Marantec RS 300V de handleiding

Type
de handleiding
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 1
Montage-instructies
RS 300 V-besturing
2 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 3
1. Inhoudsopgave
1. Inhoudsopgave. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
2. Informatie over het document. . . . . . . . . . . . .3
3. Algemene veiligheidsinstructies . . . . . . . . . . .3
4. Productoverzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
4.1 Productbeschrijving...................4
4.2 Varianten ..........................4
4.3 Varianten van de software .............4
4.4 Functietabellen......................4
4.5 Overzicht behuizing ..................5
4.6 Overzicht printplaat ..................6
5. Ingebruikname . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
5.1 Algemeen..........................6
5.2 Netaansluiting ......................6
5.3 24 V DC voor externe apparaten .........7
5.4 Aansluiting Noodstop-inrichting .........8
5.5 Aansluiting ventielen .................8
5.6 Aansluiting klepschakelaar .............8
5.7 Aansluiting signaallampen .............9
5.8 Aansluiting eindschakelaar overlaadbrug...9
5.9 Aansluiting naderingssensor ...........10
5.10 Aansluiting wielkeg .................10
5.11 Aansluiting buismotor/luchtcompressor
(shelter-functie) ....................11
5.12 Aansluiting claxon/laadlamp / Aansluiting
luchtcompressor (shelter-functie)........11
5.13 Koppeling van de deursturing ..........12
5.14 Aansluiting vrije ingang ..............13
6. Beschrijving van de werking . . . . . . . . . . . . .14
6.1 Bediening van de overlaadbrug.........14
6.2 Autoreturn (AR) ....................14
6.3 Startvergrendeling ..................14
6.4 Meerfasentest / Detectie van fase-uitval ..15
6.5 Stroombewaking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
6.6 Tijd- en stroommeting................16
7. Programmering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
7.1 Overzicht LCD-monitor ...............18
7.2 Bedrijfsmodi van de LCD-monitor .......18
8. Navigator (alleen LCD-monitor). . . . . . . . . . .20
9. Functie-overzichten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .22
9.1 Bedrijfsmodus Automatisch............22
9.2 Bedrijfsmodus invoer ................23
9.3 Functietabellen voor ventielaansturing ...27
9.4 Modus Diagnose....................29
10. Storingsweergave en oplossing. . . . . . . . . . .30
10.1 Storingsmelding op de LCD-monitor .....30
10.2 Storingsmelding via LED 1.............30
11. Technische gegevens / Onderhoud. . . . . . . . .31
11.1 Mechanische en elektrische gegevens ....31
11.2 Onderhoud........................31
12. Verklaring van de fabrikant . . . . . . . . . . . . . .32
13. Bijlage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .34
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 3
NL
2 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 3
Originele montage-instructies
Auteursrechtelijk beschermd.
Reproductie, geheel of gedeeltelijk, alleen met onze
toestemming.
Wijzigingen, die de technische vooruitgang dienen, zijn
voorbehouden.
Alle maataanduidingen in millimeters.
Weergaven zijn niet op schaal getekend.
Symboolverklaring
GEVAAR!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat rechtstreeks leidt tot
de dood of ernstig letsel.
WAARSCHUWING!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot de
dood of ernstig letsel.
VOORZICHTIG!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot lichte
of gemiddeld zwaar letsel.
ATTENTIE!
Indicatie van een veiligheidsrisico, dat kan leiden tot
beschadigingen of storingen aan het product.
CONTROLE
Waarschuwing voor een vereiste controle.
INFORMATIE
Verwijzing naar aparte documenten waarop gelet moet
worden.
Oproep tot actieOproep tot actie
Lijst, opsomming
ÔVerwijzing naar andere plaatsen in dit wdocument
2. Informatie over het document
3. Algemene veiligheidsinstructies
GEVAAR!
Levensgevaar door het niet opvolgen van de
documentatie!
Neem alle veiligheidsinstructies in dit document in acht.
Neem alle veiligheidsinstructies in dit document in acht.
Garantie
De garantie op goede werking en veiligheid geldt alleen
wanneer de waarschuwingen en veiligheidsinstructies in deze
montage-instructies worden opgevolgd.
Voor persoonlk letsel of schade aan eigendommen veroor-
zaakt door het niet in acht nemen van de waarschuwingen en
veiligheidsinstructies is de fabrikant niet aansprakelk.
Voor schade veroorzaakt door het gebruik van niet-goedge-
keurde onderdelen en accessoires, is elke aansprakelkheid en
garantie door de fabrikant uitgesloten.
Juist gebruik
De RS 300 V-besturingseenheid is uitsluitend bedoeld voor aan-
sturing van overlaadbruggen met uitschuifbare lip. Er kunnen
overlaadbruggen worden aangestuurd met 2 of 3ventielen.
Doelgroep
Alleen bevoegde en gediplomeerde elektromonteurs mogen
de besturing aansluiten, programmeren en onderhouden.
Bevoegde en geschoolde elektromonteurs voldoen aan de
volgende eisen:
Kennis van de algemene en specieke veiligheids- en
ongevallenpreventie voorschriften,
Kennis van de relevante elektrische voorschriften,
Training in het gebruik en onderhoud van geschikte
veiligheidsuitrusting,
ze zijn in staat om gevaren in samenhang met elektriciteit
te onderkennen.
Instructies bij montage en aansluiting
Voorafgaande aan werkzaamheden aan de elektriciteit, moet
het systeem worden losgekoppeld van de stroomvoorziening.
Tijdens de werkzaamheden moet ook worden gezorgd dat de
stroomvoorziening onderbroken blijft.
De plaatselijke veiligheidsbepalingen moeten worden
opgevolgd.
De geldige normen en voorschriften moeten in acht worden
genomen!
Instructies voor het gebruik
Onbevoegde personen (vooral kinderen) niet met vaste
gemonteerde regel- of besturingsapparatuur laten spelen.
4 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 5
4.1 4.1 ProductbeschrijvingProductbeschrijving
De RS 300 V-besturingseenheid kan gebruikt worden voor
een overlaadbrug met uitschuifbare lip, hydraulische eenheid
en maximaal 3 magneetventielen. De besturingseenheid
wordt in de standaardbehuizing geïnstalleerd en beschikt
over het algemeen een geïntegreerde hoofdschakelaar.
4.2 4.2 VariantenVarianten
Variant van de printplaat en de behuizing
Uitvoering met lastschakelaar voor het aansturen van een
400V/3~ deurafdichting. Montage in combinatiebehuizing.
Varianten van de bedieningsapparaten
RS 300 V-besturingseenheid met 3 richtingstoetsen
(standaard)
Toets HEFFEN
Toets LIP IN
Toets LIP UIT
Toets AUTORETURN
RS 300 V-besturingseenheid met 2 richtingstoetsen
Toets HEFFEN / LIP TERUG.
Toets LIP UIT
Toets AUTORETURN
RS 300 V-besturingseenheid met 4 richtingstoetsen
Toets HEFFEN
Toets LIP IN
Toets LIP UIT
Toets NEERLATEN
Toets AUTORETURN
Opties
LCD-monitor met tekstdisplay
Behuizing met signaallampjes groen/rood
Behuizing met Noodstop
Behuizing met keuzeschakelaar voor deurafdichting
De montage-instructies beschrijft de aansluitmogelijkheden
en varianten van de RS 300 V-besturingseenheid.
De bedieningshandleiding beschrijft de aansluitmogelijkheden
en varianten van de RS 300 V-besturingseenheid met
standaardsoftware vanaf softwareversie 1.79.
4. Productoverzicht
4.3 4.3 Varianten van de softwareVarianten van de software
In verschillende softwarevarianten kunnen diverse menutalen
worden geselecteerd.
Duits, Engels, Nederlands (standaard)
Frans, Spaans, Engels (optie 1)
Italiaans, Duits, Engels (optie 2)
Optioneel met klantspecieke speciale software.
4.4 4.4 FunctietabellenFunctietabellen
Aan elke overlaadbrug kan een functietabel worden
toegewezen. Dit overzicht van de ventielaansturing maakt
onderscheid tussen 2 of 3 ventielen voor de RS300 V en toont
in detail welke ventielen wanneer en waardoor schakelen.
Dit kan worden gebruikt om te beslissen of de RS300 V
direct toepasbaar is of dat er een speciale systeemoplossing
nodig is. Zo nodig kunnen ook achteraf klantspecieke
systeemoplossingen worden toegevoegd.
Overzicht van bestaande en voorgeprogrammeerde
functietabellen:
Ô"9.3 Functietabellen voor ventielaansturing"
4 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 5
NL
4.5 4.5 Overzicht behuizingOverzicht behuizing
Uitvoering met 2 richtingstoetsen
4.5 / 1
A
C
E
Legenda:
A Toets HEFFEN / LIP UIT
C Toets LIP UIT
E Toets AUTORETURN
Uitvoering met 3 richtingstoetsen (Standaard)
A
BC
E
4.5 / 2
Uitvoering met 4 richtingstoetsen
A
BC
D
E
4.5 / 3
Legenda:
A Toets HEFFEN
B Toets LIP IN
C Toets LIP UIT
D Toets NEERLATEN
E Toets AUTORETURN
6 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 7
6 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
5. Ingebruikname
5.1 5.1 AlgemeenAlgemeen
Om een probleemloze werking te garanderen, moet aan de
volgende punten voldaan zijn:
De overlaadbrug is gemonteerd en werkend.
