ProForm PETL11810 de handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Sticker met
serienummer
Modelnr. PETL11810.0
Serienr.
Noteer het serienummer hierboven
voor verdere raadpleging.
OPGELET
Lees voor gebruik van dit appa-
raat alle instructies en voor-
zorgsmaatregelen in deze hand-
leiding. Bewaar deze handleiding
voor verdere raadpleging.
VRAGEN?
Als u nog vragen hebt of er zijn on-
derdelen die ontbreken of bescha-
digd zijn, neem dan contact op met
de winkel waar u dit product hebt
gekocht.
Bezoek onze website:
www.iconsupport.eu
GEBRUIKSAANWIJZING
www.iconeurope.com
INHOUD
DE STICKERS MET WAARSCHUWING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
M
ONTAGE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .15
GEBRUIK EN BIJSTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .23
PROBLEMEN OPLOSSEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .25
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .28
LIJST MET ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .30
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .32
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatstepagina
RECYCLING INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .Laatstepagina
De hier getoonde sticker(s) met waarschu-
wing is/zijn op de aangegeven plaats(en) ge-
plakt. Bel, wanneer een sticker ontbreekt of
niet leesbaar is, het nummer op de omslag
van deze handleiding en vraag om een ver-
vangende sticker. Plak de sticker op de
aangegeven plaats. Opmerking: de sticker(s)
worden niet op ware grootte weergegeven.
DE STICKERS MET WAARSCHUWING
2
PROFORM is een merk van ICON IP, Inc.
3
1. Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
enig ander oefenprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen boven de 35
jaar of personen met bestaande gezondheid-
sproblemen.
2. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar zich te ervan te overtuigen dat alle ge-
bruikers van de loopband voldoende op de
hoogte zijn van de voorzorgsmaatregelen en
waarschuwingen.
3. Gebruik de loopband alleen zoals
voorgeschreven.
4. Plaats de loopband op een vlakke onder-
grond met minstens 2,4 m ruimte rondom,
ruimte achter de loopband en 0,6 m ruimte
aan iedere kant van de loopband. Zorg ervoor
dat de loopband geen luchtopeningen,
luchtroosters blokkeert. Leg een matje onder
de loopband om uw vloer of de vloerbe-
dekking te beschermen.
5. Gebruik de loopband uitsluitend binnenshuis
en uit de buurt van vocht en stof. Plaats de
loopband niet in een garage, op een overdekt
terras of bij water.
6. Gebruik de loopband niet waar spuitbussen
gebruikt worden of waar zuurstof wordt
toegevoegd.
7. Houdt te allen tijde kinderen jonger dan 12
jaar en huisdieren bij de loopband vandaan.
8. De loopband kan alleen door mensen die 150
kg of minder wegen worden gebruikt.
9. Laat nooit meer dan één persoon de loop-
band gebruiken.
10. Draag de juiste kleding bij gebruik van de
loopband. Draag geen losse kleding die ver-
strikt kan raken in de loopband. Athlethische
ondersteunende kleding wordt aanbevolen
voor zowel mannen als vrouwen. Draag altijd
trainingsschoenen. Gebruik de loopband
nooit met blote voeten, sokken of met san-
dalen.
11. Steek de stekker alleen in een geaard stop-
contact (zie pagina 16). Geen elk ander appa-
raat moet zich op dezelfde groep bevinden.
12. Als u een verlengsnoer nodig heeft, gebruik
dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
2
(maat 14)
snoer dan niet langer is dan 1,5 meter.
13. Houd de stekker bij hete oppervlaktes van-
daan.
14. Loop nooit op de loopband wanneer de elec-
triciteit uitgeschakeld is. Gebruik de loop-
band niet wanneer het electrische snoer of
stekker beschadigd is. Gebruik de loopband
niet als hij niet goed werkt. (Zie PROBLEMEN
OPLOSSEN op pagina 25 als de loopband
niet goed werkt.)
15. Lees de noodstopprocedure grondig door en
test de procedure voordat u de loopband ge-
bruikt (raadpleeg HOE HET APPARAAT AAN
TE ZETTEN op pagina 18).
16. Start de loopband nooit wanneer u op de
loopband staat. Houd u altijd vast aan de han-
dleuningen wanneer u de loopband gebruikt.
17. De loopband kan een hoge snelheid bereiken.
Stel de snelheid geleidelijk bij om
schokkende versnellingen te voorkomen.
18. De polssensor is geen medisch instrument.
Bepaalde factoren zoals bewegingen, kunnen
de juistheid van de metingen aantasten. De
polssensor dient slechts om een algemene
hartslag te meten, als hulpmiddel bij uw oe-
feningen.
WAARSCHUWING: lees, om het risico van ernstig letsel te verminderen, alle be-
langrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in deze handleiding en alle waarschuwingen op uw
l
oopband voordat u deze gebruikt. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
door het gebruik van dit product.
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
4
1
9. Laat de loopband nooit zonder toezicht rond-
draaien. Verwijder altijd de sleutel, trek het
s
noer uit en druk de schakelaar in de off-
stand wanneer de loopband niet gebruikt
wordt. (Zie de tekening op pagina 5 voor de
locatie van de stroomschakelaar.)
20. Voltooi eerst de montage van de loopband
voordat u hem uitklapt, inklapt of verplaatst.
(Zie MONTAGE op pagina 6 en DE LOOP-
BAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN op pa-
gina 23.) U moet op veilige wijze in staat zijn
om 20 kg te kunnen optillen, of om de loop-
band te verplaatsen.
21. Bij het vouwen of verschuiven van de loop-
band dient u erop te letten dat de opbergver-
grendeling het onderstel stevig in de opslag-
stand houdt.
22. Steek geen enkel onderwerp in welke opening
dan ook van de loopband.
23. Controleer regelmatig of alle onderdelen nog
g
oed vast zitten en verstevig ze indien nodig.
2
4. GEVAAR: t
rek de stekker altijd direct
na gebruik van de loopband uit het stopcon-
tact. Eveneens de stekker uit het stopcontact
trekken voor het schoonmaken van de loop-
band, voor het plegen van onderhoud en voor
h
et bijregelen zoals beschreven is in deze
handleiding. Verwijder nooit de motorkap ten-
zij een technicus dat aangeeft. Onderhoud,
anders dan de procedures in deze handlei-
ding moeten uitsluitend worden uitgevoerd
door een erkende onderhoudsvertegenwoor-
diger.
25. Deze loopband is alleen voor huiselijk ge-
bruik bedoeld. Gebruik de loopband niet com-
mercieel of voor verhuur.
26. Te veel oefeningen doen kan leiden tot ern-
stig letsel of de dood. Als u pijn voelt of dui-
zelig wordt tijdens het oefenen, dient u on-
middellijk te stoppen en af te koelen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Dank u dat u hebt gekozen voor de revolutionaire PRO-
F
ORM
®
9
05 ZLT loopband. Deze 905 ZLT loopband
biedt een reeks aan indrukwekkende functies die zijn
ontwikkeld om uw oefeningen effectiever en leuker te
maken. Als u geen oefeningen doet, kunt u deze unieke
l
oopband opvouwen, waardoor deze minder dan de
helft van de ruimte inneemt van andere loopbanden.
Lees, voor uw welzijn, deze handleiding zorgvuldig
door voor gebruik van de loopband. Raadpleeg de
omslag van deze handleiding als u nog vragen hebt.
N
oteer het productnummer en het serienummer voor-
dat u met ons contact opneemt. De plaats waar u de
stickers met het productnummer en het serienummer
kunt vinden wordt op de omslag van de handleiding
a
angegeven.
Bekijk eerst aandachtig de tekening hieronder en de
verschillende onderdelen, voordat u verder leest.
VOORDAT U BEGINT
Handleuning
Staander
Accessoire Houder
Sleutel/Klip
Stroom-
schakelaar
Loopband
Platform van het Kussen
Voetkussentje
Bijstelbouten van
de Ruststandrol
Bedieningspaneel
Polssensor
6
MONTAGE
Montage moet door twee personen worden uitgevoerd. Plaats de loopband op een open plek en verwijder het
verpakkingsmateriaal. Gooi het verpakkingsmateriaal niet weg totdat u de loopband volledig hebt gemon-
t
eerd. Opmerking: de onderkant van de loopriem van de loopband is voor een goede werking bedekt met een
smeermiddel. Tijdens het vervoer kan een klein beetje smeermiddel aan de bovenkant van de loopriem of de ver-
p
akkingsmateriaal terecht zijn gekomen. Dit is normaal en heeft geen invloed op de werking van de loopband. Als
er zich smeermiddel op de bovenkant van de loopriem bevindt, kunt u deze eenvoudigweg afvegen met een
zachte doek en een reiniger zonder schuurmiddel.
Voor de montage hebt u de bijgeleverde inbussleutel nodig , uw eigen Phillips schroeven-
draaier , verstelbare moersleutel , punttang , een schaars .
