Reely 1897778 Handleiding

Type
Handleiding
Gebruiksaanwijzing
Afstandsbediening „GT2+1 EVO“ 2,4 GHz
Bestelnr. 1897778
2
Inhoudsopgave
Pagina
1. Inleiding ...............................................................................................................................................................3
2. Verklaring van de symbolen .................................................................................................................................3
3. Doelmatig gebruik ................................................................................................................................................ 4
4. Productbeschrijving .............................................................................................................................................4
5. Leveringsomvang ................................................................................................................................................4
6. Veiligheidsinstructies ...........................................................................................................................................5
a) Algemeen ......................................................................................................................................................5
b) Gebruik .......................................................................................................................................................... 6
7. Voorschriften voor batterijen en accu’s ................................................................................................................ 7
8. Voeding van de ontvanger ................................................................................................................................... 7
9. Bedieningselementen van de zender ..................................................................................................................8
10. Zender in gebruik nemen ................................................................................................................................... 10
a) Batterijen plaatsen .......................................................................................................................................10
b) Zender inschakelen ..................................................................................................................................... 11
11. In gebruik nemen van de ontvanger ..................................................................................................................12
a) Aansluiting van de ontvanger ......................................................................................................................12
b) Montage van de ontvanger ..........................................................................................................................13
12. Montage van de servo's .....................................................................................................................................14
13. Instellen van de trimmer ....................................................................................................................................15
a) Instellen van de stuur-trimmer ..................................................................................................................... 15
b) Instellen van de rij-trimmer ..........................................................................................................................16
14. Controleren van de stuur- en rijfunctie ...............................................................................................................17
a) Controleren en instellen van de stuurfunctie ...............................................................................................17
b) Controleren en instellen van de rijfunctie ....................................................................................................19
15. Controleren van de schakelfunctie ....................................................................................................................20
16. Fail-safe-functie .................................................................................................................................................21
17. Omschakelen van de digitale codering .............................................................................................................. 22
18. Binding-functie ................................................................................................................................................... 23
19. Simulator-functie ................................................................................................................................................ 24
20. Onderhoud .........................................................................................................................................................24
21. Conformiteitsverklaring (DOC) ...........................................................................................................................24
22. Verhelpen van storingen .................................................................................................................................... 25
23. Verwijdering .......................................................................................................................................................26
a) Product ........................................................................................................................................................26
b) Batterijen / Accu’s ........................................................................................................................................26
24. Technische gegevens ........................................................................................................................................27
a) Zender .........................................................................................................................................................27
b) Ontvanger ....................................................................................................................................................27
3
1. Inleiding
Geachte klant,
Hartelijk dank voor de aankoop van dit product.
Dit product voldoet aan alle wettelijke, nationale en Europese normen.
Om dit zo te houden en een veilig gebruik te garanderen, dient u als gebruiker de aanwijzingen in deze gebruiksaan-
wijzing op te volgen.
Deze gebruiksaanwijzing behoort bij dit product. Er staan belangrijke aanwijzingen in over de ingebruik-
name en het gebruik. Houd hier rekening mee als u dit product doorgeeft aan derden.
Bewaar deze gebruiksaanwijzing daarom voor later gebruik!
Alle vermelde bedrijfs- en productnamen zijn handelsmerken van de respectievelijke eigenaren. Alle rechten voor-
behouden.
Bij technische vragen kunt u zich wenden tot onze helpdesk.
Voor meer informative kunt u kijken op www.conrad.nl of www.conrad.be.
2. Verklaring van de symbolen
Het symbool met een uitroepteken in een driehoek duidt op belangrijke aanwijzingen in deze
gebruiksaanwijzing die beslist opgevolgd moeten worden.
U ziet het pijl-symbool waar bijzondere tips en aanwijzingen over de bediening worden gegeven.
4
3. Doelmatig gebruik
De 3-kanaals afstandsbediening "GT2+1 EVO" is uitsluitend ontworpen voor privégebruik door modelbouwers met de
daaraan verbonden bedrijfsduur. Voor industriële toepassingen, bijv. voor het besturen van machines of installaties,
is dit apparaat niet geschikt.
Een ander gebruik dan hier beschreven kan beschadiging van het product en de hiermee verbonden gevaren zoals
bijv. kortsluiting, brand, elektrische schokken, enz. tot gevolg hebben. Het product mag niet technisch worden gewij-
zigd of omgebouwd! Neem de veiligheidsaanwijzingen onvoorwaardelijk in acht!
Volg alle veiligheidsinstructies in deze gebruiksaanwijzing. Deze bevatten belangrijke informatie voor de
omgang met het product.
U alleen bent verantwoordelijk voor het gevaarloos bedrijf van de afstandsbediening en het model!
4. Productbeschrijving
Met de 3-kanaals afstandsbediening "GT2+1 EVO" bezit u een radiograsch afstandsbedieningssysteem, dat ideaal
geschikt is voor modelvoertuigen of modelschepen. De rij- en stuurfuncties kunnen onafhankelijk van elkaar worden
bediend via de twee proportionele besturingskanalen 1 en 2. Daarnaast heeft de afstandsbediening een derde bestu-
ringskanaal dat kan worden gebruikt voor het omschakelen van taken of extra besturingsfuncties.
De ergonomisch gevormde behuizing ligt comfortabel in de hand en maakt een comfortabele bediening van de zender
en een veilige besturing van het model mogelijk.
Voor de werking zijn 4 AA/Mignon-batterijen nodig voor de zender. Indien er geen rijregelaar met BEC-circuit wordt
gebruikt, heeft u voor de ontvanger 4 AA/Mignon-batterijen of 4 AA/Mignon-accu's nodig met de bijbehorende bat-
terijhouder. Als alternatief kan ook 4 of 5-cellige NiMH-accupak voor de ontvanger worden gebruikt.