De besturings- en veiligheidsapparatuur is gemonteerd en
bedrijfsklaar.
De besturingsbehuizing met de besturingseenheid RS 300
is gemonteerd.
INFORMATIE
Voor de montage van de laadbrug, het hydraulisch
aggregaat en de besturings- en veiligheidsapparatuur
moeten de handleidingen van de betreffende fabrikanten
worden opgevolgd.
5.2 5.2 NetaansluitingNetaansluiting
Voorwaarden
Om de werking van de besturing te garanderen, moet aan de
volgende punten voldaan zijn:
De netspanning moet overeenkomen met de informatie op
het typeplaatje.
De netspanning moet overeenkomen met de spanning van
het hydraulisch aggregaat.
Bij draaistroom moet een rechtsdraaiend draaiveld
aanwezig zijn.
Bij een draaistroomaansluiting mogen alleen drievoudige
contactverbrekers (10 A) worden gebruikt.
ATTENTIE!
Functiestoringen door ondeskundige montage van
de besturingseenheid!
Voordat de besturing voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, moet na voltooiing van de bedrading worden
gecontroleerd of alle motoraansluitingen aan de kant
van de besturing en van de motor vastgedraaid zijn. Alle
stuurspanningsingangen zijn galvanisch gescheiden van de
voeding.
De aansturings- en toevoerkabels van het aangesloten
hydraulisch aggregaat moeten over het gehele traject
dubbel geïsoleerd zijn.
4.6 4.6 Overzicht printplaatOverzicht printplaat
Legenda:
X1: Netaansluiting
PE: Aansluiting PE
HS1…HS6: Hoofdschakelaar
X2: Aansluiting hydraulisch aggregaat/Noodstop
X3: Aansluiting van besturingsapparaten/sensoren
X4: Aansluiting buismotor/externe signaalgevers
X5: Aansluiting ventielen en deur
X6: Aansluiting klepschakelaar
X7: Aansluiting LCD-monitor
X8: Aansluiting verkeerslichten
X10 Keuze netspanning
F1…F3: Zekering hydraulisch aggregaat
J1: Jumper draaistroomveld-/fasecontrole
B1
B2
U
V
W
X2
X1
P E
X6
X3
LE D 1
X5
X7
X4
X8
230 400
J1
X10
4.6 / 1
Productoverzicht
6 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 7
NL
Netaansluiting en hydraulisch aggregaat
U
V
W
N
M
M1
3
P E
X2 X1
B1
B2
L1 L2 L3
400V / 50Hz / 3 / N / PE
230V / 50Hz / 3 / N / PE
5.2 / 1
Legenda:
M1: Motor (hydraulisch aggregaat)
X1: Contactstrip netaansluiting
X2: Contactstrip hydraulisch aggregaat
F1-3: Zekering hydraulisch aggregaat (max. 8 A)
ATTENTIE!
Storingen door ondeskundige zekering van het
hydraulische aggregaat!
Zekeringen met een maximale belastbaarheid van 3,15 A
worden af fabriek gebruikt voor de interne zekering van het
hydraulisch aggregaat. Deze moeten evt. ter plaatse aan
het aggregaat worden aangepast. De bovengrens is hier 8
A en mag niet worden overschreden.
OPMERKING:
De RS300V heeft een geïntegreerde draaiveldtest en fase-
uitvaldetectie. Deze bewakingsfuncties kunnen via jumper J1
worden geactiveerd of gedeactiveerd.
Voor activering moet een rechtsdraaiend veld aanwezig zijn
(alleen voor voeding met 400V/3~ en geplaatste jumper J1).
Anders brandt led-1 niet en kan het systeem niet in gebruik
worden genomen.
Bij een 230V/3~ voeding kunnen geen draaiveldtests en fase-
uitvaldetectie worden gebruikt en moet jumper J1 worden
verwijderd. Als jumper J1 blijft zitten, kan het systeem niet in
gebruik worden genomen.
Ô"6.4 Meerfasentest / Detectie van fase-uitval"
Spanningskeuze netspanning
ATTENTIE!
Gevaar voor onherstelbare beschadiging door
ondeskundige instelling van de netspanning!
Een verkeerde instelling van de netspanning kan leiden tot
een defect in de besturingseenheid.
Stel de positie van de overbruggingsstekker in op de
Stel de positie van de overbruggingsstekker in op de
voedingsspanning en de motorspanning.
voedingsspanning en de motorspanning.
X10
5.2 / 2
Aansluiting hoofdschakelaar
B1
B2
U
V
W
X2
X1
P E
X6
X3
LE D 1
X5
X7
X4
X8
X9
230 400
J1
X10
L2'
L2
S3
S4
S1
S2
L1 L1'
S5
S6
L3'
L3
5.2 / 3
5.3 5.3 24 V DC voor externe apparaten24 V DC voor externe apparaten
12
+24 V DC
11 10 9 8
GND
X5max. 250 mA
5.3 / 1
8 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 9
5.4 5.4 Aansluiting Noodstop-inrichtingAansluiting Noodstop-inrichting
U
V
W
X2
B1
B2
5.4 / 1
OPMERKING:
Wordt er geen Noodstop aangesloten, dan moet de ingang
worden overbrugd.
5.5 5.5 Aansluiting ventielenAansluiting ventielen
Er kunnen maximaal 3 ventielen (24 V DC) worden
aangesloten en direct worden aangestuurd (max. 600 mA per
ventiel).
De stroomvoorziening loopt via de aansluitcontacten.
De functie wordt gedenieerd via de parameter
VENTIELVERSIE.
101112 9 8 7 6 5 4
X5
GND
+24 V DC
Y3 GND
+24 V DC
GND
+24 V DC
Y2
Y1
5.5 / 1
5.6 5.6 Aansluiting klepschakelaarAansluiting klepschakelaar
678 5 4 3 2 1
X6
GND24V
5.6 / 1
Legenda:
2: Knop LIP UIT
3: Knop LIP IN
4: Knop HEFFEN
5: Knop AUTORETOUR (AR)
6: Knop NEERLATEN
7: LED
OPMERKING:
De led is optioneel en in de standaarduitvoering een indicator
voor de voedingsspanning van de besturing.
Bij klantspecieke speciale software kan de led echter ook
andere functies tonen.
Ingebruikname
8 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 9
NL
5.7 5.7 Aansluiting signaallampenAansluiting signaallampen
Er kunnen maximaal 4 signaallampen worden aangesloten.
De stroomvoorziening loopt via de aansluitcontacten en
is naar keuze 24 V DC of 230 V AC. De functies volgen de
instellingen van de parameters:
- VERKEERSLICHT MOD
- WIELKEG
- TRUCKSENSOR
- SHELTER
- SHELTER-TIJD
- BRUG VRIJ
- VRIJ AAN
Uitvoering 24 V DC
101112 9 8 7
X5
4
56 3 2 1
X8
GND
+24 V DC
COM
5.7 / 1
Uitvoering 230 V AC
4
56 3 22 11
X8
X4
COM
COM
L1
N
5.7 / 2
Binnenlamp GROEN: Contact 2
Binnenlamp ROOD: Contact 3
Buitenlamp GROEN: Contact 4
Buitenlamp rood: Contact 5
5.8 5.8 Aansluiting eindschakelaar overlaadbrugAansluiting eindschakelaar overlaadbrug
De aansluiting kan optioneel worden gebruikt.
Uitvoering als verbreekcontact.
Actief wanneer de uitschuifbare lip helemaal is ingetrokken.
Vrijgave voor neerlaten in ruststand (Home).
Het aggregaat wordt uitgeschakeld.
De groene buitenlamp (indien aanwezig) gaat aan.
De vrachtwagen mag wegrijden.
Standaard:
Draadbrug af fabriek. Procedure alleen via tijdinstellingen.
45 6 7321
X3
A
5.8 / 1
A: NC-contact
OPMERKING:
Standaard als draadbrug af fabriek. De procedure volgt dan
tijdinstellingen.
10 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 11
5.9 5.9 Aansluiting naderingssensorAansluiting naderingssensor
Optische en akoestische botsbeveiliging via een
naderingssensor.
Een voertuig rijdt voor de deur.
De naderingssensor activeert.
Er klinkt een waarschuwingssignaal.
De rode buitenlamp gaat aan.
Het 'verkeerslicht' binnen knippert rood.
De bediening van de laadbrug is geactiveerd.
Optioneel kan een deurvergrendeling worden ingeschakeld.
De functie moet in de invoer van parameter TRUCKSENSOR
worden ingeschakeld.
De sensor kan uitgevoerd zijn als NO-contact of als PNP open
collector.