Gebruik de onderstaande tekeningen om te weten hoe u de metalen onderdelen moet monteren. Het nummer tus-
sen haakjes onder elke tekening is het nummer van het onderdeel van de LIJST MET ONDERDELEN achterin
deze handleiding. Het getal achter de haakjes is de hoeveelheid die nodig is voor de montage. Opmerking: som-
mige kleine onderdelen zijn al vooraf gemonteerd. Om schade aan plastic onderdelen te vermijden, moet
u geen elektrisch gereedschap bij het monteren gebruiken. Er zijn mogelijk extra metalen onderdelen
meegeleverd.
Tussenstuk van de
Basisvoet (94)–2
3/8" Sterring
(11)–4
#8 x 1/2" Schroef
(3)–8
#8 x 1" Tekschroef
(5)–4
3/8" Moer (10)–3
5/16" Sterring
(13)–6
5/16" x 1" Hechtbout
(4)–6
Bouttussenstuk (14)–4
3/8" x 2" Bout (8)–3
3/8" x 4 1/4" Hechtbout (7)–4
1/4" Sterring
(12)–4
#8 x 3/4" Tussenring
Kopschroef (2)–2
#8 x 1" Schroef
(107)–4
1/4" x 1 1/4"
Hechtbout (9)–4
7
2. Draai de loopband voorzichtig naar de linkerkant
met de hulp van een tweede persoon. Vouw het
Onderstel (55) gedeeltelijk zodat de loopband
stabieler is; vouw het Onderstel nog niet
volledig in.
Verwijder de twee aangegeven bouten (B) en de
vervoerbeugel (C) en gooi deze weg.
Snij de banden die de Draad van de Staander
(87) aan de Basis (95) bevestigen door. Plaats
een draad in het aangegeven gat in de Basis en
gebruik het draad om het Draad van de
Staander uit het gat te trekken.
Bevestig twee Basisvoeten (90) aan de Basis
(95) in de weergegeven richtingen met twee
Basisvoettussenstukken (94) en twee #8 x 1"
Tek Schroeven (5).
Bevestig dan twee Basisvoeten (90) met slechts
#8 x 1" Tek Schroeven (5).
2
95
5
55
90
90
5
5
5
90
94
90
87
Gat
94
C
B
1. Zorg dat het stroomsnoer niet op het stop-
c
ontact is aangesloten.
V
erwijder de 3/8" Moer (10), de 3/8" x 2" Bout
(8), en de verzendbeugel (A) van de Basis (95).
Herhaal deze stap voor de andere kant van
de loopband.
De 3/8" Moeren (10) en de 3/8" x 2" Bouten (8)
worden gebruikt in de montagestappen 3 en 6.
Gooi de verzendbeugels weg.
1
95
A
8
10
8
4. Stel vast wat de Rechter Staander (85) en het
Rechter Staander (91) deze zijn gemarkeerd met
ʻRight” stickers. Lijn het ovalen gat in het
Tussenstuk van de Rechter Staander uit met het
ovalen gat in de Basis (95). Als de gaten niet
uitlijnen, draait u het Tussenstuk van de Rechter
Staander en probeert u het opnieuw.
Steek de Draad van de Staander (87) door het
Tussenstuk van de Rechter Staander (91) zoals
aangegeven. Plaats het Tussenstuk van de
Rechter Staander op de Basis (95).
Laat een tweede persoon de Rechter Staander
(85) naast de Basis vasthouden (95).
Raadpleeg de inzet-tekening. Maak de draad-
band in de Rechter Staander stevig vast rond
het eind van de Draad van de Staander (87).
Trek dan aan het andere eind van de draadband
totat de Draad van de Staander goed door de
Rechter Staander ligt.
95
Draadband
87
85
91
87
4
Draad-
band
85
87
Ovalen
gat
Ovalen
gat
3. Maak een Wiel (96) vast aan de Basis (95) met
de 3/8" x 2" Bout (8) en de 3/8" Moer (10) die u
heeft verwijderd in montagestap 1. Draai de
M
oer niet te strak vast. Het wiel moet vrij
kunnen draaien.
Druk een Basiskapje (89) in het Basis (95).
95
8
10
3
96
8
9
9
6. Draai de loopband voorzichtig naar de
rechterkant met de hulp van een tweede per-
soon. Vouw het Onderstel (55) gedeeltelijk
zodat de loopband stabieler is; vouw het
Onderstel nog niet volledig in.
Verwijder de twee aangegeven bouten (B) en de
vervoerbeugel (C) en gooi deze weg.
Maak een Wiel (96) vast aan de Basis (95) met
de 3/8" x 2" Bout (8) en de 3/8" Moer (10) die u
heeft verwijderd in montagestap 1. Draai de
Moer niet te strak vast. Het wiel moet vrij
kunnen draaien.
Druk een Basiskapje (89) in het Basis (95).
6
8
55
10
95
89
96
C
B
5. Houd een Bouttussenstuk (14) in het onderste
uiteinde van de Rechter staander (85). Plaats
een 3/8" x 4 1/4" Hechtbout (7) met een 3/8"
Sterring (11) in de Rechter Staander en het
B
outtussenstuk. Herhaal deze stap met een
tweede Bouttussenstuk (14), 3/8" x 4"
Hechtbout (7), en 3/8" Sterring (11).
H
oud de Rechter Staander (85) tegen het
tussenstuk van de Rechter Staander (91). Zorg
ervoor dat de Draad van de Staander (87) niet
bekneld raakt. Draai de 3/8" x 4 1/4"
Hechtbouten (7) vast tot de koppen van de
Hechtbouten de Rechter Staander raken; draai
de bouten nog niet helemaal vast.
91
85
87
11
1
4
7
5
10
8. Voeg de beugel op de Linker Handleuning (82)
in de Linker Staander (84).
Plaats de Draad van de Staander (87) enkele
centimeters omlaag in de Rechter Staander
(85); zorg dat de draadband niet in de
Rechter Staander valt. Steek dan de Rechter
Handleuning (83) in de Rechter Staander. Zorg
ervoor dat de Draad van de Staander niet
bekneld raakt.
Richt het Onderstel van het Bedieningspaneel
(102) zoals afgebeeld met de gelaste moeren
aan de onderkant. Plaats de uiteinden van het
Onderstel van het Bedieningspaneel in de
Linker en Rechter Handleuningen (82, 83).
Maak het Onderstel van het Bedieningspaneel
vast met vier 1/4" x 1 1/4" Hechtbouten (9) en
vier 1/4" Sterringen (12). Draai alle vier de
Hechtbouten en draai ze vast.
Til het Onderstel van het Bedieningspaneel
(102) op en de Handleuningen (82, 83) van de
Staanders (84, 85) af. Trek dan de Draad van
de Staander (87) uit de Rechter Staander.
102
9
84
Beugel
12
Gelaste
moeren
Opbind
draad
Gelaste
moeren
9
12
85
83
87
82
8
7. Lijn het ovalen gat in het Tussenstuk van de
Linker Staander (88) uit met het ovalen gat in de
Basis (95) zoals beschreven in stap 4.
Houd een Bouttussenstuk (14) in het onderste
u
iteinde van de Linker staander (84). Plaats een
3/8" x 4 1/4" Hechtbout (7) met een 3/8" Sterring
(11) in de Linker Staander en het
Bouttussenstuk. Herhaal deze stap met een
tweede Bouttussenstuk (14), 3/8" x 4"
Hechtbout (7), en 3/8" Sterring (11).
Houd het Tussenstuk van de Linker staander
(88) en de Linker Staander (84) tegen de Basis
(95). Draai de 3/8" x 4 1/4" Hechtbouten (7) vast
tot de koppen van de Hechtbouten de Linker
Staander raken; draai de bouten nog niet
helemaal vast.
Leg met de hulp van een tweede persoon de
loopband neer zodat de Basis (95) plat op de
vloer ligt.
88
8
4
7
95
14
11
7
11
10. Houd de handleuningsdmontuur (E) met de hulp
van een tweede persoon omlaag dichtbij het be-
dieningspaneelmontuur (D). Sluit de twee
Geaarde Draden van het Bedieningspaneel (6)
in de handleuning aan op de twee geaarde
draden die uit het bedieningspaneel steken.
Plaats de bedieningspaneeldraad (F) in hett
spoor in het bedieningspaneelmontuur (D).
Plaats de geaarde Draden van het
Bedieningspaneel (6) in het gat van het bedien-
ingspaneelmontuur (D) als u de handleuning-
montuur (E) in het bedieningspaneelmontuur
plaatst. Zorg dat de bedieningspaneeldraad
(F) in het spoor blijft. Zorg ervoor dat de
draden niet bekneld raken.
10
Geaarde
Draden
Spoor
F
102
D
E
6
9. Plaats het Bedieningspaneelmontuur (D) naar
beneden gericht op een zacht ondervlak om
krassen op het Bedieningspaneel te voorkomen.