5. Leveringsomvang
Zender voor afstandsbediening
Ontvanger voor afstandsbediening
Koppelstekker
Antennebuisje
Gebruiksaanwijzing (op cd)
Actuele gebruiksaanwijzingen
Download de meest recente gebruiksaanwijzing via de link www.conrad.com/downloads of scan de
afgebeelde QR-code. Volg de instructies op de website.
5
6. Veiligheidsinstructies
In geval van schade, die ontstaat door het niet naleven van de gebruiksaanwijzing, komt de waar-
borg/garantie te vervallen. We zijn niet aansprakelijk voor gevolgschade!
Wij zijn niet aansprakelijk voor materiële schade of persoonlijk letsel veroorzaakt door verkeerd
gebruik of het niet opvolgen van de veiligheidsinstructies! In dergelijke gevallen komt de waarborg/
garantie te vervallen.
Gewone slijtage bij het gebruik en beschadigingen door een ongeval (bijv. afgebroken antenne van de
ontvanger en gebroken behuizing van de ontvanger enz.) vallen niet onder de garantie.
Geachte klant, deze veiligheidsaanwijzingen dienen niet alleen ter bescherming van het product, maar ook
voor uw eigen veiligheid en die van andere personen. Lees daarom dit hoofdstuk aandachtig door, voordat
u het product in gebruik neemt!
a) Algemeen
Vanwege de veiligheid en de normering is het niet toegestaan dit product zelf te modiceren en/of aan
te passen.
Het apparaat is geen speelgoed en is niet geschikt voor kinderen jonger dan 14 jaar.
Het product mag niet vochtig of nat worden.
Bij het gebruik van een model (bijv. een automodel) kan het tot materiële schade en/of persoonlijk let-
sel komen. Zorg er daarom voor dat u voldoende verzekerd bent voor het gebruik van het model door
een aansprakelijkheidsverzekering. Indien u reeds een dergelijke verzekering heeft, moet u nagaan of
uw verzekering ook bescherming biedt bij schade of ongevallen door een op afstand bestuurd model.
Sluit bij elektromodellen de aandrijfmotor pas aan na volledige inbouw van het ontvangstsysteem. Zo
voorkomt u dat de aandrijfmotor plotseling per ongeluk begint te draaien.
Controleer vóór elk gebruik de technische veiligheid van uw model en van de afstandsbediening. Let op
zichtbare schade zoals bijv. defecte stekkerverbindingen of beschadigde kabels. Alle bewegende delen
van het model moeten soepel werken, maar mogen geen speling op de lagers hebben.
De bediening en het gebruik van op afstand bediende modellen moet geleerd worden! Als u nog nooit
een model bestuurd heeft, moet u heel voorzichtig beginnen en u eerst vertrouwd maken met de reacties
van het model op de commando´s van de afstandsbediening. Wees geduldig!
Laat verpakkingsmateriaal niet rondslingeren, dit kan voor kinderen gevaarlijk speelgoed zijn.
Als u vragen hebt die niet met behulp van de gebruiksaanwijzing kunnen worden opgehelderd, neem
dan contact op met ons (zie hoofdstuk 1 voor contactinformatie) of een andere vakman.
6
b) Gebruik
Wend u tot een ervaren modelsporter of een modelbouwclub als u nog niet genoeg kennis bezit over het
gebruik van op afstand bestuurde modellen.
Schakel bij de ingebruikname steeds eerst de zender aan. Pas daarna mag de stroomvoorziening voor
de ontvanger in het model worden ingeschakeld. Dit kan anders tot onvoorziene reacties van het voer-
tuig leiden!
Controleer vóór het gebruik en terwijl het model stilstaat of het zoals verwacht op de commando´s van
de afstandsbediening reageert.
Bij een modelauto moet de ondergrond zo worden gekozen, dat de wielen vrij kunnen draaien. Houd de
modelauto niet aan de wielen vast.
Bij een scheepsmodel moet erop worden gelet, dat de scheepschroef vrij kan draaien. Grijp nooit in het
draaibereik van de scheepschroef; gevaar voor letsel!
Let er bij het gebruik van een model altijd op dat er zich nooit lichaamsdelen of voorwerpen in de geva-
renzone van motoren of andere draaiende aandrijvingselementen bevinden.
Een verkeerd gebruik kan ernstig persoonlijk letsel en materiële schade tot gevolg hebben! Let altijd op
een direct zichtcontact met het model en gebruik het daarom ook niet ’s nachts.
U mag het model alleen besturen als uw reactievermogen niet verminderd is. Vermoeidheid of beïnvloe-
ding door alcohol of medicijnen kunnen verkeerde reacties tot gevolg hebben.
Gebruik het model op een plaats waar u geen andere mensen, dieren of voorwerpen in gevaar brengt.
Gebruik het alleen op privéterrein of op speciaal daarvoor bestemde plaatsen.
Bij storingen moet u het gebruik van uw model onmiddellijk stopzetten en de oorzaak ervan verhelpen
voordat u het opnieuw in gebruik neemt.
Gebruik uw afstandsbediening niet bij onweer, onder hoogspanningsleidingen of in de buurt van zend-
masten.
Laat de afstandsbediening (zender) steeds ingeschakeld zolang het model in gebruik is. Om een model
af te zetten moet u steeds eerst de motor uitschakelen en daarna het ontvangstsysteem. Pas daarna
mag de afstandsbediening of zender uitgeschakeld worden.
Bescherm de afstandsbediening tegen vocht en sterke vervuiling.
Stel de zender niet langdurig bloot aan direct zonlicht of overmatige hitte.
Het bereik neemt af wanneer de batterijen in de afstandsbediening leeg raken. Als de ontvangerbat-
terijen of de ontvangeraccu zwak worden, zal het model niet langer correct reageren op de afstands-
bediening.
In zo´n geval moet u het gebruik onmiddellijk stopzetten. Vervang daarna de batterijen door nieuwe of
laad de accu van de ontvanger weer op.