NO-contact
11 121098
X3 24 V
5.9 / 1
PNP-open collector
11 121098
X3 24 V
GND
5.9 / 2
5.10 5.10 Aansluiting wielkegAansluiting wielkeg
De wielkeg dient om het voertuig tijdens het laden vast te
zetten.
De functie moet in de invoer van parameter WIELKEG worden
ingeschakeld.
De wielkeg kan uitgevoerd zijn als NO-contact of als PNP
open collector.
NO-contact
24 V
45321
X3
5.10 / 1
PNP-open collector
24 V
11 121098
GND
45 6 7321
X3
5.10 / 2
Ingebruikname
10 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 11
NL
5.11 5.11 Aansluiting buismotor/luchtcompressor Aansluiting buismotor/luchtcompressor
(shelter-functie)(shelter-functie)
De ruimte tussen het vrachtwagenruim en de hal kan
worden afgedicht. Dit kan een opblaasbare afdichting
(luchtcompressor) of een oprolbare afdichting (buismotor)
zijn.
De uitgang voor de buismotor is over het algemeen in bedrijf
als de shelter-functie is ingeschakeld (parameter SHELTER).
Buismotor
8
4
567 3 2 1
X4
M
N
1
5.11 / 1
Luchtcompressor met extra magneetschakelaar
(optioneel)
Wordt alleen gebruikt als uitgang bij X4 /6-7 wordt gebruikt
voor een claxon of een laadlamp en de deurafdichting ook
door een compressor moet worden aangestuurd. Anders
wordt de luchtcompressor aangesloten op de X4/6-7.
Ô"5.12 Aansluiting claxon/laadlamp / Aansluiting
luchtcompressor (shelter-functie)"
8
4
567 3 2 1
X4
A
M
L1 L2 L3
N
L
3
B
5.11 / 2
A: Extra magneetschakelaar voor het aansturen van de
luchtcompressor.
Niet standaard meegeleverd.
B: De motor (luchtcompressor) kan eenfasig of driefasig
zijn.
5.12 5.12 Aansluiting claxon/laadlamp / Aansluiting Aansluiting claxon/laadlamp / Aansluiting
luchtcompressor (shelter-functie)luchtcompressor (shelter-functie)
Om het laadproces te beveiligen, kan een claxon of een
laadlamp worden aangesloten.
Een opblaasbare afdichting (luchtcompressor) kan worden
aangesloten om de ruimte tussen het laadruim en het
gebouw af te dichten.
De functie moet in de invoer van parameter
HU/LI/SH worden uitgeschakeld.
Claxon
8
567
X4
N
L1
5.12 / 1
Laadlamp
8
567
X4
N
L1
5.12 / 2
12 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 13
Luchtcompressor
8
4
567 3
2 1
X4
A
M
L1 L2 L3
N
L1
3
B
5.12 / 3
Als deze uitgang wordt gebruikt voor een claxon of een
laadlamp, wordt de luchtcompressor via X4/3+5 aangestuurd.
Ô"5.11 Aansluiting buismotor/luchtcompressor (shelter-
functie)"
A: Extra magneetschakelaar voor het aansturen van de
luchtcompressor. Niet standaard meegeleverd.
B: De motor (luchtcompressor) kan eenfasig of driefasig
zijn.
5.13 5.13 Koppeling van de deursturingKoppeling van de deursturing
De RS300V kan gekoppeld worden aan een deursturing om
de overlaadbrug en de deursturing onderling te vergrendelen
of aan te sturen.
Brug vrijgave
De aansturing van de laadbrug kan worden geblokkeerd via
een potentiaalvrij contact van het deursysteem of via een
sensor.
De aansturing kan als maak- of verbreekcontact worden
uitgevoerd en kan via de parameter ACTIVEREN +/- worden
ingesteld.
De polariteit van het signaal is instelbaar.
De laadbrug kan pas weer worden bediend nadat het
deursysteem is vrijgegeven. Als de blokkering tijdens de
bediening van de overlaadbrug wordt opgeheven, schakelen
beide verkeerslichten op rood en klinkt er een akoestisch
waarschuwingssignaal (alleen bij aangesloten claxon).
NC-contact
24 V
45321
X3
5.13 / 1
NO-contact
24 V
45321
X3
5.13 / 2
OPMERKING:
Als er geen aansluiting op een deursturing is, moeten
contacten 3+4 worden gebrugd ofwel de parameter
ACTIVEREN +/- op MOD2 worden ingesteld.
Ingebruikname
12 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 13
NL
PNP-open collector
24 V
11 121098
GND
45 6 7321
X3
5.13 / 3
Deurvrijgave
Potentiaalvrij contact voor blokkering van het deursysteem.
Het contact wordt geopend zodra de laadbrug niet in de
ruststand staat. Het deursysteem is daarna geblokkeerd.
12345
X5
A
5.13 / 4
A Veiligheidscircuit deursysteem
Commando deur sluiten
Het deursysteem kan na het laden automatisch worden
gesloten via een potentiaalvrij contact (NO) van de
overlaadbrugsturing.
De functie is afhankelijk van de SHELTER-parameterinstelling.
Parameter SHELTER = MOD 4
Het contact is alleen gesloten als de laadbrug in ruststand
(HOME) staat en gaat als een puls (1 sec.) naar de
deursturing (X3/9-10) om direct sluiten te activeren.
Parameter SHELTER = MOD 5
Het contact wordt na aoop van de shelter-tijd continu
gesloten en zorgt voor openhouden van de deur via ingang
1 van de deursturing (X4/9-10 - MOD4). Na het laden wordt
het contact weer geopend en sluit de deur na aoop van de
ingestelde openingstijd.
1234
5 6 7 8 9 10 11 12
X5
A
5.13 / 5
A DICHT-commando deursysteem
Ô"9.2 Bedrijfsmodus invoer"
5.14 5.14 Aansluiting vrije ingangAansluiting vrije ingang
De vrije ingang kan individueel worden gecongureerd.
De functie en wat er moet schakelen kan in de invoer van
parameter VRIJ 1 worden geselecteerd.
11 12109876
X3
24 V
A
5.14 / 1
A: naar keuze
14 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 15
6.1 6.1 Bediening van de overlaadbrugBediening van de overlaadbrug
Met de klepschakelaar Heffen wordt de overlaadbrug in
dodemansbedrijf opgetild. De laadbrug moet daarvoor
tenminste een eerste keer worden opgetild.
Nadat de optimale positie is bereikt, kan de knop worden
losgelaten, de laadbrug blijft 5 seconden in de positie
Afstelling. Gedurende deze tijd moet de lip worden
gepositioneerd. Als er geen knop wordt bediend, daalt de
overlaadbrug weer naar ruststand.
De lip kan via de knoppen Lip IN/UIT in dodemansbedrijf
worden gezet. De lip moet tenminste gedurende MIN LIP
UIT worden uitgeschoven. Als de tijd MAX LIP UIT wordt
bereikt, stopt de lip automatisch. Nadat de knop is losgelaten,
daalt de laadbrug naar de laadpositie (zweefstand).
Als de positie van de lip tijdens het laden moet worden
gecorrigeerd, kan dit direct worden gedaan via de knoppen
Lip IN/UIT. De laadbrug heft automatisch 1 seconde voordat
de lip wordt uitgeschoven of ingetrokken.
Afhankelijk van de instelling van parameter neerlaten daalt
de brug automatisch of na het indrukken van de neerlaten-
knop weer naar de zweefstand.
6.2 6.2 Autoreturn (AR) Autoreturn (AR)
Nadat het laden beëindigd is, wordt de laadbrug met de knop
AR weer naar de ruststand gebracht. De procedure verloopt
automatisch.
AR - uitvoering 1: (parameter AUTORETURN MOD 2)
De laadbrug wordt gedurende de tijd AR-heffen-1
opgetild.
De lip wordt ingeschoven tot de waarde MIN LIP UIT.
De laadbrug wordt gedurende de tijd AR-heffen 2 verder
opgetild
De lip is volledig ingeschoven.
De laadbrug daalt naar de rustpositie.
AR - uitvoering 2: (parameter AUTORETURN MOD 4)
De laadbrug wordt gedurende de tijdsduur van AR-
heffen-1 of AR-heffen 2 opgetild (de langste tijdsduur
wordt gebruikt).
De lip is volledig ingeschoven.
De laadbrug daalt naar de rustpositie.
6.3 6.3 Startvergrendeling Startvergrendeling
De RS300V-besturingseenheid beschikt over een
geïntegreerde startblokkering.
Deze veiligheidsfunctie schakelt het stopventiel uit en
vergrendelt daarmee de laadbrug.
Wordt tijdens het gebruik van de laadbrug
een Noodstop geactiveerd, dan toont het display
NOODSTOP. De foutmelding kan worden gereset via de
knop HEFFEN of AR. Vervolgens verschijnt AFSTELLING
in het display.
als de stroomtoevoer werd onderbroken, verschijnt
AFSTELLING in het display zodra de stroom weer is
ingeschakeld.