Bevestig de Linker Accessoireshouder (103)
m
et vier 8" x 1/2" Schroeven (3). Draai alle vier
de Schroeven en draai ze vast.
Bevestig de Rechter Accessoireshouder
(
104) op dezelfde wijze.
9
D
3
3
103
3
104
12
12. Schuif de Linker Staanderkap (80) op de Kap
van de Linker Staander (84).
Schuif de Rechter Staanderkap (86) op de Kap
van de Rechter Staander (85).
12
80
84
85
86
11. Maak het Bedieningspaneel (D) aan de handle-
uningmontuur (E) met twee #8 x 3/4"
Tussenring Kopschroeven (2). Draai alle vier
de Tussenstuk Kopschroeven en draai ze
v
ast. Zorg dat u de Tussenstuk
Kopschroeven niet te vast draait.
Maak een Klem van het Bedieningspaneel (105)
a
an het bedieningspaneelmontuur (D) met twee
#8 x 1" Schroeven (107). Start beide
Schroeven en draai ze vast. Zorg dat u de
Schroeven niet te vast draait. Maak de andere
Klem van het Bedieningspaneel (105) op
dezelfde manier vast.
Verwijder de draadbanden uit de Handleuningen
(82, 83). Indien nodig drukt u de 5/16"
Kooibeugels (38) op zijn plaats.
D
105
105
8
3
82
2
2
11
107
107
38
38
E
13
14
85
84
4
4
4
13
13
13
4
D
13
13. Plaats het bedieningspaneel (D) met hulp van
een tweede persoon, naast de Rechter
Staander (85) en de Linker Staander (niet afge-
beeld). Plaats de Draad van de Staander (87) in
h
et gat aan de onderkant van de Rechter han-
dleuning en het eruit zoals afgebeeld.
Verbind de Draad van de Staander (87) met de
d
raad van het bedieningspaneel (F). Raadpleeg
de inzet-tekening. De connectoren zouden
makkelijk samen moeten glijden en op hun
plaats moeten klikken. Als dit niet gebeurt,
dient u een van de verbindingsstukken te
draaien en het nog eens te proberen. ALS DE
VERBINDINGSSTUKKEN NIET GOED ZIJN
VERBONDEN, KAN HET BEDIENINGSPA-
NEEL BESCHADIGD RAKEN ALS DE
STROOM WORDT AANGEZET. Verwijder de
draadband uit de Draad van de Staander.
Plaats het bedieningspaneelmontuur (D) op de
Rechter Staander (85) en Linker Staander (niet
afgebeeld). Zorg ervoor dat de draden niet
bekneld raken.
Steek de draden in de Rechter Handleuning
(83). Druk een Kapje van de Handleuning (63)
in het uiteinde van de Rechter Handleuning en
de Linker Handleuning (niet afgebeeld). Zorg
dat de bedieningspaneeldraad (F) in de
inkeping in het Kapje van de Rechter
Handleuning is.
14. Bevestig de bedieningspaneelmodule (D) aan
de Linker Staander (84) en de Rechter Staander
(85) met zes 5/16" x 1" Hechtbouten (4) en zes
5/16" Sterringen (13). Draai alle zes de
Hechtbouten en draai ze vast.
Zie stappen 5 en 7. Draai de 3/8" x 4 1/4"
Hechtbouten (7) vast.
13
F
Draad-
band
85
87
83
6
3
87
F
D
Uitsparing
14
16. Zorg dat alle delen goed vastzitten voordat u de loopband gebruikt. Als er zich lagen plastic op de loop-
bandstickers bevinden, dient u het plastic te verwijderen. Plaats een mat onder de loopband om de vloer of
het vloerkleed te beschermen. Opmerking: er kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Berg de inbussleu-
tels goed op; de inbussleutel wordt gebruikt om de loopband mee af te stellen (zie paginaʼs 26 en 27).
15. Breng daarna het Onderstel (55) omhoog, tot de
positie die is afgebeeld. Zorg dat een tweede
persoon het Onderstel vasthoudt tot deze
stap is voltooid.
Richt de Opbergvergrendeling (51) zo dat de
grote loop en de vergrendelingsknop zich in de
afgebeelde posities bevinden.
Bevestig de Vergrendelingbeugel (109) aan de
Opbergvergrendeling (51) aan de Basis (95)
met twee 3/8" x 2" Bouten (8) en twee 3/8"
Moeren (10).
Bevestig het bovenste uiteinde van de Opberg-
vergrendeling (51) in de beugel op het
Onderstel (55) met een 3/8" x 2" Bout (8) en een
3/8" Moer (10). Opmerking: het kan nodig zijn
om het Onderstel heen en weer te schuiven om
de Opbergvergrendeling uit te lijnen met de
beugel.
Breng het Onderstel (55) naar beneden (zie DE
LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GE-
BRUIK op pagina 24).
51
95
1
0
Grote
Loop
8
55
10
109
15
8
Vergrendel-
knop
15
D
E BORSTKAS-POLSSENSOR DRAGEN
De borstkas-polssensor bestaat uit twee delen: de
borstkas-band en de sensor. Steek de flap van de
borstkas-band in het ene uiteinde van de sensor, zoals
afgebeeld in de tekening. Druk het uiteinde van de
sensor onder de gesp van de borstkas-band. De flap
moet gelijk zijn met de voorkant van de sensor.
Doe vervolgens de
borstkas-polssensor
om uw borstkas en
maak het andere eind
van de borstkas-band
vast aan de sensor.
Mocht het nodig zijn,
stel dan de lengte van
de band bij. De borst-
kas-polssensor moet onder uw kleding gedragen wor-
den, strak tegen uw huid en hoog onder uw borstspie-
ren of borsten. Zorg ervoor dat het logo van de sensor
naar voren wijst en rechtop staat.
Trek de sensor een paar centimeter van uw lichaam
en zoek naar de twee elektrodes aan de binnenkant
(de elektrodes hebben kleine randjes). Maak beide
elektrodes nat met een zoute vloeistof, zoals wat
speeksel of vloeistof voor contact lenzen. Plaats de
sensor terug tegen uw huid.
VERZORGING EN ONDERHOUD
Droog de borstkas-polssensor goed af na ieder ge-
bruik. De borstkas-polssensor wordt ingeschakeld
wanneer u de elektrodes nat maakt en de borstkas-
polssensor draagt. De borstkas-polssensor gaat uit
wanneer deze wordt afgedaan en de elektrodes ge-
droogd worden. De sensor blijft langer dan nodig
branden en zodoende zullen de batterijen leeg lopen
als de borstkas-polssensor elektrodes niet goed ge-
droogd worden.
Bewaar de borstkas-polssensor op een warme en
droge plaats. Bewaar de borstkas-polssensor niet in
een plastic zak of andere verpakking die vocht kan
vasthouden.
Stel de borstkas-polssensor niet langdurig bloot aan
direct zonlicht, niet aan een temperatuur lager dan
-10° C of aan een temperatuur hoger dan 50° C.
Buig en rek de sensor tijdens het gebruik of het op-
bergen van de borstkas-polssensor niet te veel.
Maak de borstkas-polssensor schoon met een
zachte doek en een beetje niet agressief schoon-
maakmiddel. Gebruik nooit schuurmiddelen, alcohol
of chemische producten. U kunt de borstkas-band
met de hand wassen en dan laten drogen.
PROBLEMEN OPLOSSEN
De instructies op de volgende paginaʼs leggen uit
hoe u de borstkas-polssensor met het bediening-
spaneel kunt gebruiken. Loop de hieronder ge-
noemde procedures door wanneer de borstkas-
polssensor niet goed werkt.
Zorg ervoor dat u de borstkas-polssensor goed
draagt zoals hier links is beschreven. Opmerking:
Verplaats de sensor wat naar boven of naar bene-
den wanneer de borstkas-polssensor niet goed
werkt.
Gebruik wat zoute vloeistof zoals speeksel of vloei-
stof voor contact lenzen om de elektrodes van de
sensor nat te maken. Maak de elektrodes opnieuw
wat nat wanneer de hartslag metingen pas verschij-
nen nadat u begint te transpireren.
Loop of ren zo goed mogelijk op het midden van de
loopband. Voor de goede weergave van de hart-
slag metingen moet de gebruiker zich op minder
dan een armslengte van het bedieningspaneel
bevinden.
De borstkas-polssensor is ontwikkeld voor mensen
met een normale hartslag. Problemen met de hart-
slagmeting kunnen een medische oorzaak hebben
zoals vroegtijdige ventriculaire samentrekking, hart-
kloppingen, of aritmie.
De werking van de borstkas-polssensor kan beïn-
vloed worden door magnetische storingen die ver-
oorzaakt worden door hoogspanningsdraden en an-
dere elektromagnetische bronnen. Verplaats de
loopband als u vermoedt dat dit de oorzaak is.