Neem bij het gebruik van het product geen risico’s! Uw eigen veiligheid en die van uw omgeving is
uitsluitend afhankelijk van uw verantwoord gebruik van het model.
7
7. Voorschriften voor batterijen en accu’s
Houd batterijen en accu’s uit de buurt van kinderen.
Laat batterijen en accu’s niet rondslingeren. Er bestaat dan gevaar dat ze door kinderen of huisdieren
worden ingeslikt. Neem in dat geval onmiddellijk contact op met een arts!
U mag batterijen/accu’s nooit kortsluiten, demonteren of in het vuur werpen. Er bestaat explosiegevaar!
Lekkende of beschadigde batterijen/accu’s kunnen bij contact met de huid chemische brandwonden
veroorzaken. Gebruik in dergelijke gevallen geschikte veiligheidshandschoenen.
Gewone batterijen mogen niet opgeladen worden. Er bestaat brand- en explosiegevaar! Laad uitsluitend
batterijen op die daarvoor bestemd zijn en gebruik hiervoor een geschikte acculader.
Let bij het plaatsen van de batterijen/accu´s op de juiste polariteit (plus/+ en min/-).
Als u het product langere tijd niet gebruikt (bijv. als u het opbergt), moet u de batterijen (of accu´s) uit
de afstandsbediening en het modelvoertuig nemen om beschadigingen door lekkende batterijen/accu´s
te voorkomen.
Laad accu's eens in de ca. 3 maanden, omdat er anders door zelfontlading een zogeheten diepontlading
kan optreden, waardoor de accu's onbruikbaar worden.
Vervang steeds de volledige set batterijen of accu´s. Gebruik geen volle en halfvolle batterijen of accu’s
door elkaar. Gebruik steeds batterijen of accu’s van hetzelfde type en dezelfde fabrikant.
U mag nooit batterijen en accu’s door elkaar gebruiken!
Gebruik om veiligheidsredenen uitsluitend batterijen en geen accu's voor de afstandsbediening.
8. Voeding van de ontvanger
De ontvanger kan ofwel rechtstreeks via het BEC-circuit van een rijregelaar of via een afzonderlijke ontvangervoeding
worden aangedreven. Dit laatste kan worden gerealiseerd met 4 batterijen of 4 accu's van het type AA/Mignon; Als
alternatief kan daarvoor ook een ontvanger NiMH-batterijpak met 4 of 5 cellen worden gebruikt.
Als u accu's gebruikt voor de voeding van de ontvanger, dan zijn deze over het algemeen leeg bij levering
en moeten ze worden opgeladen.
Voordat een accu zijn maximale capaciteit levert, moet hij meermaals ontladen en opgeladen worden.
Als u meerdere accu´s gebruikt, kan het voordelig zijn om een hoogwaardige oplader te kopen. Deze kan
de accu's in de regel ook snelladen.
8
9. Bedieningselementen van de zender
De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen de afstandsbediening GT2 EVO, die tot en met de
schakelfunctie identiek is aan de GT2+1 EVO. Dit kan ertoe leiden dat labels of opschriften op uw afstands-
bediening afwijken ten opzichte van degene in deze gebruiksaanwijzing. De functie-opmerkingen die in de
tekst worden beschreven hebben echter uitsluitend betrekking op de afstandsbediening GT2 + 1 EVO.
Afbeelding 1
1 Zenderantenne
2 Stuurwiel voor de besturing
3 Bedieningshendel voor de rijfunctie
4 Zendervoet met geïntegreerd batterijvak
5 PC-interface-aansluiting
6 Deksel bedieningspaneel (uitklapbaar)
9
Als u het deksel van het bedieningspaneel naar boven uitklapt, hebt u toegang tot de andere bedieningselementen
van de zender.
Afbeelding 2
7 Omkeerschakelaar voor de rijfunctie
8 Groene LED voor het weergeven van onderspanning en speciale functies
9 Dual rate-knop voor de stuurfunctie
10 Aan-uitschakelaar
11 Trimknop voor de rijfunctie
12 Trimknop voor de stuurfunctie
13 Rode LED voor de operationele controle
14 Bedieningsknop voor de bindingfunctie/schakelfunctie kanaal 3
15 Omkeerschakelaar voor de stuurfunctie
10
10. Zender in gebruik nemen
In deze gebruiksaanwijzing hebben de cijfers in de tekst steeds betrekking op de nevenstaande afbeelding
of afbeeldingen in de paragraaf. Kruisverwijzingen naar andere afbeeldingen worden met de desbetref-
fende afbeeldingnummers aangegeven.
a) Batterijen plaatsen
Om de zender van voeding te voorzien hebt u 4 alkaline batterijen van de grootte AA/Mignon nodig.
Plaats de batterijen als volgt:
Het deksel van het batterijvak (1) bevindt zich aan de on-
derkant van de zender. Druk op het gekartelde oppervlak
(2) en schuif het deksel weg in de richting van de pijl.
Plaats nu 4 batterijen in het batterijvak. Let hierbij altijd op
de juiste polariteit van de cellen. De negatieve pool (be-
huizing) van de batterij (3) moet contact maken met de
spiraalveer (4). Een bijbehorende aanwijzing (5) bevindt
zich ook aan de onderkant van het batterijvak.
Wanneer de vier batterijen met de juiste polariteit zijn ge-
plaatst, schuift u het deksel van het batterijvak er weer in
en vergrendelt u het slot.
Afbeelding 3
11
b) Zender inschakelen
Als er nieuwe batterijen zijn geplaatst, schakelt u de
zender in voor testdoeleinden met behulp van de aan-/
uitschakelaar (zie ook afbeelding 2, pos. 10). Schuif daar-
voor de bedieningsknop van links (OFF = uit) naar rechts
(ON = in).
