de Help van de toepassing voor meer informatie. U kunt de help openen in het menu E-Web Print op de werkbalk
E-Web Print.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Mac OS wordt niet ondersteund.
Controleer op ondersteunde browsers en de laatste versie van de downloadsite.
Starten
Wanneer u E-Web Print installeert, wordt dit weergegeven in uw browser. Klik op Afdrukken of Clippen.
Gerelateerde informatie
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Hulpprogramma's voor software-updates (EPSON
Software Updater)
EPSON Soware Updater is een toepassing die controleert op nieuwe of bijgewerkte soware op internet en deze
vervolgens installeert. U kunt ook de rmware en de handleiding van de printer bijwerken.
Opmerking:
Windows Server besturingssystemen worden niet ondersteund.
Installatiemethode
Download EPSON
Soware
Updater van de Epson-website.
Als u een Windows-computer gebruikt en de toepassingen niet kunt downloaden vanaf de website, kunt u deze
installeren vanaf de meegeleverde soware-cd.
http://www.epson.com
Beginnen met Windows
Wi ndo w s 1 0
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Epson
Soware
> EPSON
Soware
Updater.
Windows 8.1/Windows 8
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Wi ndo w s 7 / Wi n dow s Vist a/ Win dow s XP
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle Programma's of Programma's > Epson Soware > EPSON
Soware Updater.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
191
Opmerking:
U kunt EPSON Soware Updater ook starten door te klikken op het printerpictogram op de taakbalk van het bureaublad en
vervolgens Soware-update te selecteren.
Beginnen met Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > EPSON Soware Updater.
Toepassing voor het
congureren
van meerdere
apparaten (EpsonNet
Cong
)
EpsonNet Cong is een toepassing waarmee u de netwerkinterface-adressen en -protocollen kunt congureren.Zie
de gebruikershandleiding voor EpsonNet
Cong
of de help van de toepassing voor meer informatie.
Beginnen met Windows
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EpsonNet > EpsonNet
Cong
.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003
R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer Alle programma's of Programma's > EpsonNet > EpsonNet
Cong
SE >
EpsonNet Cong.
Beginnen met Mac OS
Ga > Toe p as si ng en > Epson Soware > EpsonNet > EpsonNet Cong SE > EpsonNet Cong.
De meest recente toepassingen installeren
Opmerking:
U moet een toepassing eerst verwijderen voordat u deze opnieuw kunt installeren.
1. Controleer of de printer en de computer beschikbaar zijn voor communicatie en of de computer is verbonden
met internet.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
192
2. Start EPSON Soware Updater.
De schermafdruk is een voorbeeld in Windows.
3. Selecteer voor Windows de printer en klik vervolgens op om te controleren op de meest recente
beschikbare toepassingen.
4. Selecteer de items die u wilt installeren of bijwerken en klik vervolgens op de installatieknop.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Opmerking:
U kunt de meest recente toepassingen downloaden van de website van Epson.
http://www.epson.com
Als u een Windows Server-besturingssysteem gebruikt, kunt u EPSON
Soware
Updater niet gebruiken. Download
de meest recente toepassingen van de website van Epson.
Gerelateerde informatie
&
“Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 191
&
“Toepassingen verwijderen” op pagina 194
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
193
De printerrmware bijwerken via het
bedieningspaneel
Als de printer verbinding hee met internet, kunt u de rmware van de printer bijwerken via het bedieningspaneel.
U kunt ook instellen dat de printer regelmatig zelf moet controleren of er nieuwe rmware is en zo ja, dat u daar
dan bericht van moet krijgen.
1. Selecteer Instel. op het startscherm.
2.
Selecteer Firmware-update > Bijwerken.
Opmerking:
Schakel Melding in om de printer regelmatig te laten controleren op beschikbare rmware-updates.
3. Controleer het bericht dat op het scherm wordt weergegeven en tik op Controle starten om het zoeken naar
beschikbare updates te starten.
4. Als op het display wordt weergegeven dat er een rmware-update beschikbaar is, volg dan de aanwijzingen op
het scherm om de update te starten.
c
Belangrijk:
Schakel de printer niet uit en trek de stekker niet uit het stopcontact zolang de update bezig is, anders kan de
printer defect raken.
Als de rmware-update niet goed wordt afgerond of mislukt, start de printer niet goed op en wordt
"Recovery Mode" weergegeven op het display de volgende keer dat de printer wordt aangezet. In dit geval
moet u de
rmware
opnieuw bijwerken maar dan met behulp van een computer. Sluit de printer met een
USB-kabel aan op de computer. Wanneer "Recovery Mode" wordt weergegeven op de printer, kunt u de
rmware
niet via een netwerkverbinding bijwerken. Ga op de computer naar uw lokale Epson-website en
download de meest recente
printerrmware.
Zie de aanwijzingen op de website voor de volgende stappen.
Toepassingen verwijderen
Meld u aan op uw computer als beheerder. Voer het beheerderswachtwoord in als u hierom wordt gevraagd.
Toepassingen verwijderen — Windows
1. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
2. Sluit alle actieve toepassingen.
3. Conguratiescherm openen:
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de startknop en selecteer vervolgens Systeem >
Conguratiescherm
.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
194
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de startknop en selecteer
Conguratiescherm
.
4. Open Een programma verwijderen (of Programma's installeren of verwijderen):
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2016/Windows Server
2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Selecteer Een programma verwijderen in Programma's.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Programma's installeren of verwijderen.
5. Selecteer de soware die u wilt verwijderen.
U kunt het printerstuurprogramma niet verwijderen als er afdruktaken actief zijn. Verwijder de taken of wacht
tot deze zijn afgedrukt voordat u het printerstuurprogramma verwijdert.
6. De toepassingen verwijderen:
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Vista/Windows Server 2016/Windows Server
2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008
Klik op Ver w ij deren /w ij zig en of Ver w ij de ren .
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op Wijzigen/Verwijderen of Ver wijd eren.
Opmerking:
Als het venster Gebruikersaccountbeheer wordt weergegeven, klikt u op Doorgaan.
7. Volg de instructies op het scherm.
Toepassingen verwijderen — Mac OS
1. Download de Uninstaller met EPSON Soware Updater.
Als u de Uninstaller hebt gedownload, hoe u deze niet telkens opnieuw te downloaden wanneer u de
toepassing verwijdert.
2. Druk op de knop
P
om de printer uit te zetten.
3.
Als u het printerstuurprogramma of het PC-FAX-stuurprogramma wilt verwijderen, selecteert u
Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en verwijdert u de printer uit de lijst met ingeschakelde printers.
4. Sluit alle actieve toepassingen.
5. Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Uninstaller.
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
195
6. Selecteer de toepassing die u wilt verwijderen en klik vervolgens op Maak installatie ongedaan.
c
Belangrijk:
De Uninstaller verwijdert alle Epson-inktjetprinterstuurprogramma's van de computer.Als u meerdere Epson
inktjetprinters gebruikt en u enkel bepaalde stuurprogramma's wilt verwijderen, verwijder ze dan eerst
allemaal en installeer dan enkel de vereiste stuurprogramma's.
Opmerking:
Als u de toepassing die u wilt verwijderen niet kunt vinden in de lijst, kunt u deze niet verwijderen met de
Uninstaller.Selecteer in dat geval Start > Toepassingen > Epson Soware, kies de toepassing die wilt verwijderen en
sleep deze vervolgens naar het prullenmandpictogram.
Gerelateerde informatie
& “Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 191
Afdrukken via een netwerkservice
Dankzij Epson Connect (beschikbaar via het internet) kunt u via uw smartphone, tablet, pc of laptop, altijd en
praktisch overal afdrukken.Als u deze service wilt gebruiken, moet u de gebruiker en de printer registeren in Epson
Connect.
De functies die via het internet beschikbaar zijn, zijn als volgt.
Email Print
Wanneer u een e-mail met bijlagen, bijvoorbeeld documenten of
aeeldingen,
verzendt naar een e-mailadres
dat is toegewezen aan de printer, kunt u de betreende e-mail en de bijlagen afdrukken op een externe locatie,
zoals uw printer thuis of op kantoor.
Epson iPrint
Deze toepassing is voor iOS en Android en maakt het mogelijk af te drukken of te scannen vanaf een
smartphone of tablet.U kunt documenten, aeeldingen en websites afdrukken door deze rechtstreeks te
verzenden naar een printer in hetzelfde draadloze LAN.
Scan to Cloud
Met deze toepassing kunt u de gescande gegevens die u wilt afdrukken verzenden naar een andere printer.U
kunt de gescande gegevens tevens uploaden naar beschikbare Cloud-services.
Remote Print Driver
Dit is een gedeeld stuurprogramma dat wordt ondersteund door Remote Print Driver.Wanneer u afdrukt op een
printer op een externe locatie, kunt u afdrukken in het normale venster van de toepassing een andere printer te
selecteren.
Raadpleeg de webportal van Epson Connect voor meer informatie.
https://www.epsonconnect.com/
http://www.epsonconnect.eu (alleen Europa)
Gebruikershandleiding
Netwerkservice en softwareinformatie
196
Problemen oplossen
De printerstatus controleren
Berichten op het display bekijken
Als er een foutmelding op het display wordt weergegeven, volgt u de instructies op het scherm of de onderstaande
oplossingen om het probleem op te lossen.
Foutmeldingen Oplossingen
Printerfout
Schakel de printer opnieuw in. Raadpleeg uw
documentatie voor meer details.
Verwijder al het papier en beschermingsmateriaal uit de printer. Neem
contact op met de klantenservice van Epson als de foutmelding
aanhoudt.
Papier op in XX. Laad papier en voer vervolgens de papiercassette volledig in.
Autom. weerg. papierinstelling is ingesteld op
Uit. Sommige functies zijn wellicht niet
beschikbaar. Zie uw documentatie voor details.
Als Autom. weerg. papierinstelling is uitgeschakeld, kunt u AirPrint
niet gebruiken.
Geen kiestoon gedetecteerd.
Dit probleem kan mogelijk worden opgelost door Instel. > Algemene
instellingen > Faxinstellingen > Basisinstellingen > Lijntype en
vervolgens PBX te selecteren. Als uw telefoonsysteem een externe
toegangscode vereist voor een buitenlijn, stelt u de toegangscode in
nadat u PBX hebt geselecteerd. Gebruik een hekje (#) in plaats van de
werkelijke toegangscode wanneer u een extern faxnummer invoert.
Hierdoor wordt de verbinding betrouwbaarder.
Als de foutmelding nog steeds wordt weergegeven, schakelt u de
Kiestoondetectie uit. N.B. Als u deze functie uitschakelt, wordt het
eerste cijfer van het faxnummer mogelijk overgeslagen waardoor het
bericht naar een foutief nummer wordt verzonden.
Combinatie van IP-adres en subnetmasker is
ongeldig. Raadpleeg uw documentatie voor
meer details.
Voer het juiste IP-adres of de juiste standaardgateway in. Neem contact
op met degene die het netwerk heeft ingesteld voor ondersteuning.
Werk rootcerticaat bij om cloudservices te
gebruiken.
Voer Web Cong uit en werk vervolgens het basiscerticaat bij.
Controleer of de poortinstellingen van Printer
(zoals IP-adres) of het printerstuurprogramma
correct is via Computer.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen
> Poort in het menu Printer. Dit gaat als volgt.
Selecteer “USBXXX” voor een USB-verbinding of “EpsonNet Print Port
voor een netwerkverbinding.
Controleer via de computer of de
poortinstellingen of het printerstuurprogramma
correct zijn. Raadpleeg uw documentatie voor
details.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
197
Foutmeldingen Oplossingen
Recovery Mode De printer is in herstelmodus gestart omdat de rmware-update is
mislukt. Volg de onderstaande stappen om opnieuw te proberen de
rmware bij te werken.
1. Sluit de computer en de printer met een USB-kabel op elkaar aan. (In
herstelmodus kunt u de rmware niet via een netwerkverbinding
bijwerken.)
2. Ga naar uw lokale Epson-website voor verdere instructies.
Gerelateerde informatie
& “Contact opnemen met de klantenservice van Epson” op pagina 249
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
& “De printerrmware bijwerken via het bedieningspaneel” op pagina 194
De printerstatus controleren - Windows
1. Open het venster van de printerdriver.
2. Klik op EPSON Status Monitor 3 op het tabblad Hulpprogramma's.
Opmerking:
U kunt de printerstatus ook controleren door te dubbelklikken op het printerpictogram op de taakbalk. Als het
printerpictogram niet aan de taakbalk is toegevoegd, klik dan op Controlevoorkeursinstellingen op het tabblad
Hulpprogramma's en selecteer vervolgens Snelkoppelingspictogram registreren op taakbalk.