HOE DE BORSTKAS-POLSSENSOR TE GEBRUIKEN
Borstkas-band
Flappen
Sensor
Flap
Sensor
Gesp
16
DE REEDS INGESMEERDE LOOPBAND
Uw loopband is voorzien van een band die al met een
hoogwaardig smeermiddel is behandeld. BELANG-
RIJK: behandel de band of het loopplatform nooit
m
et siliconen spray of ander middel. Als u dat
doet, zult u de loopband beschadigen.
HOE DE STEKKER IN STOPCONTACT TE STEKEN
De stekker moet geaard zijn. Als het niet goed func-
tioneert geeft de aarding de laagste weerstandspad
voor de elektriciteit om zodoende het risico van elektri-
sche schok te verminderen. Een snoer en een ge-
aarde stekker zijn bijgeleverd. BELANGRIJK: als het
snoer beschadigd is moet u het vervangen voor
een door de fabrikant aanbevolen snoer.
Bekijk tekening 1. Steek het aangegeven uiteinde van
h
et snoer in het stopcontact van de loopband. Bekijk
tekening 2. Steek het snoer in een goed geinstalleerd
en geaard stopcontact die overeenkomt met alle plaat-
selijke regelingen.
Stopcontact van
de Loopband
Snoer
1
Stopcontact
2
GEBRUIK EN BIJSTELLEN
GEVAAR: een verkeerd stopcon-
tact (zonder aarde) kan tot een elektrische
schok leiden. Laat een elektriciën de aarding
nakijken als u niet zeker weet of het stopcon-
tact goed geaard is. Breng geen wijzigingen
aan de stekker van het apparaat aan. Laat een
elektriciën een nieuwe stekker monteren als
de stekker niet in het stopcontact past.
17
DE WAARSCHUWINGSSTICKER OPPLAKKEN
Zoek de Engelse waarschuwingen op het bedieningspa-
neel. U vindt dezelfde waarschuwingen in andere talen
op het meegeleverde stickervel. Plak de Nederlandse
waarschuwingssticker op het bedieningspaneel.
FUNCTIES VAN HET BEDIENINGSPANEEL
Het bedieningspaneel van de loopband is voorzien van
verschillende functies om het meest doeltreffend en pret-
tig te oefenen. U kunt wanneer u de handmatige in-
stelling gebruikt de snelheid en de hellingstand van de
loopband veranderen door een druk op een toets.
Tijdens de oefening zal het bedieningspaneel door-
lopende feedback over uw oefening geven. U kunt uw
hartslag zelfs meten met gebruik van de handgreep met
polssensor of de optionele borstkas-polssensor (zie pag-
ina 15 voor informatie over de borstkas-polssensor).
Aanvullend biedt het bedieningspaneel twintig vooraf in-
gestelde oefeningen- acht afvaloefeningen en twaalf
prestatie-oefeningen. Elke vooraf ingestelde oefening
beheert automatisch de snelheid en de helling van de
loopband als het u door een effectieve oefeningsessie
begeleidt.
Het bedieningspaneel biedt ook een iFit-trainingsmodus
waarmee uw loopband kan communiceren met uw
draadloze netwerk via een optionele iFit Live-module. De
iFit Live module stelt u in staat persoonlijke oefeningen
te downloaden, uw trainingsresultaten op de iFit Live
website te volgen en analyseren en geeft u toegang tot
andere spannende functies. Voor aankoop van de iFit
Live module gaat u naar www.ifit.com of belt u met
het telefoonnummer op de voorkant van deze han-
dleiding.
U kunt tevens naar uw favoriete muziek of audioboek
luisteren door gebruik van het stereo geluidssysteem van
het bedieningspaneel.
Om het apparaat aan te zetten, raadpleeg pagina 18.
Raadpleeg pagina 18 om de handmatige instelling te
gebruiken. Raadpleeg pagina 20 om een vooraf in-
gestelde oefening te gebruiken. Raadpleeg pagina 21
om een iFit-oefening te gebruiken. Raadpleeg pagina
22 om de informatiemodus te gebruiken. Raadpleeg
pagina 22 om het stereogeluidssysteem te gebruiken.
BELANGRIJK: als er een laagje plastic op het bedi-
eningspaneel ligt, moet u dat verwijderen. Draag
alleen schone schoenen wanneer u de loopband ge-
bruikt om beschadiging aan het loopplatform te
voorkomen. Inspecteer af en toe de ligging van de
band wanneer de loopband voor het eerst wordt ge-
bruikt. Centreer deze mocht het nodig zijn (zie pag-
ina 27).
DIAGRAM BEDIENINGSPANEEL
Audio-
aansluiting
18
HET APPARAAT AAN TE ZETTEN
B
ELANGRIJK: laat, wanneer de loopband aan
koude temperaturen blootgesteld is geweest, de
loopband tot kamertemperatuur komen voordat u
de elektriciteit inschakelt. Als u dit niet doet kunt u
het bedieningspaneel of andere elektrische com-
ponenten beschadigen.
Steek het snoer in (zie pag-
ina 16). Zoek vervolgens
naar de stroomschakelaar
op het onderstel van de
loopband bij het snoer. Zorg
dat de stroomschakelaar in
de resetstand staat.
BELANGRIJK: het bedieningspaneel toont een
demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de
loopband wordt geëtaleerd in een winkel. De
demo-instelling is gekozen wanneer de displays
gaan branden zodra het snoer in het stopcontact
gestoken wordt en de stroomschakelaar zich in de
reset positie vindt. Om de demo-modus uit te
schakelen, houd de Stop-knop enkele seconden
ingedrukt. Raadpleeg DE INFORMATIEMODUS op
pagina 22 om de demo instelling uit te schakkelen
wanneer de displays blijven branden.
Ga op de voetenkussent-
jes van de loopband staan.
Zoek de clip die is beves-
tigd aan de sleutel (zie de
tekening aan de
rechterkant) en schuif de
clip op de tailleband van
uw kleding. Plaats de sleu-
tel in het bedieningspaneel. Kort daarna zal de display
oplichten. BELANGRIJK: bij een noodsituatie kunt u
aan de sleutel van het bedieningspaneel trekken,
zodat de loopband vertraagt en tot stilstand komt.
Test de clip door voorzichtig een paar stappen
achteruit te zetten totdat de sleutel uit het bedien-
ingspaneel wordt getrokken. Als de sleutel niet uit
het bedieningspaneel komt, stel dan de lengte van
de clip bij.
Opmerking: het bedieningspaneel kan de snelheid en
de afstand in kilometers of mijlen weergeven. Ontdek
welke meeteenheid is geselecteerd, zie de INFOR-
MATIE-MODUS op pagina 22. Voor de eenvoud zijn
alle instructies in deze handleiding in kilometers
aangegeven.
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Zie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN aan de
linkerkant.
2. Kies de handmatige instelling.
E
lke keer als u de sleutel invoert, verschijnt het
hoofdmenu. Om de
handmatige modus te se-
lecteren gebruikt u de
toetsen verhogen en ver-
lagen naast de toest
Enter [ENTER] en gaat
START branden. Druk
dan op de toets Enter. Opmerking: als u een oe-
fening of de iFit-trainingsmodus heeft gese-
lecteerd, drukt u op de toets Menu [MENU] om
terug te keren naar het hoofdscherm.
3. Start de loopband en stel de snelheid bij.
Om de loopband te starten drukt u op de toets
Start [START], de toets Snelheid [SPEED] toe-
name, of op een van de acht snelheidtoetsen met
nummers 2–20.
Als de Starttoets of de Snelheidstoets wordt inge-
drukt dan zal de loopband beginnen te bewegen
met een snelheid van 2 Km/u [KM/H]. Als u een
oefening doet, kunt u de snelheid van de loopband
naar wens aanpassen door de snelheidstoename
en afname toetsen in te drukken. Steeds als u een
van de toetsen indrukt zal de snelheidsinstelling
met 0,1 Km/u aanpassen; als u een toets ingedrukt
houdt verandert de snelheid met stapjes van 0,5
Km/u.
Indien u drukt op een van de genummerde snel-
toetsen, zal de snelheid van de loopband gradueel
aangepast worden tot het de gewenste snelhei-
dsinstelling bereikt.
Om de loopband te stoppen, druk op de Stoptoets
[STOP]. Om de loopband opnieuw te starten, drukt
u op de toets Start of op de toets
Snelheidstoename.
Sleutel
Resetten
Clip
19
4. De hellingstand van de loopband veranderen
zoals gewenst.
O
m de helling van de loopband te veranderen,
drukt u op de toetsen Helling [INCLINE] toenemen
o
f afnemen, of op de helllingtoetsen die 0 tot 10
zijn genummerd. Elke keer dat u op een toets
drukt, zal de helling geleidelijk aangepast worden
tot het de geselecteerde hellinginstelling bereikt.
5. Selecteer een weergavemodus en controleer de
vooruitgang op het display.
Het bedieningspaneel biedt verschillende display-
opties. De gekozen display mode zal aangeven
welke informatie wordt weergegeven. Druk her-
haaldelijk op de DISPLAY-toets om de gewenste
displayweergave te kiezen.