De rode LED voor de operationele controle (zie ook af-
beelding 2, pos. 13) licht op en geeft de inschakelstatus
van de zender aan.
De groene LED voor de weergave van de onderspanning
(zie ook afbeelding 2, pos. 8) licht permanent op en signa-
leert de juiste voeding van de zender.
Mocht de voedingsspanning onder de 4,3V zakken, begint
de groene LED voor de weergave van de onderspanning
te knipperen.
In zo´n geval moet u het gebruik van het model zo snel mogelijk stopzetten. Voor verdere bediening van de zender
moeten opnieuw nieuwe batterijen worden geplaatst.
Nadat u de juiste functie van de zender hebt gecontroleerd, schakelt u hem weer uit.
Afbeelding 4
12
11. In gebruik nemen van de ontvanger
a) Aansluiting van de ontvanger
De ontvanger biedt u de aansluitingsmogelijkheid voor 3
servo's (ontvangeruitgang CH1, CH2, CH3) en een ont-
vangeraccu (Bind/VCC). De aansluitingen zijn ontworpen
voor tegen ompoling beveiligde Futaba-stekkerverbindin-
gen en kunnen indien nodig ook met JR-stekkers worden
gebruikt.
Let bij het aansluiten van servo's en rijregelaars altijd op
de juiste polariteit van de connectoren.
Het stekkercontact voor de impulsleiding (volgens de fa-
brikant geel, wit of oranje) moet worden aangesloten op
het binnenste (linker) stiftcontact.
Het stekkercontact voor de negatieve leiding (afhankelijk
van de fabrikant zwart of bruin) moet worden aangesloten
op het buitenste (rechter) stiftcontact.
Afhankelijk van in welk model de afstandsbedieningsinstallatie wordt gebruikt, kan de aansluiting van de servo's en
de stroomvoorziening van de ontvanger op verschillende manieren plaatsvinden.
Uitgang Verbrander-model
(Aansluitschema afbeelding 6 A)
Elektrisch model met rijregelaar
(Aansluitschema afbeelding 6 B)
CH1 Stuurservo Stuurservo
CH2 Gas-/remservo Rijregelaar
CH3 Servo voor speciale functies * Servo voor speciale functies *
BIND/VCC Batterijbox/ontvangeraccu **
Afbeelding 6
Afbeelding 5
13
* De servo voor speciale functies aan de ontvangeruitgang 3 wordt bediend met behulp van de bedieningsknop
voor kanaal 3 (zie afbeelding 2, pos. 14). In plaats van een servo kan ook een schakelmodule worden aangeslo-
ten.
** Een elektronisch model met een elektronische rijregelaar is alleen een aparte ontvangeraccu nodig voor de Bind/
VCC-aansluiting als de gebruikte rijregelaar niet over een BEC-circuit beschikt. Nadere informatie leest u in de
technische documentatie van de regelaar.
Opgelet!
Mocht u nog steeds een oude mechanische rijregelaar gebruiken, die over een BEC-stekker beschikt, mag
deze nooit worden gebruikt voor de voeding van de ontvanger. De spanning die op deze stekker staat is
te hoog. Gebruik in plaats daarvan een afzonderlijke voeding met vier AA/Mignon-batterijen/accu's of een
4- tot 5-cellige NiMH-ontvangeraccu.
Schakel de zender in en neem aansluitend de ontvanger in gebruik. Bij een juiste verbinding tussen de zender en
ontvanger (normaal ingesteld in de fabriek), licht de rode controle-LED in de ontvanger op (zie afbeelding 5, pos.
16). Controleer de juiste werking van de ontvanger en de aangesloten servo's en schakel deze aansluitend weer uit.
b) Montage van de ontvanger
De montage van de ontvanger is in principe altijd afhankelijk van het model. Daarom dient u zich voor wat betreft de
montage aan de aanwijzingen van de modelfabrikant te houden.
U moet onafhankelijk daarvan altijd proberen om de ontvanger zo te monteren, dat deze optimaal tegen stof, vuil,
vocht, hitte en trillingen is beschermd. Voor het bevestigen zijn dubbelzijdig klevend schuimstof (servotape) of rubber
ringen geschikt, die de in schuimstof verpakte ontvanger goed op zijn plaats houden.
Opgelet!
De antennedraad (1) heeft een nauwkeurig
afgemeten lengte. Daarom mag de antenne-
draad niet worden opgerold, in lussen gelegd
of zelfs afgesneden.
Dit zou het bereik ernstig beperken en vormt
dus een aanzienlijk veiligheidsrisico bij het ge-
bruik van een model.
Leid de antennedraad naar boven door een opening in het
model. Het is het beste om de meegeleverde antennebui-
zen van de afstandsbediening te gebruiken.
Afbeelding 7
14
12. Montage van de servo's
De inbouw van een servo (1) is altijd afhankelijk van het
op dat moment gebruikte model. Uitvoerige informatie
hierover kunt u vinden in de bij het model geleverde do-
cumentatie.
In principe dient u echter te proberen de servo's tegen tril-
lingen gedempt vast te schroeven. Hiervoor zijn de servo's
meestal omsloten met rubberen mondstukken (2) met me-
talen hulzen (3).
Bij stroef aansturen kunnen de servo's niet in de vereiste stand draaien. U verbruikt daardoor onnodig stroom en het
model heeft een onzuivere stuurverhouding.
De aansturingen moeten zo soepel mogelijk werken, zonder daarbij speling in de lagers of afwijkingen te vertonen.
Alvorens de servohendels te monteren, neemt u de zen-
der en aansluitend de ontvanger in bedrijf en controleert u
de juiste middenpositie van de trimmer op de afstandsbe-
diening (zie volgend hoofdstuk).
Monteer vervolgens de servohendel altijd in een hoek van
90° ten opzichte van de stuurstangen (zie Afbeelding 9,
tekening A).
Als de servohendel schuin staat ten opzichte van de
stuurstang (zie Afbeelding 9, tekening B), zullen de bestu-
ringspaden in beide stuurrichtingen niet dezelfde grootte
hebben.
Een kleine mechanische schuine instelling, die door de
vertanding van de servohendel is veroorzaakt, kan later
met de trimmer worden gecorrigeerd.
Afbeelding 8
Afbeelding 9
15
13. Instellen van de trimmer
De trimmer dient voornamelijk om een lichte scheefstelling van de servohendel als gevolg van de tanden en de bijbe-
horende ongelijke stuurbewegingen te corrigeren. Bovendien hebt u nog steeds de mogelijkheid om het model tijdens
het gebruik gevoelig aan te passen, als hij bijv. niet recht rijdt, hoewel het stuur in de middenstand staat.
Aansluitend moet de stuurstang zo worden bijgesteld, dat de trimmer opnieuw de oorspronkelijke waarde heeft (90°
hoek tussen de servohendel en de stang) en het model nog steeds recht rijdt.
De afstandsbediening GT2+1 EVO beschikt over een gevoelige digitale trimmer, waarmee de sturing (CH1) en de
rijfunctie (CH2) met elk twee knoppen individueel kunnen worden ingesteld.
a) Instellen van de stuur-trimmer
Houd de onderste van de twee trimknoppen (-) voor de
stuur trimmer ingedrukt (zie ook afbeelding 2, pos. 12). De
groene LED-indicator (zie ook afbeelding 2, pos. 8) begint
na enige tijd te ikkeren.
Wanneer het ontvangende systeem wordt ingeschakeld,
zal de servohendel van de stuurservo geleidelijk van de
middenpositie naar het einde van het trimbereik draaien.
Als de groene LED stopt met ikkeren en weer continu
blijft oplichten, is het einde van het trimbereik bereikt en
blijft de servohendel staan.
Houd nu op de bovenste van de twee trimknoppen (+)
voor de stuur trimmer (12) ingedrukt. De groene LED-
indicator (8) begint na enige tijd opnieuw te ikkeren en de
servohendel keert terug naar de middenpositie.
Als de groene LED twee keer kort knippert, laat dan onmiddellijk de trimknop los. De middenpositie is bereikt en de
ingestelde waarde wordt automatisch opgeslagen. Zelfs na het uit- en inschakelen blijft de laatst ingestelde waarde
behouden.
Als de middenpositie van de digitale trimmer voor de stuurinrichting op de zender is ingesteld, kan de positie van
de servohendel op de stuurservo worden gecontroleerd en, indien nodig, kan de hendel in de juiste positie worden
gemonteerd. Lichte hellingen door de vertanding van de servohendel kunnen vervolgens met behulp van de trimmer
worden gecorrigeerd.
Praktische tip:
De trimmer voor de stuurfunctie bevindt zich vervolgens precies in het midden, als de hendel van de stuur-
servo bij de test door op de omkeerschakelaar te drukken (zie afbeelding 2, pos. 15) niet meer beweegt.
Het stuurwiel moet zich hiervoor in de middenpositie staan.
Afbeelding 10
16
b) Instellen van de rij-trimmer
Bij gebruik van een verbrandingsmodel met gas-/remservo gebeurt de instelling van de trimmer hetzelfde als bij de
stuurservo. Om de trimwaarde aan te passen, worden de twee trimknoppen voor de rij-trimmer (zie afbeelding 10,
pos. 11) gebruikt.
Bij het gebruik van een elektrisch model met rijregelaar moet de trimmer ook op de gemiddelde waarde worden inge-
steld. Als de rijregelaar geen mogelijkheid biedt om de vooruit-, stop- en achteruitrijposities te programmeren, moet de
middenpositie van de rij-trimmer zo worden ingesteld dat de aandrijfmotor is uitgeschakeld als de bedieningshendel
voor de rijfunctie (zie afbeelding 1, pos. 3) niet is ingedrukt.
17
14. Controleren van de stuur- en rijfunctie
Sluit nu de servo's of rijregelaar gebruikt in uw model en de voeding naar de ontvanger aan.
Voor een beter begrip wordt de stuurfunctie gedemonstreerd aan de hand van het voorbeeld van een
modelauto. Om te voorkomen dat het model onbedoeld start bij het controleren van de besturings- en
rijfuncties, plaatst u het model met het chassis op een geschikte ondergrond (houten blok of iets dergelijks).
De wielen moeten vrij kunnen draaien.
a) Controleren en instellen van de stuurfunctie
Schakel de zender in en stel, indien dit nog niet is gebeurd, de trimmer voor de rij- en stuurfunctie in de middenpositie
in volgens de instructies in hoofdstuk 13.
Schakel vervolgens de ontvanger in. Als u alles juist hebt aangesloten en gemonteerd, moet de besturing van het
model reageren op de draaibewegingen van het stuurwiel (zie afbeelding 1, pos. 2).
Als het stuurwiel in de middenpositie staat, moeten de wielen recht uitgelijnd zijn. Mochten de wielen schuin staan,
controleer dan de juiste positie van de hendel op de stuurservo terwijl het stuur in de middenpositie staat. Indien nodig
kunnen de stuurstangen van de besturing ook worden bijgesteld.
Als u het stuurwiel naar links op de zender stuurt, moeten de wielen van het voertuig naar links draaien (zie afbeelding
11, tekeningen A). Als u naar rechts draait, moeten de wielen naar rechts draaien (zie afbeelding 11, tekeningen B).
Afbeelding 11
Opgelet!
De bediening van het stuurwiel op de zender vereist slechts weinig kracht. Daarom is het ruim voldoende
als u het stuurwiel alleen met de vingertoppen bedient. Pogingen om het stuurwiel met grotere kracht te
draaien bij het bereiken van de eindstop kunnen leiden tot de verstoring van het stuurmechanisme in de
zender.
18
Mochten de wielen exact in de tegenovergestelde richting
draaien zoals weergegeven in afbeelding 11, kunt u met
behulp van de omkeerschakelaar voor de stuurfunctie (15)
de werkrichting van het stuurwiel en dus de draairichting
van de stuurservo omschakelen.
Onder bepaalde omstandigheden kan het
vervolgens nodig zijn om de stuur-trimmer op-
nieuw in te stellen.
Belangrijk!
Stel de stuurstang op het model zo af, dat u naar links en rechts de volle stuuruitslag hebt, zonder dat
daarbij de besturing mechanisch aanslaat of wordt begrensd.
Als de stuuruitslag te groot moet zijn bij gebruik van het model, kan dit worden verminderd door middel van
de dual rate-knoppen voor de stuurfunctie (zie Afbeelding 12, pos. 9).
Als u de onderste knop (-) ingedrukt houdt, knippert de groene LED-indicator en wordt de maximaal mogelijke stuuruit-
slag verminderd. Als de bovenste knop wordt ingedrukt gehouden, neemt de stuuruitslag opnieuw toe. Als u tijdens de
instelling het stuurwiel op de zender volledig opzij draait, kunt u de wijziging van de instelling heel goed waarnemen.
De instelling van de maximale stuuruitslag heeft tegelijkertijd invloed op beide stuurrichtingen. De ingestelde waarde
wordt automatisch opgeslagen en blijft ook behouden nadat de afstandsbediening uit- en ingeschakeld is.
Afbeelding 12
19
b) Controleren en instellen van de rijfunctie
Als u de bedieningshendel voor de rijfunctie (zie afbeelding 1, pos. 3) tot aan de aanslag in de richting van de hendel
trekt, moet het model accelereren (zie afbeelding 13, tekeningen A). Als de hendel naar voren wordt geduwd, moet het
model worden geremd of overgeschakeld naar achteruit rijden (zie afbeelding 13, tekeningen B).
Afbeelding 13
Mocht de aandrijving van uw model precies tegenovergesteld zijn aan de afbeelding in afbeelding 13, kunt u de om-
keerschakelaar voor de rijfunctie gebruiken (zie afbeelding 12, pos. 7) om de werkrichting van de bedieningshendel
om te schakelen.
Belangrijk!
Stel bij een model met verbrandingsmotor de stangen voor aansturing van het gas en de rem zodanig in,
dat de gas-/remservo niet mechanisch wordt begrensd. De triminstelling voor de rijfunctie moet zich daarbij
in de middenpositie bevinden.
Bij een model met elektronische rijregelaar moeten de afzonderlijke standen van de bedieningshendel voor de rijfunc-
tie (vooruit, stop, achteruit) onder omstandigheden in de rijregelaar worden geprogrammeerd. Verdere aanwijzingen
daaromtrent moeten aan de documentatie van de rijregelaar worden ontleend. Als de rijregelaar niet programmeer-
baar is, stel de trimmer dan zo in dat het voertuig stilstaat, als de bedieningshendel voor de rijfunctie zich in de
middenpositie bevindt.
20
15. Controleren van de schakelfunctie
Behalve de rij- en stuurfunctie biedt de afstandsbediening GT2+1 EVO ook de mogelijkheid om een derde servo op
de ontvanger aan te sluiten en te besturen.
Als de bedieningsknop voor kanaal 3 (zie ook afbeelding
2, pos. 14) op de afstandsbediening wordt ingedrukt, loopt
de aandrijvingshendel van de servo die op uitgang 3 van
de ontvanger is aangesloten, van de ene eindpositie naar
de andere eindpositie (zie onderstaande afbeelding in af-
beelding 14).
De functie kan worden gebruikt om een mechanische spe-
ciale functie in een model te besturen.
Belangrijk!
Aangezien de twee eindposities niet elektro-
nisch kunnen worden ingesteld, moet elke
stuurstang zo worden aangepast dat de servo
op kanaal 3 niet mechanisch wordt begrensd in
zijn draaibeweging.
Als alternatief voor een servo kan ook een schakelmo-
dule op de ontvangeruitgang 3 worden aangesloten. Het
is dus bijv. ook mogelijk lichtfuncties op het model via de
afstandsbediening in en uit te schakelen.
Nadat u de juiste rij-, stuur- en schakelfunctie hebt ge-
controleerd of ingesteld, schakelt u eerst de ontvanger en
aansluitend de zender uit.
Het model is nu klaar voor de eerste testrit.
Afbeelding 14
21
16. Fail-safe-functie
De ontvanger van uw afstandsbediening biedt u de mogelijkheid om de gasservo of elektronische rijregelaar in een
specieke positie of in de stopfunctie te zetten, als bij een storing geen juist signaal van de afstandsbediening meer
wordt ontvangen.
Als de neutrale positie (middenpositie van de bedieningshendel voor de rijfunctie) als Fail-Safe-positie wordt geselec-
teerd, zal het voertuig automatisch uitwijken als de radiotransmissie wordt verstoord of het model uit het zenderbereik
van de afstandsbediening rijdt.
Maar u kunt ook een willekeurige rempositie (bijv. 50% remwerking bij een verbrandingsmodelauto) als fail-safe-
positie selecteren. In dit geval dient u bij het instellen van de fail-safe-functie de bedieningshendel voor de rijfunctie
met een rubberen ring in de gewenste positie vast te zetten.
Om de Fail-Safe-instelling uit te voeren, gaat u als volgt te werk:
Verplaats de bedieningshendel voor de rijfunctie naar de gewenste positie.
Schakel de zender en aansluitend de ontvanger in.
Houd vervolgens de fail-safe-drukknop (17) op de ont-
vanger ingedrukt.
De LED (16) in de ontvanger knippert tweemaal en licht
vervolgens weer permanent op.
Laat de drukknop in de ontvanger opnieuw los.