Pas nu kan de laadbrug met behulp van de richtingsknoppen
weer worden verplaatst en, zo nodig, weer in zweefstand
worden gezet.
6. Beschrijving van de werking
14 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 15
NL
6.4 6.4 Meerfasentest / Detectie van fase-uitval Meerfasentest / Detectie van fase-uitval
De RS300V-besturingseenheid heeft een geïntegreerd
draaiveldbewakingssysteem. Bij het inschakelen van
de besturingseenheid wordt gecontroleerd of er een
rechtsdraaiend draaiveld aanwezig is. Als dit niet het geval is,
schakelt de magneetschakelaar niet in.
Het circuit is ook beveiligd tegen fase-uitval. Dit wordt
ook gecontroleerd zodra de besturingseenheid wordt
ingeschakeld.
Beide fouten worden aangegeven met LED 1.
De LCD-monitor toont FOUT DRAAIVELD.
Beide functies kunnen via jumper 1 worden gedeactiveerd.
A B
6.4 / 1
A: Draaiveld-/fase-uitvalbewaking niet actief
(Jumper ingestoken)
B: Draaiveld-/fase-uitvalbewaking actief
(Jumper niet ingestoken)
OPMERKING:
De draaiveldtest en fase-uitvaldetectie werken alleen met
400V/3~ voeding. Voor 230V/3~ voeding moet jumper J1
worden verwijderd, anders kan het systeem niet in gebruik
worden genomen.
6.5 6.5 Stroombewaking Stroombewaking
Het RS300 V-regelsysteem heeft een geïntegreerde
stroombewaking voor de motor van de hydraulische eenheid.
Afhankelijk van de hoogte en de opbouw van de
laadruimte van de vrachtwagen en/of de instelling van
de div. procestijden kan de laadbrug in verschillende
verplaatsingsrichtingen de mechanische eindstop bereiken,
zelfs als de vooringestelde tijdsduur nog niet helemaal is
verstreken. De reden voor overmatige mechanische weerstand
kan ook een pallet zijn die nog op de brug staat of het directe
contact van de lip met de vrachtwagen.
Om te voorkomen dat het hydraulische aggregaat onnodig
doorwerkt, zorgt de stroombewaking ervoor dat het
aggregaat wordt uitgeschakeld en de laadbrug in zweefstand
wordt neergelaten.
De bewaking is alleen actief als
als de lip wordt uitgeschoven voor het laadproces
bij het heffen tijdens het automatisch terugzetten in
ruststand (Autoretour)
Voor een goede werking van de actuele bewaking moet
vooraf de parameter STROMABSCSCH aan de betreffende
hydraulische eenheid worden aangepast.
Hier wordt de maximaal toelaatbare afwijking van de
motorstroom van de nominale waarde in % ingesteld.
Deze grenswaarde kan alleen worden bepaald door de
parameter MAX LIP UIT in te stellen op een tijdsduur die
langer is dan de tijd die nodig is om de lip volledig uit te
schuiven.
De lip loopt dan tegen de mechanische eindstop aan bij
het uitschuiven en de motorstroom van het hydraulische
aggregaat stijgt.
De parameter STROMABSCH (in %) moet nu zover worden
verlaagd dat de stroombewaking reageert wanneer de lip
de mechanische eindstop raakt, het hydraulische aggregaat
uitschakelt en de laadbrug direct in zweefstand wordt
neergelaten.
Daarna moet de parameterwaarde MAX LIP UIT zo laag
worden ingesteld dat de lip de mechanische aanslag niet kan
raken.
16 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 17
Beschrijving van de werking
6.6 6.6 Tijd- en stroommetingTijd- en stroommeting
In de bedrijfsmodi ONDERHOUD en AUTOMATISCH worden
verschillende tijden en stroomwaarden weergegeven op basis
van interne metingen van de aansturing.
Deze waarden dienen in de eerste plaats als informatie voor
onderhoudsmonteurs tijdens de inbedrijfstelling of kunnen
helpen bij de diagnose tijdens een storing.
Modus ONDERHOUD
ONDERHOUD 31
UITSCHUIVEN 465
AC
B
6.6 / 1
A: Toont de functie die momenteel actief is.
UITSCHUIVEN (voorbeeld)
INSCHUIVEN
HEFFEN
B: Toont alleen de tijdsduur van de betreffende functie
(voorbeeld 31 = 3,1 seconden)
C: Toont de stroom alleen voor de tijdsduur van de
betreffende functie.
Het display toont een abstracte waarde die gerelateerd is
aan het stroomverbruik van het hydraulisch aggregaat. Deze
waarde is niet de werkelijke motorstroom in A, maar maakt
het mogelijk om conclusies te trekken over de karakteristiek
van de stroomcurve.
Als bijvoorbeeld de motorstroom verdubbelt, verdubbelt de
getoonde waarde ook.
Hieruit kan de onderhoudsmonteur vaststellen of
er motorstroom loopt,
of de karakteristiek van de stroomcurve grotere sprongen
toont tijdens een verplaatsing (dit zou duiden op een
mechanisch probleem),
of de waarden overeenkomen met andere laadbruggen van
hetzelfde type.
Bedrijfsmodus Automatisch
AUTOMATISCH
UITSCHUIVEN 465
AB
6.6 / 2
A: Toont de functie die momenteel actief is.
UITSCHUIVEN (voorbeeld)
AUTORETOUR
B: Toont de stroom alleen voor de tijdsduur van de
betreffende functie. Bij AUTORETOUR wordt de
stroommeting alleen uitgevoerd tijdens de functie
HEFFEN.
Het display toont een abstracte waarde die gerelateerd is
aan het stroomverbruik van het hydraulisch aggregaat. Deze
waarde is niet de werkelijke motorstroom in A, maar maakt
het mogelijk om conclusies te trekken over de karakteristiek
van de stroomcurve.
Als bijvoorbeeld de motorstroom verdubbelt, verdubbelt de
getoonde waarde ook.
Hieruit kan de onderhoudsmonteur vaststellen of
er motorstroom loopt,
of de karakteristiek van de stroomcurve grotere sprongen
toont tijdens een verplaatsing (dit zou duiden op een
mechanisch probleem),
of de waarden overeenkomen met andere laadbruggen van
hetzelfde type.
16 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 17
NL
Als de laadbrug in zweefstand staat, worden de tijdens
HEFFEN en UITSCHUIVEN gemeten tijdwaarden getoond.
AUTOMATISCH 22
ZWEEFSTAND 43 B
A
6.6 / 3
A: Toont de tijdsduur alleen tijdens het heffen
(Voorbeeld 22 = 2,2 seconden)
B: Toont de tijdsduur alleen tijdens het uitschuiven
(Voorbeeld 43 = 4,3 seconden)
18 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
7.1 7.1 Overzicht LCD-monitorOverzicht LCD-monitor
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige montage!
Het display moet in spanningsvrije toestand worden
ingestoken. Er mag alleen een display van Marantec Legden
(artikelnummer 91447) worden gebruikt.
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND
A
B
C D E
F
G
H
7.1 / 1
Toelichting:
A: Bedrijfsmodus/Diagnose-info
B: Parameter/Diagnose-info
C: Knop (+)
D: Knop (–)
E: Knop (P)
F: Waarde/Status
G: Waarde/Status
H: Jumper
Wanneer jumper H eruit wordt getrokken, hebben de
knoppen (+), (–) en (P) geen functie.
De displayweergave blijft functioneren.
7.2 7.2 Bedrijfsmodi van de LCD-monitorBedrijfsmodi van de LCD-monitor
De besturing beschikt met de LCD-monitor over vier
bedrijfsmodi:
1. AUTOMATISCH
2. INVOER
3. DIAGNOSE
4. ONDERHOUD
Bedrijfsmodus 1: AUTOMATISCH
In bedrijfsmodus AUTOMATISCH wordt de laadbrug
aangestuurd.
Display:
Weergave van de uitgevoerde functie
Weergave van eventuele storingen
Toont de stroombewaking (gefactoriseerd) terwijl de lip
uitschuift
Toont de tijdsduur van het uitschuiven en heffen.
Bedrijfsmodus 2: INVOER
In bedrijfsmodus INVOER kunnen de waarden van
verschillende parameters worden gewijzigd.
Display:
Weergave van de geselecteerde parameter
Weergave van de ingestelde waarde/status
Bedrijfsmodus 3: DIAGNOSE
In bedrijfsmodus DIAGNOSE kunnen systeemspecieke
controles worden opgevraagd.
Display:
Weergave van de controle
Weergave van de controlestatus
7. Programmering
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 19
Bedrijfsmodus 4: ONDERHOUD
In bedrijfsmodus ONDERHOUD kan de overlaadbrug via
de geïntegreerde behuizingsknoppen worden bediend.
Bedrijfsmodus ONDERHOUD is alleen voor ingebruikname.
Er is geen zweefstand. Alle veiligheidsvoorzieningen (behalve
Noodstop) worden genegeerd. De overlaadbrug kan met de
AR-knop in dodemansmodus worden neergelaten.