De display zal de volgende oefening-informatie
tonen als u op de loopband loopt of rent:
De hellingstand [INCLINE] van de loopband
De snelheid [SPEED] van de loopband
De afstand [DISTANCE] die u hebt gewandeld of
gelopen
De verlopen tijd [TIME]
Uw snelheid [PACE] in minuten per mijl of
minuten per kilometer
Het aantal bij benadering verbrande calorieën
[CALORIES]
Uw hartslag (zie stap 6 op deze pagina)
Ongeacht welke weergavemodus u selecteert, ver-
schijnen de snelheid en hellingsinstellinen steeds
als u de instelling wijzigt, gedurende een paar sec-
onden in het display.
6. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Opmerking: Indien u de handgreep met
p
olssensor en de borstkas-polssensor tegelijk-
ertijd gebruikt, zal het bedieningspaneel uw
h
artslag niet nauwkeurig weergeven. Zie pagina
15 voor meer informatie over de borstkaspolssen-
sor.
Voordat u de
handgreep met
polssensoren
gebruikt, verwi-
jdert u het
plastic laagje
van de metalen
contactpunten.
Zorg er ook
voor dat uw
handen schoon zijn.
Om uw hartslag te meten, gaat u op de voetleun-
ing staan en houdt u de metalen contactpunten
minstens tien seconden vast—beweeg uw han-
den niet. Als uw hartslag wordt gedetecteerd, zal
uw hartslag worden getoond. Voor de meest
nauwkeurige hartslagwaarde, dient u de con-
tactpunten gedurende 15 seconden vast te
houden.
7. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Ga op de voetkussentjes staan, druk op de Stop-
toets en stel de hellingstand van de loopband in
de laagste positie. De helling moet op de laag-
ste instelling staan als u de loopband vouwt in
de opslagstand, anders kunt u de loopband
beschadigen. Haal vervolgens de sleutel uit het
bedieningspaneel en bewaar deze op een veilige
plek.
Wanneer u klaar bent met de loopband te ge-
bruiken, plaats de stroomschakelaar in de off-posi-
tie en neem het snoer uit het stopcontact. BELAN-
GRIJK: als u dit niet doet, kunnen de elek-
trische onderdelen van de loopband voortijdig
slijten.
Contactpunten
20
EEN VOORAF INGESTELD OEFENPROGRAMMA
GEBRUIKEN
1
. Plaats de sleutel in het bedieningspaneel.
Z
ie HET APPARAAT AAN TE ZETTEN op
pagina 18.
2. Selecteer een vooraf ingestelde oefening.
Als u de handmatige modus of de iFit-train-
ingsmodus heeft geselecteerd, drukt u op de toets
Menu [MENU] om terug te keren naar het hoofd-
scherm.
Om een vooraf ingestelde oefening te selecteren
gebruikt u de toetsen verhogen en verlagen naast
de toest Enter [ENTER] en gaat WORKOUTS (fit-
ness oefening) branden. Druk dan op de toets
Enter. Druk dan op de toetsen verhogen en verla-
gen om de gewenste oefening op te laten lichten
en druk op de toets Enter. U kunt ook op de toets
voor de 8 afvaloefeningen [8 CALORIE WORK-
OUTS] of de 12 prestatie-oefeningen drukken [12
PERFORMANCE WORKOUTS].
Als u een prestatie-oefening kiest, druk dan op de
toetsen verhogen en verlagen om de gewenste oe-
feningcategorie op te laten lichten en druk op de
toets Enter.
Gebruik de toetsen verhogen en verlaten om de
gewenste oefening te selecteren. As u een oefen-
ing selecteert, zal de display de naam, de totale
tijd, de maximale hellinginstelling, de maximale
snelheidsinstelling en een profiel van de snelhei-
dsinstelling van de oefening weergeven. Druk dan
op de toets Enter. Opmerking: Als u een afstand-
soefening heeft geselecteerd, verschijnt de duur
van de oefening niet in het display.
3. Begin met de oefening.
Druk op de toets Start [START] of de toets
Snelheidstoename [SPEED] om met de oefening
te beginnen. Even nadat u op de toets heeft
gedrukt, zal de loopband zich automatisch aan-
passen aan de eerste snelheid en hellingsinstelling
van de oefening. Houd de handleuningen vast en
b
egin met wandelen.
E
lke vooraf ingestelde oefening is in onderdelen
ingedeeld. Er is één hellinginstelling en één tempo-
instelling geprogrammeerd voor elk segment.
Opmerking: Dezelfde snelheid en/of hellingsin-
stelling kan worden geprogrammeerd voor opeen-
volgende segmenten.
Tijdens het oefen-
programma, wordt
uw profiel
weergegeven
zodat u uw
vorderingen kunt
volgen. De
flikkerende balk van het profiel stelt het huidige oe-
feningsegment voor. De hoogte van het flikkerende
segment geeft de weerstandsinstellingen voor het
huidige segment weer.
Aan het einde van elk segment, is een serie gelu-
iden te horen en begint het volgende segment van
het profiel te knipperen. Als een nieuwe tempo-in-
stelling en/of hellinginstelling is geprogrammeerd
voor het volgende segment, dan zal de nieuwe
tempo- en/of hellinginstelling in het display knip-
peren en zal de loopband zich automatisch aan-
passen aan de nieuwe tempo- en hellinginstellin-
gen.
De oefening gaat op deze wijze door tot het laatste
segment van het profiel knippert in de display en
het laatste onderdeel stopt. De loopband zal ver-
tragen tot deze halt houdt. Opmerking: Als een afs-
tansoefening of een afvaloefening eindigt, start een
afkoelperiode en zal de loopband geleidelijk vertra-
gen totdat deze stopt.
Huidig Segment
21
Opmerking: het caloriedoel voor elke calorie-
oefening is een schatting van het aantal calo-
rieën dat u zult verbranden tijdens de oefening.
H
et feitelijke aantal calorieën dat u verbrandt
hangt af van uw gewicht. Daarnaast heeft een
h
andmatige wijziging van de snelheid of de
helling van de loopband tijdens de oefening ef-
fect op het aantal calorieën dat u zult verbran-
den.
Indien de snelheids- of hellingsinstelling tijdens de
oefening te hoog of te laag staat, dan kunt u de in-
stelling handmatig overschrijven door te drukken
op de toetsen Snelheid en Helling [INCLINE], als
het volgende segment van de oefening begint,
dan zal de loopband zich automatisch aan-
passen aan de snelheid en hellinginstellingen
voor het volgende segment.
Om op elk mogelijk ogenblik met de oefening te
stoppen drukt u op de toets Stop [STOP]. Om de
oefening weer te starten, drukt u op de toets Start
of op de toets Snelheidstoename. De loopband be-
gint bij ongeveer 2 km/uur [KM/H] te bewegen, Als
het volgende onderdeel van de oefening begint, zal
de loopband zich automatisch aanpassen aan de
snelheid en hellinginstelling voor dat volgende on-
derdeel.
4. Selecteer een weergavemodus en controleer de
vooruitgang op het display.
Zie stap 5 op pagina 19.
5. Meet uw hartslag als u dat wilt.
Zie stap 6 op pagina 19.
6. Als u klaar bent met de oefening dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
Zie stap 7 op pagina 19.
DE IFIT TRAININGSMODUS GEBRUIKEN
Met de optionele iFit Live module kan uw loopband
c
ommuniceren met uw draadloze netwerk en nieuwe
funties ontgrendelen. U kunt bijvoorbeeld persoonlijke
o
efeningen downloadne en uw oefeningresultaten vol-
gen en analyseren op de iFit Live website. Voor
aankoop van de iFit Live module gaat u naar
www.ifit.com of belt u met het telefoonnummer op
de voorkant van deze handleiding.
Plats de iFit Live module in het bedieningspaneel om
gebruik te maken van de iFit trainingsmodus. Gebruik
de toetsen verhogen en verlagen naast de toets Enter
[ENTER] en laat IFIT TRAINING branden. Druk dan op
de toets Enter.
Ga naar www.ifit.com voor meer informatie over de iFit
trainingsmodus. Opmerking: voor gebruik van een iFit
Live modlue dient u toegang te hebben tot een com-
puter met een internetverbinding en een USB-poort. U
dient ook uw eigen draadloze netwerk te hebben met
een 802.11b router met SSID uitzending ingeschakeld
(verborgen netwerken worden niet ondersteund).
DE INFORMATIE-MODUS
Het bedieningspaneel biedt een informatiemodus die
d
e totale afstand van de loopband bijhoudt en het to-
taal aantal uren dat de loopband is gebruikt en stelt u
i
n staat om mijlen of kilometers te selecteren om de af-
stand te meten en om de display demomodus aan en
uit te zetten. U kunt ook het contrastniveau van de dis-
play aanpassen en de status van de optionele iFit Live
module bekijken.