Als EPSON Status Monitor 3 is uitgeschakeld, klikt u op Extra instellingen op het tabblad Hulpprogramma's en
selecteert u EPSON Status Monitor 3 inschakelen.
Gerelateerde informatie
&
“Het printerstuurprogramma openen” op pagina 95
De printerstatus controleren — Mac OS
1. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu > Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer.
2. Klik op Opties en toebehoren > Hulpprogramma > Open Printerhulpprogramma.
3. Klik op EPSON Status Monitor.
U kunt de printerstatus, het inktpeil en de foutstatus controleren.
De softwarestatus controleren
U kunt het probleem mogelijk oplossen door de
soware
bij te werken naar de nieuwste versie. Gebruik het
hulpprogramma voor
soware-updates
om de
sowarestatus
te controleren.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
198
Gerelateerde informatie
& “Hulpprogramma's voor soware-updates (EPSON Soware Updater)” op pagina 191
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Vastgelopen papier verwijderen
Controleer de foutmelding die op het bedieningspaneel wordt weergegeven en volg de instructies om het
vastgelopen papier, inclusief afgescheurde stukjes, te verwijderen.Verwijder hierna de foutmelding.
c
Belangrijk:
Verwijder voorzichtig het vastgelopen papier.Het papier krachtdadig verwijderen kan de printer beschadigen.
Zorg ervoor dat u de printer niet kantelt, verticaal houdt of ondersteboven plaatst tijdens het verwijderen van
vastgelopen papier, anders kan er inkt lekken.
Vastgelopen papier verwijderen uit het voorpaneel
!
Let op:
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te
werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
1. Open het voorpaneel.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
199
2. Zet de uitvoerschakelaar omlaag.
3. Verwijder het vastgelopen papier.
c
Belangrijk:
Raak de onderdelen in de printer niet aan. Dit kan een storing veroorzaken.
4. Zet de uitvoerschakelaar omhoog.
5. Sluit het voorpaneel.
Vastgelopen papier verwijderen uit de Papiertoevoer achter
Verwijder het vastgelopen papier.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
200
Vastgelopen papier binnen in de printer verwijderen
!
Let op:
Raak nooit de knoppen van het bedieningspaneel aan als u met uw hand in de printer zit. Als de printer begint te
werken, kunt u zich verwonden. Raak de uitstekende delen niet aan om verwondingen te voorkomen.
1. Open de printerklep en gebruik de knop om de klep aan de bovenkant vast te maken.
2. Verwijder het vastgelopen papier.
c
Belangrijk:
Raak de witte platte kabel, het doorschijnende folie en de inktleidingen binnen in de printer niet aan. Dit kan
een storing veroorzaken. Reinig de doorschijnende folie als u deze hebt aangeraakt.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
201
3. Sluit de printerkap tot de klik.
Vastgelopen papier verwijderen uit het Achterpaneel
1.
Verwijder de achterpaneel.
2.
Verwijder het vastgelopen papier.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
202
3. Verwijder het vastgelopen papier uit de achterpaneel
4. Laad de achterpaneel in de printer.
Vastgelopen papier verwijderen uit de ADF
1. Open het kap van de ADF.
2.
Verwijder het vastgelopen papier.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
203
3. Til de ADF invoerlade omhoog.
c
Belangrijk:
Zorg dat u de ADF-afdekking opent voordat u de invoerlade van de ADF omhoog doet. Anders kan de ADF
beschadigd raden.
4. Verwijder het vastgelopen papier.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
204
5. Laat de ADF-invoerlade zakken.
6.
Sluit de ADF-afdekking tot deze op zijn plek vastklikt.
Papier wordt niet goed ingevoerd
Controleer de volgende punten en voer de toepasselijke acties uit om het probleem op te lossen.
Plaats de printer op een vlakke ondergrond en gebruik deze in de aanbevolen omgevingsomstandigheden.
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
Volg de voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking.
Laad niet meer dan het maximale aantal pagina's voor het specieke papiertype.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat en -type overeenkomen met het werkelijke papierformaat
en -type dat in de printer is geladen.
Reinig de roller in de printer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
205
Gerelateerde informatie
& “Omgevingsspecicaties” op pagina 241
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 55
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
& “Lijst met papiertypen” op pagina 62
Papier loopt vast
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Gerelateerde informatie
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 199
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
Papier wordt schuin ingevoerd
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
Uitgeworpen papier valt uit de uitvoerlade
Als uitgeworpen papier uit de uitvoerlade valt,
schui
u de stopper uit om dit te voorkomen.
Papier wordt uitgeworpen tijdens het afdrukken
Selecteer Brieoofd als het papiertype wanneer u brieoofdpapier laadt (papier met daarop informatie zoals de
naam van de afzender of een bedrijf in de koptekst).
Origineel wordt niet in ADF ingevoerd
Gebruik originelen die door de ADF worden ondersteund.
Laad de originelen in de juiste richting en schuif de ADF-zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Maak de binnenzijde van de ADF schoon.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
206
Laad de originelen niet tot boven de streep met het driehoekje op de ADF.
Controleer of het ADF-pictogram onder aan het scherm wordt weergegeven. Plaats de originelen opnieuw als
dit uit is.
Zorg dat er geen origineel op de scannerglasplaat is geplaatst.
Gerelateerde informatie
& “Beschikbare originelen voor de ADF” op pagina 63
& “Originelen op de ADF plaatsen” op pagina 64
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 178
Problemen met stroomtoevoer en bedieningspaneel
De stroom wordt niet ingeschakeld
Controleer of het netsnoer goed in het stopcontact zit.
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt.
De stroom wordt niet uitgeschakeld
Houd de knop
P
iets langer ingedrukt. Als de printer ook hiermee niet uitgaat, haalt u de stekker uit het
stopcontact. Zet de printer weer aan en zet deze vervolgens uit door op de knop
P
te drukken om te voorkomen
dat de printkop uitdroogt.
Stroom schakelt automatisch uit
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen > Uitschakelinst. en schakel vervolgens de
instellingen Uitschakelen indien inactief en Uitschakelen indien losgekoppeld uit.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Basisinstellingen en schakel vervolgens de instelling
Uitschakelingstimer uit.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
207
Opmerking:
Uw product hee mogelijk de functie Uitschakelinst. of Uitschakelingstimer, aankelijk van de plaats van aankoop.
Het display wordt donker
De printer staat in slaapstand. Druk op een willekeurige plek op het lcd-scherm om terug te keren naar de eerdere
status.
Kan niet afdrukken vanaf een computer
De verbinding controleren (USB)
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer direct op de computer aan.
Als de USB-kabel niet wordt herkend, gebruikt u een andere poort of een andere USB-kabel.
Probeer het volgende als de printer niet kan afdrukken via een USB-verbinding.
Koppel de USB-kabel los van de computer. Klik met de rechtermuisknop op het printerpictogram op de
computer en selecteer Apparaat verwijderen. Sluit vervolgens de USB-kabel aan op de computer en druk een
testpagina af.
Stel de USB-verbinding opnieuw in aan de hand van de stappen in deze handleiding voor het wijzigen van de
verbindingsmethode met een computer. Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer
informatie.
Gerelateerde informatie
& “De verbindingsmethode met een computer wijzigen” op pagina 48
De verbinding controleren (netwerk)
Wanneer u een andere draadloze router of provider in gebruik hebt genomen of van provider bent gewisseld,
stelt u de netwerkverbindingen voor de printer opnieuw in. Verbind de computer of het smart device via
hetzelfde SSID als de printer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
208
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en tenslotte de
printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en de draadloze
router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens opnieuw de
netwerkinstellingen te
congureren.
Druk het netwerkverbindingsrapport af. Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer
informatie. Als uit het rapport blijkt dat er geen netwerkverbinding tot stand is gebracht, controleert u het
netwerkverbindingsrapport en volgt u de afgedrukte oplossingen.
Als het aan de printer toegewezen IP-adres 169.254.XXX.XXX is, en het subnetmasker is 255.255.0.0, is het IP-
adres mogelijk niet correct toegewezen. Start de draadloze router opnieuw of stel de netwerkinstellingen van de
printer opnieuw in. Als het probleem hiermee niet is opgelost, raadpleegt u de documentatie van de draadloze
router.
Probeer op de computer een internetpagina te openen om te controleren of de netwerkinstellingen van de
computer correct zijn. Als u geen internetpagina's kunt openen, is er probleem met de computer. Controleer de
netwerkverbinding van de computer.
Gerelateerde informatie
& “Een computer verbinden” op pagina 25
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 42
De software en gegevens controleren
Controleer of een origineel Epson-printerstuurprogramma is geïnstalleerd.Als er geen origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd, zijn de functies beperkt.Het wordt aanbevolen een origineel Epson-
printerstuurprogramma te gebruiken.Zie de koppeling met gerelateerde informatie hieronder voor meer
informatie.
Als u een aeelding afdrukt die uit een grote hoeveelheid gegevens bestaat, kan de computer een tekort aan
geheugen ondervinden.Druk de aeelding af op een lagere resolutie of een kleiner formaat.
Gerelateerde informatie
& “Controleren op originele Epson-printerstuurprogramma's” op pagina 209
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Controleren op originele Epson-printerstuurprogramma's
Via een van de volgende methoden kunt u controleren of op de computer een origineel Epson-
printerstuurprogramma is geïnstalleerd.
Windows
Selecteer Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven (Printers, Printers en faxapparaten) en doe
het volgende om het venster voor printservereigenschappen te openen.
Windows 10/Windows 8.1/Windows 8/Windows 7/Windows Server 2016/Windows Server 2012 R2/Windows
Server 2012/Windows Server 2008 R2
Klik op het printerpictogram en klik vervolgens op Printservereigenschappen bovenaan het venster.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
209
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik met de rechtermuisknop op de map Printers en selecteer vervolgens Als administrator uitvoeren >
Servereigenschappen.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Selecteer in het menu Bestand de optie Servereigenschappen.
Klik op het tabblad Stuurprogramma.Als de naam van uw printer in de lijst wordt weergegeven, is een origineel
Epson-printerstuurprogramma op de computer geïnstalleerd.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen) en selecteer vervolgens de printer.Klik op Opties en toebehoren, en als het tabblad Opties en het tabblad
Hulpprogramma worden weergegeven, is er een origineel Epson-printerstuurprogramma op de computer
geïnstalleerd.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
210
Gerelateerde informatie
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
De printerstatus controleren vanaf de computer (Windows)
Klik op Wac htr ij op het tabblad Hulpprogramma's van het printerstuurprogramma, en controleer het volgende.
Controleer of er gepauzeerde afdruktaken zijn.
Als overbodige gegevens achterblijven, selecteert u Alle documenten annuleren in het menu Printer.
Zorg ervoor dat de printer niet oine of in wachtstand staat.
Als de printer oine is of in wachtstand staat, schakel de relevante instelling dan uit via het menu Printer.
Zorg ervoor dat de printer is geselecteerd als standaardprinter via het menu Printer (er moet een vinkje op het
item staan).
Als de printer niet als standaardprinter is geselecteerd, stelt u deze in als de standaardprinter. Als zich meerdere
pictogrammen bevinden in Conguratiescherm > Apparaten en printers weergeven (Printers, Printers en
faxapparaten), raadpleegt u het volgende gedeelte om het pictogram te selecteren.
Voorbee ld)
USB-verbinding: EPSON XXXX-serie
Netwerkverbinding: EPSON XXXX-serie (netwerk)
Als u het printerstuurprogramma. meerdere keren hebt geïnstalleerd, worden er mogelijk kopieën gemaakt van
het printerstuurprogramma. Als er kopieën zijn gemaakt, bijvoorbeeld met de naam "EPSON XXXX-serie
(kopie 1)", klikt u met de rechtermuisknop op het gekopieerde stuurprogrammapictogram en klikt u op
Apparaat verwijderen.
Zorg ervoor dat de printerpoort goed is geselecteerd in Eigenschappen > Poort in het menu Printer. Dit gaat
als volgt.
Selecteer "USBXXX" voor een USB-verbinding of "EpsonNet Print Port" voor een netwerkverbinding.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
211
De printerstatus controleren vanaf de computer (Mac OS)
Zorg ervoor dat de printerstatus niet Pauze is.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken en
faxen), en dubbelklik dan op de printer.Als de printer gepauzeerd is, klikt u op Hervatten (of Printer hervatten).
Wanneer u de netwerkinstellingen niet kunt
congureren
Schakel de apparaten die u met het netwerk wilt verbinden uit. Wacht circa 10 seconden en schakel de
apparaten in de volgende volgorde weer in: de draadloze router, de computer of het smart device en tenslotte de
printer. Verklein de afstand tussen de printer en de computer of het smart device enerzijds en de draadloze
router anderzijds om de radiocommunicatie te vereenvoudigen, en probeer vervolgens opnieuw de
netwerkinstellingen te congureren.
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Controle van netwerkverbinding en druk
vervolgens het netwerkverbindingsrapport af. Als er een fout is opgetreden, controleer dan het
netwerkverbindingsrapport en volg de afgedrukte oplossingen.
Gerelateerde informatie
& Een netwerkverbindingsrapport afdrukken” op pagina 42
& “Berichten en oplossingen op het netwerkverbindingsrapport” op pagina 43
Kan geen verbinding maken vanaf apparaten terwijl de
netwerkinstellingen correct zijn
Als u geen verbinding kunt maken tussen de computer of het smart device en de printer terwijl er geen fouten
worden weergegeven in het netwerkverbindingsrapport, controleert u het volgende.
Wanneer u tegelijkertijd meerdere draadloze routers gebruikt, kunt u de printer mogelijk niet gebruiken vanaf
de computer of het smart device vanwege de instellingen van de draadloze routers. Verbind de computer of het
smart device met dezelfde draadloze router als de printer.
Als de tetheringfunctie op het smart device is ingeschakeld, schakelt u deze uit.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
212
Mogelijk kunt u geen verbinding maken met het de draadloze router wanneer deze meerdere SSID's hee en de
apparaten zijn verbonden met andere SSID's op dezelfde draadloze router. Verbind de computer of het smart
device via hetzelfde SSID als de printer.
Een draadloze router die compatibel is met zowel IEEE 802.11a als IEEE 802.11g,
hee
een SSID voor 2,4 GHz
en 5 GHz. Als u de computer of het smart device verbindt via een 5GHz-SSID, kunt u geen verbinding maken
met de printer omdat deze alleen communicatie via 2,4 GHz ondersteunt. Verbind de computer of het smart
device via hetzelfde SSID als de printer.
De meeste draadloze routers hebben een functie voor privacyscheiding waarmee communicatie tussen
verbonden apparaten wordt geblokkeerd. Als er geen communicatie mogelijk is tussen de printer en de
computer of het smart device, terwijl deze zijn verbonden met hetzelfde netwerk, schakelt u de privacyscheiding
op de draadloze router uit. Zie voor meer informatie de bij de draadloze router geleverde handleiding.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
213
Gerelateerde informatie
& “De SSID controleren waarmee de printer is verbonden” op pagina 214
& “De SSID voor de computer controleren” op pagina 214
De SSID controleren waarmee de printer is verbonden
Selecteer Instel. > Algemene instellingen > Netwerkinstellingen > Netwerkstatus.
U kunt in elk menu de SSID controleren voor Wi-Fi en Wi-Fi Direct.
De SSID voor de computer controleren
Windows
Klik op
in het taakvak van de desktop. Controleer de naam van de verbonden SSID in de lijst die wordt
weergegeven.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
214
Mac OS
Klik op het Wi-Fi-pictogram boven in het computerscherm. Er wordt een lijst met SSID's weergegeven en de
verbonden SSID is gemarkeerd met een vinkje.
Ethernet-verbinding wordt onstabiel
Wanneer u de printer verbindt met Ethernet middels apparaten die ondersteuning bieden aan IEEE 802.3az
(Energie-eciënt Ethernet), kunnen de volgende problemen optreden, aankelijk van de hub of router die u
gebruikt.
De verbinding kan onstabiel worden, de printer
hee
verbinding, vervolgens wordt de verbinding verbroken en
dit gebeurt alsmaar opnieuw.
Kan geen verbinding maken met de printer.
De communicatiesnelheid wordt traag.
Volg de onderstaande stappen om IEEE 802.3az uit te schakelen voor de printer en maak dan verbinding.
1. Verwijder de Ethernet-kabel die is aangesloten op de computer en de printer.
2. Wanneer IEEE 802.3az voor de computer is ingeschakeld, schakelt u dit uit.
Raadpleeg de documentatie van de computer voor meer informatie.
3.
Sluit de computer en de printer met een Ethernet-kabel op elkaar aan.
4. Print via de printer een netwerkverbindingsrapport af.
5. Controleer het IP-adres van de printer op het netwerkverbindingsrapport.
6. Ga op de computer naar Web
Cong
.
Start een browser en voer vervolgens het IP-adres van de printer in.
7.
Selecteer Geavanceerde instellingen in de lijst rechts boven in het venster.
8. Selecteer Netwerkinstellingen > Vast n etwerk.
9. Selecteer Uit voor IEEE 802.3az.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
215
10. Klik op Volg ende .
11. Klik op OK.
12. Verwijder de Ethernet-kabel die is aangesloten op de computer en de printer.
13. Als u in stap 2 IEEE 802.3az hebt uitgeschakeld voor de computer, schakelt u dit weer in.
14. Sluit de Ethernet-kabels die u hebt verwijderd in stap 1 aan op de computer en de printer.
Als het probleem nog steeds optreedt, zijn het mogelijk andere apparaten dan de computer die het probleem
veroorzaken.
Kan niet afdrukken vanaf een iPhone of iPad
Verbind de iPhone of iPad met hetzelfde netwerk (SSID) als de printer.
Schakel Autom. weerg. papierinstelling in de volgende menu's in.
Instel. > Algemene instellingen > Printerinstellingen > Instellingen papierbron > Autom. weerg.
papierinstelling
Schakel de instelling AirPrint in Web
Cong
in.
Gerelateerde informatie
& “Een smart device verbinden” op pagina 26
& Toepassing voor het congureren van printerbewerkingen (Web Cong)” op pagina 186
Afdrukproblemen
De afdruk is gekrast of er ontbreken kleuren
Als u de printer langere tijd niet hebt gebruikt, kunnen de spuitkanaaltjes van de printkop verstopt raken en
worden inktdruppels mogelijk niet doorgelaten. Voer een spuitstukcontrole uit en reinig dan de printkop als er
spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zitten.
Als u hebt afgedrukt terwijl het inktniveau zo laag was dat dit in het venster van de tank niet meer te zien was,
vult u de inkttank bij tot de bovenste markering en gebruikt u het hulpprogramma Krachtige reiniging om de
inkt in de inktbuisjes te vervangen. Nadat u het hulpprogramma hebt gebruikt, voert u een
spuitkanaaltjescontrole uit om te zien of de afdrukkwaliteit is verbeterd.
Gerelateerde informatie
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
& De inkttank bijvullen” op pagina 164
& “Extra sterke reiniging uitvoeren op de printkop — (Krachtige reiniging)” op pagina 173
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
216
Er verschijnen strepen of onverwachte kleuren
De spuitkanaaltjes van de printkop zijn mogelijk verstopt. Voer een spuitkanaaltjescontrole uit om na te gaan of de
printkoppen verstopt zijn. Reinig de printkop als er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt zijn.
Gerelateerde informatie
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
Gekleurde streepvorming zichtbaar met een tussenafstand van
ongeveer 3.3 cm
Selecteer de geschikte papiertype-instelling voor het papiertype dat in de printer is geladen.
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Horizontale uitlijning.
Wanneer u afdrukt op gewoon papier, drukt u af met een hogere kwaliteitsinstelling.
Gerelateerde informatie
& “Lijst met papiertypen” op pagina 62
& “De printkop uitlijnen” op pagina 175
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
217
Verticale lijnen of verkeerde uitlijning
Lijn de printkop uit met gebruik van de functie Verticale uitlijning.
Als de afdrukkwaliteit is niet verbeterd na uitlijning van de printkop, drukt u af met een hogere kwaliteit.
Gerelateerde informatie
& “De printkop uitlijnen” op pagina 175
Afdrukkwaliteit is slecht
Controleer het volgende als de afdrukkwaliteit slecht is vanwege wazige afdrukken, zichtbare strepen, ontbrekende
kleuren, vervaagde kleuren en verkeerde uitlijning op de afdrukken.
De printer controleren
Zorg ervoor dat de eerste keer de inkt volledig wordt geladen.
Vul de inkttank als het inktniveau zich onder de onderste lijn bevindt.
Voer een spuitkanaaltjescontrole uit en reinig dan de printkop als er spuitkanaaltjes van de printkop verstopt
zitten.
Lijn de printkop uit.
Het papier controleren
Gebruik papier dat door deze printer wordt ondersteund.
Niet afdrukken op papier dat vochtig, beschadigd of te oud is.
Druk het papier of de enveloppe plat als het papier gekruld is of de enveloppe lucht bevat.
Het papier niet meteen stapelen na het afdrukken.
Laat de afdrukken volledig drogen voor u ze wegsteekt of uitstalt. Vermijd direct zonlicht, gebruik geen droger
en raak de afgedrukte zijde van het papier niet aan tijdens het drogen van de afdrukken.
Epson raadt aan om origineel Epson-papier te gebruik in plaats van gewoon papier voor het afdrukken van
aeeldingen of foto's. Druk op de afdrukbare zijde van het originele Epson-papier.
De printerinstellingen controleren
Selecteer de geschikte papiertype-instelling voor het papiertype dat in de printer is geladen.
Druk af met een hogere kwaliteit als instelling.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
218
Bidirectioneel (of snel) afdrukken wil zeggen dat de printkop in beide richtingen afdrukt. Verticale lijnen
worden mogelijk niet goed uitgelijnd. Als de afdrukkwaliteit niet toeneemt, schakel dan het bidirectioneel
afdrukken (of afdrukken op hoge snelheid) uit. Wanneer u deze instelling uitschakelt, kan de afdruksnelheid
dalen.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Hoge snelheid op het tabblad Meer opties van de het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Afdrukken met hoge snelheid.
De inktes controleren
Gebruik inktessen met de juiste artikelcode voor deze printer.
Epson raadt u aan de inktes te gebruiken vóór de datum die op de verpakking wordt vermeld.
Gebruik bij voorkeur originele Epson-inktessen.De kleuraanpassing van dit apparaat is gebaseerd op het
gebruik van originele Epson-inktessen.Wanneer u niet-originele inktessen gebruikt, kan de afdrukkwaliteit
afnemen.
Gerelateerde informatie
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
& “De printkop uitlijnen” op pagina 175
& “Beschikbaar papier en capaciteiten” op pagina 53
& “Lijst met papiertypen” op pagina 62
& Voorzorgsmaatregelen voor papierverwerking” op pagina 55
Papier vertoont vlekken of is bekrast
Wanneer u horizontale streepvorming ziet of wanneer u vlekken krijgt op de boven- of onderkant van het
papier, laad het papier dan in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen het papier.
Wanneer u verticale streepvorming ziet, reinig dan het papiertraject.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
219
Plaats het papier op een vlakke ondergrond om te controleren of het is opgekruld. Maak het plat indien dit het
geval is.
Als u afdrukt op dik papier, bevindt de printkop zich dicht bij het afdrukoppervlak en kan het papier
slijtplekken vertonen. Schakel in dit geval de instelling in die dit kan voorkomen. Als u deze functie inschakelt,
neemt de afdrukkwaliteit of de afdruksnelheid mogelijk af.
Wi n d o w s
Klik op het tabblad Extra instellingen van het printerstuurprogramma op Hulpprogramma's en selecteer
Breedlopend papier.
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
&
“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 176
Vlekken op het papier bij automatisch dubbelzijdig afdrukken
Wanneer u automatisch dubbelzijdig afdrukt en gegevens met een hoge dichtheid wilt afdrukken, zoals
aeeldingen en graeken, verlaag dan de afdrukdichtheid en verhoog de droogtijd.
Gerelateerde informatie
& Printerinstellingen” op pagina 72
Afgedrukte foto's zijn plakkerig
Mogelijk drukt u af op de verkeerde zijde van het papier. Controleer of u op de afdrukzijde afdrukt.
Wanneer u op de verkeerde zijde van fotopapier afdrukt, moet u de papierbaan reinigen.
Gerelateerde informatie
&
“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 176
Positie, formaat of marges van de afdruk zijn niet juist
Laad het papier in de juiste richting en schuif de zijgeleiders tegen de randen van het papier aan.
Bij het plaatsen van de originelen op het scannerglasplaat moet u de hoek van het origineel uitlijnen met de
hoek die aangeduid is d.m.v. een symbool op de rand van het scannerglasplaat. Als de randen van de kopie
bijgesneden zijn, verschui u het origineel wat weg van de hoek.
Wanneer u de originelen op de scannerglasplaat legt, reinig dan de scannerglasplaat en het documentdeksel.
Vlekken en stof op het glas kunnen in het kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde
kopieerpositie of kleine aeelding tot gevolg kan hebben.
Selecteer het juiste Documentgr. in de kopieerinstellingen.
