Agria 6100 de handleiding

Type
de handleiding
4294; 4292
Handleiding voor
agria
®
veegmachine Cleanstar
&
Type 6100 Compact 80 cm
Type 6100 Comfort 100 cm met versnelling achteruit
en variator
Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
Handleiding nr. 998 852-D 09.05
2 Veegmachine Cleanstar
Symbolen, typeplaatje
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid
belangrijke informatie
choke
brandstof
olie
motor start
motor stop
borstelwalsaandrijving
rijaandrijving
rijaandrijving ingeschakeld
rijaandrijving uitgeschakeld
langzaam
snel
geopend (ontgrendeld)
gesloten (vergrendeld)
è
- Serviceç= Laat dit
uitvoeren door een agria-
vakgarage!
Hier invullen:
Machine art. nr.: .........................
Identificatie/machine nr.:
..................................................
Motor type: .................................
Motor nr.: ....................................
Datum aankoop:.........................
Typeplaatje:
zie blz. 3, afb. A/
Motortype en motornr.
zie blz. 46, afb. C/7.
Bij bestelling van reserveonderdelen
deze gegevens vermelden om fouten
bij levering te vermijden.
Alleen originele agria-reserveonder-
delen gebruiken!
De technische gegevens, afbeeldingen
en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aanspra-
kelijk worden gesteld. Wij behouden
ons het recht voor veranderingen aan
te brengen, zonder deze handleiding
te wijzigen.
Levering:
l
handleiding
l
basismachine
l
stuur met bevestigingsschroeven
l
gereedschapsset
4 Veegmachine Cleanstar
Aanduiding van de onderdelen
Afb. A en B
1 Vergrendeling voor koppelingshendel (alleen uitv. Comfort)
2 Koppelingshendel en hendel voor-/achteruit voor rijaandrijving
(alleen uitv. Comfort)
3 Veiligheids-schakelhendel (alleen uitv. Comfort)
4 Koppelingshendel met veiligheidsschakeling voor rijaandrijving
(alleen uitv. Compact)
5 Koppelingshendel voor borstelwalsaandrijving
6 Toerentalhendel
7 Zwenkstang
8 Slinger voor hoogteverstelling
9 Snaarbehuizing
10 Arreteerplaat voor zwenkstang
11 Basis-beschermplaat
12 Aansluitasuiteinde voor aanbouwwerktuigen
13 Extra beschermplaat
14 Borstelwals
15 Wormwielaandrijving (rijtransmissie)
16 Wielmeenemer
17 Wiel
18 Deksel snaarbehuizing (achter)
19 Snaarbehuizing
20 Motordraagplaat
21 Stelschroef voor hoogteverstelling stuurstang
23 Motor
24 Stuurstang
25 Handmatige toerentalverstelling voor borstelwals
(alleen uitv. Comfort)
Veegmachine Cleanstar 5
Inhoudsopgave
1
3
5
6
4
2
Inhoud pakket .................................2
Aanduiding van de
onderdelen ................................ 3, 46
Aanbevelingen
Smeermiddelen, corrosiewerende
middelen ...........................................6
Brandstof ..........................................6
Onderhoud en reparatie....................6
Aanwijzingen voor
uitpakken en montage.................... 7
1. Veiligheidstechnische
aanwijzingen ............................. 8–12
2. Technische gegevens
Afmetingen ..................................... 13
Veegmachine.................................. 13
Geluidsniveau................................. 13
Trillingsniveau .................................13
Motor ........................................ 14–15
Gebruik op hellingen................. 14–15
3. Machine- en
bedieningselementen
Motor .............................................. 16
Veiligheidsschakeling ..............17 - 18
Koppeling ................................17 - 18
Stuurstang ......................................20
Wielen ............................................21
Borstelwalsen .................................22
– Hoogteverstelling .........................23
Toerental ................................24–25
Aanbouwwerktuigen .......................26
4. Ingebruikname en bediening
Eerste ingebruikname ....................27
Motor starten ..................................28
Motor afzetten ................................29
Vegen ............................................. 30
Sneeuwruimen ...............................30
5. Onderhoud en reparatie
Machine ........................................ 31
Speling van de koppeling .............. 31
Wielen ........................................... 32
Veeginstallatie ............................... 32
Motor ............................................ 33
Luchtfilter ...................................... 34
Brandstofinstallatie........................ 35
Bougie ........................................... 36
Koelsysteem.................................. 36
Regelaar ....................................... 37
Uitlaat ............................................ 37
Bediening toerental....................... 37
Instelling carburateur .................... 37
Veiligheidsschakeling..................... 38
Algemeen...................................... 38
De machine schoonmaken ........... 38
De machine stallen ....................... 39
6. Storingen opsporen
en verhelpen ........................... 40–41
Elektrisch schakelschema.........42
Lak, slijtageonderdelen .............42
Smeerschema ..............................43
Onderhouds- en
inspectietabel ...............................44
Conformiteitsverklaring ...............47
Let op uitklappagina’s!
Afb. A en B ......................................3
Afb. C............................................. 46
6 Veegmachine Cleanstar
Aanbevelingen
Smeermiddelen en
anticorrosiemiddelen:
Gebruik voor de motor en de transmis-
sie de voorgeschreven smeermiddelen
(zie ‘Technische gegevens’).
Voor ‘open‘ smeerpunten en smeernip-
pels adviseren wij het gebruik van bio-
logisch afbreekbare olie of smeervet
(volgens de aanwijzingen in de handlei-
ding).
Voor het onderhoud van de machines en
werktuigen adviseren wij biologisch
afbreekbare corrosiewerende olie (niet
gebruiken op gelakte uitwendige
bekledingen). Het anticorrosiemiddel kan
met een kwast of met een spuitbus
worden aangebracht.
Biologische smeermiddelen en corrosie-
werende olie zijn milieuvriendelijk omdat
ze biologisch snel afbreekbaar zijn.
Wanneer u biologisch afbreekbare
smeermiddelen en corrosiewerende olie
gebruikt, gaat u bewust om met het mi-
lieu en levert u een positieve bijdrage aan
de gezondheid van mens, fauna en flora.
Brandstof:
Deze motor loopt zowel op loodvrije
normale en superbenzine.
Voeg aan de benzine geen olie toe.
Wanneer om milieutechnische redenen
loodvrije benzine gebruikt wordt, dient u
bij motoren die langer dan 30 dagen niet
gebruikt worden de brandstof af te
tappen, om afzetting van harsresidu’s in
de carburateur, het brandstoffilter en de
brandstoftank te vermijden. U kunt de
brandstof ook vermengen met een
brandstofstabilisator.
Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie hou-
den’.
Onderhoud en reparatie:
Bij de agria-dealer werken gekwalifi-
ceerde monteurs die de machine vak-
kundig onderhouden en repareren.
Voer grotere onderhouds- en repara-
tiewerkzaamheden alleen zelf uit wan-
neer u beschikt over het juiste gereed-
schap en de vereiste technische kennis
van machines en verbrandingsmotoren.
Klop nooit met harde voorwerpen of
metalen gereedschappen tegen het vlieg-
wiel. Het kan scheuren en tijdens gebruik
uiteen springen, zodat verwondingen of
materiële schade veroorzaakt wordt.
Demonteer het vliegwiel uitsluitend met
passend gereedschap.
Veegmachine Cleanstar 7
Aanwijzingen voor uitpakken en montage
1.
2. en 3.
4.
uitv. Comfort
100 cm
5.
Uitpakken
Deksel van de doos aan de bovenzijde
openen.
De vier hoeken van de doos opensnijden
en de zijkanten naar beneden klappen.
1. Stuurstang monteren
l
Stelschroeven (21) aan beide kanten
uitdraaien en verwijderen.
l
Stuurstang (24) naar achteren zwenken
totdat de middelste bout zich voor de draad-
gaten van de stelschroeven bevindt.
l
Stelschroeven (21) aan beide kanten
met de klemringen (22) inschroeven (tap-
se kant naar binnen laten wijzen; klemrin-
gen kunnen ook al aan de stelschroeven
vastzitten).
l
Stuurstang op de gewenste hoogte in-
stellen (zie beschrijving blz. 20)
l
Bowden-kabels en elektrische bekabe-
ling met de klemmen (28) aan de stuur-
stangen bevestigen.
2. Snaarbehuizing monteren
l
Haarspeldveer (26) verwijderen.
l
Slinger (8) verwijderen.
l
Tussenring (29) verwijderen.
l
Snaarbehuizing plaatsen en tussenring
(29), slinger (8) en haarspeldveer (26) weer
monteren.
3. Zwenkstang monteren
l
Zwenkstang (7) met bout (30) en twee
haarspeldveren (31) monteren
4. Extra beschermplaten monteren,
alleen uitv. Comfort
Extra beschermplaten aan beide kanten
van de basis-beschermplaat (11) monte-
ren, met aan elke kant 3 zeskantschroe-
ven en veiligheidsmoeren, overeenkomstig
de arbeidsbreedte van de borstelwalsen.
5. Borstelwalsen monteren,
alleen uitv. Comfort
zie beschrijving blz. 22
6. Eerste ingebruikname
zie beschrijving blz. 27
8 Veegmachine Cleanstar
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passages
die betrekking hebben op uw veiligheid.
Breng ook andere gebruikers op de hoog-
te van deze veiligheidsaanwijzingen.
Gebruik conform de
bestemming
De veegmachine is bestemd voor het
plegen van onderhoudswerkzaamheden
en voor voor gebruik in de winter (ge-
bruik conform de bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
in overeenstemming zijnde met het doel
waarvoor de machine gebouwd is. Voor
schade die door ondoelmatig gebruik
veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet
aansprakelijk worden gesteld. Dit risico
is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle,
onderhoud en reparatie dienen in acht te
worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat
door eigenhandige wijzigingen aan de
machine.
Algemene
veiligheidsvoorschriften
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan
alle voorschriften ter voorkoming van
ongevallen, alsmede aan de algemeen
geldende regels wat betreft veiligheid,
arbeidsgeneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
veegmachine altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De veegmachine mag slechts gebruikt,
onderhouden en gerepareerd worden
door personen die over de benodigde
kennis beschikken en van de risico’s op
de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen de
machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende
licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstuk-
ken dienen vermeden te worden. Draag
altijd stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aanwij-
zingen voor veilig gebruik. Volg deze
aanwijzingen nauwkeurig op, in het be-
lang van uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
Veegmachine Cleanstar 9
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscomponen-
ten, alsmede van het functioneren ervan.
In het bijzonder dient u te weten hoe u de
motor in geval van nood snel en veilig
afzet.
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen
zijn getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruimtes.
De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide,
dat zeer giftig is wanneer het ingeademd
wordt.
Voor het starten van de motor dienen alle
bedieningselementen in stand ‘neutraal’
te worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de veegmachine of het aanbouwwerktuig
gaan staan.
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
veegmachine die afstand van de machi-
ne in acht, waartoe u door de stuurstang
gedwongen wordt, vooral bij het nemen
van bochten!
Het is niet toegestaan, tijdens de werk-
zaamheden en het transport op de ma-
chine mee te rijden.
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de machi-
ne.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het stuur-
en remvermogen van de machine. Let
daarop tijdens de werkzaamheden. Pas
uw werksnelheid aan aan de omstandig-
heden.
Instelling van het motortoerental niet
veranderen. Een verhoogd toerental
vergroot de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegen-
over derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de
veegmachine.
Controleer voor het starten de directe
omgeving van de machine. Let daarbij
vooral op kinderen en dieren!
Tijdens veegwerkzaamheden kunnen
stenen en dergelijke wegspringen. Per-
sonen en dieren mogen zich niet in de
gevarenzone bevinden. Let op dat voer-
tuigen (vooral de ramen) en andere ob-
jecten niet beschadigd worden.
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg
te worden geruimd. Let ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels en haal ze
tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat de machine niet beschadigd wordt.
10 Veegmachine Cleanstar
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Wanneer de borstelwals of het aan-
bouwwerktuig vastzit, moet de motor
worden afgezet en dient de borstelwals
of het aanbouwwerktuig met passend
gereedschap te worden schoonge-
maakt.
Indien de veegmachine of het aanbouw-
werktuig beschadigd is, moet de machi-
ne onmiddellijk worden gestopt en de
motor worden afgezet. Laat de schade
direct herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
veegmachine meteen stoppen en de
motor afzetten. Laat het defect direct
repareren!
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, de veegmachi-
ne met een trekkabel of een trekstang
vast te houden, om te voorkomen dat de
machine wegschuift. De bestuurder moet
zich heuvelopwaarts van de machine
bevinden en dient voldoende afstand te
houden tot de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de hel-
ling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de veegmachine nooit onbeheerd
achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de machine
verlaat. Sluit daarna de brandstofkraan.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinde-
ren. Haal de contactsleutel uit het contact
(indien aanwezig) of trek de bougiekap
eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitslui-
tend aan bij afgezette motor en uitgescha-
kelde aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan
vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en
demonteren in de juiste positie en zorg
ervoor dat het werktuig niet kan wegkan-
telen.
Veegmachine en aanbouwwerktuigen
tegen wegrollen beveiligen (blokkeerrem,
wielblokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen
is grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, veegmachi-
ne en aanbouwwerktuig beveiligen tegen
wegrollen. Voorkom gebruik door
onbevoegden. Monteer eventueel de
transport- of beschermingsinrichting en
zet deze in de veiligheidsstand.
Gewichten
Breng de gewichten altijd aan volgens de
voorschriften aan de daarvoor bestem-
de bevestigingspunten.
Sneeuwschuiver
De sneeuwschuiver dient op de juiste
manier te worden aangebouwd! Draag
stevig schoeisel. Bij het manoeuvreren
met de sneeuwschuiver moet voorzich-
tig te werk worden gegaan. Ongevalsri-
sico! Pas de werksnelheid aan aan de
omstandigheden.
Veegmachine Cleanstar 11
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met
lopende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor dient
de bougiekap altijd te worden verwijderd
(alleen bij benzinemotoren).
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen
of werktuigen aan slijtage onderhevig,
dan moeten deze regelmatig gecontro-
leerd en eventueel vervangen worden!
Zorg ervoor dat de veegmachine en de
aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig contro-
leren of ze vast zitten en eventueel
aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele agria-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de firma agria
vastgelegde technische eisen.
Na gebruik wegzetten
Het parkeren van de veegmachine in
ruimtes met open kachels is verboden.
Parkeer de veegmachine niet in geslo-
ten ruimtes wanneer zich nog brandstof
in de brandstoftank bevindt. Benzinedam-
pen zijn gevaarlijk.
Motor, brandstof en olie
Laat de motor niet in een gesloten ruim-
te lopen vanwege verhoogde kans op
vergiftiging!
Wees voorzichtig met brandstof vanwe-
ge het brandgevaar. Vermijd open vuur,
vonken en hete motoronderdelen tijdens
het bijvullen van brandstof. Vul geen
brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet
roken tijdens het tanken!
Tank alleen met uitgeschakelde en afge-
koelde motor.
Zorg ervoor dat u geen brandstof morst,
gebruik een passende trechter.
Mocht er toch brandstof zijn gemorst,
schuif dan de veegmachine aan de kant
voordat u de motor start.
Gebruik alleen brandstof van voorge-
schreven kwaliteit.
Bewaar de brandstof alleen in daarvoor
bestemde blikken.
Houd corrosiewerende middelen en sta-
bilisatoren altijd buiten het bereik van
kinderen. Bij misselijkheid en braaknei-
gingen direct een arts waarschuwen. In
geval van contact met de ogen meteen
met veel water uitspoelen. Vermijd het
inademen van de dampen.
Lees de aanwijzingen op de verpakking!
12 Veegmachine Cleanstar
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
1
Maak gebruikte spuitbussen (starthulp-
mengsel e.d.) helemaal leeg op een
vonk- en vlamvrije plaats voordat u deze
weggooit, eventueel als klein chemisch
afval behandelen.
Voorzichtig bij het aftappen van hete olie,
er bestaat verbrandingsgevaar.
Gebruik altijd olie van voorgeschreven
kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daar-
voor bestemde kannetjes.
Olie, brandstof, vet en filters gescheiden
en volgens de voorschriften verwerken.
Banden en
bandenspanning
Bij werkzaamheden aan de wielen dient
u ervoor te zorgen dat de veegmachine
veilig geparkeerd is en tegen wegrollen
beveiligd is.
Reparaties aan de wielen mogen alleen
door vakkundig personeel en met pas-
send gereedschap worden uitgevoerd.
Controleer de bandenspanning regelma-
tig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat
explosiegevaar.
Let op de juiste bandenspanning bij
werkzaamheden met extra gewichten.
Schroeven en moeren van de wielen
dienen bij servicewerkzaamheden te
worden aangedraaid.