Display:
Weergave van de uitgevoerde functies
Toont de stroombewaking (gefactoriseerd) tijdens in-/uit-
schuiven en heffen
Toont de tijdsduur van het in-/uitschuiven en heffen.
20 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
8. Navigator (alleen LCD-monitor)
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
>1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec.
INVOER
NEDERLANDS
Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
> 2 sec.
Waarde selecteren:
P
> 1 sec.
Waarde verhogen:
+
Waarde verlagen:
-
Waarde opslaan:
P
Terug naar modus INVOER:
+
en
-
> 1 sec.
INVOER
KLEP VER. MOD 1
INVOER
OMLAAG MOD 1
INVOER
1. OMHOOG 3,0
INVOER
AR OMHOOG 1 1,0
P
>1 sec.
INVOER
AR OMHOOG 2 0,0
INVOER
AR OMLAAG 2,0
INVOER
MIN.LIP UIT 1,0
INVOER
MAX.LIP UIT 15,0
INVOER
TIJD HYDR. 60
INVOER
VERK. LICHT MOD 3
INVOER
HO/LI/VENT MOD 1
INVOER
AUTORETURN MOD 2
INVOER
WIELBLOK MOD 1
INVOER
Voertuig Sn MOD 1
INVOER
SHELTER MOD 1
INVOER
SHELTERTIME 5,0
INVOER
TT-TIJD 0,0
INVOER
VRIJGAVE +/- MOD 1
INVOER
VRIJ. MOD 1
INVOER
VRIJ AAN MOD 1
INVOER
STROOM MET. 20%
INVOER
TIJDBASIS 0%
DIAGNOSE
Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
>2 sec.
Terug naar modus
AUTOMATISCH:
P
Alleen opvragen mogelijk
P
>1 sec.
STOPKETTING AAN
WIELBLOK UIT
VRIJGAVE AAN
HOME ES UIT
KNOP OK UIT
SENSOR 1 UIT
LIP UIT UIT
LIP IN UIT
DEK OMHOOG UIT
AUTO-RETOUR UIT
DEK OMLAAG AAN
CYCLUS UIT
ONDERHOUD
+
en
-
>2 sec.
Bediening van de laadbrug
DEK OP
AR OMLAAG
LIP UIT
LIP IN
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 21
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
>1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec.
INVOER
NEDERLANDS
Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
> 2 sec.
Waarde selecteren:
P
> 1 sec.
Waarde verhogen:
+
Waarde verlagen:
-
Waarde opslaan:
P
Terug naar modus INVOER:
+
en
-
> 1 sec.
INVOER
KLEP VER. MOD 1
INVOER
OMLAAG MOD 1
INVOER
1. OMHOOG 3,0
INVOER
AR OMHOOG 1 1,0
P
>1 sec.
INVOER
AR OMHOOG 2 0,0
INVOER
AR OMLAAG 2,0
INVOER
MIN.LIP UIT 1,0
INVOER
MAX.LIP UIT 15,0
INVOER
TIJD HYDR. 60
INVOER
VERK. LICHT MOD 3
INVOER
HO/LI/VENT MOD 1
INVOER
AUTORETURN MOD 2
INVOER
WIELBLOK MOD 1
INVOER
Voertuig Sn MOD 1
INVOER
SHELTER MOD 1
INVOER
SHELTERTIME 5,0
INVOER
TT-TIJD 0,0
INVOER
VRIJGAVE +/- MOD 1
INVOER
VRIJ. MOD 1
INVOER
VRIJ AAN MOD 1
INVOER
STROOM MET. 20%
INVOER
TIJDBASIS 0%
DIAGNOSE
Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
>2 sec.
Terug naar modus
AUTOMATISCH:
P
Alleen opvragen mogelijk
P
>1 sec.
STOPKETTING AAN
WIELBLOK UIT
VRIJGAVE AAN
HOME ES UIT
KNOP OK UIT
SENSOR 1 UIT
LIP UIT UIT
LIP IN UIT
DEK OMHOOG UIT
AUTO-RETOUR UIT
DEK OMLAAG AAN
CYCLUS UIT
ONDERHOUD
+
en
-
>2 sec.
Bediening van de laadbrug
DEK OP
AR OMLAAG
LIP UIT
LIP IN
22 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
Weergave Beschrijving
AUTOMATISCH
RUSTSTAND De laadbrug staat in ruststand.
AUTOMATISCH
ZWEEFSTAND De laadbrug staat in laadstand.
AUTOMATISCH
NOODSTOP
De laadbrug staat in NOODSTOP-stand. Om naar zweef- of ruststand terug te keren, moet eerst de
foutmelding worden gereset door op de knop HEFFEN of AUTORETOUR te drukken. Op het display verschijnt
AFSTELLING en de laadbrug kan weer met de richtingstoetsen worden verplaatst.
AUTOMATISCH
AFSTELLING Bij laadbruggen met uitschuifbare lip kan de lip in deze modus worden in- of uitgeschoven.
AUTOMATISCH
1. OMHOOG De laadbrug wordt vanuit ruststand (home-stand) opgetild.
AUTOMATISCH
DEK OP De laadbrug wordt opgetild. Verschijnt nadat tijd 1.HEFFEN is overschreden.
AUTOMATISCH
LIP UIT De uitschuifbare lip wordt uitgeschoven.
AUTOMATISCH
LIP IN De uitschuifbare lip wordt ingeschoven.
AUTOMATISCH
AUTORETURN Autoreturn cyclus wordt doorlopen. Automatische reset naar ruststand (home-stand).
AUTOMATISCH
SHELTER <–> De shelter-tijd loopt (opblazen of leeglopen).
9. Functie-overzichten
9.1 9.1 Bedrijfsmodus AutomatischBedrijfsmodus Automatisch
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 23
9.2 9.2 Bedrijfsmodus invoerBedrijfsmodus invoer
Functie Beschrijving Instelmogelijk-
heden
Fabrieksinstel-
ling
NEDERLANDS Selectie van de menutaal Afhankelijk van de
softwareversie:
DEUTSCH
NEDERLANDS
ENGELS
FRANCAIS
ESPANOL
ENGLISH
ITALIANO
DEUTSCH
ENGLISH
DEUTSCH
FRANCAIS
ITALIANO
KLEP VER. Selectie van voorgedenieerde ventielfuncties.
MOD 1: 3 ventielen standaard
MOD 2: 3 ventielen speciaal
MOD 3: 2 ventielen standaard
MOD 4: 2 ventielen Hafa
MOD 5: 3 ventielen Zuccaro
MOD 6: 3 ventielen Laweco
MOD 7: 3 ventielen Cobelux
MOD 8: 2 ventielen speciaal
Ô"9.3 Functietabellen voor ventielaansturing"
MOD 1 - MOD 8 MOD 1
OMLAAG Instellen hoe de overlaadbrug in zweefstand moet worden neergelaten.
MOD 1: Automatisch neerlaten
MOD 2: Geforceerd neerlaten via knop NEERLATEN (alleen met
4richtingstoetsen).
De overlaadbrug wordt door een impulscommando automatisch in
zweefstand neergelaten.
MOD 3: Geforceerd neerlaten via knop LIP IN (alleen met 3 richtingstoetsen).
De lip wordt door een impulscommando kort ingetrokken en vervolgens
automatisch in zweefstand neergelaten.
MOD 4: Geforceerd neerlaten via knop NEERLATEN (alleen met
4richtingstoetsen).
Via een continucommando van de knop Neerlaten daalt de overlaadbrug
handmatig totdat de sensor in de brug de laadvloer van de vrachtwagen
detecteert.
(Sensor NEERLATEN -> Vrije ingang X3/7-8)
MOD 1 – MOD 4 MOD 1
1. OMHOOG Vanuit ruststand moet de laadbrug op dat moment voor eerste keer worden opgetild
voordat de lip kan worden uitgeschoven.
Deze functie dient ter bescherming van het mechanisme.
0,5 - 5 sec. 3 sec.
AR OMHOOG 1 Tijd voor de eerste keer heffen vanuit laadpositie (zweefstand) tijdens de
AUTORETURN-procedure. Dit zorgt ervoor dat de uitschuifbare lip vrij is.
0,5 - 25 sec. 1 sec.
AR OMHOOG 2 Tijdsduur voor het verder heffen van de laadbrug tijdens de AUTORETURN-procedure. 0 - 20 sec. 0 sec.
AR-OMLAAG Tijd voor het neerlaten naar de ruststand tijdens het AUTORETURN-proces. De tijd is
van invloed op het schakelen van het verkeerslicht en de deurvrijgave.
0 - 20 sec. 2 sec.
MIN.LIP UIT Tijd waarvoor de uitschuifbare lip tenminste moet worden uitgeschoven.
Deze functie dient ter bescherming van het mechanisme.
0,5 - 5 sec. 1 sec.
24 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
Functie Beschrijving Instelmogelijk-
heden
Fabrieksinstel-
ling
MAX.LIP UIT De tijd die nodig is om de uitschuifbare lip volledig uit te schuiven.
Na het verstrijken van de tijd stopt de aansturing en daalt de overlaadbrug.
De exacte tijd die de uitschuifbare lip nodig heeft, moet vooraf worden bepaald
(stopwatch).
Dit kan worden gedaan in AUTOMATISCHE modus via een chronometer of in
ONDERHOUD-modus via aezen van de monitorweergave.
Ô"6.6 Tijd- en stroommeting"
0 - 60 sec. 15 sec.
TIJD HYDR Maximale looptijd van de hydraulische eenheid. De looptijdbewaking van een enkele
beweging dient ter voorkoming van overbelasting in geval van vastzittende knoppen
of defecte eindschakelaars.
0 - 254 sec. 60 sec.
VERK. LICHT Functie van de buitenlampen na het laden. De overlaadbrug staat weer in de
ruststand (HOME-stand).
MOD 1 in ruststand uit
MOD 2 in ruststand in
MOD 3 in ruststand na 5 minuten uit
MOD 1 - MOD 3 MOD 3
HO/LI/VENT Aansturing van het waarschuwingssignaal, luchtcompressor (shelter-functie) en
laadlamp. De ingestelde MOD heeft betrekking op de component die is aangesloten
op X4/3-7.
MOD 1: Claxon
Geeft een waarschuwingssignaal als bijvoorbeeld de wielkeg tijdens het
laden wordt verwijderd.
MOD 2: Luchtcompressor
Aansturing van een luchtcompressor voor deurafdichting tijdens het
laadproces (shelter-functie). Deze MOD wordt automatisch ingesteld als
MOD2 of MOD3 is geselecteerd in parameter SHELTER.
MOD 3: Laadlamp automatisch
Tijdens het eerste heffen wordt de lamp ingeschakeld en blijft branden
tot de overlaadbrug weer in de ruststand (HOME) staat.
MOD 4: Laadlamp handmatig
De laadlamp kan handmatig worden in- en uitgeschakeld via de
NEERLATEN-knop.
Voorwaarde hiervoor is de instelling MOD1 in parameter NEERLATEN.
MOD 1 - MOD4 MOD 1
AUTORETURN De AUTORETURN-procedure beschrijft het automatisch resetten van de overlaadbrug
naar ruststand (HOME) na het laden.
Het proces wordt ingeschakeld door op de AR-knop (blauw) te drukken.
MOD 1: Autoreturn-functie uitgeschakeld.
MOD 2: Autoreturn-functie ingeschakeld.
MOD 3: Autoreturn ook via de knop LIP INSCHUIVEN.
Als de knop langer dan 4 seconden wordt ingedrukt, start de
AUTORETURN-procedure ook.
MOD 4: Verkorte autoreturn-cyclus, zonder eerst inschuiven.
Ô"6.2 Autoreturn (AR)"
MOD 1 - MOD 4 MOD 2
WIELBLOK MOD 1: Wielkegfunctie uitgeschakeld.
MOD 2: Wielkegfunctie ingeschakeld,
als de wielkeg tijdens het laden wordt verwijderd, schakelen de lampen
op rood en de claxon geeft dit aan.
MOD 3: Wielkegfunctie ingeschakeld,
als de wielkeg tijdens het laden wordt verwijderd, worden de
klepknoppen geblokkeerd.
MOD 1 - MOD 3 MOD 1
Functie-overzichten
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 25
Functie Beschrijving Instelmogelijk-
heden
Fabrieksinstel-
ling
Voertuig Sn Functie van de naderingssensor (X3/9-10) wanneer een voertuig de overlaadbrug
nadert.
MOD 1: Uitgeschakeld.
MOD 2: Naderingssensor ingeschakeld. Overlaadbrug zonder gekoppelde
deursturing.
Optische en akoestische botsbeveiliging via een naderingssensor.
Als een voertuig de deur nadert en de naderingssensor activeert (continu
signaal), klinkt een waarschuwingssignaal en gaat het 'verkeerslicht'
binnen op rood. De overlaadbrug wordt vrijgegeven voor bediening.
MOD 3: Naderingssensor ingeschakeld. Overlaadbrug met gekoppelde
deursturing.
Optische en akoestische botsbeveiliging via een naderingssensor.
Als een voertuig de deur nadert en de naderingssensor activeert (continu
signaal), klinkt een waarschuwingssignaal en gaat het 'verkeerslicht'
binnen op rood. De deurfunctie is vrijgegeven en zodra de deur wordt
geopend, kan de overlaadbrug worden bediend.
MOD 4: Identiek aan MOD 2, maar de hellingbaan is na het indrukken van AR
geblokkeerd tot de volgende vrachtwagen.
MOD 1 - MOD 4 MOD1
SHELTER Activering van een afdichting om temperatuurschommelingen tussen
vrachtwagenruim en de hal te voorkomen. Dit kan een opblaasbare afdichting
(luchtcompressor) of een oprolbare afdichting (buismotor) zijn. De shelter-functie
heeft alleen zin in combinatie met een elektrisch aangedreven deur en een
gekoppelde deursturing.
MOD 1: Uitgeschakeld.
MOD 2: De afdichtingsfunctie wordt geactiveerd via een knopcommando op de
vrije ingang
(X3 / 7-8) geactiveerd.
De vrije ingang wordt automatisch ingesteld op MOD4 (SHELTER-
knop). De HU/LI/SH-parameter wordt automatisch ingesteld op MOD2
(luchtcompressor). De uitgang voor de buismotor is ook actief tijdens
shelter-tijd. De deur kan nu worden geopend en de overlaadbrug
gepositioneerd. Nadat het laadproces is voltooid, gaat automatisch een
DICHT-commando (X5 / 1-2) naar de deursturing. De shelter-functie
wordt uitgeschakeld zodra de deur weer is gesloten.
MOD 3: Hetzelfde als MOD2, maar uitschakeling gebeurt handmatig via een
tweede knopcommando op de vrije invoer.
MOD 4: De afdichtingsfunctie wordt ingeschakeld via een knopcommando op de
vrije ingang
(X3 / 7-8). De luchtcompressor wordt voor de duur van de ingestelde
shelter-tijd aangestuurd via een externe magneetschakelaar aan de
uitgang van de buismotor.
Uitgang HU/LI/SH kan nu voor een andere functie worden gebruikt.
De deur kan nu worden geopend en de overlaadbrug gepositioneerd.
Nadat het laadproces is voltooid, gaat automatisch een DICHT-
commando (X5 / 1-2) als impuls naar de deursturing. De shelter-functie
wordt na het sluiten van de deur weer uitgeschakeld door de externe
magneetschakelaar voor de duur van de shelter-tijd.
MOD 5: Zelfde als MOD 4, maar de deur gaat automatisch open nadat de shelter-
tijd is verstreken.
(Voorwaarde: koppeling X5/1-2 met programmeerbare ingang 1 van de
CS310-besturingseenheid/MOD4-instelling).
Automatisch sluiten van de deur door het instellen van de open-tijd
= 1 sec. (CS310).
MOD 1 - MOD 5 MOD 1
SHELTERTIME Vertragingstijd voor het vrijgeven van de deur na activering van de afdichtingsfunctie
(SHELTER).
Na het verstrijken van de tijd kan de deur worden geopend en kan het laden
beginnen.
Wanneer de afdichtingsfunctie na het laden wordt uitgeschakeld, wordt de tijd
opnieuw gestart en na aoop door de groene lamp getoond en kan het voertuig
wegrijden van de overlaadbrug.
0 - 254 sec. 5 sec.
26 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
Functie Beschrijving Instelmogelijk-
heden
Fabrieksinstel-
ling
TT-TIJD Als de RZ-tijd wordt ingeschakeld, wordt de lip automatisch ingeschoven na aoop
van de ingestelde RZ-Tijd na het loslaten van de knop LIP UIT.
Bij waarde 0 is de functie uitgeschakeld.
0 - 2 sec. 0 sec.
VRIJGAVE +/-
Selectie van het vrijgavecontact. De werking van de overlaadbrug kan via een
potentiaalvrij contact van de deursturing of een externe sensor worden geblokkeerd
of vrijgegeven en kan dus niet worden bewogen bij een gesloten deur.
MOD 1: NC-contact
MOD 2: NO-contact
MOD 1 – MOD 2 MOD 1
VRIJ. Werking wanneer de overlaadbrug tijdens het laden geblokkeerd is.
MOD 1: Als tijdens het laden de vrijgave van de overlaadbrug wordt
opgeheven, blijft de brug in zweefstand, het hydraulisch aggregaat
wordt uitgeschakeld, de klepknoppen van de overlaadbrug worden
uitgeschakeld en beide verkeerslichten gaan op rood.
Er klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal als de claxon is
ingeschakeld.
MOD 2: Als tijdens het laden de vrijgave van de overlaadbrug wordt opgeheven,
blijft de brug in zweefstand en beide verkeerslichten gaan op rood.
Er klinkt een akoestisch waarschuwingssignaal als de claxon is
ingeschakeld.
MOD 1 – MOD 2 MOD 1
VRIJ AAN Functie van de vrij programmeerbare ingang (X3/7-8).
MOD 1: Uitgeschakeld
MOD 2: Verkeerslicht resetten. Aansluiting van een resetknop met NO-contact.
De groene lamp buiten (vrijgave van de vrachtwagen) gaat pas branden
als de overlaadbrug weer in ruststand staat (HOME), de wielkeg is
verwijderd en de resetknop is ingedrukt.
Alleen in combinatie met een vrachtwagensensor!
MOD 3: Veiligheidshek met NC-contact.
Als het veiligheidshek gesloten is, kan de overlaadbrug niet worden
bediend.
MOD 4: Shelter-functie. Afdichting tussen vrachtwagenruim en de hal.
Aansluiting van een knop met NO-contact. Bij het indrukken van de
knop wordt de afdichtingsfunctie ingeschakeld (zie parameter SHELTER/
SHELTER-TIJD).
MOD 5: Sensor NEERLATEN. Aansluiting van een sensor met NO-contact.
Voorwaarde: De parameter NEERLATEN is ingesteld op MOD4.
De overlaadbrug gaat pas naar zweefstand als de sensor de laadvloer
van de vrachtwagen heeft gedetecteerd.
MOD 1 – MOD 5 MOD 1
STROOM MET. De waarde (in %) regelt de maximaal toelaatbare overschrijding van de motorstroom
van de hydraulische eenheid bij het raken van een eindpositie. Als deze wordt
overschreden, schakelt het aggregaat uit en gaat de laadbrug naar zweefstand.
Deze parameter moet worden aangepast aan het betreffende aggregaat.
Met de instelling 0% is de stroombewaking uitgeschakeld.
0% – 35% 20%
TIJDBASIS Met deze parameter kunnen verschillende snelheden van de uitschuifbare lip tijdens
het uit- en inschuiven worden afgestemd. Om de lip sneller in te schuiven, moet een
negatieve waarde worden geselecteerd.
-50% – 50% 0%
Functie-overzichten
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 27
9.3 9.3 Functietabellen voor ventielaansturingFunctietabellen voor ventielaansturing
MODUS 1 3 ventielen/standaard/Stertil/Hafa/Rite Hite
Stop Lip uit Lip in
Functie Magneetschakelaar Y1 Y2 Y3
Heffen 1 1 0 0
Neerlaten 0 1 0 0
Lip uit 1 0 1 0
Lip in 1 0 0 1
Zweefstand 0 1 0 0
Noodstop 0 0 0 0
MODUS 2 3 ventielen/speciaal
Heffen Lip Neerlaten
Functie Magneetschakelaar Y1 Y2 Y3
Heffen 1 1 0 0
Neerlaten 0 0 0 1
Lip uit 1 0 0 0
Lip in 1 0 1 1
Zweefstand 0 0 0 1
Noodstop 0 0 0 0
MODUS 3 2 ventielen/standaard
Stop Lip
Functie Magneetschakelaar Y1 Y2
Heffen 1 1 0
Neerlaten 0 1 1
Lip uit 1 0 0
Lip in 1 0 1
Zweefstand 0 1 1
Noodstop 0 0 0
MODUS 4 2 ventielen/HAFA
Functie Magneetschakelaar Y1 Y2
Heffen 1 0 1
Neerlaten 0 1 0
Lip uit 1 0 0
Lip in 1 0 1
Zweefstand 0 1 0
Noodstop 0 0 0
28 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
MODUS 5 3 ventielen/Zuccaro
Stop Lip uit Lip in
Functie Magneetschakelaar Y1 Y2 Y3
Heffen 1 1 0 0
Neerlaten 0 1 0 0
Lip uit 1 0 1 0
Lip in 1 0 0 1
Zweefstand 0 1 0 0
Ruststand 0 0 0 0
Noodstop 0 0 0 0
MODUS 6 3 ventielen/LAWECO
Stop Lip uit Lip in
Functie Magneetschakelaar Y1 Y2 Y3
Heffen 1 1 0 0
Neerlaten 0 1 0 0
Lip uit 1 0 1 0
Lip in 1 0 0 1
Zweefstand 0 1 0 1
Ruststand 0 0 0 0
Noodstop 0 0 0 0
MODUS 7 3 ventielen/COBELUX
Stop Lip uit Lip in
Functie Magneetschakelaar Y1 Y2 Y3
Heffen 1 0 0 0
Neerlaten 0 1 0 0
Lip uit 1 0 1 0
Lip in 1 0 0 1
Zweefstand 0 1 0 0
Ruststand 0 1 0 0
Noodstop 0 0 0 0
MODUS 8 2 ventielen/speciaal
Stop Lip
Functie Magneetschakelaar Y1 Y2
Heffen 1 1 0
Neerlaten 0 1 1
Lip uit 1 0 1
Lip in 1 0 0
Zweefstand 0 1 1
Noodstop 0 0 0
Functie-overzichten
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 29
9.4 9.4 Modus DiagnoseModus Diagnose
Weergave Betekenis Toestand
STOPKETEN Veiligheidscircuit
(X2/1+2)
AAN: gesloten
UIT: onderbroken (storing)
WIELBLOK Wielkeg
(X3/1+2)
AAN: geactiveerd (voertuig gedetecteerd)
UIT: niet geactiveerd
VRIJ. Vrijgave van de overlaadbrug via de
deursturing (X3/3+4)
AAN: actief (vrijgave)
UIT: niet actief (geblokkeerd)
HOME ES Eindschakelaar overlaadbrug voor
detectie van de ruststand (X3/5+6)
AAN: geactiveerd (HOME-stand)
UIT: niet geactiveerd
VRIJ AAN Programmeerbare ingang
(X3/7+8)
AAN: actief
UIT: Niet actief
Voertuig Sn Naderingssensor overlaadbrug
(X3/9+10)
AAN: geactiveerd (voertuig gedetecteerd)
UIT: niet geactiveerd
LIP UIT Knop LIP UIT
(X6/2 klepknoppen)
AAN: geactiveerd
UIT: niet geactiveerd
LIP IN Knop LIP IN
(X6/3 klepknoppen)
AAN: geactiveerd
UIT: niet geactiveerd
DEK OP Knop HEFFEN
(X6/4 klepknoppen)
AAN: geactiveerd
UIT: niet geactiveerd
AUTO-RETOUR Knop (AUTORETURN) AR
(X6/5 klepknoppen)
AAN: geactiveerd
UIT: niet geactiveerd
DEK OMLAAG Knop NEERLATEN, indien aanwezig
(X6/6 klepknoppen)
AAN: geactiveerd
UIT: niet geactiveerd
CYCLUS Cyclusteller overlaadbrug Weergave van de voltooide cycli
30 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 31
30 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
10. Storingsweergave en oplossing
10.1 10.1 Storingsmelding op de LCD-monitorStoringsmelding op de LCD-monitor
Storing/Storingsmelding Oorzaak Oplossing
Installatie reageert niet. Geen spanning aanwezig. Voedingsspanning controleren.
Overlaadbrug heft niet als de knop HEFFEN wordt
ingedrukt.
Geen vrijgave van de laadbrug door de
deursturing of een sensor (X3 / 3+4.
Controleer de potentiaalvrije uitgang van de
besturingseenheid.
Sensor controleren.
Overlaadbrug heft niet als de knop HEFFEN wordt
ingedrukt en LED 1 is uit.
Geen rechts draaiveld in de voeding. Draaiveld controleren en evt. wijzigen
(2 fasen op de netaansluiting verwisselen).
Overlaadbrug heft niet als de knop HEFFEN
wordt ingedrukt, LED 1 brandt en het hydraulisch
aggregaat werkt.
Hydraulisch aggregaat verkeerd aangesloten. 2 fasen op de aansluiting naar het hydraulisch
aggregaat verwisselen.
ERROR LO. TIJD De geprogrammeerde maximale looptijd van het
hydraulisch aggregaat is overschreden.
Controleer de knop en de bedrading.
Meet de looptijd en deze zo nodig bijstellen.
ERROR DREHFELD Geen rechts draaiveld in de voeding. Draaiveld controleren en evt. wijzigen
(2 fasen op de netaansluiting verwisselen).
NOODSTOP Het veiligheidscircuit (X2/B1+B2) is onderbroken
of stroomstoring in een ongedenieerde stand.
Controleer het veiligheidscircuit.
Druk op de knop HEFFEN en vervolgens op de
knop AR en beide toetsen ingedrukt houden
(laadbrug keert terug naar ruststand).
VRIJG. ONTBR. Geen vrijgave van de overlaadbrug door de
deursturing of een sensor (X3/3+4).
Positie van de deur controleren.
Controleer de potentiaalvrije uitgang van de
besturingseenheid of sensor.
ERROR Schakelaar/sensor voor brugvrijgave, naderings-
of wielkegbewaking staan tijdens het laden in
een niet toegestane toestand.
-> (X3/3+4 en 9+10)
Schakelaar/sensor controleren.