Selecteer de juiste instelling voor het papierformaat.
Pas de marge-instelling in de toepassing aan zodat deze binnen het afdrukgebied valt.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
220
Gerelateerde informatie
& “Papier in de Papiercassette laden” op pagina 56
& “Originelen op de Scannerglasplaat plaatsen” op pagina 66
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 181
& “Afdrukgebied” op pagina 236
Afgedrukte tekens zijn niet juist of onleesbaar
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer.
Annuleer gepauzeerde afdruktaken.
Zet de computer niet handmatig in de Stand-by- of Slaap-stand tijdens het afdrukken. Als u de computer
opnieuw opstart, worden er mogelijk onleesbare pagina's afgedrukt.
Als u het printerstuurprogramma gebruikt dat u eerder hebt gebruikt, worden mogelijk onleesbare tekens
afgedrukt. Controleer of het gebruikte printerstuurprogramma deze printer ondersteunt. Controleer de printer
boven in het venster van het printerstuurprogramma.
De afgedrukte afbeelding is omgekeerd
Hef de selectie van instellingen voor het spiegelen van aeeldingen op in het printerstuurprogramma of de
toepassing.
Wi n d o w s
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Hef de selectie op van Spiegel aeelding in het menu Printerinstellingen van het afdrukdialoog.
Mozaïekachtige patronen op de afdrukken
Gebruik gegevens met een hoge resolutie als u aeeldingen of foto's afdrukt. Aeeldingen op websites gebruiken
meestal een lage resolutie terwijl ze goed lijken op de display. Hierdoor kan de afdrukkwaliteit afnemen.
Op de gekopieerde afdruk verschijnen ongelijke kleuren, vegen,
vlekken of rechte lijnen
Reinig het papiertraject.
Reinig de scannerglasplaat.
Reinig de ADF.
Druk niet te hard op het originele bestand of het documentdeksel wanneer u de originelen op de
scannerglasplaat legt.
Wanneer er vlekken op het papier zijn, verlaagt u de instelling voor de kopieerdichtheid.
Gerelateerde informatie
&
“Het papiertraject vrijmaken van inktvlekken” op pagina 176
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
221
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 181
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 178
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 125
Er verschijnt een webachtig patroon (ook wel "moiré" genoemd) op
de gekopieerde afbeelding
Verander de instelling voor vergroten en verkleinen of plaats het origineel onder een iets andere hoek.
Gerelateerde informatie
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 125
De achterkant van het origineel is te zien op de gekopieerde
afbeelding
Plaats een dun origineel op de scannerglasplaat en leg hier vervolgens een vel zwart papier overheen.
Verlaag de instelling voor de kopieerdichtheid op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
& “Basis menu-opties voor kopiëren” op pagina 125
Het probleem kon niet worden opgelost
Als u alle onderstaande oplossingen hebt geprobeerd en het probleem is nog steeds niet opgelost, verwijder dan de
printerdriver en installeer deze opnieuw.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderen” op pagina 194
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Overige afdrukproblemen
Afdrukken verloopt te traag
Sluit alle onnodige toepassingen.
Stel een lagere kwaliteit in. Afdrukken met hoge kwaliteit duurt langer.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
222
Schakel de bidirectionele (of hogesnelheids-)instelling in. Wanneer deze instelling is geselecteerd, drukt de
printkop in beide richtingen af, en verhoogt de afdruksnelheid.
Wi n d o w s
Selecteer Hoge snelheid op het tabblad Meer opties van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Aan voor Afdrukken met hoge snelheid.
Deactiveer de stille modus. Wanneer deze functie actief is, daalt de afdruksnelheid.
Bedieningspaneel
Selecteer in het startscherm
en schakel vervolgens Stille modus uit.
Wi n d o w s
Selecteer Uit bij Stille modus op het tabblad Hoofdgroep van het printerstuurprogramma.
Mac OS
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en selecteer vervolgens de printer. Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma). Selecteer Uit voor Stille modus.
De afdruk- of kopieersnelheid neemt sterk af tijdens een continue
bewerking
Het afdrukken of kopiëren wordt vertraagd om oververhitting van en schade aan het printermechanisme te
voorkomen. U kunt echter gewoon doorgaan de bewerking. Als u de normale snelheid wilt herstellen, laat u de
printer ten minste 30 minuten inactief. De snelheid wordt niet hersteld als de stroom is uitgeschakeld.
Kan het afdrukken niet annuleren vanaf een computer met Mac OS
X 10.6.8
Geef de volgende instellingen op als u het afdrukken vanaf de computer wilt stoppen.
Voer Web Cong uit en selecteer vervolgens Port9100 als instelling bij Protocol Topprioriteit in AirPrint
instellen. Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en scannen), verwijder de printer en voeg de printer opnieuw toe.
Kan niet beginnen met scannen
Als u scant met de ADF, controleer dan of de documentklep en de klep van de ADF dicht zijn.
Sluit de USB-kabel goed aan tussen de printer en de computer. Als u een USB-hub gebruikt, sluit u de printer
direct op de computer aan.
Als u met een hoge resolutie scant via een netwerk, kan een communicatiefout optreden. Verlaag de resolutie.
Controleer of de juiste printer (scanner) is geselecteerd in Epson Scan 2.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
223
Controleer of de printer wordt herkend met Windows
Controleer in Windows of de printer (scanner) in Scanner en camera's wordt weergegeven. De printer (scanner)
moet worden weergegeven als “EPSON XXXXX (printernaam)”. Als de printer (scanner) niet wordt weergegeven,
verwijdert u Epson Scan 2 en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om Scanners en camera's te
openen.
Wi ndo w s 1 0
Klik op de startknop en selecteer Systeem > Conguratiescherm, voer “Scanners en camera's” in de charm
“Zoeken, klik op Scanners en camera's weergeven en controleer of de printer wordt weergegeven.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Conguratiescherm, voer in charm Zoeken “Scanner en camera's” in,
klik op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows 7/Windows Server 2008 R2
Klik op de knop Start en selecteer Conguratiescherm, voer in charm Zoeken “Scanners en camera's” in, klik
op Scanners en camera's weergeven en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows Vista/Windows Server 2008
Klik op de knop Start, selecteer
Conguratiescherm
> Hardware en geluiden > Scanners en camera's en
controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Windows XP/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start, selecteer Conguratiescherm > Printers en andere hardware > Scanners en camera's
en controleer vervolgens of de printer wordt weergegeven.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderen” op pagina 194
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Problemen met gescande afbeeldingen
Ongelijke kleuren, vuil, vlekken, enzovoort worden weergegeven
bij scannen vanaf de glasplaat van de scanner
Reinig de glasplaat van de scanner.
Verwijder al het afval of vuil dat blij kleven aan het origineel.
Druk niet met teveel kracht op het origineel of de documentklep. Als u met teveel kracht drukt, kunnen
vervagingen, vegen en vlekken optreden.
Gerelateerde informatie
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 181
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
224
Rechte lijnen verschijnen bij het scannen vanaf ADF
Reinig de ADF.
Rechte lijnen kunnen verschijnen in de aeelding wanneer afval of vuil in de ADF terecht komt.
Verwijder al het afval of vuil van het origineel.
Gerelateerde informatie
&
“De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 178
De afbeeldingskwaliteit is ruw
Pas in Epson Scan 2 de
aeelding
aan met de items op het tabblad Geavanceerde instellingen en scan het
document.
Als de resolutie te laag is, verhoogt u de resolutie en scant u opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 136
De oset schijnt door in de achtergrond van afbeeldingen
Aeeldingen op de achterzijde van het origineel kunnen zichtbaar zijn in de gescande aeelding.
Selecteer in Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en pas vervolgens de Helderheid aan.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar,
aankelijk
van de instellingen op het tabblad Hoofdinstellingen >
Beeldtype of andere instellingen op het tabblad Geavanceerde instellingen.
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Wanneer u scant vanaf de glasplaat, plaatst u dan een vel zwart papier of een schrijlok op het origineel.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 136
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
De tekst is onscherp
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Wanneer in Epson Scan 2 de optie Beeldtype op het tabblad Hoofdinstellingen is ingesteld op Zwart-wit, past
u de Drempelwaarde op het tabblad Geavanceerde instellingen aan. Wanneer u de Drempelwaarde verhoogt,
wordt zwart dieper.
Als de resolutie te laag is, verhoogt u de resolutie en scant u opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 136
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
225
Moiré-patronen (webachtige schaduwen) verschijnen
Als het origineel een afgedrukt document is, kunnen moiré-patronen (webachtige schaduwen) verschijnen in de
gescande aeelding.
Op het tabblad Geavanceerde instellingen in Epson Scan 2, selecteert u Ontrasteren.
Wijzig de resolutie en scan vervolgens opnieuw.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 136
Kan het juiste gebied niet scannen op de glasplaat
Zorg dat het origineel correct tegen het uitlijningsteken is geplaatst.
Als de rand van de gescande aeelding ontbreekt, verplaatst u het origineel iets naar het midden van de
glasplaat.
Wanneer u vanaf het bedieningspaneel scant en de functie voor automatisch bijsnijden selecteert, verwijder dan
eventueel aanwezig stof of vuil van de glasplaat en het deksel. Als zich rond het origineel stof of vuil bevindt,
wordt het scanbereik zodanig vergroot dat het stof of vuil ook wordt gescand.
Gerelateerde informatie
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 181
Tekst wordt niet correct herkend wanneer ik opsla als een
Searchable PDF
Controleer in het venster Aeeldingsformaatopties in Epson Scan 2 of de Taa l correct is ingesteld op het
tabblad Te kst .
Controleer of het origineel recht is geplaatst.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
226
Gebruik een origineel met duidelijk leesbare tekst. Tekstherkenning kan bij de volgende soorten originelen
weigeren.
Originelen die een aantal keer zijn gekopieerd
Originelen die per fax zijn ontvangen (met een lage resolutie)
Originelen waarvan de letter- of regelafstand te klein is
Originelen met lijnen of onderstreping
Originelen met handgeschreven tekst
Originelen met vouwen of kreukels
Wanneer in Epson Scan 2 de optie Beeldtype op het tabblad Hoofdinstellingen is ingesteld op Zwart-wit, past
u de Drempelwaarde op het tabblad Geavanceerde instellingen aan. Wanneer u de Drempelwaarde verhoogt,
worden zwarte gedeelten groter.
Selecteer In Epson Scan 2 het tabblad Geavanceerde instellingen en vervolgens Beeldoptie > Tekst verbeteren.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 136
Problemen in gescande afbeelding kunnen niet worden opgelost
Als u alle oplossingen al hebt geprobeerd, maar het probleem nog steeds niet hebt opgelost, herstelt u de
standaardinstellingen van Epson Scan 2 met Epson Scan 2 Utility.
Opmerking:
Epson Scan 2 Utility is een toepassing die bij Epson Scan 2 wordt geleverd.
1. Start Epson Scan 2 Utility.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens EPSON > Epson Scan 2 Utility.
Windows 8.1/Windows 8/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012
Voer de naam van de soware in het zoekvenster in en selecteer vervolgens het weergegeven pictogram.
Windows 7/Windows Vista/Windows XP/Windows Server 2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server
2003 R2/Windows Server 2003
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Alle programma's of Programma's > EPSON > Epson Scan
2 > Epson Scan 2 Utility.
Mac OS
Selecteer Start > Toepassingen > Epson Soware > Epson Scan 2 Utility.
2. Selecteer het tabblad Andere.
3. Klik op Reset.
Opmerking:
Als het probleem niet wordt opgelost door het herstellen van de standaardinstellingen, verwijdert u Epson Scan 2 en
installeert u het programma opnieuw.
Gerelateerde informatie
& Toepassingen verwijderen” op pagina 194
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
227
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Andere scanproblemen
Scannen verloopt te traag
Verlaag de resolutie.
Scannen stopt bij het scannen naar een PDF/Multi-TIFF
Wanneer u scant met Epson Scan 2, kunt u continu maximaal 999 pagina's in PDF-indeling en 200 pagina's in
Multi-TIFF-indeling scannen.
We raden aan om in grijstinten te scannen bij het scannen van grote hoeveelheden.
Zorg voor genoeg beschikbare ruimte op de harde schijf van de computer. Het scannen kan ophouden als er niet
genoeg beschikbare ruimte is.
Probeer op een lagere resolutie te scannen. Het scannen stopt als de maximaal toegelaten gegevensgrootte wordt
overschreden.
Gerelateerde informatie
& “Scannen met Epson Scan 2” op pagina 136
Faxproblemen met verzenden en ontvangen
Kan geen fax verzenden of ontvangen
Gebruik Fax-aansl. controleren op het bedieningspaneel om de faxverbindingscontrole uit te voeren. Probeer
de oplossingen die in het rapport worden voorgesteld.
Controleer de instellingen van Lijntype. Stel deze in op PBX om het probleem op te lossen. Als uw
telefoonsysteem een toegangscode vereist voor het verkrijgen van een buitenlijn, registreer deze dan op de
printer en voer een hekje (#) in aan het begin van een faxnummer.
Als er een communicatiefout optreedt, wijzig dan de instelling Faxsnelheid naar Langz.(9.600 b/s) via het
bedieningspaneel.
Controleer of de wandcontactdoos werkt door een telefoon erop aan te sluiten. Als u geen oproepen kunt
ontvangen of uitvoeren, neem dan contact op met uw telecombedrijf.
Voor een verbinding met een DSL-telefoonlijn hebt u een DSL-modem met ingebouwde DSL-lter nodig, of u
moet een aparte
DSL-lter
op de lijn installeren. Neem contact op met uw DSL-provider.
Als u verbinding maakt met een DSL-telefoonlijn, sluit u de printer direct op de telefoonaansluiting in de muur
aan. Controleer vervolgens of u faxen kunt verzenden. Als dit werkt, ligt het probleem mogelijk bij de DSL-
lter. Neem contact op met uw DSL-provider.
Schakel ECM in op het bedieningspaneel. Wanneer ECM is uitgeschakeld, kunnen er geen faxen in kleur
worden verzonden.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
228
Als u faxen via de computer wilt verzenden of ontvangen, controleert u of de printer via een USB-kabel of
netwerk is verbonden, en of het stuurprogramma voor PC-FAX op de computer is geïnstalleerd. Het
stuurprogramma voor PC-FAX wordt samen met FAX Utility geïnstalleerd.
Controleer in Windows of de printer (fax) in Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware
wordt weergegeven. De printer (fax) wordt weergegeven als “EPSON XXXXX (FAX)”. Als de printer (fax) niet
wordt weergegeven, verwijdert u FAX Utility en installeert u de toepassing opnieuw. Zie het volgende om
Apparaten en printers, Printer, of Printers en andere hardware te openen.
Windows 10/Windows Server 2016
Klik op de knop Start en selecteer vervolgens Windows systeem > Bedieningspaneel > Apparaten en
printers weergeven in Hardware en geluiden.
Windows 8.1/Windows 8
Selecteer Bureaublad > Instellingen > Bedieningspaneel > Apparaten en printers weergeven in Hardware
en geluiden of Hardware.
Wind ow s 7
Klik op de knop Start, selecteer Bedieningspaneel > Apparaten en printers weergeven in Hardware en
geluiden of Hardware.
Wind ow s Vista
Klik op de knop Start, selecteer Bedieningspaneel > Printers in Hardware en geluiden.
Wind ow s XP
Klik op de knop Start, selecteer Instellingen > Bedieningspaneel > Printers en andere hardware > Printers
en faxapparaten.
In Mac OS controleert u het volgende.
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en controleer of de printer (fax) wordt weergegeven. De printer (fax) wordt
weergegeven als “FAX XXXX (USB)” of “FAX XXXX (IP)”. Als de printer (fax) niet wordt weergegeven, klikt
u op [+] en registreert u de printer (fax).
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen,
Afdrukken en faxen) en dubbelklik vervolgens op de printer (fax). Als de printer gepauzeerd is, klikt u op
Hervatten (of Printer hervatten).
Gerelateerde informatie
& “Fax-aansl. controleren” op pagina 90
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
& De printer aansluiten op een telefoonlijn” op pagina 80
& Toepassingen verwijderen” op pagina 194
& “De meest recente toepassingen installeren” op pagina 192
Kan geen faxen versturen
Congureer de hoofdinginformatie voor uitgaande faxberichten via het bedieningspaneel. Bepaalde
faxmachines weigeren faxberichten die geen hoofding hebben.
Als u uw gegevens geblokkeerd hebt, deblokkeer ze dan. Bepaalde faxmachines of telefoons weigeren anonieme
oproepen.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
229
Vraag de ontvanger of het faxnummer juist is en of zijn faxmachine klaar is om berichten te ontvangen.
Gerelateerde informatie
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 228
Kan geen faxen verzenden naar opgegeven ontvanger
Controleer het volgende als u geen faxen kunt versturen naar een opgegeven ontvanger vanwege een foutmelding.
Als de faxmachine van de ontvanger de oproep niet binnen de 50 seconden opneemt, wordt de oproep
afgebroken met een foutmelding.Bel het nummer met een aangesloten telefoon of controleer hoelang het duurt
voordat u een faxtoon hoort.Als het langer dan 50 seconden duurt voordat de faxmachine reageert, kunt u
pauzes invoegen na het faxnummer.
wordt gebruikt om pauzes in te voeren.Een koppelteken werkt als
pauze-aanduiding.Eén pauze is ca. drie seconden.Voeg meerdere pauzes toe indien nodig.
Als u de ontvanger uit de contactpersonenlijst hebt geselecteerd, controleert u of de informatie juist is.Als de
informatie juist is, selecteert u de ontvanger uit de lijst met contacten, tikt u op
-> Bewerken en wijzigt u de
Faxsnelheid in Langz.(9.600 b/s).
Gerelateerde informatie
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 143
& Contactpersonen beheren” op pagina 68
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 228
Kan geen faxen verzenden op speciek tijdstip
Stel de datum en tijd goed in op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
&
“Faxen verzenden op een speciek tijdstip (Fax later verzenden)” op pagina 144
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Kan geen faxberichten ontvangen
Als u ingeschreven bent op een doorverwijzing, kan de printer mogelijk geen faxberichten ontvangen.Neem
contact op met de provider.
Als u een telefoon op de printer hebt aangesloten, stel dan de instelling Ontvangstmodus in op Auto via het
bedieningspaneel.
In de volgende omstandigheden, hee de printer onvoldoende geheugen en kan deze geen faxen
ontvangen.Raadpleeg de probleemoplossing voor informatie over het omgaan met de fout geheugen vol.
Het aantal ontvangen documenten
hee
het maximum van 100 documenten bereikt.
Het geheugen van de printer is vol (100%).
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
230
Controleer of het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de Lijst geweigerde nummers.Faxen die
aomstig
zijn van nummers die zijn toegevoegd aan deze lijst worden geblokkeerd wanneer Lijst geweigerde
nummers in Weigeringsfax is ingeschakeld.
Vraag aan de afzender of de koptekstinformatie is ingesteld op het betreende faxapparaat.Faxen die geen
koptekstinformatie bevatten, worden geblokkeerd wanneer Blanco koptekst fax geblokkeerd in Weigeringsfax
is ingeschakeld.
Controleer of het faxnummer van de afzender is geregistreerd in de contactlijst.Faxen die niet aomstig zijn
van nummers die zijn geregistreerd in deze lijst worden geblokkeerd wanneer Niet geregistreerde contacten in
Weigeringsfax is ingeschakeld.
Gerelateerde informatie
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
& “Kan geen fax verzenden of ontvangen” op pagina 228
& “Foutmelding geheugen vol” op pagina 231
Foutmelding geheugen vol
Als de printer ingesteld is om faxen in het Postvak IN op te slaan, verwijdert u de faxen die u al hebt gelezen.
Als de printer ingesteld is om faxen op een computer op te slaan, schakelt u deze computer in.Zodra de faxen op
uw computer opgeslagen zijn, worden ze uit de printer verwijderd.
Hoewel het geheugen vol is, kunt u toch nog een fax in zwart-wit verzenden via Direct verzenden.U kunt ook
een fax versturen door het nummer te kiezen vanaf het externe telefoontoestel.
Deze foutmelding kan optreden als de printer een ontvangen fax niet kan afdrukken vanwege een afdrukfout,
zoals een papierstoring.Los het probleem op en neem contact op met de afzender en vraag hem/haar om de fax
nogmaals te verzenden.
Gerelateerde informatie
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 149
& “Meerdere pagina's van een monochroom document verzenden (Direct verzenden)” op pagina 144
& “Faxen verzenden met een extern telefoontoestel” op pagina 143
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 199
Verzonden fax is van slechte kwaliteit
Reinig de scannerglasplaat.
Reinig de ADF.
Wij zi g d e Dichtheid op het bedieningspaneel.
Als u niet weet wat de mogelijkheden van de faxmachine van de ontvanger zijn, schakel dan de functie Direct
verzenden in of selecteer Fine als Resolutie.
Schakel ECM in op het bedieningspaneel.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 151
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
231
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 181
& “De automatische documentinvoer (ADF) schoonmaken” op pagina 178
Faxen worden op verkeerde grootte verzonden
Als u een fax verzendt met de scannerglasplaat, plaats het origineel zodat de hoek is uitgelijnd met de originele
markering. Selecteer de grootte van het origineel via het bedieningspaneel.
Maak de scannerglasplaat en het documentdeksel schoon. Vlekken en stof op de het glas kunnen in het
kopieergedeelte worden opgenomen, wat een verkeerde scanpositie of kleine aeelding tot gevolg kan hebben.
Gerelateerde informatie
& “Faxinstellingen” op pagina 151
& “Originelen plaatsen” op pagina 63
& De Scannerglasplaat reinigen” op pagina 181
Ontvangen fax is van slechte kwaliteit
Schakel ECM in op het bedieningspaneel.
Vraag de afzender de fax te verzenden in een modus die een hogere kwaliteit biedt.
Druk de ontvangen fax opnieuw af. Selecteer Fax >
> Ontvangen fax opnieuw afdrukken om het faxbericht
opnieuw af te drukken.
Gerelateerde informatie
&
“Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Ontvangen faxen worden niet afgedrukt
Als er een fout optreedt in de printer, zoals een papierstoring, dan kan deze geen faxen afdrukken. Controleer
de printer.
Als de printer ingesteld is om faxberichten in de inbox op te slaan, dan worden de faxberichten niet automatisch
afgedrukt. Controleer de Ontvangstinstellingen.
Gerelateerde informatie
& De printerstatus controleren” op pagina 197
& “Vastgelopen papier verwijderen” op pagina 199
& “Ontvangen faxen opslaan in het Postvak IN” op pagina 149
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
232
Pagina's zijn blanco of er wordt slechts een klein deel van de tekst
afgedrukt op de tweede pagina van ontvangen faxen
U kunt op één pagina afdrukken met de functie Afdrukgeg. verwijderen na splitsing in Instellingen Pagina's
splitsen.
Selecteer Bovenkant verwijderen of Onderkant verwijderen in Afdrukgeg. verwijderen na splitsing en pas
vervolgens Drempel aan. Als u de drempelwaarde verhoogt, verhoogt u de hoeveelheid die wordt verwijderd. Met
een hogere drempelwaarde hebt u meer kans dat u alles op één pagina kunt afdrukken.
Gerelateerde informatie
& “Menu Afdrukinstellingen” op pagina 91
Andere faxproblemen
Bellen niet mogelijk op verbonden telefoon
Sluit de telefoon aan op de EXT. poort van de printer en neem de hoorn van de haak. Hoort u geen kiestoon, sluit
de modulaire kabel dan goed aan.
Gerelateerde informatie
& Uw telefoontoestel aansluiten op de printer” op pagina 81
Antwoordapparaat kan geen gesprekken aannemen
Stel via het bedieningspaneel de instelling Overgaan voor antwoorden in op een hoger aantal dan dat van uw
antwoordapparaat.
Gerelateerde informatie
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
& Instellingen voor het gebruik van een antwoordapparaat congureren” op pagina 87
Faxnummer van de zender wordt niet op ontvangen faxberichten
weergegeven of het nummer is fout
De zender hee de informatie niet of niet juist ingesteld. Neem contact op met de zender.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
233
Overige problemen
Printer maakt veel lawaai tijdens werking
Als de printer te veel lawaai maakt, schakel dan Stille modus in.Met deze functie ingeschakeld ligt de
afdruksnelheid mogelijk lager.
Bedieningspaneel
Selecteer in het startscherm
en schakel vervolgens Stille modus in.
Windows-printerstuurprogramma
Schakel Stille modus in op het tabblad Hoofdgroep.
Mac OS-printerstuurprogramma
Selecteer Systeemvoorkeuren in het menu
> Printers en scanners (of Afdrukken en scannen, Afdrukken
en faxen) en selecteer vervolgens de printer.Klik op Opties en toebehoren > Opties (of
Stuurprogramma).Selecteer Aan voor Stille modus.
Epson Scan 2
Klik op de knop
om het venster Conguratie te openen.Stel vervolgens Stille modus in op het tabblad
Scannen.
Datum en tijd zijn verkeerd
Stel de datum en tijd goed in op het bedieningspaneel. Na een stroomonderbreking door blikseminslag, of als de
stroom langere tijd uitgeschakeld was, kan de klok de verkeerde tijd aangeven.
Gerelateerde informatie
& Menu Basisinstellingen” op pagina 92
Software wordt geblokkeerd door een rewall (alleen Windows)
Maak van de toepassing een door Windows Firewall toegelaten programma in de beveiligingsinstellingen in het
Conguratiescherm
.
Een bericht over het resetten van het inktniveau wordt
weergegeven
Vul de inkttank bij en reset het inktniveau.
Aankelijk van de gebruiksomstandigheden kan het bericht worden weergegeven wanneer er nog inkt in de tank
zit.
Als het bericht wordt weergegeven, zelfs als er meer dan de hel van de inkt achterblij in de inkttank, is de printer
mogelijk defect. Neem contact op met de klantenservice van Epson.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
234
Gerelateerde informatie
& De inkttank bijvullen” op pagina 164
Gemorste inkt
Als zich inkt afzet op het gebied rond de tank, veegt u dit weg met een pluisvrije schone doek of een
wattenstaae.
Als u inkt morst op een bureau of op de vloer, veegt u dit dan onmiddellijk weg.Als inkt is opgedroogd, is dit
moeilijk te verwijderen.Dep de inkt op met een droge doek en veeg de vlek vervolgens weg met een vochtige
doek om te voorkomen dat de inkt zich verder uitspreidt.
Als u inkt op uw handen krijgt, wast u deze af met water en zeep.
Gebruikershandleiding
Problemen oplossen
235
Bijlage
Technische
specicaties
Printer specicaties
Plaatsing van spuitkanaaltjes in de
printkop
Spuitkanaaltjes voor zwarte inkt: 400×2 rijen
Gewicht van het
papier
*
Gewoon papier 64 tot 90 g/m (17 tot 24 lb)
Enveloppen Enveloppe #10, DL, C6: 75 tot 90 g/m (20 tot 24 lb)
* Zelfs als de papierdikte zich binnen dit bereik bevindt, wordt het papier mogelijk niet in de printer ingevoerd of kan de
afdrukkwaliteit verminderen, afhankelijk van de papiereigenschappen of -kwaliteit.
Afdrukgebied
Afdrukgebied voor losse vellen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 in.)
B 3.0 mm (0.12 in.)
C 46.0 mm (1.81 in.)
D 44.0 mm (1.73 in.)
Afdrukgebied voor enveloppen
Afdrukkwaliteit kan afnemen in de gearceerde gedeelten vanwege het printermechanisme.
A 3.0 mm (0.12 in.)
B 5.0 mm (0.20 in.)
C 24.0 mm (0.95 in.)
D 46.0 mm (1.81 in.)
Gebruikershandleiding
Bijlage
236
Scannerspecicaties
Type scanner Flatbed
Foto-elektrisch apparaat CIS
Eectieve pixels 10200×14040 pixels (1200 dpi)
Maximaal documentformaat 216×297 mm (8.5×11.7 inch)
A4, Letter
Scanresolutie 1200 dpi (hoofdscan)
2400 dpi (subscan)
Outputresolutie 50 tot 9600 dpi in stappen van 1 dpi
Kleurdiepte Kleur
48 bits per pixel intern (16 bits per pixel per interne kleur)
24 bits per pixel extern (8 bits per pixel per externe kleur)
Grijstinten
16 bits per pixel per intern
8 bits per pixel per extern
Zwart-wit
16 bits per pixel per intern
1 bits per pixel per extern
Lichtbron LED
Interface-specicaties
Voor computer USB Hi-Speed
Faxspecicaties
Faxtype
Walk-up zwart/wit en kleuren (ITU-T Supergroep 3)
*1
fax-mogelijkheid
Ondersteunde lijnen Standaard analoge telefoonlijnen, PBX-telefoonsystemen (Private Branch
Exchange)
Snelheid Tot 33.6 kbps
Gebruikershandleiding
Bijlage
237
Resolutie Monochroom
Standaard: 8 pel/mm×3,85 regel/mm (203 pel/inch×98 regel/inch)
Fine: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/inch×196 regel/inch)
Superjn
: 8 pel/mm×15,4 regel/mm (203 pel/inch×392 regel/inch)
Ultrajn: 16 pel/mm×15,4 regel/mm (406 pel/inch×392 regel/inch)
Foto: 8 pel/mm×7,7 regel/mm (203 pel/inch×196 regel/inch)
Kleur
200×200 dpi
Paginageheugen Tot 180 pagina's (indien ontvangen in de ITU-T No.1 monochrome conceptmodus)
Opnieuw kiezen
*2
2 keer (met intervallen van 1 minuut)
Interface RJ-11-telefoonlijn RJ-11-telefoonsetaansluiting
*1 Alleen zwart/wit voor het ontvangen van faxen.
*2 De specicaties variëren mogelijk per land en regio.
Lijst met netwerkfuncties
Netwerkfuncties en IPv4/IPv6
Functies Ondersteund Opmerkingen
Afdrukken via
netwerk
EpsonNet Print (Windows) IPv4 -
Standard TCP/IP (Windows) IPv4, IPv6 -
Afdrukken via WSD
(Windows)
IPv4, IPv6 Windows Vista of
hoger
Afdrukken via Bonjour (Mac
OS)
IPv4, IPv6 -
IPP-afdrukken (Windows,
Mac OS)
IPv4, IPv6 -
UPnP-afdrukken IPv4 - Informatie-
apparaat
PictBridge afdrukken (Wi-Fi) IPv4 - Digitale camera
Epson Connect (afdrukken
vanuit e-mail, afdrukken op
afstand)
IPv4 -
AirPrint (iOS, Mac OS) IPv4, IPv6 iOS 5 of hoger, Mac
OS X v10.7 of hoger
Google Cloud Print IPv4, IPv6 -
Gebruikershandleiding
Bijlage
238
Functies Ondersteund Opmerkingen
Scannen via het
netwerk
Epson Scan 2 IPv4, IPv6 -
Event Manager IPv4 -
Epson Connect (naar de
cloud scannen)
IPv4 -
AirPrint (scannen) IPv4, IPv6 OS X Mavericks of
hoger
ADF (dubbelzijdig scannen) - -
Faxen Fax verzenden IPv4 -
Fax ontvangen IPv4 -
AirPrint (faxafdruk) IPv4, IPv6 OS X Mountain
Lion of hoger
Wi-Fi-specicaties
Normen
IEEE 802.11b/g/n
*1
Frequentiebereik 2,4 GHz
Maximaal uitgezonden
radiofrequentievermogen
20 dBm (EIRP)
Coördinatiemodi
Infrastructuur, Wi-Fi Direct (eenvoudig toegangspunt)
*2*3
Draadloze beveiliging
*4
WEP (64/128bit), WPA2-PSK (AES)
*5
*1 IEEE 802.11n is alleen beschikbaar voor de HT20.
*2 Niet ondersteund voor IEEE 802.11b.
*3 De modus voor eenvoudig toegangspunt is compatibel met een Wi-Fi-verbinding (infrastructuur) of ethernetverbinding.
*4 Wi-Fi Direct ondersteunt alleen WPA2-PSK (AES).
*5 Voldoet aan WPA2-standaarden met ondersteuning voor WPA/WPA2 Personal.
Ethernetspecicaties
Normen
IEEE802.3i (10BASE-T)
*1
IEEE802.3u (100BASE-TX)
IEEE802.3az (Energy Ecient Ethernet)
*2
Communicatiemodus Auto, 10Mbps Full duplex, 10Mbps Half duplex, 100Mbps
Full duplex, 100Mbps Half duplex
Aansluiting RJ-45
*1 Gebruik een STP-kabel (Shielded Twisted Pair) van categorie 5e of hoger om radiostoring te voorkomen.
Gebruikershandleiding
Bijlage
239
*2 Het verbonden apparaat moet voldoen aan de IEEE802.3az-normen.
Beveiligingsprotocol
SSL/TLS HTTPS Server/Client, IPPS
Ondersteunde services van derden
AirPrint Afdrukken iOS 5 of later/Mac OS X v10.7.x of later
Scannen OS X Mavericks of hoger
Faxen OS X Mountain Lion of hoger
Google Cloud Print
Dimensies
Dimensies Opslagruimte
Breedte: 375 mm (14.8 in.)
Diepte: 347 mm (13.7 in.)
Hoogte: 346 mm (13.6 in.)
Afdrukken
Breedte: 375 mm (14.8 in.)
Diepte: 347 mm (13.7 in.)
Hoogte: 346 mm (13.6 in.)
Gewicht
*
Ongev. 7.3 kg (16.1 lb)
* Zonder inkt en stroomkabel.
Elektrische
specicaties
Model Model 100 tot 240 V Model 220 tot 240 V
Nominaal frequentiebereik 50 tot 60 Hz 50 tot 60 Hz
Nominale stroom 0.5 tot 0.2 A 0.3 A
Stroomverbruik (met USB-aansluiting) Kopiëren zonder computer: ca. 12.0 W
(ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 5.4 W
Slaapmodus: ca. 0.9 W
Uitschakelen: ca. 0.2 W
Kopiëren zonder computer: ca. 12.0 W
(ISO/IEC24712)
Gereedmodus: ca. 5.6 W
Slaapmodus: ca. 0.9 W
Uitschakelen: ca. 0.2 W
Gebruikershandleiding
Bijlage
240
Opmerking:
Controleer het label op de printer voor de juiste spanning.
Voor gebruikers in Europa: raadpleeg de volgende website voor meer informatie over stroomverbruik.
http://www.epson.eu/energy-consumption
Omgevingsspecicaties
Gebruik Gebruik de printer in het bereik weergegeven in de volgende graek.
Temperatuur: 10 tot 35°C (50 tot 95°F)
Luchtvochtigheid: 20 tot 80% RH (zonder condensatie)
Opslagruimte
Temperatuur: -20 tot 40°C (-4 tot 104°F)
*
Luchtvochtigheid: 5 tot 85% RV (zonder condensatie)
* Opslag bij 40°C (104°F) is mogelijk voor één maand.
Milieuspecicaties voor de inktessen
Opslagtemperatuur
-20 tot 40 °C (-4 tot 104 °F)
*
Vriestemperatuur -15 °C (5 °F)
De inkt ontdooit en is na ca. 2 uur bij 25 °C (77 °F) bruikbaar.
* Opslag bij 40 °C (104 °F) is mogelijk voor één maand.
Systeemvereisten
Windows 10 (32-bits, 64-bits)/Windows 8.1 (32-bits, 64-bits)/Windows 8 (32-bits, 64-bits)/Windows 7 (32-bits,
64-bits)/Windows Vista (32-bits, 64-bits)/Windows XP SP3 of hoger (32-bits)/Windows XP Professional x64
Edition SP2 of hoger/Windows Server 2016/Windows Server 2012 R2/Windows Server 2012/Windows Server
2008 R2/Windows Server 2008/Windows Server 2003 R2/Windows Server 2003 SP2 of hoger
macOS High Sierra/macOS Sierra/OS X El Capitan/OS X Yosemite/OS X Mavericks/OS X Mountain Lion/Mac
OS X v10.7.x/Mac OS X v10.6.8
Opmerking:
Mac OS biedt mogelijk geen ondersteuning voor sommige toepassingen en functies.
Het UNIX-bestandssysteem (UFS) voor Mac OS wordt niet ondersteund.
Gebruikershandleiding
Bijlage
241
Regelgevingsinformatie
Normen en goedkeuringen
Normen en goedkeuringen voor VS-model
Veiligheid UL60950-1
CAN/CSA-C22.2 No.60950-1
EMC FCC Part 15 Subpart B Class B
CAN/CSA-CEI/IEC CISPR 22 Class B
In dit apparaat is de volgende draadloze module ingebouwd.
Fabrikant: Seiko Epson Corporation
Type: J26H006
Dit product voldoet aan lid 15 van de FCC-regelgeving en RSS-210 van de IC-regelgeving. Epson aanvaardt geen
enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan ten gevolge van een
niet-geautoriseerde wijziging aan de producten. De werking is onderworpen aan de volgende twee voorwaarden:
(1) het apparaat mag geen schadelijke interferentie veroorzaken, en (2) het apparaat moet elke ontvangen
interferentie accepteren, inclusief interferentie die een ongewenste werking van het apparaat kan veroorzaken.
Om radio-interferentie tijdens regulier gebruik te voorkomen, moet dit toestel voor een maximale afscherming
binnenshuis en op voldoende afstand van de ramen worden gebruikt. Voor buitenshuis geïnstalleerde onderdelen
(of de zendantennes ervan) moet een vergunning worden aangevraagd.
Deze apparatuur voldoet aan de FCC/IC-stralingslimieten die zijn vastgesteld voor een niet-gecontroleerde
omgeving en voldoet aan de FCC-blootstellingsrichtlijnen voor radiofrequentie (RF) in Supplement C bij OET65
en RSS-102 van de IC-blootstellingsregels voor radiofrequentie (RF). Deze apparatuur moet zodanig worden
geïnstalleerd en bediend dat de radiator zich op een afstand van ten minste 20 cm (7,9 inch) van het menselijk
lichaam bevindt (met uitzondering van ledematen: handen, polsen, voeten en enkels).
Normen en goedkeuringen voor Europees model
Voor gebruikers in Europa
Seiko Epson Corporation verklaart hierbij dat de volgende radioapparatuur voldoet aan Richtlijn 2014/53/EU. De
volledige tekst van de Verklaring van conformiteit met EU-richtlijnen is beschikbaar via de volgende website.
http://www.epson.eu/conformity
C662B
Alleen voor gebruik in Ierland, Verenigd Koninkrijk, Oostenrijk, Duitsland, Liechtenstein, Zwitserland, Frankrijk,
België, Luxemburg, Nederland, Italië, Portugal, Spanje, Denemarken, Finland, Noorwegen, Zweden, IJsland,
Kroatië, Cyprus, Griekenland, Slovenië, Malta, Bulgarije, Tsjechië, Estland, Hongarije, Letland, Litouwen, Polen,
Roemenië en Slowakije.
Gebruikershandleiding
Bijlage
242
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Normen en goedkeuringen voor Australisch model
EMC AS/NZS CISPR32 Class B
Epson verklaart hierbij dat volgende modellen van dit apparaat voldoen aan de essentiële vereisten en andere
relevante bepalingen in AS/NZS4268:
C662B
Epson aanvaardt geen enkele verantwoordelijkheid wanneer aan de beschermingsvereisten areuk wordt gedaan
ten gevolge van een niet-geautoriseerde wijziging aan de producten.
Normen en goedkeuringen voor Nieuw Zeeland-model
General Warning
e
grant of a Telepermit for any item of terminal equipment indicates only that Telecom has accepted that the
item complies with minimum conditions for connection to its network. It indicates no endorsement of the product
by Telecom, nor does it provide any sort of warranty. Above all, it provides no assurance that any item will work
correctly in all respects with another item of Telepermitted equipment of a
dierent
make or model, nor does it
imply that any product is compatible with all of Telecom's network services.
Telepermitted equipment only may be connected to the EXT telephone port. is port is not specically designed
for 3-wire-connected equipment. 3-wire-connected equipment might not respond to incoming ringing when
attached to this port.
Important Notice
Under power failure conditions, this telephone may not operate. Please ensure that a separate telephone, not
dependent on local power, is available for emergency use.
is equipment is not capable, under all operating conditions, of correct operation at the higher speeds for which it
is designed. Telecom will accept no responsibility should diculties arise in such circumstances.
is
equipment shall not be set up to make automatic calls to the Telecom '111' Emergency Service.
Beperkingen op het kopiëren
Voor een verantwoord en legaal gebruik van de printer moet eenieder die ermee werkt rekening houden met de
volgende beperkingen.
Het kopiëren van de volgende zaken is wettelijk verboden:
Bankbiljetten, muntstukken en door (lokale) overheden uitgegeven eecten.
Ongebruikte postzegels, reeds van een postzegel voorziene brieaarten en andere ociële, voorgefrankeerde
poststukken.
Belastingzegels en
eecten
uitgegeven volgens de geldende
voorschrien.
Pas op bij het kopiëren van de volgende zaken:
Gebruikershandleiding
Bijlage
243
Privé-eecten (zoals aandelen, waardepapieren en cheques), concessiebewijzen enzovoort.
Paspoorten, rijbewijzen, pasjes, tickets enzovoort.
Opmerking:
Het kopiëren van deze zaken kan ook wettelijk verboden zijn.
Verantwoord gebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal:
Misbruik van printers is mogelijk door auteursrechtelijk beschermd materiaal zomaar te kopiëren. Tenzij u op
advies van een geïnformeerd advocaat handelt, dient u verantwoordelijkheidsgevoel en respect te tonen door eerst
toestemming van de copyrighteigenaar te verkrijgen voordat u gepubliceerd materiaal kopieert.
De printer vervoeren en opslaan
Volg onderstaande stappen om de printer in te pakken, wanneer u de printer moet opslaan of vervoeren in
verband met een verhuizing of reparatie.
!
Let op:
Pas bij het sluiten van het documentkap op dat uw vingers niet klem komen te zitten. Anders kunt u zich
verwonden.
Gebruikershandleiding
Bijlage
244
c
Belangrijk:
Stop de printer in een plastic zak en vouw deze dicht als u de printer moet opslaan of vervoeren. Zorg ervoor dat
u de printer niet kantelt, verticaal houdt of ondersteboven plaatst, anders kan er inkt lekken.
Bij het tillen van de printer, plaats uw handen zoals hieronder wordt weergegeven.
Zorg er bij opslag of transport van een inktes voor dat u de es niet schuin houdt en niet blootstelt aan
schokken en stoten of temperatuurschommelingen.Anders kan er lekkage optreden, zelfs als de dop goed op de
es
is gedraaid.Houd de
inktes
rechtop bij het vastdraaien van de dop en neem voorzorgsmaatregelen om te
voorkomen dat er inkt kan weglekken bij het transport van de es, bijvoorbeeld door de es in een zak te doen.
Plaats geen geopende inktessen in de doos bij de printer.
1. Druk op
P
om de printer uit te zetten.
Gebruikershandleiding
Bijlage
245
2. Zorg ervoor dat het aan/uit-lampje uit staat en haal dan het netsnoer uit het stopcontact.
c
Belangrijk:
Haal het netsnoer uit het stopcontact als het aan/uit-lampje uit staat. Als u dit niet doet gaat de printkop niet
terug naar de uitgangspositie waardoor de inkt opdroogt en afdrukken niet meer mogelijk is.
3. Koppel alle kabels los zoals het stroomsnoer en de USB-kabel.
4. Verwijder al het papier uit de printer.
5. Zorg dat er geen originelen in de printer steken.
6. Open de printerkap. Bevestig de printkop met tape aan het omhulsel.
7. Controleer of de inkttankdop goed is aangedraaid.
Gebruikershandleiding
Bijlage
246
8. Sluit de inkttankkap goed af.
9. Plaats de accessoiredoos die bij de printer is geleverd met de openingsklep naar voren gericht, zoals hieronder
is weergegeven.
10. Stop de printer in een plastic zak en vouw deze dicht.
11. Plaats de printer in de doos met de beschermende materialen.
c
Belangrijk:
Zorg ervoor dat u de printer horizontaal houdt tijdens vervoer of opslag door de printer in de doos te
verpakken, anders kan er inkt lekken.
Verwijder de tape die de printkop vasthoudt voordat u de printer opnieuw gebruikt. Reinig en lijn de printkop uit
als de afdrukkwaliteit lager is wanneer u opnieuw afdrukt.
Gerelateerde informatie
& “Namen en functies van onderdelen” op pagina 15
& Controleren of spuitkanaaltjes verstopt zijn (spuitkanaaltjescontrole)” op pagina 169
& “De printkop uitlijnen” op pagina 175
Copyright
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of
openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën,
Gebruikershandleiding
Bijlage
247
opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schrielijke toestemming van Seiko Epson
Corporation. Er wordt geen patentaansprakelijkheid aanvaard met betrekking tot het gebruik van de informatie in
deze handleiding. Evenmin wordt aansprakelijkheid aanvaard voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de
informatie in deze publicatie. De informatie in dit document is uitsluitend bestemd voor gebruik met dit Epson-
product. Epson is niet verantwoordelijk voor gebruik van deze informatie in combinatie met andere producten.
Seiko Epson Corporation noch haar lialen kunnen verantwoordelijk worden gesteld door de koper van dit
product of derden voor schade, verlies, kosten of uitgaven die de koper of derden oplopen ten gevolge van al dan
niet foutief gebruik of misbruik van dit product of onbevoegde wijzigingen en herstellingen of (met uitzondering
van de V.S.) het zich niet strikt houden aan de gebruiks- en onderhoudsvoorschrien van Seiko Epson
Corporation.
Seiko Epson Corporation en haar dochterondernemingen kunnen niet verantwoordelijk worden gehouden voor
schade of problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiksgoederen
kenbaar als Original Epson Products of Epson Approved Products by Seiko Epson.
Seiko Epson Corporation kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade voortvloeiend uit
elektromagnetische interferentie als gevolg van het gebruik van andere interfacekabels die door Seiko Epson
Corporation worden aangeduid als Epson Approved Products.
© 2018 Seiko Epson Corporation
De inhoud van deze handleiding en de specicaties van dit product kunnen zonder aankondiging worden
gewijzigd.
Handelsmerken
EPSON
®
is een gedeponeerd handelsmerk en EPSON EXCEED YOUR VISION of EXCEED YOUR VISION is
een handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
PRINT Image Matching™ en het PRINT Image Matching-logo zijn handelsmerken van Seiko Epson
Corporation.Copyright © 2001 Seiko Epson Corporation. All rights reserved.
Epson Scan 2 soware is based in part on the work of the Independent JPEG Group.
libti
Copyright © 1988-1997 Sam
Leer
Copyright © 1991-1997 Silicon Graphics, Inc.
Permission to use, copy, modify, distribute, and sell this
soware
and its documentation for any purpose is
hereby granted without fee, provided that (i) the above copyright notices and this permission notice appear in
all copies of the soware and related documentation, and (ii) the names of Sam Leer and Silicon Graphics
may not be used in any advertising or publicity relating to the
soware
without the
specic,
prior written
permission of Sam Leer and Silicon Graphics.
THE SOFTWARE IS PROVIDED "AS-IS" AND WITHOUT WARRANTY OF ANY KIND, EXPRESS,
IMPLIED OR OTHERWISE, INCLUDING WITHOUT LIMITATION, ANY WARRANTY OF
MERCHANTABILITY OR FITNESS FOR A PARTICULAR PURPOSE.
IN NO EVENT SHALL SAM LEFFLER OR SILICON GRAPHICS BE LIABLE FOR ANY SPECIAL,
INCIDENTAL, INDIRECT OR CONSEQUENTIAL DAMAGES OF ANY KIND, OR ANY DAMAGES
WHATSOEVER RESULTING FROM LOSS OF USE, DATA OR PROFITS, WHETHER OR NOT ADVISED
OF THE POSSIBILITY OF DAMAGE, AND ON ANY THEORY OF LIABILITY, ARISING OUT OF OR IN
CONNECTION WITH THE USE OR PERFORMANCE OF THIS SOFTWARE.
QR Code is a registered trademark of DENSO WAVE INCORPORATED in Japan and other countries.
Intel
®
is a registered trademark of Intel Corporation.
Gebruikershandleiding
Bijlage
248
Microso
®
, Windows
®
, Windows Server
®
, and Windows Vista
®
are registered trademarks of Microso
Corporation.
Apple, Macintosh, macOS, OS X, Bonjour, ColorSync, Safari, AirPrint, the AirPrint Logo, iPad, iPhone, iPod
touch, and iTunes are trademarks of Apple Inc., registered in the U.S. and other countries.
Google Cloud Print, Chrome, Chrome OS, Google Play and Android are trademarks of Google Inc.
Adobe and Adobe Reader are either registered trademarks or trademarks of Adobe Systems Incorporated in the
United States and/or other countries.
Algemene opmerking: andere productnamen vermeld in deze uitgave, dienen uitsluitend als identicatie en
kunnen handelsmerken zijn van hun respectievelijke eigenaars.Epson maakt geen enkele aanspraak op enige
rechten op deze handelsmerken.
Hulp vragen
Technische ondersteuning (website)
Als u verdere hulp nodig hebt, kunt u naar de onderstaande ondersteuningswebsite van Epson gaan. Selecteer uw
land of regio, en ga naar de ondersteuningssectie van uw lokale Epson-website. Op de site vindt u ook de nieuwste
drivers, veelgestelde vragen en ander downloadbare materialen.
http://support.epson.net/
http://www.epson.eu/Support (Europa)
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen, neemt u contact op met de
klantenservice van Epson.
Contact opnemen met de klantenservice van Epson
Voordat u contact opneemt met Epson
Als uw Epson-product niet goed functioneert en u het probleem niet kunt verhelpen met de informatie in de
producthandleidingen, neem dan contact op met de klantenservice van Epson. Als uw land hierna niet wordt
vermeld, neemt u contact op met de leverancier bij wie u het apparaat hebt aangescha.
We kunnen u sneller helpen als u de volgende informatie bij de hand hebt:
Het serienummer van de printer
(Het etiket met het serienummer vindt u meestal aan de achterzijde van de printer.)
Het model van de printer
De versie van de
printersoware
(Klik op About, Version Info of een vergelijkbare knop in uw toepassing.)
Het merk en het model van uw computer
Naam en versie van het besturingssysteem op uw computer
Naam en versie van de toepassingen die u meestal met de printer gebruikt
Gebruikershandleiding
Bijlage
249
Opmerking:
Aankelijk van het apparaat kunnen de gegevens van de snelkieslijst voor fax en/of netwerkinstellingen worden opgeslagen
in het geheugen van het apparaat. Als een apparaat defect raakt of wordt hersteld is het mogelijk dat gegevens en/of
instellingen verloren gaan. Epson is niet verantwoordelijk voor gegevensverlies, voor de back-up of het ophalen van gegevens
en/of instellingen, zelfs niet tijdens een garantieperiode. Wij raden u aan zelf een back-up te maken of notities te nemen.
Hulp voor gebruikers in Europa
In het pan-Europese garantiebewijs leest u hoe u contact kunt opnemen met de klantenservice van Epson.
Hulp voor gebruikers in Taiwan
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.com.tw
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, antwoorden op vragen met betrekking tot het
gebruik van producten.
Epson-helpdesk
Telefoon: +886-2-80242008
Ons helpdeskteam kan u telefonisch helpen met het volgende:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Servicecentrum voor reparaties:
http://www.tekcare.com.tw/branchMap.page
TekCare corporation is een erkend servicecentrum voor Epson Taiwan Technology & Trading Ltd.
Hulp voor gebruikers in Australië
Epson Australia staat voor u klaar als u hulp nodig hebt. Naast de producthandleidingen beschikt u over de
volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.com.au
Raadpleeg de website van Epson Australia. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte voor
drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 1300-361-054
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Gebruikershandleiding
Bijlage
250
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: handleidingen van uw Epson-product, het type computer, het besturingssysteem,
toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Producttransport
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport. Ook wordt aangeraden om de
inkttank met plakband vast te maken en het product rechtop te houden.
Hulp voor gebruikers in Nieuw-Zeeland
Epson Nieuw-Zeeland staat voor u klaar met het hoogste niveau van klantenservice. Naast de
productdocumentatie beschikt u over de volgende informatiebronnen:
Internet-URL
http://www.epson.co.nz
Raadpleeg de website van Epson Nieuw-Zeeland. Hier vindt u ongetwijfeld wat u zoekt: een downloadgedeelte
voor drivers, Epson-adressen, informatie over nieuwe producten en technische ondersteuning (e-mail).
Epson-helpdesk
Telefoon: 0800 237 766
In laatste instantie kunt u voor advies altijd terecht bij de Epson-helpdesk. Onze medewerkers kunnen u helpen bij
de installatie, de conguratie en het gebruik van uw Epson-product. Ook kunt u hier documentatie over nieuwe
Epson-producten of het adres van de dichtstbijzijnde leverancier of onderhoudsmonteur aanvragen. Op tal van
vragen vindt u hier het antwoord.
Zorg ervoor dat u alle relevante informatie bij de hand hebt wanneer u belt. Hoe meer informatie u kunt geven, des
te sneller we u kunnen helpen: Deze informatie omvat Epson-productdocumentatie, het type computer, het
besturingssysteem, toepassingen en alle informatie die u verder belangrijk lijkt.
Producttransport
Epson adviseert om de productverpakking te behouden voor toekomstig transport. Ook wordt aangeraden om de
inkttank met plakband vast te maken en het product rechtop te houden.
Hulp voor gebruikers in Singapore
Epson Singapore biedt de volgende informatiebronnen, ondersteuning en diensten:
Internet
http://www.epson.com.sg
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, veelgestelde vragen, verkoopvragen en technische
ondersteuning via e-mail.
Epson-helpdesk
Gratis nummer: 800-120-5564
Gebruikershandleiding
Bijlage
251
Ons helpdeskteam kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of het oplossen van problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Hulp voor gebruikers in Thailand
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.th
Informatie over productspecicaties, stuurprogramma's om te downloaden, veelgestelde vragen en ondersteuning
via e-mail.
Epson-callcenter
Telefoon: 66-2685-9899
E-mail: support@eth.epson.co.th
Ons callcenter kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Hulp voor gebruikers in Vietnam
Voor informatie, ondersteuning en service:
Epson-servicecentrum
65 Truong Dinh Street, District 1, Hochiminh City, Vietnam.
Telefoon (Ho Chi Minhstad): 84-8-3823-9239, 84-8-3825-6234
29 Tue Tinh, Quan Hai Ba Trung, Hanoi City, Vietnam
Telefoon (Hanoi): 84-4-3978-4785, 84-4-3978-4775
Hulp voor gebruikers in Indonesië
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.id
Informatie over productspecicaties, stuurprogramma's om te downloaden
Veelgestelde vragen, verkoopvragen, vragen via e-mail
Gebruikershandleiding
Bijlage
252
Epson Hotline
Telefoon: +62-1500-766
Fax: +62-21-808-66-799
Ons hotlineteam kan u telefonisch of per fax helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Technis che ondersteuning
Epson-servicecentrum
Provincie Bedrijfsnaam Adres Telefoon
E-mail
DKI JAKARTA ESS JAKARTA
MANGGADUA
Ruko Mall Mangga Dua No. 48 Jl. Arteri
Mangga Dua, Jakarta Utara - DKI JAKARTA
(+6221) 62301104
NORTH
SUMATERA
ESC MEDAN Jl. Bambu 2 Komplek Graha Niaga Nomor
A-4, Medan - North Sumatera
(+6261) 42066090 / 42066091
WEST JAWA ESC BANDUNG Jl. Cihampelas No. 48 A Bandung Jawa
Barat 40116
(+6222) 4207033
bdg-admin@epson-
indonesia.co.id
DI
YOGYAKARTA
ESC YOGYAKARTA YAP Square, Block A No. 6 Jl. C Simanjutak
Yogyakarta - DIY
(+62274) 581065
ygy-admin@epson-indonesia.co.id
EAST JAWA ESC SURABAYA Hitech Mall Lt. 2 Block A No. 24 Jl. Kusuma
Bangsa No. 116 - 118 Surabaya - JATIM
(+6231) 5355035
sby-admin@epson-indonesia.co.id
SOUTH
SULAWESI
ESC MAKASSAR Jl. Cendrawasih NO. 3A, kunjung mae,
mariso, MAKASSAR - SULSEL 90125
(+62411) 8911071
mksr-admin@epson-
indonesia.co.id
WEST
KALIMANTAN
ESC PONTIANAK Komp. A yani Sentra Bisnis G33, Jl. Ahmad
Yani - Pontianak Kalimantan Barat
(+62561) 735507 / 767049
pontianak-admin@epson-
indonesia.co.id
RIAU ESC PEKANBARU Jl. Tuanku Tambusai No.459A Pekanbaru
Riau
(+62761) 8524695
pkb-admin@epson-
indonesia.co.id
DKI JAKARTA ESS JAKARTA
SUDIRMAN
Wisma Keiai Lt. 1 Jl. Jenderal Sudirman Kav.
3 Jakarta Pusat - DKI JAKARTA 10220
(+6221) 5724335
EAST JAWA ESS SURABAYA Ruko Surya Inti Jl. Jawa No 2-4 Kav. 29
Surabaya - Jawa Timur
(+6231) 5014949
esssby@epson-indonesia.co.id
BANTEN ESS SERPONG Ruko Mall WTC Matahari No. 953, Serpong-
Banten
(+6221) 53167051 / 53167052
CENTRAL
JAWA
ESS SEMARANG Komplek Ruko Metro Plaza Block C20 Jl. MT
Haryono No 970 Semarang - JAWA TENGAH
(+6224) 8313807 / 8417935
esssmg@epson-indonesia.co.id
Gebruikershandleiding
Bijlage
253
Provincie Bedrijfsnaam Adres Telefoon
E-mail
EAST
KALIMANTAN
ESC SAMARINDA Jl. KH. Wahid Hasyim (M. Yamin) Kelurahan
Sempaja Selatan Kecamatan Samarinda
UTARA - SAMARINDA - KALTIM
(+62541) 7272904
SOUTH
SUMATERA
ESC PALEMBANG Jl. H.M Rasyid Nawawi No. 249 Kelurahan 9
Ilir Palembang Sumatera Selatan
(+62711) 311330
EAST JAVA ESC JEMBER JL. Panglima Besar Sudirman Ruko no.1D
Jember-Jawa Timur (Depan Balai Penelitian
& Pengolahan Kakao)
(+62331) 488373 / 486468
jmr-admin@epson-indonesia.co.id
NORTH
SULAWESI
ESC MANADO Tekno Megamall Lt LG 11 TK 21, Kawasan
Megamas Boulevard, Jl Piere Tendean,
Manado - SULUT 95111
(+62431) 8890996
MND-ADMIN@EPSON-
INDONESIA.CO.ID
Voor overige, hier niet genoemde steden belt u de hotline: 08071137766.
Hulp voor gebruikers in Maleisië
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.com.my
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden
Veelgestelde vragen, verkoopvragen, vragen via e-mail
Epson-callcenter
Telefoon: +60 1800-8-17349
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Hoofdkantoor
Telefoon: 603-56288288
Fax: 603-5628 8388/603-5621 2088
Hulp voor gebruikers in India
Voor informatie, ondersteuning en service:
Internet
http://www.epson.co.in
Gebruikershandleiding
Bijlage
254
Informatie over productspecicaties, drivers om te downloaden, antwoorden op vragen met betrekking tot het
gebruik van producten.
Helpdesk
Service, productinformatie en verbruiksartikelen bestellen (BSNL-lijnen)
Gratis nummer: 18004250011
Bereikbaar van 9.00 tot 18.00 uur, van maandag tot en met zaterdag (feestdagen uitgezonden)
Voor service (CDMA en mobiele gebruikers)
Gratis nummer: 186030001600
Bereikbaar van 9.00 tot 18.00 uur, van maandag tot en met zaterdag (feestdagen uitgezonden)
Hulp voor gebruikers in de Filippijnen
Voor technische ondersteuning en aersales-services kunnen gebruikers contact opnemen met Epson Philippines
Corporation via de telefoon- en faxnummers en het e-mailadres hieronder:
Internet
http://www.epson.com.ph
Informatie over productspecicaties, stuurprogramma's om te downloaden, veelgestelde vragen en ondersteuning
via e-mail.
Epson Philippines Customer Care
Gratis nummer: (PLDT) 1-800-1069-37766
Gratis nummer: (digitaal) 1-800-3-0037766
Metro Manila: (+632)441-9030
Web sit e: https://www.epson.com.ph/contact
E-mail: customercare@epc.epson.som.ph
Bereikbaar van 9.00 tot 18.00 uur, van maandag tot en met zaterdag (feestdagen uitgezonden)
Onze klantenzorg kan u telefonisch helpen met betrekking tot:
Verkoopvragen en productinformatie
Vragen over het gebruik van of problemen met producten
Vragen over reparaties en garantie
Epson Philippines Corporation
Telefoon: +632-706-2609
Fax: +632-706-2663
Gebruikershandleiding
Bijlage
255
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203
  • Page 204 204
  • Page 205 205
  • Page 206 206
  • Page 207 207
  • Page 208 208
  • Page 209 209
  • Page 210 210
  • Page 211 211
  • Page 212 212
  • Page 213 213
  • Page 214 214
  • Page 215 215
  • Page 216 216
  • Page 217 217
  • Page 218 218
  • Page 219 219
  • Page 220 220
  • Page 221 221
  • Page 222 222
  • Page 223 223
  • Page 224 224
  • Page 225 225
  • Page 226 226
  • Page 227 227
  • Page 228 228
  • Page 229 229
  • Page 230 230
  • Page 231 231
  • Page 232 232
  • Page 233 233
  • Page 234 234
  • Page 235 235
  • Page 236 236
  • Page 237 237
  • Page 238 238
  • Page 239 239
  • Page 240 240
  • Page 241 241
  • Page 242 242
  • Page 243 243
  • Page 244 244
  • Page 245 245
  • Page 246 246
  • Page 247 247
  • Page 248 248
  • Page 249 249
  • Page 250 250
  • Page 251 251
  • Page 252 252
  • Page 253 253
  • Page 254 254
  • Page 255 255

Epson ET-M3170 series de handleiding

Categorie
Telefoons
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor