Marantec CS 320 FU de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Montage- en gebruiksaanwzing
Uitgave: 04.2023
NL
CS 320 FU / Rev. E 1.01
Besturing voor deuraandrijvingen
CS 320 FU
2 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Inhoudsopgave
1. Veiligheidsinformatie .................................3
1.1 Bedoeld gebruik ................................3
1.2 Doelgroepen ....................................3
1.3 Algemene veiligheidsinstructies ..................4
2. Productoverzicht .................................... 4
2.1 Productbeschrving .............................4
2.2 Varianten. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
2.3 CS320FU moederbord ..........................5
2.4 Versie CS320FU-I
Frequentie-omvormer in de aandrving
geïntegreerd, CS 320-besturing in aparte behuizing .6
2.5 Versie CS320FU-E
Frequentie-omvormer en CS320-besturing samen
in één behuizing .................................6
2.6 Aansluiting Siemens V20-A / V20-AA-frequentie-
omvormer ......................................8
2.7 Aansluiting Siemens V20-frequentie-omvormer ....8
2.8 Technische gegevens CS320FU ..................9
2.9 Categorie en prestatieniveau van de betrouwbare
werking conform EN ISO 13849-1 .................10
3. Montage ............................................ 11
3.1 Veiligheidsinstructies voor montage ............. 11
3.2 Netaansluiting ................................. 11
3.3 Interne zekering ...............................13
3.4 Keuze netspanning .............................13
3.5 Stroomvoorziening externe apparatuur
(alleen b 400 V/3-fasen) ........................14
3.6 Aansluiting elektronisch eindpositie systeem
absolute encoder (AWG) .........................14
3.7 Aansluiting mechanische eindschakelaars (MEC) ...15
3.8 Aansluiting bedieningsapparaten ................17
3.9 Aansluiting lichtgordn .........................19
3.10 Aansluiting sluitkantbeveiliging 1 .................20
3.11 Aansluiting fotocel 1 ............................21
3.12 Pinbezetting relaisuitgangen ....................22
3.13 Aansluiting programmeerbare ingangen ..........22
3.14 Veiligheidsingang conform EN 12453 .............25
3.15 Radio-ontvanger, insteekbaar ...................26
3.16 CS-radio ......................................27
3.17 Digitaal 991 ....................................27
3.18 Aansluiting externe radio-ontvanger .............28
3.19 Aansluiting frequentieomvormer .................28
3.20 Aansluiting LCD-monitor ........................29
3.21 Aansluiting MS BUS-componenten ...............29
3.22 Radiotransmissiesysteem .......................30
4. Initialisatie ......................................... 30
5. Instellen van de eindposities. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
5.1 Controle van de aandrfrichting/ bewegingsrichting 31
5.2 Mechanische eindschakelaars instellen ...........31
5.3 Instellen van het elektronische eindpositiesysteem
via de instelknoppen op de printplaat .............31
5.4 Het elektronische eindpositiesysteem instellen via
de LCD-monitor ................................32
5.5 De tussenposities van het elektronische
eindpositiesysteem instellen via de LCD-monitor ..32
6. Programmeren ..................................... 33
6.1 Overzicht LCD-monitor .........................33
6.2 Bedrfsmodi van de LCD-monitor ................33
6.3 Expertmenu ...................................34
6.4 RESET ........................................34
6.5 RESET van de besturingseenheid met
LCD-monitor ..................................34
6.6 RESET van de besturingseenheid zonder LCD-
monitor .......................................35
6.7 RESET de instellingen van de
frequentie omvormer ...........................35
7. Frequentie-omvormer .............................. 36
7.1 Algemeen .....................................36
7.2 Instelbare waarden .............................36
7.3 Bewegingsdiagrammen .........................38
7.4 Nominale motorgegevens .......................39
8. Navigator (alleen LCD-monitor) ...................... 40
9. Functie-overzichten ................................ 42
9.1 Modus Automatisch ............................42
9.2 Modus invoer ..................................43
9.3 Toelichting b de relaismodi .....................56
9.4 Toelichting b de ingangene: ....................60
9.5 Modus Diagnose/Storingsgeheugen ..............63
10. Storingsindicatie en oplossing ....................... 66
10.1 Storingsmelding op het LCD-display ..............66
10.2 Storingsmelding via LED ........................70
11. Service .............................................72
12. Inbouwverklaring ....................................73
13. Blage ............................................. 74
13.1 Meetpunten veiligheidscircuit ...................74
13.2 Overzicht van de aansluitingen ...................76
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 3
NL
1. Veiligheidsinformatie
WAARSCHUWING!
Levensgevaar door het niet opvolgen van de
gebruiksaanwzing!
Deze handleiding bevat belangrke informatie voor een veilige
omgang met het product. Er wordt speciale aandacht besteed
aan mogelke gevaren.
Lees deze handleiding zorgvuldig door.
De veiligheidsinstructies in deze handleiding moeten worden
opgevolgd.
De handleiding vr toegankelk opbergen.
1.1 Bedoeld gebruik
De besturingseenheid CS320FU is uitsluitend ontworpen voor het
aan sturen van deursystemen door aandrvingen met mechanische
eindschakelaars (MEC) of een elektronisch eindpositiesysteem
(AWG).
De deuraandrvingen moeten voor de aansturing zn uitgerust met
een frequentieomvormer.
Gebruik is uitsluitend toegestaan:
In technisch probleemloze toestand.
Na correcte montage.
In overeenstemming met de specicaties in de technische
gegevens.
%“2.8 Technische gegevens CS320FU”
Elk ander gebruik geldt als niet bedoeld gebruik.
1.2 Doelgroepen
1.2.1 Exploitant
De exploitant is verantwoordelk voor het gebouw waarin het
product wordt gebruikt. De exploitant heeft de volgende taken:
Kennis en bewaren van de gebruiksaanwzing.
Instrueren van alle personen, die de installatie gebruiken.
Garanderen dat de installatie regelmatig en conform de
gegevens van de fabrikant gecontroleerd en onderhouden
wordt door gekwaliceerd personeel.
Zorgen dat controles en onderhoud in het logboek worden
gedocumenteerd.
Bewaren van het logboek.
1.2.2 Vakpersoneel
Gekwaliceerd vakpersoneel is verantwoordelk voor montage,
onderhoud, reparatie, demontage en recycling.
Eisen aan gekwaliceerd vakpersoneel:
Kennis van de algemene en speciale veiligheids- en
ongevalpreventievoorschriften.
Kennis van de geldende elektrotechnische voorschriften.
Opleiding m.b.t. het gebruik en de verzorging van geschikte
veiligheidsuitrusting.
Kennis van de relevante normen.
Over dit document
Originele handleiding.
Onderdeel van het product.
Absoluut lezen en bewaren.
Auteursrechtelk beschermd.
Reproductie, ook als uittreksel, alleen met onze toestemming.
Wzigingen die dienen voor de technische vooruitgang zn
voorbehouden.
Alle maataanduidingen in millimeter.
Afbeeldingen zn niet op schaal.
Veiligheidsinstructies
WAARSCHUWING!
Veiligheidsinstructie b een gevaar, dat tot de dood of zwaar
letsel kan leiden.
VOORZICHTIG!
Veiligheidsinstructie b een gevaar, dat tot licht of middelmatig
letsel kan leiden.
ATTENTIE!
Veiligheidsinstructie b een gevaar, dat tot beschadiging of
vernieling van het product kan leiden.
Uitleg van symbolen
Handeling
$Controle
Lst, opsomming
%Verwzing naar andere locaties in dit document
-Verwzingen naar separate documenten die moeten worden
opgevolgd
Fabrieksinstelling
4 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Elektrotechnische werkzaamheden alleen laten uitvoeren door
gekwaliceerde elektromonteurs conform DINVDE0100.
Eisen aan gekwaliceerde elektromonteurs:
Kennis van grondbeginselen van de elektrotechniek.
Kennis van landspecieke bepalingen en normen.
Kennis van de van toepassing znde veiligheidsvoorschriften.
Kennis van deze gebruiksaanwzing.
1.2.3 Gebruiker
Geïnstrueerde gebruikers bedienen en onderhouden het product.
Eisen aan geïnstrueerde gebruikers:
Gebruikers worden door de exploitant geïnstrueerd m.b.t. hun
werkzaamheden.
Gebruikers worden geïnstrueerd m.b.t. het veilig gebruik van
het product.
Kennis van deze gebruiksaanwzing.
Voor de volgende personen gelden speciale eisen:
Kinderen van 8 jaar en ouder.
Personen met verminderde fysieke, sensorische of mentale
capaciteiten.
Personen met gebrek aan ervaring en kennis.
Deze gebruikers mogen het product alleen bedienen.
Bzondere eisen:
Gebruikers staan onder toezicht.
Gebruikers worden geïnstrueerd m.b.t. het veilig gebruik van
het product.
Gebruikers begrpen de gevaren b de omgang met het
product.
Kinderen mogen niet spelen met het product.
1.3 Algemene veiligheidsinstructies
Personen of voorwerpen mogen niet met behulp van de installatie
worden bewogen.
In de volgende gevallen accepteert de fabrikant geen
aansprakelkheid voor schade. De garantie voor het product en
accessoires vervalt b:
Het niet opvolgen van deze gebruikshandleiding.
Niet bedoeld en ondeskundig gebruik.
Inzet van niet gekwaliceerd personeel.
Ombouwwerkzaamheden of wzigingen aan het product.
Toepassing van reserveonderdelen, die niet door de fabrikant
zn geproduceerd of vrgegeven.
Het product wordt volgens de in de inbouwverklaring opgegeven
richtlnen en normen geproduceerd. Het product heeft de fabriek
in een veiligheidstechnisch probleemloze toestand verlaten.
Uitgesloten van de garantie zn batteren, accu‘s, zekeringen en
lichtmiddelen.
Meer veiligheidsinstructies staan in de betreffende paragrafen
van het document.
%“3.1 Veiligheidsinstructies voor montage”
2. Productoverzicht
2.1 Productbeschrving
De CS320FU besturingseenheid is ontworpen voor industriële
toepassingen en kan worden gebruikt op alle soortgelke deuren.
Deze wordt gebruikt voor snelheidsonafhankelke aansturing
van de deuraandrvingen. Aandrvingen met mechanische
eindschakelaars (MEC) of een elektronisch eindpositiesysteem
(AWG) kunnen worden aangesloten en bediend.
Alle noodzakelke bedieningsapparaten en veiligheidselementen
kunnen worden aangesloten, ingesteld en geanalyseerd.
De programmering gebeurt via een insteekbare Lcd-monitor.
Als alternatief is er een serviceprogramma beschikbaar als
accessoire.
Dit serviceprogramma bestaat uit een stick en een app.
De volgende leveringsvarianten van de CS320FU-besturings-
eenheid zn mogelk:
2.2 Varianten
Varianten van de behuizing:
CS320FU besturingseenheid in “standaard”-behuizing
Besturing CS320FU in behuizing “Combi” of “Maxi”
Varianten van de insteekbare Lcd-monitor:
Lcd-monitor op de printplaat
Lcd-monitor in de behuizingskap
LCD-monitor bekabeld, insteekbaar (MS BUS)
Varianten van de bedieningsapparaten:
3-wegknop CS geïntegreerd in de behuizing
Optioneel:
Behuizing zonder 3-wegknop
Behuizing met sleutelschakelaar AAN/UIT
Behuizing met hoofdschakelaar
Behuizing met Stop
Insteekbare componenten (printplaat)
Rembewakingsmodule
– Weekschakelklok
Radio-ontvanger
Radiosysteem voor een sluitkantbeveiliging en/of een
veiligheidselement.
In de bedieningshandleiding worden de aansluit- en
programmeermogelkheden en varianten van de CS320-be-
sturingseenheid met aangesloten Lcd-monitor en vanaf
softwareversieV1.01a beschreven.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 5
NL
2.3 CS320FUmoederbord
Toelichting:
X1: Contactstrip netaansluiting
X2: Contactstrip motor
X3: Contactstrip bedieningsapparaten
X4: Contactstrip veiligheidselementen
X5: Contactstrip relais
X6: Aansluitproel voor interne ON-OFF schakelaar
X7: Aansluitproel voor interne 3-wegknop KDT
X8: Aansluitproel voor LCD-monitor
(Onder de LCD-monitor)
X9: Aansluitproel voor radio-ontvanger
X10: Aansluitproel voor weekschakelklok/remmodule
X11: Aansluitproel voor elektronisch eindpositiesysteem (AWG)
X12: Aansluitproel voor externe radio-ontvanger
X13: Aansluitproel voor interne 3-wegknop CS
X15: Aansluitstrook voor mechanische eindschakelaars (MEC)
X16: Aansluitproel BUS-systeem (MS BUS)
X17: RJ-connector voor BUS-systeem (MS BUS)
X18: Aansluitproel voor frequentieomvormer (interface)
X19: Contactstrip voor stroomvoorziening externe apparaten
230V/50Hz
X20: Aansluitstrip voor transmissiesysteem
X21: Keuze netspanning
H1: Bedrfsklaar (groen)
Is aan b spanningsvoorziening.
H2: Statusindicatie (rood)
Brandt b storingen of b het activeren van
veiligheidsvoorzieningen
S1: Programmeerknop (+)
(Onder de LCD-monitor)
S2: Programmeerknop (-)
(Onder de LCD-monitor)
S3: Programmeerknop (P)
(Onder de LCD-monitor)
F1: Zekering externe apparaten 230V/50Hz
(max. 1 A traag)
F2.1: Zekering besturingseenheid en aandrving L1
(max. 10 A)
F2.2: Zekering besturingseenheid en aandrving L2
(max. 10 A)
F2.3: Zekering besturingseenheid en aandrving L3
(max. 10 A)
Contactstrip aardkabel (PE)
2.3 / 1
X10
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X7
X6
X12
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
F1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X9
X8
X20
S1
X13
X19
X3
X16
H1
H2
X11
X18
S2
S3
X2
X17
6 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
2.4 VersieCS320FU-I
Frequentie-omvormerindeaandrving
geïntegreerd, CS 320-besturing in aparte
behuizing
2.4 / 1
X10
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X7
X6
X12
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
F1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X9
X8
X20
S1
X13
X19
X3
X16
H1
H2
X11
X18
S2
S3
X2
X17
B
C
A
A Frequentie-omvormer
B Besturing CS 320
C Behuizing
Frequentie-omvormer Siemens
type V20 AA 230V/1~/0,75 kW in de aandrving geïntegreerd,
voor de STA-serie b sectionaaldeuren met veerbalans zonder
remmodule en remweerstand
2.5 VersieCS320FU-E
Frequentie-omvormerenCS320-besturing
samen in één behuizing
2.5 / 1
X10
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X7
X6
X12
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
F1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X9
X8
X20
S1
X13
X19
X3
X16
H1
H2
X11
X18
S2
S3
X2
X17
U
L1 N
V
PE
W DC+DC
SINAMICS V20
A
B
C
A Frequentie-omvormer
B Besturing CS 320
C Remmodule / remweerstand (onder de printplaat)
Frequentie-omvormer Siemens
Type V20 AA 230V/1~/0,75 kW in combinatiebehuizing
voor STA-serie,
zonder remmodule en remweerstand
Typ V20 A 400V/3~/0,75 kW in combi-behuizing
voor de series MTZ, MDF, SDO,
met remmodule en remweerstand
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 7
NL
2.5 / 2
X10
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X7
X6
X12
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
F1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X9
X8
X20
S1
X13
X19
X3
X16
H1
H2
X11
X18
S2
S3
X2
X17
A
B
C
D
A Frequentie-omvormer
B Besturing CS 320
C Remmodule / remweerstand (onder de printplaat)
D Behuizing
Frequentie-omvormer Siemens
Typ V20 400V/3~/1,5 kW in combi-behuizing
Typ V20 400V/3~/2,2 kW in combi-behuizing
voor de series MTZ, MDF, SDO,
met remmodule en remweerstand
2.5 / 3
X10
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X7
X6
X12
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
F1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X9
X8
X20
S1
X13
X19
X3
X16
H1
H2
X11
X18
S2
S3
X2
X17
B
C
D
E
F
X0
A
A Frequentie-omvormer
B Lastschakelaar
C Beveiliging printplaat*
D Besturing CS 320
E Remmodule / remweerstand (onder de printplaat)
F Behuizing
* alleen b 230V/1~/1,5 kW- en 400V/3~/4,0 kW-versies
Frequenzumrichter Siemens
Typ V20 230V/1~/1,5 kW in maxi-behuizing
Typ V20 400V/3~/3,0 kW in maxi-behuizing
Typ V20 400V/3~/4,0 kW in maxi-behuizing
voor de series MTZ, MDF, SDO,
met remmodule en remweerstand
8 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
2.6 Aansluiting Siemens V20-A / V20-AA-
frequentie-omvormer
2.6 / 1
U
L1 N
V
PE
W DC+DC
SINAMICS V20
24V
24V
0V
0V
DIC
D01+
D01-
24V
24V
0V
0V
DIC
D01+
D01-
10V
AI1
AI2
A01
0V
P+
N-
DI1
DI2
DI3
DI4
10V
AI1
AI2
A01
0V
P+
N-
DI1
DI2
DI3
DI4
GY/PK
VT
BK
BU
RD
GN
WH
BN
YE
PK
X18-CS320
FF
A
B
D
C
FU-I FU-E
Legenda:
BK zwart PK roze
GN groen RD rood
GY grs VT violet
BU blauw YE geel
WH wit BN bruin
A Voeding, 230V/1~/N/PE
(Voeding via CS320 / X2)
B Motoruitgang, 230V/3~/PE
C Steekaansluiting voor FU-datakabel
(Verschillende kleurcodes b FU-I en FU-E)
D Ledje gebruik FU
2.7 Aansluiting Siemens V20-frequentie-
omvormer
2.7 / 1
A
D
C
F
BE
GN
WH
BN
YE
PK
X18 - CS320
Legenda:
PK roze
GN groen
YE geel
BN bruin
WH wit
A Voeding, 230V/1~/N/PE of 400V/3~/PE
(Voeding via CS320 / X2)
B Motoruitgang, 230V/3~/PE of 400V/3~/PE
C Steekaansluiting voor FU-E-datakabel
D Ledje gebruik FU
E Aansluiting remmodule, DC+/DC-
(aansluiting remweerstand op de remmodule)
F Brug (moet verplicht worden gebruikt)
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 9
NL
2.8 TechnischegegevensCS320FU
Mechanische en elektrische gegevens
Afmetingen van de
kast (B x H x D):
215 x 275 x 190 mm
(FU-I 0,75 kW)
245 x 455 x 190 mm
( FU-E 0,75 kW,
FU-E 1,5 kW / 400V / 3~
FU-E 2,2 kW / 400V / 3~)
260 x 550 x 245 mm
( FU-E 1,5 kW / 230V / 1~
FU-E 3,0 kW / 400V / 3~
FU-E 4,0 kW / 400V / 3~)
Montage: Verticaal op de wand;
Minimale hoogte van 1100mm
Voeding via
L1, N, PE: 230V/1~ , 50/60Hz (0,75kW / 1,5kW)
L1, L2, L3, N, PE: 400V/3~ , 50/60Hz (0,75kW / 1,5kW /
2,2kW/ 3,0kW /
4,0kW)
Maximale nominale
motorstroom:
230V/1~ / 0,75 kW –> 4,1 A
230V/1~ / 1,5 kW –> 6,7 A
400V/3~ / 0,75 kW –> 2,2 A
400V/3~ / 1,5 kW –> 4,1 A
400V/3~ / 2,2 kW –> 5,6 A
400V/3~ / 3,0 kW –> 7,3 A
400V/3~ / 4,0 kW –> 8,8 A
Zekeringen: 230V/1~ / 0,75 kW –> 10 A
230V/1~ / 1,5 kW –> 16 A
400V/3~ / 0,75 kW –> 10 A
400V/3~ / 1,5 kW –> 10 A
400V/3~ / 2,2 kW –> 10 A
400V/3~ / 3,0 kW –> 10 A
400V/3~ / 4,0 kW –> 16 A
Veiligheidselementen met
K-karakteristiek.
B voeding met krachtstroom mogen
alleen
3-voudige blokzekeringsautomaten
worden gebruikt.
Eigen verbruik van
de besturing:
max. 750 mA
Stuurspanning: 24 V DC, max. 500 mA; gezekerd door
zelfherstellende zekering voor externe
sensoren
Aansturings-
ingangen:
24 V DC Alle ingangen moeten
potentiaalvr worden aangesloten.
Minimale signaalduur voor een
ingangsstuurcommando >100 ms.
Mechanische en elektrische gegevens
Besturings-
uitgangen:
24 V DC, max. 500 mA.
Veiligheidscircuit /
Noodstop:
Alle ingangen absoluut potentiaalvr
aansluiten; als de veiligheidsketen wordt
onderbroken, is er geen elektrische
beweging van de aandrving meer
mogelk, zelfs niet in dodemansmodus.
Fotocel
(Beschermklasse D):
Als de fotocel wordt gebruikt als een
beveiligingssysteem conform niveau
D, moet de werking ervan regelmatig
worden gecontroleerd, tenminste binnen
6 maanden.
Als het een zelftestsysteem is, is deze
eis niet van toepassing.
Veiligheidsingang
met weerstands-
meting:
Performance Level C, cat.2
voor veiligheidsgerelateerde
componenten met 8,2 kΩ afsluitweerstand
Display (LCD): Alleen een originele LCD-monitor van
Marantec mag worden gebruikt.
Relaisuitgangen: Worden er inductieve lasten geschakeld
( bv. andere relais of remmen), dan
moeten deze met de juiste maatregelen
tegen stroom (bv. vrloopdiode,
varistors, RC-schakelingen) worden
uitgerust. Arbeidscontact potentiaalvr;
min. 10mA ; max. 230 V AC /4A.
Als contacten eenmaal voor
vermogensschakeling zn gebruikt,
kunnen deze geen kleine stromen meer
schakelen.
Temperatuur-
bereik:
In bedrf: -10°C … +45°C
Opslag: -25°C … +70°C
Luchtvochtigheid: tot 80% niet condenserend.
Trillingen: Trillingsarme montage, bv. op een
stenen muur.
Beschermklasse: IP 65
Gewicht: ca. 1,8 kg
10 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
2.9 Categorie en prestatieniveau van de betrouwbare werking conform EN ISO 13849-1
Functie Realisering
MTTFD
Elektro-
nica
MTTFD
Inclusief uit-
gangsrelais
DCavg Categorie Performance
Level
Noodstop Ingang klem X3, X6, X7, X11
Onderbreekt spanningsvoorziening
naar het uitgangsrelais en de
hoofdbeveiliging, onafhankelk van
de CPU.
Feedback naar CPU beschikbaar.
1175 jaar 191 jaar 84.7% 3 d
Stop circuit Ingang klem X3, X7
Onderbreekt de voorziening naar de
hoofdbeveiliging.
Bericht naar CPU.
1175 jaar 191 jaar - B b
Eindpositie-
herkenning door
absolute encoder
Ingang klem X11
Voor positiebepaling en
eindpositieherkenning. Testen
door plausibiliteitscontrole van
verwachte positiewaarden tot
ontvangen positiewaarden.
1062 jaar 188 jaar 83.7% 2 c
Eindpositie-
herkenning door
eindpositie-
schakelaar
Ingang klem X15
Zekering door looptdbegrenzing.
Ingangen worden door de CPU
bepaald.
1248 jaar 193 jaar 63.1% 2 c
Fotocel-evaluatie Ingang klem X4
Impulsevaluatie door
CPU. Fouten worden door
plausibiliteitsbeschouwing in de
CPU herkend. De frequentie moet
tussen 130 Hz tot 190 Hz liggen. De
functie wordt door het schakelen
van de voedingsspanning (T117,
IC111) van de fotocel voor elke
beweging en elke twee minuten in
rust bewaakt. B de activering in de
richting DICHT vindt er een stop of
het omkeren van de deur plaats.
1000 jaar 186 jaar 81.9% 2 c
Evalueren van
een pneumatisch
schakelproel
Ingang klem X4
Evaluatie door CPU. Testen door
plausibiliteitsbeschouwing.
Schakelsignaal moet kort voor
het bereiken van de onderste
eindposities komen.
1123 jaar 190 jaar 85.6% 2 c
Evaluatie van een
of twee 8k2 / een
OSE SKS
Ingang klem X4
Evaluatie door CPU.
De functie wordt door het
schakelen van de voedingsspanning
(IC110, T138) voor elke beweging
bewaakt.
1123 jaar 190 jaar 85.6% 2 c
DCavg gemiddelde diagnostische dekking
MTTFD gemiddelde td tot gevaarlk falen
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 11
NL
3. Montage
3.1 Veiligheidsinstructies voor montage
WAARSCHUWING!
Gevaardoornietopvolgenvanmontage-instructie!
Dit hoofdstuk bevat belangrke informatie over veilige montage
van het product.
Lees dit hoofdstuk voor de montage zorgvuldig door.
De veiligheidsinstructies opvolgen.
De montage uitvoeren zoals is beschreven.
Montage uitsluitend door gekwaliceerd vakpersoneel.
%“1.2.2 Vakpersoneel” op pagina3
Elektrotechnische werkzaamheden alleen laten uitvoeren door
gekwaliceerde elektromonteurs.
%“1.2.2 Vakpersoneel” op pagina3
Voordat u aan de bedrading werkt, moet u de installatie
loskoppelen van de stroomvoorziening.
Zorg ervoor dat de stroomvoorziening tdens de
werkzaamheden losgekoppeld blft.
De exploitant van de installatie of de plaatsvervanger moeten na
montage van het systeem over de bediening worden geïnstrueerd.
Kinderen mogen niet met de besturing of commando-
apparaten spelen.
Er mogen in de gevarenzone van de installatie geen personen
of voorwerpen aanwezig zn.
Alle aanwezige nood-opdrachtinrichtingen moeten worden
gecontroleerd.
Mogelke knel- en schuurplaatsen aan de installatie moeten in
acht worden genomen.
Nooit in een lopende installatie of bewegende delen grpen.
De kabeltypen en -doorsneden moeten volgens de geldende
voorschriften worden gekozen.
B een vaste aansluiting moet een alpolige hoofdschakelaar
worden gebruikt
Net- en stuurkabels moeten gescheiden worden aangelegd.
De kabeltypen en -doorsneden moeten volgens de geldende
voorschriften worden gekozen.
De lokale veiligheidsvoorschriften moeten in acht worden
genomen.
De montage-instructies van de deurfabrikant moeten worden
opgevolgd.
Om een probleemloze werking te garanderen, moet aan de
volgende punten voldaan zn:
De deur is gemonteerd, functioneel en bedoeld voor
aangedreven gebruik.
De reductiemotor is gemonteerd en bedrfsklaar.
De besturings- en veiligheidsapparatuur is gemonteerd en
bedrfsklaar.
De besturingsbehuizing met de besturingseenheid CS320FU is
gemonteerd.
De geldige normen en voorschriften moeten worden opgevolgd!
-Voor de montage van de deur, de reductiemotor en de
bedieningsapparaten en veiligheidsvoorzieningen moeten
de handleidingen van de respectieve fabrikanten worden
opgevolgd.
3.2 Netaansluiting
Voorwaarden
Om de werking van de besturing te garanderen, moet aan de
volgende punten voldaan zn:
De netspanning moet overeenkomen met de informatie op het
typeplaatje.
De netspanning moet met de ingangsspanning van de
frequentie-omvormer overeenstemmen.
De uitgangsspanning van de frequentie-omvormer moet
overeenkomen met de voedingsspanning van de aandrving.
De ingestelde nominale motorgegevens moet overeenkomen
met de gegevens op het typeplaatje.
B draaistroom moet een rechtsdraaiend draaiveld aanwezig
zn.
B een vaste aansluiting moet een alpolige hoofdschakelaar
worden gebruikt.
Voor draaistroomaansluiting mogen alleen 3-weg
contactverbrekers van type C (max. 16 A) worden gebruikt.
ATTENTIE!
Functiestoringen door ondeskundige montage van de
besturingseenheid!
Door het gebruik van frequentieomvormers ontstaan er
hoogfrequente pulserende DC-foutstromen/lekstromen
tegen de aardleiding (PE). Een eventueel gebruikte
lekstroombeveiligingsinrichting (RCD) moet daarom van het
type B+ zn (VDE 0100-530, 531.3.2).
Het wordt aanbevolen voor elk deursysteem een aparte
aardlekschakelaar te gebruiken.
Voorafgaande aan het voor de eerste keer inschakelen moet
na voltooiing de bekabeling worden gecontroleerd, of alle
motoraansluitingen aan besturings- en motorzde goed
vast zitten. Alle stuurspanningsingangen zn galvanisch
gescheiden van de voeding.
De aansturings- en toevoerkabels van de aangesloten
aandrvingen moeten over het gehele traject dubbel
geïsoleerd zn.
12 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en motoraansluiting
(230 V / 1-fase / 0,75 kW)
3.2 / 1
X1
L
L
N
N
L1U
V
W
DC+ DC-
DC+ DC-
R+ R-
B1
B2
N
X21
F1
X19
F2.3
F2.2
F2.1
X11
X18
X2
A
C
B
3
M
230 V 50 Hz
/
/ /
1 N PE
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en motoraansluiting
(230 V / 1-fase / 1,5 kW)
3.2 / 2
N
L1
U
V
W
DC+ DC-
DC+ DC-
R+ R-
A
C
B
3
M
1L1 3L2 5L3
4T22T1 6L3
13N0
14N0
A1
A2
D
230 V 50 Hz
/
/ /
1 N PE
NL1PE
X0
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en motoraansluiting
(400 V 3-fasen / 1,5 kW / 2,2 kW)
3.2 / 3
V
X1
L2
L3
L1
N
W
U
L3
L1
L2
U
V
W
DC+ DC-
DC+ DC-
R+ R-
B1
B2
X21
F1
X19
F2.3
F2.2
F2.1
X11
X18
X2
A
C
B
3
400 V 50 Hz
/
/ /
3 N PE
M
Gedetailleerd schakelschema netaansluiting en motoraansluiting
(400V3-fasen/3,0kW/4,0kW)
3.2 / 4
L3
L1
L2
U
V
W
DC+ DC-
DC+ DC-
R+ R-
A
C
B
3
M
1L1 3L2 5L3
4T22T1 6L3
13N0
14N0
A1
A2
D
400 V 50 Hz
/
/ /
3 N PE
L3L2L1NPE
X0
Verklaring:
A Remweerstand (Niet voor de series STA en FDO)
B Remmodule (Niet voor de series STA en FDO)
C Frequentie-omvormer
D Lastschakelaar*
M1: Motor
X0: Klemmenstrip netaansluiting (met lastschakelaar)
X1: Klemmenstrip netaansluiting
X2: Klemmenstrip motor
X11: Aansluitproel voor elektronisch eindpositiesysteem met
veiligheidscircuit
X15: Klemmenstrip voor mechanische eindschakelaars
(veiligheidscircuit op X2 / B1-B2)
X19: Aansluiting voor de voeding van externe apparaten
Aansluiting:
Sluit het elektronische eindpositiesysteem aan op
X11 of mechanische eindschakelaars op X15 van de
besturingseenheid.
Stroomvoorziening FO (A) aansluiten op X2 of X10 van de
besturingseenheid.
Motor op de frequentie-omvormer aansluiten.
Datakabel FU (C) op X18 van de besturing aansluiten.
Besturing op het elektriciteitsnet aansluiten.
Kabelgroepen moeten direct vóór de desbetreffende klem met
een kabelbinder worden geborgd.
De technische gegevens controleren en veriëren.
%“2.8 Technische gegevens CS320FU”
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 13
NL
3.3 Interne zekering
De CS320FU besturingseenheid heeft een interne zekering (F2) op
de netingang. De zekeringhouders zn af fabriek voorzien van 8A/T
(5,2 x 20 mm) zwakstroomzekeringen.
3.3 / 1
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
3
400 V / 50 Hz
/ N / PE
ATTENTIE!
Functiestoringen door verkeerde zekering van de
besturingseenheid!
Interne zekering maximaal 10 A/T!
De interne zekeringen zn geen vervanging van de zekering in
de aansluitkabel. Dit mag maximaal 16 A zn en moet een 3-weg
contactverbreker zn van het type C.
%“3.2 Netaansluiting”
3.4 Keuze netspanning
De positie van de overbruggingsstekker op X21 moet worden
aangepast aan de voedingsspanning en de motorspanning.
3.4 / 1
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
X21
3
400 V / 50 Hz
/ N / PE
F2.3
F2.2
F2.1
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
X21
F1
X19
3
230 V / 50 Hz
/ PE
F2.1
F2.2
F2.3
AUF
ZU
PE
PE
PE
L
N
X1
X21
F1
X19
X11
X18
1
230 V / 50 Hz
/ N / PE
F2.1
F2.2
F2.3
3.4 / 2
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
X21
3
400 V / 50 Hz
/ N / PE
F2.3
F2.2
F2.1
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
X21
F1
X19
3
230 V / 50 Hz
/ PE
F2.1
F2.2
F2.3
AUF
ZU
PE
PE
PE
L
N
X1
X21
F1
X19
X11
X18
1
230 V / 50 Hz
/ N / PE
F2.1
F2.2
F2.3
14 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
3.5 Stroomvoorziening externe apparatuur
(alleenb400V/3-fasen)
De CS320FU heeft 2 aparte voedingen voor externe componenten
zoals signaalgevers, fotocellen, enz.
X19 230V/1~
X4 24V-DC
3.5 / 1
N
L3
L2
L1
X1
X21
X19
3
400 V / 50 Hz
max. 1A
230V-AC
max. 500mA
24V-DC
/ N / PE
X4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
F1
-
+
L
N
OPMERKING:
Aansluiting X19 kan alleen worden gebruikt als deze wordt
aangesloten op 400 V/N/3~.
Aansluiting X19 wordt beveiligd door zekeringhouder F1 (max. 1 A/T).
3.6 Aansluiting elektronisch eindpositie-
systeem absolute encoder (AWG)
3.6 / 1
A
B
A: AWG-stekker
B: AWG-Steekcontact
Aansluitstrip X11 (op aansluiting A
3.6 / 2
4 7
grs geel
5 8
groen roze
6 9
wit bruin
Afhankelk van de aandrving van de
AWG worden kabels met genummerde
of gekleurde aders gebruikt:
4 (grs): Veiligheidsketen ingang
5 (groen): RS 485 B
6 (wit): GND
7 (geel): RS485 A
8 (roze): Veiligheidscircuit uitgang
9 (bruin): 12VDC
Aansluitstrip B (alleen absolute encoder)
3.6 / 3
C: Thermo-element in de aandrving
D: Noodhandbediening (noodslinger of noodketting)
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 15
NL
OPMERKING:
Om te voldoen aan de eisen van EN 12453:2017 moet het
elektronische eindpositiesysteem tenminste voldoen aan PL “c”
met tenminste categorie 2 conform EN ISO 13849-1.
Om aan deze eis te voldoen, mag er slechts één absolute encoder
van Marantec (art.-nr. 97957) worden gebruikt als elektronisch
eindpositiesysteem.
3.7 Aansluiting mechanische eindschakelaars
(MEC)
Als alternatief voor de absolute encoder als elektronisch systeem
kunnen ook mechanische nokkeneindschakelaars worden
aangesloten en afgesteld.
Het aangesloten eindpositiesysteem wordt b eerste
inbedrfstelling en na een RESET automatisch herkend. Voor een
latere wziging moet het betreffende eindpositiesysteem via een
parameterinstelling in modus INVOER worden geselecteerd.
Serie STA, MDF05, MTZ05
3.7 / 1
S1 S2S3 S4S5 S6
Serie MDF20+, KD, MTZ20+
3.7 / 2
S1 S2 S3 S4 S5 S6
Mechanische eindschakelaars
3.7 / 3
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
S2
S5
S1
S6
Veiligheidscircuit
3.7 / 4
U
V
W
B1
B2
X2
S3
S4
S7
S8
16 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Aansluitvoorbeeld voor 7-draads systeem
3.7 / 5
1
2
3
4
5
6
7
8
U
V
W
B1
B2
X2
X15
S2
S5
S1
S6
S3
S4
S7
S8
Legenda:
S1 Extra eindschakelaar OPEN
S2 Eindschakelaar OPEN
S3 Veiligheids-eindschakelaar OPEN
S4 Veiligheidseindschakelaar DICHT
S5 Eindschakelaar DICHT
S6 Extra eindschakelaar DICHT
S7 Noodbediening (NC - contact)
S8 Thermobeveiliging motor
OPMERKING:
Om te voldoen aan de eisen van EN 12453:2017 moeten de
mechanische eindschakelaars een goedkeuring hebben als
„bewezen component” conform EN ISO 13849-1.
Aandrvingen met geïntegreerde vanginrichting mogen niet met
mechanische eindschakelaars worden uitgerust.
ATTENTIE!
Materiëleschadedoorondeskundigemontage!
Aansluiting als 6-draadssysteem is niet toegestaan en kan de CS
320-printplaat onherstelbaar beschadigen.
Referentiepotentiaal b X2/B1-B2 = 24 VDC
Referentiepotentiaal b X15 = 12 VDC
3.7 / 6
1
2
3
4
5
6
7
8
S3 S4 S7 S8
S2
S5
S1
S6
U
V
W
B1
B2
X2
X15
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 17
NL
3.8 Aansluiting bedieningsapparaten
VOORZICHTIG!
Gevaarvoorletseldoorongecontroleerdedeurbewegingen!
Een DICHT-commando in dodemansbedrf zonder zicht op de
deur is verboden.
Installeer bedieningsapparaten voor de dodemansfunctie
binnen het directe zichtveld van de deur, maar buiten de
gevarenzone voor de bediener.
Een DICHT-commando zonder zicht op de deur mag alleen
worden gegeven via ingang 1/MOD32 (X4/9-10).
Indien het besturingsapparaat geen sleutelschakelaar is:
monteer deze dan op een hoogte van tenminste 1,5 m.
Monteer deze buiten bereik van derden.
Bedieningsapparaten (standaard)
3.8 / 1
X3
A
B
C
D
E
Legenda:
A knop/ingang DICHT
B knop/ingang impuls
C knop/ingang OPEN
(OPEN binnen, met actieve regeling voor tegemoetkomend
verkeer)
D knop STOP
E Stop bedieningsapparaat
Knop OPEN/STOP/DICHT (6-draads systeem)
3.8 / 2
X3
A
C
D
Knop OPEN/STOP/DICHT (4-draads systeem)
3.8 / 3
X3
A
C
D
Knop impuls
Selectie van de functie via de parameter IMPULS
%“9.2 Modus invoer” op pagina43
3.8 / 4
B
X3
- Knop OPEN
- Knop STOP
18 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Externe radio-ontvanger
3.8 / 5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4 1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X19
X3
F1
24 V-DC
230 V-AC
*
* optioneel, afhankelk van de aansluiting van de radio-ontvanger
Sleutelschakelaar
3.8 / 6
A
C
X3
Legenda:
A knop/ingang DICHT
C knop/ingang OPEN
(OPEN binnen, met actieve regeling voor tegemoetkomend
verkeer)
Klepknoppen KDT
Klepknoppen met NO-/NC-contacten.
Tot bouwjaar 12/2009.
3.8 / 7
X7X7
J
J Overbruggingsstekker (brug)
De overbruggingsstekker moet absoluut gestoken zn als de KDT-
toetsen niet zn aangesloten.
Klepknoppen CS
Siliconen knoppen met NO-contacten.
Vanaf bouwjaar 01/2010.
3.8 / 8
X13
Sleutelschakelaar ON/OFF
NC-contact, ter onderbreking van de deurwerking (optioneel).
Deze schakelaar is onderdeel van het veiligheidscircuit.
3.8 / 9
X6X6
J
J Overbruggingsstekker (brug)
De overbruggingsstekker moet absoluut gestoken zn als de
sleutelschakelaar niet is aangesloten.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 19
NL
3.9 Aansluitinglichtgordn
Op de CS320FU kunnen maximaal 2 lichtgordnen worden
aangesloten. Lichtgordn 1 wordt aangesloten op de ingang van
de sluitkantbeveiliging. Lichtgordn 2 wordt aangesloten op de
programmeerbare ingang 2.
Lichtgordn1
Parameter SKS = MOD4
Verbindingskabel (A) is insteekbaar.
3.9 / 1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
A
BK
BU
WH
BN
X4
GN
GY
11
12
Lichtgordn2
Parameter INGANG 2 = MOD12
Verbindingskabel (A) is insteekbaar.
3.9 / 2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
A
BK
BU
WH
BN
X4
GN
GY
11
12
Legenda:
BK zwart
GN groen
GY grs
BU blauw
WH wit
BN bruin
R ontvanger
T zender
OPMERKING:
In deze handleiding worden de GridScan/Pro lichtgordnen van
Cedes getoond als voorbeeld.
De GridScan/Pro lichtgordnen komen overeen met
Performance Level d, Categorie 2 conform EN ISO 13849-1
Beschermklasse E conform EN 12453:2017
Schema‘s van andere fabrikanten op aanvraag.
-De exacte beschrving van functie en aansluiting staat
beschreven in de aparte documentatie van het lichtgordn.
20 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
3.10 Aansluiting sluitkantbeveiliging 1
De aangesloten sluitkantbeveiliging wordt b eerste
inbedrfstelling en na een RESET automatisch herkend en
geprogrammeerd. Als er geen sluitkantsysteem is aangesloten,
wordt de ingang b elke inschakeling opnieuw gescand, totdat
er een sluitkantsysteem wordt gedetecteerd. Voor een latere
wziging moet het betreffende systeem via een parameterinstelling
in modus INVOER worden geselecteerd. Voor fotocellen met
testfunctie moet dit met de hand worden afgesteld.
%“9.2 Modus invoer”
Opto-elektronische sluitkantbeveiliging (OSE)
Parameter SKS = MOD1
3.10 / 1
+
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
WH
GN
BN
Legenda:
WH wit
GN groen
BN bruin
Elektrische sluitkantbeveiliging (8,2 kOhm)
Parameter SKS = MOD2
3.10 / 2
8k2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
Pneumatische sluitkantbeveiliging (DW)
Parameter SKS = MOD3/testen automatisch actief
3.10 / 3
+
-
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 21
NL
3.11 Aansluiting fotocel 1
De aangesloten fotocel wordt b eerste inbedrfstelling en na
een Reset automatisch herkend en geprogrammeerd. Als er
geen fotocelsyteem is aangesloten, wordt de ingang b elke
inschakeling opnieuw gescand, totdat er een fotocelsyteem wordt
gedetecteerd. Voor een latere wziging moet het betreffende
systeem via een parameterinstelling in modus Invoer worden
geselecteerd.
Voor fotocellen met testfunctie moet dit met de hand worden
afgesteld.
%“9.2 Modus invoer”
Fotocel 4-draads NC
zonder testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD3
met testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD5
3.11 / 1
OUT
-
+
-
+
NC
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
R
T
Fotocel Marantec 2-draads
met testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD1
3.11 / 2
2
1
2
1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
R
T
Fotocel 3-draads NPN
zonder testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD2
met testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD4
3.11 / 3
OUT
-
+
-
+
NPN
1
2
3
4
5
X4
R
T
Fotocel 3-draads PNP
zonder testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD3
met testen Parameter FOTOCELBEW. 1 = MOD5
3.11 / 4
OUT
-
+
-
+
PNP
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
R
T
Legenda:
R ontvanger
T zender
OPMERKING:
Alle fotocellen zn actief in de richting OPEN of DICHT, afhankelk
van de instelling.
%“9.2 Modus invoer” (Parameter LS FKT 1)
22 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
3.12 Pinbezetting relaisuitgangen
Er zn vier potentiaalvre relaisuitgangen beschikbaar, die met
verschillende functies kunnen worden geprogrammeerd.
%“9.2 Modus invoer”
3.12 / 1
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
- Relais 1
- Relais 2
- Relais 3
- Relais 4
Interne schakelcontacten van
de relais
Het gaat om vier potentiaalvre relaisuitgangen met een maximale
belastbaarheid van 4 A b 230V/1~.
Het functietype is afhankelk van de parameterinstelling voor de
betreffende relaisuitgang in modus INVOER.
3.13 Aansluiting programmeerbare ingangen
De besturingseenheid CS320 heeft 3 programmeerbare ingangen
waarvoor verschillende functies kunnen worden geselecteerd.
Het type aansluiting is afhankelk van de parameterinstellingen van
de afzonderlke ingangen.
%“9.2 Modus invoer” (Parameter INGANG 1–3)
ATTENTIE!
Gevaar voor beschadiging van de printplaat als gevolg van
verkeerdaansluiting!
De ingangen 1, 2 en 3 hebben verschillende referentiepotentialen
en mogen niet vanuit een gemeenschappelk potentiaal worden
aangestuurd!
Ingang 1
Optionele aansluiting met NO-/NC-contacten.
Referentiepotentiaal 24 V-DC
%“9.2 Modus invoer” (Parameter INGANG 1)
3.13 / 1
*
X4
* optioneel
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 23
NL
Ingang 2
Optionele aansluiting met componenten op 8,2 kOhm -
basis, NO/NC-contacten en optosensoren.
Referentiepotentiaal 12 V-DC
%“9.2 Modus invoer” (Parameter INGANG 2)
3.13 / 2
* * *
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
GN
BN
WH
11
10
X4
8K2
* optioneel
Legenda:
GN groen
BN bruin
WH wit
OPMERKING:
De programmeerbare ingang 2 kan ook gebruikt worden voor
de aansluiting van een lichtgordn.
%“3.9 Aansluiting lichtgordn”
De programmeerbare ingang 2 wordt ook gebruikt als
veiligheidsingang conform EN 12453:2017.
Als tdens de eerste inbedrfstelling en na een reset een
weerstandswaarde wordt gedetecteerd, wordt automatisch
de MOD2 (veiligheidsingang) geactiveerd. Een afzonderlk
aangesloten sluitkantbeveiliging op 8,2 kOhm moet dan met de
hand worden geactiveerd
%“3.14 Veiligheidsingang conform EN 12453”
Ingang 3
Aansluitproel voor de optionele aansluiting van een insteekbare
weekschakelklok, insteekbare rembewakingsmodule BWM1 of als
aansluiting voor de bewaking van een externe lastschakelaar en
aandrvingsrem.
Referentiepotentiaal 5 V-DC
%“9.2 Modus invoer” (Parameter INGANG 3)
3.13 / 3
13:28
26.04.20
M
OK
20
B
X10
A
+ 5V
GND
IN
1
2
4
3
*
* optioneel
A
Weekschakelklok
De weekschakelklok heeft een weekprogramma voor het openen
en openhouden van het deursysteem met max. 8 schakeltden per
dag. Terwl de deur opengehouden wordt, geeft de schakelklok een
continu signaal af dat het sluiten van het deursysteem verhindert.
Na aoop van het ingestelde tdsinterval wordt dit continue signaal
uitgeschakeld en kan het deursysteem weer worden gesloten, bv.
met de hand via een DICHT-commando.
Dit kan ook automatisch gebeuren.
Hiervoor moet de parameter TD OPEN van modus Invoer op 1
worden gezet.
B
Rembewakingsmodule BWM1
De rembewakingsmodule is nodig voor aandrvingen met een
geschakelde rem (relais 4/MOD14-16). De module bewaakt de
remfunctie.
C
Bewakingexternelastschakelaarenaandrvingsrem(optioneel)
%“3.13 / 5”
-De exacte beschrving van functie en aansluiting is opgenomen
in de aparte documentatie van de weekschakelklok en
rembewakingsmodule.
24 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Aansluiting rembewakingsmodule
3.13 / 4
A
C
B
D
1
2
4
3
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
M
X10
XB1
Legenda:
A Rembewakingsmodule BWM 1
B Remgelkrichter
C Aandrvingsrem
D Spanningsvoorziening rem (AC)
OPMERKING:
Als MOD14-16 (remaansturing) op relais 4 is ingesteld, wordt de
modus voor de rembewakingsmodule automatisch op ingang 3
gezet. Als een schakelklok wordt gebruikt, moet deze instelling
worden aangepast om de MOD voor de schakelklok op ingang 3 te
kunnen zetten.
Optioneel kan ingang 3 ook worden gebruikt om een externe
lastschakelaar en de aandrvingsrem te monitoren.
De parameter van INGANG 3 moet dan op MOD22 worden gezet.
Aansluitingbewakinglastschakelaarenaandrvingsrem
(optioneel)
Als het vermogen van de gebruikte deuraandrving/frequentie-
omvormer de maximale belastbaarheid van het interne relais
overschrdt, kan een externe lastschakelaar worden gebruikt.
In dit geval kan ingang 3 worden gebruikt om de externe
lastschakelaar en de aandrvingsrem te monitoren en zo een
veilige werking te waarborgen.
3.13 / 5
1
L1
3
L2
5
L3
13
NO
A1
2
T1
4
T2
6
T3
14
NO
A2
+ 5V
GND
IN
X10
61
NO
62
NC
53
NO
54
NC
De bedrading wordt af fabriek voorbereid geleverd.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 25
NL
3.14 Veiligheidsingang conform EN 12453
Sinds 2001 zn de eisen voor de storingsvrheid van
loopdeurschakelaars in de EN 12453 aangescherpt. Met de EN
12453:2017 nu ook verhoogde veiligheidseisen (PLc, Cat.2) van
toepassing op slappekabelschakelaars en schakelaars van
valbeveiligingssystemen, incl. de transmissie en verwerking van het
signaal.
De programmeerbare INGANG 2 op instelling MOD2 maakt
evaluatie van deze componenten mogelk, die allemaal werken op
een interne weerstandswaarde van 8,2 kOhm. B een storing in een
van de componenten kan het systeem niet meer worden bediend
en verschnt de melding ERROR STOP op het display.
1 - 4 componenten op 8,2 kOhm kunnen volgens onderstaande
aansluitschema‘s worden gekoppeld. Het maakt niet uit
welke van de respectieve schakelaars de componenten 1 - 4
vertegenwoordigt.
* optioneel
$De tolerantie van de afzonderlke weerstandswaarden mag niet
hoger zn dan 1%.
Aansluiting 4 componenten
3.14 / 1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
8,2 k Ω8,2 k Ω8,2 k Ω
8,2 k Ω
1
2
3
4
Aansluiting 3 componenten
3.14 / 2
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
8,2 k Ω8,2 k Ω8,2 k Ω
1
2
3
*
8,2 k Ω8,2 k Ω
1
2
8,2 k Ω
3
Aansluiting 2 componenten
3.14 / 3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
8,2 k Ω8,2 k Ω
1
2
8,2 k Ω
1
*
8,2 k Ω
2
Aansluiting 1 component
3.14 / 4
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X4
8,2 k Ω
1
26 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
OPMERKING:
Tdens de eerste inbedrfstelling en na een reset wordt ingang 2
één keer op A (zelerend) gezet.
Als er een weerstandswaarde wordt gedetecteerd, wordt
automatisch MOD8 (veiligheidsingang) ingesteld en wordt de
meetwaarde opgeslagen en bewaakt als referentie voor de
aangesloten veiligheidsrelevante componenten.
Een afwking van de gemeten waarde activeert een foutmelding.
Als er vervolgens een veiligheidselement wordt toegevoegd of
verwderd, moet de weerstandsmeting worden herhaald. Hiervoor
moet de parameter INGANG 2 met de hand worden gereset naar A
(zelerend) en moet de voedingsspanning eenmalig worden uit- en
weer ingeschakeld. Daarna wordt een nieuwe meting uitgevoerd.
De gebruikte componenten moeten conform EN ISO 13849-1
zn ofwel voldoen aan PLc/Cat.2 ofwel goedgekeurd zn als
bewezen onderdeel om te voldoen aan de eisen van EN12453:2017.
Als alternatief kan de valbeveiliging ook van een
NC-contact worden voorzien en worden geïntegreerd in het
veiligheidscircuit van de besturingseenheid (X3/1-2).
Deze schakelaar met NC-contact moet als bewezen
component conform EN ISO 13849-1 zn goedgekeurd. Vanwege
kortsluitingsbewaking moet de aansluitkabel in een beschermbuis
worden gelegd.
3.15 Radio-ontvanger, insteekbaar
2 verschillende, insteekbare radio-ontvangers kunnen rechtstreeks
op de besturingseenheid worden aangesloten.
CS-radio 1-kanaals, multibit, 15 geheugenplaatsen
868 MHz - art.-nr. 76616
433 MHz - art.-nr. 76614
Compatibele handzenders:
RT 52, 28, 29, 31
Digital 382, 384, 313, 321, 323, 306, 318
Digitaal 991 1-kanaals, AES 128 bit, 200 geheugenplaatsen
868 MHz - art.-nr. 118726
433 MHz - art.-nr. 118727
Compatibele handzenders:
Digital 564, 663, 572, 633, 506, 517, 518
3.15 / 1
X9
B
A
C
A Antenne
B Programmeerknop
C LED
-De exacte beschrving van functie en aansluiting is opgenomen
in de aparte documentatie van de radio-ontvanger.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 27
NL
3.16 CS-radio
Aansluiting
Steek de radio-ontvanger op het X9-aansluitproel.
Zendercodes inleren
Houd de programmeerknop (B) langer dan 1,6 seconde
ingedrukt. De programmeermodus wordt geactiveerd.
LED (C) knippert.
Druk op de gewenste kanaalknop van uw zender.
Als de afstandsbediening de zendercode heeft opgeslagen,
brandt de LED ca. 4 seconden.
In totaal kunnen 15 zendercodes (handzender) worden ingeleerd.
Als alle geheugenplaatsen bezet zn, knippert de LED zeer snel.
Bovendien kunnen nog meer handzenders worden geïntegreerd
door dupliceren van handzender naar handzender.
Selectief wissen van een zendercode
Houd de programmeerknop (B) langer dan 1,6 seconde
ingedrukt. De programmeermodus wordt geactiveerd.
LED (C) knippert.
Blf de programmeerknop ingedrukt houden. De wismodus
wordt geactiveerd. De LED knippert zeer snel.
Druk op de gewenste kanaalknop van uw zender.
Zodra de LED ca. 4 seconden brandt is de corresponderende
zendercode is gewist.
Door kort indrukken van de programmeerknop kan de
wisprocedure worden afgebroken.
RESET (geheugen volledig wissen)
Houd de programmeerknop (B) langer dan 1,6 seconde
ingedrukt. De programmeermodus wordt geactiveerd.
LED (C) knippert.
Blf de programmeerknop ingedrukt houden.
De wismodus wordt geactiveerd. De LED knippert zeer snel.
Houd de programmeerknop opnieuw langer dan 1,6seconde
ingedrukt.
Zodra de LED ca. 4 seconden brandt, zn alle geheugenplaatsen
gewist.
Door kort indrukken van de programmeerknop kan de
wisprocedure worden afgebroken.
3.17 Digitaal 991
Aansluiting
Steek de radio-ontvanger op het X9-aansluitproel.
Zendercodes inleren
Houd de programmeerknop (B) langer dan 1,6 seconde
ingedrukt. De programmeermodus wordt geactiveerd.
LED (C) knippert.
Druk op inleerknop en vervolgens op de kanaalknop van uw
zender.
Als de afstandsbediening de zendercode heeft opgeslagen,
brandt de LED ca. 2 seconden.
In totaal kunnen max. 200 zendercodes (handzender)
worden ingeleerd. Als alle geheugenplaatsen bezet zn, knippert de
LED zeer snel.
Selectief wissen van een zendercode.
Houd de programmeerknop (B) langer dan 1,6 seconde
ingedrukt. De programmeermodus wordt geactiveerd.
LED (C) knippert.
Blf de programmeerknop ingedrukt houden. De wismodus
wordt geactiveerd. De LED knippert zeer snel.
Druk op de gewenste kanaalknop van uw zender.
Zodra de LED ca. 2 seconden brandt is de corresponderende
zendercode is gewist.
Door kort indrukken van de programmeerknop kan de
wisprocedure worden afgebroken.
RESET (geheugen volledig wissen)
Houd de programmeerknop (B) langer dan 1,6 seconde
ingedrukt. De programmeermodus wordt geactiveerd.
LED (C) knippert.
Blf de programmeerknop ingedrukt houden. De wismodus
wordt geactiveerd. De LED knippert zeer snel.
Houd de programmeerknop opnieuw langer dan 1,6seconde
ingedrukt. Zodra de LED ca. 2 seconden brandt, zn alle
geheugenplaatsen gewist.
Door kort indrukken van de programmeerknop kan de
wisprocedure worden afgebroken.
28 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
3.18 Aansluiting externe radio-ontvanger
Naast de standaardaansluiting van een externe radio-ontvanger
(“3.8 / 5” Externe radio-ontvanger) is er ook een optionele
voorbekabelde, insteekbare versie.
3.18 / 1
X12
-De exacte beschrving van functie en aansluiting is opgenomen
in de aparte documentatie van de BUS-module.
3.19 Aansluiting frequentieomvormer
Een Siemens frequentieomvormer kan worden aangesloten
op interface X18 voor snelheidsonafhankelk aansturen van de
deuraandrving.
3.19 / 1
X18
ATTENTIE!
Materiëleschadedoorondeskundigemontage!
Als er een frequentieomvormer wordt gebruikt, moeten
aandrving, bekabeling en omvormermodule compatibel zn.
Neem contact op met de helpdesk van Marantec-Technik.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 29
NL
3.20 Aansluiting LCD-monitor
Met de LCD-monitor krgt u volledige toegang tot alle menu-
instellingen en parameters van de besturingseenheid.
%“6. Programmeren”
Steektting X8
3.20 / 1
ATTENTIE!
Materiëleschadedoorondeskundigemontage!
De LCD-monitor moet in spanningsvre toestand worden
ingestoken. Er mag alleen een LCD-monitor van de Marantec
(art.-nr. 91447) worden gebruikt.
ATTENTIE!
Materiëleschadedoorondeskundigemontage!
De Marantec LED-module (art.-nr. 103239) is niet compatibel met
de CS320FU. Het gebruik en de ingebruikname kan leiden tot de
vernietiging van de CS320FU-plaat.
3.20 / 2
3.21 Aansluiting MS BUS-componenten
Op de printplaat zitten twee BUS-interfaces voor het aansluiten
van verschillende componenten.
De MS-BUS LCD-monitor (#121246) wordt geleverd met een 3 m
lange aansluitkabel.
De MS-Bus LCD-monitor geeft (net als de standaard LCD-monitor)
volledige toegang tot alle parameterinstellingen.
Met de MS BUS-functiemodules kunnen functies worden uitgebreid
of extra functies worden toegevoegd.
Module ES: Evaluatie van bewegingsbeveiligingssystemen
Module-I/O: Invoer/uitvoer uitbreiding
Module GV: Regeling tegemoetkomend verkeer
Aansluitproel X16 / X17
3.21 / 1
B
A
C
A ES-module Aansluiting op X16 of X17
B I/O-module/GV-module Aansluiting op X16 of X17
C LCD-monitor Alleen aansluiting op X16
-De exacte beschrving van functie en aansluiting is opgenomen
in de aparte documentatie van de BUS-module.
OPMERKING:
De aansluitproelen X16 en X17 kunnen beide slechts één keer
worden toegewezen. Er kunnen echter meerdere BUS-modules
worden aangesloten met behulp van speciale brugkabels.
Daarb moet rekening worden gehouden met het stroomverbruik
30 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
3.22 Radiotransmissiesysteem
Het radiotransmissiesysteem is een bidirectioneel werkend
radio systeem. Het radiotransmissiesysteem wordt gebruikt voor
draadloze signaaloverdracht van veiligheidsvoorzieningen op
deursystemen.
De radioverbinding is tussen een interne, insteekbare component
die op X20 wordt aangesloten en een externe eenheid die op het
deurpaneel is gemonteerd.
Signalen van verschillende sluitkantsystemen en/of een veilig-
heids circuit kunnen worden doorgegeven.
De overdracht via een spiraalkabel vervalt hiermee.
3.22 / 1
X20
A
B
A Insteekbare component. Wordt in aansluitproel X20 van de
CS320 gestoken.
B Externe eenheid. Wordt gemonteerd op het deurpaneel.
Het veiligheidsproel en het veiligheidscircuit zn hierop
aangesloten.
-De exacte beschrving van functie en aansluiting is opgenomen
in de aparte documentatie van het radiotransmissiesysteem.
4. Initialisatie
Tdens de eerste inbedrfstelling en na een RESET worden de
volgende componenten automatisch gedetecteerd en ingeleerd:
Eindpositiesysteem
Sluitkantbeveiliging
Fotocelsysteem
Ingang 2 (veiligheidsingang)
Tdens dit proces (ca. 60 seconden) knippert de groene LED en het
display toont “PLEASE WAIT ... ” in de kopregel.
Het is niet mogelk om het systeem gedurende deze td te
bedienen.
Het eindpositiesysteem moet voor de eerste inbedrfstelling
worden geïnstalleerd.
Componenten kunnen achteraf worden gewzigd of toegevoegd via
het LCD-display of een nieuwe initialisatie.
Als een component nog niet is aangesloten, wordt dit in het display
weergegeven met “A.
Het systeem zoekt deze component b elke volgende initialisatie.
Als deze wordt gedetecteerd, dan wordt de bbehorende
instelmodus automatisch ingesteld.
Uitzondering:
Ingang 2 blft inactief (OFF), tenz tdens de initialisatie een
weerstandswaarde wordt gedetecteerd.
Als b de eerste inbedrfstelling b ingang 2 een weerstand wordt
gedetecteerd, wordt deze als veiligheidselement gezien en als
veiligheidsingang geactiveerd
%“9.2 Modus invoer” / parameter INGANG 2
OPMERKING:
De initialisatie wordt niet alleen gebruikt voor het inleren
van verschillende systeemcomponenten, maar biedt ook de
mogelkheid om meteen de menutaal te wzigen.
De vooraf ingestelde menutaal (NEDERLANDS) verschnt
gedurende 60 seconden als een knipperende tekst op het
display. De gewenste taal kan met de knoppen [+] en [-] worden
geselecteerd en met knop [P] worden opgeslagen. Vervolgens
worden alle teksten/berichten in de geselecteerde taal
weergegeven.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 31
NL
5. Instellen van de eindposities
5.1 Controlevandeaandrfrichting/
bewegingsrichting
Wissel naar modus Afstelling
Knop (P) indrukken tot AFSTELLING verschnt.
Controle van de beweegrichting
Knop (+) indrukken. De deur moet opengaan.
Knop (–) indrukken. De deur moet dicht gaan.
Is dit correct, dan gaat u door met het instellen van de
eindposities. Anders de beweegrichting wzigen.
Beweegrichtingwzigen
Knoppen (+) en (–) langer dan5seconden tegelk indrukken. Op
het display verschnt “DRAAIVELD LINKS”.
Eventueel opgeslagen eindposities worden gewist.
Doorgaan met het instellen van de eindposities.
5.2 Mechanische eindschakelaars instellen
Wissel naar modus Afstelling
Knop (P) indrukken tot AFSTELLING verschnt.
Instellen van de eindposities OPEN en DICHT
-De instelling van de eindposities wordt in de afzonderlke
documentatie van de mechanische eindschakelaars
beschreven.
De afstelmodus sluiten door op knop (P) te drukken.
Let op
De afstelmodus wordt niet automatisch afgesloten. Om in de
normale modus te komen, moet de afstelmodus worden afgesloten
door op knop (P) te drukken.
5.3 Instellen van het elektronische
eindpositiesysteem via de instelknoppen op
de printplaat
Wissel naar modus Afstelling
Druk op de knop (P) gedurende ca. 5 seconden.
Rode LED knippert langzaam.
Instellen van eindpositie OPEN
Deur door indrukken van de knoppen (+/-) naar de gewenste
eindpositie OPEN sturen.
Eindpositie opslaan door indrukken van knop (P) en daarb knop
(+) indrukken.
Rode LED knippert snel gedurende 1 seconde.
Instellen van eindpositie DICHT
Deur door indrukken van de knoppen (+/-) naar de gewenste
eindpositie DICHT sturen.
Eindpositie opslaan door indrukken van knop (P) en daarb knop
(-) indrukken.
Rode LED knippert snel gedurende 1 seconde.
De afstelmodus wordt automatisch afgesloten.
De rode LED gaat uit.
Let op
De afstelmodus wordt automatisch afgesloten na ca. als er
gedurende 7 minuten geen knop wordt ingedrukt.
B de eerste keer afstellen moeten beide eindpoe eindposities worden
ingeleerd, anders is er geen normaal bedrf mogelk.
Als een eindpositndpositie wordt gecorrigeerd, kan de modus
AFSTELLING na het inregelenregelen van de speciale eindpositie
worden afgesloten door op knop (P) te drukken.
Na het programmeren van de eindschakelaars wordt de looptd
van het systeem automatisch geleerd. De functies van de
besturingseenheid zn zoals in automatisch bedrf.
32 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
5.4 Het elektronische eindpositiesysteem
instellen via de LCD-monitor
ATTENTIE!
Beschadiging,mogelkonherstelbaar,doorondeskundige
montage!
De monitor moet in spanningsvre toestand worden ingestoken.
Alleen de standaard Marantec LCD-monitor (#91447) mag worden
gebruikt.
Wissel naar modus Afstelling
Knop (P) indrukken tot AFSTELLING verschnt.
Instellen van eindpositie OPEN
Deur door indrukken van de knoppen (+/-) naar de gewenste
eindpositie OPEN sturen.
Eindpositie opslaan door indrukken van knop (P) en daarb knop
(+) indrukken.
Op het display verschnt “OPSLAAN BOVEN”.
Instellen van eindpositie DICHT
Deur door indrukken van de knoppen (+/-) naar de gewenste
eindpositie DICHT sturen.
Eindpositie opslaan door indrukken van knop (P) en daarb knop
(-) indrukken.
Op het display verschnt “OPSLAAN BENEDEN”.
De afstelmodus wordt automatisch afgesloten.
Let op
De afstelmodus wordt automatisch afgesloten na ca. als er
gedurende 7 minuten geen knop wordt ingedrukt.
B de eerste keer afstellen moeten beide eindposities worden
ingeleerd, anders is er geen normaal bedrf mogelk.
Als een eindpositie wordt gecorrigeerd, kan de modus
AFSTELLING na het inleren van de speciale eindpositie worden
afgesloten door op knop (P) te drukken.
Na het programmeren van de eindschakelaars wordt de looptd
van het systeem automatisch geleerd. Op het display verschnt
INLEREN. De functies van de besturingseenheid zn zoals in
automatisch bedrf.
5.5 De tussenposities van het elektronische
eindpositiesysteem instellen via de LCD-
monitor
In de Automatische modus de deur naar de gewenste positie
sturen
Deur door indrukken van de knoppen (+/-) naar de gewenste
tussenpositie sturen (VOOREIND.OP of VOOREIND.DI).
Wissel naar de modus Invoer
Knop (P) indrukken tot INVOER verschnt.
Knoppen (+) en (–) langer dan2seconden tegelk indrukken. De
eerste parameter verschnt in de tweede regel van het display.
Opslaan van de tussenliggende posities OPEN
(C. OPENED) of DICHT (C. CLOSED)
Druk op de knoppen (+/-) tot de parameter C. OPENED of C.
CLOSED verschnt.
De waarde is ingesteld op A.
Druk op knop (P) om de huidige deurpositie als tussenpositie in
te stellen.
Opslaan van de tussenpositie door opnieuw indrukken van knop
(P).
Modus Invoer verlaten
Knoppen (+) en (–) langer dan1seconde tegelk indrukken.
De invoer wordt verlaten.
Wissel naar de modus Automatisch
Knop (P) indrukken tot AUTOMATISCH verschnt.
Let op
Als een tussenpositie moet worden gecorrigeerd, kan de geleerde
waarde in het INVOER-menu worden gewzigd of opnieuw op A
worden gezet, zodat inleren opnieuw kan worden gestart.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 33
NL
6. Programmeren
6.1 Overzicht LCD-monitor
ATTENTIE!
Materiëleschadedoorondeskundigemontage!
Het display moet in spanningsvre toestand worden ingestoken.
Alleen de standaard Marantec LCD-monitor (#91447) mag worden
gebruikt.
6.1 / 1
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND
A
B
C D E
F
G
H
Toelichting:
A: Bedrfsmodus/Diagnose-info
B: Parameter/Diagnose-info
C: Knop (+)
D: Knop (–)
E: Knop (P)
F: Waarde/Status
G: Waarde/Status
H: Jumper
Wanneer jumper H eruit wordt getrokken, hebben de knoppen (+),
(–) en (P) geen functie.
De displayweergave blft functioneren.
Na het inschakelen van de besturingseenheid bevindt deze zich
in de initialisatiefase. Op het display staat PLEASE WAIT ... ”. De
besturingseenheid is niet bedrfsklaar. De initialisatiefase duurt
ongeveer 60 seconden na de eerste inschakeling
6.2 BedrfsmodivandeLCD-monitor
De besturingseenheid beschikt met de LCD-monitor over vier
bedrfsmodi:
1. AUTOMATISCH
2. AFSTELLING
3. INVOER
4. DIAGNOSE
De bedrfsmodi AFSTELLING, INVOER en DIAGNOSE worden
7 minuten na het indrukken van de laatste knop automatisch
afgesloten.
De besturingseenheid wisselt naar modus AUTOMATISCH.
Modus 1: AUTOMATISCH
In de modus AUTOMATISCH wordt de deurinstallatie gebruikt.
Display:
Weergave van de uitgevoerde functie
Weergave van eventuele storingen
Wordt de parameter “Zelfstop” in het invoermenu op MOD2-7 of
MOD9 gezet, dan wisselt de displayweergave van AUTOMATISCH
naar HAND.
Modus 2: AFSTELLING
In de modus AFSTELLING worden de eindposities OPEN en DICHT
ingesteld.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige bediening van de
besturing!
In de modus AFSTELLING vindt er b het elektronische eind po-
sitie systeem (AWG) geen uitschakeling plaats b bereiken van
de eindpositie. Door passeren van de eindpositie kan de deur
beschadigd raken.
Een nauwkeurige instelling kan in de modus INVOER worden
verricht.
Display:
Weergave van de eindpositiewaarde
Modus 3: INVOER
In modus INVOER kunnen de waarden van verschillende parameters
worden gewzigd.
Display:
Weergave van de geselecteerde parameter
Weergave van de ingestelde waarde/status
Modus 4: DIAGNOSE
In de modus DIAGNOSE kunnen deurspecieke controles worden
uitgelezen.
Display:
Weergave van de controle
Weergave van de controlestatus
34 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
6.3 Expertmenu
Onder de fabrieksinstelling (standaard) verschnen slechts enkele
parameters in modus INVOER die door de gebruiker kunnen
worden ingesteld. Deze instelparameters weerspiegelen de
meest gebruikte functies van een industrieel deursysteem en zn
voldoende voor de inbedrfstelling onder standaardcondities.
Het laatste item in deze lst is de parameter EXPERTMENU”. Dit
staat altd op OFF.
OFF: Beperkt aantal parameterinstellingen:
Menutaal
C. OPENED
TD OPEN
WAARSCHW. V
– SNELDICHT
OMKEER OFF
INGANG 1
– ZELFSTOP
REM-P. OPEN
REM-P DI.
SNELH. OPEN
SNELH. DICHT
SOFTL. OPEN
SOFTL. CLOSE
CUR.VERS. OP
CUR.VERS. DI
CUR.VERT OP
CUR.VERT DI
MOTOR V
MOTOR I
MOTOR P
MOTOR PHI
MOTOR HZ
MOTOR RPM
– EXPERTMENU
Door de parameter EXPERTMENU op ON te zetten, wordt de
expertmodus geactiveerd. Nu kunnen alle parameters van het
invoermenu worden opgeroepen en ingesteld.
%““9.2 Modus invoer”
Let op
De expertmodus wordt automatisch afgesloten na ca. als er
gedurende 7 minuten geen knop wordt ingedrukt. Daarna is
alleen nog de beperkte selectie van parameters beschikbaar
totdat de parameter EXPERTMENU weer op ON wordt gezet.
Hetzelfde geldt voor het uitschakelen van de spanning. Hiermee
wordt ook de parameter EXPERTMENU weer op OFF gezet.
6.4 RESET
Via de RESET-functie kunnen de besturingsparameters worden
teruggezet naar de voorgeselecteerde fabrieksinstelling.
%“9.2 Modus invoer”
Parameter FABRIEKSINSTELLING
Selectie van de parameterset waarnaar b een RESET moet
worden gereset.
Er kunnen verschillende soorten reset worden uitgevoerd, waarb
meer of minder instellingen worden gereset.
%“9.2 Modus invoer”
Parameter RESET
Gedeeltelke reset 1:
Alle parameterinstellingen worden gereset, behalve de instellingen
voor de frequentieomvormer (alleen voor CS320FU).
Gedeeltelke reset 2:
Alle parameterinstellingen worden gereset, behalve de instellingen
voor de eindposities en het gedetecteerde eindpositiesysteem.
Volledige reset:
Alles wordt teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
%“6.5 RESET van de besturingseenheid met LCD-monitor”
%“6.6 RESET van de besturingseenheid zonder LCD-monitor”
Parameter RES. INVERTER.
Reset van alle parameters van de frequentieomvormer naar
fabrieksinstelling. Alle andere instellingen blven behouden.
%“6.7 RESET de instellingen van de frequentie omvormer”
6.5 RESET van de besturingseenheid met LCD-
monitor
Wissel naar de modus INVOER
Knop (P) indrukken tot INVOER verschnt.
De knoppen (+) en (-) langer dan 2 seconden indrukken om de
invoer te activeren.
Reset van de besturingseenheid
Druk op de knoppen (+/-) tot parameter RESET verschnt.
De waarde is ingesteld op “OFF”.
Druk op de knop (+) totdat MOD3 verschnt.
Druk op de knop (P) om reset te STARTEN.
De initialisatiefase wordt doorlopen en alle aangesloten
veiligheidsrelevante componenten en het eindpositiesysteem
worden automatisch ingeleerd.
Wissel naar modus Afstelling
%“5.4 Het elektronische eindpositiesysteem instellen via de LCD-
monitor”
Wissel naar de modus Automatisch
Knop (P) indrukken tot AUTOMATISCH verschnt.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 35
NL
6.6 RESET van de besturingseenheid zonder
LCD-monitor
Schakel de voedingsspanning uit.
Houd de knoppen op de printplaat (P) en (-) tegelkertd
ingedrukt.
Schakel de voedingsspanning weer in.
Houd de knoppen op de printplaat (P) en (-) tegelkertd
ingedrukt totdat de rode LED (H6) snel knippert.
Laat de knoppen op de printplaat (P) en (-) los.
Vervolgens wordt de initialisatiefase doorlopen
(ca. 60seconden).
Tdens de initialisatie is programmering en bediening van het
systeem niet mogelk.
Na een succesvolle initialisatie worden de eindposities gewist en
worden alle parameters teruggezet naar de fabrieksinstellingen.
6.7 RESET de instellingen van de frequentie-
omvormer
Wissel naar modus Invoer
Knop (P) indrukken tot INVOER verschnt.
De knoppen (+) en (-) langer dan 2 seconden indrukken om de
invoer te activeren.
Reset uitvoeren
Toetsen (+/-) indrukken tot de parameter RES.INVERTER.
verschnt.
De waarde is ingesteld op “OFF”.
Druk op de toets (+) totdat “ON” verschnt.
Druk op de toets (P) om RESET te starten.
De initialisatiefase wordt doorlopen en alle instellingen
van de frequentieomvormer worden teruggezet naar de
fabrieksinstellingen.
De instellingen moeten nu opnieuw worden uitgevoerd.
Wissel naar modus Automatisch
Knop (P) indrukken tot AUTOMATISCH verschnt.
36 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
7. Frequentie-omvormer
7.1 Algemeen
Via de frequentie-omvormerbesturing kunnen de
deurbewegingssnelheden in de richting OPEN en DICHT apart
worden ingesteld. De snelheid resulteert uit de hoogte van de
ingestelde frequentie. Door dit toerentalonafhankelk aansturen
van het deursysteem ontstaat een het mechanisme ontziende
beweging van de deur, die onder andere
snellere toegangstden,
minder tocht, evenals
een minimalisatie van de stookkosten
tot gevolg heeft.
De versnellings- en vertragingstden (curve) zorgen hierb voor
een zachte start en een zachte uitloop in de eindposities.
7.2 Instelbare waarden
Hieronder worden parameterinstellingen aangegeven die
rechtstreeks verband houden met de snelheidsregeling via de
frequentie-omvormermodule.
Voor een beter begrip worden hieronder processchema’s b de
afzonderlke instellingen weergegeven.
%“7.3 Bewegingsdiagrammen”
REM-P. OPEN (rempunt OPEN)
Leidt de vertraging CUR. VERT. OP. in. Daarna doorgaan met
minimale verplaatsingssnelheid fSOFTL. OPEN.
Deze parameter verschnt pas in het menu na plaatsgevonden
programmering van de eindposities en verschnt dan als een negatieve
waarde ten opzichte van het bovenste einduitschakelpunt.
De instelling via het menu kan alleen worden uitgevoerd in
combinatie met een absolute waardegever.
B gebruik van mechanische eindschakelaars dient de
vooreindschakelaar OPEN als een positiemarkering voor de
snelheidsverlaging.
Geldt alleen voor de deurbewegingsrichting OPEN
REM-P. DI (rempunt DICHT)
Leidt de vertraging CUR. VERT. DICHT in. Daarna doorgaan met
minimale verplaatsingssnelheid fSOFTL. DICHT.
Deze parameter verschnt pas in het menu na plaatsgevonden
programmering van de eindposities en verschnt dan
als een positieve waarde ten opzichte van het bovenste
einduitschakelpunt.
De instelling via het menu kan alleen worden uitgevoerd in
combinatie met een absolute waardegever.
B gebruik van mechanische eindschakelaars dient de
vooreindschakelaar DICHT als een positiemarkering voor de
snelheidsverlaging.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
REM-P. DI 2 (rempunt DICHT 2)
Maakt het sluiten van de deur met 3 verschillende snelheden
mogelk. Het rempunt DICHT2 leidt de vertraging CUR. VERT. MX
in. Daarna loopt de deur door met normale snelheid fSPEED DICHT.
Deze parameter verschnt pas in het menu na plaatsgevonden
programmering van de eindposities en verschnt dan
als een negatieve waarde ten opzichte van het bovenste
einduitschakelpunt.
De instelling via het menu kan alleen worden uitgevoerd in
combinatie met een absolute waardegever..
B gebruik van mechanische eindschakelaars kan deze functie niet
worden gebruikt.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
SPEED OPEN (normale snelheid OPEN)
De normale snelheid voor de deurbeweging OPEN kan hier worden
ingesteld. Bewegingssnelheid fSPEED OPEN.
Geldt alleen voor de deurbewegingsrichting OPEN
SPEED DICHT (normale snelheid DICHT)
De normale snelheid voor de deurbeweging DICHT kan hier worden
ingesteld. Bewegingssnelheid fSPEED DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
MX SPEED DICHT. (maximale snelheid DICHT)
De maximale snelheid voor de deurbeweging DICHT kan hier
worden ingesteld. Bewegingssnelheid fMX SPEED DICHT.
Deze parameter verschnt alleen in het menu na het programmeren
van het rempunt 2 en vormt een optie. Hierdoor kunnen in de
richting DICHT twee verschillende hoge en lage snelheden worden
ingesteld.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
SOFTL. OPEN (minimale snelheid OPEN)
De minimale snelheid voor de deurbeweging OPEN kan hier worden
ingesteld. Bewegingssnelheid fSOFTL. OPEN.
Geldt alleen voor de deurbewegingsrichting OPEN
SOFTL. DICHT (minimale snelheid DICHT)
De minimale snelheid voor de deurbeweging DICHT kan hier worden
ingesteld. Bewegingssnelheid fSOFTL. DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
CUR. VERS. OP. (curve versnelling OPEN)
Versnellingtd die verstrkt tussen het startcommando en het
bereiken van de normale snelheid fSPEED OPEN.
Geldt voor deurbewegingsrichting OPEN.
CUR. VERS. DI. (curve versnelling DICHT)
Versnellingtd die verstrkt tussen het startcommando en het
bereiken van de normale snelheid fSPEED DICHT.
Geldt voor deurbewegingsrichting DICHT.
CUR. VERT. OP. (curve vertraging OPEN)
Vertragingstd die verstrkt tussen rempunt OPEN en het bereiken
van de minimale snelheid fSOFTL. OPEN.
Geldt voor deurbewegingsrichting OPEN.
CUR. VERT. DI. (curve vertraging DICHT)
Vertragingstd die verstrkt tussen rempunt GESLOTEN en het
bereiken van de minimale snelheid fSOFTL. DICHT.
Geldt voor deurbewegingsrichting DICHT.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 37
NL
CUR. VERS. MX (curve versnelling MAX DICHT)
Instelling van de td die verstrkt tussen het startcommando en
het bereiken van de maximale snelheid fMX SPEED DICHT.
Deze parameter verschnt alleen in het menu na het
programmeren van het rempunt 2 en vormt een optie. Hierdoor kan
in de DICHT-richting de versnelling een tweede (optionele) hoge
snelheid worden ingesteld.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
CUR. VERT. MX (curve vertraging MAX DICHT)
Instelling van de td die verstrkt tussen rempunt DICHT 2 en het
bereiken van de maximale snelheid fSPEED DICHT.
Deze parameter verschnt alleen in het menu na het programmeren
van het rempunt 2 en vormt een optie. Hierdoor kan in de DICHT-
richting de vertraging van de tweede (optionele) hoge snelheid op
de normale snelheid fSPEED DICHT worden ingesteld.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT
RichtingsomkeringbhetindrukkenvandeOPENofDICHT-toets.
In de directe richtingsomkering via de toetsen OPEN of
DICHT worden, afhankelk van de actuele snelheid en de
deurbewegingsrichting de curve R. VERT. OP / DI / MX en de curve
R. VERS. OP / DI / MX doorlopen.
De totale td van de omkeringrichting is samengesteld uit curve R.
VERT. OP / DI / MX (Menu INVOER) en curve R. VERS. OP / DI / MX.
Richtingsomkeringbactiveringvandeveiligheidscontactlst.
De parameter curve R. VERT. SKS / R. VERS. SKS beschrven
de processen na activering van de veiligheidscontactlst en de
daaraan gekoppelde directe richtingsomkering.
De totale td van de omkeringrichting is samengesteld uit curve R.
VERT. SKS, omkeertd (Menu INVOER) en curve VERS. SKS.
Curve R. VERT. SKS (curve vertraging SKS)
Instelling van de td die verstrkt tussen het activeren van de
veiligheidscontactlst en het stoppen van de deur.
Daarna loopt de ingestelde omkeertd af.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen
CURVE R. VERS. SKS (curve versnelling SKS)
Instelling van de td die verstrkt na aoop van de omkeertd tot
het bereiken van de normale snelheid fSPEED OPEN/DICHT.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen
Richtingsomkeringbbedieningvandefotocel(passeren)
De parameter curve R. VERT. FC / R. VERS. FC beschrven de
processen na het bedienen van het fotocelsysteem en de daaraan
gekoppelde directe richtingsomkering.
De totale td van de omkeringrichting is samengesteld uit curve
R. VERT. FC, omkeertd (Menu INVOER) en curve VERS. FC.
CURVE R. VERT. FC (curve vertraging FC)
Instelling van de td die verstrkt tussen de activering van de
fotocel en het stoppen van de deur.
Daarna loopt de ingestelde omkeertd af.
Geldt voor beide deurbewegingsrichting
CURVE R. VERS. FC (curve versnelling FC)
Instelling van tel td die verstrkt na aoop van de omkeertd tot
het bereiken van de normale snelheid fSPEED OPEN/DICHT.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen
Stophetdeursysteembdebedieningvandestop-knopofde
impulssequentie
CURVE R. VERT. STOP (curve vertraging STOP)
Instelling van de td die verstrkt tussen de bediening van de stop-
knop, of de impulssequentie en het stoppen van de deur.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen
38 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
7.3 Bewegingsdiagrammen
Open-beweging van de deur met twee snelheden
7.3 / 1
A C K
ESA (t)
(f)
BP AUFESZ
SOFTL. AUF
SPEED AUF
f
f
Dicht-beweging van de deur met 2 snelheden
7.3 / 2
(f)
B D K
ESZ (t)BP ZUESA
SPEED ZU
SOFTL. ZU
f
f
Dicht-beweging van de deur met 3 snelheden
7.3 / 3
(f)
E F D K
ESZ (t)BP ZUBP ZU2ESA
SOFTL. ZU
f
SPEED ZU
f
MX SPEED ZU
f
Richtingsomkering via de knop OPEN/DICHT
7.3 / 4
(f)
X U Y
(t)
Z1
aktuell
0
f
SPEED AUF/ZU
f
Richtingsomkeringviadeveiligheidscontactlst
7.3 / 5
(f)
G U H
(t)
Z2
aktuell
0
f
SPEED AUF/ZU
f
Richtingsomkering via de fotocel
7.3 / 6
(f)
I U J
(t)
Z3
aktuell
0
f
SPEED AUF/ZU
f
Werkingsstop via stopknop of impulssequentie
7.3 / 7
(f)
K
(t)
Z4
aktuell
0
f
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 39
NL
Legende
(f) Frequentie
(t) Td
ESA Einduitschakelpunt OPEN
ESZ Einduitschakelpunt DICHT
BP AUF Rempunt OPEN
BP ZU Rempunt DICHT
BP ZU 2 Rempunt DICHT 2
fSPEED AUF Frequentie SPEED OPEN
fSOFTL. AUF Frequentie SOFTL. OPEN
fSPEED ZU Frequentie SPEED DICHT
fMX SPEED ZU Frequentie MX SPEED DICHT
fSOFTL. ZU Frequentie SOFTL. DICHT
faktuell Aktuele bewegingsfrequentie
fSPEED AUF/ZU Frequentie SPEED OPEN of SPEED DICHT
A Curve R. VERS. OP.
B Curve R. VERS. DI.
C Curve R. VERT. OP.
D Curve R. VERT. DI.
E Curve R. VERS. MX
F Curve R. VERT. MX
G Curve R. VERT. SKS
H Curve R. VERS. SKS
I Curve R. VERT. FC
J Curve R. VERS. FC
K Curve R. VERT. STOP
U Omkeertd
De omkeertd kan in de menukeuze INVOER worden
ingesteld
X Curve R. VERT. OP./DI. of R. VERT. MX
Y Curve R. VERS. OP./DI. of R. VERS. MX
Of hier curve OPEN/DICHT of MX wordt gebruikt, is
afhankelk van de actuele rfrequentie.
Z1 Knop activering
Z2 SKS (veiligheidscontactlst) activering
Z3 FC bediening
Z4 Stop bediening
7.4 Nominale motorgegevens
In de gebruikmodus INVOER kunnen een paar nominale
motorgegevens worden aangepast. Deze moeten per se
overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje van de
motor. Hoewel deze af fabriek vooraf zn ingesteld in combinatie
met de geleverde deuraandrving, moet voorafgaande aan elke
inbedrfstelling worden gecontroleerd, of de ingestelde waarden
overeen komen met de informatie op het typeplaatje. De volgende
gegevens moet noodzakelkerws worden gecontroleerd en
aangepast:
MOTOR V Nominale spanning van de motor
MOTOR I Nominale stroom van de motor
MOTOR P Nominaal vermogen van de motor
MOTOR PHI Vermogensfactor van de motor
MOTOR HZ Nominale frequentie van de motor
MOTOR U/MIN Nominaal toerental van de motor
Bovendien kunnen de grenzen van de minimale en maximale
aandrffrequentie van de motor worden ingesteld. De vereiste
parameters zn ook te vinden in de gebruiksmodus INVOER:
MOT.HZ MIN Kleinste ingestelde aandrffrequentie
MOT.HZ MAX Grootste ingestelde aandrffrequentie
De maximaal in te stellen aandrffrequentie van een motor
wordt bepaald door de fabrikant en moet afzonderlk worden
gecontroleerd en ingesteld.
ATTENTIE!
Materiëleschadeveroorzaaktdooronjuisteinstellingen!
Een verkeerd invoer van de hierboven beschreven
parameterinstellingen kan tot aanzienlke schade aan de
besturing en motor leiden.
40 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
8. Navigator (alleen LCD-monitor)
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
>1 sec.
AFSTELLING
RUSTSTAND
+
-> positie DEUR OPEN AFSTELLING
HANDM. OPEN
Deurpositie opslaan:
P
vasthouden en
+
>1 sec.
-
-> positie DEUR DICHT AFSTELLING
HANDM. DICHT
Deurpositie opslaan:
P
vasthouden en
-
>1 sec.
P
>1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec. INVOER
NEDERLANDS Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
> 2 sec.
Waarde selecteren:
P
> 1 sec.
Waarde verhogen:
+
Waarde verlagen:
-
Waarde opslaan:
P
Terug naar modus INVOER:
+
en
-
> 1 sec.
FN-OP. 0
FN-DI. 0
P
>1 sec.
C. OPENED A
C. CLOSED A
TD OPEN OFF
START WAARS. OFF
WAARSCHW. V OFF
AUTOSLUIT MOD1
SNELDICHT OFF
RELAIS 1 MOD6
RELAIS 2 MOD7
RELAIS 3 MOD1
RELAIS 4 MOD14
LAMP RUST MOD1
SKS A
DW-TEST MOD2
DW-POINT 20
SKS FKT. MOD1
SKS OMKEER MOD1
OMKEER OFF 50
FOTOCELBEW. A
FC FKT. 1 MOD1
FC FKT. 2 MOD1
FC PUNT A
IMPULS MOD1
INGANG 1 MOD1
INGANG 2 A
INGANG 3 MOD4
SKS3 MOD1
SKS4 MOD1
DUUR A
OMKEER TD 300
EINDPOS A
ZELFSTOP MOD1
KRACHT 10
RESET MSBUS OFF
RESTART OFF
FABRIEKSINST. 99
RESET OFF
PIN NO.2 1111
SERVICE OFF
INVERTER MOD1
REM-P. OPEN –250
REM-P. DI 250
REM-P DI2 A
SPEED OPEN 50
SPEED DICHT 50
MX SPEED DICHT 50
SOFTL. OP 25
SOFTL. CL 25
SPEED VERS. OP 2,0
CUR. VERS. DI. 2,0
CUR. VERT. OP 2,0
CUR. VERT. DI. 2,0
CUR. VERS. MX 2,0
CUR. VERT. MX 2,0
CUR. UP SKS 0,5
CUR. VERT. SKS 0,1
CUR. VERS. FC 0,5
CUR. VERT. FC 0,5
CUR. VERT. STOP 0,5
RES.INVERTER OFF
MOTOR V 230
MOTOR I 5,1
MOTOR P 550
MOTOR PHI 0,69
MOTOR HZ 50
MOTOR RPM 1370
MOT.HZ MIN 10
MOT.HZ MAX 87
REM VERTR 50
BOOST CONT. 50
BOOST VERSN. 50
BOOST START 0
EXPERTMENU OFF
DIAGNOSE Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
>2 sec.