10.2 10.2 Storingsmelding via LED 1Storingsmelding via LED 1
Storing/Storingsmelding Oorzaak Oplossing
LED uit Geen rechts draaiveld in de voeding. Draaiveld controleren en evt. wijzigen
(2 fasen op de netaansluiting verwisselen).
30 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 31
NL
11.1 11.1 Mechanische en elektrische gegevensMechanische en elektrische gegevens
Afmetingen behuizing: 215 x 275 x 190 mm
Montage: Verticaal aan de wand;
Minimale hoogte van 1100mm
Voeding via 400V/3~, 50/60 Hz
L1, L2, L3, N, PE 230V/3~, 50/60 Hz
Zekering ter plaatse: max. 10 A K-karakteristiek
Aansluitvermogen
hydraulische aggregaat:
max. 2,2 kW/8 A
Fabriekszekering 3,15 A T
moet worden aangepast aan het betreffende
hydraulisch aggregaat.
Eigen verbruik
besturingseenheid:
max. 300 mA
Stuurspanning: 24 V DC, max. 2,5 A;
Gezekerd door zelfresetende zekering voor
externe sensoren
Aansturingsingangen: 24 V DC; Alle ingangen moeten potentiaalvrij
worden aangesloten. Minimale signaalduur
voor een ingangsstuurcommando >100 ms
Besturingsuitgangen: 24 V DC, max. 2,2 A incl. ventielen
Ventielen: 24 VDC, max. 0,6 A/100% ED
LCD-monitor: Alleen een originele LCD-monitor van
Marantec Legden worden gebruikt
Art.-nr. 91447
Relaisuitgangen: Als er inductieve belastingen worden
geschakeld, moeten deze door middel van
passende piekstroommaatregelen ( bijv.
vrijloopdiode, varistors, RC-schakelingen)
worden uitgerust.
Arbeidscontact potentiaalvrij; min. 10mA ; max.
230 V AC /4A.
Als contacten eenmaal voor
vermogensschakeling zijn gebruikt, kunnen
deze geen kleine stromen meer schakelen.
Temperatuurbereik: Werking: -10 °C ... +55 °C
Opslag: -20 °C ... +80 °C
Luchtvochtigheid: tot 80% niet condenserend
Trillingen: trillingsarme montage, bijv. aan een gemetselde
muur
Veiligheidsklasse: IP 65
Gewicht: ca. 5,5 kg
11. Technische gegevens / Onderhoud
11.2 11.2 OnderhoudOnderhoud
De RS 300-besturingseenheid is onderhoudsvrij.
32 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 33
12. Verklaring van de fabrikant
Marantec Legden GmbH & Co.KG
Neue Mühle 4
D - 48739 Legden
Inbouwverklaring
In overeenstemming met Machinerichtlijn 2006/42/EG voor
de installatie van een onvolledige machine conform bijlage II,
deel 1B
Conformiteitsverklaring
In overeenstemming met de richtlijnen voor
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
RoHS-Richtlijn 2011/65/EU
Hierbij verklaren wij dat het hieronder vermelde product
Productomschrijving: Besturingseenheid voor
overlaadbruggen
Typeaanduiding: RS 300 V
als onvolledige machine uitsluitend is bestemd voor
installatie in een overlaadbrug en is ontwikkeld, gebouwd en
gefabriceerd in overeenstemming met de volgende richtlijnen:
Machinerichtlijn 2006/42/EG
Richtlijn Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EU
RoHS-Richtlijn 2011/65/EU
Bovendien is aan de eisen van Laagspanningsrichtlijn
2014/35/EU, zoals uiteengezet in deel 1.5.1 van bijlage I bij
Machinerichtlijn 2006/42/EG voldaan.
Toegepaste en gebruikte normen:
EN 61000-6-2 Elektromagnetische compatibiliteit
(EMC) — Deel 6-2: Generieke normen
- Storingsongevoeligheid in industriële
omgevingen
EN 61000-6-3 Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) —
Deel 6-3: Generieke normen - Stoorstraling
in woonruimten, zakelijke en commerciële
ruimten en kleine bedrijven
De relevante technische documentatie is conform bijlage VII
Deel B van de Machinerichtlijn (2006/42/EG) opgesteld. Wij
zetten ons in om deze op gemotiveerd verzoek binnen een
redelijke termijn in elektronische vorm beschikbaar te stellen
aan de autoriteiten voor markttoezicht.
Gevolmachtigde voor de samenstelling van de technische
documentatie is de ondertekenaar.
Onvolledige machines in overeenstemming met EG-richtlijn
2006/42/EG zijn alleen bedoeld om in andere machines of
in andere onvolledige machines of installaties te worden
ingebouwd of daarin te worden geïntegreerd tot een machine
in overeenstemming met bovengenoemde richtlijn. Daarom
mag dit product pas in gebruik worden genomen nadat
is vastgesteld dat de gehele machine/installatie waarin
het is geïnstalleerd, voldoet aan de bepalingen van de
bovengenoemde EG-richtlijn.
Indien het product zonder overleg met ons wordt gewijzigd,
verliest deze verklaring elke geldigheid.
Legden, 01-07-2018
Dirk Wesseling, bedrijfsleiding
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 33
32 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 33
34 – RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0
B1
B2
U
V
W
X2
X1
P E
X6
X3
LE D 1
X5
X7
X4
X8
230 400
J1
X10
101112 9 8 7 6 5 4
X5
GND
+24 V DC
Y3 GND
+24 V DC
GND
+24 V DC
Y2
Y1
24 V
45321
24 V
11 121098
GND
45 6 7321
24 V
24 V
11 121098
45 6 7321
21345
98 7 6101112
24 V
11 121098
GND
45 6 7321 11 121098
24 V
24 V
45321
24 V
11 121098
GND
45 6 7321
24 V
45321
101112
X5
4
56 3 2 1
X8
GND
+24 V DC
COM
4
56 3 22 11
X8
X4
COM
COM
L1
N
8
4
567 3 2 1
M
L1 L2 L3
N
L
3
230V~ L
230V~ N
230V~ L
230V~ N
8
4
567 3 2 1
M
N
1
230V~ L
230V~ N
8
4
567 3 2 1
N
L1
N
L1
230V~ L
230V~ N
8
4
567 3 2 1
U
V
W
N
P E
B1
B2
L1 L2 L3
8
4
567 3 2 1
M
L1 L2 L3
N
L
3
230V~ L
230V~ N
13. Bijlage
Overzicht van de aansluitingen
X7
Contactstrip X5
(Ventielen)
max. 600 mA per ventiel
X6
Contactstrip X8
(Signaallampen 230 V~)
Contactstrip X8
(Signaallampen 24 V=)
Contactstrip X4
(Luchtcompressor shelter)
Contactstrip X4
(Buismotor shelter)
Contactstrip X4
(Claxon)
Contactstrip X4
(Laadlamp)
HS
Contactstrip X5
(Deur sluiten/Deur vrijgave)
Deur sluiten
naar deursturing
Deur vrijgave
naar deursturing
GND
+ 24 V DC
max. 250 mA
Contactstrip X4
(Luchtcompressor shelter) facultatief
NL
RS 300 V-besturing / Rev. C 2.0 – 35
B1
B2
U
V
W
X2
X1
P E
X6
X3
LE D 1
X5
X7
X4
X8
230 400
J1
X10
101112 9 8 7 6 5 4
X5
GND
+24 V DC
Y3 GND
+24 V DC
GND
+24 V DC
Y2
Y1
24 V
45321
24 V
11 121098
GND
45 6 7321
24 V
24 V
11 121098
45 6 7321
21345
98 7 6101112
24 V
11 121098
GND
45 6 7321 11 121098
24 V
24 V
45321
24 V
11 121098
GND
45 6 7321
24 V
45321
101112
X5
4
56 3 2 1
X8
GND
+24 V DC
COM
4
56 3 22 11
X8
X4
COM
COM
L1
N
8
4
567 3 2 1
M
L1 L2 L3
N
L
3
230V~ L
230V~ N
230V~ L
230V~ N
8
4
567 3 2 1
M
N
1
230V~ L
230V~ N
8
4
567 3 2 1
N
L1
N
L1
230V~ L
230V~ N
8
4
567 3 2 1
U
V
W
N
P E
B1
B2
L1 L2 L3
8
4
567 3 2 1
M
L1 L2 L3
N
L
3
230V~ L
230V~ N
Hydraulisch aggregaat
Contactstrip X3
(Naderingssensor)
Contactstrip X3
(Wielkeg)
NC-contact
NC-contact
naar keuze
NC-contact
naar keuze
naar keuze
NO-contact
naar keuze
PNP-open collector PNP-open collector
PNP-open collector
Contactstrip X3
(Eindschakelaar brug/vrije ingang)
naar keuze
NC-contact
Contactstrip X2
(Aggregaat/Noodstop)
Contactstrip X1/PE
(Spanningsvoorziening)
Noodstop
NC
Contactstrip X3
(Brug vrijgave
van deursturing of sensor)
#149955
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

Marantec RS 300V de handleiding

Type
de handleiding