De fail-safe positie is nu opgeslagen.
De opgeslagen fail-safe-positie blijft ook na het uit- en
weer inschakelen van de ontvanger opgeslagen.
Voer vervolgens een functietest uit, ga hiervoor als volgt te werk:
Bij het inzetten van een gasservo, kunt u een klein beetje gas geven bij een stilstaande verbrandingsmotor en vervol-
gens de zender uitschakelen. De gasservo moet dan na korte tijd de opgeslagen Fail Safe-positie inlopen.
Bij een elektrisch model met elektronische rijregelaar moet het voertuig zodanig worden losgemaakt dat de wielen
vrij kunnen draaien voor de test. Start vervolgens het voertuig zoals gewoonlijk. Beweeg de bedieningshendel voor
de rijfunctie in de richting van de hendel zodat de elektromotor op een laag toerental start en de wielen ronddraaien.
Als u nu de zender uitschakelt, moet de elektromotor blijven staan, indien eerder opgeslagen als de fail-safe-positie
voor de middenpositie van de bedieningshendel voor de rijfunctie.
Afbeelding 15
22
17. Omschakelen van de digitale codering
Uw afstandsbedieningszender biedt u de mogelijkheid om ontvangers te bedienen met de digitale codering AFHDS en
AFHDS2A. De zender is in de fabriek ingesteld op de bijgevoegde AFHDS2A-gecodeerde ontvanger.
Mocht u een REELY-ontvanger willen bedienen met de digitale codering AFHDS, moet de zender eerst worden omge-
schakeld en moet de ontvanger met de zender worden verbonden (zie volgend hoofdstuk).
Om de digitale codering op de zender om te schakelen, gaat u als volgt te werk.
Schakel de zender uit.
Verplaats het stuurwiel voor de stuurfunctie (zie afbeelding 1, pos. 2) tot de aanslag aan één kant en houd deze
op zijn plaats vast.
Houd de knop Binden ingedrukt (zie afbeelding 2, pos. 14).
Schakel bij een uitgedraaid stuurwiel en ingedrukte bind-knop de zender met de in-/uitschakelaar in.
Laat het stuurwiel los en de bind-knop los.
Als de groene LED voor de weergave van onderspanning continu knippert, is de zender omgeschakeld naar de
digitale codering AFHDS.
Als de groene LED met tussenpozen knippert, is de zender omgeschakeld op de digitale codering AFHDS2A.
Door nogmaals op de bind-knop te drukken, wordt de momenteel ingestelde digitale codering opgeslagen.
Schakel de zender uit en vervolgens weer in om de afstandsbediening te laten zenden in de ingestelde digitale
codering.
Belangrijk:
De ontvanger die wordt geleverd met het afstandsbedieningssysteem "GT2+1 EVO" werkt met de digitale
codering AFHDS2A. Zorg er daarom altijd voor om de juiste codering op de zender te programmeren!
23
18. Binding-functie
Opdat de zender en de ontvanger met elkaar zouden werken, moeten ze door dezelfde digitale codering aan elkaar
worden verbonden. Bij levering zijn de zender en ontvanger op elkaar afgestemd en kunnen ze onmiddellijk worden
gebruikt. Het vernieuwen van de bindingsinstelling is vooral nodig nadat een zender of ontvanger is verwisseld of om
storingen te verhelpen.
Voordat u de ontvanger met de zender kunt verbinden, moet u controleren of de zender in de juiste digitale codering
(zie vorig hoofdstuk) werkt.
Om de bindingsfunctie uit te voeren, gaat u als volgt te werk:
Zender en ontvanger moeten zich in de directe omgeving bevinden (ong. 50 cm afstand).
Schakel de zender uit.
Ontkoppel de eventueel aangesloten servo's van de ontvanger.
Sluit de meegeleverde programmeerstekker (18) aan
op de BIND/VCC-aansluiting van de ontvanger.
De voeding van de ontvanger (ontvangeraccu of rijre-
gelaar met BEC) is aangesloten aan de uitgang CH3
van de ontvanger.
Schakel de ontvanger in. De LED in de ontvanger (16)
begint snel te knipperen.
Druk op de zender op de bind-knop (zie afbeelding 2,
pos. 14) en houd deze knop ingedrukt.
Schakel de zender in terwijl u de knop ingedrukt houdt.
De LED voor de weergave van de onderspanning op de
zender knippert.
Zodra de LED in de ontvanger (2) na enkele seconden
langzaam knippert, is het bind-proces voltooid.
Laat de bind-knop op de zender los.
Schakel de ontvanger en de zender uit en verwijder de programmeerstekker.
Sluit de servo's/regelaar opnieuw op de ontvanger aan.
Controleer de functie van het systeem. Als het systeem niet goed werkt, voert u de procedure opnieuw uit of con-
troleert u de digitale codering van de zender.
Als u de zender hebt omgeschakeld naar de digitale codering AFHDS en een AFHDS-ontvanger bindt, zal
de LED in de ontvanger na het binden niet langzaam knipperen, maar zal deze permanent oplichten.
Afbeelding 16
24
19. Simulator-functie
Indien nodig kunt u de zender ook op de pc gebruiken voor simulatiedoeleinden of games. In dit geval hebt u een
USB-interfacekabel en geschikte software voor de computer nodig (bijv. autosportgames, enz.).
De aansluiting van de USB-interfacekabel gebeurt aan de linkerzijde van de zender aan de pc-interfaceaansluiting
(zie afbeelding 1, pos. 5). Bij juiste aansluiting en installatie wordt de ingeschakelde zender door het besturingssys-
teem (bijv. minimaal Windows XP of hoger) herkend en kan deze als een in de handel verkrijgbare joystick worden
gebruikt.
Raadpleeg voor alle overige informatie de gebruikersaanwijzing van de USB-interfacekabel.
20. Onderhoud
Het product is onderhoudsvrij. Demonteer het nooit (behalve de procedure die in deze handleiding wordt beschreven
voor het plaatsen van de batterijen in de afstandsbediening).
Reinig de buitenkant van de afstandsbediening alleen met een zachte en droge doek of kwast. U mag in geen geval
agressieve schoonmaakmiddelen of chemische oplosmiddelen gebruiken, omdat hierdoor het oppervlak van de be-
huizingen beschadigd kan worden.
21. Conformiteitsverklaring (DOC)
Hiermee verklaart Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Straße 1, D-92240 Hirschau dat het product voldoet aan
richtlijn 2014/53/EU.
De volledige tekst van de EU-conformiteitsverklaring is als download via het volgende internetadres be-
schikbaar:
www.conrad.com/downloads
Kies een taal door op een vlagsymbool te klikken en voer het bestelnummer van het product in het zoek-
veld in; aansluitend kunt u de EU-conformiteitsverklaring downloaden in pdf-formaat.
25
22. Verhelpen van storingen
Deze afstandsbediening werd volgens de nieuwste technische inzichten vervaardigd. Er kunnen desondanks proble-
men of storingen optreden. Daarom willen we u uitleggen hoe u eventuele storingen kunt verhelpen.
Probleem Oplossing
De zender reageert niet. Controleer de batterijen van de zender.
Controleer de polariteit van de batterijen.
Controleer de functieschakelaar.
De servo's reageren niet. Controleer de batterijen of accu´s van de ontvanger.
Test de schakelkabel.
Test van de BEC-functie van de regelaar.
Controleer de polen van de servostekker.
Controleer de digitale codering.
Voer de bindingsfunctie uit.
Servo's reageren niet en de
LED in de ontvanger knippert
langzaam.
Controleer de functie van de afstandsbedieningszender.
Voer de bindingsfunctie uit.
Schakel de codering op de zender om en bindt de ontvanger opnieuw.
De servo's trillen. Controleer de batterijen of accu´s van de zender en ontvanger.
Droog eventuele vochtigheid in de ontvanger met een haardroger.
Een servo bromt. Controleer de batterijen of accu´s van de ontvanger.
Controleer of de stuurstangen gemakkelijk bewegen.
Servo bedienen voor testdoeleinden zonder servohendel.
Het systeem heeft slechts een
kleine reikwijdte.
Controleer de batterijen of accu´s van de zender en ontvanger.
Controleer de antenne van de ontvanger op beschadigingen en controleer
de elektrische doorgang.
Leg de ontvangerantenne in het model anders om de werking te testen.
De zender schakelt onmiddellijk
of na korte tijd vanzelf uit.
Controleer de batterijen van de zender of vervang ze.
Het voertuig stuurt niet. Controleer de soepele werking van de stuurstang.
Controleer de stuurservo.
Controleer stuurservo-aansluiting op ontvanger.
Verhoog de Dual Rate-waarde op de zender.
26
23. Verwijdering
a) Product
Elektronische apparaten zijn recyclebare stoffen en horen niet bij het huisvuil. Als het product niet meer
werkt, moet u het volgens de geldende wettelijke bepalingen voor afvalverwerking inleveren.
Verwijder batterijen/accu's die mogelijk in het apparaat zitten en gooi ze afzonderlijk van het product weg.
b) Batterijen / Accu’s
U bent als eindverbruiker volgens de KCA-voorschriften wettelijk verplicht alle lege batterijen en accu’s in te leveren;
verwijdering via het huisvuil is niet toegestaan.
Batterijen/accu´s die schadelijke stoffen bevatten, zijn gemarkeerd met nevenstaand symbool. Deze mo-
gen niet via het huisvuil worden afgevoerd. De aanduidingen voor irriterend werkende, zware metalen
zijn: Cd = cadmium, Hg = kwik, Pb = lood (de aanduiding staat op de batterijen/accu’s, bijv. onder de links
afgebeelde vuilnisbaksymbool).
U kunt verbruikte batterijen/accu’s gratis bij de verzamelpunten van uw gemeente, onze lialen of overal waar bat-
terijen/accu’s worden verkocht, afgeven.
Zo vervult u uw wettelijke verplichtingen en draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
27
24. Technische gegevens
a) Zender
Frequentiebereik ...............................................2,405 - 2,475 GHz
Zendvermogen .................................................< 20 dBm
Zendbereik ........................................................ong. 200 m
Aantal kanalen ..................................................3
Signaaluitgang ..................................................3,5 mm jack-aansluiting (PPM)
Bedrijfsspanning ...............................................6 V/DC via 4 AA/Mignon-batterijen
Afmetingen (B x L x H)......................................160 x 210 x 95 mm
Gewicht zonder batterijen .................................ong. 240 g
b) Ontvanger
Frequentiebereik ...............................................2,405 - 2,475 GHz
Aantal kanalen ..................................................3
Codering ...........................................................AFHDS2A
Stekkersysteem ................................................Futaba/Graupner JR
Bedrijfsspanning ...............................................4,0 - 6,5 V/DC via 4 AA/Mignon-batterijen of accu's
Afmetingen (B x L x H)......................................35 x 22 x 12 mm
Gewicht .............................................................ca. 5 g
Dit is een publicatie van Conrad Electronic SE, Klaus-Conrad-Str. 1, D-92240 Hirschau (www.conrad.com).
Alle rechten, vertaling inbegrepen, voorbehouden. Reproducties van welke aard dan ook, bijvoorbeeld fotokopie,
microverlming of de registratie in elektronische gegevensverwerkingsapparatuur, vereisen de schriftelijke toestemming van
de uitgever. Nadruk, ook van uittreksels, verboden. De publicatie voldoet aan de technische stand bij het in druk bezorgen.
Copyright 2019 by Conrad Electronic SE.
1897778_V1_0219_02_VTP_m_nl
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Reely 1897778 Handleiding

Type
Handleiding