Terug naar modus
AUTOMATISCH:
P
Alleen opvragen mogelk
ES BOVEN ON
ES BENEDEN ON
OPEN-TOETS OFF
DICHT-TOETS OFF
INGANG 1 OFF
INGANG 2/SKS OPEN 2/STOP 2 – / ON / OFF
INGANG 3 - / OFF
SKS ON
SKS 3/VEILIGH: 3 – / ON
SKS 4/VEILIGH: 4 – / ON
IMPULS OFF
SCHAKELKLOK OFF
FOTOCELBEW. ON
FOTOCELBEW. 2 ON
STOPKETEN ON
STOP ON
DRAAIVELD Rechts
CYKLUS 000000
SERVICE OFF
AWG 0000
C.STOP 0000
C.OPENED 0000
C.O.BTN. 0000
Storingsgeheugen Error ...
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 41
NL
AUTOMATISCH
RUSTSTAND
P
>1 sec.
AFSTELLING
RUSTSTAND
+
-> positie DEUR OPEN AFSTELLING
HANDM. OPEN
Deurpositie opslaan:
P
vasthouden en
+
>1 sec.
-
-> positie DEUR DICHT AFSTELLING
HANDM. DICHT
Deurpositie opslaan:
P
vasthouden en
-
>1 sec.
P
>1 sec.
INVOER
+
en
-
> 2 sec. INVOER
NEDERLANDS Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
> 2 sec.
Waarde selecteren:
P
> 1 sec.
Waarde verhogen:
+
Waarde verlagen:
-
Waarde opslaan:
P
Terug naar modus INVOER:
+
en
-
> 1 sec.
FN-OP. 0
FN-DI. 0
P
>1 sec.
C. OPENED A
C. CLOSED A
TD OPEN OFF
START WAARS. OFF
WAARSCHW. V OFF
AUTOSLUIT MOD1
SNELDICHT OFF
RELAIS 1 MOD6
RELAIS 2 MOD7
RELAIS 3 MOD1
RELAIS 4 MOD14
LAMP RUST MOD1
SKS A
DW-TEST MOD2
DW-POINT 20
SKS FKT. MOD1
SKS OMKEER MOD1
OMKEER OFF 50
FOTOCELBEW. A
FC FKT. 1 MOD1
FC FKT. 2 MOD1
FC PUNT A
IMPULS MOD1
INGANG 1 MOD1
INGANG 2 A
INGANG 3 MOD4
SKS3 MOD1
SKS4 MOD1
DUUR A
OMKEER TD 300
EINDPOS A
ZELFSTOP MOD1
KRACHT 10
RESET MSBUS OFF
RESTART OFF
FABRIEKSINST. 99
RESET OFF
PIN NO.2 1111
SERVICE OFF
INVERTER MOD1
REM-P. OPEN –250
REM-P. DI 250
REM-P DI2 A
SPEED OPEN 50
SPEED DICHT 50
MX SPEED DICHT 50
SOFTL. OP 25
SOFTL. CL 25
SPEED VERS. OP 2,0
CUR. VERS. DI. 2,0
CUR. VERT. OP 2,0
CUR. VERT. DI. 2,0
CUR. VERS. MX 2,0
CUR. VERT. MX 2,0
CUR. UP SKS 0,5
CUR. VERT. SKS 0,1
CUR. VERS. FC 0,5
CUR. VERT. FC 0,5
CUR. VERT. STOP 0,5
RES.INVERTER OFF
MOTOR V 230
MOTOR I 5,1
MOTOR P 550
MOTOR PHI 0,69
MOTOR HZ 50
MOTOR RPM 1370
MOT.HZ MIN 10
MOT.HZ MAX 87
REM VERTR 50
BOOST CONT. 50
BOOST VERSN. 50
BOOST START 0
EXPERTMENU OFF
DIAGNOSE Menu omhoog bladeren:
+
>2 sec.
Menu omlaag bladeren:
-
>2 sec.
Terug naar modus
AUTOMATISCH:
P
Alleen opvragen mogelk
ES BOVEN ON
ES BENEDEN ON
OPEN-TOETS OFF
DICHT-TOETS OFF
INGANG 1 OFF
INGANG 2/SKS OPEN 2/STOP 2 – / ON / OFF
INGANG 3 - / OFF
SKS ON
SKS 3/VEILIGH: 3 – / ON
SKS 4/VEILIGH: 4 – / ON
IMPULS OFF
SCHAKELKLOK OFF
FOTOCELBEW. ON
FOTOCELBEW. 2 ON
STOPKETEN ON
STOP ON
DRAAIVELD Rechts
CYKLUS 000000
SERVICE OFF
AWG 0000
C.STOP 0000
C.OPENED 0000
C.O.BTN. 0000
Storingsgeheugen Error ...
42 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
9. Functie-overzichten
9.1 Modus Automatisch
Indicatie Beschrving
AUTOMATISCH
INLEREN De duur wordt automatisch ingeleerd.
AUTOMATISCH
OPENEN De deur bevindt zich in de openingsfase.
AUTOMATISCH
SLUITEN De deur bevindt zich in de sluitfase.
AUTOMATISCH
RUSTSTAND De deur bevindt zich in de tussenpositie.
AUTOMATISCH O
RUSTSTAND De deur bevindt zich in eindpositie OPEN.
AUTOMATISCH o
RUSTSTAND De deur bevindt zich in eindpositie Ged. OPEN (parameter “Tussenpositie OPEN”).
AUTOMATISCH U
RUSTSTAND De deur bevindt zich in eindpositie DICHT.
AUTOMATISCH u
RUSTSTAND De deur bevindt zich in eindpositie Ged. DICHT (parameter “Tussenpositie DICHT”).
AUTOMATISCH r
RUSTSTAND De deur bevindt zich in positie omkeerafschakeling.
AUTOMATISCH
STOP De commandoknop STOP (klepknoppen CS) is langer dan 5 seconden ingedrukt.
AUTOMATISCH
CONTINU SIGNAAL
B het inschakelen van de spanning wordt een actief signaal (NO) gedetecteerd op de OPEN-,
DICHT-, impuls- of programmeerbare ingang 1 (b gebruik van I/O-BUS-modules ook ingangen
11-14, of 15-18).
Dit is hoe dan ook een ontoelaatbare toestand. De oorzaak is waarschnlk een defect
onderdeel dat moet worden vervangen.
Uitzondering: Het signaal komt van de insteekbare schakelklok of via de geprogrammeerde
ingang 1 als deze als timerfunctie (MOD4) wordt gebruikt, of brandalarmfunctie
(MOD5-9, 13) is ingesteld.
AUTOMATISCH
BOTSSENSOR
De botssensor van het deursysteem is geactiveerd (aansluiting op X4/9-10, programmeerbare
ingang1, MOD18). Wellicht is een voertuig (bv. een vorkheftruck) tegen de gesloten deur
gereden.
SERVICE
RUSTSTAND De vooraf geselecteerde service-interval is bereikt.
Wordt de parameter “Zelfstop” in het invoermenu op MOD2-7 of MOD9 gezet, dan wisselt de displayweergave van AUTOMATISCH naar HAND.
Indicatie Beschrving
HAND BEDRF
HANDM. OPEN De deur bevindt zich in de openingsfase.
HAND BEDRF
HANDM. DICHT De deur bevindt zich in de sluitfase.
HAND BEDRF
RUSTSTAND De deur bevindt zich in de tussenpositie.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 43
NL
9.2 Modus invoer
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
NEDERLANDS Selectie van de menutaal
Alleen met LCD-monitor:
Het is ook mogelk de menutaal in de initialisatiefase (tdens de eerste
ingebruikname of na een reset) te kiezen. De af fabriek ingestelde
menutaal (NEDERLANDS) verschnt hier gedurende ca. 60 seconden
als knipperende tekst op het display. Op dit punt kan de menutaal ook
gedurende de initialisatiefase worden gewzigd.
Druk op de knop [+] of [-] om door de taalkeuzes te bladeren. Sla de
gewenste taal op met de knop [P].
Vervolgens worden alle teksten/berichten in de geselecteerde taal
weergegeven.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANCAIS
NEDERLANDS
DANSK
ESPANOL
POLSKI
CESKY
ITALIANO
SUOMI
SVENSKA
TURKÇE
NORSK
MAGYARUL
DEUTSCH
FN-OP. Fnafstelling van de eindpositie OPEN ten opzichte van de opgeslagen
eindpositie OPEN (ES OPEN).
Alleen zichtbaar met elektronisch eindpositiesysteem.
-250 – 250 0
FN-DI. Fnafstelling van de eindpositie DICHT ten opzichte van de opgeslagen
eindpositie DICHT (ES DICHT).
Alleen zichtbaar met elektronisch eindpositiesysteem.
-250 – 250 0
C. OPENED nstelling van het schakelpunt tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) ten
opzichte van de opgeslagen eindpositie OPEN. Getoond als negatieve
waarde.
Alleen zichtbaar met elektronisch eindpositiesysteem.
Automatisch inleren van de positie:
%“5.5 De tussenposities van het elektronische eindpositiesysteem
instellen via de LCD-monitor”
A (inleren)
-1 - ES DICHT
A
C. CLOSED Instelling van het schakelpunt tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) ten
opzichte van de opgeslagen eindpositie DICHT. Getoond als positieve
waarde.
Alleen zichtbaar met elektronisch eindpositiesysteem.
Automatisch inleren van de positie:
%“5.5 De tussenposities van het elektronische eindpositiesysteem
instellen via de LCD-monitor”
A (inleren)
1 - ES OPEN
A
TD OPEN Na het openen gaat de deur automatisch DICHT nadat de ingestelde
waarde is verstreken.
OPMERKING:
Door de DICHT-toets in te drukken tdens td open, begint de
sluitbeweging onmiddellk.
Door de knop OPEN of STOP in te drukken tdens de open td wordt die
td opnieuw gestart.
Als de automatische toegang wordt onderbroken door de
sluitkantbeveiliging, wordt elke nieuwe poging b de td open opgeteld.
Na 3 pogingen wordt het automatisch sluiten afgebroken.
OFF
1 – 3600 seconden
OFF
44 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
START
WAARS.
Voor elke beweging volgt een startwaarschuwing. OFF
1 – 10 seconden
OFF
WAARSCHW.
V
Voor het automatisch sluiten of voor het sluiten door impulsbediening
wordt een voorwaarschuwingstd vooraf geactiveerd.
OPMERKING:
Deze td wordt opgeteld b de startwaarschuwing
OFF
1 – 300 seconden
OFF
AUTOSLUIT Automatisch sluiten na aopen van de open td.
MOD1: AUTOSLUIT vanuit eindpositie OPEN
MOD2: AUTOSLUIT vanuit eindpositie Ged. OPEN
MOD3: AUTOSLUIT vanuit eindpositie Ged. OPEN
MOD4: AUTOSLUIT vanaf alle deurposities
MOD1 – MOD4 MOD1
SNELDICHT Voortdig sluiten na passeren van de fotocel.
VOORWAARDEN:
Aansluiting van een fotocel op rhoogte en het instellen van een open
td >0.
B td open = 0 sluit de deur direct na het passeren van de fotocel.
MOD2: De td open wordt geannuleerd nadat de fotocel is gepasseerd
(de deur sluit onmiddellk).
Als de fotocel tdens het opengaan wordt gepasseerd, wordt de
geprogrammeerde td open genegeerd en sluit de deur direct.
MOD3: De td open wordt geannuleerd nadat de fotocel gedurende
minimaal 2seconden is onderbroken (detectie van personen).
Als de fotocel tdens het opengaan wordt gepasseerd, wordt
de geprogrammeerde td open genegeerd en sluit de deur
direct.
MOD4: Hetzelfde als MOD2, maar de fotocel heeft geen functie
tdens het opengaan.
OFF
MOD2 – MOD4
OFF
RELAIS 1 Aan alle 4 de relais kan een relaismodus van 1 – 13, 17 – 19, 21 – 46, 49 en
60 – 62 worden toegewezen.
Relais 4 kan ook worden geprogrammeerd met MOD14 - 16.
Nadere uitleg:
%“9.3 Toelichting b de relaismodi”
MOD1: (Rode lamp binnen 1) Voorwaarschuwing - knipperend, deur
beweegt - brandt
MOD2: (Rode lamp binnen 2) Voorwaarschuwing - knipperend, deur
beweegt - knipperend
MOD3: (Rode lamp binnen 3) Voorwaarschuwing - brandt, deur
beweegt - brandt
MOD4: Impulssignaal voor OPEN-commando van binnenuit
MOD5: Storingsmelding
MOD6: Eindpositie OPEN
MOD7: Eindpositie DICHT
MOD8: Eindpositie OPEN genegeerd
MOD9: Eindpositie DICHT genegeerd
MOD10: Tussenpositie OPEN
MOD11: Tussenpositie DICHT
MOD12: Tussenpositie DICHT tot eindpositie DICHT
MOD13: Magneetslotfunctie
MOD14: Rem (ruststroomprincipe)
MOD15: Rem (arbeidsstroomprincipe)
MOD16: Rem (ruststroomprincipe) geschakeld naar eindpositie OPEN
MOD17: SKS-geactiveerd of testfout
MOD1 – MOD13
MOD17 – MOD19
MOD21 – MOD46
MOD49
MOD60 – MOD62
MOD6
RELAIS 2 MOD1 – MOD13
MOD17 – MOD19
MOD21 – MOD46
MOD49
MOD60 – MOD62
MOD7
RELAIS 3 MOD1 – MOD13
MOD17 – MOD19
MOD21 – MOD46
MOD49
MOD60 – MOD62
MOD1
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 45
NL
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
RELAIS 4 MOD18: Lamp rood 4) Voorwaarschuwing - knipperend, deur beweegt - Off
MOD19: Tussenpositie OPEN tot eindpositie OPEN
MOD21: Test van de intrekbeveiliging voor het opengaan (extra module
vereist)
MOD22: Activering van het transmissiesysteem radio 1 en 3, of testen
lichtgordn
MOD23: (Lamp groen) Eindpositie OPEN - brandt, voorwaarschuwing -
OFF, deur beweegt - OFF*
MOD24: Condensatorcircuit voor sectionaaldeuraandrvingen 230V/1~
MOD25: Omgevingslampfunctie, 2 minuten aan na OPEN-/impuls-
commando
MOD26: Activering van het transmissiesysteem radio 2
MOD27: Impulssignaal na het bereiken van eindpositie OPEN
MOD28: Relais in het algemeen OFF
MOD29: Deur opent
MOD30: Deur sluit
MOD31: Service, continu signaal na het bereiken van de ingestelde
onderhoudsinterval
MOD32: Accumodus
MOD33: Geen accumodus
MOD34: BMA-signaal (brandalarmsysteem actief)
MOD35: Fotocel actief
MOD36: Sluitcilinder loopdeur
MOD37: Testen stopsignaal van het transmissiesysteem radio 1 en 3
MOD38: Testen lichtgordn 2 (ingang 2)
MOD39: Error LED
MOD40: Impulssignaal voor OPEN-commando van buitenaf
MOD41: Test transmissiesysteem radio 4 in OPEN-richting
MOD43: Aandrving in beweging
MOD44: (Rode lamp binnen + buiten)
Deurbeweging DICHT vanuit tussenpositie DICHT -
knipperend
Deurbeweging OPEN - Off
MOD45: Sluitkanten actief
MOD46: Besturingseenheid in modus AFSTELLING
MOD49: Testen van aanwezigheids- en bewegingssensoren (NC)
MOD60: (Rode lamp buiten 1) Voorwaarschuwing - knipperend, deur
beweegt - brandt
MOD61: (Rode lamp buiten 2) Voorwaarschuwing - knipperend, deur
beweegt - knipperend
MOD62: (Groene lamp buiten) Eindpositie OPEN - brandt,
voorwaarschuwing/deur beweegt - Off
MOD1 – MOD19
MOD21 – MOD46
MOD49
MOD60 – MOD62
MOD43
LAMP RUST Lampen schakelen
MOD1: in stand-by off
MOD2: in stand-by on
MOD3: in stand-by na 5 minuten off
MOD1 – MOD3 MOD1
46 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
SKS MOD1: OSE (Optosensor)
MOD2: 8,2 kΩ (elektrische contactstrip)
MOD3: DW (drukcontactstrip) als NC met testen
MOD4: Lichtgordn OSE zonder testen
MOD5: Lichtgordn SSR of PNP met testen
MOD6: Lichtgordn SSR of PNP zonder testen
MOD7: 2-draads OSE (optische sensor 2-draads)
OPMERKING:
MOD4, MOD5 en MOD6 moeten met de hand worden ingesteld b
gebruik van een lichtgordn.
Zonder optellen van de open td (indien geprogrammeerd) na
onderbreking van het lichtgordn tdens het automatisch sluiten.
Zonder uitschakeling van de functie “Automatisch sluiten” na
3opeenvolgende onderbrekingen.
A (inleren)
MOD1 – MOD7
A
DW TEST Activering en deactivering van de testfunctie voor de aangesloten DW-
strip.
Verschnt alleen als parameter SKS = MOD3 is ingesteld.
MOD1: Test OFF
MOD2: Test ON
MOD1 – MOD2 MOD2
DW-POINT Punt waarop de aangesloten DW-strip (X4 / 5+6) wordt getest.
Verschnt alleen als parameter SKS = MOD3 is ingesteld.
Instelling in stappen (alleen AWG), uitgaande van het onderste
eindschakelpunt.
B installaties met mechanische eindschakelaars dient de extra
eindschakelaar DICHT als DW-POINT.
0 – 1000 20
SKS FKT. MOD1: Stop + omkeren
MOD2 Stop + vre doorgang gedurende 2 seconden
MOD1 – MOD2 MOD1
SKS OMKEER MOD1: Stop + omkeren tussen
eindpositie OPEN en omkeerpunt
Stop tussen omkeerpunt en eindpositie DICHT
voor verticaal sluitende deuren
MOD2 Stop + omkeren tussen
eindpositie OPEN en omkeerpunt
Geen actie tussen omkeerpunt en eindpositie DICHT
voor verticaal sluitende deuren met voorlende fotocel
MOD3: Stop + omkeren tussen eindpositie OPEN en eindpositie
DICHT
voor horizontaal sluitende deuren en systemen met
mechanische eindschakelaars zonder vooreindschakeling
OPMERKING:
B installaties met mechanische eindschakelaars dient de extra
eindschakelaar DICHT als omkeerpunt.
MOD1 – MOD3 MOD1
OMKEER OFF Omkeerpunt. Punt waarop de omkering van de deur wordt
uitgeschakeld.
Verschnt alleen voor systemen met een elektronisch
eindpositiesysteem (AWG). Instelling in stappen uitgaande van
het onderste eindschakelpunt. B installaties met mechanische
eindschakelaars dient de extra eindschakelaar DICHT als omkeerpunt.
A (inleren)
1 – 1000
50
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 47
NL
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
FOTOCEL-
BEW.1
Fotocel 1, met of zonder testen, gemonteerd in de doorgang van de deur.
Aansluiting op X4 / 1-4. Het betreffende aangesloten systeem wordt
automatisch herkend en ingeleerd.
%Aansluitschema‘s “3.10 Aansluiting sluitkantbeveiliging 1” op
pagina20
MOD1: 2-draads systeem (Marantec) met testen
MOD2: 3-draads systeem NPN zonder testen
MOD3: 3-draads systeem PNP zonder testen
4-draads systeem NC-contact zonder testen
MOD4: 3-draads systeem NPN met testen
MOD5: 3-draads systeem PNP met testen
4-draads systeem NC-contact met testen
OPMERKING:
Als een 3- of 4-draads systeem met testen moet worden gebruikt, moet
de betreffende MOD(4 of 5) met de hand worden ingesteld.
A (lernend)
MOD1 – MOD5
A
FC FKT. 1 Fotocel 1 actief in de doorgang van de deur.
Deurbeweging DICHT Deurbeweging OPEN
MOD1: Stop + Omkeren Geen actie
MOD2: Stop + vre doorgang Geen actie
MOD3: STOP geen actie
MOD4: STOP STOP
MOD5: Stop + omkeren meer-onderdrukking
(Deurbeweging OPEN alleen
mogelk als de fotocel vr is).
MOD6: Geen actie Stop + omkeren
MOD7: Geen actie Stop + vre doorgang
MOD8: Geen actie Stop
MOD9: Meer-onderdrukking Stop + omkeren
(Deurbeweging DICHT pas
mogelk als de fotocel vr is).
MOD1 – MOD9 MOD1
FC FKT. 2 Fotocel 2 actief in de doorgang van de deur.
Verschnt alleen b instellen van parameter INGANG 1 = MOD15.
Aansluiting alleen als NC-contact via programmeerbare ingang 1
(X4 / 9+10).
Selectiemodi analoog aan de instellingen onder FC FKT. 1
MOD1 – MOD9 MOD1
FC PUNT Tussen de eindpositie DICHT en het FC-punt wordt fotocel 1 (X4 /1-4)
niet uitgelezen. Instelling in stappen uitgaande van het onderste
eindschakelpunt. Verschnt alleen voor systemen met een elektronisch
eindschakelaars.
OPMERKING:
Tdens de eerste sluiting tdens de afstelling wordt dit punt
automatisch gedetecteerd, op voorwaarde dat fotocel 1 op de deurstl
is gemonteerd en tdens de sluiting vanaf dit punt tot eindpositie DICHT
onderbroken blft.
A (inleren)
1 - ES OPEN
A
48 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
IMPULS Selectie van een functie die aan de impulsknop (X3 / 7+8) moet worden
toegewezen.
MOD1: OPEN - STOP - DICHT - STOP - OPEN ... (sequentiële
aansturing)
MOD2: OPEN als de deur stilstaat / Geen actie tdens de OPEN-
beweging
Stop en opengaan b DICHT-beweging
MOD3: OPEN wanneer de deur stilstaat / STOP wanneer de deur in
beweging is
MOD4: OPEN als de deur stilstaat / Geen actie b deurbeweging
MOD5: OPEN wanneer de deur stilstaat / DICHT vanuit eindpositie
OPEN
MOD1 – MOD5 MOD1
INGANG 1 Selectie van een functie die moet worden toegewezen aan ingang 1
(X4/9+10).
MOD1: Knop Ged. OPEN ...................................NO
MOD2: Schakelaar Ged. OPEN..............................NO
MOD3: Schakelaar AUTOSLUIT .............................NO
MOD4: Externe KLOK (continu OPEN) .......................NO
MOD5: Schakelaar BMA 3 (gedeeltelk open) ................NO
MOD6: Schakelaar BMA 1 (noodsluiting) .....................NO
MOD7: Schakelaar BMA 1 (noodsluiting) .....................NC
MOD8: Schakelaar BMA 2 (noodopening) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NO
MOD9: Schakelaar BMA 2 (noodopening) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NC
MOD10: Knop ventilatiefunctie (gedeeltelke open) ...........NO
MOD11: Knop Automatisch sluiten...........................NO
MOD12: Laserscanner (hoogtedetectie) ......................NO
MOD13: Schakelaar BMA 3 (gedeeltelk open) ................NC
MOD14: Loopdeurvergrendeling.............................NO
MOD15: Fotocel 2 .........................................NC
MOD16: Schakelaar voorwaarschuwing ......................NO
MOD17: Impulsknop .......................................NO
MOD18: Botssensor .......................................NC
MOD19: Bedieningscommando‘s via LCD-monitor blokkeren ...NC
MOD22: Bewaking externe lastschakelaar ....................NO
MOD30: OPEN-toets binnen ................................NO
MOD31: OPEN-toets buiten .................................NO
MOD32: DICHT-toets ......................................NO
(alleen actief b actieve sluitkantbeveiliging en actieve
fotocel1. Geen functie in dodemansmodus.)
MOD1 – MOD19
MOD22
MOD30 – MOD32
MOD1
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 49
NL
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
INGANG 2 Selectie van een functie die moet worden toegewezen aan ingang 2
(X4 / 11+12).
OFF: NIET actief
MOD2: Veiligheidscircuit met weerstandsmeting............xxΩ
MOD3: Schakelstrip -
actief in OPEN-richting ..........................8,2kΩ
Stop en omkeren b activeren
MOD4: Schakelstrip -
actief in OPEN-richting ..........................8,2kΩ
Stop en vre doorgang b activeren
MOD5: Accumodus .......................................NO
MOD6: Radarbewegingsmelder (hoogtedetectie) .............NO
MOD7: Lichtgordn 2 (SSR/PNP) met testen .................NC
MOD9: Veiligheidselement - stop b afwking ..............OSE
MOD10: Schakelstrip - actief in OPEN-richting ..............OSE
Stop en omkeren b activeren
MOD11: Schakelstrip - actief in OPEN-richting ..............OSE
Stop en vre doorgang (2 sec.) b activeren
MOD12: Lichtgordn 2 zonder testen .......................OSE
Tdens de eerste inbedrfstelling en na een reset wordt ingang
2 één keer op A - zelerend gezet. Als er een weerstandswaarde
wordt gedetecteerd, wordt automatisch MOD2 (veiligheidsingang
5.14) ingesteld en wordt de meetwaarde opgeslagen en bewaakt als
referentie voor de aangesloten veiligheidsrelevante componenten.
Een enkele schakelstrip van 8,2 kOhm (MOD3/4) moet met de hand
worden geactiveerd.
Als b de eerste inbedrfstelling of na een reset geen aangesloten
component wordt gedetecteerd dan wordt de ingang automatisch
uitgeschakeld. OFF verschnt op het display en de ingang moet met de
hand worden geactiveerd.
A (inleren)
OFF
MOD2 – MOD12
A
INGANG 3 Selectie van een functie die moet worden toegewezen aan ingang 3
(X10/1-3).
MOD4: Weekschakelklok
MOD21: Bewaking remaansturing
MOD22: (analoog aan ingang1/MOD22)
OPMERKING:
Als MOD14 - 16 op relais 4 is ingesteld, wordt MOD21 (rembewaking)
automatisch op ingang 3 ingesteld. Deze instelling kan niet worden
gewzigd zolang de remmodus actief is.
OFF
MOD4 / MOD21/
MOD22
MOD4
SKS3 Instelling voor kanaal 1 van het insteekbare signaaloverdrachtsysteem
(X20).
OFF: Niet actief
MOD2: Geactiveerd als sluitkantbeveiliging in DICHT-richting.
MOD3: Geactiveerd als sluitkantbeveiliging in OPEN-richting.
MOD4: Geactiveerd als veiligheidsvoorziening (intern veiligheidscircuit)
Als het insteekbare onderdeel van het signaaloverdrachtsysteem
op X20 is aangesloten, herkent de besturing dit (alleen b de eerste
inbedrfstelling of na een reset) en wordt de parameter automatisch op
MOD4 ingesteld.
A - (inleren)
OFF
MOD2 – MOD4
A
SKS4 Instelling voor kanaal 2 van het insteekbare signaaloverdrachtsysteem
(X20).
Selectiemodi analoog aan de instellingen onder SKS 3.
A - (inleren)
OFF
MOD2 – MOD4
A
50 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
DUUR Bewaking van de maximale duur van een OPEN- of DICHT-beweging.
Tdens de inleercyclus wordt de duur van de deur automatisch
ingeleerd.
Als het verschil 20% is (in beide richtingen), verschnt er een duur-error.
Na het automatisch inleren kan de duur met de hand worden gewzigd.
A (inleren)
OFF
1 – 300 seconden
A
OMKEER TD Stilstandtd van de motor voor elke directe richtingsverandering.
De omkeertd wanneer de schakelstrip tdens de sluitbeweging wordt
geactiveerd, is een kwart van de ingestelde td.
100 –
5000 milliseconden
300
EINDPOS. Selectie van het uit te lezen eindpositiesysteem.
MOD1: Absolute encoder (AWG)
MOD2: Mechanische eindschakelaars (MEC).
MOD4: alleen voor FU-bedrf
MOD5: Absolute encoder (AWG) + mechanische eindschakelaars
DICHT (NC)
b standaarduitvoering
MOD6: Absolute encoder (AWG) + mechanische eindschakelaars
DICHT (NC)
b speciale uitvoering met links draaiveld
MOD5+6(optioneel):
Hier wordt een extra externe mechanische eindschakelaar ingesteld
om het onderste eindpunt uit te lezen, ter compensatie van toleranties
die worden veroorzaakt door de deurmechaniek en/of bekleding van de
deur. Zodra de mechanische eindschakelaar wordt geactiveerd, wordt
de onderste eindpositie geacht te zn bereikt, ongeacht de informatie
van de absolute encoder.
A (inleren)
MOD1 – MOD2
MOD4 – MOD6
A
ZELFSTOP Keuze tussen impulsbediening en hand modus (dodemansfunctie) met
of zonder analyse van sluitkantbeveiliging (SKS) en fotocelsytemen (FC).
MOD1: Impulsmodus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
Als de veiligheidsvoorzieningen defect zn, schakel dan over
op hand modus.
MOD2: Hand modus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
MOD3: Hand-modus voor DICHT, impulsbediening voor OPEN, met
SKS en FC
MOD4: Hand-modus voor OPEN, impulsbediening voor DICHT, met
SKS en FC
MOD5: Hand-modus voor OPEN + DICHT zonder SKS en FC
MOD6: Hand-modus voor DICHT, impulsbediening voor OPEN, zonder
SKS en FC
MOD7: Hand modus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
Stop b het bereiken van de tussenpositie DICHT.
Door nogmaals op de knop te drukken, gaat het verder naar
eindpositie DICHT.
MOD8: Impulsmodus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
Als de veiligheidsvoorzieningen defect zn, schakel dan over
op hand modus alleen met de printplaatknop
MOD9: Hand modus voor OPEN + DICHT met SKS en FC
In geval van defecte veiligheidsvoorzieningen, bediening alleen
met de printplaatknop.
MOD1 – MOD9 MOD1
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 51
NL
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
KRACHT Automatische krachtbewaking
(bewaking van het toerental)
Foutmelding b zware loop of blokkering van de deur.
Instelling van de gevoeligheid voor richting OPEN.
Een waarde voor de kracht (toerental) wordt tdens het opengaan
weergegeven.
B geactiveerde krachtbewaking moet er een kleinere waarde worden
ingesteld dan de kleinste tdens de deurbeweging weergegeven
waarde. Hoe groter het verschil met de kleinste weergegeven waarde,
des te ongevoeliger reageert de krachtbewaking.
De krachtbewaking is alleen geactiveerd als er een getalswaarde is
ingesteld.
OFF
1 – 999
10
RESET
MSBUS
Alle toegewezen MSBUS-adressen worden gereset.
Na het herstarten van de besturingseenheid krgen alle aangesloten
MSBUS-apparaten een nieuw adres.
Voor gedetailleerde informatie verwzen w u naar de handleiding van
het MSBUS-apparaat.
ON
OFF
OFF
RESTART Wanneer deze functie wordt geactiveerd dan wordt de
besturingseenheid opnieuw gestart.
ON
OFF
OFF
FABRIEKS-
INST.
Selectie van de parameterset waarnaar b een RESET moet worden gereset.
MOD5: Marantec S Aandrvingen in dodemansmodus
MOD6: Marantec FU Aandrfserie MDF-U (geïntegreerde UPS)
MOD7: Marantec S Aandrfserie STAW met langere inschakelduur
MOD8: Marantec FU Aandrfserie MTZ 05 (230 V)
MOD9: Marantec FU Aandrfserie STA
MOD14: Marantec FU Aandrfserie MTZ 05 (400 V)
MOD28: Marantec S Standaard met remaansturing
MOD31: Marantec S Dodemansfunctie, niet te resetten
MOD32: Marantec DUO DUO-systeem, 2 aandrvingen
MOD99: Marantec S Standaard
MOD10 - MOD13 / MOD15 - MOD97: Klantspecieke paramatersets
MOD5 – MOD99 MOD99
RESET Reset van de regelparameters naar de voorgeselecteerde
fabrieksinstelling.
MOD1: Gedeeltelke Reset 1 (Alles behalve FU-instellingen)
MOD2: Gedeeltelke reset 2 (alles behalve eindposities/gedetecteerd
eindpositiesysteem)
MOD3: Volledige reset (alles terug naar fabrieksinstellingen)
OFF
MOD1 – MOD3
OFF
PIN-NO. 2 Invoer en selectie van een PIN-code om een onderhoudsinterval te
programmeren.
Na het invoeren van de PIN-code opent een tweede
programmeerfunctie.
Daarna kan een onderhoudsinterval worden ingevoerd via de
parameter SERVICE. Invoerfunctie 2 verdwnt weer nadat de stroom is
uitgeschakeld of automatisch na 10 minuten. De PIN-code kan alleen in
de tweede programmeerfunctie worden gewzigd.
0 – 9999 1111
52 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
SERVICE OFF: Onderhoudsindicatie niet actief
Instelling van een onderhoudsinterval. Na aoop van ingestelde
lastcycli wordt een onderhoudsmelding (LED / LCD) getoond. Als
een relaisuitgang is geprogrammeerd met MOD31, dan schakelt het
betreffende relais (continu signaal).
Verschnt pas na het activeren van invoerfunctie 2 via parameter PIN-
NO. 2.
OFF
0 – 99950
OFF
INVERTER. Activeert of deactiveert een aangesloten frequentieomvormer.
Wanneer een frequentieomvormer op de X18-interface wordt
aangesloten, wordt de besturingseenheid een CS320 FU.
MOD1: Werking zonder FU
MOD2: Werking met FU
MOD3: Werking met FU (effectieve hellingtd)
MOD1 – MOD3 MOD1
REM-P OPEN* Leidt de vertragingstd R. VERT. OPEN in. Weergave in AWG-
incrementen als een negatieve waarde met betrekking tot het bovenste
einduitschakelpunt.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting OPEN.
-999 – 0 -250
REM-P DCHT* Leidt de vertragingstd R. VERT. CLOSE in. Weergave in AWG-
incrementen als een positieve waarde met betrekking tot het onderste
einduitschakelpunt.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
0 – 999 250
REM-P.
DICHT2*
Leidt de vertragingstd VERT. MX in. Weergave in AWG-incrementen
als een positieve waarde met betrekking tot het onderste
einduitschakelpunt.
Worden de eindposities nog eens veranderd (bv. jnafstelling), dan
wordt de BP2 gedeactiveerd (weergave A) en moet opnieuw worden
geprogrammeerd.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
* Parameters verschnen na het programmeren van de eindposities
0 - ES OPEN
(0 - ES DICHT)
A
SPEED OPEN Normale snelheid voor de deurbeweging OPEN. MOT.HZ MIN - MAX 50 Hz
SPEED DICHT Normale snelheid voor de deurbeweging DICHT. MOT.HZ MIN - MAX 50 Hz
MX SPEED
DICHT
Maximale snelheid voor de deurbeweging DICHT (optioneel).
Parameter verschnt pas na het programmeren van REM-P. DI2.
MOT.HZ MIN - MAX 50 Hz
SOFTL. OPEN Minimale snelheid voor de deurbeweging OPEN. MOT.HZ MIN - 50 Hz 25 Hz
SOFTL. CLOSE Minimale snelheid voor de deurbeweging DICHT. MOT.HZ MIN - 50 Hz 25 Hz
CUR. VERS.
OP.
Versnellingstd tussen startcommando en de frequentie SPEED OPEN.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting OPEN.
0,1 – 9,9 s 2,0 s
CUR. VERS.
DI.
Versnellingstd tussen startcommando en de frequentie SPEED DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
0,1 – 9,9 s 2,0 s
CUR. VERT.
OP.
Vertragingstd tussen rempunt OPEN en frequentie SOFTL. OPEN
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting OPEN.
0,1 – 9,9 s 2,0 s
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 53
NL
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
R. VERT. DI. Vertragingstd tussen rempunt DICHT en frequentie SOFTL. DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
0,1 – 9,9 s 2,0 s
CUR. VERS.
MX*
Versnellingstd tussen startcommando en frequentie MX SPEED DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
0,1 – 5,0 s 2,0 s
CUR. VERT.
MX *
Vertragingstd tussen rempunt en frequentie DICHT2 en frequentie
SPEED DICHT.
Geldt alleen voor deurbewegingsrichting DICHT.
* Parameters verschnen pas na het programmeren van rempunt DICHT 2.
0,1 – 5,0 s 2,0 s
CUR. VERS.
SKS
Versnellingstd na richtingsomkering tot frequentie SPEED OPEN/
DICHT.
Geldt voor beide deurlooprichtingen en activering van de
veiligheidscontactlst.
0,1 – 1 s 0,5 s
CUR. VERT.
SKS
Vertragingstd tussen het activeren van de SKS (veiligheidscontactlst)
en het stoppen van het systeem.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen en activering van de
veiligheidscontactlst.
0,1 – 1 s 0,1 s
CUR. VERS.
FC
Versnellingstd na richtingsomkering tot frequentie SPEED OPEN/
DICHT.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen en activering van de fotocel.
0,1 – 5,0 s 0,5 s
CUR. VERT.
FC
Vertragingstd tussen de bediening van de fotocel en het stoppen van
het systeem.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen en activering van de fotocel.
0,1 – 5,0 s 0,5 s
CUR. VERT.
STOP
Vertragingstd tussen stopcommando / bereiken van een eindpositie en
het stoppen van het systeem.
Geldt voor beide deurbewegingsrichtingen.
0,0 – 5,0 s 0,5 s
RES.
INVERTER
Reset alle parameters van de frequentie-omvormer (fabrieksinstelling). ON
OFF
OFF
MOTOR V Nominale spanning van de motor. 100 – 500 V 230 V
MOTOR I Nominale stroom van de motor. 1 – 9,9 A 5,1 A
MOTOR P Nominaal vermogen van de motor. 100 – 5000 W 550 W
MOTOR PHI Vermogensfactor (cosinus phi) van de motor. 0 – 1 0,69
MOTOR HZ Nominale frequentie van de motor. 10 – 100 Hz 50 Hz
MOTOR RPM Nominaal toerental van de motor.
LET OP:
Ingestelde motorparameters met de gegevens op het typeplaatje
controleren.
100 – 5000 min-1 1370 min-1
54 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
MOT.HZ MIN De minimale waarde waarop de aandrffrequentie van de motor kan
worden ingesteld.
10 – 50 Hz 10 Hz
MOT.HZ MAX De maximale waarde waarop de aandrffrequentie van de motor kan
worden ingesteld.
50 – 100 Hz 87 Hz
REM VERTR. Laten de rem vertraagd los na een startcommando. Voorkomt het
doorzakken van de deur b het starten vanuit een tussenpositie.
0 – 500 ms 50 ms
BOOST CONT. Constante spanningsverhogingsfunctie van de uitgangsfrequentie.
B lage uitgangsfrequenties kan de effectieve ohmse weerstand van de
wikkeling niet meer worden verwaarloosd om de motorux in stand te
houden.
Ter compensatie van eventuele verliezen, om de belasting
te behouden of de magnetisatie in stand te houden, kan de
omvormeruitgangsspanning daarom met deze parameter worden
verhoogd.
0 – 250 V 50V
BOOST
VERSN.
Zorgt voor een spanningsverhoging tdens de start/uitschakeling en
genereert extra koppel b elk versnellings- of remproces.
0 – 250 V 50V
BOOST START Spanningsverhoging b de start. Nuttig voor het starten van
belastingen.
Alleen actief na het 1ste versnellingsproces na het AAN-commando.
Het instellen van een te hoge startverhoging (BOOST START) zorgt
ervoor dat de omvormer de ¬stroomsterkte begrenst, waardoor
opnieuw de uitgangsfrequentie wordt beperkt tot een waarde onder de
regelfrequentie.
LET OP:
De spanningsverhogingen verhogen de motorverwarming (vooral b
stilstand).
De verhogingswaarden worden met elkaar gecombineerd wanneer
een constante spanningsverhoging¬ (parameter BOOST CONST.)
in combinatie met andere verhogingsparameters ¬wordt gebruikt
(acceleratieverhoging BOOST VERSN. en start¬verhoging BOOST START).
Aan deze parameters worden echter prioriteiten toegewezen en wel als
volgt:
BOOST CONT. >BOOST VERSN. > BOOST START
0 – 250 V 0V
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 55
NL
Functie Beschrving Instelmogelkhe-
den Fabrieksinstelling
EXPERT MENU Activering en deactivering van de expertinstelling.
In fabrieksinstelling OFF verschnt slechts een beperkte selectie van
parameters onder INVOER. Als deze parameter op ON staat, kunnen alle
parameters van de invoermenu‘s worden geopend en ingesteld.
OFF: Beperkt aantal parameterinstellingen:
Menutaal
C. OPENED
TD OPEN
WAARSCHW. V
SNELDICHT
OMKEER OFF
INGANG 1
ZELFSTOP
REM-P. OPEN
REM-P DI.
SNELH. OPEN
SNELH DICHT
SOFTL. OPEN
SOFTL. CLOSE
CUR.VERS. OP
CUR.VERS. DI
CUR.VERT OP
CUR.VERT DI
MOTOR V
MOTOR I
MOTOR P
MOTOR PHI
MOTOR HZ
MOTOR RPM
EXPERTMENU
ON: Toegang tot alle parameters zoals vermeld in hoofdstuk 11.2.
ON – OFF OFF
56 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
9.3 Toelichtingbderelaismodi
A. Lampfuncties
MOD Aanduiding Eindpositie DICHT Eindpositie OPEN Voorwaarschuwing Deurbeweging
MOD1 Rode lamp binnen 1 ON/OFF 1OFF 2Knipperend Brandt
MOD2 Rode lamp binnen 2 ON/OFF 1OFF 2Knipperend Knipperend
MOD3 Rode lamp binnen 3 ON/OFF 1OFF 2Brandt Brandt
MOD18 Rode lamp binnen 4 OFF OFF Knipperend OFF
MOD23 Groen lamp binnen OFF Brandt 2OFF OFF
MOD44 Rode lamp
binnen + buiten
OFF OFF OFF Knipperend 3
MOD60 Rode lamp buiten 1 ON/OFF 1OFF 2Knipperend Brandt
MOD61 Rode lamp buiten 2 ON/OFF 1OFF 2Knipperend Knipperend
MOD62 Groene lamp 4OFF Brandt 2OFF OFF
1 afhankelk van parameter LAMP RUST
2 Met actieve tegemoetkomend verkeersregeling: Afhankelk van het OPEN-commando binnen of buiten
3 van de tussenpositie DICHT tot eindpositie DICHT, ook na een stopcommando. Alleen in de richting SLUITEN..
B. Positiemeldingen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD6 Eindpositie OPEN Het relais sluit het contact als de deur op eindpositie OPEN staat.
MOD7 Eindpositie DICHT Het relais sluit het contact als de deur op eindpositie DICHT staat.
MOD8 Niet eindpositie OPEN Het relais sluit het contact als de deur niet op eindpositie OPEN staat.
MOD9 Niet eindpositie DICHT Het relais sluit het contact als de deur niet op eindpositie DICHT staat.
MOD10 Tussenpositie OPEN
(Ged. OPEN)
Het relais sluit het contact als de deur op tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) staat.
MOD11 Tussenpositie DICHT
(Ged. DICHT)
Het relais sluit het contact als de deur op tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) staat.
MOD12 Van de tussenpositie DICHT tot
eindpositie DICHT
Het relais sluit het contact als de deur tussen eindpositie DICHT en tussenpositie
DICHT (Ged. DICHT) staat.
MOD19 Tussenpositie OPEN tot
eindpositie OPEN
Het relais sluit het contact als de deur tussen eindpositie OPEN en tussenpositie OPEN
(Ged. OPEN) staat.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 57
NL
C. Impulssignalen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD4 Impuls voor OPEN-commando
van binnenuit
Het relais sluit het contact gedurende 1 seconde als de deur een OPEN-commando van
binnenuit krgt. Deze impuls kan bvoorbeeld worden gebruikt om de verlichting te
regelen.
MOD27 Impuls na het bereiken van
eindpositie OPEN
Het relais sluit het contact gedurende 2 seconde als de deur de eindpositie OPEN
bereikt. Deze impuls kan bvoorbeeld worden gebruikt om een volgende slagboom te
openen.
MOD40 Impuls voor OPEN-commando
van buitenaf
Het relais sluit het contact gedurende 1 seconde als de deur een OPEN-commando
van buitenaf krgt. Deze impuls kan bvoorbeeld worden gebruikt om de verlichting te
regelen.
D. Remfuncties(alleeninstelbaarbrelais4)
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD14 Rem (ruststroomprincipe) Het schakelcontact van de remgelkrichter wordt via het relais aangestuurd voor een
snellere remwerking. Zodra de deur beweegt, wordt het contact gesloten en de rem
gelost (ruststroomprincipe).
MOD15 Rem (arbeidsstroomprincipe) Het schakelcontact van de remgelkrichter wordt via het relais aangestuurd voor een
snellere remwerking. Zodra de deur beweegt, wordt het contact geopend en de rem
gelost (arbeidsstroomprincipe).
MOD16 Rem (ruststroomprincipe) op
eindpositie OPEN geschakeld
Het schakelcontact van de remgelkrichter wordt via het relais aangestuurd voor
een snellere remwerking. Zodra de deur beweegt, wordt het contact gesloten en
de rem gelost (ruststroomprincipe). Om een soepeler stopgedrag van de deur op de
bovenste eindpositie te bereiken, wordt het schakelcontact niet op EINDPOSITIE OPEN
geschakeld.
E. Storingsmeldingen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD5 Storingsmelding Het relais opent het contact b een STOP-commando of een storing.
Alle fouten in hoofdstuk 10 zorgen ervoor dat het relais activeert.
MOD17 Sluitkantbeveiliging SKS 1-4
geactiveerd
Bewaking van SKS1 (X4/5-8), SKS2 (X4/11-12) en SKS3/SKS4 (transmissiesysteem).
Het relais opent het contact wanneer een van de sluitkantbeveiligingen SKS 1-4 wordt
geactiveerd.
Een storing in een van de sluitkantbeveiligingen of een mislukte test wordt via MOD5
aangegeven.
MOD35 Fotocel Schakelt het aanliggende signaal door als een melding, analoog aan fotocelingang X4
(3/4).
Relais ON: Signaal van de fotocel is OK
Relais OFF: Lichtstraal onderbroken of fotocel defect
MOD39 Error LED Het relais sluit altd het contact als de interne storings-LED 2 (rood) brandt.
58 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD45 Sluitkantbeveiligingen SKS 1-4
in orde
Bewaking van SKS1 (X4/5-8), SKS2 (X4/11-12) en SKS3/SKS4 (transmissiesysteem)
Relais ON: Alle sluitkantbeveiligingen zn in orde
Relais OFF: Tenminste één sluitkantbeveiliging is geactiveerd of defect
F. Bewegingssignaal
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD29 Deur opent. Actief b beweging in OPEN-richting.
MOD30 Deur sluit. Actief b beweging in DICHT-richting.
MOD43 Deur opent of sluit. Actief b elke beweging.
De rembewakingsmodule BWM 1 is b deze instelling niet actief!
G. Functies voor externe accessoires
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD13 Magneetslotfunctie Het relais sluit voor elke deurbeweging. In de ruststand is het relais open.
Voor elke deurbeweging wordt een vertragingstd van 0,5 seconden ingesteld.
MOD21 Test van de intrekbeveiliging Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindpositie DICHT is bereikt en
verwacht als reactie het activeren van het stopcircuit.
MOD22 Activering van het
transmissiesysteem radio 1 en
radio 4,
testen van lichtgordn 1
Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindpositie OPEN is bereikt en
verwacht als reactie het activeren van de schakelstripingang.
MOD24 Condensatorschakeling B elk bewegingscommando wordt het relais gedurende ca. 1 seconde gesloten. Dit
relais wordt gebruikt om een extra startcondensator toe te voegen die nodig is b AC-
toepassingen om een stabiele start van de motor te waarborgen.
Voor aandrfserie STAW met langere inschakelduur.
MOD25 Omgevingslichtfunctie B elk OPEN-commando wordt het relais gedurende 2 minuten gesloten en kan dus
gebruikt worden om een verlichtingssysteem aan te sturen.
MOD26 Activering van het
transmissiesysteem radio 2 en
radio 4
Het radiotransmissiesysteem wordt vóór elk afstandsbedieningscommando door een
impuls geactiveerd. De duur van de activering moet op het transmissiesysteem worden
ingesteld.
Deze activering resulteert in een ca. 0,5 seconde vertraagde sluiting.
MOD28 Relais UIT Het relais is doorgaans uitgeschakeld, het contact is altd open.
MOD36 Pneumatische cilinder voor het
vergrendelen van de loopdeur
(drempelloos deursysteem)
B elk OPEN-commando wordt het relais geactiveerd en stuurt een pneumatische
cilinder aan die de loopdeur in de deur mechanisch vergrendelt. De vergrendelpositie
van de cilinder wordt via een eindschakelaar uitgelezen. De deur begint pas te bewegen
als deze eindschakelaar is vrgegeven. Het relais blft actief tot het onderste eindpunt
weer wordt bereikt.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 59
NL
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD37 Testen van het stopsignaal via
transmissiesysteem radio 1 en
radio 3
Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindpositie OPEN is bereikt en
verwacht als reactie het onderbreken van het stopcircuit.
MOD38 Testen van lichtgordn 2 (8,2 kΩ)
Aansluiting via ingang 2 (X4 /
11+12)
Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindpositie OPEN is bereikt en
verwacht als reactie het onderbreken van ingang 2.
MOD41 Activering transmissiesysteem
radio 4 in OPEN-richting
Het relais genereert een testsignaal wanneer de eindpositie DICHT is bereikt en
verwacht als reactie het onderbreken van ingang 2.
MOD49 Testen van aanwezigheids- en
bewegingssensoren (NC)
Het relais genereert een testsignaal voor elke sluitbeweging en verwacht als reactie op
het testsignaal een onderbreking van de sluitkantingang.
H. Ingangsafhankelkemeldingen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD32 Accumodus Actief in accumodus. Ingang 2 is overbrugd (instelling MOD5).
MOD33 geen accumodus Actief in netmodus. Ingang 2 is open (instelling MOD5).
B programmering met MOD32/33 werken de relais als vertraagde wisselcontacten en
volgen het signaal op ingang 2 als MOD5 is ingesteld.
In dit geval wordt ingang 2 gevoed met een stuursignaal uit het UPS-systeem, dat
voorziet in het schakelen tussen netvoeding en UPS-voeding.
MOD34 BMA-signaal Schakelt b actief brandalarmsysteem.
Volgt het signaal op ingang 1 wanneer MOD5-9 / 13 is ingesteld.
In dit geval wordt ingang 1 gevoed met een besturingssignaal van het
brandalarmsysteem en opent of sluit de deur, afhankelk van de instelling, naar een
eind- of tussenpositie.
I. Systeemmeldingen
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD31 Service Het relais is actief na het bereiken van de geprogrammeerde service-interval. Pas
nadat de service-interval is gereset of opnieuw ingesteld, sluit het relais weer.
%“9.2 Modus invoer” op pagina43
MOD46 AFSTELLING-modus Het relais is actief wanneer de regelaar in modus AFSTELLING staat.
60 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
9.4 Toelichtingbdeingangene:
A. Functies Ingang 1
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD1 Knop Ged. OPEN Door het indrukken van de knop (ingang 1) opent de deur naar tussenpositie OPEN (GED.
OPEN).
MOD2 Schakelaar GED. OPEN Gesloten: Alle OPEN-commando‘s sturen naar de tussenpositie OPEN
(GED. OPEN).
Open: Alle OPEN-commando‘s leiden naar de eindpositie OPEN.
MOD3 Schakelaar AUTOSLUIT Gesloten: Geen automatisch sluiten
(De open td blft b open td >0).
Open: Automatisch sluiten is actief (b td open >0).
MOD4 Externe KLOK (continu OPEN) De deur opent zodra het contact sluit en blft in de positie OPEN (rekening houden met
td open), tot het contact opent. Daarna volgt het automatisch sluiten (alleen b td
open >0). Deze functie kan door het drukken op de DICHT-toets worden afgebroken. De
deur gaat DICHT.
MOD5 Schakelaar BMA 3 (gedeeltelk
open) NO
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Open: Normale werking.
Gesloten: Gedeeltelke opening van de deur. De tussenpositie OPEN (Ged. OPEN)
wordt vanuit beide richtingen aangestuurd, onafhankelk van de actuele
deurpositie.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Deur stopt en schakelt vr (alleen in DICHT-richting), na 5
seconden opnieuw sluiten.
STOP: Onderbreking van de noodsluiting voor de duur van het
indrukken.
MOD6 Schakelaar BMA 1 (noodsluiting)
NO
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Open: Normale werking.
Gesloten: Noodsluiting van de deur.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Deur stopt en schakelt vr, na 5 seconden opnieuw sluiten.
STOP: Onderbreking van de noodsluiting voor de duur van het
indrukken.
MOD7 Schakelaar BMA 1 (noodsluiting)
NC
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Gesloten: Normale werking.
Open: Noodsluiting van de deur.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Deur stopt en schakelt vr, na 5 seconden opnieuw sluiten.
STOP: Onderbreking van de noodsluiting voor de duur van het
indrukken.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 61
NL
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD8 Schakelaar BMA 2 (noodopening)
NO
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Open: Normale werking.
Gesloten: Noodopening van de deur.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Geen functie.
STOP: Onderbreking van de noodopening voor de duur van het
indrukken.
Geen automatisch sluiten na deactivering van het BMA-signaal.
MOD9 Schakelaar BMA 2 (noodopening)
NC
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Gesloten: Normale werking.
Open: Noodopening van de deur.
KNOPPEN: Geen functie.
FC / SKS: Geen functie.
STOP: Onderbreking van de noodopening voor de duur van het
indrukken.
Geen automatisch sluiten na deactivering van het BMA-signaal.
MOD10 Knop ventilatiefunctie NO Gedeeltelke opening van de deur. Door indrukken van een extra knop op ingang 1 wordt
de tussenpositie DICHT (Ged. DICHT) vanuit beide richtingen aangestuurd, onafhankelk
van de actuele deurpositie.
MOD11 Knop “Automatisch sluiten” 1. Bediening: Geen automatisch sluiten, de td open wordt stopgezet.
2. Bediening: Het automatisch sluiten is weer actief b td open >0.
3. Bediening: Geen automatisch sluiten, de td open wordt stopgezet.
MOD12 Laserscanner (hoogtedetectie) Alleen in combinatie met ingang 2 (MOD6).
Zie toelichtingen b ingang 2.
MOD13 Schakelaar BMA 3 (gedeeltelk
open) NC
Aansturing b actief brandalarmsysteem.
Gesloten: Normale werking.
Open: Gedeeltelke opening van de deur. De tussenpositie OPEN (GED. OPEN)
wordt vanuit beide richtingen aangestuurd, onafhankelk van de actuele
deurpositie.
KNOPPEN: geen functie.
FC / SKS: Deur stopt en schakelt vr (alleen in DICHT-richting), na 5
seconden opnieuw sluiten.
STOP: Onderbreking van de noodsluiting voor de duur van het
indrukken.
MOD14 Loopdeurvergrendeling Bewakingseindschakelaar voor pneumatische vergrendeling van loopdeuren.
De eindschakelaar moet binnen 10 seconden na een OPEN-commando de juiste
vergrendeling hebben bevestigd, anders wordt er een foutmelding gegenereerd en
stopt de deur.
Deze functie werkt via relaismodus 36.
MOD15 Fotocel 2 NC Als er een tweede fotocel in de doorgang van de deur is aangesloten, kan dit systeem
worden geprogrammeerd via parameter FC FKT 2 in INVOER.
Alleen aansluiting van fotocellen met potentiaalvr NC-contact.
MOD16 Schakelaar voorwaarschuwing Gesloten: De startwaarschuwing en de voorwaarschuwing zn inactief (zelfs b
beide tden >0).
Open: De startwaarschuwing en de voorwaarschuwing zn actief (alleen b beide
tden >0).
%“9.2 Modus invoer”
62 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD17 Impulsknop buiten De deur wordt aangestuurd of gestopt door op de knop te drukken.
De functie en bewegingsrichting zn afhankelk van de instelling van de parameter
IMPULS in het invoermenu
%“9.2 Modus invoer” / Parameter IMPULS
B actieve regeling van tegemoetkomend verkeer, wordt dit impulscommando
behandeld als signaal van buiten.
MOD18 Botssensor NC Uitlezen van een botssensor als NC-contact. Als de botssensor eenmaal is geactiveerd,
is een nieuwe deurbeweging alleen nog maar mogelk
door de STOP-toets langer dan 5 seconden in te drukken of
door het uit- en weer inschakelen van de voedingsspanning.
MOD19 Blokkering schakelaar
bedieningscommando‘s NC
Gesloten: geen beperkingen.
Open: De (+) en (-) knoppen op de LCD-monitor en het moederbord kunnen niet worden
gebruikt om in AUTOMATISCHE modus bedieningscommando‘s te geven.
MOD22 Bewaking externe
lastschakelaar
B een besturingsvariant met externe lastschakelaar (motorvermogen >2,2 kW/8 A)
worden hier de hulpcontacten van de lastschakelaar (NO) aangesloten en bewaakt.
MOD30 OPEN-toets binnen Door indrukken van de knop opent de deur naar eindpositie OPEN.
De lamp binnen schakelt naar groen.
MOD31 OPEN-toets buiten Door indrukken van de knop opent de deur naar eindpositie OPEN.
De lamp buiten schakelt naar groen.
MOD32 DICHT-toets Door indrukken van de knop sluit de deur naar eindpositie DICHT.
Alleen actief b actieve sluitkantbeveiliging en actieve fotocel 1. Geen functie in
dodemansmodus.
B. Functies Ingang 2
MOD Aanduiding Opmerkingen
OFF Niet actief.
MOD2 Veiligheidscircuit
met weerstandsmeting
Tdens de eerste inbedrfstelling en na een reset wordt ingang 2 één keer op
A (zelerend) gezet. Als er een weerstandswaarde wordt gedetecteerd, wordt
automatisch MOD2 ingesteld en wordt de meetwaarde opgeslagen en bewaakt als
referentie voor de aangesloten veiligheidsrelevante componenten.
%“3.14 Veiligheidsingang conform EN 12453” op pagina25
Een afwking van de gemeten waarde activeert een foutmelding.
Als er vervolgens een veiligheidselement wordt toegevoegd of verwderd, moet de
weerstandsmeting worden herhaald. Hiervoor moet de parameter INGANG 2 met
de hand worden gereset naar A (zelerend) en moet de voedingsspanning eenmalig
worden uit- en weer ingeschakeld. Daarna wordt een nieuwe meting uitgevoerd.
Als b de eerste inbedrfstelling of na een reset geen aangesloten component wordt
gedetecteerd dan wordt de ingang automatisch uitgeschakeld. OFF verschnt op het
display en de ingang moet met de hand worden geactiveerd.
MOD3 Schakelstrip OPEN (8,2 kΩ) Schakelstrip actief in OPEN-richting.
Stop en omkeren naar eindpositie DICHT wanneer de schakelstrip activeert.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 63
NL
MOD Aanduiding Opmerkingen
MOD4 Schakelstrip OPEN (8,2 kΩ) Schakelstrip actief in OPEN-richting.
Stop en sluiten gedurende 2 seconden (vre doorgang) wanneer de schakelstrip
activeert.
MOD5 Accumodus (MDFU-speciaal) NO Actief b accuvoeding.
Relaisomschakeling MOD32/MOD33.
MOD6 Radarbewegingssensor
(Hoogtedetectie) NO
De functie is gekoppeld aan ingang 1 (MOD12 - laserscanner).
De voorgeschakelde laserscanner detecteert de voertuighoogte.
De aangesloten radarbewegingssensor genereert b activering een OPEN-commando.
Een hoog voertuig (vrachtwagen) wordt gedetecteerd door de laserscanner.
De laserscanner schakelt ingang 1 (MOD12) in op ON.
De radarbewegingssensor detecteert het voertuig en activeert de deurbeweging.
De deur wordt naar eindpositie OPEN gestuurd.
Een laag voertuig (personenauto) wordt gedetecteerd door de laserscanner.
De laserscanner schakelt ingang 1 (MOD12) in op OFF.
De radarbewegingssensor detecteert het voertuig en activeert de deurbeweging.
De deur wordt naar tussenpositie OPEN (Ged. OPEN) gestuurd.
Alle andere OPEN-commando‘s (via X3, X7, X9, X13) sturen de deur altd naar eindpositie
OPEN.
De functie van ingang 1 (MOD12) is dan buiten werking.
MOD7 Lichtgordn 2 (SSR/PNP)
met testen
Gedrag als lichtgordn 1 (SKS MOD4 - 6).
Lichtgordn actief in DICHT-richting.
Stop en omkeren b activeren van het lichtgordn.
Het type omkering (omkeren/vre doorgang) wordt overgenomen.
MOD9 Veiligheidselementen (OSE) Stopt de installatie b indrukken.
MOD10 Schakelstrip OPEN (OSE) Schakelstrip actief in OPEN-richting.
Stop en omkeren naar eindpositie DICHT wanneer de schakelstrip activeert.
MOD11 Schakelstrip OPEN (OSE) Schakelstrip actief in OPEN-richting.
Stop en sluiten gedurende 2 seconden (vre doorgang) wanneer de schakelstrip
activeert.
MOD12 Lichtgordn 2 (OSE)
zonder testen
Gedrag als lichtgordn 1 (SKS MOD4 - 6).
Lichtgordn actief in DICHT-richting.
Stop en omkeren b activeren van het lichtgordn.
Het type omkering (omkeren/vre doorgang) wordt overgenomen.
9.5 Modus Diagnose/Storingsgeheugen
Indicatie Betekenis Toestand
ES BOVEN Eindpositie OPEN OFF: Eindpositie is bereikt.
ON: Eindpositie is niet bereikt
ES BENEDEN Eindpositie DICHT OFF: Eindpositie is bereikt.
ON: Eindpositie is niet bereikt
64 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Indicatie Betekenis Toestand
OPEN-TOETS Commandoknop/ingang OPEN ON: Knop is ingedrukt/ingang is actief.
OFF: Knop niet ingedrukt/ingang niet actief.
DICHT-TOETS Commandoknop/ingang DICHT ON: Knop is ingedrukt/ingang is actief.
OFF: Knop niet ingedrukt/ingang niet actief.
INGANG 1 Programmeerbare INGANG 1
(X4 / 9 + 10)
ON: Ingang 1 is actief.
OFF: Ingang 1 is niet actief.
INGANG 2/
SKS OPEN 2/
VEILIGH. 2
(optioneel)
Programmeerbare INGANG 2
(X4 / 11 + 12)
De weergave is afhankelk van de MOD
die op de programmeerbare ingang is
geselecteerd.
INGANG 2 b MOD5-7
SKS OPEN 2 b MOD3-4
VEILIGH. 2 b MOD2
ON: Ingang 2 is actief.
OFF: Ingang 2 is niet actief.
—: Niet geactiveerd.
INGANG 3 Programmeerbare INGANG 3
(X10 / 1 – 3)
ON: Ingang 3 is actief.
OFF: Ingang 3 is niet actief.
—: Niet geactiveerd.
SKS Sluitkantbeveiliging 1
(DW, 8,2kΩ of optosensor)
of lichtgordn 1
(PNP of optosensor)
(X4 / 5-8) DICHT-richting
ON: Systeem is gesloten.
OFF: Systeem is onderbroken (storing).
SKS 3/
VEILIGH. 3
(optioneel)
Sluitkantbeveiliging 3
(8,2kΩ of optosensor)
Radiozendsysteem kanaal 1
OPEN- of DICHT-richting
De weergave is afhankelk van de MOD
die in parameter SKS 3 is geselecteerd.
SKS 3 b MOD2-3
VEILIGH. 3 b MOD4
ON: Systeem is gesloten.
OFF: Systeem is onderbroken (storing).
—: Niet geactiveerd.
SKS 4/
VEILIGH. 4
(optioneel)
Sluitkantbeveiliging 4
(8,2kΩ of optosensor)
Radiozendsysteem kanaal 2
OPEN- of DICHT-richting
De weergave is afhankelk van de MOD
die in parameter SKS 4 is geselecteerd.
SKS 4 b MOD2-3
VEILIGH. 4 b MOD4
ON: Systeem is gesloten.
OFF: Systeem is onderbroken (storing).
—: Niet geactiveerd.
IMPULS Commandoknop/ingang IMPULS
(X3/7+8)
ON: Knop is ingedrukt/ingang is actief.
OFF: Knop is niet ingedrukt/ingang is niet actief.
SCHAKEL-
KLOK
Weekschakelklok (insteekbaar) ON: Schakelklok is actief.
OFF: Schakelklok is niet actief.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 65
NL
Indicatie Betekenis Toestand
FOTO-
CELBEW.
Doorgangsfotocel 1
(X4 / 1-4)
ON: Signaal van de fotocel is OK.
OFF: Lichtstraal onderbroken of fotocel defect.
FOTO-
CELBEW. 2
Doorgangsfotocel 2
Aansluiting als ingang 1
(X4/9+10)
ON: Signaal van de fotocel is OK.
OFF: Lichtstraal onderbroken of fotocel defect.
STOPKETEN Veiligheidscircuit 1
Noodstopsystemen van het
deursysteem
ON: Veiligheidscircuit is gesloten.
OFF: Veiligheidscircuit is onderbroken.
STOP Commandoknop STOP (kleptoetsen) ON: Knop is niet ingedrukt.
OFF: Knop is ingedrukt.
DRAAIVELD Toont de op dat moment ingestelde
rolrichting van de aandrving
RECHTS: Instelling voor een rechtsdraaiend veld.
LINKS: Instelling voor een linksdraaiend veld.
CYKLUS Deurcyclusteller Toont de voltooide deurcycli:
1 x OPEN + 1 x DICHT = 1 cyclus
Alleen de geactiveerde eindschakelpunten worden geteld.
SERVICE Servicealarmfunctie
Instelling via parameter SERVICE en
PIN-NO. 2
OFF: Onderhoudsindicatie niet actief.
0 – 99999: Onderhoudsindicatie is actief.
Toont de resterende deurcycli tot aan de
onderhoudsmelding.
AWG Positiespecicatie van de absolute
encoder
Toont de actueel verzonden waarde.
C.STOP Teller PAUZE/STOP Toont hoe vaak de deur is gestopt. Ofwel door het activeren van een
veiligheidsvoorziening, in geval van directe omkering van de richting door
een startcommando of door een direct STOP/PAUZE-commando.
C.OPENED Teller bovenste eindpositie Toont hoe vaak de bovenste eindpositie werd aangestuurd.
C.O.BTN. Teller OPEN-commando‘s Aantal van alle inkomende OPEN-commando‘s via bedieningsapparaten,
sensoren en
Veiligheidsinrichtingen (bv. fotocel).
ERROR ...
AANTAL
CYKLUS
Storingsgeheugen van de
besturingseenheid.
De foutmeldingen van de
besturingseenheid kunnen hier
worden uitgelezen met informatie over
frequentie en cyclus.
Gebruik de toetsen [+] en [-] op de
LCD-monitor om door de lst met
de verschillende foutmeldingen te
bladeren.
%“10.1 Storingsmelding op het LCD-
display”
Wissen van het storingsgeheugen:
Knoppen (+) en (–) indrukken gedurende
ca. 2 seconden.
Elke storingsmelding moet afzonderlk
worden gewist
Het display wisselt elke 2-seconden tussen
de foutbeschrving,
de frequentie van voorkomen en
specicatie b welke cyclus de storing voor het laatst is opgetreden.
Alleen storingen die al een keer zn opgetreden, komen in de lst voor.
66 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
De volgende meldingen kunnen van het storingsgeheugen worden uitgelezen, maar worden niet weergegeven in de AUTOMATISCHE
besturingsmodus:
Indicatie Betekenis Toestand
POWER ON Teller voor het uit- en weer inschakelen
van de voedingsspanning.
Doortelling van geactiveerde uit- en inschakelingen van de
stroomvoorziening of stroomuitval.
ERROR
NETFLUCT.
Teller van het aantal afwkingen in de
voedingsspanning.
Over- en onderspanningen worden gedetecteerd en geteld.
RESTART Restart teller Weergave van de herstartcycli. Veroorzaakt door detectie van
onderspanning, verandering van het eindpositiesysteem, gewzigde
motorparameters of na een RESET van de besturingseenheid.
10. Storingsindicatie en oplossing
10.1 Storingsmelding op het LCD-display
Storing / Melding Oorzaak Oplossing
Installatie reageert niet. Geen spanning aanwezig. Voedingsspanning van aandrving en besturing
controleren.
Deur gaat b bediening
van de knop OPEN naar de
eindpositie DICHT
Deur gaat b bediening
van de DICHT-toets naar
de eindpositie OPEN
Draaiveld is verkeerd. Draaiveld controleren en indien nodig rechts
draaiveld instellen.
FAULT – X interne software- of hardwarestoring. RESET via printplaatknop:
%“6.6 RESET van de besturingseenheid zonder LCD-
monitor”
STOPKETEN Het veiligheidscircuit is onderbroken.
X3/1+2 Veiligheidscircuit
besturingseenheid
STOPKETEN,
slappekabelschakelaar
X6/1+2 ON/OFF intern
X11/4+8 Veiligheidscircuit aandrving AWG
X2/B1+B2 Veiligheidscircuit aandrving MEC
X3/3+4 Externe Stopknop
X7/1+2 Interne Stopknop
Veiligheidscircuit controleren, onderbreking
lokaliseren en probleem verhelpen.
ERROR VEILIGHEID Er is een storing opgetreden b
veiligheidsingang (X4/11-12 - MOD2).
Controleer alle componenten op die
veiligheidsingang en zo nodig vervangen.
ERROR LOOPTD De geprogrammeerde duur is
overschreden.
Controleer de loopbeweging van de deur en de duur.
De duur zo nodig opnieuw programmeren.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 67
NL
Storing / Melding Oorzaak Oplossing
ERROR AWG De signaaloverdracht tussen de absolute
encoder en de besturingseenheid is
onderbroken of verstoord.
Kabels en stekkers controleren.
ERROR EINDPOS. De deur staat buiten de geprogrammeerde
eindpositie.
De eindposities zn nog niet
geprogrammeerd.
Reset de deur via de noodbediening naar het
geprogrammeerde bereik.
Eindposities als eerste programmeren.
ERROR KRACHT De krachtbewaking is geactiveerd. Controleer de deur op mechanische problemen.
ERROR DR.-VELD Het actieve draaiveld is niet geen rechts
draaiveld.
Draaiveld controleren en zo nodig wzigen.
%“5.1 Controle van de aandrfrichting/
bewegingsrichting”
ERROR SKS DIC. Sluitkantbeveiliging 1 defect in
DICHT-richting -> (X4 / 5-8).
Sluitkantbeveiliging en spiraalkabel controleren.
ERROR SKS OPEN 2 Sluitkantbeveiliging 2 defect in
OPEN-richting -> (X4 / 11+12) ingang 2.
Sluitkantbeveiliging en spiraalkabel controleren.
ERROR STOP 2 Veiligheidscircuit 2 is onderbroken.
Loopdeurschakelaar 8,2 kΩ
-> (X4 / 11+12) ingang 2.
Loopdeurschakelaar controleren.
ERROR SKS DIC. 3 Sluitkantbeveiliging 3 defect in
DICHT-richting -> (X20) insteekbaar
transmissiesysteem RADIO kanaal 1.
Sluitkantbeveiliging controleren.
Transmissiesysteem RADIO controleren.
Controleer de afstelling van parameter SKS 3.
ERROR SKS OPEN 3 Sluitkantbeveiliging 3 defect in
OPEN-richting -> (X20) insteekbaar
transmissiesysteem RADIO kanaal 1.
Sluitkantbeveiliging controleren.
Transmissiesysteem RADIO controleren.
Controleer de afstelling van parameter SKS 3.
ERROR STOP 3 Veiligheidscircuit 3 is onderbroken.
-> (X20) insteekbaar transmissiesysteem
RADIO kanaal 1.
Controleer het veiligheidscircuit.
Transmissiesysteem RADIO controleren.
ERROR SKS DIC. 4 Sluitkantbeveiliging 4 defect in
DICHT-richting -> (X20) insteekbaar
transmissiesysteem RADIO kanaal 2.
Sluitkantbeveiliging controleren.
Transmissiesysteem RADIO controleren.
Controleer de afstelling van parameter SKS 4.
ERROR SKS OPEN 4 Sluitkantbeveiliging 4 defect in
OPEN-richting -> (X20) insteekbaar
transmissiesysteem RADIO kanaal 2.
Sluitkantbeveiliging controleren.
Transmissiesysteem RADIO controleren.
Controleer de afstelling van parameter SKS 4.
ERROR STOP 4 Veiligheidscircuit 4 is onderbroken.
-> (X20) insteekbaar transmissiesysteem
RADIO kanaal 2.
Controleer het veiligheidscircuit.
Transmissiesysteem RADIO controleren.
68 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Storing / Melding Oorzaak Oplossing
ERROR SKS-TEST Het testen van de aangesloten
drukcontactstrip is mislukt.
Controleer de DW-schakelaar, de spiraalkabel en het
rubberproel.
Controleer de DW PUNT-instelling.
Het testen van transmissiesystemen RADIO
1 - 4 is mislukt.
Transmissiesysteem RADIO controleren.
Controleer het MOD-relais voor het
transmissiesysteem.
%“G. Functies voor externe accessoires” op
pagina58
ERROR FOTOCEL De aangesloten fotocel heeft een
permanente storing.
-> (X4 / 1-4).
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren
ERROR FOTOCEL 2 De aangesloten fotocel heeft een
permanente storing.
-> (X4 / 9+10) ingang 1
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren
ERROR FC-TEST Het testen van de 2-draads fotocel is
mislukt.
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren
ERROR STOP-TEST Het testen van de loopdeurschakelaar
(8,2kΩ) is mislukt.
-> Ingang 2
Loopdeurschakelaar controleren.
ERROR INTREK De test van de intrekbeveiliging (extra
module) is mislukt.
–> Relais MOD21
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren
ERROR CYLINDER De bewakingseindschakelaar van het
vergrendelsysteem voor drempelvre
loopdeuren heeft niet binnen 10 seconden
na het invoeren van een OPEN-commando
gereageerd.
Controleer de eindschakelaar van de cilinder.
ERROR MSBUS De communicatie tussen de
besturingseenheid en de aangesloten MS-
BUS-module is onderbroken.
Kabels en stekkers controleren en zo nodig
vervangen.
ERROR 24 V De 24 VDC (X4/1-2) spanningsvoorziening
werd uitgeschakeld vanwege overbelasting
door externe verbruikers.
Verminder het aantal aangesloten verbruikers.
Stroomverbruik op max. 500 mA door andere
componenten te selecteren.
ERROR RELAIS De lastschakelaar of een van de relais is
defect.
De printplaat moet worden vervangen.
ERROR REM Bewakingsmodule BWM1 heeft een defect
aan relais 4 gedetecteerd.
De printplaat moet worden vervangen.
ERROR INVERTER Communicatiefout.
Communicatie tussen frequentie-
omvormer en CS320-besturing is
verstoord.
Brug (jumper) (F) tussen DIC en 0V
ontbreekt.
Communicatiekabel (C) en aansluitingen op
besturing en frequentie-omvormer controleren.
Brug (jumper) (F) tussen DIC en 0V (alleen frequentie-
omvormer type V20).
Met STOP bevestigen.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 69
NL
Storing / Melding Oorzaak Oplossing
ERROR INVERTER 1 Stroompiek.
Motorvermogen komt niet overeen met het
omvormervermogen.
Kortsluiting in de motorkabel.
Aardlek.
Motorvermogen / omvormervermogen controleren.
Motor / motorkabel op kortsluiting en aardfout
controleren.
Ingestelde motorparameters met de gegevens op
het typeplaatje controleren.
Beweging deursysteem op stroefheid controleren.
B sectionaaldeuren veerbalans controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 2 Overspanning.
Netspanning te hoog.
Motor werkt als generator door te snel
stopzetten of door een actieve belasting
die de motor aandrft.
Voeding van aandrving en besturing controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 3 Onder spanning.
Netspanning te laag.
Netspanning uitgevallen.
Voeding van aandrving en besturing controleren.
Alle aansluitingen op goede bevestiging controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 4 Omvormer-overtemperatuur.
Omvormer overbelast.
Omgevingstemperatuur te hoog.
Motorvermogen / omvormervermogen controleren.
Ingestelde motorparameters met de gegevens op
het typeplaatje controleren.
Inschakelduur controleren.
Beweging deursysteem op stroefheid controleren.
B sectionaaldeuren veerbalans controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 5 Inverter I2T
Omvormer overbelast.
Motorvermogen komt niet overeen met
omvormervermogen.
Lastspeling te hoog.
Motorvermogen / omvormervermogen controleren.
Ingestelde motorparameters met de gegevens op
het typeplaatje controleren.
Lastspeling controleren.
ERROR INVERTER 11 Motorovertemperatuur I2.T
Motor overbelast.
Beweging deursysteem op stroefheid controleren.
B sectionaaldeuren veerbalans controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER 51 Interne fout. Contact opnemen met de klantenservice.
ERROR INVERTER 52 Interne fout. Contact opnemen met de klantenservice.
ERROR INVERTER 60 Interne fout. Contact opnemen met de klantenservice.
ERROR INVERTER 72 Interne fout. Contact opnemen met de klantenservice.
ERROR INVERTER 85 Externe fout.
Externe fout door commando-invoer via
terminals.
Aansluitklemmen van de communicatiekabel (D)
controleren.
Met STOP bevestigen.
ERROR INVERTER -1 24 V spanning van de frequentieomvormer
ontbreekt.
Frequentieomvormer is niet ingeschakeld
of defect.
Communicatiedraad (C) defect.
Frequentieomvormer controleren.
Controleer communicatiedraad (C) en de
stekkerverbindingen op de besturingseenheid en de
frequentieomvormer.
Resetten met STOP.
70 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Storing / Melding Oorzaak Oplossing
ERROR INVERTER -2 Initialisatie
Initialisatie van de frequentieomvormer
onjuist.
In de instellingen van de
frequentieomvormer is een waarde
ingesteld die niet geschikt is voor de
frequentieomvormer, bv. 400 V voor een
230 V frequentieomvormer.
Onderspanning
Te lage netspanning.
Netspanning uitgevallen.
Controleer de instellingen van de
frequentieomvormer of neem contact op met de
klantenservice.
Stroomvoorziening van aandrving en
besturingseenheid controleren.
Alle aansluitingen testen op vastzitten.
Resetten met STOP.
ERROR INVERTER -3 FO-storing
Frequentieomvormer meldt een storing
zonder storingnummer.
Neem contact op met de klantenservice.
ERROR INVERTER -4 Communicatiestoring naar de
frequentieomvormer.
EMC-instraling te hoog. Omgeving controleren en zo nodig externe apparaten
afschermen of uitschakelen.
Neem contact op met de klantenservice.
ERROR INVERTER -5 Frequentieomvormer stuurt geen frequentie
uit.
Interne storing.
Neem contact op met de klantenservice.
ERROR INVERTER -6 Interne communicatie onjuist.
Interne storing.
Neem contact op met de klantenservice.
ERROR INVERTER -7 Frequentieomvormer heeft niet gereageerd op
een signaal.
Resetten met STOP, of contact opnemen met de
klantenservice
Nadat de oorzaak van de storing is verholpen, moet de besturingseenheid van de netstroom worden losgekoppeld of opnieuw worden
opgestart als de volgende storingen optreden (> Menu INVOER > Parameter RESTART > ON):
ERROR DR.-VELD
ERROR KRACHT
ERROR LOOPTD
ERROR EINDPOS.
10.2 Storingsmelding via LED
LED H1 (groen, moederbord)
Storing / Melding LED-indicatie Opmerkingen
Voedingsspanning
ontbreekt.
Off Geen voedingsspanning aanwezig.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 71
NL
LED H2 (rood, moederbord)
Storing / Melding LED-indicatie Opmerkingen
STOPKETEN 1x knipperen Veiligheidscircuit is onderbroken.
Veiligheidscircuit controleren, onderbreking lokaliseren en
probleem verhelpen.
ERROR AWG 2x knipperen De signaaloverdracht tussen de absolute encoder en de
besturingseenheid is onderbroken of verstoord.
Kabels en stekkers controleren.
ERROR EINDPOS. 3x knipperen Het systeem staat buiten de geprogrammeerde eindpositie of de
eindposities zn nog niet geprogrammeerd.
Eindposities als eerste programmeren.
Reset de deur via de noodbediening naar het
geprogrammeerde bereik.
ERROR DR.-VELD 4x knipperen Het actieve draaiveld is niet geen rechts draaiveld.
Draaiveld controleren en zo nodig wzigen.
%“5.1 Controle van de aandrfrichting/ bewegingsrichting”
ERROR KRACHT 5x knipperen De krachtbewaking is geactiveerd.
Controleer de deur op mechanische problemen.
ERROR LOOPTD 6x knipperen De geprogrammeerde duur is overschreden.
Controleer de loopbeweging van de deur en de duur.
De duur zo nodig opnieuw programmeren.
ERROR INVERTER 7x knipperen 24 V spanning van de frequentieomvormer ontbreekt.
Frequentieomvormer controleren.
Controleer communicatiedraad (C) en de
stekkerverbindingen op de besturingseenheid en de
frequentieomvormer.
Met STOP bevestigen.
ERROR MSBUS 9x knipperen Communicatiefout tussen besturingseenheid en aangesloten
MS-BUS-toegangsapparaat.
Kabels en stekkers controleren.
SERVICE 10 x knipperen De geprogrammeerde service-interval is bereikt.
De service-interval resetten of nieuwe afstelling.
%“9.2 Modus invoer” / parameter SERVICE
ERROR RELAIS 11 x knipperen De lastschakelaar of een van de relais is defect.
De printplaat moet worden vervangen.
ERROR VEILIGHEID Continu licht,
beweging is niet meer mogelk.
Er is een storing opgetreden b veiligheidsingang (X4/11-12 -
MOD2).
Controleer alle componenten op die veiligheidsingang en zo
nodig vervangen.
ERROR SKS Continu licht,
beweging alleen in
dodemansfunctie.
Sluitkantbeveiliging defect in de richting OPEN of DICHT.
Sluitkantbeveiliging en spiraalkabel controleren.
evt. Transmissiesysteem RADIO controleren.
ERROR FOTOCEL Continu licht,
Beweging in DICHT-richting alleen
in dodemansfunctie.
De aangesloten fotocel heeft een permanente storing.
Controleer de fotocel (werking en uitlning).
Bekabeling controleren
72 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
11. Service
WAARSCHUWING!
Levensgevaardooreenelektrischeschok!
Vóór aan onderhoudswerkzaamheden aan de besturing of de
deurinstallatie, de besturingseenheid altd loskoppelen van
de stroomvoorziening. Zorg dat de stroomvoorziening tdens
de werkzaamheden onderbroken blft.
De CS320FU besturingseenheid is onderhoudsvr.
De CS320FU besturingseenheid moet tenminste eenmaal per jaar
worden gecontroleerd.
ATTENTIE!
Materiële schade door ondeskundige controle van de
besturingseenheid!
Om beschadigingen aan de besturingseenheid, aandrving en de
deur te voorkomen, moeten de volgende punten in acht worden
genomen:
De controle mag alleen worden uitgevoerd door
gekwaliceerde, hiervoor opgeleide en daartoe bevoegde
personen.
Versleten of beschadigde onderdelen moeten worden
vervangen en volgens de voorschriften worden afgevoerd.
Er mogen uitsluitend goedgekeurde originele onderdelen
worden gemonteerd.
De inspectieresultaten moeten worden gedocumenteerd in
het logboek van het deursysteem.
Stel vast dat alle elektrische kabels en de behuizing
onbeschadigd zn. Een defecte kabel moet onmiddellk worden
vervangen
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 73
NL
12. Inbouwverklaring
in het kader van de machinerichtln 2006/42/EG (machine) voor de
inbouw van een onvolledige machine conform blage II, deel 1B
Conformiteitsverklaring
in het kader van de richtln 2014/30/EU (EMC)
in het kader van de richtln 2011/65/EU (RoHS)
Marantec Legden GmbH & Co.KG,
Neue Mühle 4,
D - 48739 Legden
Hierb verklaren w dat het hieronder vermelde product
Productomschrving: Besturing voor industriële deuren
Typebenaming : CS 320 FU
uitsluitend voor de inbouw in een deurinstallatie bepaald is en
in overeenstemming met de volgende richtlnen ontwikkeld,
geconstrueerd en vervaardigd is:
Machinerichtln 2006/42/EG
Blage 1: 1.1.2, 1.1.3, 1.1.5, 1.2.1, 1.2.2, 1.2.3, 1.2.4.2, 1.2.5, 1.2.6, 1.3.1,
1.3.2, 1.3.3, 1.3.4, 1.3.9, 1.5.1, 1.5.2, 1.5.4, 1.5.5, 1.5.6, 1.5.7,
1.5.8, 1.5.9, 1.5.10, 1.5.11, 1.5.13, 1.6.1, 1.6.2, 1.6.3, 1.6.4, 1.7.1.1,
1.7.1.2, 1.7.2, 1.7.3, 1.7.4.3.
EMC-richtln 2014/30/EU - Elektromagnetische compatibiliteit
RoHS-richtln 2011/65/EU - Gevaarlke stoffen in elektrische
apparaten
NSR-richtln 2014/35/EU - Laagspanning, conform blage I deel
1.5.1 van de 2006/42/EG
Toegepaste en geraadpleegde normen:
EN 12453:2017 Deuren - Gebruiksveiligheid van
aangedreven deuren: Eisen en
testmethodes
EN ISO 13849-1:2015 Veiligheid van machines -
Veiligheidsgerelateerde delen van
besturingen - Deel 1: Algemene
ontwerpprincipes
EN ISO 13849-2:2012 Veiligheid van machines -
Veiligheidsrelevante onderdelen van
besturingen - Deel 2: Validatie
EN 60335-1:2012 Huishoudelke en soortgelke
elektrische toestellen - Veiligheid -
Deel 1: Algemene vereisten
EN 60335-2-103:2015 Huishoudelke en soortgelke
elektrische toestellen - Veiligheid
- Deel 2-103: Bzondere eisen voor
poorten, deuren en ramen
EN IEC 61000-6-2:2019 Elektromagnetische compatibiliteit
(EMC) - Deel 6-2: Algemene normen
- Immuniteit voor industriële
omgevingen
EN 61000-6-3:2011 Elektromagnetische compatibiliteit
(EMC) - Deel 6-3: Algemene normen —
Emissienormen voor huishoudelke,
handels- en lichtindustriële
omgevingen
EN 55014-1:2017 Elektromagnetische compatibiliteit
- Vereisten aan huishoudelke
apparaten, elektrische
gereedschappen en soortgelke
elektrische toestellen - Deel 1:
Storingsemissie
EN 55014-2:2015 Elektromagnetische
compatibiliteit - Vereisten
aan huishoudelke apparaten,
elektrische gereedschappen en
soortgelke elektrische toestellen
- Deel 2: Storingsongevoeligheid -
Productserienorm
De relevante technische documentatie is conform blage VII Deel B
van de Machinerichtln (2006/42/EG) opgesteld.
W zetten ons in om deze na redelk verzoek binnen een adequate
termn in elektronische vorm beschikbaar te stellen aan de
autoriteiten voor markttoezicht.
Gevolmachtigde voor de samenstelling van de technische
documentatie is ondergetekende.
Onvolledige machines in overeenstemming met richtln 2006/42/
EG zn alleen bedoeld om in andere machines of in andere
onvolledige machines of installaties te worden ingebouwd of daarin
te worden geïntegreerd tot een machine in overeenstemming met
bovengenoemde richtln. Daarom mag dit product pas in gebruik
worden genomen nadat is vastgesteld dat de gehele machine/
installatie, waarin het is geïnstalleerd, voldoet aan de bepalingen
van de bovengenoemde richtln.
B een niet met ons afgestemde wziging van het product verliest
deze verklaring haar geldigheid.
Legden, 01-08-2022
Michael Hörmann, bedrfsleiding
74 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
13. Blage
13.1 Meetpunten veiligheidscircuit
13.1 / 1
X10
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
F1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X9
X8
X20
S1
X13
X19
X3
X16
H1
H2
X11
X18
S2
S3
X2
X17
A
B
OPMERKING:
Het meetbereik moet worden ingesteld op 24 V-DC.
A Noodstop
B Stop
Alle meetpunten doormeten in het schema om de onderbreking te lokaliseren.
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 75
NL
76 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
13.2 Overzicht van de aansluitingen
Potentiaalvreschakelcontacten
- Relais 1
- Relais 2
- Relais 3
- Relais 4
Mechanische eindschakelaars
- Eindschakelaar OPEN
- Eindschakelaar DICHT
- Vooreindschakelaar
OPEN
- Vooreindschakelaar
DICHT
MSBUS
Schakelklok Remmodule
Frequentieomvormer
Radio-
transmissiemodule
LCD-monitor
Radio-ontvanger
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
N
L3
L2
L1
400V/50Hz/3/N/PE
X15
X10
X5
X11
X18
X2
X1
X12
X6
X13
X7
X3
X4
X16/X17
X9
X20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
X10
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
F1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X9
X8
X20
S1
X19
X3
X16
H1
H2
X11
X18
S2
S3
X2
X17
13:28
26.04.20
M
OK
20
1
2
4
3
X13
OUT
-
+
-
+
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
R
T
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12 GN
BN
WH
11
10
8K2
8K2
2
1
2
1
R
T
X8
WH
GN
BN
L1
PE U V W
DC- DC+
L2/N L3
PE
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 77
NL
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
B2
B1
W
V
U
N
L3
L2
L1
400V/50Hz/3/N/PE
X15
X10
X5
X11
X18
X2
X1
X12
X6
X13
X7
X3
X4
X16/X17
X9
X20
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
X10
B2
B1
W
V
U
1
2
3
4
5
6
7
8
X5
1
2
3
4
5
6
7
8
X15
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
X4
X7
X6
X12
PE
PE
PE
N
L3
L2
L1
X1
X21
F2.1
F2.2
F2.3
F1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
X9
X8
X20
S1
X19
X3
X16
H1
H2
X11
X18
S2
S3
X2
X17
13:28
26.04.20
M
OK
20
1
2
4
3
X13
OUT
-
+
-
+
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12
11
10
R
T
1
2
3
4
5
6
7
8
9
12 GN
BN
WH
11
10
8K2
8K2
2
1
2
1
R
T
X8
WH
GN
BN
L1
PE U V W
DC- DC+
L2/N L3
PE
Bedieningsapparaten
- DICHT-toets
- Knop IMPULS
- Knop OPEN
- Knop STOP
- Noodstop
Sluitkantbeveiliging OSE
WH: wit
GN: groen
BN: bruin
Knop OPEN/STOP/DICHT
(6-draads systeem)
- DICHT-toets
- Knop OPEN
- Knop STOP
Knop OPEN/STOP/DICHT
(4-draads systeem)
- DICHT-toets
- Knop OPEN
- Knop STOP
Knop IMPULS
- Knop IMPULS
Sleutelschakelaar
- DICHT
- OPEN
Klepknoppen CS
- DICHT-toets
- Knop OPEN
- Knop STOP
Klepknoppen KDT
- DICHT-toets
- Knop OPEN
- Knop STOP
Externe radio-ontvanger
- IMPULS
- OPEN
- GND
- 24 V DC
Ingang 1 (9 + 10)
Sluitkantbeveiliging8,2kΩ/DW(5+6)
Ingang 2 (11 + 12)
Doorgangsfotocel (2 + 4)
Doorgangsfotocel
NC, NPN, PNP
Sleutelschakelaar ON/OFF
- Sleutelschakelaar
78 Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL)
Montage- en gebruiksaanwzing, CS 320 FU, Rev. E 1.01 (185585 – NL) 79
NL
#185585
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80

Marantec CS 320 FU de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor