Eenwielige motorhak 2100 9
Neem bij alle werkzaamheden met de
eenwielige motorhak die afstand van de
machine in acht, waartoe u door de
stuurstang gedwongen wordt, vooral bij
het nemen van bochten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Wanneer het aanbouwwerktuig vast zit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Indien de eenwielige motorhak of het
aanbouwwerktuig beschadigd is moet
de machine onmiddellijk worden gestopt
en de motor worden afgezet. Laat de
schade direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
eenwielige motorhak meteen stoppen
en de motor afzetten. Laat het defect
direct repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt ge-
werkt verdient het aanbeveling, de een-
wielige motorhak met een trekkabel of
een trekstang vast te houden, om te
voorkomen dat de machine wegschuift.
De bestuurder moet zich heuvelop-
waarts van de machine bevinden en
dient voldoende afstand te houden tot
de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de hel-
ling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de eenwielige motorhak nooit on-
beheerd achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de machine
verlaat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen
om gebruik door onbevoegden te ver-
hinderen. Trek de bougiekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitge-
schakelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen er-
van vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
Eenwielige motorhak en aanbouwwerk-
tuigen tegen wegrollen beveiligen – wiel-
blokken.
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, eenwieli-
ge motorhak en aanbouwwerktuig be-
veiligen tegen wegrollen. Voorkom ge-
bruik door onbevoegden. Monteer even-
tueel de transport- of beschermingsin-
richting en zet deze in de veiligheids-
stand.
Hakinrichting
De schutlatten van het hakwerktuig die-
nen zo te worden ingesteld dat alleen
het gedeelte van het werktuig dat in de
bodem komt vrij is.
Let bij het hakken op de juiste instelling
van het hakspoor.
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1