Elektrische installatie
Dragers van een pacemaker mogen de
stroomvoerende onderdelen van het
ontstekingssysteem niet aanraken wan-
neer de motor loopt!
Beschrijving van de
waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, onderhouds- en repa-
ratiewerkzaamheden motor afzetten en
bougiekap eruit trekken.
Bij lopende motor voldoende afstand
houden van de machine. Blijf buiten het
bereik van wegspringende stenen en
dergelijke.
Beschrijving van de
gebodssymbolen
Bij werkzaamheden met de
machine moeten individuele
gehoorbeschermingen wor-
den gedragen.
Veiligheidshandschoenen ge-
bruiken.
Veegmachine Cleanstar 13
2. Technische gegevens
2
Veegmachine
agria Cleanstar
Afmetingen van de machine:
a ......................................760 mm
b ......................................610 mm
e ....................................1205 mm
h ............................960–1060 mm
l......................................1370 mm
L opvangbak.................1800 mm
L sneeuwschuiver ........1760 mm
A ........................ 800 or 1000 mm
..... (overeenkomstig de borstelwalsuitv.)
S ...................................... 430 mm
Gewicht:
Basismachine:
Compact 80 cm .................... ca. 78 kg
Comfort 100 cm.................... ca. 85 kg
Opvangbak:
80 cm ................................. ca. 11,5 kg
100 cm ............................... ca. 13,0 kg
Sneeuwschuiver:
80 cm ................................. ca. 11,0 kg
100 cm ............................... ca. 13,5 kg
Banden: .............. 3.50-6 (akkerprofiel)
Bandenspanning: ................... 0,8 bar
Koppeling:
2 apart schakelbare V-snaarkoppelin-
gen met spanrollen tussen de motor en
de rijaandrijving of borstelwalsaandrij-
ving
Uitvoering Compact:
Toerental borstelwals: 2-traps door
V-snaaromlegging....... 130 of 230 min
-1
Uitvoering Comfort:
Wrijvingskoppeling voor versnelling
achteruit
Toerental borstelwals traploos instel-
baar door variator .......... 100–200 min
-1
Gebruik alleen originele agria-V-sna-
ren (zie slijtage-onderdelen blz. 42)
Transmissie:
rijtransmissie ....... wormwielaandrijving
veegtransmissie ...kegelwielaandrijving
Rijsnelheid:
vooruit .................................... 2,8 km/h
achteruit
(alleen uitv. Comfort) ...............1,8 km/h
Stuurstang: ........ zonder gereedschap
in hoogte verstelbaar
Geluidsniveau:
Conform 200/14/EG
verhoogd geluidsvermogensniveau....
..............................................95 dB(A)
gewaarborgd geluidsvermogensni-
veau ......................................96 dB(A)
Trillingsniveau:
op stuurhendel: .............. a
hw
= 2,9 m/s
2
...............................................K = 18,2
volgens ISO 5349 bij 85 % van het nominale
motortoerental met ingeschakeld werktuig
14 Veegmachine Cleanstar
2. Technische gegevens
2
uitv. Compact
Motor
Motorenfabrikant: ................. Honda
Type: ........................... GCV 135 N2E
Bouwwijze:..................... geforceerd-
luchtgekoelde eencilinder
viertaktmotor OHC (benzine)
Boring:.................................... 64 mm
Slag: ........................................ 42 mm
Cilinderinhoud: .................. 135 ccm
Vermogen: .............................. 3,4 kW
bij 3600 min
-1
Koppel: .......................... max. 9,7 Nm
bij 2500 min
-1
Bougie: ............ NGK BPR6ES Bosch
elektrodenafstand: ...........0,7–0,8 mm
Ontsteking:
Transistor magneetspoel,
zonder contact,
ontstekingstijdstip 20° v oor OT,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep .....................0,15 ± 0,04 mm
uitlaatklep ....................0,20 ± 0,04 mm
Startinrichting: ............ repeteerstarter
Inhoud brandstoftank: ....... 1,1 liter
Brandstof: ....... benzine (tankstation),
octaangetal minstens 85 RON
(zie brandstofadvies)
Luchtfilter: .......... droog filterelement
Carburateur:............................ drijver,
smoorkleppen
Mengselregelschroef:
basisinstelling ca. 1 omwenteling open
Maximaal toerental
onbelast: ............................ 3250 min
-1
Stationair
toerental: .................. 1550–1850 min
-1
Motorolie:
hoeveelheid ........................... ca. 0,55 l
universele olie SAE 10W-40
klasse SC, SF of hoger
Gebruik op hellingen:
De motor voldoet op hellingen
(bij motoroliepeil “max. = bovenste vul-
markering):
langdurig gebruik op helling
tot ........................................ 20° (44%)
Veegmachine Cleanstar 15
2. Technische gegevens
2
uitv. Comfort
Motor
Motorenfabrikant: ................. Honda
Type: ........................... GCV 160 N2E
Bouwwijze:..................... geforceerd-
luchtgekoelde eencilinder
viertaktmotor OHC (benzine)
Boring:.................................... 64 mm
Slag: ........................................ 50 mm
Cilinderinhoud: .................. 160 ccm
Vermogen: .............................. 4,1 kW
bij 3600 min
-1
Koppel: ........................ max. 11,4 Nm
bij 2500 min
-1
Bougie: ............ NGK BPR6ES Bosch
elektrodenafstand: ...........0,7–0,8 mm
Ontsteking:
Transistor magneetspoel,
zonder contact,
ontstekingstijdstip 20° v oor OT,
radio-ontstoord volgens VDE 0879
Klepspeling (bij koude motor)
inlaatklep .....................0,15 ± 0,04 mm
uitlaatklep ....................0,20 ± 0,04 mm
Startinrichting: ............ repeteerstarter
Inhoud brandstoftank: ....... 1,1 liter
Brandstof: ....... benzine (tankstation),
octaangetal minstens 85 RON
(zie brandstofadvies)
Luchtfilter: .......... droog filterelement
Carburateur:............................ drijver,
smoorkleppen
Mengselregelschroef:
basisinstelling ca. 1 omwenteling open
Maximaal toerental
onbelast: ............................ 3250 min
-1
Stationair
toerental: .................. 1550–1850 min
-1
Motorolie:
hoeveelheid ........................... ca. 0,55 l
universele olie SAE 10W-40
klasse SC, SF of hoger
Gebruik op hellingen:
De motor voldoet op hellingen
(bij motoroliepeil “max. = bovenste vul-
markering):
langdurig gebruik op helling
tot ........................................ 20° (44%)
16 Veegmachine Cleanstar
3. Machine- en bedieningselementen
3
De veegmachine agria Cleanstar is ge-
schikt voor het plegen van onderhouds-
werkzaamheden en voor het sneeuwrui-
men. Voor onderhoudswerkzaamheden
zijn beschikbaar:
l
Borstelwalsen
80 cm grof agria-bestel nr. 6194 051
80 cm fijn agria-bestel nr. 6194 061
100 cm grof agria-bestel nr. 6194 151
100 cm fijn agria-bestel nr. 6194 161
l
Opvangbak
80 cm agria-bestel nr. 6194 211
100 cm agria-bestel nr. 6194 221
Voor het sneeuwruimen is als aanbouw-
werktuig beschikbaar:
l
Sneeuwschuiver
80 cm agria-bestel nr. 6196 011
100 cm agria-bestel nr. 6196 021
Motor
De viertakt benzinemotor wordt aange-
dreven met normaal verkrijgbare benzi-
ne (zie ook blz. 6: geadviseerde brand-
stof). Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren
(inrijperiode) mag de motor niet tot het
maximum worden belast.
Ook na de inrijperiode mag u als regel
niet meer gas geven dan nodig is.
I
Hoge toerentallen kunnen de
motor beschadigen en de le-
vensduur aanzienlijk beperken. Dit
geldt vooral als de motor onbelast
draait! Laat de motor nooit over z’n
toeren draaien, daardoor kan de
motor direct defect raken.
Koeling
De motor wordt gekoeld met een venti-
lator. Zorg ervoor dat geen vuil of bla-
derresten in de koelluchtzeef op de re-
peteerstarter en de koelribben van de
cilinder worden aangezogen. Het sta-
tionaire toerental van de motor moet juist
zijn afgesteld. Wanneer de toerentalhen-
del tegen de eindaanslag in stationaire
positie staat, moet de motor bij laag toe-
rental zonder problemen blijven lopen.
Luchtfilter
Het luchtfilter reinigt de aangezogen
lucht. Een vervuild luchtfilter kan het
motorvermogen ongunstig beïnvloeden.
Ontsteking
De motor is uitgerust met een onder-
houdsvrije, contactloze elektronische
ontsteking. Het is aan te bevelen, de
noodzakelijke controles door een vak-
man te laten uitvoeren.
Toerentalhendel
(motor-uit-schakelaar)
Met de toerentalhendel (A/6 of B/6) aan
de stuurstang wordt behalve de toeren-
talregulering ook de choke en de mo-
tor-uit-schakelaar bediend. Schakelpo-
sities zie afb.
I
De toerentalhendel dient ook
als noodschakelaar die bij ge-
vaarlijke situaties in positie ‘stop’ dient te
worden gebracht. De motor schakelt dan
direct uit.
Veegmachine Cleanstar 17
Veiligheidsschakeling
De veegmachine Cleanstar Compact
is voor de rijaandrijving en de aandrij-
ving van de borstelwals voorzien van een
veiligheids-koppelingshendel.
l
Stoppositie: wanneer de koppe-
lingshendel (A/4 of A/5) wordt losgela-
ten, wordt de betreffende aandrijving
uitgeschakeld.
W
Veiligheidshendel niet vast-
zetten!
I
De veiligheidshendel dient ook
als noodschakelaar. De veilig-
heidshendel moet in noodsituaties die
om een snel handelen vragen worden
losgelaten, deze komt dan automatisch
in de positie ‘STOP’!
Koppeling
Voor de rijaandrijving en voor de aan-
drijving van de borstelwals is een V-
snaarkoppeling ingebouwd. Deze wordt
bediend door de koppelingshendels voor
de rijaandrijving (A/4) of voor de borstel-
walsaandrijving (A/5) naar beneden te
drukken. Wanneer de hendels worden
losgelaten, komen ze automatisch in
positie ‘0’ (ontkoppeld).
Beide koppelingen kunnen onafhankelijk
van elkaar worden bediend.
STOP
5 4
0
0
3
3. Machine- en bedieningselementen
uitv. Compact
18 Veegmachine Cleanstar
STOP-positie
bedrijfspositie
3
3
3. Machine- en bedieningselementen
uitv. Comfort
startpositie
Veiligheidschakeling
De veegmachine Cleanstar Comfort
is uitgerust met een veiligheidsschake-
laar.
l
STOP-positie: bij het loslaten van
de hendel en bij ingeschakelde rij- en
borstelwalsaandrijving wordt de elektro-
nische ontsteking uitgeschakeld (motor
wordt afgezet).
Voorzichtig! motor loopt nog even door!
l
Startpositie: om de motor te starten
en voor een werkpauze koppelingshen-
del (B/2) aantrekken en met vergrende-
ling (B/1) vastzetten en borstelwalsscha-
kelhendel (B/5) in positie ”0” brengen.
l
Bedrijfspositie: tijdens de werkzaam-
heden met de machine de veiligheidshen-
del (B/3) naar beneden drukken.
W
Veiligheidshendel niet vast-
zetten!
I
De veiligheidshendel dient ook
als noodschakelaar. De veilig-
heidshendel moet in noodsituaties die
om een snel handelen vragen worden
losgelaten, deze komt dan automatisch
in de positie ‘STOP’!
Koppeling
Zowel voor de rijaandrijving als ook voor
de borstelwalsaandrijving is een V-
snaarkoppeling ingebouwd. Deze wordt
met de koppelingshendel (B/2) voor de
rijaandrijving, en met hendel (B/5) voor
de borstelwalsaandrijving bediend.
Beide koppelingen kunnen afzonderlijk
worden bediend.
De rijaandrijfkoppeling is gecombineerd
met de schakeling achteruit.
0
2
5
0
Veegmachine Cleanstar 19
0
3. Machine- en bedieningselementen
uitv. Comfort
3
Rijaandrijving
De veegmachine is voorzien van een
versnelling vooruit en een versnelling
achteruit.
De vooruit- en achteruitrijkoppeling
wordt met de koppelingshendel in- en
uitgeschakeld (B/2).
l
Bij losgelaten koppelingshendel (B/2)
en niet-gearreteerde vergrendelings-
hendel is de rijaandrijving voorwaarts
geschakeld
l
bij ca. half aangetrokken koppelings-
hendel (B/2) en gearreteerde vergren-
deling is de rijaandrijving uitgeschakeld
l
bij aangetrokken koppelingshendel
(B/2) is de achteruitrijversnelling inge-
schakeld
Met de vergrendelingshendel (B/1) kan
de koppelingshendel in positie neutraal
(‘0’) gearreteerd worden.
W
Op hellingen altijd naar de
helling toe keren.
De hendel heeft enige speling (1–2 mm)
om te voorkomen dat de koppeling tij-
dens de werkzaamheden in de ontkop-
pelde positie komt.
Na het eerste bedrijfsuur moet de spe-
ling van de koppeling gecontroleerd en
eventueel bijgesteld worden (zie onder-
houd en reparatie).
Aandrijving van de
borstelwals
De borstelwals wordt met een V-snaar-
koppeling en een kegelwielaandrijving
aangedreven.
De borstelwalsaandrijving wordt met een
hendel (5) in- en uitgeschakeld:
l
als de hendel naar beneden is ge-
drukt, is de aandrijving gekoppeld; de
motor drijft de borstelwalsaandrijving
aan
l
als de hendel (5) omhoog staat, is de
borstelwalsaandrijving uitgeschakeld.
I
Aanwijzing: zet de veegmachi-
ne altijd met uitgeschakelde
koppeling weg (zie hoofdstuk ‘Wegzet-
ten’, blz. 39), er kunnen anders proble-
men ontstaan met de koppeling.
20 Veegmachine Cleanstar
3. Machine- en bedieningselementen
3
Stuurstang
Hoogteverstelling stuurstang
l
Stelschroeven (21) aan beide kan-
ten losmaken, tot de aanslag vrij is
l
stuurstang (24) op de gewenste hoog-
te brengen en in de passende aanslag
brengen
l
stelschroeven (21) aan beide kanten
weer vastdraaien.
Veegmachine Cleanstar 21
3. Machine- en bedieningselementen
1 wielmeenemer
2 spie
3 wiel
4 ring
3
1 uiteinden
2 meeneembout
3 wielaanslagboring
3
Wielen
De wielen (3) zijn met wielmeenemers
(1) en spieën (2) aan de wielas beves-
tigd. Hierdoor kunnen de wielen zonder
gereedschap worden gemonteerd en
gedemonteerd.
Tussen de transmissie en de wielen zijn
ringen (4) aangebracht.
Wielmeenemer
Door de wielmeenemer kunnen de wie-
len onafhankelijk van de transmissie
worden in- en uitgeschakeld.
Duwen
Voor transport zonder motoraandrijving
wordt de wielmeename aan beide kan-
ten uitgeschakeld.
Draaihulp
Als draaihulp kan evt. één wiel met de
wielmeenemer worden ingeschakeld.
Wielmeename inschakelen
l
Meeneembouten (2) en wielaanslag-
boring (3) op gelijke assen instellen
l
meeneembouten aan de uiteinden (1)
90° v erdraaien totdat deze in de sleuf
vastklikken – wielmeenemer enigszins
heen en weer draaien tot de meeneem-
bout helemaal in de aanslagboring vast-
zit.
Wielmeename uitschakelen
l
Meeneembouten aan de uiteinden (1)
naar buiten trekken en 90° dr aaien.
22 Veegmachine Cleanstar
Aanbouw van de
borstelwals
W
Draag bij de montage
en demontage veilig-
heidshandschoenen!
Let op dat u niet be-
kneld raakt.
Op beide buitenkanten van
de borstelwalsen het vorm-
plaatje monteren.
Het spananker door de lin-
ker borstelwals steken.
Het spananker met bor-
stelwals van links door de drijf-
as steken - De groeven
van de borstelwalsen in de
nokken van de aandrijfschijf
steken.
De rechter borstelwalsen
op het spananker schuiven
- De groeven van de borstel-
walsen in de nokken van de
aandrijfschijf steken.
Zeskantmoer erop schroe-
ven en aanhalen.
Demontage van de borstel-
walsen gebeurt in omgekeer-
de volgorde.
3. Machine- en bedieningselementen
3
1 borstelwals rechts
2 borstelwals links
3 moerdop
4 spananker
5 vormring
6 moer
Veegmachine Cleanstar 23
3. Machine- en bedieningselementen
3
80 cm
100
3
Extra beschermplaten:
Extra beschermplaten (13) aan de ba-
sis-beschermplaat (11) monteren, over-
eenkomstig de breedte van de borstel-
walsen, met aan iedere kant 3 zeskant-
schroeven en veiligheidsmoeren.
Hoogteverstelling van de
borstelwalsen
De borstelwalsen worden in hoogte ver-
steld door het steunwiel te verstellen
l
met de slinger (8) kan het steunwiel
omhoog of omlaag worden gedraaid
l
de borstelwalsen slechts zo diep als
nodig is (X) om een schoon oppervlak
te verkrijgen over de bodem laten sle-
pen, daardoor vermindert de slijtage en
wordt de levensduur van de borstels
verlengd.
Vuil, poedersneeuw ........ X = 2–3 mm
Sneeuw, nat ................ X = max. 8 mm
Zijwaartse verstelling
De bezem kan naar links of naar rechts
worden versteld, om het vuil of de
sneeuw in een langsrij te vegen.
l
Zwenkstang (7) naar voren brengen
totdat de aanslag vrij is
l
met de zwenkstang de borstelwalsen
naar links of naar rechts zwenken
l
zwenkstang naar achteren beneden
terugbrengen en daarbij in de passen-
de aanslag vastzetten.
24 Veegmachine Cleanstar
3. Machine- en bedieningselementen
3
3
3
uitv. Compact
29
Toerental borstenwalsen
Wordt door snaaromlegging ingesteld,
hiervoor moet de V-snaarbehuizing (9)
worden verwijderd.
Instelling
voor het vegen: laag toerental van de
borstels = .
voor het sneeuwruimen: hoog toerental
van de borstels = .
W
Snaaromlegging alleen uit-
voeren met afgezette motor
en verwijderde bougiekap.
l
Haarspeldveer (26) verwijderen
l
slinger (8) verwijderen
l
snaarbehuizing (9) met tussenring
(29) verwijderen
l
V-snaar (27) op de betreffende snaar-
schijf leggen en op de juiste manier over
de spanrol omleggen, zie afb.
l
snaarbehuizing, tussenring, slinger en
haarspeldveer in omgekeerde volgorde
als bij de demontage aanbrengen.
W
Motor niet zonder gemonteer-
de snaarbehuizing laten
draaien.
Veegmachine Cleanstar 25
3. Machine- en bedieningselementen
uitv. Comfort
3
25
Toerental borstelwalsen
Traploze verstelling door variator.
Verstelling alleen bij ingeschakelde en
lopende borstelwalsaandrijving
Instelling
voor veegwerkzaamheden laag toeren-
tal: knop (25) handmatig tegen de klok
in draaien
voor sneeuwruimen hoog toerental: knop
(25) met de klok mee draaien
I
Knop van positie laag – hoog:
maximaal 6 omwentelingen.
26 Veegmachine Cleanstar
3. Machine- en bedieningselementen
5.
4.
2.
1.
3
transport-
positie
3.
Aanbouwwerktuigen
1. Meeneemtap
Voor de aanbouw van de opvangbak en
de sneeuwschuiver moeten de meeneem-
tappen (12) worden gemonteerd.
l
Meeneemtappen (12) met de ringen
en de zeskantige moeren aan beide kan-
ten aan de basis-beschermplaat monte-
ren (bij arbeidsbreedte 70 cm wordt de
meeneemtap ook door de extra be-
schermplaten gemonteerd)
2. Opvangbak aanbouw
l
Opvangbak van voren boven met de
meeneembuis op de meeneemtap steken
3. Opvangbak legen
l
Veegmachine op de daarvoor bedoelde
plaats parkeren en de opvangbak door aan
de greep te trekken naar achteren of naar
voren aan het frame omhoogzwenken – vuil
valt naar beneden
of:
l
opvangbak naar boven uit de meeneem-
tappen trekken, bak op de daarvoor
bedoelde plaats legen
4. Sneeuwruimer eerste montage
l
Bij de eerste montage van de sneeuw-
ruimer moet de aanslagbeugel (32) van
voren onder aan de basis-beschermplaat
worden gemonteerd, met de bevestigings-
schroeven voor de zwenkhendel. De aan-
slagbeugel kan dan ook voor veegwerk-
zaamheden aan de machine gemonteerd
blijven.
5. Sneeuwruimer aanbouw
l
Sneeuwschuiver van voren boven met
de meeneemstang op de meeneemtappen
(12) steken
l
sneeuwschuiver kan met de zwenk-
stang worden gedraaid, net als bij veeg-
werkzaamheden
l
sneeuwschuiver kan in transportpositie
worden gebracht, hiervoor moet de schui-
ver worden opgeheven en op de neus van
de aanslagbeugel blijven rusten.
Veegmachine Cleanstar 27
4. Ingebruikname en bediening
4
bovenste vulpeilmarkering
olieafsluitplug
Eerste ingebruikname
Let erop dat de levensduur en de be-
drijfsveiligheid van de motor sterk afhan-
kelijk is van de inrijperiode. Laat een kou-
de motor altijd eerste enkele minuten
warm worden en laat de motor niet di-
rect op volle toeren draaien.
Onderhoud het filter goed en zorg voor
schone brandstof. Gebruik alleen merk-
benzine.
Let op: gedurende de eerste 20 bedrijfs-
uren (inrijperiode) mag de motor niet vol
belast worden.
I
Let op: motor wordt vanuit
de fabriek zonder motorolie
geleverd!
Vul motorolie bij voordat
de machine in gebruik
wordt genomen!
Zet de veegmachine zo neer dat de mo-
tor horizontaal staat. Hoeveelheid olie en
kwaliteit zie technische gegevens. Olie-
peil controleren!
Voor iedere ingebruikname
Motoroliepeil controle:
l
Olievulafsluitschroef (C/4) uitschroe-
ven.
l
Oliepeilstok met een schone doek
afvegen en terugplaatsen, niet vast-
schroeven
l
oliepeilstok weer uitnemen en oliepeil
aflezen, evt. motorolie tot markering ‘max.
bijvullen
Bij lopende motor moet de afsluitplug
altijd op de invulopening zijn vastge-
draaid!
ll
ll
l
Controleer of er voldoende
brandstof in de tank aanwezig is.
Tank de brandstoftank niet helemaal vol,
de benzine mag niet boven de vulpeilmar-
kering uitkomen. De brandstof zet altijd
nog enigszins uit.
W
Wees voorzichtig met brand-
stof.
l
Benzine is makkelijk ontvlambaar en
onder bepaalde omstandigheden explo-
sief!
l
Vermijd open vuur, vonken en hete
motoronderdelen tijdens het bijvullen van
brandstof.
l
Vul geen brandstof bij in gesloten
ruimtes.
l
Niet roken tijdens het tanken!
Niet tanken in de omgeving van
open vuur en vonken.
l
Tank alleen met uitgeschakelde en
afgekoelde motor.
l
Zorg ervoor dat u geen brandstof
morst, gebruik een passende trechter.
Wanneer toch brandstof is gemorst, dient
voor het starten te worden nagegaan of
de gemorste benzine helemaal is ver-
dampt.
28 Veegmachine Cleanstar
4. Ingebruikname en bediening
4
Motor starten
(bij horizontaal staande motor)
l
Controleer of alle veiligheidsvoorzie-
ningen zijn getroffen.
W
Motor niet starten in gesloten
ruimtes. De uitlaatgassen be-
vatten koolmonoxide, dit is giftig als
het wordt ingeademd.
l
Brandstofkraan (C/11) openen.
l
Toerental-hendel (A/6 of B/6) in posi-
tie ‘START’ (‘CHOKE’ ) brengen.
l
Gebruik de choke niet bij hoge tem-
peratuur van de motor of de omgeving.
l
Toerentalhendel in positie 1/3 bren-
gen.
Uitv. Compact:
l
Koppelingshendel voor de rijaan-
drijving (A/4) in positie ‘0’ (startpositie)
brengen.
Uitv. Comfort:
l
Koppelingshendel (B/2) aantrek-
ken en met vergrendeling (B/1) arrete-
ren (startpositie).
l
Schakelhendel voor borstelwals-
aandrijving (5) in positie ‘0’ brengen
(startpositie).
l
Het trekkoord aan de start-hand-
greep (C/2) zover uittrekken totdat de
startkoppeling merkbaar gepakt wordt,
vervolgens trekkoord stevig en met
kracht aantrekken zodat de motor ge-
start wordt. Handgreep na het starten
voorzichtig loslaten.
W
Let op: ga voor het starten ach-
ter het stuur staan en trek het
startkoord naar achteren. Blijf buiten de
gevarenzone.
0
0
Compact Comfort
Veegmachine Cleanstar 29
4. Ingebruikname en bediening
4
Afzetten van de
benzinemotor
l
Toerentalhendel in positie neutraal
zetten en de motor ca. 30 seconden sta-
tionair laten draaien.
l
Toerentalhendel tot de aanslag in
STOP-positie brengen.
W
Voor het afstellen van de motor
mag de toerentalhendel niet in
choke-positie worden gebracht
brandgevaar!
l
Brandstofkraan sluiten.
I
De toerentalhendel dient ook
als noodstopschakelaar. In-
dien nodig hendel in positie ‘STOP’ bren-
gen, de motor springt af.
630 sec
30 Veegmachine Cleanstar
4. Ingebruikname en bediening
4
4
gevarenzone
Op hellingen altijd naar
de helling toe keren!
max 20°
(44 %)
44
Vegen
l
Motor starten zoals beschreven on-
der ‘motor starten’.
W
Controleer het functioneren
van de veiligheidsschakeling
- machine alleen in gebruik nemen
wanneer veiligheidsschakeling
functioneert!
l
Gehoorbescherming gebruiken en
draag altijd stevige schoenen
l
Koppelingshendel voor borstelwals-
aandrijving (5) langzaam naar beneden
drukken en tegelijkertijd gas geven; bor-
stelwalsen draaien.
Uitvoering Compact:
l
Koppelingshendel (A/4) langzaam
naar beneden drukken; veegmachine
rijdt langzaam vooruit.
Uitvoering Comfort:
l
Koppelingshendel voor rijaandrijving
(B/2) enigszins aantrekken, vergrende-
ling (B/1) losmaken, langzaam loslaten;
veegmachine rijdt vooruit.
Na beëindiging van de veegwerk-
zaamheden of bij verstoppingen:
l
Beide aandrijvingen ontkoppelen.
l
Motor afzetten.
W
Wanneer de machine tijdens
werkzaamheden moet wor-
den schoongemaakt, dient de mo-
tor om veiligheidsredenen te wor-
den afgezet en moet de bougiekap
worden verwijderd.
Controleer voor het starten de directe
omgeving van de machine. Let daarbij
vooral op kinderen en dieren!
Tijdens veegwerkzaamheden kunnen
stenen en dergelijke wegspringen.
Personen en dieren mogen zich niet in
de gevarenzone bevinden.
Let op dat voertuigen (vooral de ramen)
en andere objecten niet beschadigd
worden.
Sneeuwruimen
W
Sneeuwschuiver op de juiste
manier monteren!
Draag hierbij stevige schoenen.
De arbeidssnelheid dient te worden aan-
gepast aan de arbeidsomstandigheden.
De bedienende persoon kan gewond
raken door de kracht die ontstaat bij een
eventuele botsing van de machine.
Gevarenzone
W
Tijdens het starten en de werk-
zaamheden mogen zich geen
personen binnen de gevarenzone
bevinden.
Veegmachine Cleanstar 31
5. Onderhoud en reparatie
5
1
Behalve het opvolgen van de bedienings-
voorschriften is het bovendien van groot
belang dat u aandacht besteed aan de
volgende aanwijzingen omtrent
onderhoud en reparatie.
W
Let op: voer onderhouds- en
reparatiewerkzaamheden al-
leen uit met een afgezette motor.
Om te voorkomen dat de motor per
ongeluk wordt gestart, dient steeds de
bougiekap van de bougie te worden
verwijderd!
Machine
Wormwiel-rijaandrijving
De wormwiel-rijaandrijving is voorzien
van een permanente smeerolievulling,
nasmeren en onderhoudswerkzaamhe-
den zijn niet meer nodig.
Borstelwalsen-
wormwielaandrijving
De wormwielaandrijving is voorzien van
een permanente olievulling voor ca. 250
bedrijfsuren.
Wanneer geen lekkage zichtbaar is, hoeft
de olie niet te worden ververst.
Hoeveelheid: ca. 0,3 l transmissieolie
SAE 90.
V-snaren
Controleer de V-snaren ten minste een-
maal per jaar.
l
V-snaarbehuizing verwijderen, zoals
beschreven onder ‘Toerental borstelwals-
aandijving’.
l
Wanneer de V-snaren slijtage verto-
nen, dienen deze te worden vervangen.
Gebruik alleen originele agria-V-sna-
ren – zie ‘slijtageonderdelen’.
Koppelingsspeling
-controle of -instellingen
Rij- en borstelwalsaandrijving,
uitv. Compact
De koppelingen moeten bij losgelaten en
naar boven gezwenkte hendel (A/4 of
A/5) ontkoppeld zijn, de rij- of borstelwals-
aandrijving moet tot stilstand komen.
Wanneer de hendel naar beneden
gedrukt is, moeten
de aandrijvingen
gekoppeld zijn en
de V-snaren mo-
gen niet slippen,
evt. aan de Bowden-kabelstelschroeven
(1) bijstellen.
Rijaandrijving, uitv. Comfort
Voor het goed functioneren van de V-
snaarkoppeling
moet de speling ‘X’
aan de koppe-
lingshendel (B/2)
1–2 mm bedra-
gen. In gekoppelde toestand controle-
ren.
Let er ook op dat in positie ‘0’ (ver-
grendeling gearreteerd) ontkoppeld
is, dat betekent dat de rijaandrijving
tot stilstand moet komen.
Eventueel noodzakelijk nastellen ge-
beurt met de afstelling aan de hendel.
l
Contramoer (2) losmaken.
l
Stelschroef (1) zo afstellen dat de
speling aan de hendel 1–2 mm be-
draagt.
l
Contramoer (2) weer vastdraaien.
Borstelwalsaandrijving, uitv.
Comfort
Controle en instelling als bij de uitv. Com-
pact.
32 Veegmachine Cleanstar
5. Onderhoud en reparatie
5
Wielen
l
Controleer regelmatig de banden-
spanning van de wielen. De banden-
spanning van beide wielen moet gelijk
zijn, om probleemloos rijden te kunnen
garanderen.
l
Monteer de wielen met de profielpun-
ten in de rijrichting (van boven op de
wielen gezien), zodat de trekprestaties
volledig worden benut
Wielas
Wielas in de omgeving van de wielnaaf
na iedere reinigingsbeurt met een hoge-
drukreiniger of ten minste eens per jaar
met bio-smeervet insmeren.
Veeginstallatie
l
Voor iedere ingebruikname en
steeds na 8 bedrijfsuren borstelwalsen-
spananker controleren of deze nog vast-
zit.
l
Borstelwalsen ten minste na 25 be-
drijfsuren controleren op slijtage – op tijd
vervangen. Minimale diameter 250 mm.
6 8 h
6 25 h
6 J; B
Veegmachine Cleanstar 33
5. Onderhoud en reparatie
oliepeilstok
M
N
5
Motor
Motoroliepeil controleren
Voor iedere ingebruikname en
steeds na 5 bedrijfsuren.
l
Alleen bij afgezette en horizontaal
staande motor.
l
Olievuldop (C/4) en omgeving aan
de buitenkant reinigen
l
Olievuldop losschroeven, oliepeilstok
met een schone doek afvegen en weer
inbrengen tot de aanslag – peilstok niet
inschroeven.
l
Oliepeilstok uitnemen en oliepeil af-
lezen.
l
Is het oliepeil tot beneden de marke-
ring ‘min. gedaald, motorolie (zie ‘tech-
nische gegevens’) tot markering ‘max.
bijvullen.
Motorolie verversen
Voor de eerste keer na 5 bedrijfs-
uren, dan om de 50 bedrijfsuren of eens
per jaar, afhankelijk van welk tijdstip het
eerst bereikt is. Bij intensief gebruik en
bij hoge buitentemperaturen moet de
olie al na 25 uur worden ververst.
l
Aftap- en vulschroef (C/4) losschroe-
ven.
l
Voor het aftappen
van olie de stuurstang
naar boven bewegen,
veegmachine naar
links achter kantelen en
de afgewerkte olie in
een geschikt reservoir
laten lopen (afb. M) (het
verdient aanbeveling
de brandstoftank van
tevoren door vulope-
ning leeg te maken –
brandstof opvangen in
een jerrycan)
of
afgewerkte olie met
een zuigpompje door
de vulopening opzui-
gen.
l
Afgewerkte olie op voorgeschreven wij-
ze verwerken.
l
Schone motorolie
bijvullen. Hoeveelheid
en kwaliteit zie ‘tech-
nische gegevens’.
Vul de olie indien mo-
gelijk bij met een
trechter of iets der-
gelijks (afb. N).
Ververs de olie zo-
lang de motor nog
warm is, let op dat hij niet te heet is –
kans op brandwonden!
34 Veegmachine Cleanstar
5. Onderhoud en reparatie
1 luchtfilterdeksel
2 snapslotlippen
3 filterelement
4 haken
5
Luchtfilter
Reinig de luchtfilterinzet iedere 3 maan-
den of in elk geval om de 25 bedrijfs-
uren, of eerder in geval van zeer stoffige
omstandigheden. Ga hiertoe als volgt te
werk:
l
Luchtfilter en omgeving aan de buiten-
zijde schoonmaken
l
Snapslotlippen (2) openen, luchtfilter-
deksel (1) verwijderen
l
papier-filterelement (3) uitnemen
l
filterelement op een glad oppervlak
voorzichtig uitkloppen of perslucht van
binnen naar buiten door het filter blazen.
Het filter mag niet worden afgebor-
steld, omdat het vuil dan in de poriën
wordt gewreven!
l
Filterelement bij sterke vervuiling
vervangen.
l
Controleer het filterelement zorgvuldig
op gaten en andere beschadigingen, evt.
vervangen.
l
Filterelement terugplaatsen
l
luchtfilterdeksel met de haken (4) in-
zetten en snapslotlippen laten vastklik-
ken.
I
Het papier-filterelement mag
niet worden uitgewassen (al-
leen afkloppen of schoonblazen).
Veegmachine Cleanstar 35
5. Onderhoud en reparatie
brandstofzeef
2
1
1
5
5
Brandstofinstallatie
l
Controleer bij iedere onderhouds-
beurt of de brandstofslang, brandstof-
tank en carburateur niet lek zijn. Even-
tuele lekkage verhelpen, lekke of poreuze
slangen direct vervangen.
l
Brandstofslangen na iedere 2 jaar
vervangen
l
brandstoftank na iedere 100 bedrijfs-
uren reinigen
è - Serviceç
l
Brandstofzeef na iedere 100 bedrijfs-
uren reinigen.
Alle brandstof in een geschikt reservoir
laten lopen.
Brandstofzeef met oplosmiddel reinigen
en de zeef op beschadigingen
controleren.
Brandstofzeef terugplaatsen in de
brandstoftank
è - Serviceç
Teveel brandstof
l
Wanneer de motor teveel brandstof
heeft toegevoerd gekregen: bougie uit-
draaien, reinigen, drogen en met repe-
teerstarter motor enkele malen door-
draaien. Vervolgens bougie weer vast-
schroeven; toerentalhendel op ‘VOLGAS’
draaien en motor met repeteerstarter
doorstarten tot deze weer start.
36 Veegmachine Cleanstar
5. Onderhoud en reparatie
0,7–0,8 mm bougieborstel
5
55
5
55
5
Bougie
l
Na iedere 50 bedrijfsuren dient de
bougie gereinigd te worden en moet de
elektrodenafstand op 0,7–0,8 mm wor-
den afgesteld. Reinig de bougie met een
staalborstel en met gewoon reinigings-
middel.
l
Na iedere 100 bedrijfsuren moet de
bougie vervangen worden. Ook wanneer
de bougie slijtage vertoont of de isolator
gescheurd of afgesplinterd is, moet hij
worden vervangen.
Bougie inbouwen:
Bougie met de
hand in de cilin-
derkop draaien.
Bougie vervolgens
met de bougie-
sleutel ca. 90° ver-
der draaien, aan-
haalmoment
20…30 Nm.
Controle van de ontstekingsvonk
Bougie uitschroe-
ven, schoonmaken
en in de bougiekap
plaatsen. Zijelek-
trode tegen een
willekeurige plaats
aan de motor hou-
den, startkabel uit-
trekken en controleren of vonken over-
springen. Geen vonken – bougie ver-
vangen.
Reinigen van het
luchtrooster
Na langer gebruik kan het koelsysteem
door vuil verstopt raken. Reinig het lucht-
rooster (C/3) regelmatig om oververhit-
ting en schade aan de motor te voorko-
men. Controleer het rooster voor iede-
re ingebruikname.
Luchtkoelsysteem
1) Roterende ventilatorzeef tenminste
iedere 50 bedrijfsuren reinigen (bij ster-
ke stofvorming en veel plantenresten
eerder); hiervoor moet de repeteerstar-
ter worden verwijderd, zie afb.
2) Inwendige koelribben en vlakken ten-
minste iedere 100 bedrijfsuren reinigen
(bij sterke stofvorming en veel planten-
resten eerder)
è - Serviceç
1.) 2.)
Veegmachine Cleanstar 37
5. Onderhoud en reparatie
5
Regelaar
Voor het goed functioneren van de mo-
tor moeten regelstangen, veren en be-
dieningssystemen schoon zijn. Geen
onderdelen verbuigen of verstellen (re-
gelstangen aan carburateur C/6).
Uitlaat
Omgeving van de geluidsdemper (C/9)
regelmatig schoonmaken. Haal gras, vuil
en brandbare dingen weg.
– Brandgevaar!
Voor iedere inbedrijfname controleren.
5
Toerentalbediening
De toerentalbediening moet op de juis-
te manier zijn ingesteld. De motor moet
met juist toerental gestart worden, func-
tioneren en worden afgezet.
Laat het toerental afstellen door:
è - Serviceç
Afstelling carburateur
Om brandstof-, temperatuur-, hoogte-
en belastingsverschillen op te heffen is
het mogelijk dat de carburateur enigs-
zins moet worden nagesteld.
Motor alleen met gemonteerd luchtfilter
en luchtfilterafdekking laten lopen.
Laat de carburateur afstellen door:
è - Serviceç
1
2
38 Veegmachine Cleanstar
5. Onderhoud en reparatie
Stop
5
55
5
55
5
Veiligheidsschakeling
Controleer het functioneren van de
veiligheidsschakeling bij iedere ingebruikna-
me en onderhouds- en reparatiebeurt.
Uitv. Compact:
l
Bij het loslaten van de hendel (A/4 of
A/5) moet de rijaandrijving of de borstel-
walsaandrijving tot stilstand komen.
Evt. Bowden-kabelstelschroeven instel-
len.
Uitv. Comfort:
Rijaandrijving
l
Bij het loslaten van de hendel (B/3)
en gekoppelde koppeling moet de mo-
tor automatisch tot stilstand komen
l
Elektr. kabels en stekkerverbindingen
controleren, evt. vervangen
è - Serviceç
Borstelwalsaandrijving
Controle en instelling als bij de uitv. Com-
pact.
Algemeen
l
Let op het verliezen van brandstof en
olie, eventueel opruimen.
l
Schroeven en moeren regelmatig
controleren, eventueel natrekken.
l
Alle glijdende of beweeglijke onderde-
len (bijv. toerentalhendel, hendellager)
met biologisch-afbreekbaar vet of olie vet
houden (zie smeerplan blz. 43).
Reiniging
Na een schoonmaakbeurt met een ho-
gedrukreiniger moeten alle smeerplaat-
sen aan de machine meteen worden ge-
smeerd, en de veegmachine dient kort
te worden ingeschakeld, zodat het bin-
nengedrongen water eruit geslingerd
wordt.
De lagers moeten voorzien zijn van een
vetkraag die de lagers beschermt tegen
het binnendringen van vuil, plantensap-
pen en vocht.
Reinig de motor met een doekje. Ver-
mijd het afspuiten van de motor met een
sterke waterstraal, vocht in het ontste-
kings- en brandstofsysteem kan leiden
tot storingen.
Veegmachine Cleanstar 39
5. Onderhoud en reparatie
5
0
Stallen
Wanneer de machine gedurende
langere tijd niet gebruikt wordt:
a) Grondige reinigingsbeurt, laklaag
bijwerken.
b) Motor in conditie houden
ll
ll
l
Brandstof volledig aftappen of brand-
stoftank voltanken en stabilisatorvloei-
stof (agria-nr. 799 09) in de brandstof-
tank gieten.
- Kijk in de gebruiksaanwijzing,
motor ca. 1 minuut laten lopen.
ll
ll
l
Motorolie verversen.
ll
ll
l
In de bougieopening een theelepel
vol (ca. 0,03 l) motorolie gieten. Motor
langzaam doordraaien.
ll
ll
l
Zuiger met repeteerstarter op com-
pressie zetten (starthandgreep lang-
zaam aantrekken totdat weerstand voel-
baar is), hiermee zijn de kleppen geslo-
ten.
ll
ll
l
Motor om de 2–3 weken langzaam
doordraaien (bougiekap verwijderen!)
en aansluitend zuiger weer op compres-
sie zetten.
c) Wielen
Plaats deze op steunblokken zodat de
banden niet op de vloer rusten. Luchtban-
den gaan snel in kwaliteit achteruit
wanneer ze zonder lucht onder belas-
ting staan.
d) Aandrijvingen ontkoppelen
Machine uitvoering Comfort altijd met
ontkoppelde rijaandrijving (positie ‘0’)
wegzetten, anders kunnen problemen
met de koppeling ontstaan.
Bij de borstelwalsaandrijving en bij de
beide aandrijvingen bij de uitvoering
Compact zijn de aandrijvingen vanwege
de veiligheidsschakelingen ontkoppeld op
het moment dat de hendel wordt
losgelaten.
e) Plaats de machine nooit
iom sterke corrosievorming te voorko-
men:
– beschermen tegen weersinvloeden
niet stallen in:
vochtige ruimtes
ruimtes waar
kunstmest ligt opge-
slagen
stallen of daar-
naast gelegen ruim-
tes
f) Afdekken
Dek de machine af
met een dekzeil of
iets dergelijks.
40 Veegmachine Cleanstar
6. Storingen opsporen en verhelpen
6
W
Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd op-
lossen door de agria-vakgararage, deze beschikt over het juiste gereedschap. Ondeskundige
hulp kan grote schade veroorzaken.
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Bougiekap is niet aangesloten Bougiekap aansluiten
start niet - Toerentalhendel is niet in positie Toerentalhendel in positie
CHOKE CHOKE brengen 28
- Brandstoftank leeg of Brandstoftank vullen
slechte brandstof met schone brandstof 27
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding reinigen
- Bougie defect Bougie schoonmaken,
afstellen of vervangen 36
- Motor teveel brandstof (verzopen) Bougie drogen, schoonmaken
en starten met volgas 35
- Valse lucht door losgelaten carburateur Bevestigingsschroeven natrekken
en aanzuigleiding
Motor - Motor loopt op CHOKE Toerentalhendel in positie BEDRIJF brengen,28
hapert evt. toerentalbediening instellen
*
37
af en toe - Contactkabel zit los Bougiekap op de bougie vastklemmen,
bougiekabel vastklemmen
- Brandstofleiding verstopt Brandstofleiding schoonmaken,
of slechte brandstof schone brandstof tanken 27
- Luchttoevoer in de Brandstoftankdop vervangen
brandstoftankdop verstopt
- Water of vuil in het Brandstof aftappen en
brandstofsysteem schone brandstof tanken
- Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter schoonmaken of vervangen 34
- Carburateur verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
*
37
Motor - Te weinig motorolie Meteen motorolie bijvullen 33
wordt - Ventilatiesysteem functioneert niet Luchtrooster schoonmaken, 36
te heet koelribben schoonmaken
*
36
- Luchtfilter is verontreinigd Luchtfilter reinigen 34
- Carburateur is verkeerd afgesteld Carburateur afstellen
*
37
Motor - Ontsteking te krap afgesteld Bougie afstellen 36
haperingen - Stationair toerental Carburateur afstellen
*
37
bij hoge niet correct afgesteld
toerentallen
Motor - Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie afstellen of vervangen 36
slaat bij Bougie defect
stationair - Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 37
toerental - Carburateur niet correct afgesteld Carburateur afstellen
*
36
vaak af
Veegmachine Cleanstar 41
6. Storingen opsporen en verhelpen
6
storing mogelijke oorzaak oplossing pagina
Motor - Regelstangen zijn verontreinigd, Regelstangen schoonmaken 37
loopt klemmen
onregelmatig
Motor - Toerental-motorstopbediening Toerentalbediening instellen
*
37
springt in is niet correct ingesteld
stoppositie
niet af
Motor - Luchtfilter verontreinigd Luchtfilter reinigen 34
levert te - Cilinderkop los of Cilinderkop aandraaien,
*
weinig afdichting beschadigd afdichting vervangen
vermogen - Te weinig compressie Motor laten controleren
*
Rijaandrijving - Koppelingshendel is Koppelingshendel instellen
*
31
of borstelwals- niet correct ingesteld
aandrijving
komt bij
aangetrokken
koppeling
niet tot
stilstand
Teveel - Bevestigingsbouten zijn los Bevestigingsbouten natrekken 31
vibratie - Borstelwals-spananker los Motor direct afzetten!
Borstelwals-spananker en alle moeren
en schroeven controleren of deze
vastzitten, beschadigde delen vervangen 22
*
= Laat dit uitvoeren door een agria-vakgarage!
42 Veegmachine Cleanstar
Elektrisch schakelschema,
Lak, slijtageonderdelen
1 motor
2 magnetische ontsteking
3 motor-uit-schakelaar
(aan toerentalhendel aan de
motorzijde)
4 steekkoppeling
5 schakelaar in de
veiligheidsschakelaar
6 schakelaar in de
koppelingshendel
Elektrisch schakelschema, uitv. Comfort
Lak, slijtageonderdelen
agria-bestel nr.
799 09 brandstofstabilisator 5 g
771 83 olieopzuigpompje
Lak:
181 03 spuitlak berkengroen spuitbus 400 ml
712 98 spuitlak rood, RAL 2002 spuitbus 400 ml
509 68 spuitlak zwart, RAL 9005 spuitbus 400 ml
Slijtageonderdelen:
761 98 luchtfilterelement
759 99 bougie NGK BPR 6ES; BOSCH WR 7DC
766 44 V-snaar voor rijaandrijving X10x872
762 78 V-snaar voor borstelwalsaandrijving 10x1775 (Compact)
762 81 vlakke riem voor achteruit-
rijaandrijving 20x960 (Comfort)
765 43 V-snaar voor borstelwalsaandrijving 13x730 (Comfort)
765 44 V-snaar voor borstelwalsaandrijving 13x1320 (Comfort)
6194 051 borstelwalsen 70 cm grof
6194 061 borstelwalsen 70 cm fijn
6194 151 borstelwalsen 90 cm grof
6194 161 borstelwalsen 90 cm fijn
Bandenreparatie:
713 13 bandenafdichtgel fles 1 l
Reserveonderdelen:
997 152 veegmachine Cleanstar type 6100
997 145 Honda-Motore
Veegmachine Cleanstar 43
Smeerschema
1
1 motorolie 8 h (blz. 33)
2 wielas jaarl. (blz. 32)
3 hendellager etc. jaarl. (blz. 38)
2
3
3
44 Veegmachine Cleanstar
Onderhouds- en inspectietabel
A = voor iedere ingebruikname
B = na iedere reinigingsbeurt met een hogedrukreiniger
K = controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf worden uitgevoerd
W = servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage
P = position in het smeerschema
* = na 2 jaar
P A 5 8 25 50 100 250
Veiligheidsschakelaar
functie controleren
K 38
Hendel speling controleren K 31
Luchtfilter controleren K 34
Koelluchtzeef reinigen K 36
Motoroliepeil controleren,
eventueel bijvullen
1 K K 33
Uitlaat reinigen K 37
Motorolie verversen, eerste keer, 1 W 33
verdere keren 1 W 33
Motor reinigen, schroeven en
moeren controleren
K 38
Slijtage borstelwalsen controleren,
indien nodig eerder!
K 32
Luchtfilterinzet reinigen W W 34
Luchtfilterinzet vervangen,
indien nodig eerder
W 34
Bougie reinigen,
elektrodenafstand afstellen
W 36
Bougie vervangen K 36
Koelluchtgrilgeleidingsplaten,
koelribben reinigen,
indien nodig eerder!
W 36
Borstelwalsaandrijving
olie verversen
W 31
Alle glijdende delen smeren 3 K K 38
Wielas smeren 2 K K 32
Brandstofslangen vernieuwen W* 35
Steeds na bedrijfsuren
blz.
min.
3mndl.
min.
jaarl. B
Veegmachine Cleanstar 45
Aanduiding van de onderdelen
Afbeelding C
Motor Honda GCV135 en GCV160
1 Brandstoftankdeksel
2 Startgreep
3 Ventilatorzeef
4 Olievul-afsluitplug, oliepeilstok
5 Luchtfilter
6 Carburateur / toerentalregelaar
7 Motor-model- / identificatienummer
8 Bougie / bougiekap
9 Uitlaat met veiligheidskap
10 Brandstoftank
11 Brandstofkraan
Het succesprogramma
Balkmaaier Werktuigdrager Maaiskelter
Motorfrees Eenwielige Motorhak Eenassige tractor
Veegmachine Vertikuteermachine Combiwerktuig
agria-Werke GmbH
D-74215 Möckmühl/Württ.
tel. +49 6298 39-0
fax +49 6298 39-111
internet: http://www.agria.de
Uw agria-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen

Documenttranscriptie

Handleiding voor agria® veegmachine Cleanstar Type 6100 Compact 80 cm Type 6100 Comfort 100 cm met versnelling achteruit en variator 4294; 4292 & Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt. Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op! Handleiding nr. 998 852-D 09.05 Symbolen, typeplaatje Hier invullen: Symbolen Machine art. nr.: ......................... Identificatie/machine nr.: .................................................. Motor type: ................................. Motor nr.: .................................... waarschuwingsteken. Vindt u bij passages die betrekking hebben op uw veiligheid belangrijke informatie choke Datum aankoop: ......................... brandstof Typeplaatje: zie blz. 3, afb. A/ olie Motortype en motornr. zie blz. 46, afb. C/7. motor start Bij bestelling van reserveonderdelen deze gegevens vermelden om fouten bij levering te vermijden. Alleen originele agria-reserveonderdelen gebruiken! De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet bindend. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het recht voor veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen. motor stop borstelwalsaandrijving rijaandrijving rijaandrijving ingeschakeld rijaandrijving uitgeschakeld langzaam Levering: snel l handleiding l basismachine l stuur met bevestigingsschroeven geopend (ontgrendeld) l gereedschapsset gesloten (vergrendeld) - Serviceç= Laat dit è uitvoeren door een agriavakgarage! 2 Veegmachine Cleanstar Aanduiding van de onderdelen Afb. A en B 1 Vergrendeling voor koppelingshendel (alleen uitv. Comfort) 2 Koppelingshendel en hendel voor-/achteruit voor rijaandrijving (alleen uitv. Comfort) 3 Veiligheids-schakelhendel (alleen uitv. Comfort) 4 Koppelingshendel met veiligheidsschakeling voor rijaandrijving (alleen uitv. Compact) 5 Koppelingshendel voor borstelwalsaandrijving 6 Toerentalhendel 7 Zwenkstang 8 Slinger voor hoogteverstelling 9 Snaarbehuizing 10 Arreteerplaat voor zwenkstang 11 Basis-beschermplaat 12 Aansluitasuiteinde voor aanbouwwerktuigen 13 Extra beschermplaat 14 Borstelwals 15 Wormwielaandrijving (rijtransmissie) 16 Wielmeenemer 17 Wiel 18 Deksel snaarbehuizing (achter) 19 Snaarbehuizing 20 Motordraagplaat 21 Stelschroef voor hoogteverstelling stuurstang 23 Motor 24 Stuurstang 25 Handmatige toerentalverstelling voor borstelwals (alleen uitv. Comfort) 4 Veegmachine Cleanstar Inhoudsopgave Inhoud pakket ................................. 2 Aanduiding van de onderdelen ................................ 3, 46 Aanbevelingen Smeermiddelen, corrosiewerende middelen ........................................... 6 Brandstof .......................................... 6 Onderhoud en reparatie .................... 6 Aanwijzingen voor uitpakken en montage .................... 7 1. Veiligheidstechnische aanwijzingen ............................. 8–12 2. Technische gegevens Afmetingen ..................................... 13 Veegmachine .................................. 13 Geluidsniveau ................................. 13 Trillingsniveau ................................. 13 Motor ........................................ 14–15 Gebruik op hellingen ................. 14–15 5. Onderhoud en reparatie Machine ........................................ Speling van de koppeling .............. Wielen ........................................... Veeginstallatie ............................... Motor ............................................ Luchtfilter ...................................... Brandstofinstallatie ........................ Bougie ........................................... Koelsysteem .................................. Regelaar ....................................... Uitlaat ............................................ Bediening toerental ....................... Instelling carburateur .................... Veiligheidsschakeling ..................... Algemeen ...................................... De machine schoonmaken ........... De machine stallen ....................... 31 31 32 32 33 34 35 36 36 37 37 37 37 38 38 38 39 1 2 3 4 6. Storingen opsporen en verhelpen ........................... 40–41 Elektrisch schakelschema ......... 42 3. Machine- en bedieningselementen Motor .............................................. 16 Veiligheidsschakeling .............. 17 - 18 Koppeling ................................ 17 - 18 Stuurstang ...................................... 20 Wielen ............................................ 21 Borstelwalsen ................................. 22 – Hoogteverstelling ......................... 23 – Toerental ................................ 24–25 Aanbouwwerktuigen ....................... 26 4. Ingebruikname en bediening Eerste ingebruikname .................... 27 Motor starten .................................. 28 Motor afzetten ................................ 29 Vegen ............................................. 30 Sneeuwruimen ............................... 30 Lak, slijtageonderdelen ............. 42 5 Smeerschema .............................. 43 Onderhouds- en inspectietabel ............................... 44 Conformiteitsverklaring ............... 47 Let op uitklappagina’s! Afb. A en B ...................................... 3 Afb. C ............................................. 46 Veegmachine Cleanstar 5 6 Aanbevelingen Smeermiddelen en anticorrosiemiddelen: Gebruik voor de motor en de transmissie de voorgeschreven smeermiddelen (zie ‘Technische gegevens’). Voor ‘open‘ smeerpunten en smeernippels adviseren wij het gebruik van biologisch afbreekbare olie of smeervet (volgens de aanwijzingen in de handleiding). Voor het onderhoud van de machines en werktuigen adviseren wij biologisch afbreekbare corrosiewerende olie (niet gebruiken op gelakte uitwendige bekledingen). Het anticorrosiemiddel kan met een kwast of met een spuitbus worden aangebracht. Biologische smeermiddelen en corrosiewerende olie zijn milieuvriendelijk omdat ze biologisch snel afbreekbaar zijn. Wanneer u biologisch afbreekbare smeermiddelen en corrosiewerende olie gebruikt, gaat u bewust om met het milieu en levert u een positieve bijdrage aan de gezondheid van mens, fauna en flora. Brandstof: Wanneer om milieutechnische redenen loodvrije benzine gebruikt wordt, dient u bij motoren die langer dan 30 dagen niet gebruikt worden de brandstof af te tappen, om afzetting van harsresidu’s in de carburateur, het brandstoffilter en de brandstoftank te vermijden. U kunt de brandstof ook vermengen met een brandstofstabilisator. Zie ook hoofdstuk ‘Motor in conditie houden’. Onderhoud en reparatie: Bij de agria-dealer werken gekwalificeerde monteurs die de machine vakkundig onderhouden en repareren. Voer grotere onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen zelf uit wanneer u beschikt over het juiste gereedschap en de vereiste technische kennis van machines en verbrandingsmotoren. Klop nooit met harde voorwerpen of metalen gereedschappen tegen het vliegwiel. Het kan scheuren en tijdens gebruik uiteen springen, zodat verwondingen of materiële schade veroorzaakt wordt. Demonteer het vliegwiel uitsluitend met passend gereedschap. Deze motor loopt zowel op loodvrije normale en superbenzine. Voeg aan de benzine geen olie toe. 6 Veegmachine Cleanstar Aanwijzingen voor uitpakken en montage 1. 2. en 3. 4. uitv. Comfort 100 cm 5. Uitpakken Deksel van de doos aan de bovenzijde openen. De vier hoeken van de doos opensnijden en de zijkanten naar beneden klappen. 1. Stuurstang monteren l Stelschroeven (21) aan beide kanten uitdraaien en verwijderen. l Stuurstang (24) naar achteren zwenken totdat de middelste bout zich voor de draadgaten van de stelschroeven bevindt. l Stelschroeven (21) aan beide kanten met de klemringen (22) inschroeven (tapse kant naar binnen laten wijzen; klemringen kunnen ook al aan de stelschroeven vastzitten). l Stuurstang op de gewenste hoogte instellen (zie beschrijving blz. 20) l Bowden-kabels en elektrische bekabeling met de klemmen (28) aan de stuurstangen bevestigen. 2. Snaarbehuizing monteren l Haarspeldveer (26) verwijderen. l Slinger (8) verwijderen. l Tussenring (29) verwijderen. l Snaarbehuizing plaatsen en tussenring (29), slinger (8) en haarspeldveer (26) weer monteren. 3. Zwenkstang monteren l Zwenkstang (7) met bout (30) en twee haarspeldveren (31) monteren 4. Extra beschermplaten monteren, alleen uitv. Comfort Extra beschermplaten aan beide kanten van de basis-beschermplaat (11) monteren, met aan elke kant 3 zeskantschroeven en veiligheidsmoeren, overeenkomstig de arbeidsbreedte van de borstelwalsen. 5. Borstelwalsen monteren, alleen uitv. Comfort zie beschrijving blz. 22 6. Eerste ingebruikname zie beschrijving blz. 27 Veegmachine Cleanstar 7 1. Veiligheidstechnische aanwijzingen 1 Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine in gebruik neemt en volg de instructies nauwkeurig op. Algemene veiligheidsvoorschriften Basisprincipe: Waarschuwingsteken Dit symbool treft u aan bij alle passages die betrekking hebben op uw veiligheid. Breng ook andere gebruikers op de hoogte van deze veiligheidsaanwijzingen. Gebruik conform de bestemming De veegmachine is bestemd voor het plegen van onderhoudswerkzaamheden en voor voor gebruik in de winter (gebruik conform de bestemming). Iedere andere toepassing geldt als niet in overeenstemming zijnde met het doel waarvoor de machine gebouwd is. Voor schade die door ondoelmatig gebruik veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld. Dit risico is geheel en al voor de gebruiker. De door de fabrikant voorgeschreven gebruiksvoorschriften, alsmede de voorschriften met betrekking tot controle, onderhoud en reparatie dienen in acht te worden genomen. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaat door eigenhandige wijzigingen aan de machine. De gebruiker dient zich te houden aan alle voorschriften ter voorkoming van ongevallen, alsmede aan de algemeen geldende regels wat betreft veiligheid, arbeidsgeneeskunde en wegverkeer. Bij gebruik van openbare wegen dienen de geldende verkeersbepalingen in acht te worden genomen. Controleer voor ingebruikname van de veegmachine altijd eerst de verkeers- en bedrijfsveiligheid. De veegmachine mag slechts gebruikt, onderhouden en gerepareerd worden door personen die over de benodigde kennis beschikken en van de risico’s op de hoogte zijn. Personen beneden de 16 jaar mogen de machine niet bedienen! Werk alleen bij goed zicht en voldoende licht. De bestuurder moet goed aansluitende werkkleding dragen. Wijde kledingstukken dienen vermeden te worden. Draag altijd stevige schoenen! De waarschuwings- en instructiebordjes op de machine geven belangrijke aanwijzingen voor veilig gebruik. Volg deze aanwijzingen nauwkeurig op, in het belang van uw eigen veiligheid! Zet de motor af wanneer u de machine transporteert van en naar de werkplek. Blijf altijd op een veilige afstand van draaiende werktuigen! 8 Veegmachine Cleanstar 1. Veiligheidstechnische aanwijzingen Voorzichtig met nalopende werktuigen. Wachten tot het werktuig helemaal stil staat! Het is niet toegestaan tijdens de werkzaamheden mee te rijden op de machine. Aangebouwde werktuigen en ladingen hebben invloed op het rijdrag en het stuuren remvermogen van de machine. Let daarop tijdens de werkzaamheden. Pas uw werksnelheid aan aan de omstandigheden. Instelling van het motortoerental niet veranderen. Een verhoogd toerental vergroot de kans op ongelukken. Arbeids- en gevarenbereik De gebruiker is op de werkplek tegenover derden verantwoordelijk. Blijf buiten het gevarenbereik van de veegmachine. Controleer voor het starten de directe omgeving van de machine. Let daarbij vooral op kinderen en dieren! Tijdens veegwerkzaamheden kunnen stenen en dergelijke wegspringen. Personen en dieren mogen zich niet in de gevarenzone bevinden. Let op dat voertuigen (vooral de ramen) en andere objecten niet beschadigd worden. Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt, dienen obstakels uit de weg te worden geruimd. Let ook tijdens de werkzaamheden op obstakels en haal ze tijdig weg. Bij werkzaamheden op omheinde plaatsen dient de veiligheidsafstand tot de omheining in acht genomen te worden, zodat de machine niet beschadigd wordt. Bediening en veiligheidsmaatregelen 1 Voor de werkzaamheden Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle installaties en bedieningscomponenten, alsmede van het functioneren ervan. In het bijzonder dient u te weten hoe u de motor in geval van nood snel en veilig afzet. Controleer of alle veiligheidsmaatregelen zijn getroffen en in de juiste positie zijn gebracht. Starten Start de motor niet in afgesloten ruimtes. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, dat zeer giftig is wanneer het ingeademd wordt. Voor het starten van de motor dienen alle bedieningselementen in stand ‘neutraal’ te worden gezet. Voor het starten van de motor niet vóór de veegmachine of het aanbouwwerktuig gaan staan. Tijdens de werkzaamheden Tijdens de werkzaamheden mag de stuurstang nooit worden losgelaten. Bedieningsstang tijdens de werkzaamheden nooit verstellen – ongevalsrisico! Neem bij alle werkzaamheden met de veegmachine die afstand van de machine in acht, waartoe u door de stuurstang gedwongen wordt, vooral bij het nemen van bochten! Het is niet toegestaan, tijdens de werkzaamheden en het transport op de machine mee te rijden. Veegmachine Cleanstar 9 1. Veiligheidstechnische aanwijzingen 1 Wanneer de borstelwals of het aanbouwwerktuig vastzit, moet de motor worden afgezet en dient de borstelwals of het aanbouwwerktuig met passend gereedschap te worden schoongemaakt. Indien de veegmachine of het aanbouwwerktuig beschadigd is, moet de machine onmiddellijk worden gestopt en de motor worden afgezet. Laat de schade direct herstellen! Bij een defect aan de stuurinrchting de veegmachine meteen stoppen en de motor afzetten. Laat het defect direct repareren! Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt verdient het aanbeveling, de veegmachine met een trekkabel of een trekstang vast te houden, om te voorkomen dat de machine wegschuift. De bestuurder moet zich heuvelopwaarts van de machine bevinden en dient voldoende afstand te houden tot de werktuigen! Werk indien mogelijk dwars op de helling! Beëindigen van de werkzaamheden Laat de veegmachine nooit onbeheerd achter als de motor nog loopt. Zet de motor af voordat u de machine verlaat. Sluit daarna de brandstofkraan. Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om gebruik door onbevoegden te verhinderen. Haal de contactsleutel uit het contact (indien aanwezig) of trek de bougiekap eruit. 10 Aanbouwwerktuigen Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend aan bij afgezette motor en uitgeschakelde aandrijving. Gebruik passend gereedschap en draag altijd veiligheidshandschoenen als u aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan vervangt. Breng de steunen bij het monteren en demonteren in de juiste positie en zorg ervoor dat het werktuig niet kan wegkantelen. Veegmachine en aanbouwwerktuigen tegen wegrollen beveiligen (blokkeerrem, wielblokken). Bij het aankoppelen van de werktuigen is grote voorzichtigheid geboden. Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend aan de daarvoor bestemde inrichtingen, volgens de voorschriften. Indien u de werkplek verlaat, veegmachine en aanbouwwerktuig beveiligen tegen wegrollen. Voorkom gebruik door onbevoegden. Monteer eventueel de transport- of beschermingsinrichting en zet deze in de veiligheidsstand. Gewichten Breng de gewichten altijd aan volgens de voorschriften aan de daarvoor bestemde bevestigingspunten. Sneeuwschuiver De sneeuwschuiver dient op de juiste manier te worden aangebouwd! Draag stevig schoeisel. Bij het manoeuvreren met de sneeuwschuiver moet voorzichtig te werk worden gegaan. Ongevalsrisico! Pas de werksnelheid aan aan de omstandigheden. Veegmachine Cleanstar 1. Veiligheidstechnische aanwijzingen Onderhoud en reiniging Motor, brandstof en olie Pleeg geen onderhouds- en reinigingswerkzaamheden aan de machine met lopende motor. Laat de motor niet in een gesloten ruimte lopen vanwege verhoogde kans op vergiftiging! Bij werkzaamheden aan de motor dient de bougiekap altijd te worden verwijderd (alleen bij benzinemotoren). Wees voorzichtig met brandstof vanwege het brandgevaar. Vermijd open vuur, vonken en hete motoronderdelen tijdens het bijvullen van brandstof. Vul geen brandstof bij in gesloten ruimtes. Niet roken tijdens het tanken! Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of werktuigen aan slijtage onderhevig, dan moeten deze regelmatig gecontroleerd en eventueel vervangen worden! Zorg ervoor dat de veegmachine en de aanbouwwerktuigen schoon blijven, om brandgevaar te vermijden. Tank alleen met uitgeschakelde en afgekoelde motor. Zorg ervoor dat u geen brandstof morst, gebruik een passende trechter. Moeren en schroeven regelmatig controleren of ze vast zitten en eventueel aandraaien. Mocht er toch brandstof zijn gemorst, schuif dan de veegmachine aan de kant voordat u de motor start. Na de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden dienen de beschermingsinrichtingen weer te worden aangebracht en in oorspronkelijke positie te worden teruggebracht. Gebruik alleen brandstof van voorgeschreven kwaliteit. Altijd originele agria-reserveonderdelen gebruiken. Andere reserveonderdelen moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en overeenkomen met de door de firma agria vastgelegde technische eisen. Na gebruik wegzetten Bewaar de brandstof alleen in daarvoor bestemde blikken. Houd corrosiewerende middelen en stabilisatoren altijd buiten het bereik van kinderen. Bij misselijkheid en braakneigingen direct een arts waarschuwen. In geval van contact met de ogen meteen met veel water uitspoelen. Vermijd het inademen van de dampen. Lees de aanwijzingen op de verpakking! Het parkeren van de veegmachine in ruimtes met open kachels is verboden. Parkeer de veegmachine niet in gesloten ruimtes wanneer zich nog brandstof in de brandstoftank bevindt. Benzinedampen zijn gevaarlijk. Veegmachine Cleanstar 11 1 1. Veiligheidstechnische aanwijzingen 1 Maak gebruikte spuitbussen (starthulpmengsel e.d.) helemaal leeg op een vonk- en vlamvrije plaats voordat u deze weggooit, eventueel als klein chemisch afval behandelen. Beschrijving van de waarschuwingssymbolen Voorzichtig bij het aftappen van hete olie, er bestaat verbrandingsgevaar. Gebruik altijd olie van voorgeschreven kwaliteit. Bewaar de olie alleen in daarvoor bestemde kannetjes. Olie, brandstof, vet en filters gescheiden en volgens de voorschriften verwerken. Voor reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden motor afzetten en bougiekap eruit trekken. Banden en bandenspanning Bij werkzaamheden aan de wielen dient u ervoor te zorgen dat de veegmachine veilig geparkeerd is en tegen wegrollen beveiligd is. Reparaties aan de wielen mogen alleen door vakkundig personeel en met passend gereedschap worden uitgevoerd. Controleer de bandenspanning regelmatig. Bij een te hoge luchtdruk bestaat explosiegevaar. Let op de juiste bandenspanning bij werkzaamheden met extra gewichten. Schroeven en moeren van de wielen dienen bij servicewerkzaamheden te worden aangedraaid. Elektrische installatie Dragers van een pacemaker mogen de stroomvoerende onderdelen van het ontstekingssysteem niet aanraken wanneer de motor loopt! 12 Bij lopende motor voldoende afstand houden van de machine. Blijf buiten het bereik van wegspringende stenen en dergelijke. Beschrijving van de gebodssymbolen Bij werkzaamheden met de machine moeten individuele gehoorbeschermingen worden gedragen. Veiligheidshandschoenen gebruiken. Veegmachine Cleanstar 2. Technische gegevens Koppeling: Veegmachine agria Cleanstar Afmetingen van de machine: 2 apart schakelbare V-snaarkoppelingen met spanrollen tussen de motor en de rijaandrijving of borstelwalsaandrijving Uitvoering Compact: Toerental borstelwals: 2-traps door V-snaaromlegging ....... 130 of 230 min-1 Uitvoering Comfort: Wrijvingskoppeling voor versnelling achteruit Toerental borstelwals traploos instelbaar door variator .......... 100–200 min-1 a ...................................... 760 mm b ...................................... 610 mm Gebruik alleen originele agria-V-snaren (zie slijtage-onderdelen blz. 42) e .................................... 1205 mm Transmissie: h ............................ 960–1060 mm rijtransmissie ....... wormwielaandrijving veegtransmissie ... kegelwielaandrijving l ...................................... 1370 mm L opvangbak ................. 1800 mm L sneeuwschuiver ........ 1760 mm A ........................ 800 or 1000 mm ..... (overeenkomstig de borstelwalsuitv.) S ...................................... 430 mm Gewicht: Basismachine: Compact 80 cm .................... ca. 78 kg Comfort 100 cm .................... ca. 85 kg Opvangbak: 80 cm ................................. ca. 11,5 kg 100 cm ............................... ca. 13,0 kg Rijsnelheid: vooruit .................................... 2,8 km/h achteruit (alleen uitv. Comfort) ............... 1,8 km/h Stuurstang: ........ zonder gereedschap in hoogte verstelbaar Geluidsniveau: Conform 200/14/EG verhoogd geluidsvermogensniveau .... .............................................. 95 dB(A) gewaarborgd geluidsvermogensniveau ...................................... 96 dB(A) Sneeuwschuiver: 80 cm ................................. ca. 11,0 kg 100 cm ............................... ca. 13,5 kg Trillingsniveau: Banden: .............. 3.50-6 (akkerprofiel) volgens ISO 5349 bij 85 % van het nominale motortoerental met ingeschakeld werktuig Bandenspanning: ................... 0,8 bar op stuurhendel: .............. ahw = 2,9 m/s2 ............................................... K = 18,2 Veegmachine Cleanstar 13 2 2. Technische gegevens uitv. Compact Motor Inhoud brandstoftank: ....... 1,1 liter Motorenfabrikant: ................. Honda Brandstof: ....... benzine (tankstation), octaangetal minstens 85 RON (zie brandstofadvies) Type: ........................... GCV 135 N2E Luchtfilter: .......... droog filterelement 2 Bouwwijze: ..................... geforceerdluchtgekoelde eencilinder viertaktmotor OHC (benzine) Boring: .................................... 64 mm Slag: ........................................ 42 mm Carburateur: ............................ drijver, smoorkleppen Mengselregelschroef: basisinstelling ca. 1 omwenteling open Cilinderinhoud: .................. 135 ccm Vermogen: .............................. 3,4 kW bij 3600 min-1 Maximaal toerental onbelast: ............................ 3250 min-1 Koppel: .......................... max. 9,7 Nm bij 2500 min-1 Stationair toerental: .................. 1550–1850 min-1 Bougie: ............ NGK BPR6ES Bosch elektrodenafstand: ........... 0,7–0,8 mm Motorolie: hoeveelheid ........................... ca. 0,55 l universele olie SAE 10W-40 klasse SC, SF of hoger Ontsteking: Transistor magneetspoel, zonder contact, ontstekingstijdstip 20° v oor OT, radio-ontstoord volgens VDE 0879 Klepspeling (bij koude motor) inlaatklep ..................... 0,15 ± 0,04 mm uitlaatklep .................... 0,20 ± 0,04 mm Gebruik op hellingen: De motor voldoet op hellingen (bij motoroliepeil “max.” = bovenste vulmarkering): langdurig gebruik op helling tot ........................................ 20° (44%) Startinrichting: ............ repeteerstarter 14 Veegmachine Cleanstar 2. Technische gegevens uitv. Comfort Motor Inhoud brandstoftank: ....... 1,1 liter Motorenfabrikant: ................. Honda Brandstof: ....... benzine (tankstation), octaangetal minstens 85 RON (zie brandstofadvies) Type: ........................... GCV 160 N2E Luchtfilter: .......... droog filterelement Bouwwijze: ..................... geforceerdluchtgekoelde eencilinder viertaktmotor OHC (benzine) Boring: .................................... 64 mm Slag: ........................................ 50 mm Carburateur: ............................ drijver, smoorkleppen Mengselregelschroef: basisinstelling ca. 1 omwenteling open Cilinderinhoud: .................. 160 ccm Vermogen: .............................. 4,1 kW bij 3600 min-1 Maximaal toerental onbelast: ............................ 3250 min-1 Koppel: ........................ max. 11,4 Nm bij 2500 min-1 Stationair toerental: .................. 1550–1850 min-1 Bougie: ............ NGK BPR6ES Bosch elektrodenafstand: ........... 0,7–0,8 mm Motorolie: hoeveelheid ........................... ca. 0,55 l universele olie SAE 10W-40 klasse SC, SF of hoger Ontsteking: Transistor magneetspoel, zonder contact, ontstekingstijdstip 20° v oor OT, radio-ontstoord volgens VDE 0879 Klepspeling (bij koude motor) inlaatklep ..................... 0,15 ± 0,04 mm uitlaatklep .................... 0,20 ± 0,04 mm Gebruik op hellingen: De motor voldoet op hellingen (bij motoroliepeil “max.” = bovenste vulmarkering): langdurig gebruik op helling tot ........................................ 20° (44%) Startinrichting: ............ repeteerstarter Veegmachine Cleanstar 15 2 3. Machine- en bedieningselementen De veegmachine agria Cleanstar is geschikt voor het plegen van onderhoudswerkzaamheden en voor het sneeuwruimen. Voor onderhoudswerkzaamheden zijn beschikbaar: l Borstelwalsen 80 cm grof agria-bestel nr. 6194 051 80 cm fijn agria-bestel nr. 6194 061 100 cm grof agria-bestel nr. 6194 151 100 cm fijn agria-bestel nr. 6194 161 l Opvangbak 80 cm agria-bestel nr. 6194 211 100 cm agria-bestel nr. 6194 221 3 Voor het sneeuwruimen is als aanbouwwerktuig beschikbaar: l Sneeuwschuiver 80 cm agria-bestel nr. 6196 011 100 cm agria-bestel nr. 6196 021 peteerstarter en de koelribben van de cilinder worden aangezogen. Het stationaire toerental van de motor moet juist zijn afgesteld. Wanneer de toerentalhendel tegen de eindaanslag in stationaire positie staat, moet de motor bij laag toerental zonder problemen blijven lopen. Luchtfilter Het luchtfilter reinigt de aangezogen lucht. Een vervuild luchtfilter kan het motorvermogen ongunstig beïnvloeden. Ontsteking De motor is uitgerust met een onderhoudsvrije, contactloze elektronische ontsteking. Het is aan te bevelen, de noodzakelijke controles door een vakman te laten uitvoeren. Motor Toerentalhendel De viertakt benzinemotor wordt aangedreven met normaal verkrijgbare benzine (zie ook blz. 6: geadviseerde brandstof). Tijdens de eerste 20 bedrijfsuren (inrijperiode) mag de motor niet tot het maximum worden belast. (motor-uit-schakelaar) Met de toerentalhendel (A/6 of B/6) aan de stuurstang wordt behalve de toerentalregulering ook de choke en de motor-uit-schakelaar bediend. Schakelposities zie afb. Ook na de inrijperiode mag u als regel niet meer gas geven dan nodig is. Hoge toerentallen kunnen de motor beschadigen en de levensduur aanzienlijk beperken. Dit geldt vooral als de motor onbelast draait! Laat de motor nooit over z’n toeren draaien, daardoor kan de motor direct defect raken. I Koeling De motor wordt gekoeld met een ventilator. Zorg ervoor dat geen vuil of bladerresten in de koelluchtzeef op de re- 16 De toerentalhendel dient ook als noodschakelaar die bij gevaarlijke situaties in positie ‘stop’ dient te worden gebracht. De motor schakelt dan direct uit. I Veegmachine Cleanstar 3. Machine- en bedieningselementen uitv. Compact Veiligheidsschakeling De veegmachine Cleanstar Compact is voor de rijaandrijving en de aandrijving van de borstelwals voorzien van een veiligheids-koppelingshendel. STOP l Stoppositie: wanneer de koppelingshendel (A/4 of A/5) wordt losgelaten, wordt de betreffende aandrijving uitgeschakeld. W I Veiligheidshendel niet vastzetten! De veiligheidshendel dient ook als noodschakelaar. De veiligheidshendel moet in noodsituaties die om een snel handelen vragen worden losgelaten, deze komt dan automatisch in de positie ‘STOP’! 0 Koppeling 0 5 4 Voor de rijaandrijving en voor de aandrijving van de borstelwals is een Vsnaarkoppeling ingebouwd. Deze wordt bediend door de koppelingshendels voor de rijaandrijving (A/4) of voor de borstelwalsaandrijving (A/5) naar beneden te drukken. Wanneer de hendels worden losgelaten, komen ze automatisch in positie ‘0’ (ontkoppeld). Beide koppelingen kunnen onafhankelijk van elkaar worden bediend. Veegmachine Cleanstar 17 3 3. Machine- en bedieningselementen uitv. Comfort Veiligheidschakeling De veegmachine Cleanstar Comfort is uitgerust met een veiligheidsschakelaar. l STOP-positie: bij het loslaten van de hendel en bij ingeschakelde rij- en borstelwalsaandrijving wordt de elektronische ontsteking uitgeschakeld (motor wordt afgezet). – Voorzichtig! motor loopt nog even door! STOP-positie l Startpositie: om de motor te starten en voor een werkpauze koppelingshendel (B/2) aantrekken en met vergrendeling (B/1) vastzetten en borstelwalsschakelhendel (B/5) in positie ”0” brengen. 0 startpositie 3 l Bedrijfspositie: tijdens de werkzaamheden met de machine de veiligheidshendel (B/3) naar beneden drukken. bedrijfspositie W I Veiligheidshendel niet vastzetten! De veiligheidshendel dient ook als noodschakelaar. De veiligheidshendel moet in noodsituaties die om een snel handelen vragen worden losgelaten, deze komt dan automatisch in de positie ‘STOP’! Koppeling 0 5 Zowel voor de rijaandrijving als ook voor de borstelwalsaandrijving is een Vsnaarkoppeling ingebouwd. Deze wordt met de koppelingshendel (B/2) voor de rijaandrijving, en met hendel (B/5) voor de borstelwalsaandrijving bediend. 2 Beide koppelingen kunnen afzonderlijk worden bediend. De rijaandrijfkoppeling is gecombineerd met de schakeling achteruit. 18 Veegmachine Cleanstar 3. Machine- en bedieningselementen uitv. Comfort Rijaandrijving De veegmachine is voorzien van een versnelling vooruit en een versnelling achteruit. Aandrijving van de borstelwals De borstelwals wordt met een V-snaarkoppeling en een kegelwielaandrijving aangedreven. 0 3 De vooruit- en achteruitrijkoppeling wordt met de koppelingshendel in- en uitgeschakeld (B/2). De borstelwalsaandrijving wordt met een hendel (5) in- en uitgeschakeld: l Bij losgelaten koppelingshendel (B/2) en niet-gearreteerde vergrendelingshendel is de rijaandrijving voorwaarts geschakeld l als de hendel naar beneden is gedrukt, is de aandrijving gekoppeld; de motor drijft de borstelwalsaandrijving aan l bij ca. half aangetrokken koppelingshendel (B/2) en gearreteerde vergrendeling is de rijaandrijving uitgeschakeld l als de hendel (5) omhoog staat, is de borstelwalsaandrijving uitgeschakeld. l bij aangetrokken koppelingshendel (B/2) is de achteruitrijversnelling ingeschakeld I Met de vergrendelingshendel (B/1) kan de koppelingshendel in positie neutraal (‘0’) gearreteerd worden. W Aanwijzing: zet de veegmachine altijd met uitgeschakelde koppeling weg (zie hoofdstuk ‘Wegzetten’, blz. 39), er kunnen anders problemen ontstaan met de koppeling. Op hellingen altijd naar de helling toe keren. De hendel heeft enige speling (1–2 mm) om te voorkomen dat de koppeling tijdens de werkzaamheden in de ontkoppelde positie komt. Na het eerste bedrijfsuur moet de speling van de koppeling gecontroleerd en eventueel bijgesteld worden (zie onderhoud en reparatie). Veegmachine Cleanstar 19 3. Machine- en bedieningselementen Stuurstang Hoogteverstelling stuurstang l Stelschroeven (21) aan beide kanten losmaken, tot de aanslag vrij is l stuurstang (24) op de gewenste hoogte brengen en in de passende aanslag brengen l stelschroeven (21) aan beide kanten weer vastdraaien. 3 20 Veegmachine Cleanstar 3. Machine- en bedieningselementen Wielen De wielen (3) zijn met wielmeenemers (1) en spieën (2) aan de wielas bevestigd. Hierdoor kunnen de wielen zonder gereedschap worden gemonteerd en gedemonteerd. Tussen de transmissie en de wielen zijn ringen (4) aangebracht. Wielmeenemer 1 2 3 4 wielmeenemer spie wiel ring Door de wielmeenemer kunnen de wielen onafhankelijk van de transmissie worden in- en uitgeschakeld. Duwen Voor transport zonder motoraandrijving wordt de wielmeename aan beide kanten uitgeschakeld. Draaihulp Als draaihulp kan evt. één wiel met de wielmeenemer worden ingeschakeld. Wielmeename inschakelen l Meeneembouten (2) en wielaanslagboring (3) op gelijke assen instellen 1 uiteinden 2 meeneembout 3 wielaanslagboring l meeneembouten aan de uiteinden (1) 90° v erdraaien totdat deze in de sleuf vastklikken – wielmeenemer enigszins heen en weer draaien tot de meeneembout helemaal in de aanslagboring vastzit. Wielmeename uitschakelen l Meeneembouten aan de uiteinden (1) naar buiten trekken en 90° dr aaien. Veegmachine Cleanstar 21 33 3. Machine- en bedieningselementen 1 2 3 4 5 6 Aanbouw van de borstelwals Œ 3 borstelwals rechts borstelwals links moerdop spananker vormring moer W Draag bij de montage en demontage veiligheidshandschoenen! Let op dat u niet bekneld raakt. Œ Op beide buitenkanten van  de borstelwalsen het vormplaatje monteren. Het spananker door de linker borstelwals steken. Ž Ž Het spananker met borstelwals van links door de drijfas steken - De groeven van de borstelwalsen in de nokken van de aandrijfschijf steken.   De rechter borstelwalsen op het spananker schuiven - De groeven van de borstelwalsen in de nokken van de aandrijfschijf steken.   Zeskantmoer erop schroeven en aanhalen. Demontage van de borstelwalsen gebeurt in omgekeerde volgorde. 22 Veegmachine Cleanstar 3. Machine- en bedieningselementen Extra beschermplaten: 80 cm Extra beschermplaten (13) aan de basis-beschermplaat (11) monteren, overeenkomstig de breedte van de borstelwalsen, met aan iedere kant 3 zeskantschroeven en veiligheidsmoeren. 100 Hoogteverstelling van de 33 borstelwalsen De borstelwalsen worden in hoogte versteld door het steunwiel te verstellen l met de slinger (8) kan het steunwiel omhoog of omlaag worden gedraaid l de borstelwalsen slechts zo diep als nodig is (X) om een schoon oppervlak te verkrijgen over de bodem laten slepen, daardoor vermindert de slijtage en wordt de levensduur van de borstels verlengd. Vuil, poedersneeuw ........ X = 2–3 mm Sneeuw, nat ................ X = max. 8 mm Zijwaartse verstelling De bezem kan naar links of naar rechts worden versteld, om het vuil of de sneeuw in een langsrij te vegen. l Zwenkstang (7) naar voren brengen totdat de aanslag vrij is l met de zwenkstang de borstelwalsen naar links of naar rechts zwenken l zwenkstang naar achteren beneden terugbrengen en daarbij in de passende aanslag vastzetten. Veegmachine Cleanstar 23 3. Machine- en bedieningselementen uitv. Compact Toerental borstenwalsen 29 Wordt door snaaromlegging ingesteld, hiervoor moet de V-snaarbehuizing (9) worden verwijderd. Instelling voor het vegen: laag toerental van de borstels = . voor het sneeuwruimen: hoog toerental van de borstels = . 3 W Snaaromlegging alleen uitvoeren met afgezette motor en verwijderde bougiekap. l Haarspeldveer (26) verwijderen l slinger (8) verwijderen l snaarbehuizing (9) met tussenring (29) verwijderen l V-snaar (27) op de betreffende snaarschijf leggen en op de juiste manier over de spanrol omleggen, zie afb. l snaarbehuizing, tussenring, slinger en haarspeldveer in omgekeerde volgorde als bij de demontage aanbrengen. W 24 Motor niet zonder gemonteerde snaarbehuizing laten draaien. Veegmachine Cleanstar 3. Machine- en bedieningselementen uitv. Comfort Toerental borstelwalsen Traploze verstelling door variator. Verstelling alleen bij ingeschakelde en lopende borstelwalsaandrijving Instelling voor veegwerkzaamheden laag toerental: knop (25) handmatig tegen de klok in draaien 25 voor sneeuwruimen hoog toerental: knop (25) met de klok mee draaien I Knop van positie laag – hoog: maximaal 6 omwentelingen. Veegmachine Cleanstar 25 3 3. Machine- en bedieningselementen Aanbouwwerktuigen 1. 2. 3 3. 4. 5. 26 transportpositie 1. Meeneemtap Voor de aanbouw van de opvangbak en de sneeuwschuiver moeten de meeneemtappen (12) worden gemonteerd. l Meeneemtappen (12) met de ringen en de zeskantige moeren aan beide kanten aan de basis-beschermplaat monteren (bij arbeidsbreedte 70 cm wordt de meeneemtap ook door de extra beschermplaten gemonteerd) 2. Opvangbak aanbouw l Opvangbak van voren boven met de meeneembuis op de meeneemtap steken 3. Opvangbak legen l Veegmachine op de daarvoor bedoelde plaats parkeren en de opvangbak door aan de greep te trekken naar achteren of naar voren aan het frame omhoogzwenken – vuil valt naar beneden of: l opvangbak naar boven uit de meeneemtappen trekken, bak op de daarvoor bedoelde plaats legen 4. Sneeuwruimer eerste montage l Bij de eerste montage van de sneeuwruimer moet de aanslagbeugel (32) van voren onder aan de basis-beschermplaat worden gemonteerd, met de bevestigingsschroeven voor de zwenkhendel. De aanslagbeugel kan dan ook voor veegwerkzaamheden aan de machine gemonteerd blijven. 5. Sneeuwruimer aanbouw l Sneeuwschuiver van voren boven met de meeneemstang op de meeneemtappen (12) steken l sneeuwschuiver kan met de zwenkstang worden gedraaid, net als bij veegwerkzaamheden l sneeuwschuiver kan in transportpositie worden gebracht, hiervoor moet de schuiver worden opgeheven en op de neus van de aanslagbeugel blijven rusten. Veegmachine Cleanstar 4. Ingebruikname en bediening Eerste ingebruikname olieafsluitplug Let erop dat de levensduur en de bedrijfsveiligheid van de motor sterk afhankelijk is van de inrijperiode. Laat een koude motor altijd eerste enkele minuten warm worden en laat de motor niet direct op volle toeren draaien. Onderhoud het filter goed en zorg voor schone brandstof. Gebruik alleen merkbenzine. l Controleer of er voldoende brandstof in de tank aanwezig is. bovenste vulpeilmarkering Let op: gedurende de eerste 20 bedrijfsuren (inrijperiode) mag de motor niet vol belast worden. I Let op: motor wordt vanuit de fabriek zonder motorolie geleverd! Vul motorolie bij voordat de machine in gebruik wordt genomen! Zet de veegmachine zo neer dat de motor horizontaal staat. Hoeveelheid olie en kwaliteit zie technische gegevens. Oliepeil controleren! Voor iedere ingebruikname Motoroliepeil controle: l Olievulafsluitschroef (C/4) uitschroeven. l Oliepeilstok met een schone doek afvegen en terugplaatsen, niet vastschroeven l oliepeilstok weer uitnemen en oliepeil aflezen, evt. motorolie tot markering ‘max.’ bijvullen Bij lopende motor moet de afsluitplug altijd op de invulopening zijn vastgedraaid! Tank de brandstoftank niet helemaal vol, de benzine mag niet boven de vulpeilmarkering uitkomen. De brandstof zet altijd nog enigszins uit. W Wees voorzichtig met brandstof. l Benzine is makkelijk ontvlambaar en onder bepaalde omstandigheden explosief! l Vermijd open vuur, vonken en hete motoronderdelen tijdens het bijvullen van brandstof. l Vul geen brandstof bij in gesloten ruimtes. l Niet roken tijdens het tanken! Niet tanken in de omgeving van open vuur en vonken. l Tank alleen met uitgeschakelde en afgekoelde motor. l Zorg ervoor dat u geen brandstof morst, gebruik een passende trechter. Wanneer toch brandstof is gemorst, dient voor het starten te worden nagegaan of de gemorste benzine helemaal is verdampt. Veegmachine Cleanstar 27 4 4. Ingebruikname en bediening Motor starten (bij horizontaal staande motor) l Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen zijn getroffen. Motor niet starten in gesloten ruimtes. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxide, dit is giftig als het wordt ingeademd. W l Brandstofkraan (C/11) openen. l Toerental-hendel (A/6 of B/6) in positie ‘START’ (‘CHOKE’ ) brengen. l Gebruik de choke niet bij hoge temperatuur van de motor of de omgeving. l Toerentalhendel in positie 1/3 brengen. 4 Compact Comfort Uitv. Compact: l Koppelingshendel voor de rijaandrijving (A/4) in positie ‘0’ (startpositie) brengen. Uitv. Comfort: l Koppelingshendel (B/2) aantrekken en met vergrendeling (B/1) arreteren (startpositie). 0 0 l Schakelhendel voor borstelwalsaandrijving (5) in positie ‘0’ brengen (startpositie). l Het trekkoord aan de start-handgreep (C/2) zover uittrekken totdat de startkoppeling merkbaar gepakt wordt, vervolgens trekkoord stevig en met kracht aantrekken zodat de motor gestart wordt. Handgreep na het starten voorzichtig loslaten. Let op: ga voor het starten achter het stuur staan en trek het startkoord naar achteren. Blijf buiten de gevarenzone. W 28 Veegmachine Cleanstar 4. Ingebruikname en bediening Afzetten van de benzinemotor l Toerentalhendel in positie neutraal zetten en de motor ca. 30 seconden stationair laten draaien. 630 sec l Toerentalhendel tot de aanslag in STOP-positie brengen. Voor het afstellen van de motor mag de toerentalhendel niet in choke-positie worden gebracht – brandgevaar! W 4 l Brandstofkraan sluiten. De toerentalhendel dient ook als noodstopschakelaar. Indien nodig hendel in positie ‘STOP’ brengen, de motor springt af. I Veegmachine Cleanstar 29 4. Ingebruikname en bediening Vegen l Motor starten zoals beschreven onder ‘motor starten’. Controleer het functioneren van de veiligheidsschakeling - machine alleen in gebruik nemen wanneer veiligheidsschakeling functioneert! l Gehoorbescherming gebruiken en draag altijd stevige schoenen l Koppelingshendel voor borstelwalsaandrijving (5) langzaam naar beneden drukken en tegelijkertijd gas geven; borstelwalsen draaien. W Uitvoering Compact: l Koppelingshendel (A/4) langzaam naar beneden drukken; veegmachine rijdt langzaam vooruit. 44 Uitvoering Comfort: l Koppelingshendel voor rijaandrijving (B/2) enigszins aantrekken, vergrendeling (B/1) losmaken, langzaam loslaten; veegmachine rijdt vooruit. Personen en dieren mogen zich niet in de gevarenzone bevinden. Let op dat voertuigen (vooral de ramen) en andere objecten niet beschadigd worden. Sneeuwruimen W Sneeuwschuiver op de juiste manier monteren! Draag hierbij stevige schoenen. De arbeidssnelheid dient te worden aangepast aan de arbeidsomstandigheden. De bedienende persoon kan gewond raken door de kracht die ontstaat bij een eventuele botsing van de machine. Gevarenzone Tijdens het starten en de werkzaamheden mogen zich geen personen binnen de gevarenzone bevinden. gevarenzone W Na beëindiging van de veegwerkzaamheden of bij verstoppingen: l Beide aandrijvingen ontkoppelen. l Motor afzetten. Wanneer de machine tijdens werkzaamheden moet worden schoongemaakt, dient de motor om veiligheidsredenen te worden afgezet en moet de bougiekap worden verwijderd. Controleer voor het starten de directe omgeving van de machine. Let daarbij vooral op kinderen en dieren! W Op hellingen altijd naar de helling toe keren! Tijdens veegwerkzaamheden kunnen stenen en dergelijke wegspringen. 30 Veegmachine Cleanstar max 20° (44 %) 5. Onderhoud en reparatie Behalve het opvolgen van de bedieningsvoorschriften is het bovendien van groot belang dat u aandacht besteed aan de volgende aanwijzingen omtrent onderhoud en reparatie. Koppelingsspeling -controle of -instellingen Let op: voer onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uit met een afgezette motor. De koppelingen moeten bij losgelaten en naar boven gezwenkte hendel (A/4 of A/5) ontkoppeld zijn, de rij- of borstelwalsaandrijving moet tot stilstand komen. W Om te voorkomen dat de motor per ongeluk wordt gestart, dient steeds de bougiekap van de bougie te worden verwijderd! Machine Wormwiel-rijaandrijving De wormwiel-rijaandrijving is voorzien van een permanente smeerolievulling, nasmeren en onderhoudswerkzaamheden zijn niet meer nodig. Borstelwalsenwormwielaandrijving De wormwielaandrijving is voorzien van een permanente olievulling voor ca. 250 bedrijfsuren. Wanneer geen lekkage zichtbaar is, hoeft de olie niet te worden ververst. Hoeveelheid: ca. 0,3 l transmissieolie SAE 90. Rij- en borstelwalsaandrijving, uitv. Compact Wanneer de hendel naar beneden gedrukt is, moeten de aandrijvingen 1 gekoppeld zijn en de V-snaren mogen niet slippen, evt. aan de Bowden-kabelstelschroeven (1) bijstellen. Rijaandrijving, uitv. Comfort Voor het goed functioneren van de Vsnaarkoppeling moet de speling ‘X’ aan de koppelingshendel (B/2) 1–2 mm bedragen. In gekoppelde toestand controleren. Let er ook op dat in positie ‘0’ (vergrendeling gearreteerd) ontkoppeld is, dat betekent dat de rijaandrijving tot stilstand moet komen. Eventueel noodzakelijk nastellen gebeurt met de afstelling aan de hendel. V-snaren Controleer de V-snaren ten minste eenmaal per jaar. l V-snaarbehuizing verwijderen, zoals beschreven onder ‘Toerental borstelwalsaandijving’. l Wanneer de V-snaren slijtage vertonen, dienen deze te worden vervangen. Gebruik alleen originele agria-V-snaren – zie ‘slijtageonderdelen’. l Contramoer (2) losmaken. l Stelschroef (1) zo afstellen dat de speling aan de hendel 1–2 mm bedraagt. l Contramoer (2) weer vastdraaien. Borstelwalsaandrijving, Comfort uitv. Controle en instelling als bij de uitv. Compact. Veegmachine Cleanstar 31 5 5. Onderhoud en reparatie Wielen l Controleer regelmatig de bandenspanning van de wielen. De bandenspanning van beide wielen moet gelijk zijn, om probleemloos rijden te kunnen garanderen. l Monteer de wielen met de profielpunten in de rijrichting (van boven op de wielen gezien), zodat de trekprestaties volledig worden benut 6 J; B Wielas Wielas in de omgeving van de wielnaaf na iedere reinigingsbeurt met een hogedrukreiniger of ten minste eens per jaar met bio-smeervet insmeren. Veeginstallatie l Voor iedere ingebruikname en steeds na 8 bedrijfsuren borstelwalsenspananker controleren of deze nog vastzit. l Borstelwalsen ten minste na 25 bedrijfsuren controleren op slijtage – op tijd vervangen. Minimale diameter 250 mm. 5 68h 32 6 25 h Veegmachine Cleanstar 5. Onderhoud en reparatie Motorolie verversen Motor Motoroliepeil controleren Voor iedere ingebruikname en steeds na 5 bedrijfsuren. l Alleen bij afgezette en horizontaal staande motor. l Olievuldop (C/4) en omgeving aan de buitenkant reinigen l Olievuldop losschroeven, oliepeilstok met een schone doek afvegen en weer inbrengen tot de aanslag – peilstok niet inschroeven. Voor de eerste keer na 5 bedrijfsuren, dan om de 50 bedrijfsuren of eens per jaar, afhankelijk van welk tijdstip het eerst bereikt is. Bij intensief gebruik en bij hoge buitentemperaturen moet de olie al na 25 uur worden ververst. l Aftap- en vulschroef (C/4) losschroeven. M l Oliepeilstok uitnemen en oliepeil aflezen. l Is het oliepeil tot beneden de markering ‘min.’ gedaald, motorolie (zie ‘technische gegevens’) tot markering ‘max.’ bijvullen. oliepeilstok l Voor het aftappen van olie de stuurstang naar boven bewegen, veegmachine naar links achter kantelen en de afgewerkte olie in een geschikt reservoir laten lopen (afb. M) (het verdient aanbeveling de brandstoftank van tevoren door vulopening leeg te maken – brandstof opvangen in een jerrycan) of afgewerkte olie met een zuigpompje door de vulopening opzuigen. lAfgewerkte olie op voorgeschreven wijze verwerken. N l Schone motorolie bijvullen. Hoeveelheid en kwaliteit zie ‘technische gegevens’. Vul de olie indien mogelijk bij met een trechter of iets dergelijks (afb. N). Ververs de olie zolang de motor nog warm is, let op dat hij niet te heet is – kans op brandwonden! Veegmachine Cleanstar 33 5 5. Onderhoud en reparatie Luchtfilter Reinig de luchtfilterinzet iedere 3 maanden of in elk geval om de 25 bedrijfsuren, of eerder in geval van zeer stoffige omstandigheden. Ga hiertoe als volgt te werk: l Luchtfilter en omgeving aan de buitenzijde schoonmaken l Snapslotlippen (2) openen, luchtfilterdeksel (1) verwijderen 1 2 3 4 luchtfilterdeksel snapslotlippen filterelement haken l papier-filterelement (3) uitnemen l filterelement op een glad oppervlak voorzichtig uitkloppen of perslucht van binnen naar buiten door het filter blazen. Het filter mag niet worden afgeborsteld, omdat het vuil dan in de poriën wordt gewreven! l Filterelement bij sterke vervuiling vervangen. l Controleer het filterelement zorgvuldig op gaten en andere beschadigingen, evt. vervangen. l Filterelement terugplaatsen 5 l luchtfilterdeksel met de haken (4) inzetten en snapslotlippen laten vastklikken. I 34 Het papier-filterelement mag niet worden uitgewassen (alleen afkloppen of schoonblazen). Veegmachine Cleanstar 5. Onderhoud en reparatie Brandstofinstallatie l Controleer bij iedere onderhoudsbeurt of de brandstofslang, brandstoftank en carburateur niet lek zijn. Eventuele lekkage verhelpen, lekke of poreuze slangen direct vervangen. l Brandstofslangen na iedere 2 jaar vervangen 1 2 1 l brandstoftank na iedere 100 bedrijfsuren reinigen è - Serviceç l Brandstofzeef na iedere 100 bedrijfsuren reinigen. Alle brandstof in een geschikt reservoir laten lopen. Brandstofzeef met oplosmiddel reinigen en de zeef op beschadigingen controleren. Brandstofzeef terugplaatsen in de brandstoftank è - Serviceç 5 brandstofzeef Teveel brandstof l Wanneer de motor teveel brandstof heeft toegevoerd gekregen: bougie uitdraaien, reinigen, drogen en met repeteerstarter motor enkele malen doordraaien. Vervolgens bougie weer vastschroeven; toerentalhendel op ‘VOLGAS’ draaien en motor met repeteerstarter doorstarten tot deze weer start. Veegmachine Cleanstar 35 5. Onderhoud en reparatie Bougie l Na iedere 50 bedrijfsuren dient de bougie gereinigd te worden en moet de elektrodenafstand op 0,7–0,8 mm worden afgesteld. Reinig de bougie met een staalborstel en met gewoon reinigingsmiddel. 0,7–0,8 mm bougieborstel l Na iedere 100 bedrijfsuren moet de bougie vervangen worden. Ook wanneer de bougie slijtage vertoont of de isolator gescheurd of afgesplinterd is, moet hij worden vervangen. Bougie inbouwen: Bougie met de hand in de cilinderkop draaien. Bougie vervolgens met de bougiesleutel ca. 90° verder draaien, aanhaalmoment 20…30 Nm. 55 Reinigen van het luchtrooster Na langer gebruik kan het koelsysteem door vuil verstopt raken. Reinig het luchtrooster (C/3) regelmatig om oververhitting en schade aan de motor te voorkomen. Controleer het rooster voor iedere ingebruikname. Luchtkoelsysteem 1) Roterende ventilatorzeef tenminste iedere 50 bedrijfsuren reinigen (bij sterke stofvorming en veel plantenresten eerder); hiervoor moet de repeteerstarter worden verwijderd, zie afb. 2) Inwendige koelribben en vlakken tenminste iedere 100 bedrijfsuren reinigen (bij sterke stofvorming en veel plantenresten eerder) è - Serviceç Controle van de ontstekingsvonk Bougie uitschroeven, schoonmaken en in de bougiekap plaatsen. Zijelektrode tegen een willekeurige plaats aan de motor houden, startkabel uittrekken en controleren of vonken overspringen. Geen vonken – bougie vervangen. 36 Veegmachine Cleanstar 1.) 2.) 5. Onderhoud en reparatie Regelaar Toerentalbediening Voor het goed functioneren van de motor moeten regelstangen, veren en bedieningssystemen schoon zijn. Geen onderdelen verbuigen of verstellen (regelstangen aan carburateur C/6). De toerentalbediening moet op de juiste manier zijn ingesteld. De motor moet met juist toerental gestart worden, functioneren en worden afgezet. Uitlaat Laat het toerental afstellen door: è - Serviceç Omgeving van de geluidsdemper (C/9) regelmatig schoonmaken. Haal gras, vuil en brandbare dingen weg. 1 – Brandgevaar! Voor iedere inbedrijfname controleren. 2 Afstelling carburateur Om brandstof-, temperatuur-, hoogteen belastingsverschillen op te heffen is het mogelijk dat de carburateur enigszins moet worden nagesteld. Motor alleen met gemonteerd luchtfilter en luchtfilterafdekking laten lopen. Laat de carburateur afstellen door: è - Serviceç Veegmachine Cleanstar 37 55 5. Onderhoud en reparatie Veiligheidsschakeling Algemeen Controleer het functioneren van de veiligheidsschakeling bij iedere ingebruikname en onderhouds- en reparatiebeurt. l Let op het verliezen van brandstof en olie, eventueel opruimen. Uitv. Compact: l Bij het loslaten van de hendel (A/4 of A/5) moet de rijaandrijving of de borstelwalsaandrijving tot stilstand komen. Evt. Bowden-kabelstelschroeven instellen. Stop l Alle glijdende of beweeglijke onderdelen (bijv. toerentalhendel, hendellager) met biologisch-afbreekbaar vet of olie vet houden (zie smeerplan blz. 43). Reiniging Na een schoonmaakbeurt met een hogedrukreiniger moeten alle smeerplaatsen aan de machine meteen worden gesmeerd, en de veegmachine dient kort te worden ingeschakeld, zodat het binnengedrongen water eruit geslingerd wordt. Uitv. Comfort: Rijaandrijving l Bij het loslaten van de hendel (B/3) en gekoppelde koppeling moet de motor automatisch tot stilstand komen 55 l Schroeven en moeren regelmatig controleren, eventueel natrekken. l Elektr. kabels en stekkerverbindingen controleren, evt. vervangen è - Serviceç Borstelwalsaandrijving De lagers moeten voorzien zijn van een vetkraag die de lagers beschermt tegen het binnendringen van vuil, plantensappen en vocht. Reinig de motor met een doekje. Vermijd het afspuiten van de motor met een sterke waterstraal, vocht in het ontstekings- en brandstofsysteem kan leiden tot storingen. Controle en instelling als bij de uitv. Compact. 38 Veegmachine Cleanstar 5. Onderhoud en reparatie Stallen Wanneer de machine gedurende langere tijd niet gebruikt wordt: a) Grondige reinigingsbeurt, laklaag bijwerken. b) Motor in conditie houden l Brandstof volledig aftappen of brandstoftank voltanken en stabilisatorvloeistof (agria-nr. 799 09) in de brandstoftank gieten. - Kijk in de gebruiksaanwijzing, motor ca. 1 minuut laten lopen. l Motorolie verversen. l In de bougieopening een theelepel vol (ca. 0,03 l) motorolie gieten. Motor langzaam doordraaien. c) Wielen Plaats deze op steunblokken zodat de banden niet op de vloer rusten. Luchtbanden gaan snel in kwaliteit achteruit wanneer ze zonder lucht onder belasting staan. d) Aandrijvingen ontkoppelen Machine uitvoering Comfort altijd met ontkoppelde rijaandrijving (positie ‘0’) wegzetten, anders kunnen problemen met de koppeling ontstaan. 0 l Zuiger met repeteerstarter op compressie zetten (starthandgreep langzaam aantrekken totdat weerstand voelbaar is), hiermee zijn de kleppen gesloten. Bij de borstelwalsaandrijving en bij de beide aandrijvingen bij de uitvoering Compact zijn de aandrijvingen vanwege de veiligheidsschakelingen ontkoppeld op het moment dat de hendel wordt losgelaten. l Motor om de 2–3 weken langzaam doordraaien (bougiekap verwijderen!) en aansluitend zuiger weer op compressie zetten. e) Plaats de machine nooit iom sterke corrosievorming te voorkomen: – beschermen tegen weersinvloeden niet stallen in: – vochtige ruimtes – ruimtes waar kunstmest ligt opgeslagen – stallen of daarnaast gelegen ruimtes f) Afdekken Dek de machine af met een dekzeil of iets dergelijks. Veegmachine Cleanstar 39 5 6. Storingen opsporen en verhelpen W Let op de veiligheidsaanwijzingen! Laat grotere problemen aan de machine of de motor altijd oplossen door de agria-vakgararage, deze beschikt over het juiste gereedschap. Ondeskundige hulp kan grote schade veroorzaken. storing mogelijke oorzaak oplossing Motor start niet - Bougiekap is niet aangesloten - Toerentalhendel is niet in positie CHOKE - Brandstoftank leeg of slechte brandstof - Brandstofleiding verstopt - Bougie defect Bougiekap aansluiten Toerentalhendel in positie CHOKE brengen Brandstoftank vullen met schone brandstof Brandstofleiding reinigen Bougie schoonmaken, afstellen of vervangen Bougie drogen, schoonmaken en starten met volgas Bevestigingsschroeven natrekken - Motor teveel brandstof (verzopen) - Valse lucht door losgelaten carburateur en aanzuigleiding Motor hapert af en toe - Motor loopt op CHOKE - Contactkabel zit los - Brandstofleiding verstopt of slechte brandstof - Luchttoevoer in de brandstoftankdop verstopt - Water of vuil in het brandstofsysteem - Luchtfilter verontreinigd - Carburateur verkeerd afgesteld Motor wordt te heet - Te weinig motorolie - Ventilatiesysteem functioneert niet - Luchtfilter is verontreinigd - Carburateur is verkeerd afgesteld 6 28 27 36 35 Toerentalhendel in positie BEDRIJF brengen,28 evt. toerentalbediening instellen * Bougiekap op de bougie vastklemmen, bougiekabel vastklemmen Brandstofleiding schoonmaken, schone brandstof tanken Brandstoftankdop vervangen Brandstof aftappen en schone brandstof tanken Luchtfilter schoonmaken of vervangen Carburateur afstellen Meteen motorolie bijvullen Luchtrooster schoonmaken, koelribben schoonmaken Luchtfilter reinigen Carburateur afstellen Motor haperingen bij hoge toerentallen - Ontsteking te krap afgesteld - Stationair toerental niet correct afgesteld Bougie afstellen Carburateur afstellen Motor slaat bij stationair toerental vaak af - Ontsteking te ruim afgesteld, Bougie defect - Luchtfilter verontreinigd - Carburateur niet correct afgesteld Bougie afstellen of vervangen 40 pagina Luchtfilter reinigen Carburateur afstellen Veegmachine Cleanstar * 37 27 34 37 * 33 36 36 34 37 * 36 37 * 36 * 37 36 6. Storingen opsporen en verhelpen storing mogelijke oorzaak oplossing Motor loopt onregelmatig - Regelstangen zijn verontreinigd, klemmen Regelstangen schoonmaken Motor springt in stoppositie niet af - Toerental-motorstopbediening is niet correct ingesteld Toerentalbediening instellen Motor levert te weinig vermogen - Luchtfilter verontreinigd - Cilinderkop los of afdichting beschadigd - Te weinig compressie Luchtfilter reinigen Cilinderkop aandraaien, afdichting vervangen Motor laten controleren Rijaandrijving of borstelwalsaandrijving komt bij aangetrokken koppeling niet tot stilstand - Koppelingshendel is niet correct ingesteld Koppelingshendel instellen Teveel vibratie - Bevestigingsbouten zijn los - Borstelwals-spananker los Bevestigingsbouten natrekken Motor direct afzetten! Borstelwals-spananker en alle moeren en schroeven controleren of deze vastzitten, beschadigde delen vervangen pagina 37 * 37 34 * * * 31 31 22 * = Laat dit uitvoeren door een agria-vakgarage! 6 Veegmachine Cleanstar 41 Elektrisch schakelschema, Lak, slijtageonderdelen Elektrisch schakelschema, uitv. Comfort 1 motor 2 magnetische ontsteking 3 motor-uit-schakelaar (aan toerentalhendel aan de motorzijde) 4 steekkoppeling 5 schakelaar in de veiligheidsschakelaar 6 schakelaar in de koppelingshendel Lak, slijtageonderdelen agria-bestel nr. 799 09 771 83 brandstofstabilisator olieopzuigpompje 181 03 712 98 509 68 spuitlak berkengroen spuitlak rood, RAL 2002 spuitlak zwart, RAL 9005 5g Lak: spuitbus spuitbus spuitbus 400 ml 400 ml 400 ml Slijtageonderdelen: 761 98 759 99 766 44 762 78 762 81 765 43 765 44 6194 051 6194 061 6194 151 6194 161 luchtfilterelement bougie NGK BPR 6ES; BOSCH WR 7DC V-snaar voor rijaandrijving X10x872 V-snaar voor borstelwalsaandrijving 10x1775 (Compact) vlakke riem voor achteruitrijaandrijving 20x960 (Comfort) V-snaar voor borstelwalsaandrijving 13x730 (Comfort) V-snaar voor borstelwalsaandrijving 13x1320 (Comfort) borstelwalsen 70 cm grof borstelwalsen 70 cm fijn borstelwalsen 90 cm grof borstelwalsen 90 cm fijn Bandenreparatie: 713 13 bandenafdichtgel Reserveonderdelen: 997 152 997 145 42 veegmachine Cleanstar type 6100 Honda-Motore Veegmachine Cleanstar fles 1l Smeerschema 3 3 1 2 1 motorolie 8h (blz. 33) 2 wielas jaarl. (blz. 32) 3 hendellager etc. jaarl. (blz. 38) Veegmachine Cleanstar 43 Onderhouds- en inspectietabel Steeds na bedrijfsuren P A 5 min. min. 8 25 50 100 250 3mndl. jaarl. B blz. Veiligheidsschakelaar functie controleren K 38 Hendel speling controleren K 31 Luchtfilter controleren K 34 Koelluchtzeef reinigen K 36 1 K K 33 K 37 Motorolie verversen, eerste keer, 1 W verdere keren 1 Motoroliepeil controleren, eventueel bijvullen Uitlaat reinigen 33 W 33 Motor reinigen, schroeven en moeren controleren K 38 Slijtage borstelwalsen controleren, indien nodig eerder! K 32 Luchtfilterinzet reinigen W W 34 Luchtfilterinzet vervangen, indien nodig eerder W 34 Bougie reinigen, elektrodenafstand afstellen W 36 Bougie vervangen K 36 Koelluchtgrilgeleidingsplaten, koelribben reinigen, indien nodig eerder! W 36 Borstelwalsaandrijving olie verversen W 31 Alle glijdende delen smeren 3 K K 38 Wielas smeren 2 K K 32 Brandstofslangen vernieuwen A B K W P * = = = = = = W* voor iedere ingebruikname na iedere reinigingsbeurt met een hogedrukreiniger controle- en onderhoudswerkzaamheden kunnen door de bestuurder zelf worden uitgevoerd servicewerkzaamheden moeten worden uitgevoerd door een vakkundige garage position in het smeerschema na 2 jaar 44 Veegmachine Cleanstar 35 Aanduiding van de onderdelen Afbeelding C Motor Honda GCV135 en GCV160 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 Brandstoftankdeksel Startgreep Ventilatorzeef Olievul-afsluitplug, oliepeilstok Luchtfilter Carburateur / toerentalregelaar Motor-model- / identificatienummer Bougie / bougiekap Uitlaat met veiligheidskap Brandstoftank Brandstofkraan Veegmachine Cleanstar 45 agria-Werke GmbH D-74215 Möckmühl/Württ. tel. +49 6298 39-0 fax +49 6298 39-111 e-mail: [email protected] internet: http://www.agria.de Het succesprogramma Balkmaaier Werktuigdrager Maaiskelter Motorfrees Eenwielige Motorhak Eenassige tractor Veegmachine Vertikuteermachine Combiwerktuig Uw agria-dealer zorgt voor service en snelle levering van reserveonderdelen
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48

Agria 6100 de handleiding

Type
de handleiding