Om de informatiemodus te selecteren, houdt u de
toets Stop [STOP] ingedrukt terwijl u de sleutel terug-
plaatst in het bedieningspaneel en daarna de toets
Stop weer loslaat. Als de informatiemodus is gese-
lecteerd, zal de volgende informatie in de display ver-
schijnen:
De display toont het totaal
aantal kilometers dat de
loopband heeft afgelegd en
het totaal aantal uren dat de
loopband is gebruikt.
Het display zal de geselecteerde meeteenheid
weergeven. Druk op de toets Snelheidstoename
[SPEED] om de meeteenheid te wijzigen. Om de afs-
tand in kilometers te bekijken, selecteert u METRIC
(metriek). Om de afstand in mijlen te bekijken, se-
lecteert u ENGLISH (engels).
Het bedieningspaneel toont een demostand, die on-
twikkeld is voor gebruik als de loopband wordt geë-
taleerd in een winkel. Als de demostand aan staat, zal
het bedieningspaneel normaal functioneren als u de
stekker insteekt, de stroomschakelaar in de resetstand
schakelt en de sleutel in het bedieningspaneel steekt.
Als u de sleutel eruit haalt, dan blijven de displays ver-
licht hoewel de toetsen niet werken. Indien de demo-
modus is aangezet, dan zal het woord ON (aan) op het
display verschijnen terwijl de informatiemodus is gese-
lecteerd. Om de display demostand aan of uit te
zetten, kunt u op de toets Snelheid afnemen drukken.
Het display zal ook het contrastniveau van het display
weergeven. Druk op de toetsen verhogen en verlaten
om het contrast aan te passen.
De display toont of een accessoires in het bedien-
i
ngspaneel is ingestoken. Als de iFit Live module is in-
gestoken worden de woorden WIFI STATUS afge-
beeld op de display. Als een USB-module is ingesto-
ken worden de woorden USB STATUS afgebeeld op
de display. Als niets is ingestoken worden de woorden
NO MODULE DETECTED (geen module gedecteerd)
afgebeeld op de display.
Om de informatiemodus te verlaten, dient u de sleutel
uit het bedieningspaneel te halen.
HET GEBRUIK VAN HET STEREOGELUID-
SYSTEEM
Om muziek of audioboeken af te spelen via de stere-
oluidsprekers van het bedieningspaneel, moet u uw
iPod, MP3-speler, CD-speler, of andere persoonlijke
audio-speler op het bedieningspaneel aansluiten. Zoek
het audiosnoer en steek het in de audio-aansluiting
aan de zijkant van het bedieningspaneel. Steek het an-
dere eind in een aansluiting op uw MP3-speler, CD-
speler of andere persoonlijke audio-speler. Zorg dat
het audiosnoer volledig is aangesloten.
Druk dan op de toets Afspelen [PLAY] op uw MP3-
speler, CD-speler of andere persoonlijke audio-speler.
Pas het volume aan op uw persoonlijke audio-speler of
druk op de toetsen Volume [VOLUME] omhoog en om-
laag op het console
Als u een persoonlijke CD-speler gebruikt en de CD
slaat over, plaats de CD-speler dan op de vloer of een
ander vlak oppervlak in plaats van op het bedien-
ingspaneel.
22
23
DE LOOPBAND INKLAPPEN EN VERPLAATSEN
DE LOOPBAND OPKLAPPEN VOOR OPSLAG
Plaats de helling in de laagste stand voordat u de loop-
b
and opbergt. Als u dit niet doet kunt u de loopband
beschadigen als u deze uitvouwt. Verwijder de sleutel en
trek het stroomsnoer uit het stopcontact. OPGELET: u
moet op veilige wijze in staat zijn om 20 kg te kunnen
optillen, of om de loopband te verplaatsen.
1. Houd het metalen onderstel stevig vast op de plaats
die door de pijl rechts wordt aangegeven. OPGELET:
Om letsels te vermijden, til het onderstel nooit op aan
de plastic voetsteunen. Zorg dat u uw benen buigt en
houd uw rug recht als u het onderstel omhoog houdt.
Til het onderstel half omhoog naar de verticale stand.
2. Til het onderstel op tot de vergrendelknop in de opslag-
positie vergrendelt. Zorg dat de vergrendelknop in de
opslagpositie is vergrendeld.
Leg een matje onder de loopband om uw vloer of de
vloerbedekking te beschermen. Houdt de loopband
uit direct zonlicht. Berg de loopband nooit op in een
omgeving waar de temperatuur hoger dan 30° C.
HOE DE LOOPBAND VERPLAATSEN
Voordat u de loopband verplaatst dient u de loopband in de
opslagpositie te zetten, zoals hierboven beschreven. Zorg
dat de vergrendelknop in de opslagpositie is vergren-
deld.
1. Houd een handgreep en het onderstel vast en zet een
voet tegen een van de wielen.
2. Kantel de loopband tot deze vrij kan rollen op de wieltjes.
Verplaats de loopband voorzichtig naar de gewenste
plaats. Verplaats de loopband nooit door deze naar
achteren te hellen. Wees heel voorzichtig tijdens het
verplaatsen van de loopband zodat u het risico op
persoonlijk letsel voork-omt. Verplaats de loopband
niet over een ongelijk oppervlak. Trek niet aan het on-
derstel.
3. Plaats een voet tegen een wiel en breng de loopband voorzichtig omlaag tot deze in de opslagpositie staat.
Handleuning
Onderstel
Wiel
Onderstel
Vergrendel-
knop
Onderstel
24
DE LOOPBAND OMLAAG BRENGEN VOOR GEBRUIK
1
. Houd het bovenste uiteinde van de loopband vast met
uw rechterhand. Trek de vergrendelknop naar links en
houd deze vast. Het kan nodig zijn om het onderstel naar
voren te duwen als u de knop naar links trekt. Draai het
onderstel naar onderen en laat de vergrendelknop los.
2. Houd het metalen onderstel stevig met beide handen
vast en breng het naar omlaag op de vloer. OPGELET:
houd niet alleen de plastic grijprails vast en laat het
onderstel niet op de grond vallen. Buig uw knieën en
houd uw rug recht.
Vergrendel-
knop
Onderstel
Onderstel
25
PROBLEMEN OPLOSSEN
D
e meeste problemen met de loopband kunnen met de onderstaande stappen worden opgelost. Zoek het
symptoom dat van toepassing is en volg de vermelde stappen. Als u verdere hulp nodig hebt, raadpleegt
u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: het apparaat gaat niet aan
OPLOSSING: a. Zorg ervoor dat het snoer in een goed geaard stopcontact is gestoken (zie pagina 16). Als u
een verlengsnoer nodig hebt, gebruik dan alleen een 3-aansluiting, 1 mm
2
snoer dat niet lan-
ger is dan 1,5 meter.
b. Steek de sleutel in het bedieningspaneel nadat u het snoer in het stopcontact hebt gestoken.
c. Controleer de stroomschakelaar die zich op het
onderstel van de loopband bevindt naast het
snoer. Als de schakelaar zoals afgebeeld, uit-
steekt, dan is de stroomschakelaar afgegaan.
Om de stroomschakelaar opnieuw in te stellen,
wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar
weer in.
PROBLEEM: de stroom gaat uit tijdens gebruik
OPLOSSING: a. Controleer de stroomschakelaar (zie bovenstaande tekening). Als de stroomschakelaar is uit-
geschakeld, wacht u vijf minuten en drukt u de schakelaar weer in.
b. Zorg ervoor dat het snoer is aangesloten op het stopcontact. Als het is aangesloten op het
stopcontact, haal het snoer er dan uit, wacht vijf minuten en steek het weer in het stopcontact.
c. Haal de sleutel uit het bedieningspaneel. Plaats de sleutel terug in het bedieningspaneel.
d. Als de loopband nog steeds niet werkt, raadpleegt u de omslag van deze handleiding.
PROBLEEM: het scherm van het bedieningspaneel blijft verlicht als u de sleutel uit het bedienings-pa-
neel haalt
OPLOSSING: a. Het bedieningspaneel toont een demostand, die ontwikkeld is voor gebruik als de loopband
wordt geëtaleerd in een winkel. Als het scherm verlicht blijft als u de sleutel verwijdert, is de
demostand ingeschakeld. Om de demostand uit te schakelen, dient u de Stop-toets [STOP]
een aantal seconden ingedrukt te houden. Als de schermen nog steeds verlicht zijn, raad-
pleegt u DE INFORMATIE-MODUS op pagina 22 om de demostand uit te zetten.
PROBLEEM: de displays van het bedieningspaneel werken
niet naar behoren
OPLOSSING: a. Verwijder de sleutel uit het bedieningspaneel en
TREK HET STROOMSNOER UIT HET STOP-
CONTACT. Houd de Staanders (84, 85) met de
hulp van een tweede persoon voorzichtig om-
laag. Er kunnen twee schroeven van de kap (A)
zitten in de onderkant van de Onderpan (75). Als
dat zo is dient u deze te verwijderen. Opmerking:
u heeft een Philips-schroevendraaier met een as
van minstens 13 cm lang nodig.
Breng dan de Staanders (84, 85) weer omhoog.
Doorge-
slagen
Resetten
c
A
A
84
75
85
a
26
Verwijder de drie #8 x 3/4" Schroeven (1) en
draai de Motorkap (62) voorzichtig uit.
Zoek de Sensorschroef (73) en de Magneet (47)
aan de linkerkant van de Katrol (48). Draai de
Katrol tot de Magneet is uitgelijnd met de
Sensorschroef. Zorg dat het gat tussen de
Magneet en de Sensorschroef ongeveer 3
mm (3mm) is. Indien nodig maakt u de #8 x 3/4"
Klemschroef (17) losser, beweegt u de snelhei-
dsschakelaar lichtjes en maakt u de schroef
weer vast. Bevestig de Motorkap weer (niet afge-
beeld) met de #8 x 3/4" Schroeven (niet afge-
beeld). Maak, indien nodig de Kapschroeven
weer vast (niet afgebeeld). Laat de loopband een
paar minuten draaien om te controleren of de snelheid juist wordt afgelezen.
PROBLEEM: de helling van de loopband wijzigt niet goed
OPLOSSING: a. Druk de toetsen Stop [STOP] en Snelheid [SPEED] vergroten in, plaats de sleutel in het bedi-
eningspaneel en laat de toetsen Stop en Snelheid vergroten dan los. Druk op de toets Stop en
druk dan op de toets verhogen of verlagen. De loopband stijgt automatisch naar het maximale
hellingsniveau en keert dan terug naar het minimumniveau. Hierdoor wordt het hellingsysteem
opnieuw gekalibreerd. Als de helling niet kalibreert, druk dan op de toets Stop en druk opnieuw
op de toets Helling [INCLINE] vergroten of verkleinen. Als de helling is gekalibreerd, dient u de
sleutel uit het bedieningspaneel te halen.
PROBLEEM: de loopband vertraagt als u erop loopt
OPLOSSING: a. Mocht een verlengsnoer nodig zijn gebruik dan alleen een 3- conductor, maat 14 (1 mm
2
)
snoer dat niet langer is dan 1,5 meter.
b. Als de loopband te strak is gezet, dan zal de
werking van de loopband verslechteren en kan
de loopband beschadigd raken. Verwijder de
sleutel en TREK DE STEKKER UIT HET STOP-
CONTACT. Draai beide bijstelbouten van de
ruststandrol een kwartslag naar links met de in-
bussleutel. Als de loopband goed vastzit moet u
elke rand van de loopband 5 tot 7 cm van het
loopoppervlak kunnen optillen. Zorg ervoor dat
de loopband in het midden zit. Haal dan de
stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en
laat de loopband een paar minuten lopen.
Herhaal tot de loopband goed vastzit.
c. Als de loopband nog steeds vertraagt als erop wordt gelopen, raadpleegt u de omslag van
deze handleiding.
Boven
aanzicht
47
17
73
3 mm
48
Bijstelbouten van de Ruststandrol
5–7 cm
b
62
1
27
PROBLEEM: de loopband zit niet in het midden en slipt als er op wordt gelopen
OPLOSSING: a. Als de loopband zich niet in het midden
b
egeeft dient u eerst de sleutel te verwi-
jderen en dan DE STEKKER UIT HET STOP-
C
ONTACT TE HALEN. Als de loopband
naar links is verschoven, kunt u de inbus-
sleutel gebruiken om de linker bijstelbout van
de ruststandrol een halve slag naar rechts te
draaien; als de loopband naar rechts is ver-
schoven kunt u de linker bijstelbout van de
ruststandrol een halve slag naar links draaien.
Zorg dat u de loopband niet te vast draait.
Haal dan de stekker uit het stopcontact. Plaats de sleutel en laat de loopband een paar
minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed in het midden zit.
b. Als de loopband slipt als erop wordt
gelopen, dient u eerst de sleutel te verwi-
jderen en dan DE STEKKER UIT HET STOP-
CONTACT TE HALEN. Draai beide bijstel-
bouten van de ruststandrol een kwartslag naar
rechts met de inbussleutel. Als de loopband
goed vastzit moet u elke rand van de loop-
band 5 tot 7 cm van het loopoppervlak kunnen
optillen. Zorg ervoor dat de loopband in het
midden zit. Steek dan de stekker in het stop-
contact. Plaats de sleutel en laat de loopband
een paar minuten lopen. Herhaal tot de loopband goed vastzit.
PROBLEEM: De display van het bedieningspaneel heeft lijnen die er doorheen lopen.
OPLOSSING: a. Als er lijnen op de display van het bedieningspaneel verschijnen, raadpleeg dan DE INFOR-
MATIE-INSTELLING op pagina 22 en stel het contrast van de display bij.
a
b
28
Deze richtlijnen helpen u bij het plannen van uw oefe-
ningenprogramma. Voor meer gedetailleerde oefening-
informatie, dient u een erkend boek te kopen of uw
arts te consulteren. Onthoud dat goede voeding en
voldoende rust essentieel zijn voor succesvolle resul-
taten.
INTENSITEIT VAN OEFENINGEN
Of het nu uw doel is om vet te verbranden of om uw
hart en vaatsysteem te versterken, het uitvoeren van
oefeningen met de juiste intensiteit is de sleutel voor
het bereiken van resultaten. U kunt uw hartslag gebrui-
ken als gids voor het vinden van het juiste intensiteitni-
veau. De grafiek hieronder toont de aanbevolen hart-
slagen voor het verbranden van vet en voor een aero-
bic oefening.
Voor het vinden van het juiste intensiteitniveau, zoekt
u uw leeftijd onderaan de grafiek (leeftijden worden af-
gerond naar het dichtstbijzijnde tiental). De drie getal-
len boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone.” Het
laagste nummer is uw hartslag voor het verbranden
van vet, het middelste nummer is uw hartslag voor het
maximaal verbranden van vet en het hoogste nummer
is de hartslag voor de aerobic-oefening.
Vet verbranden—Om op doeltreffende wijze vet te
v
erbranden, moet u gedurende een aanhoudende pe-
riode oefeningen doen op een laag intensiteitniveau.
Tijdens de eerste minuten van de oefening gebruikt uw
lichaam koolhydraatcalorieën voor de energie. Pas na
d
e eerste minuten van de oefening gebruikt uw li-
chaam opgeslagen vetcalorieën voor de energie. Als
het uw doel is om vet te verbranden dient u de intensi-
teit van de oefening aan te passen tot uw hartslag zich
bij het laagste nummer in uw trainingszone bevindt.
Voor maximale vetverbranding, dient u te oefenen met
uw hartslag in het middelste nummer van uw training-
zone.
Aerobic-oefening—Als het uw doel is om uw hart en
vaatsysteem te versterken dan moet u een aerobic-oe-
fening uitvoeren die zorgt voor activiteit die grote hoe-
veelheden zuurstof vereist gedurende langere perio-
den. Voor een aerobic-oefening past u de intensiteit
van uw oefening aan tot uw hartslag in de buurt is van
het hoogste nummer van uw trainingzone.
RICHTLIJNEN VOOR EEN TRAINING
Warming up—Start met strekken en lichte oefeningen
gedurende 5 tot 10 minuten. Een warming-up zorgt dat
u uw lichaamstemperatuur, hartslag en bloeddoorstro-
ming verhoogt in voorbereiding op de training.
Trainingszone-oefening—Oefen gedurende 20 tot 30
minuten met uw hartslag in uw trainingszone.
(Gedurende de eerste weken van uw oefeningenpro-
gramma, dient u uw hartslag niet langer dan 20 minu-
ten in uw trainingszone te houden.) Adem regelmatig
en diep bij het uitvoeren van de oefening houd uw
adem niet in.
Afkoelen—Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken verhoogt de flexibiliteit van de spieren en
helpt problemen na de oefening voorkomen.
FREQUENTIE VAN DE OEFENINGEN
Om uw conditie te behouden of te verbeteren, dient u
drie trainingen per week te doen, met ten minste één
rustdag tussen de trainingen. Na een aantal maanden
regelmatig oefeningen doen, kunt u desgewenst maxi-
maal vijf trainingen per week doen. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig en met plezier doen van oefenin-
gen de sleutel tot uw succes is.
RICHTLIJNEN VOOR HET OEFENEN
WAARSCHUWING: v
oor-
dat u begint met dit of een ander oefeningen-
programma, dient u een arts te consulteren.
Dit is vooral belangrijk voor personen boven
de 35 jaar of personen met bestaande ge-
zondheidsproblemen.
De polssensor is geen medisch apparaat.
Diverse factoren kunnen invloed hebben op
nauwkeurigheid van de hartslagwaarden. De
polssensor is alleen bedoeld als hulpmiddel
bij de oefening voor het bepalen van de hart-
slag over het algemeen.
29
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts getoond. Beweeg langzaam bij het strek-
k
en–spring nooit op.
1
. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover mo-
gelijk naar beneden reikt, richting uw tenen. Houd deze positie ge-
durende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie
keer. Strekken: achillespees, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Achillespees
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere
voet naar u toe en laat deze rusten tegen de binnenkant van de dij
van uw uitgestrekte been. Probeer zover mogelijk naar uw teen te
reiken. Houd deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan
dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: achillespe-
zen, onderrug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor de ander en plaats uw han-
den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achter-
voet plat op de vloer. Buig uw voorbeen, leun naar voren en be-
weeg uw heupen in de richting van de muur. Houd deze positie ge-
durende 15 seconden aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie
keer voor elk been. Voor het nog verder strekken van de achillespe-
zen, kunt u ook uw achterbeen buigen. Strekken: kuiten, achillespe-
zen en enkels.
4. Strekken van de Dijbeenspier
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de an-
dere hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht
mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 seconden
aan en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been.
Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en uw knieën naar
buiten gericht. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 seconden aan en ontspan dan weer.
Herhaal dit drie keer. Strekken: dijbeenspier en heupspieren.
1
2
3
4
5
30
LIJST MET ONDERDELEN—Modelnr. PETL11810.0 R0710A
Zie de GEDETAILLEERDE TEKENING voor verdere raadpleging van deze handleiding om de onderdelen die hi-
e
ronder opgesomd staan, te kunnen vinden.
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
14#8 x 3/4" Schroef
22#8 x 3/4" Tussenring Kopschroef
3 32 #8 x 1/2" Schroef
465/16" x 1" Hechtbout
54#8 x 1" Tekschroef
62Geaardedraad Bedieningspaneel
743/8" x 4 1/4" Hechtbout
863/8" x 2" Bout
941/4" x 1 1/4" Hechtbout
10 6 3/8" Moer
11 4 3/8" Sterring
12 4 1/4" Sterring
13 6 5/16" Sterring
14 4 Bouttussenstuk
15 9 #8 x 3/4" Tekschroef
16 1 Rechter Luidspreker
17 7 #8 x 3/2" Klem/Aardingsschroef
18 1 iFit Live Module behuizing
19 2 #8 x 1 1/2" Schroef
20 2 5/16" x 1 1/2" Bout
21 2 M8 x 60mm Bout
22 2 3/8" x 1" Hechtbout
23 1 1/4" x 1" Bout
24 2 Bout van de Ruststandrol
25 1 3/8" x 1 3/4" Bout
26 1 3/8" x 1 1/2" Bout
27 2 3/8" x 3/4" Bout
28 7 #8 x 1/2" Aardingschroef
29 1 Sensordraad van Helling
30 14 #12 x 1 1/4" Schroef
31 2 5/16" Bout van de Motor
32 4 #8 Schroef van de Riemgeleider
33 2 1/4" Tussenring
34 2 1/4" Gespleten tussenring
35 4 3/8" Slotmoer
36 2 5/16" Flensmoer
37 3 Kapclip
38 2 5/16" Kooibeugel
39 2 Voetkussentje Sticker
40 1 Linker Voetleuning
41 1 Vergrendelwaarschuwingssticker
42 2 Platform van het Kussen
43 2 Riemgeleider
44 1 Loopoppervlak
45 2 Onderstelkap
46 2 Tussenstuk van het Onderstel
47 1 Magneet
48 1 Aandrijfrol/katrol
49 1 Loopband
50 9 #8 x 1/2" Elektronische Schroef
51 1 Opbergvergrendeling
52 1 Borstkasband
53 1 Audiosnoer
54 1 Rechter Voetleuning
55 1 Onderstel
56 2 Rolbeugel
57 1 Geaarde Draad van Roller
58 1 Rechterachtervoet
59 1 Linkerachtervoet
60 1 Ruststandrol
61 1 Inbussleutel
62 1 Motorkap
63 2 Kapje van de Handleuning
64 1 Onderstel van de lift
65 1 Liftonderstel Grondbedrading
66 1 Motoraandrijfriem
67 1 Aandrijfmotor
68 1 Controller Aardingsdraad
69 1 Stroomsnoer
70 1 Stroomsnoeradapter
71 1 Stroomschakelaar
72 1 Controller
73 1 Sensorschroef
74 1 Klem van de Sensorschroef
75 1 Onderpan
76 3 Draadband
77 8 8" Draadband
78 2 15" Draadband
79 4 Verbinding
80 1 Kap van de Linkerstaander
81 2 Kapje van de Onderste Handleuning
82 1 Linker Handleuning
83 1 Rechter Handleuning
84 1 Linker Staander
85 1 Rechter Staander
86 1 Kap van de Rechterstaander
87 1 Draad van de Staander
88 1 Tussenstuk van de Linker Staander
89 2 Basiskapje
90 4 Basisvoet
91 1 Tussenstuk van de Rechter
Staander
92 2 Waarschuwingssticker
93 1 Draad van Helling
94 2 Tussenstuk van de Basisvoet
95 1 Basis
96 2 Wiel
97 1 Hellingmotor
98 1 Helling Motortussenstuk
99 1 Sleutel/Klip
100 3 Kabeldraad
31
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
101 1 Bedieningspaneel
102 1 Onderstel van het Bedieningspaneel
1
03 1 Linker accessoirehouder
104 1 Rechter Accessoirehouder
105 2 Bedieningspaneelklem
106 1 Basis van het Bedieningspaneel
107 4 #8 x 1" Schroef
108 1 Linker Luidspreker
109 1 Vergrendelingsbeugel
110 1 Beugel voor Elektronica
111 1 Filter
1
12 1 Transformator
113 2 Motorbus
114 1 Motorisolator
115 1 Ontvanger
116 1 Houder van de Helling Stop
117 1 Borstkas-polssensoren
*–Gebruikershandleiding
Opmerking: deze technische gegevens kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. Kijk op de
achterkant van deze gebruiksaanwijzing voor informatie over te bestellen onderdelen. *Deze onderdelen worden
niet getoond.
8
8
51
20
21
21
34
33
34
33
28
32
32
43
43
30
45
30
30
39
40
36
47
45
46
36
44
41
49
48
54
39
60
55
56
56
46
58
59
61
57
15
42
10
24
23
15
17
19
19
20
24
30
30
30
28
42
30
30
30
30
10
17
17
17
17
17
10
8
109
32
GEDETAILLEERDE TEKENING A—Modelnr. PETL11810.0 R0710A
15
15
15
15
74
17
73
37
37
37
1
1
1
22
22
69
70
71
68
62
64
76
75
28
65
28
28
31
67
66
77
79
78
72
112
110
111
113
115
114
50
50
50
50
50
GEDETAILLEERDE TEKENING B—Modelnr. PETL11810.0 R0710A
33
90
5
90
5
90
5
96
96
8
7
11
7
11
27
35
89
89
85
95
88
91
92
14
94
90
5
94
87
10
10
8
93
14
86
83
82
81
81
80
38
38
4
4
4
13
13
9
27
35
84
92
7
11
87
6
3
63
4
13
13
12
9
12
2
2
25
26
35
35
97
98
29
116
34
GEDETAILLEERDE TEKENING C—Modelnr. PETL11810.0 R0710A
99
107
103
101
104
102
106
6
28
3
3
3
1
100
105
53
3
3
3
3
3
3
3
3
3
3
105
3
3
3
3
18
107
108
16
52
117
X
35
GEDETAILLEERDE TEKENING D—Modelnr. PETL11810.0 R0710A
Onderdeel Nr. 301867 R0710A Gedrukt in China © 2010 ICON IP, Inc.
HET BESTELLEN VAN ONDERDELEN
Bekijk de omslag van deze handleiding voor het bestellen van vervangende onderdelen. Zorg ervoor dat u de vol-
gende informatie bij de hand hebt wanneer u contact met ons opneemt:
het modelnummer en het serienummer van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
de naam van het apparaat (raadpleeg de omslag van deze handleiding)
het nummer van het onderdeel en de beschrijving (zie LIJST MET ONDERDELEN en GEDETAILLEERDE TE-
KENING aan het eind van deze handleiding)
RECYCLING INFORMATIE
Dit elektronische product mag niet bij het gemeentelijk afval worden ge-
gooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product volgens de wet wor-
den gerecycleerd aan het einde van de levenscyclus.
Maak gebruik van installaties voor hergebruik die bevoegd zijn voor het verwer-
ken van dit soort afval in uw streek. Zo helpt u het milieu te beschermen en de
Europese normen voor milieubescherming te verbeteren. Als u meer informatie
nodig hebt over veilige en correcte afvalverwijdering, neem dan contact op met
uw plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product hebt gekocht.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

ProForm PETL11810 de handleiding

Categorie
Loopbanden
Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor