Samsung SAMSUNG WB750 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding
In deze gebruiksaanwijzing vindt u
uitgebreide aanwijzingen voor het
gebruik van uw camera. Lees deze
gebruiksaanwijzing aandachtig door.
Algemene problemen oplossen
Beknopt overzicht
Inhoud
Basisfuncties
Uitgebreide functies
Opnameopties
Afspelen/bewerken
Instellingen
Bijlagen
Index
User Manual
WB750
Ä Klik op een onderwerp
1
Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en
huisdieren.
Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires
buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine
onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn
wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en
accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren.
Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of
hoge temperaturen bloot.
Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen
kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel
veroorzaken.
Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden
of kleding.
Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken.
Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen,
moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of
oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een
servicecenter van Samsung.
Informatie over gezondheid en veiligheid
Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de
camera optimaal werkt.
Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen
veroorzaken
Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te
repareren.
Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen.
Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve
gassen en vloeistoffen.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar
dergelijke materialen niet in de buurt van de camera.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de camera niet met natte handen aan.
Dit kan een schok veroorzaken.
Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's.
Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan
1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser
dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of
permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken.
2
Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging
van de camera of andere apparatuur
Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere
tijd opbergt.
Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken
of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen
lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet
beschadigt of verhit.
Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden
veroorzaakt.
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen,
opladers, kabels en accessoires.
Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires
kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe
leiden dat batterijen exploderen.
Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt
door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of
accessoires.
Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen
niet zijn bedoeld.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt.
De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken.
Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen
voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt.
Anders kunt u brand of een schok veroorzaken.
Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als
u de oplader niet gebruikt.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Gebruik voor het opladen van de batterijen geen
elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een
loshangend stopcontact.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en
minpolen van de batterij.
Dit kan brand of een schok veroorzaken.
Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op
de camera.
Dit kan leiden tot camerastoringen.
Informatie over gezondheid en veiligheid
3
Informatie over gezondheid en veiligheid
Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en
het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten.
Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier
aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen
van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen
en accessoires beschadigen.
Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het
camera-etui.
Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd
of gewist.
Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of
geheugenkaart.
Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken.
Controleer voor gebruik of de camera naar behoren
functioneert.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of
schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist
gebruik.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden
beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig
verlies van gegevens.
4
Copyrightinformatie
Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation.
HDMI, het HDMI-logo en de term
'High Definition Multimedia Interface'
zijn handelsmerken of geregistreerde
handelsmerken van HDMI Licensing
LLC.
Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing
zijn het eigendom van de betreffende eigenaars.
Cameraspecificaties of de inhoud van deze
gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van
camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Het is niet toegestaan om enig deel van deze
gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te
hergebruiken of verspreiden.
Raadpleeg voor informatie over de Open Source-licentie
het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde
CD-ROM.
Overzicht van de gebruiksaanwijzing
Basisfuncties 12
Hier vindt u informatie over de indeling en
pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het
maken van opnamen.
Uitgebreide functies 33
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het
opnemen van video's door een modus te selecteren.
Opnameopties 56
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in
de opnamemodus.
Afspelen/bewerken 83
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt
weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt
bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een
computer, fotoprinter, televisie, HDTV of 3D-televisie
aansluit.
Instellingen 110
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Bijlagen 116
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties
en onderhoud.
5
Indicatoren gebruikt in deze
gebruiksaanwijzing
Opnamemodus Indicator
Smart Auto
S
Programma
p
Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig
G
DUAL IS
d
Scène
s
Panorama
R
Creatieve filmmaker
K
Film
v
Pictogrammen in de opnamemodus
Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer
een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het
onderstaande voorbeeld.
Opmerking: de modus s ondersteunt wellicht bepaalde
functies niet voor alle scènes.
Bijvoorbeeld:
Beschikbaar in de
modi Programma,
Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, DUAL IS
en Film
Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing
Pictogram Functie
Aanvullende informatie
Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen
[]
Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld
voor de sluiterknop.
() Paginanummer van verwante informatie
De volgorde van de opties of menu's die u moet
selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld:
selecteer
a
Fotoformaat (betekent: selecteer
a
en selecteer vervolgens Fotoformaat).
* Voetnoot
6
Op de ontspanknop drukken
Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot
halverwege in
Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in
Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop]
Onderwerp, achtergrond en compositie
Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een
persoon, dier of stilleven
Achtergrond: de objecten rond het onderwerp
Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond
Compositie
Achtergrond
Onderwerp
Belichting (Helderheid)
De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de
belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd,
diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting
verandert, worden de foto's donkerder of lichter.
S
Normale belichting
S
Overbelicht (te helder)
Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing
7
Algemene problemen oplossen
Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen.
De ogen van het
onderwerp zijn rood.
Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera.
Stel de flitsoptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 60)
Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 97)
Foto's bevatten
stofvlekken.
Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's.
Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen.
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62)
Foto's zijn onscherp.
Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed
vasthoudt.
Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp.
(pag. 31)
Gebruik de modus
d
. (pag. 46)
Bij nachtopnamen
zijn foto's onscherp.
Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de
camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden.
Selecteer Nacht in de modus
s
. (pag. 36)
Schakel de flitser in. (pag. 60)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62)
Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt.
Het onderwerp
is te donker door
tegenlicht.
Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en
donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden.
Maak geen foto's tegen de zon in.
Selecteer Tegenl. in de modus
s
. (pag. 36)
Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 60)
Pas de belichting aan. (pag. 72)
Stel de lichtmeting in op Spot als een onderwerp zich in het midden van het kader bevindt.
(pag. 73)
8
Beknopt overzicht
Foto's van mensen maken
s
-modus > Beautyshot
f
39
Rode ogen/Anti-rode ogen (rode ogen
voorkomen of corrigeren)
f
60
Gezichtsdetectie
f
67
Zelfportret
f
68
's Nachts of in het donker foto's
maken
s
-modus > Nacht, Zon onder, Dageraad
f
36
Flitseropties
f
60
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
62
Actiefoto's maken
h
-modus
f
44
Modus voor snelle serieopnamen
f
77
Vooraf vastleggen
f
78
De belichting aanpassen
(helderheid)
s
-modus > HDR
f
37
ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen)
f
62
EV (de belichting aanpassen)
f
72
L.meting
f
73
Belichtingstrap
f
78
Panoramische actiefoto's
maken
R
-modus > Actiepanorama
f
49
Foto's van tekst, insecten en
bloemen maken
s
-modus > Tekst
f
36
Macro
f
63
Foto's van de omgeving maken
s
-modus > Landschap
f
36
R
-modus
f
47
3D-foto's maken
s
-modus > 3D-foto
f
37
R
-modus > 3D-panorama
f
47
Effecten toepassen op foto's
s
-modus > Zoomopname
f
40
Smart filter-effecten
f
80
Beeld aanpassen (Contrast, Scherpte of
Kleurverz. aanpassen)
f
82
Bewegingsonscherpte
voorkomen
OIS (Optical Image Stabilization)
f
30
d
-modus
f
46
Bestanden op categorie bekijken in Smart
Album
f
87
Bestanden weergeven als miniaturen
f
88
Alle bestanden op de geheugenkaart
verwijderen
f
89
Foto's als diashow weergeven
f
92
Bestanden op een televisie, HDTV of
3D-televisie weergeven
f
100
De camera op een
computer aansluiten
f
103
Geluid en volume aanpassen
f
112
De helderheid van het
scherm aanpassen
f
112
De schermtaal wijzigen
f
113
De datum en tijd instellen
f
113
Voordat u contact opneemt met een
servicecenter
f
127
9
Inhoud
Uitgebreide functies
......................................................... 33
De Smart Auto-modus gebruiken ............................... 34
De Scènemodus gebruiken ......................................... 36
De 3D-fotomodus gebruiken ....................................... 37
De HDR-modus gebruiken .......................................... 37
De modus Magisch kader gebruiken ............................ 38
De Beautyshot-modus gebruiken ................................ 39
De Zoomopname gebruiken ........................................ 40
De Programmamodus gebruiken ................................ 41
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of
Handmatig gebruiken .................................................. 42
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ....................... 43
De modus Sluiterprioriteit gebruiken ............................. 44
De modus Handmatig gebruiken ................................. 45
De DUAL IS-modus gebruiken .................................... 46
De Panoramamodus gebruiken .................................. 47
De 2D- of 3D-panorama gebruiken .............................. 47
De Actiepanorama-modus gebruiken ........................... 49
De Filmmodus gebruiken ............................................ 50
Video's met hoge snelheid opnemen ........................... 52
De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. 53
De Creatieve filmmaker-modus gebruiken ................. 54
Een film maken met de Creatieve filmmaker .................. 54
Een film weergeven die is gemaakt in de
Creatieve filmmaker-modus
......................................... 55
Basisfuncties
..................................................................... 12
Uitpakken .................................................................... 13
Indeling van de camera ............................................... 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... 17
De batterij opladen en de camera inschakelen .......... 18
De batterij opladen ..................................................... 18
De camera inschakelen .............................................. 18
De eerste instellingen uitvoeren .................................. 19
Uitleg over de pictogrammen ...................................... 21
Opties of menu's selecteren ....................................... 22
[MENU] gebruiken ...................................................... 22
[Fn] gebruiken ............................................................ 24
Het scherm en geluid instellen .................................... 25
Het schermtype instellen ............................................. 25
Het geluid instellen ..................................................... 26
Foto's maken ............................................................... 27
Zoomen .................................................................... 28
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ....................... 30
Tips om betere foto's te maken .................................. 31
10
Inhoud
Opnameopties
.................................................................. 56
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren .................... 57
De resolutie selecteren ............................................... 57
De fotokwaliteit instellen .............................................. 58
De timer gebruiken ...................................................... 59
Opnamen in het donker maken ................................... 60
Rode ogen voorkomen ............................................... 60
De flitser gebruiken ..................................................... 60
De ISO-waarde aanpassen ......................................... 62
De scherpstelling aanpassen ...................................... 63
Macro gebruiken ........................................................ 63
Autofocus gebruiken ................................................... 63
Scherpstellen op een geselecteerd gebied ................... 65
Meebewegende autofocus gebruiken .......................... 65
Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 66
Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ 67
Gezichten detecteren ................................................. 67
Een zelfportret maken ................................................. 68
Een foto van een lachend gezicht maken ..................... 68
Knipperende ogen detecteren ..................................... 69
Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... 69
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... 70
Helderheid en kleur aanpassen ................................... 72
De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... 72
De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... 73
Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. 74
Serieopnamen ............................................................. 77
Foto's maken in de modus voor snelle serieopnamen .... 77
Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen ........ 78
Foto's met de bracketfunctie maken ............................ 78
Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... 80
Smart filter-effecten toepassen .................................... 80
Foto's aanpassen ....................................................... 82
11
Inhoud
Afspelen/bewerken
........................................................... 83
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ...... 84
De afspeelmodus starten ............................................ 84
Foto's weergeven ....................................................... 90
Een video afspelen ..................................................... 93
Foto's bewerken .......................................................... 95
Het formaat van foto's wijzigen ..................................... 95
Een foto draaien ......................................................... 95
Smart filter-effecten toepassen .................................... 96
Foto's aanpassen ....................................................... 97
Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 98
Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of
3D-televisie ................................................................ 100
Bestanden overbrengen naar een
Windows-computer ................................................... 103
Bestanden overbrengen met Intelli-Studio ................... 104
Bestanden overbrengen door de camera aan te
sluiten als verwisselbare schijf
.................................... 106
De camera loskoppelen (voor Windows XP) ................ 107
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ... 108
Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter ..... 109
Instellingen
...................................................................... 110
Instellingenmenu ....................................................... 111
Het instellingenmenu openen .................................... 111
Geluid ..................................................................... 112
Scherm ................................................................... 112
Instellingen ............................................................... 113
Bijlagen
............................................................................ 116
Foutmeldingen ........................................................... 117
Cameraonderhoud .................................................... 118
De camera reinigen .................................................. 118
De camera gebruiken of opbergen ............................. 119
Geheugenkaarten .................................................... 120
De batterij ................................................................ 123
Voordat u contact opneemt
met een servicecenter ............................................... 127
Cameraspecificaties .................................................. 130
Woordenlijst ............................................................... 134
Index .......................................................................... 139
Basisfuncties
Hier vindt u informatie over de indeling en pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het
maken van opnamen.
Uitpakken
…………………………………… 13
Indeling van de camera
…………………… 14
De batterij en geheugenkaart plaatsen
… 17
De batterij opladen en de camera
inschakelen
………………………………… 18
De batterij opladen
……………………… 18
De camera inschakelen
…………………… 18
De eerste instellingen uitvoeren
………… 19
Uitleg over de pictogrammen
…………… 21
Opties of menu's selecteren
……………… 22
[MENU] gebruiken
………………………… 22
[Fn] gebruiken
…………………………… 24
Het scherm en geluid instellen
…………… 25
Het schermtype instellen
………………… 25
Het geluid instellen
……………………… 26
Foto's maken
……………………………… 27
Zoomen
…………………………………… 28
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
30
Tips om betere foto's te maken
………… 31
Basisfuncties
13
Uitpakken
De productverpakking bevat de volgende onderdelen.
Camera AC-adapter/
USB-kabel
Oplaadbare batterij Polslus
Gebruiksaanwijzing op cd-rom Snelstartgids
Optionele accessoires
Camera-etui HDMI-kabel A/V-kabel
Batterijoplader Geheugenkaart
De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die
bij uw product zijn geleverd.
U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of
een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk
voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde
accessoires ontstaan.
Basisfuncties
14
USB- en A/V-aansluiting
Voor aansluiting van USB-kabel
en A/V-kabel
HDMI-aansluiting
Voor aansluiting van HDMI-kabel
Indeling van de camera
Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint.
Batterijklep
Een geheugenkaart en batterij plaatsen
Statiefbevestigingspunt
Luidspreker
Ontspanknop
Power-knop
AF-hulplampje/Timerlampje
Flitser
Lens
Microfoon
Basisfuncties
15
Indeling van de camera
Statuslampje
Knippert: Wanneer de camera een
foto of video opslaat, wordt gelezen
door een computer of printer of
wanneer de afbeelding niet scherp is.
Licht op: Wanneer de camera
is aangesloten op een computer,
wanneer de batterij wordt opgeladen of
wanneer het beeld is scherpgesteld.
Zoomknop
In de opnamemodus: In- en uitzoomen
In de afspeelmodus: Inzoomen op een
deel van de foto, bestanden als miniaturen
weergeven of het volume aanpassen
Scherm
De polslus bevestigen
Modusdraaiknop
(pag. 16)
x
y
Knoppen
(pag. 16)
Basisfuncties
16
Indeling van de camera
Modusdraaiknop
Pictogram Beschrijving
T
Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de camera
automatisch een geschikte scènemodus selecteert.
p
Programma: hiermee maakt u een foto door opties
in te stellen, met uitzondering van de sluitertijd en
diafragmawaarde.
G
A
Diafragmaprioriteit: hiermee selecteert
de camera de sluitertijd op basis van de
diafragmawaarde die u handmatig hebt ingesteld.
h
Sluiterprioriteit: hiermee selecteert de camera
de diafragmawaarde op basis van de sluitertijd die
u handmatig hebt ingesteld.
M
Handmatig: hiermee kunt u verschillende
camera-instellingen aanpassen, waaronder de
sluitertijd en diafragmawaarde.
d
DUAL IS: hiermee maakt u een foto met opties die
geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen.
s
Scène: hiermee maakt u een foto met opties die vooraf
zijn ingesteld voor een specifieke scène.
R
Panorama: hiermee maakt u een serie foto's die worden
gecombineerd om een panoramisch beeld te maken.
K
Creatieve filmmaker: hiermee maakt u films op basis
van foto's en video's die op de geheugenkaart zijn
opgeslagen.
v
Film: hiermee kunt u instellingen aanpassen voor het
opnemen van een video.
Knoppen
Knop Beschrijving
Het opnemen van een video starten.
Opties of menu's openen.
Opties voor serieopnamen openen.
Wanneer u op de navigatieknop drukt:
Basisfuncties Overige functies
D
De schermoptie wijzigen. Omhoog
c
De macro-optie wijzigen. Omlaag
F
De flitseroptie wijzigen. Naar links
t
De timeroptie wijzigen. Naar rechts
Wanneer u de navigatieknop draait:
Scrollen naar een optie of menu.
Sluitertijd, diafragma of belichtingswaarde aanpassen in
de opnamemodus.
Scrollen door bestanden in de afspeelmodus.
De gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu
bevestigen.
De afspeelmodus openen.
Opties openen in de opnamemodus.
Bestanden verwijderen in de afspeelmodus.
Basisfuncties
17
De batterij en geheugenkaart plaatsen
Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart.
De batterij en geheugenkaart verwijderen
Geheugenkaart
Duw voorzichtig tegen de
kaart totdat deze uit de
camera loskomt en trek de
kaart vervolgens uit de sleuf.
Oplaadbare batterij
Batterijvergrendeling
Schuif de vergrendeling
omlaag om de batterij los te
maken.
U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen
geheugenkaart is geplaatst.
Geheugenkaart
Zorg dat bij het plaatsen
van een geheugenkaart de
goudkleurige contactpunten
omhoog zijn gericht.
Oplaadbare batterij
Plaats de batterij met het
Samsung-logo naar boven.
Basisfuncties
18
De batterij opladen en de camera inschakelen
De camera inschakelen
Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen.
Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de
camera voor het eerst inschakelt. (pag. 19)
De camera inschakelen in de afspeelmodus
Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar
de afspeelmodus.
Als u de camera inschakelt door [
P
] ongeveer 5 seconden ingedrukt te
houden, laat de camera geen geluiden horen.
De batterij opladen
Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de
batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de
USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de
USB-kabel aan op de AC-adapter.
Indicatielampje
Rode lampje brandt: opladen
Rode lampje uit: volledig opgeladen
Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn
geleverd. Als u een andere AC-adapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het
mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet
correct werkt.
Basisfuncties
19
De eerste instellingen uitvoeren
Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen
om de basisinstellingen van de camera te configureren.
4
Druk op [
D
/
c
] om Thuis te selecteren en druk
op [
o
].
Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek en
selecteert u een nieuwe tijdzone.
5
Druk op [
F
/
t
] om een tijdzone te selecteren en druk
op [
o
].
Als u de zomertijd wilt instellen, drukt u op [
D
].
Terug Zomertijd
Tijdzone : Thuis
Londen
1
Controleer of Language is gemarkeerd en druk op [
t
]
of [
o
].
2
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om een taal te selecteren en
druk op [
o
].
3
Druk op [
c
] om Tijdzone te selecteren en druk op [
t
]
of [
o
].
Basisfuncties
20
De eerste instellingen uitvoeren
6
Druk op [
c
] om Datum/tijd aanpassen te selecteren
en druk op [
t
] of [
o
].
Afsl. Instellen
Datum/tijd aanpassen
Jaar Maand Dag Uur Min.
Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde
taal.
7
Druk op [
F
/
t
] om een item te selecteren.
8
Druk op [
D
/
c
] om de datum en tijd in te stellen en
druk op [
o
].
9
Druk op [
c
] om Datumtype te selecteren en druk op
[
t
] of [
o
].
10
Druk op [
D
/
c
] om een datumnotatie te selecteren
en druk op [
o
].
Language
Tijdzone
Datum/tijd aanpassen
Datumtype
Nederlands
Londen
2011/01/01
JJJJ/MM/DD
MM/DD/JJJJ
DD/MM/JJJJ
Terug
Instellen
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de
geselecteerde taal.
11
Druk op [
m
] om over te schakelen naar de
opnamemodus.
Basisfuncties
21
3
Opnamegegevens
Pictogram Beschrijving
Opnamemodus
Diafragmawaarde
Sluitertijd
Belichtingswaarde
Resterend aantal foto's
Geheugenkaart geplaatst
: volledig opgeladen
: gedeeltelijk
opgeladen
: leeg (opladen)
Beschikbare opnametijd
Autofocuskader
Bewegingsonscherpte
Zoomindicator
Zoomverhouding
Histogram (pag. 25)
Huidige tijd en datum
Uitleg over de pictogrammen
Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties.
2
Opnameopties (rechts)
Pictogram Beschrijving
Smart Zoom aan
Fotoresolutie
Videoresolutie
Modus voor één opname
Modus voor snelle
serieopnamen
Modus voor vooraf vastleggen
Bracket-modus
Framesnelheid
Fotokwaliteit
Lichtmeting
Flitser
Flitserintensiteit aangepast
Autofocusinstelling
Timer
1
Opnameopties (links)
Pictogram Beschrijving
Smart filter
Gezichtstint
Beeldaanpassing (contrast,
scherpte en kleurverzadiging)
Witbalans
Witbalans aangepast
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Scherpstelgebied
Optische beeldstabilisatie (OIS)
Sound Alive Aan
ISO-waarde
1
2
3
Basisfuncties
22
Opties of menu's selecteren
Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] of [f].
Teruggaan naar het vorige menu
Druk nogmaals op [
m
] om terug te gaan naar het vorige
menu.
Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus.
[MENU] gebruiken
Als u opties wilt selecteren, drukt u op [m] en draait u de
navigatieknop of drukt u op [D/c/F/t] of [o].
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Draai de navigatieknop of druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om
naar een menu of een optie te scrollen.
of
3
Druk op [
o
] om de gemarkeerde optie of het
gemarkeerde menu te bevestigen.
Basisfuncties
23
Opties of menu's selecteren
4
Draai de navigatieknop of druk op [
D
/
c
] om
Witbalans te selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
Afsl. Verpl.
5
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om een
witbalansoptie te selecteren.
Terug Aanpassen
Witbalans : Daglicht
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
7
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus
1
Draai de modusdraaiknop naar
p
.
2
Druk op [
m
].
Afsl. Verpl.
Fotoformaat
Kwalit.
EV
ISO
Witbalans
Smart filter
Gezichtsdetectie
3
Draai de navigatieknop of druk op [
D
/
c
] om
a
te
selecteren en druk op [
t
] of [
o
].
Basisfuncties
24
Opties of menu's selecteren
[Fn] gebruiken
U kunt opnameopties openen door op [f] te drukken, maar
sommige opties zijn dan niet beschikbaar.
Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de
Programmamodus:
1
Draai de modusdraaiknop naar
p
.
2
Druk op [
f
].
Fotoformaat : 4096X3072
Afsl. Verpl.
3
Druk op [
D
/
c
] om naar te scrollen.
Witbalans : Auto witbalans
Afsl.
Verpl.
4
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om een
witbalansoptie te selecteren.
Witbalans : Daglicht
Afsl.
Verpl.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Basisfuncties
25
Het scherm en geluid instellen
Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen.
Over histogrammen
Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld
in uw foto. Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant
heeft, is de foto onderbelicht en wordt deze donker weergegeven.
Een piek aan de rechterkant van de grafiek betekent dat de foto
overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van de
pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een
bepaalde kleur, hoe hoger de piek.
S
Onderbelicht
S
Goed belicht
S
Overbelicht
Het schermtype instellen
U kunt een type weergave selecteren voor de opname-
of afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of
afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel.
Druk herhaaldelijk op [
D
] om het schermtype te wijzigen.
Alle informatie over het
opnemen tonen
Modus
Beschrijving
Opnemen
Alle opname-informatie verbergen.
Alle opname-informatie verbergen, met uitzondering
van informatie onder aan het scherm.
Alle opname-informatie weergeven.
Histogram weergeven.
Afspelen
Alle informatie over het huidige bestand verbergen.
Informatie weergeven over het huidige bestand,
met uitzondering van de opname-instellingen en het
histogram.
Alle informatie over het huidige bestand weergeven.
Basisfuncties
26
Het scherm en geluid instellen
Het geluid instellen
Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u
functies uitvoert.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
U
Piepjes.
3
Selecteer een optie.
Optie
Beschrijving
Uit
De camera laat geen geluiden horen.
Aan
De camera laat geluiden horen.
Basisfuncties
27
Foto's maken
Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus.
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in
beeld is.
Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in
beeld is.
4
Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te
maken.
5
Druk op [
P
] om de gemaakte foto weer te geven.
Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert
u Ja.
6
Druk op [
P
] om terug te gaan naar de opnamemodus.
Zie pagina 31 voor tips om betere foto's te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar
T
.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
Basisfuncties
28
Foto's maken
Digitaal zoomen
De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in
de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de
opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale
bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot
72 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (18X) als
de digitale zoomfunctie (4X) gebruikt.
Optisch bereik
Digitaal bereik
Zoomindicator
De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de optie
Gezichtsdetectie, het effect Smart filter, de optie Tracking AF, een optie
voor serieopnamen of Handm. scherpstellen.
Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit
minder worden.
pAhMs
Zoomen
U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen.
Uitzoomen
Inzoomen
Zoomverhouding
Hoe verder u de zoomknop draait, hoe sneller de camera in- of uitzoomt.
Basisfuncties
29
Foto's maken
Slim zoomen
U kunt Smart Zoom (24X) gebruiken om in te zoomen met minder
kwaliteitsverlies dan met de optische zoomfunctie en digitale
zoomfunctie. U kunt tot 72 keer inzoomen als u zowel Smart
Zoom als de digitale zoomfunctie gebruikt.
Bereik van Smart Zoom
Digitaal bereik
Zoomindicator
Smart Zoom is niet beschikbaar met de optie Gezichtsdetectie, het
effect Smart filter, de optie Tracking AF, een optie voor serieopnamen
of Handm. scherpstellen.
Als u een foto maakt met de slimme zoomfunctie, kan de fotokwaliteit
minder worden.
pAhM
De slimme zoomfunctie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart Zoom.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: de slimme zoomfunctie is uitgeschakeld.
Aan: de slimme zoomfunctie is ingeschakeld.
Basisfuncties
30
Foto's maken
Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS)
In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch
beperken.
S
Vóór correctie
S
Na correctie
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
OIS.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit: OIS is uitgeschakeld.
Aan: OIS is ingeschakeld.
pAhMsv
In de volgende omstandigheden werkt OIS mogelijk niet goed:
- Wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te
volgen.
- Wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt.
- Wanneer de camera te veel trilt.
- Wanneer u een langzame sluitertijd gebruikt (bijvoorbeeld voor
nachtopnamen).
- Wanneer de batterij bijna leeg is.
- Wanneer u een close-upfoto maakt.
Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's
onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de
OIS-functie uit wanneer u een statief gebruikt.
Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit
gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen.
Basisfuncties
31
De camera op de juiste manier vasthouden
Zorg ervoor dat niets
de lens, flitser of
microfoon blokkeert.
De ontspanknop half indrukken
Druk de [Ontspanknop] half in en pas
de scherpstelling aan. De camera past de
scherpstelling en belichting automatisch
aan.
De camera stelt de diafragmawaarde
en sluitertijd automatisch in.
Scherpstelkader
Druk de [Ontspanknop] volledig
in om een foto te maken als het
scherpstelkader groen is.
Pas de compositie aan en druk de
[Ontspanknop] nogmaals half in als
het scherpstelkader rood is.
Bewegingsonscherpte voorkomen
Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie)
in om de bewegingsonscherpte optisch te
reduceren. (pag. 30)
Selecteer de modus
d
om de
bewegingsonscherpte optisch en digitaal te
reduceren. (pag. 46)
Als wordt weergegeven
Bewegingsonscherpte
Zorg dat bij opnamen in het donker de flitseroptie niet is ingesteld op
Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk
zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto
te maken.
Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 60)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62)
Tips om betere foto's te maken
Basisfuncties
32
Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is
In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen
op het onderwerp:
-
Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond
(als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken
op de achtergrondkleur).
-
De lichtbron achter het onderwerp is te fel.
-
Het onderwerp glanst of weerspiegelt.
-
Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is.
-
Het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader.
Als u foto's maakt bij weinig licht
Schakel de flitser in.
(pag. 60)
Als onderwerpen snel bewegen
Gebruik de
modus voor snelle
serieopnamen of
de functie Vooraf
vastleggen. (pag. 77)
De scherpstelvergrendeling gebruiken
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader
verschuiven om de compositie aan te passen. Wanneer u
klaar bent, drukt u de [Ontspanknop] volledig in om de foto
te maken.
Uitgebreide functies
Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te
selecteren.
De Smart Auto-modus gebruiken
………… 34
De Scènemodus gebruiken
……………… 36
De 3D-fotomodus gebruiken
…………… 37
De HDR-modus gebruiken
……………… 37
De modus Magisch kader gebruiken
…… 38
De Beautyshot-modus gebruiken
………… 39
De Zoomopname gebruiken
……………… 40
De Programmamodus gebruiken
………… 41
De modus Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
42
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken
43
De modus Sluiterprioriteit gebruiken
……… 44
De modus Handmatig gebruiken
………… 45
De DUAL IS-modus gebruiken
…………… 46
De Panoramamodus gebruiken
………… 47
De 2D- of 3D-panorama gebruiken
……… 47
De Actiepanorama-modus gebruiken
…… 49
De Filmmodus gebruiken
………………… 50
Video's met hoge snelheid opnemen
…… 52
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
………………………………… 53
De Creatieve
filmmaker-modus gebruiken
……………… 54
Een film maken met de
Creatieve filmmaker
……………………… 54
Een film weergeven die is gemaakt in de
Creatieve filmmaker-modus
……………… 55
Uitgebreide functies
34
De Smart Auto-modus gebruiken
In de Smart Auto-modus selecteert de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen.
De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor verschillende scènes.
Pictogram Beschrijving
Portretten met tegenlicht
Portretten
Close-upfoto's van objecten
Close-upfoto's van tekst
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen
De camera is gestabiliseerd of op een statief
geplaatst (bij opnamen in het donker)
Onderwerpen die veel bewegen
Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt)
3
Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar
T
.
2
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de betreffende scène wordt in de linkerbenedenhoek
van het scherm weergegeven. De pictogrammen worden
hieronder weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Scènes met een helderwitte achtergrond
Landschappen 's nachts (wanneer de flitser uit is)
Portretten 's nachts
Landschappen met tegenlicht
Uitgebreide functies
35
De Smart Auto-modus gebruiken
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de
standaardinstellingen voor de modus
T
gebruikt.
Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de
camera geen portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van
het onderwerp en de lichtval.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van
de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het
voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.
Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de
modus niet detecteert als het onderwerp beweegt.
In de modus
T
raakt de batterij sneller leeg omdat de
instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren.
Uitgebreide functies
36
De Scènemodus gebruiken
In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène.
Optie Beschrijving
Tekst
Tekst in drukwerk of elektronische documenten
duidelijk leesbaar vastleggen.
Zon onder
Zonsondergangen met natuurlijke rood- en
geeltinten vastleggen.
Dageraad
Zonsopgangen vastleggen.
Tegenl.
Onderwerpen met tegenlicht vastleggen.
Strand/sneeuw
Onderbelichting van onderwerpen beperken
die wordt veroorzaakt door zonlicht dat wordt
gereflecteerd door zand of sneeuw.
Zoomopname
Scènes vastleggen met wazige randen.
Als u een scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [
m
] en
selecteert u
. U kunt een van de weergegeven scènes
selecteren.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer een scène.
3D-foto
Optie Beschrijving
3D-foto
Scènes met een 3D-effect vastleggen (het
3D-effect werkt alleen op een 3D-televisie of
3D-monitor).
HDR
Scènes vastleggen met de nadruk op
middentonen door de donkere en heldere
gebieden te beperken.
Magisch kader
Scènes met verschillende kadereffecten
vastleggen.
Beautyshot
Een portretfoto maken met opties voor het
verhullen van onzuiverheden op het gezicht.
Nacht
Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen
(het gebruik van een statief wordt aanbevolen).
Landschap
Stillevens en landschapsfoto's maken.
Uitgebreide functies
37
De Scènemodus gebruiken
De HDR-modus gebruiken
In de HDR-modus (High Dynamic Range) legt uw camera twee
foto's met verschillende belichtingen vast en worden het heldere
gebied van de onderbelichte foto en het donkere gebied van
de overbelichte foto over elkaar heen gelegd. U kunt foto's met
zachte, rijke kleuren vastleggen.
S
Zonder HDR-
effect
S
Met HDR-
effect
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer HDR.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De camera legt 2 foto's vast en voegt deze automatisch
samen tot één foto.
De 3D-fotomodus gebruiken
In de 3D-fotomodus kunt u scènes met een 3D-effect vastleggen.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer 3D-foto.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De camera legt 2 foto's vast in de JPEG- en MPO-
bestandsindelingen.
In de 3D-fotomodus is de resolutie automatisch ingesteld op .
In de 3D-fotomodus zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar.
U kunt een MPO-bestand dat het 3D-effect ondersteunt, alleen
weergeven op een MPO-compatibel scherm, zoals een 3D-televisie
of 3D-monitor. Op het scherm van de camera kunt u alleen JPEG-
bestanden weergeven.
Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een
3D-televisie of 3D-monitor.
Uitgebreide functies
38
De Scènemodus gebruiken
Het HDR-effect kan worden beïnvloed door bewegingsonscherpte,
belichting, beweging van het onderwerp en de opnameomgeving.
U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u de HDR-modus gebruikt.
Het kan langer duren om een foto op te slaan met de HDR-modus.
Wanneer u de HDR-modus gebruikt, kunnen het voorbeeld op het
scherm en de vastgelegde foto iets groter worden weergegeven dan
een foto die zonder dit effect wordt vastgelegd.
Wanneer u een bewegend onderwerp vastlegt met de HDR-modus,
kan een nabeeld worden weergegeven.
De modus Magisch kader gebruiken
In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereffecten
toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's
verandert afhankelijk van het kader dat u selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer Magisch kader.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Kader.
5
Selecteer een optie.
Kader
Kwalit.
OIS
Muurkunst
Oude film
Golven
Volle maan
Oude plaat
Magazine
Zonnige dag
Terug
Instellen
6
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
7
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
8
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op .
Uitgebreide functies
39
De Scènemodus gebruiken
De Beautyshot-modus gebruiken
In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties
voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht.
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer Beautyshot.
3
Druk op [
m
].
4
Selecteer
a
Gezichtstint.
5
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor de gezichtstint om de
huid lichter te laten lijken.
Terug Instellen
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Smart FR wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
Scherpstelgebied
Uit
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
6
Selecteer Gezichtretouch..
7
Selecteer een optie.
Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor gezichtsretouchering
om meer imperfecties te verbergen.
Terug Instellen
Gezichtstint
Gezichtretouch.
Gezichtsdetectie
Smart FR wijzigen
Fotoformaat
Kwalit.
Scherpstelgebied
Uit
Niveau 1
Niveau 2
Niveau 3
8
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
9
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
10
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld
op Auto macro.
Uitgebreide functies
40
De Scènemodus gebruiken
De Zoomopname gebruiken
In de Zoomopname kunt u het midden van een foto benadrukken
door de randen te vervagen.
S
Zonder Zoomopname-effect
S
Met Zoomopname-effect
1
Draai de modusdraaiknop naar
s
.
2
Selecteer Zoomopname.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
In de Zoomopname is de resolutie automatisch ingesteld op of lager.
Uitgebreide functies
41
De Programmamodus gebruiken
In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch
worden ingesteld door de camera.
1
Draai de modusdraaiknop naar
p
.
2
Stel de gewenste opties in.
(Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.)
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
42
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi
Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en Handmatig.
Sluitertijd
Sluitertijd, een belangrijke factor voor de helderheid van een
foto, verwijst naar hoe lang het duurt om de sluiter te openen
en te sluiten. Met een lange sluitertijd valt er meer licht binnen,
waardoor de foto helderder wordt. En met een kortere sluitertijd
valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar
is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te
bevriezen.
S
Lange sluitertijd
S
Korte sluitertijd
Diafragmawaarde
Het diafragma is een opening die de hoeveelheid licht bepaalt die
de camera binnenvalt. De diafragmamodule bestaat uit dunne
metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht
door de opening (het diafragma) de camera te laten binnenvallen.
De grootte van het diafragma hangt nauw samen met de
helderheid van de foto: hoe groter het diafragma, des te helderder
de foto; hoe kleiner het diafragma, des te donkerder de foto.
S
Lage diafragmawaarde
(het diafragma is groot).
S
Hoge diafragmawaarde
(het diafragma is klein).
Uitgebreide functies
43
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
4
Stel opties in.
(Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.)
5
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De modus Diafragmaprioriteit gebruiken
In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de
diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een
geschikte sluitertijd selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar
G
.
2
Selecteer Diafragmaprioriteit.
Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de
modusdraaiknop is ingesteld op
G
, drukt u op [
m
]
en selecteert u
een modus.
3
Druk op [
o
] en draai de navigatieknop of druk op
[
D
/
c
] om de diafragmawaarde aan te passen.
Zie pagina 42 voor meer informatie over de diafragmawaarde.
Uitgebreide functies
44
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
4
Stel opties in.
(Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.)
5
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De modus Sluiterprioriteit gebruiken
In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd
instellen terwijl de camera automatisch een geschikte
diafragmawaarde selecteert.
1
Draai de modusdraaiknop naar
G
.
2
Selecteer Sluiterprioriteit.
Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de
modusdraaiknop is ingesteld op
G
, drukt u op [
m
]
en selecteert u
een modus.
3
Druk op [
o
] en draai de navigatieknop of druk op
[
D
/
c
] om de sluitertijd aan te passen.
Zie pagina 42 voor meer informatie over de sluitertijd.
Uitgebreide functies
45
De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken
De modus Handmatig gebruiken
In de modus Handmatig kunt u zowel de diafragmawaarde als de
sluitertijd instellen.
1
Draai de modusdraaiknop naar
G
.
2
Selecteer Handmatig.
Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de
modusdraaiknop is ingesteld op
G
, drukt u op [
m
]
en selecteert u
een modus.
3
Druk op [
o
] om de diafragmawaarde of sluitertijd te
selecteren.
4
Draai de navigatieknop of druk op [
D
/
c
] om de
diafragmawaarde of sluitertijd aan te passen.
5
Stel opties in.
(Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.)
6
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
7
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Uitgebreide functies
46
De DUAL IS-modus gebruiken
U kunt bewegingsonscherpte beperken en onscherpe foto's voorkomen met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en
DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie.
S
Vóór correctie
S
Na correctie
1
Draai de modusdraaiknop naar
d
.
2
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
3
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
De digitale zoomfunctie en de slimme zoomfunctie zijn niet
beschikbaar in de modus
d
.
De camera corrigeert de foto's alleen optisch als de lichtbron
helderder is dan TL-verlichting.
Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden.
Schakel de OIS-optie in om bewegingsonscherpte in verschillende
opnamemodi tegen te gaan. (pag. 30)
Uitgebreide functies
47
De Panoramamodus gebruiken
In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. U kunt een serie foto's maken en combineren om een
panoramisch beeld te maken.
7
Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de
camera langzaam in de gewenste richting.
In de 3D-panorama kunt u een scène alleen in horizontale
richting vastleggen.
Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène,
legt de camera de volgende foto automatisch vast.
8
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd,
combineert de camera deze tot één panoramafoto.
De 2D- of 3D-panorama gebruiken
In de Panoramamodus kunt u een normale of 3D-panoramafoto
maken.
S
Opnamevoorbeeld
1
Draai de modusdraaiknop naar
R
.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer
a
Panorama Live Panorama of
3D-panorama.
4
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
5
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te
starten.
Uitgebreide functies
48
De Panoramamodus gebruiken
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet
u het volgende vermijden:
- De camera te snel of te langzaam bewegen.
- De camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te
leggen.
- De camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
- De camera schudden.
- De richting van de camera wijzigen terwijl een foto wordt
vastgelegd.
- Opnemen op donkere locaties.
- Bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
- Opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert.
Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische
zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert
terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar
de standaardpositie.
In de Panoramamodus zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar.
De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de
opname of beweging van het onderwerp.
Om de fotokwaliteit te verbeteren in de Panoramamodus, legt uw
camera mogelijk het einde van de scène niet vast wanneer u stopt
met het bewegen van de camera. Als u de volledige scène wilt
vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de
scène wilt eindigen.
In de 3D-panoramamodus legt de camera mogelijk het begin van het
einde van een scène niet vast wegens de aard van het 3D-effect.
Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets
voorbij het begin- en eindpunt dat u wilt vastleggen.
In de 3D-panoramamodus worden foto's vastgelegd met de JPEG- en
MPO-bestandsindelingen.
U kunt een MPO-bestand dat het 3D-effect ondersteunt, alleen
weergeven op een MPO-compatibel scherm, zoals een 3D-televisie
of 3D-monitor. Op het scherm van de camera kunt u alleen JPEG-
bestanden weergeven.
Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een
3D-televisie of 3D-monitor.
Uitgebreide functies
49
De Panoramamodus gebruiken
De Actiepanorama-modus gebruiken
In de Actiepanorama-modus kunt u een serie foto's van een
bewegend onderwerp vastleggen en combineren.
S
Opnamevoorbeeld
1
Draai de modusdraaiknop naar
R
.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer
a
Panorama Actiepanorama.
4
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
5
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
6
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te
starten.
7
Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de
camera langzaam in de gewenste richting.
Als er meerdere bewegende onderwerpen zijn, herkent de
camera het juiste onderwerp mogelijk niet.
Als onderwerpen zich buiten het hulpkader bevinden wanneer
u opneemt, legt de camera de beweging van de onderwerpen
niet vast.
8
Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los.
De camera combineert de opnamen automatisch tot één foto.
Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet
u het volgende vermijden:
- De camera te snel of te langzaam bewegen.
- De camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te
leggen.
- De camera met ongelijkmatige snelheden bewegen.
- De camera schudden.
- De richting van de camera wijzigen terwijl een foto wordt
vastgelegd.
- Opnemen op donkere locaties.
- Bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen
- Opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht
verandert.
Het kan langer duren om panoramafoto's op te slaan.
In de Actiepanorama-modus zijn bepaalde opnameopties niet
beschikbaar.
Uitgebreide functies
50
De Filmmodus gebruiken
In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om full-HD-video's van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen
video's op als MP4-bestanden (H.264-bestanden).
H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T.
Sommige geheugenkaarten bieden mogelijk geen ondersteuning voor opnamen met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in.
Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video's met een hoge resolutie of hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video's met
een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid.
Als u de OIS-functie activeert terwijl u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het bedieningsgeluid van de OIS-functie op.
Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de Sound Alive-functie om het
geluid van de zoomfunctie te beperken. Zie stap 3 en 4 hieronder.
5
Stel de gewenste opties in. (Bekijk 'Opnameopties' voor
een lijst met opties.)
6
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
7
Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname
te stoppen.
U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op
(Video-opname) te drukken. U hoeft de modus dan niet te wijzigen
in
v
.
Het formaat van het videokader kan kleiner lijken wanneer u een video
opneemt, afhankelijk van de videoresolutie en framesnelheid.
Als u ongeveer 5 minuten geen bewerkingen uitvoert terwijl u een
video opneemt, wordt het scherm gedimd. Voer een bewerking uit
met de camera om het scherm te activeren. Als u de power-knop,
zoomknop, ontspanknop of de video-opnameknop gebruikt, voert
de camera de gewenste bewerking uit, zelfs wanneer het scherm is
gedimd.
1
Draai de modusdraaiknop naar
v
.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer
V
Spraak.
4
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Sound Alive Uit: de Sound Alive-functie
uitschakelen om het zoomgeluid op te nemen.
Sound Alive Aan: de Sound Alive-functie
inschakelen om het zoomgeluid te verminderen.
Dempen: er wordt geen geluid opgenomen.
Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive
gebruikt.
Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kunnen anders
klinken dan de daadwerkelijke geluiden.
Uitgebreide functies
51
De Filmmodus gebruiken
Opnamen onderbreken
U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk
onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes
opnemen in één video.
Druk op [o] om de opname te onderbreken.
Druk op [o] om de opname te hervatten.
Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt
U kunt foto's vastleggen terwijl u een video opneemt zonder over
te schakelen naar de fotostand (maximaal 6 foto's). Deze functie
is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
Foto's vastgelegd tijdens het
opnemen van een video
Druk de [Ontspanknop] in om foto's vast te leggen tijdens het
opnemen van een video.
Vastgelegde foto's worden automatisch opgeslagen.
Het formaat van vastgelegde afbeeldingen wordt automatisch
gewijzigd, afhankelijk van het formaat van de opgenomen video.
U kunt geen foto's vastleggen terwijl u video's met hoge snelheid
opneemt.
U kunt geen foto's vastleggen wanneer u de video-opname
onderbreekt.
De kwaliteit van foto's die worden vastgelegd terwijl u een video
opneemt, kan lager zijn dan die van foto's die normaal worden
vastgelegd.
Uitgebreide functies
52
De Filmmodus gebruiken
Video's met hoge snelheid opnemen
U kunt video's met hoge snelheid opnemen door framesnelheden
in te stellen. Video's met hoge snelheid worden in slow motion
afgespeeld bij 30 FPS, ongeacht de framesnelheid van de video.
Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen
ondersteuning voor video's met hoge snelheid.
U kunt Smart filter-effecten of de modus Intelligente scènedetectie niet
instellen wanneer u video's met hoge snelheid opneemt.
Video's met hoge snelheid bieden geen ondersteuning voor
spraakopnamen.
De beeldkwaliteit van snelle video's kan lager zijn dan bij video's met
normale snelheid.
1
Draai de modusdraaiknop naar
v
.
U kunt een video met hoge snelheid alleen opnemen in de
modus
v
.
2
Druk op [
Q
] en selecteer een framesnelheid.
Pictogram Beschrijving
440fps: 440 frames per seconde opnemen
(gedurende maximaal 10 seconden).
250fps: 250 frames per seconde opnemen
(gedurende maximaal 10 seconden).
30fps: 30 frames per seconde opnemen
(gedurende maximaal 20 minuten). 30fps is niet een
optie voor snelle opnamen.
3
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
4
Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname
te stoppen.
Uitgebreide functies
53
De Filmmodus gebruiken
De Intelligente scènedetectiemodus
gebruiken
In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera
automatisch de juiste camera-instellingen op basis van de scène
die is gedetecteerd.
1
Draai de modusdraaiknop naar
v
.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer
V
Intelligente scènedetectie Aan.
4
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
5
Plaats het onderwerp in het kader.
De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram
voor de betreffende scène wordt in de linkerbenedenhoek van
het scherm weergegeven.
Pictogram Beschrijving
Landschappen
Zonsondergangen
Heldere luchten
Bossen
6
Druk op (Video-opname) om de opname te starten.
7
Druk nogmaals op (Video-opname) om de opname
te stoppen.
Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden
de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus
gebruikt.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van
de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het
voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert.
Smart filter-effecten zijn niet beschikbaar in de Intelligente
scènedetectiemodus.
Uitgebreide functies
54
Een film maken met de Creatieve filmmaker
1
Draai de modusdraaiknop naar
K
.
2
Selecteer + filmcreatie.
3
Selecteer Selecteren en selecteer de gewenste
bestanden.
U moet ten minste 2 bestanden selecteren.
Als u een map selecteert, worden alle foto's in de map
geselecteerd.
Als u een -video selecteert, worden alle foto's
geselecteerd die zijn vastgelegd tijdens de video-opname.
Selecteer Willekeurig herhalen om de camera willekeurige
foto's en video's te laten selecteren. De film kan niet langer zijn
dan 2 minuten en 30 seconden.
Selecteren
Willekeurig herhalen
Terug Instellen
Selecteer afbeelding
U kunt geen foto's selecteren die zijn vastgelegd in de
Panoramamodus, video's die zijn gemaakt in de modus Creatieve
filmmaker, video's die zijn opgenomen met bepaalde Smart filter-
effecten (Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets of Visoog) of
bepaalde snelle video's (440fps).
U kunt maximaal 60 foto's en 10 video's selecteren.
4
Druk op [
f
] om de selectie te bevestigen.
5
Druk op [
t
] om Thema te selecteren en selecteer een
thema.
6
Druk op [
t
] om Muziek te selecteren en selecteer de
gewenste muziek.
7
Druk op [
t
] om Filmformaat te selecteren en selecteer
een filmformaat.
8
Druk op [
t
] om Creatie te selecteren en selecteer Start
creatie.
Als de camera niet voldoende ruimte heeft om de film op
te slaan, kunt u Start creatie niet selecteren. Verwijder
bestanden van de geheugenkaart om meer geheugen
beschikbaar te maken. (pag. 89)
Als het pop-upbericht wordt weergegeven wanneer u Start
creatie selecteert, selecteert u een kleiner filmformaat bij de
optie Filmformaat.
Het renderen van de video kan langer duren afhankelijk van
het aantal en het formaat van de geselecteerde bestanden.
Druk op [
m
] om het samenstellen van de video te
annuleren.
De Creatieve filmmaker-modus gebruiken
In de Creatieve filmmaker-modus kunt u gemakkelijk films maken op basis van de foto's en video's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen.
Uitgebreide functies
55
De Creatieve filmmaker-modus gebruiken
Een film weergeven die is gemaakt in de
Creatieve filmmaker-modus
1
Draai de modusdraaiknop naar
K
.
2
Druk op [
D
/
c
] om een film te selecteren.
3
Druk op [
o
] om de film af te spelen.
Als u de film wilt weergeven in de afspeelmodus, drukt u op [
P
]. (pag. 84)
Opnameopties
Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus.
De resolutie en
beeldkwaliteit selecteren
………………… 57
De resolutie selecteren
…………………… 57
De fotokwaliteit instellen
………………… 58
De timer gebruiken
………………………… 59
Opnamen in het donker maken
………… 60
Rode ogen voorkomen
…………………… 60
De flitser gebruiken
……………………… 60
De ISO-waarde aanpassen
……………… 62
De scherpstelling aanpassen
…………… 63
Macro gebruiken
………………………… 63
Autofocus gebruiken
……………………… 63
Scherpstellen op een
geselecteerd gebied
……………………… 65
Meebewegende autofocus gebruiken
…… 65
Het scherpstelgebied aanpassen
………… 66
Gezichtsdetectie gebruiken
……………… 67
Gezichten detecteren
…………………… 67
Een zelfportret maken
…………………… 68
Een foto van een lachend gezicht maken
68
Knipperende ogen detecteren
…………… 69
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
…… 69
Gezichten als favoriet registreren
(Mijn ster)
………………………………… 70
Helderheid en kleur aanpassen
…………… 72
De belichting handmatig aanpassen (EV)
72
De lichtmeetmethode wijzigen
…………… 73
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
……… 74
Serieopnamen
……………………………… 77
Foto's maken in de modus voor snelle
serieopnamen
…………………………… 77
Foto's maken in de modus voor vooraf
vastleggen
………………………………… 78
Foto's met de bracketfunctie maken
…… 78
Effecten toepassen/beelden aanpassen
80
Smart filter-effecten toepassen
…………… 80
Foto's aanpassen
………………………… 82
Opnameopties
57
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen.
De videoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
V
Filmformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
1920X1080: bestanden met hoge kwaliteit afspelen
op een HDTV.
1280X720: afspelen op een HDTV.
640X480: afspelen op een analoge televisie.
Als er geen geheugenkaart is geplaatst, ondersteunt de camera alleen .
De resolutie selecteren
Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer
pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt
en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de
bestandsgrootte toe.
De fotoresolutie instellen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Fotoformaat.
3
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
4096X3072: afdrukken op A1-papier.
4096X2736: afdrukken op A2-papier in de
verhouding 3:2 (breed).
3648X2736: afdrukken op A2-papier.
4096X2304: afdrukken op A2-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
2592X1944: afdrukken op A4-papier.
1984X1488: afdrukken op A5-papier.
1920X1080: afdrukken op A5-formaat in
panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een
HDTV.
1024X768: bij een e-mail voegen.
SpAhMds
SpAhMdsv
Opnameopties
58
De resolutie en beeldkwaliteit selecteren
De fotokwaliteit instellen
Stel de fotokwaliteit in. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in
grotere bestanden. De camera comprimeert de foto's die u maakt
en slaat deze op in JPEG-indeling.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Kwalit..
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit.
Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit.
Normaal: foto's maken met normale kwaliteit.
pAhMds
Opnameopties
59
De timer gebruiken
Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken.
SpAhMdsv
3
Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten.
Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera
maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto.
Druk op de [Ontspanknop] of [
t
] om de timer te annuleren.
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
t
].
Terug Instellen
Timer : Uit
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Uit: de timer is niet actief.
10 sec: een foto maken na een vertraging van
10 seconden.
2 sec: een foto maken na een vertraging van
2 seconden.
Opnameopties
60
Opnamen in het donker maken
Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken.
De flitser gebruiken
Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of
wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
Verpl.
Aanpassen
Flitser : Auto
Flitssterkte
2
Selecteer een optie.
Pictogram
Beschrijving
Uit:
Er wordt niet geflitst.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Auto: de camera selecteert een geschikte flitseroptie
voor de scène die is gedetecteerd in de modus Smart
Auto.
SpAhMs
Rode ogen voorkomen
Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een
persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen.
U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te
selecteren. Zie 'De flitser gebruiken' voor de flitseropties.
S
Vóór correctie
S
Na correctie
ps
Opnameopties
61
Opnamen in het donker maken
Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u
Zelfportret of Knipperen selecteert.
Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van
de flitser bevindt. (pag. 131)
Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht
is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen.
De flitsintensiteit aanpassen
Pas de flitserintensiteit aan om overbelichte of niet voldoende
belichte foto's te voorkomen.
1
Druk in de opnamemodus op [
F
].
2
Scroll naar een optie.
3
Druk op [
c
].
Pictogram
Beschrijving
Auto: De flitser wordt automatisch gebruikt wanneer
het onderwerp of de achtergrond donker is.
Rode ogen:
De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de
achtergrond te donker is om het rode-ogeneffect te
verminderen.
Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg
de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Invulflits:
Er wordt altijd geflitst.
De camera past automatisch de intensiteit van het
licht aan.
Langz sync:
Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open.
Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het
omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de
achtergrond zichtbaar te maken.
Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's
onscherp worden.
De camera geeft een waarschuwing weer dat de
camera beweegt
wanneer u foto's maakt bij
weinig licht.
Anti-rode ogen:
De flitser wordt geactiveerd wanneer het onderwerp of
de achtergrond donker is en de camera corrigeert de
rode ogen met de geavanceerde software-analyse.
Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg
de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd.
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties
verschillen.
Opnameopties
62
Opnamen in het donker maken
4
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om de
intensiteit aan te passen.
Terug Instellen
Flitser : Auto
Flitssterkte
5
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Het aanpassen van de flitsintensiteit helpt mogelijk niet in de volgende
gevallen:
- Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera.
- Er is een hoge ISO-waarde ingesteld.
- De belichtingswaarde is te groot of te klein.
In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt.
De ISO-waarde aanpassen
De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig
is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization
for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te
gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere ISO-
waarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te
voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
ISO.
3
Selecteer een optie.
Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op
basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval.
Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden.
pAhM
Opnameopties
63
De scherpstelling aanpassen
Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de
opnameomstandigheden.
Autofocus gebruiken
Selecteer de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp
past om scherpe foto's te maken.
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
Terug Instellen
Focus : Autofocus (normaal)
pAhMdsv
Macro gebruiken
Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van
bloemen of insecten.
Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de
foto's onscherp worden.
Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan
40 cm bedraagt.
pAhMdsv
Opnameopties
64
De scherpstelling aanpassen
De scherpstelafstand handmatig aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
c
].
2
Scroll naar Handm. scherpstellen.
3
Druk op [
c
].
4
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om de
scherpstelafstand aan te passen.
Terug Instellen
Focus : Handm. scherpstellen
5
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Als u de scherpstelafstand handmatig aanpast en het onderwerp zich
buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden.
Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor het scherpstelgebied
en gezichtsdetectie niet instellen.
pAhMds
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Autofocus (normaal): Scherpstellen op een
onderwerp dat verder weg is dan 80 cm (350 cm
wanneer u de zoomfunctie gebruikt).
Handm. scherpstellen: Scherpstellen op een
onderwerp door de scherpstelafstand handmatig
aan te passen. (pag. 64)
Macro: Handmatig scherpstellen op een onderwerp
dat zich 5-80 cm van de camera bevindt
(180-350 cm tijdens het zoomen).
Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp dat
verder weg is dan 5 cm (verder weg dan 180 cm
wanneer u de zoomfunctie gebruikt).
Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare
opties verschillen.
Opnameopties
65
De scherpstelling aanpassen
Meebewegende autofocus gebruiken
Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch
scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied Tracking AF.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk
op [
o
].
Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het
onderwerp volgt als u de camera beweegt.
Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt.
Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld
is wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt.
5
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
pAhMds
Scherpstellen op een geselecteerd gebied
U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied Keuze AF.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Druk op [
o
] en draai de navigatieknop of druk op
[
D
/
c
/
F
/
t
] om het kader naar het gewenste
gebied te verplaatsen.
Instellen
5
Druk op [
o
].
6
Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken.
Druk op [
o
] om het scherpstelgebied te wijzigen.
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, serieopnamen, Smart zoom en Smart filter in te stellen.
pAhMds
Opnameopties
66
De scherpstelling aanpassen
Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader
weergegeven in het midden van het scherm.
Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken:
- Het onderwerp is te klein.
- Het onderwerp beweegt te veel.
- Er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats.
- Kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de
achtergrond.
- Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het
geval is.
- De camera trilt erg.
Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het
scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ).
Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen
onderwerp opnieuw selecteren.
Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader
weergegeven als een kader met één rode lijn ( ).
Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor
gezichtsdetectie, serieopnamen, Smart zoom en Smart filter in te
stellen.
Het scherpstelgebied aanpassen
U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen
op basis van de locatie van het onderwerp in de scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Scherpstelgebied.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Centrum AF: scherpstellen op het midden van het
kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in
de buurt van het midden bevinden).
Multi AF: scherpstellen op een of meer van
9 mogelijke gebieden.
Keuze AF: scherpstellen op het door u
geselecteerde gebied. (pag. 65)
Tracking AF: scherpstellen op het onderwerp en
het onderwerp volgen. (pag. 65)
Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare
opnameopties verschillen.
pAhMds
Opnameopties
67
Gezichtsdetectie gebruiken
Bij gebruik van de opties voor gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u
op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren
of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij
het scherpstellen prioriteit te geven.
pAhMds
Gezichten detecteren
De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in één scène
detecteren.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Normaal.
Het gezicht dat zich het
dichtst bij de camera of
het dichtst bij het midden
van de scène bevindt,
wordt weergegeven in een
wit scherpstelkader en de
overige gezichten worden
weergegeven in grijze
scherpstelkaders.
Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera
gezichten detecteert.
Als u serieopties hebt ingesteld, registreert de camera wellicht geen
gedetecteerde gezichten.
Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde
gezicht automatisch gevolgd.
Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief:
- De afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het
scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en
Knipperen).
- Het is te licht of te donker.
- Het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera.
- Het onderwerp draagt een zonnebril of een masker.
- De gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch.
- Het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn
veranderlijk.
Gezichtsherkenning is niet beschikbaar als u Smart filter-effecten,
beeldaanpassing, Keuze Af, Tracking AF of handmatig scherpstellen
instelt.
Afhankelijk van de opname-instellingen kunnen de beschikbare opties
voor gezichtsdetectie verschillen.
Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de
timerfunctie mogelijk niet beschikbaar.
Als opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch
ingesteld op Multi AF.
Afhankelijk van de opties voor gezichtsherkenning die u hebt
geselecteerd, zijn serieopties niet beschikbaar.
Als u foto's van gedetecteerde gezichten maakt, worden ze in de
gezichtenlijst geregistreerd.
In de afspeelmodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van
prioriteit weergeven. (pag. 85) Ook als gezichten zijn geregistreerd,
worden ze mogelijk niet geclassificeerd in de afspeelmodus.
Een gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd, komt mogelijk
niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor.
Opnameopties
68
Gezichtsdetectie gebruiken
Een zelfportret maken
Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op
close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Zelfportret.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht.
5
Wanneer u een korte pieptoon hoort, drukt u op de
[Ontspanknop].
Wanneer gezichten zich in het midden
bevinden, piept de camera snel.
Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, laat de camera geen
pieptoon horen. (pag. 112)
Een foto van een lachend gezicht maken
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend
gezicht wordt gedetecteerd.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Smile shot.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
opnamemodus.
4
Stel de opname samen.
De camera neemt automatisch een foto wanneer er een
lachend gezicht wordt gedetecteerd.
De camera herkent de lach
eerder wanneer het onderwerp
breeduit lacht.
Opnameopties
69
Gezichtsdetectie gebruiken
Slimme gezichtsherkenning gebruiken
De camera registreert automatisch gezichten die u vaak
fotografeert. De functie Slimme gezichtsherkenning stelt
automatisch eerst scherp op die gezichten en op favoriete
gezichten. De functie Slimme gezichtsherkenning is alleen
beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Slimme gez.
herkenning.
: gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten.
(Zie pagina 70 voor informatie over het registreren van gezichten
als favorieten.)
: gezichten die automatisch door de camera zijn
geregistreerd.
Knipperende ogen detecteren
Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch
2 foto's na elkaar gemaakt.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Gezichtsdetectie Knipperen.
Houd de camera stil terwijl 'Bezig met vastleggen' op het scherm
wordt weergegeven.
Als de knipperdetectie mislukt, wordt het bericht 'Foto gemaakt met
gesloten ogen' weergegeven. Maak nog een foto.
Opnameopties
70
Gezichtsdetectie gebruiken
Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster)
U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij
de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is
alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart FR wijzigen Mijn ster.
3
Plaats het onderwerp met de ovalen kaderlijn in het kader en
druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren.
Instellen
Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk.
Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste
resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van
onderen.
Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van
onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer
dan 30 graden te draaien.
U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het
gezicht van het onderwerp maakt.
De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in
extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding
of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan
niet een bril draagt.
De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als
de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn
geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste
prioriteit door het nieuwe vervangen.
Opnameopties
71
Gezichtsdetectie gebruiken
4
Zodra u klaar bent met het maken van de foto's, wordt
de gezichtenlijst weergegeven.
Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een
gemarkeerd.
U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren.
De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht
registreert.
Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten
uit de lijst verwijderen.
Uw favoriete gezichten weergeven
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Smart FR wijzigen Gezichtenlijst.
Als u de classificatie van uw favoriete gezichten wilt wijzigen, drukt u
op [
f
] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 85)
Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [
f
] en selecteert
u Verwijderen. (pag. 86)
Opnameopties
72
Helderheid en kleur aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken.
3
Selecteer een waarde om de belichting aan te passen.
De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd.
Terug Instellen
EV : 1
4
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling
automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden
aangepast om onder- of overbelichting te voorkomen.
Als u niet kunt beslissen wat de juiste belichting is, selecteert u de
optie AE BKT (Auto Exposure Bracket) (pag. 79) en maakt u foto's
met de bracketfunctie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk
met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht.
(pag. 78)
De belichting handmatig aanpassen (EV)
Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's
te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen
om een beter resultaat te krijgen.
S
Donkerder (-)
S
Neutraal (0)
S
Helderder (+)
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
EV.
pAhdv
Opnameopties
73
Helderheid en kleur aanpassen
Pictogram Beschrijving
Spot:
De camera meet alleen de lichtintensiteit in het
uiterste midden van het kader.
Als een onderwerp zich niet midden in het beeld
bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden.
Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht.
Centr. gewogen:
De camera bepaalt een gemiddelde voor de
lichtmeting van het gehele beeld, maar met
nadruk op het midden.
Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in
het midden van het beeld bevindt.
De lichtmeetmethode wijzigen
De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de
hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's
varieert met de gekozen lichtmeetmethode.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
L.meting.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Multi:
De camera verdeelt het frame onder in diverse
gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied.
Geschikt voor algemene foto's.
pAhMdsv
Opnameopties
74
Helderheid en kleur aanpassen
Een lichtbron selecteren (Witbalans)
De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en
de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren
hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor
de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt
of Kunstlicht.
Auto witbalans
Daglicht
Bewolkt
Kunstlicht
pAhMdv
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Witbalans.
3
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen
op basis van de lichtomstandigheden.
Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige
dag.
Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte
dag of in de schaduw.
TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of drie-
wegfluorescentielampen.
TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht.
Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of
halogeenlampverlichting.
Aangep. instelling: door u gedefinieerde
instellingen voor de witbalans gebruiken. (pag. 75)
Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron
aanpassen. (pag. 76)
Opnameopties
75
Helderheid en kleur aanpassen
Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Witbalans.
3
Scroll naar een gewenste optie.
4
Druk op [
c
].
5
Druk op [
D
/
c
/
F
/
t
] om de waarden op de
coördinaten aan te passen.
G: groen
A: oranje
M: magenta
B: blauw
Terug Instellen
Witbalans : Daglicht
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Uw eigen witbalans definiëren
U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken
van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de
lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie
voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten
overeenkomen met de werkelijke scène.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Witbalans.
3
Scroll naar Aangep. instelling.
4
Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de
[Ontspanknop].
Opnameopties
76
Helderheid en kleur aanpassen
De kleurtemperatuur aanpassen
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Witbalans.
3
Scroll naar Kleurtemp.
4
Druk op [
c
].
5
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om de kleur
kleurtemperatuur te wijzigen.
U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling
voor kleurtemperatuur en een koelere foto met een lagere
instelling voor kleurtemperatuur.
Terug Instellen
Witbalans : Kleurtemp.
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Opnameopties
77
Serieopnamen
Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen
in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren.
Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen.
pAhM
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Houd de [Ontspanknop] ingedrukt.
Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera
achter elkaar foto's maken.
U kunt de flitser, Smart zoom, opties voor gezichtsdetectie en opties
voor Smart filter alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert.
Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de
capaciteit en prestaties van de geheugenkaart.
De camera geeft altijd de gemaakte foto's weer voordat deze weer
teruggaat naar de opnamemodus.
Foto's maken in de modus voor snelle
serieopnamen
1
Druk in de opnamemodus op [
Q
].
2
Selecteer een optie.
Pictogram Beschrijving
10fps: achter elkaar 10 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 8 foto's in een serie maken.)
5fps: achter elkaar 5 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 8 foto's in een serie maken.)
3fps: achter elkaar 3 foto's per seconde maken.
(U kunt maximaal 8 foto's in een serie maken.)
1 opname: één foto maken. 1 opname is niet een
optie voor snelle opnamen.
Opnameopties
78
Serieopnamen
Foto's maken in de modus voor vooraf
vastleggen
In de modus voor vooraf vastleggen begint de camera al met het
maken van opnamen voordat u de ontspanknop helemaal hebt
ingedrukt. Als u de eerste belangrijke opnamen niet wilt missen,
moet u deze modus gebruiken en de beste foto selecteren na het
maken van de foto's.
1
Druk in de opnamemodus op [
Q
].
2
Selecteer Vooraf vastleggen.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
De camera maakt 7 foto's achter elkaar. Als u de
[Ontspanknop] te snel loslaat, maakt de camera minder dan
7 foto's.
4
Druk op de [Ontspanknop].
De camera maakt de laatste foto en slaat alle gemaakte foto's
op terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt.
Als u de [Ontspanknop] niet volledig indrukt, worden de
foto's die zijn gemaakt terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt,
niet opgeslagen.
Foto's met de bracketfunctie maken
U kunt de automatische bracketfunctie gebruiken om meerdere
foto's te maken van hetzelfde onderwerp met verschillende
instelwaarden voor bijvoorbeeld belichting of witbalans.
1
Druk in de opnamemodus op [
Q
].
2
Selecteer Belichtingstrap.
3
Plaats het onderwerp in het kader en druk de
[Ontspanknop] half in om scherp te stellen.
4
Druk op de [Ontspanknop].
De camera maakt 3 foto's achter elkaar.
Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen.
Opnameopties
79
Serieopnamen
Een bracketoptie selecteren
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Belichtingstrap.
3
Selecteer een bracketoptie.
Pictogram Beschrijving
WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende
witbalans.
AE BKT: 3 foto's maken met geselecteerde
belichtingen.
4
Pas de kleur aan voor de geselecteerde lichtbron
(witbalans) of selecteer een belichtingswaarde.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Opnameopties
80
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Beschikbare filters in de modi Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit en Handmatig
Pictogram Beschrijving
Normaal: geen effect
Miniatuur: een effect toepassen om het onderwerp in
miniatuur weer te geven.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Softfocus: onzuiverheden op het gezicht verhullen of
droomachtige effecten toevoegen.
Oude film: het effect van een oude film toepassen.
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Schets: een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de
visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek: een zwart-witeffect toepassen.
Retro: een sepiatinteffect toepassen.
Olieverf: het effect van een olieverfschilderij toepassen.
Cartoon: het effect van een striptekening toepassen.
Smart filter-effecten toepassen
Pas verschillende filtereffecten toe op uw foto's en video's om
unieke afbeeldingen te maken.
Miniatuur Vignetten
Visoog Schets
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
of
V
Smart filter.
3
Selecteer een effect.
pAhMv
Opnameopties
81
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Pictogram Beschrijving
Aquarel: het effect van een inkttekening toepassen.
Kruisfilter: lijnen toevoegen die naar buiten lopen van
heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter
te imiteren.
Beschikbare filters in de modus Film
Pictogram Beschrijving
Normaal: geen effect
Paleteffect 1: een heldere look maken met een scherp
contrast en sterke kleur.
Paleteffect 2: scènes helder en duidelijk maken.
Paleteffect 3: een zachte bruine tint toepassen.
Paleteffect 4: een koud en eenkleurig effect toepassen.
Miniatuur: een effect toepassen om het onderwerp in
miniatuur weer te geven.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke
vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Pictogram Beschrijving
Schets: een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de
visuele effecten van een vissenooglens te imiteren.
Klassiek: een zwart-witeffect toepassen.
Retro: een sepiatinteffect toepassen.
Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, wordt de
opnametijd van de miniatuur weergegeven met het pictogram en is
deze korten dan de werkelijke opnametijd.
Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, kunt u het
videogeluid niet opnamen en geen foto's maken van een video.
Als u Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, of Visoog
selecteert wanneer u een video opneemt, wordt de opnamesnelheid
ingesteld op en wordt de opnameresolutie ingesteld op lager
dan .
Als u Schets, Olieverf, Cartoon, Aquarel of Kruisfilter selecteert
wanneer u een foto maakt, wordt het fotoformaat automatisch
gewijzigd in en lager.
Als u Smart filter-effecten instelt, kunt u de opties voor Smart zoom,
gezichtsherkenning, beeldaanpassing, serieopnamen, Tracking AF of
Keuze AF niet gebruiken.
Opnameopties
82
Effecten toepassen/beelden aanpassen
Foto's aanpassen
U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw
foto's aanpassen.
1
Druk in de opnamemodus op [
m
].
2
Selecteer
a
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie.
Contrast
Scherpte
Kleurverz.
Beeld aanpassen : Contrast
Contrast
Scherpte
Kleurverz.
Terug
Instellen
pAhM
4
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om de
waarden aan te passen.
Contrast Beschrijving
-
De kleuren en helderheid verlagen.
+
De kleuren en helderheid verhogen.
Scherpte Beschrijving
-
De randen van uw foto's verzachten (geschikt
voor fotobewerking op de computer).
+
De randen verscherpen om de foto's
duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de
beeldruis in de foto's toenemen.
Kleurverzadiging Beschrijving
-
De kleurverzadiging verlagen.
+
De kleurverzadiging verhogen.
5
Druk op [
o
] om de instellingen op te slaan.
Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken).
Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de opties voor Smart filter en
gezichtsherkenning niet gebruiken.
Afspelen/bewerken
Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en
video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie, HDTV
of 3D-televisie aansluit.
Foto's of video's weergeven in de
afspeelmodus
……………………………… 84
De afspeelmodus starten
………………… 84
Foto's weergeven
………………………… 90
Een video afspelen
……………………… 93
Foto's bewerken
…………………………… 95
Het formaat van foto's wijzigen
…………… 95
Een foto draaien
………………………… 95
Smart filter-effecten toepassen
…………… 96
Foto's aanpassen
………………………… 97
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
……… 98
Bestanden weergeven op een televisie,
HDTV of 3D-televisie
…………………… 100
Bestanden overbrengen naar
een Windows-computer
………………… 103
Bestanden overbrengen
met Intelli-Studio
……………………… 104
Bestanden overbrengen door de camera
aan te sluiten als verwisselbare schijf
106
De camera loskoppelen
(voor Windows XP)
…………………… 107
Bestanden overbrengen naar een
Mac-computer
…………………………… 108
Foto's afdrukken met een
PictBridge-fotoprinter
…………………… 109
Afspelen/bewerken
84
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert.
Fotobestandsgegevens
Bestandsgegevens
Histogram
Actief geheugen
Pictogram Beschrijving
Mapnaam – Bestandsnaam
Foto gemaakt in 3D-fotomodus
Foto gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen
of in de modus voor vooraf vastleggen (Bestanden
weergeven als een map, pag. 86)
Beveiligd bestand.
Afdrukbestelling ingesteld (DPOF)
Foto bevat een geregistreerd gezicht (alleen beschikbaar
bij gebruik van een geheugenkaart).
Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [
D
].
De afspeelmodus starten
Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen.
1
Druk op [
P
].
Het recentste bestand wordt weergegeven.
Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en
wordt het recentste bestand weergegeven.
2
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om door de
bestanden te bladeren.
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u
de geheugenkaart.
U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's,
mogelijk niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde
formaten of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om
deze bestanden te bewerken of af te spelen.
Afspelen/bewerken
85
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Uw favoriete gezichten classificeren
U kunt uw favoriete gezichten classificeren. De functie voor
favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart
in de camera plaatst.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
Gezichtenlijst bewerken Rangorde
wijzigen.
3
Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [
o
].
InstellenTerug
Gezichtenlijst
4
Draai de navigatieknop of druk op [
D
/
c
] om de
classificering te wijzigen en druk op [
f
].
Videobestandsgegevens
Afspelen Vastleggen
Pictogram Beschrijving
Mapnaam – Bestandsnaam
Huidige afspeeltijd
Lengte van de video
V
Videobestand
Video bevat foto's die zijn gemaakt tijdens het opnemen
Video die is gemaakt in de Creatieve filmmaker-modus
Beveiligd bestand
Foto vastgelegd tijdens het opnemen van een video
Afspelen/bewerken
86
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden weergeven als een map
Foto's die zijn gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen
of in de modus voor vooraf vastleggen worden weergegeven als
een map.
1
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] in de
afspeelmodus om naar de gewenste map te bladeren.
De camera geeft automatisch de foto's in de map weer.
OK : Eén foto-weergave
2
Druk op [
o
] om de map te openen.
3
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om door de
bestanden te bladeren.
4
Druk op [
o
] om terug te gaan naar de afspeelmodus.
U kunt een foto niet bewerken terwijl u een map bekijkt. Als u een foto in een
map wilt bewerken, drukt u op [
o
] om de map te openen en scrollt u naar
de foto.
Favoriete gezichten verwijderen
U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. De functie voor
favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart
in de camera plaatst.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
Gezichtenlijst bewerken
Verwijderen.
3
Selecteer een gezicht en druk op [
o
].
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Afspelen/bewerken
87
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
4
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om door de
bestanden te bladeren.
Houd [
F
/
t
] ingedrukt om snel door de bestanden te
scrollen.
5
Druk op [
o
] om terug te gaan naar de normale
weergave.
Het kan enige tijd duren voordat de camera Smart Album opent, de categorie
wijzigt of de bestanden opnieuw indeelt.
Bestanden op categorie bekijken in Smart Album
Geef bestanden weer op categorie, zoals datum, gezicht of
bestandstype.
1
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links.
2
Druk op [
m
].
3
Selecteer een categorie.
Type
Datum
Week
Gezicht
Terug Instellen
Optie Beschrijving
Type
Bestanden weergeven op bestandstype.
Datum
Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum.
Week
Bestanden weergeven op volgorde van de weekdag
waarop ze zijn opgeslagen.
Gezicht
Bestanden weergeven op herkende en favoriete
gezichten. (Maximaal 20 personen)
Afspelen/bewerken
88
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Bestanden als miniatuur weergeven
Bekijk miniaturen van bestanden.
Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links
om miniaturen weer te geven (3 per keer). Draai de
[Zoomknop] nog een of twee keer naar links om
meer miniaturen weer te geven (9 of 20 per keer).
Draai de [Zoomknop] naar rechts om terug te gaan
naar de vorige weergave.
14 25 11
Filter
Functie Beschrijving
Door bestanden
scrollen
Draai de navigatieknop of druk op
[
D
/
c
/
F
/
t
].
Bestanden
verwijderen
Druk op [
f
] en selecteer Ja.
Wanneer u naar een videobestand of map bladert in de miniatuurweergave,
speelt de camera automatisch de video of foto's in de map af.
Bestanden beveiligen
Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk
worden verwijderd.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
Beveiligen Select..
Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles
Vergrendel.
3
Scroll naar het bestand dat u wilt beveiligen en
druk op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om de selectie te annuleren.
Select. Instellen
Beveiligd bestand
4
Druk op [
f
].
U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien.
Afspelen/bewerken
89
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Meerdere bestanden verwijderen
U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk
verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
f
].
2
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Meer wissen.
U kunt ook meerdere bestanden verwijderen in de
afspeelmodus door op [
m
] te drukken en
O
Wissen
Select. te selecteren.
3
Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk
op [
o
].
Druk nogmaals op [
o
] om de selectie te annuleren.
4
Druk op [
f
].
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Bestanden verwijderen
Selecteer bestanden die u wilt verwijderen in de afspeelmodus.
Eén bestand verwijderen
U kunt één bestand selecteren en dit verwijderen.
1
Selecteer een bestand in de afspeelmodus en druk
op [
f
].
2
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Als u bestanden weergeeft in Smart Album of de miniatuurweergave,
drukt u op [
f
] om een bestand te verwijderen.
Als u bestanden weergeeft als een map, drukt u op [
f
] om alle foto's
in de map te verwijderen.
Als u een bepaalde foto in een map wilt verwijderen, opent u de map,
selecteert u een bestand en drukt u op [
f
].
Afspelen/bewerken
90
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Foto's weergeven
Vergroot een deel van een foto of geef foto's weer als diashow.
Een foto vergroten
Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar
rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai
de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen.
Vergroot gebied
Zoomverhouding (de maximale
zoomverhouding kan variëren
afhankelijk van de resolutie.)
Bijsnijden
Alle bestanden verwijderen
U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
Wissen Alles.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
Bestanden kopiëren naar een geheugenkaart
Kopieer bestanden van het interne geheugen naar een
geheugenkaart.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
Kopie.
3
Selecteer Ja.
Afspelen/bewerken
91
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Panoramafoto's weergeven
Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus.
1
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] in de
afspeelmodus om naar de gewenste panoramafoto te
bladeren.
De volledige panoramafoto wordt weergegeven op het scherm.
2
Druk op [
o
].
De camera beweegt automatisch horizontaal of verticaal door
de foto, afhankelijk van de richting waarin u hebt bewogen
tijdens het maken van de foto. De camera schakelt vervolgens
over naar de afspeelmodus.
Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [
o
]
om te pauzeren of hervatten.
Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op
[
D
/
c
/
F
/
t
] om de foto horizontaal of verticaal te
bewegen, afhankelijk van de richting waarin u hebt bewogen
tijdens het maken van de foto.
3
Druk op [
m
] om terug te gaan naar de
afspeelmodus.
De camera beweegt alleen automatisch door de panoramafoto
wanneer de langste zijde van de foto minstens twee keer zo lang is
als de korte zijde.
Op het scherm van uw camera wordt een foto die is gemaakt in de
3D-panoramamodus weergegeven als een 2D-panoramafoto. Als
u het 3D-effect wilt bekijken, moet u de camera aansluiten op een
3D-televisie of een 3D-monitor. (pag. 102)
Functie Beschrijving
Het vergrote gebied
verplaatsen
Draai de navigatieknop of druk op
[
D
/
c
/
F
/
t
].
De vergrote foto
bijsnijden
Druk op [
o
] en selecteer Ja.
(Het wordt opgeslagen als nieuw bestand.)
Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de
zoomverhouding verschillen.
Afspelen/bewerken
92
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een diashow afspelen
Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De
diashowfunctie werkt niet voor video's.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer .
3
Selecteer een effect voor de diashow.
Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt starten.
* Standaard
Optie Beschrijving
Starten
Instellen of de diashow wordt herhaald.
(Afspelen, Herhalen)
Foto's
De foto's instellen die u als diashow wilt weergeven.
Alles*: alle foto's in een diashow weergeven.
Datum: foto's die op een specifieke datum zijn
gemaakt, in een diashow weergeven.
Select.: geselecteerde foto's in een diashow
weergeven.
Interval
Het interval tussen foto's instellen.
(1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec)
U moet de optie Effect instellen op Uit om een
interval in te stellen.
* Standaard
Optie Beschrijving
Effect
Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's.
(Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig,
Zacht)
Selecteer Uit om de effecten te annuleren.
Wanneer u de effectoptie gebruikt, wordt het interval
tussen foto's ingesteld op 3 seconden.
Muziek
Achtergrondmuziek instellen.
4
Selecteer Starten Afspelen.
Selecteer Herhalen om de diashow te herhalen.
5
Geef de diashow weer.
Druk op [
o
] om de diashow te onderbreken.
Druk nogmaals op [
o
] om de diashow te hervatten.
Druk op [
o
] en druk op [
F
/
t
] om de diashow te stoppen en terug te gaan
naar de afspeelmodus.
Afspelen/bewerken
93
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Een video bijsnijden
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het
punt waar u het bijsnijden wilt beginnen.
2
Draai de [Zoomknop] naar rechts en druk op [
o
].
3
Druk op [
o
] op het punt waarop u het bijsnijden wilt
beëindigen.
4
Draai de [Zoomknop] naar rechts.
5
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn.
De camera slaat het bewerkte bestand op als een nieuw bestand.
Een video afspelen
In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens
delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt
de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe
bestanden.
1
Selecteer een video in de afspeelmodus en druk op [
o
].
2
Geef de video weer.
Huidige afspeelduur/
lengte van video
Pauze Stop
Functie Beschrijving
Terugspoelen
Druk op [
F
]. (Wanneer u op [
F
] drukt,
spoelt de camera terug met een
snelheid die 2X, 4X en 8X zo groot is.)
Het afspelen
onderbreken of hervatten
Druk op [
o
].
Vooruitspoelen
Druk op [
t
]. (Wanneer u op [
t
]
drukt, spoelt de camera vooruit met een
snelheid die 2X, 4X en 8X zo groot is.)
Het volume aanpassen
Draai de [Zoomknop] naar links of
rechts.
Afspelen/bewerken
94
Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus
Afzonderlijke beelden uit een video opslaan
1
Druk tijdens het afspelen van een video op [
o
] op het
punt waarop u een beeld wilt opnemen.
2
Druk op [
c
].
De resolutie van het opgenomen beeld is gelijk aan die van de
originele video.
Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen.
Afspelen/bewerken
95
Foto's bewerken
Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's.
De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden.
Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat
handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie.
Een foto draaien
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk
op [
m
].
2
Selecteer
e
Draaien.
3
Selecteer een optie.
Terug Instellen
Draaien : Rechts 90 gr.
De camera overschrijft het originele bestand.
Het formaat van foto's wijzigen
U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw
bestand opslaan.
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk
op [
m
].
2
Selecteer
e
Res.wijz.
3
Selecteer een optie.
Terug Instellen
Res.wijz
Draaien
Smart filter
Beeld aanpassen
2592X1944
1984X1488
1024X768
De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van het
originele formaat van de foto.
Afspelen/bewerken
96
Foto's bewerken
Smart filter-effecten toepassen
Pas speciale effecten toe op uw foto's.
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op
[
m
].
2
Selecteer
e
Smart filter.
3
Selecteer een effect.
Terug Instellen
Smart filter : Normaal
Pictogram Beschrijving
Normaal: geen effect
Miniatuur: een effect toepassen om het onderwerp
in miniatuur weer te geven.
Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en
sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen.
Softfocus: onzuiverheden op het gezicht verhullen
of droomachtige effecten toevoegen.
Pictogram Beschrijving
Oude film: het effect van een oude film toepassen.
Halftoonstip: een halftooneffect toepassen.
Schets: een schetseffect van een pen toepassen.
Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen
om de visuele effecten van een vissenooglens te
imiteren.
Klassiek: een zwart-witeffect toepassen.
Retro: een sepiatinteffect toepassen.
Olieverf: het effect van een olieverfschilderij
toepassen.
Cartoon: het effect van een striptekening
toepassen.
Aquarel: het effect van een inkttekening toepassen.
Kruisfilter: lijnen toevoegen die naar buiten lopen
van heldere objecten om het visuele effect van een
kruisfilter te imiteren.
Zoomopname: de randen van een foto vervagen
om de onderwerpen in het midden te benadrukken.
Afspelen/bewerken
97
Foto's bewerken
Gezichten retoucheren
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk
op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen Gezichtretouch..
3
Druk op [
c
].
4
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om de
huidstint aan te passen.
Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur.
5
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Foto's aanpassen
Hier vindt u informatie over hoe u het rode-ogeneffect kunt
corrigeren, de huidskleur kunt aanpassen en de helderheid, het
contrast of de kleurverzadiging kunt aanpassen. De camera slaat
een bewerkte foto op als nieuw bestand, maar converteert de
foto mogelijk naar een lagere resolutie.
Rode ogen verwijderen
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk
op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen Anti-rode ogen.
3
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Afspelen/bewerken
98
Foto's bewerken
De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging
aanpassen
1
Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk
op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen.
3
Selecteer een optie voor aanpassen.
Pictogram Beschrijving
Helderheid
Contrast
Kleurverz.
4
Druk op [
c
].
5
Draai de navigatieknop of druk op [
F
/
t
] om de optie
aan te passen.
6
Druk op [
o
] om uw instellingen op te slaan.
Ruis aan de foto toevoegen
1
Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk
op [
m
].
2
Selecteer
e
Beeld aanpassen Ruis toevoegen.
3
Druk op [
o
] om op te slaan.
Een afdrukbestelling maken (DPOF)
Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in de
DPOF-indeling (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden
opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u
eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met DPOF.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
DPOF Standaard Select..
Selecteer Alles om alle foto's af te drukken.
Afspelen/bewerken
99
Foto's bewerken
3
Scroll naar een foto die u wilt afdrukken, draai de
[Zoomknop] naar links of rechts om het aantal
exemplaren te selecteren en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
/
c
] om het aantal
exemplaren te selecteren en drukt u vervolgens op [
o
].
4
Druk op [
m
].
5
Selecteer
O
DPOF Formaat Select..
Selecteer Alles om het afdrukformaat voor alle foto's te
selecteren.
6
Scroll naar een foto die u wilt afdrukken, draai de
[Zoomknop] naar links of rechts om het afdrukformaat
te selecteren en druk op [
f
].
Als u Alles selecteert, drukt u op [
D
/
c
] om het
afdrukformaat te selecteren en drukt u vervolgens op [
o
].
Foto's afdrukken als miniaturen
Druk foto's af als miniaturen om alle foto's in één keer te
controleren.
1
Druk in de afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
O
DPOF Index.
3
Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven,
selecteert u Ja.
U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF
(Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's
thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken.
Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden
mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat
de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u
selecteert.
U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen.
Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met
DPOF 1.1-compatibele printers.
Afspelen/bewerken
100
Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of 3D-televisie
U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten.
6
Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron
met de afstandsbediening van de televisie.
7
Schakel de camera in.
De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus
als u deze aansluit op een televisie.
8
Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de
cameraknoppen.
Afhankelijk van het model van televisie wordt er mogelijk digitale ruis
weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven.
Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de
beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Video.
3
Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio.
(pag. 115)
4
Schakel de camera en de televisie uit.
5
Sluit de camera met de A/V-kabel op de televisie aan.
VideoAudio
Afspelen/bewerken
101
Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of 3D-televisie
6
Schakel de camera in.
Als u een Samsung HDTV hebt die compatibel is met Anynet+
en u hebt de functie Anynet+ van de camera ingeschakeld,
schakelt de HDTV automatisch in en wordt het camerascherm
weergegeven terwijl de camera automatisch overschakelt naar
de afspeelmodus.
Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch
ingeschakeld.
7
Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de
camera of de afstandsbediening van de HDTV.
Als de HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u
Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (pag. 114) om de
camera en televisie te bedienen met de afstandsbediening van de
televisie.
Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten
bedienen met de afstandsbediening van de televisie.
Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de
HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC-, of
SDXC-kaart dat u gebruikt. Een snellere SD-, SDHC-, of SDXC-kaart
resulteert niet noodzakelijkerwijs in een snellere HDMI-overdracht,
omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de
overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is.
Bestanden weergeven op een HDTV
U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit
op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel.
HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste
HDTV's ondersteund.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 115)
4
Schakel de camera en HDTV uit.
5
Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele
HDMI-kabel.
Afspelen/bewerken
102
Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of 3D-televisie
Bestanden op een 3D-televisie weergeven
U kunt foto's weergeven die zijn gemaakt in 3D-fotomodus of
3D-panoramamodus op een 3D-televisie.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
HDMI-formaat.
3
Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 115)
4
Schakel de camera en de 3D-televisie uit.
5
Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele
HDMI-kabel.
6
Schakel de camera in.
Als u een Samsung 3D-televisie hebt die compatibel is
met Anynet+ en u hebt de functie Anynet+ van de camera
ingeschakeld, schakelt de 3D-televisie automatisch in en
wordt het camerascherm weergegeven terwijl de camera
automatisch overschakelt naar de afspeelmodus.
Als u Anynet+ uitschakelt op de camera, wordt de 3D-televisie
niet automatisch ingeschakeld.
7
Druk op [
c
] om naar 3D-tv-modus over te schakelen.
Druk nogmaals op [
c
] om naar 2D-tv-modus over te
schakelen.
8
Schakel de 3D-functie van uw televisie in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer
informatie.
9
Bekijk 3D-foto's met de knoppen op uw camera of de
afstandsbediening van de televisie.
U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies
die deze indeling niet ondersteunen.
Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een
3D-televisie.
Bekijk de 3D-afbeeldingen die zijn vastgelegd met uw camera, niet gedurende
langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan onaangename
symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen, vermoeidheid,
misselijkheid, en meer.
Afspelen/bewerken
103
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-Studio en ze uploaden naar het web.
De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct
wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de
toestand van de computer.
Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's
mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's
te bewerken.
Installeer DirectX 9.0c of hoger voordat u het programma gebruikt.
Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet zijn geïnstalleerd op
uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door
het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers.
Vereisten
Item Vereisten
Processor
Intel
®
Core 2 Duo
®
1,66 GHz of hoger/
AMD Athlon™ X2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger
RAM
Minimaal 512 MB RAM
(1 GB of meer aanbevolen)
Besturingssysteem*
Windows XP SP2, Windows Vista of
Windows 7 (32-bit edities)
Vaste-schijfruimte
250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen)
Overig
CD-ROM-station
1024 X 768 pixels, beeldscherm met
ondersteuning voor 16-bits kleuren
(1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor
32-bits kleuren aanbevolen)
USB 2.0-poort
nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/
ATI X1600-reeks of hoger
Microsoft DirectX 9.0c of hoger
* De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits edities van
Windows XP, Windows Vista en Windows 7.
Afspelen/bewerken
104
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
5
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en Intelli-Studio
wordt automatisch gestart.
Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het
pop-upvenster.
6
Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja.
Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera,
worden automatisch overgebracht naar de geselecteerde
map.
Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, wordt het
pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet
weergegeven.
Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iStudio.exe in het venster
voor automatisch starten om Intelli-Studio te starten.
Bestanden overbrengen met Intelli-Studio
Intelli-Studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met
de USB-kabel op uw computer aansluit.
Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt
de batterij opgeladen.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Pc-software Aan.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
105
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Intelli-Studio gebruiken
Intelli-Studio is een geïntegreerd programma waarmee u bestanden kunt afspelen en bewerken. Selecteer Help Help op de
programmawerkbalk voor meer informatie.
U kunt de firmware van uw camera bijwerken. Selecteer hiervoor Web Support Upgrade firmware for the connected device op de programmawerkbalk.
Als u Intelli-Studio installeert op uw computer, wordt het programma sneller gestart. Als u het programma wilt installeren, selecteert u Tool Install Intelli-studio on PC.
U kunt bestanden niet rechtstreeks op de camera bewerken. Breng bestanden over naar een map op de computer om ze te bewerken.
Intelli-Studio ondersteunt de volgende indelingen:
- Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG)
- Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF
543
9
0
!
@
#
12
$
6
7
%
8
Afspelen/bewerken
106
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
Nr. Beschrijving
1
Menu's openen.
2
Bestanden in de geselecteerde map weergeven.
3
Overschakelen naar de Fotobewerkingsmodus.
4
Overschakelen naar de Videobewerkingsmodus.
5
Overschakelen naar de Deelmodus (bestanden verzenden
per e-mail of uploaden naar websites, zoals Flickr of
YouTube).
6
De miniaturen in de lijst vergroten of verkleinen.
7
Een bestandstype selecteren.
8
Bestanden in de geselecteerde map op de computer
weergeven.
9
Bestanden op de aangesloten camera weergeven of
verbergen.
0
Bestanden in de geselecteerde map op de camera
weergeven.
!
Bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven.
@
Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de camera.
#
Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de
computer.
$
Naar de vorige of volgende map gaan.
%
Bestanden afdrukken, bestanden weergeven op een kaart,
bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren.
Bestanden overbrengen door de camera aan
te sluiten als verwisselbare schijf
Sluit de camera aan op de computer als verwisselbare schijf.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
Pc-software Uit.
3
Schakel de camera uit.
4
Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
107
Bestanden overbrengen naar een Windows-computer
De camera loskoppelen (voor Windows XP)
Voor Windows Vista en Windows 7 gelden vergelijkbare
methoden voor het loskoppelen van de camera.
1
Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot
het knipperen ophoudt.
2
Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm
van de computer.
3
Klik op het pop-upbericht.
4
Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het
apparaat veilig is verwijderd.
5
Verwijder de USB-kabel.
De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-Studio actief is. Sluit
het programma af voordat u de camera loskoppelt.
5
Schakel de camera in.
De camera wordt automatisch herkend.
Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het
pop-upvenster.
6
Selecteer op de computer Deze computer
Verwisselbare schijf DCIM 100PHOTO.
7
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
Afspelen/bewerken
108
Bestanden overbrengen naar een Mac-computer
Wanneer u de camera aansluit op een Macintosh-computer, wordt het apparaat automatisch herkend door de computer. U kunt de
bestanden rechtstreeks van de camera overbrengen naar de computer zonder programma's te installeren.
Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund.
2
Schakel de camera in.
De computer herkent de camera automatisch en geeft een
pictogram van een verwisselbare schijf weer.
Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het
pop-upvenster.
3
Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf.
4
Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de
computer op.
1
Sluit de camera met de USB-kabel aan op een
Macintosh-computer.
U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera.
Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Afspelen/bewerken
109
Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter
Druk foto's af met een PictBridge-compatibele printer door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten.
Afdrukopties instellen
Druk op [
m
] om de afdrukinstellingen te configureren.
Foto's
Formaat
Lay-out
Type
Kwalit.
Datum
Best.naam
Eén
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Auto
Afsl. Printen
Optie Beschrijving
Foto's
Selecteren of alleen de huidige foto of alle foto's
moeten worden afgedrukt.
Formaat
Het afdrukformaat instellen.
Lay-out
Het aantal foto's instellen dat op een vel papier moet
worden afgedrukt.
Type
De papiersoort instellen.
Kwalit.
De afdrukkwaliteit instellen.
Datum
Instellen of de datum moet worden afgedrukt.
Best.naam
Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt.
Reset
De instellingen terugzetten op de standaardwaarden.
Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund.
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer
n
USB Printer.
3
Schakel de printer in en sluit de camera aan op de
printer met de USB-kabel.
4
Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op [POWER] of
[
P
] om de camera in te schakelen.
De printer herkent de camera automatisch.
5
Druk op [
F
/
t
] om een bestand te selecteren dat u wilt
afdrukken.
Druk op [
m
] om afdrukopties in te stellen. Zie
'Afdrukopties instellen'.
6
Druk op [
o
] om af te drukken.
Het afdrukken begint. Druk op [
F
] om het afdrukken te
annuleren.
Instellingen
Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te
configureren.
Instellingenmenu
……………………………………… 111
Het instellingenmenu openen
……………………… 111
Geluid
……………………………………………… 112
Scherm
……………………………………………… 112
Instellingen
…………………………………………… 113
Instellingen
111
Instellingenmenu
Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren.
3
Selecteer een item.
Afsl. Verpl.
Middel
Uit
Aan
Aan
Aan
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
4
Selecteer een optie.
Terug Instellen
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Uit
Laag
Middel
Hoog
Aan
5
Druk op [
m
] om terug te gaan naar het vorige
scherm.
Het instellingenmenu openen
1
Druk in de opname- of afspeelmodus op [
m
].
2
Selecteer een menu.
Afsl. Verpl.
Middel
Uit
Aan
Aan
Aan
Volume
Begingeluid
Sl.toon
Piepjes
AF-geluid
Optie Beschrijving
U
Geluid: verschillende camerageluiden en het volume
instellen. (pag. 112)
Y
Scherm: de scherminstellingen aanpassen. (pag. 112)
n
Instellingen: de instellingen voor het camerasysteem
aanpassen. (pag. 113)
Instellingen
112
Instellingenmenu
Geluid
* Standaard
Item Beschrijving
Volume
Het volume voor geluiden instellen.
(Uit, Laag, Middel*, Hoog)
Begingeluid
Hier stelt u in of er een geluid klinkt wanneer u de
camera inschakelt. (Uit*, Aan)
Sl.toon
Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld
als u de ontspanknop indrukt. (Uit, Aan*)
Piepjes
Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld
als u op de knoppen drukt of schakelt tussen
modi. (Uit, Aan*)
AF-geluid
Instellen dat een geluid wordt afgespeeld wanneer
u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*)
Scherm
* Standaard
Item Beschrijving
Functiebeschrijving
Een korte beschrijving van een optie of menu
weergeven. (Uit, Aan*)
Rasterlijn
Hiermee selecteert u een raster om u te helpen
bij de compositie van een scène.
(Uit*, 3 X 3, 2 X 2, Kruis, Diagonaal)
Datum/tijd
weergeven
Instellen of de datum en tijd op het scherm van
de camera worden weergegeven. (Uit*, Aan)
Helderh. scherm
Hiermee past u de helderheid van het scherm
aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht)
Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus,
zelfs als Auto is geselecteerd.
Snel tonen
Instellen hoe lang een gemaakte foto wordt
weergegeven voordat u teruggaat naar de
opnamemodus. (Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec)
Spaarstand
Als u 30 seconden lang geen bewerkingen
uitvoert, schakelt de camera automatisch over
op de spaarstand. (Uit*, Aan)
Druk in de spaarstand op een andere knop
dan [POWER] om de camera weer te
gebruiken.
Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt,
wordt het scherm 30 seconden na de laatste
bewerking gedimd om stroom te besparen.
Instellingen
113
Instellingenmenu
Instellingen
* Standaard
Item Beschrijving
Language
Een taal voor de tekst op het scherm instellen.
Tijdzone
De tijdzone voor uw locatie instellen. Als u naar
een ander land gaat, selecteert u Bezoek en
selecteert u de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek)
Datum/tijd
aanpassen
Hiermee stelt u de datum en tijd in.
Datumtype
Hiermee stelt u een datumnotatie in.
(JJJJ/MM/DD*, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ)
De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van
de geselecteerde taal.
* Standaard
Item Beschrijving
Bestandsnr.
De naamgeving van bestanden opgeven.
Op nul: instellen dat de bestandsnummering
weer bij 0001 begint wanneer er een
nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden verwijderd.
Serie*: instellen dat de bestandsnummering
doorloopt wanneer er een nieuwe
geheugenkaart wordt geplaatst, een
geheugenkaart wordt geformatteerd of alle
bestanden worden verwijderd.
De standaardnaam van de eerste map is
100PHOTO en de standaardnaam van het eerste
bestand is SAM_0001.
Het bestandsnummer wordt steeds met één
verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999.
Het mapnummer wordt steeds met één
verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO.
Het maximum aantal bestanden dat in een map
kan worden opgeslagen, is 1000.
De camera definieert bestandsnamen volgens de
DCF-norm (Design rule for Camera File system).
Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera
deze bestanden mogelijk niet meer weergeven.
Instellingen
114
Instellingenmenu
* Standaard
Item Beschrijving
Afdruk
Instellen of de datum en tijd moeten worden
weergegeven op gemaakte foto's.
(Uit*, Datum, Datum/tijd)
De datum en tijd worden in de
rechterbenedenhoek van de foto weergegeven.
Mogelijk drukken sommige printermodellen de
datum en tijd niet correct af.
De camera geeft de datum en tijd niet weer als:
-u Tekst selecteert in de
s
-modus
- u de Panoramamodus selecteert
Automatisch uit
Instellen dat de camera automatisch wordt
uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde
periode geen bewerkingen uitvoert.
(Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min)
Uw instellingen worden niet gewijzigd wanneer u
de batterij vervangt.
De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld
als de camera is aangesloten op een computer
of printer, als u een diashow of video's afspeelt.
AF-lamp
Instellen dat op donkere locaties automatisch een
lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt
scherpstellen. (Uit, Aan*)
* Standaard
Item Beschrijving
Formatt.
Het interne geheugen en de geheugenkaart
formatteren (bij het formatteren worden alle
bestanden, inclusief beveiligde bestanden,
verwijderd). (Nee, Ja)
Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart
door een ander merk camera, door een computer of
in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer
geheugenkaarten in de camera voordat u ze gebruikt
om beelden op te slaan.
Reset
De standaardinstellingen voor menu's en
opnameopties terugzetten (datum en tijd, taal en
video-uitvoerinstellingen worden niet teruggezet op
de standaardinstellingen). (Nee, Ja)
Anynet+ (HDMI-
CEC)
Instellen of de camera kan worden bediend met
de afstandsbediening van de televisie wanneer u
de camera aansluit op een HDTV die het profiel
Anynet+(CEC) ondersteunt.
Uit: bestanden weergeven zonder een
HDTV-afstandsbediening te gebruiken.
Aan*: de camera gebruiken met een
HDTV-afstandsbediening.
Instellingen
115
Instellingenmenu
* Standaard
Item Beschrijving
HDMI-formaat
De resolutie van foto's instellen wanneer de
camera bestanden afspeelt op een HDTV via de
HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/
PAL: 1080i*, 720p, 576p)
Als de geselecteerde resolutie niet door de
HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de
onderliggende resolutiewaarde geselecteerd.
Als u 480p of 576p selecteert, zijn de
afspeelmenu's en Smart Album niet beschikbaar
wanneer u de camera aansluit op een televisie.
Video
Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio
instellen.
NTSC: Canada, Japan, Korea, Mexico, Taiwan,
Verenigde Staten
PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië,
België, China, Denemarken, Duitsland, Finland,
Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, Nieuw-
Zeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore,
Spanje, Thailand, Verenigd Koninkrijk, Zweden,
Zwitserland
* Standaard
Item Beschrijving
USB
De modus selecteren die wordt gebruikt als u
de camera met een USB-kabel aansluit op een
computer of printer.
Select.: selecteer handmatig de USB-modus
wanneer u de camera aansluit op een apparaat.
Computer*: sluit de camera op een computer
aan om bestanden over te brengen.
Printer: de camera aansluiten op een printer
om bestanden af te drukken.
Pc-software
Hiermee stelt u in dat Intelli-Studio automatisch
wordt gestart wanneer u de camera aansluit op uw
computer. (Uit, Aan*)
Bijlagen
Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en
onderhoud.
Foutmeldingen
………………………………………… 117
Cameraonderhoud
…………………………………… 118
De camera reinigen
………………………………… 118
De camera gebruiken of opbergen
………………… 119
Geheugenkaarten
…………………………………… 120
De batterij
…………………………………………… 123
Voordat u contact opneemt met
een servicecenter
…………………………………… 127
Cameraspecificaties
………………………………… 130
Woordenlijst
…………………………………………… 134
Index
…………………………………………………… 139
Bijlagen
117
Foutmeldingen
Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen.
Foutmelding Mogelijke oplossingen
Bestandsfout
Verwijder het beschadigde bestand of neem
contact op met een servicecenter.
Bestandssysteem
wordt niet
ondersteund.
De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste
geheugenkaart wordt niet ondersteund door
de camera. Formatteer de geheugenkaar in de
camera.
Batterij bijna leeg
Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij
op.
Geheugen vol
Verwijder onnodige bestanden of plaats een
nieuwe geheugenkaart.
Geen foto
Maak foto's of plaats een geheugenkaart met
foto's in de camera.
Foutmelding Mogelijke oplossingen
Kaartfout
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats deze
weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Kaart vergrendeld
SD-, SDHC-, of SDXC-kaarten kunnen worden
vergrendeld om te voorkomen dat bestanden
worden gewist. Ontgrendel de kaart voordat u
opnamen maakt.
Kaart wordt niet
ondersteund.
De geplaatste geheugenkaart wordt niet
ondersteund door de camera. Plaats een SD-,
SDHC-, of SDXC-geheugenkaart.
DCF Full Error
Bestandsnamen komen niet met de DCF-
norm overeen. Breng de bestanden op de
geheugenkaart over naar een computer en
formatteer de kaart. Open vervolgens het menu
Instellingen en selecteer Bestandsnr.
Op nul. (pag. 113)
Bijlagen
118
Cameraonderhoud
Camerabody
Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte, droge
doek.
Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen.
Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten
veroorzaken.
Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaaskwastje op de lenskap.
De camera reinigen
Cameralens en -scherm
Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg
de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel
achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk
lensreinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon.
Bijlagen
119
Cameraonderhoud
Gebruik op het strand of aan de waterkant
Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op
het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt.
Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter
of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera
gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken.
De camera langere tijd opbergen
Als u de camera langere tijd opbergt, moet u de camera samen
met absorberend materiaal, zoals silicagel, in een afgesloten
houder plaatsen.
Haal de batterijen uit de camera wanneer u de camera langere
tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van
tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera
veroorzaken.
Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van
tijd en moeten vóór gebruik opnieuw worden opgeladen.
Wees voorzichtig bij gebruik van de camera in vochtige
omgevingen
Als u de camera overbrengt van een koude naar een warme
omgeving, kan er condensvorming optreden op de lens of
de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u
de camera uitschakelen en ten minste 1 uur wachten. Als er
condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart
uit de camera halen en wachten tot al het vocht is verdampt
voordat u de kaart terugplaatst.
De camera gebruiken of opbergen
Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen
van de camera
Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen.
Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of
omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert.
Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de
camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, zoals in
een auto die in de zon staat.
Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik
en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen.
Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of
slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en
interne onderdelen te voorkomen.
Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare
stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare
vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als
de camera of de accessoires van de camera.
Berg de camera niet op met mottenballen.
Bijlagen
120
Cameraonderhoud
Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën,
jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een
gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen,
stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en
raadpleeg een arts.
Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven
en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van
onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt.
Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en
probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit
ongekwalificeerd onderhoud of reparatie, wordt niet gedekt door
de garantie.
Geheugenkaarten
Ondersteunde geheugenkaarten
De camera ondersteunt SD-, SDHC-, of SDXC-geheugenkaarten.
Contactpunt
Schrijfvergrendeling
Etiket (voorzijde)
Bij SD-, SDHC-, of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden
worden verwijderd door de schrijfvergrendeling op de kaart te
gebruiken. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart te
vergrendelen en omhoog om de kaart te ontgrendelen. Ontgrendel
de kaart voordat u foto's en video's maakt.
Overige aandachtspunten
Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor
kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera
veroorzaken.
Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende
onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan
beïnvloeden.
Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt.
De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de
camera niet blootstelt aan schokken.
Bewaar de camera in de houder om het scherm te beschermen
tegen externe druk. Houd de camera uit de buurt van zand,
scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er
krassen op de camera komen.
Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de
beeldsensor verkleuren of defect raken.
Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de
lens met een zachte, schone doek.
Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk
uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen.
Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken.
De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal
en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw
camera.
Bij lage temperaturen kan het langer duren voordat de camera
is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen
nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden
duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera
weer bij normale temperaturen gebruikt.
Bijlagen
121
Cameraonderhoud
Capaciteit van de geheugenkaart
De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de
opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende
capaciteiten zijn gebaseerd op een SD-kaart van 1 GB:
Foto
Formaat Superhoog Hoog Normaal
151 187 244
170 210 273
188 231 300
198 243 315
349 423 537
547 651 804
718 841 1017
1321 1472 1662
Video
Formaat 440fps 250fps 30fps
1920X1080
--
Ongeveer
08' 40"
1280X720
--
Ongeveer
12' 56"
640X480
--
Ongeveer
25' 23"
368X272
-
Ongeveer
21' 59"
-
224X160
Ongeveer
14' 45"
--
* De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie.
Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken
van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er
verschillende video's achter elkaar opgenomen.
Bijlagen
122
Cameraonderhoud
Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen,
vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met
een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de
camera plaatst.
Voorkom dat geheugenkaarten en de geheugenkaartsleuf
in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen.
Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of
de camera niet goed meer werken.
Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje
gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te
beschermen.
Breng belangrijke gegevens over naar andere media, zoals een
vaste schijf, CD of DVD.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart
warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect.
De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens.
Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten
Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of
hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Extreme
temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet
goed werken.
Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een
geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen camera
en geheugenkaart worden beschadigd.
Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of
door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke
geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera.
Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of
verwijdert.
Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet
uit wanneer het lampje knippert, omdat de gegevens hierdoor
kunnen worden beschadigd.
Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt
u geen foto's meer opslaan op de kaart. Gebruik een nieuwe
geheugenkaart.
Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware
klappen of druk worden blootgesteld.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt of opbergt in de buurt
van krachtige magnetische velden.
Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge
temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende
stoffen.
Bijlagen
123
Cameraonderhoud
Gebruiksduur van de batterij
Gemiddelde opnameduur/
Aantal foto's
Testomstandigheden(bij een volledig
opgeladen batterij)
Foto's
Ongeveer 110 min/
Ongeveer 220 foto's
De levensduur is gemeten onder de
volgende omstandigheden: in de
modus
p
, in het donker, resolutie ,
kwaliteit Hoog, OIS aan.
1. Stel de flitser in op Invulflits, maak
één foto en zoom in of uit.
2. Stel de flitser in op Uit, maak één
foto en zoom in of uit.
3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht
30 seconden tussen de stappen.
Herhaal het proces na 5 minuten
en schakel de camera 1 minuut uit.
4. Herhaal stap 1 tot 3.
Video's
Ongeveer 85 min
Neem video's op met de resolutie
en 30 fps.
De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en
kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik.
Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur
te bepalen.
De batterij
Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen.
Batterijspecificaties
Specificatie Beschrijving
Model
SLB-10A
Type
Lithium-ionbatterij
Capaciteit
1030 mAh
Voltage
3,7 V
Oplaadduur* (wanneer de camera is
uitgeschakeld)
Ongeveer 150 min
* Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de
batterij op te laden.
Bijlagen
124
Cameraonderhoud
Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij
Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen
schade
Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen
voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en
minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan
de batterijen en brand of een schok veroorzaken.
Opmerkingen over het opladen van de batterij
Als het indicatielampje uit is, controleert u of de batterij op de
juiste wijze is geplaatst.
Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de
batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit
voordat u de batterij oplaadt.
Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan
brand of een schok veroorzaken.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Wacht ten minste 10 minuten voordat u de camera inschakelt
nadat de batterij is opgeladen.
Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl
de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld
wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom
verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze
te gebruiken.
Melding Batterij bijna leeg
Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram
rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'.
Opmerkingen over het gebruik van de batterij
Vermijd blootstelling van batterijen aan zeer lage of hoge
temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Extreme
temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen
beperken.
Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de
batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale
werking van de camera.
Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te
halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt.
Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en
gebruiksduur van de batterij afnemen.
Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar
de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere
temperaturen.
Bijlagen
125
Cameraonderhoud
Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's
raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode
indicatielampje uitgaat.
Als het indicatielampje niet brandt, sluit u de kabel opnieuw
aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de
camera.
Als u batterijen overlaadt, kan de gebruiksduur van de batterij
korter worden. Wanneer het opladen is voltooid, haalt u de
kabel uit de camera.
Buig het netsnoer niet en plaats geen zware voorwerpen op
het netsnoer. Als u dit wel doet, kan het netsnoer worden
beschadigd.
Opmerkingen over het opladen terwijl er een computer
is aangesloten
Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel.
In de volgende gevallen wordt de batterij mogelijk niet
opgeladen:
-
Wanneer u een USB-hub gebruikt.
-
Wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn
aangesloten.
-
Wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de
computer aansluit.
-
Wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm
niet ondersteunt (5 V, 500 mA).
Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer
deze af volgens de voorschriften
Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale
regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen.
Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten,
zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen
exploderen als ze te heet worden.
Bijlagen
126
Cameraonderhoud
Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan
lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg
voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies
voor het juiste gebruik van de batterij:
De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet
op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen,
scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt,
stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u
contact op met een servicecenter.
Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen
batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op
volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing
zijn vermeld.
Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel
de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen,
zoals een gesloten auto in de zon.
Plaats de batterij niet in een magnetron.
Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige
omgeving, zoals een badkamer of douche.
Plaats de batterij niet langere tijd op ontvlambare
oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische
dekens.
Als het apparaat is ingeschakeld, moet u het niet langere
tijd in een afgesloten ruimte achterlaten.
Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact
komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen,
munten, sleutels en horloges.
Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant
aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging.
Haal de batterij niet uit elkaar of maak er geen gaten in
met een scherp voorwerp.
Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme
krachten.
Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld
door deze van grote hoogte te laten vallen.
Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de
60 °C.
Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen.
De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige
warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken.
Richtlijnen voor afvoer
Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit.
Gooi de batterij nooit in een open vuur.
Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat
u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgevingen
wanneer u de batterij weggooit.
Richtlijnen voor het opladen van de batterij
Laad de batterij alleen op volgens de procedure in
deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden
of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt
opgeladen.
Bijlagen
127
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een
servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter.
Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, neem dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals de geheugenkaart of de batterij.
Situatie Mogelijke oplossingen
Er kunnen geen foto's
wor
den gemaakt.
Er is geen ruimte op de geheugenkaart.
Verwijder onnodige bestanden of plaats
een nieuwe kaart.
Formatteer de geheugenkaart.
De geheugenkaart is defect. Koop een
nieuwe geheugenkaart.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Laad de batterij op.
Controleer of de batterij op de juiste wijze
is geplaatst.
De camera loopt vast.
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
De camera wordt
warm.
De camera kan warm worden tijdens het
gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed
op de levensduur of prestaties van uw
camera.
De flitser werkt niet.
Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit.
(pag. 60)
In sommige modi kunt u de flitser niet
gebruiken.
Situatie Mogelijke oplossingen
De camera kan niet
wor
den ingeschakeld.
Controleer of de batterij in de camera is
geplaatst.
Controleer of de batterij correct in de
camera is geplaatst. (pag. 17)
Laad de batterij op.
De camera
wordt plotseling
uitgeschakeld.
Laad de batterij op.
De camera bevindt zich mogelijk in de
spaarstand. (pag. 112)
De camera wordt mogelijk uitgeschakeld
om te voorkomen dat de geheugenkaart
door een harde schok beschadigd raakt.
Schakel de camera weer in.
De batterij raakt snel
leeg.
De batterij raakt bij lage temperaturen
(onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij
warm door deze in uw zak te steken.
Als u de flitser gebruikt of video's
opneemt, raakt de batterij snel leeg. Laad
de batterij indien nodig weer op.
Batterijen zijn verbruiksartikelen die
na verloop van tijd moeten worden
vervangen. Koop een nieuwe batterij als
de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk
afneemt.
Bijlagen
128
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossingen
Er wordt onverwachts
geflitst.
De flitser wordt mogelijk geactiveerd
vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet
op een defect van de camera.
De datum en tijd zijn
onjuist.
Stel de datum en tijd in bij de
scherminstellingen. (pag. 113)
Het scherm of de
knoppen werken niet.
Verwijder de batterij en plaats deze weer
terug.
Het camerascherm
reageert niet goed.
Als u de camera bij zeer lage temperaturen
gebruikt, kan het camerascherm verkleuren
of slecht functioneren. Voor betere prestaties
van het scherm moet de camera bij normale
temperaturen worden gebruikt.
Er is een fout met
de geheugenkaart
opgetreden.
Schakel de camera uit en weer in.
Verwijder de geheugenkaart en plaats
deze weer terug.
Formatteer de geheugenkaart.
Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van
geheugenkaarten' voor meer informatie.
(pag. 122)
Er kunnen geen
bestanden worden
afgespeeld.
Als u de naam van een bestand wijzigt,
kan de camera het bestand mogelijk niet
afspelen (de bestandsnaam moet voldoen
aan de DCF-norm). In dergelijke gevallen
kunt u de bestanden op een computer
afspelen.
Situatie Mogelijke oplossingen
De foto is onscherp.
Controleer of de ingestelde
scherpsteloptie geschikt is voor close-
upfoto's. (pag. 63)
Controleer of de lens schoon is. Reinig de
lens indien nodig. (pag. 118)
Zorg ervoor dat het onderwerp zich
binnen het bereik van de flitser bevindt.
(pag. 131)
De kleuren in de
foto zijn anders dan
de daadwerkelijke
kleuren.
Een onjuiste witbalans kan leiden tot
onnatuurlijke kleuren. Selecteer de juiste
witbalansoptie die past bij de lichtbron.
(pag. 74)
De foto is te licht.
De foto is overbelicht.
Schakel de flitser uit. (pag. 60)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 72)
De foto is te donker.
De foto is onderbelicht.
Schakel de flitser in. (pag. 60)
Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62)
Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 72)
Bijlagen
129
Voordat u contact opneemt met een servicecenter
Situatie Mogelijke oplossingen
De foto's worden
niet op de televisie
weergegeven.
Controleer of de camera correct op de
televisie is aangesloten met de A/V-kabel.
Controleer of de geheugenkaart foto's
bevat.
De computer herkent
de camera niet.
Controleer of de USB-kabel op de juiste
wijze is geplaatst.
Controleer of de camera is ingeschakeld.
Controleer of het besturingssysteem
wordt ondersteund.
De computer verbreekt
de verbinding met
de camera tijdens
het overbrengen van
bestanden.
De bestandsoverdracht kan door statische
elektriciteit worden gestoord. Koppel de
USB-kabel los en sluit deze weer aan.
De computer kan geen
video's afspelen.
Video's kunnen mogelijk niet worden
afgespeeld met bepaalde videospelers.
Installeer en gebruik het programma
Intelli-Studio op uw computer voor het
afspelen van videobestanden die u met uw
camera hebt opgenomen. (pag. 104)
Situatie Mogelijke oplossingen
Intelli-Studio werkt niet
naar behoren.
Sluit Intelli-Studio af en start het
programma opnieuw.
U kunt Intelli-Studio niet gebruiken op
Macintosh-computers.
Controleer of Pc-software is ingesteld op
Aan in het instellingenmenu. (pag. 115)
Afhankelijk van de specificaties en
omgeving van de computer wordt het
programma mogelijk niet automatisch
gestart. Klik in dit geval op de computer
op start Deze computer
Intelli-Studio iStudio.exe.
Uw televisie of
computer kan geen
foto's of video's
weergeven die zijn
opgeslagen op een
SDXC-geheugenkaart.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat
het externe apparaat compatibel is met
het exFAT-bestandssysteem voordat u de
camera aansluit op het apparaat.
Uw computer
herkent een SDXC-
geheugenkaart niet.
SDXC-geheugenkaarten gebruiken het
exFAT-bestandssysteem. Als u SDXC-
geheugenkaarten wilt gebruiken op
een Windows XP-computer, kunt u
het stuurprogramma voor het exFAT-
bestandssysteem downloaden en bijwerken
via de website van Microsoft.
Bijlagen
130
Cameraspecificaties
Bereik
Groothoek (G) Tele (T)
Normaal (AF) 80 cm - oneindig 350 cm - oneindig
Macro 5 - 80 cm 180 - 350 cm
Auto macro 5 cm - oneindig 180 cm - oneindig
Handm.
scherpstellen
5 cm - oneindig 180 cm - oneindig
Sluitertijd
Auto: 1/8 - 1/2000 sec.
Programma: 1 - 1/2000 sec.
Handmatig: 16 - 1/2000 sec.
Nacht: 8 - 1/2000 sec.
Belichting
Regeling
Programma AE, Sluiter AE, Diafragmaprioriteit AE,
Handmatige belichting
Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie
Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap)
ISO-equivalent
Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800,
ISO 1600, ISO 3200
Beeldsensor
Type 1/2,3 inch (ongeveer 7,76 mm) BSI CMOS
Effectieve pixels Ongeveer 12,5 megapixel
Totaal aantal pixels Ongeveer 14,6 megapixel
Lens
Brandpuntsafstand
Schneider-KREUZNACH-lens f = 4,0-72,0 mm
(35-mm filmequivalent: 24-432 mm)
Diafragmabereik F3.2 (W)-F5.8 (T)
Zoom
Fotomodus: 1,0-18,0X
(Optische zoom x digitale zoom: 72,0X,
Smart Zoom x digitale zoom: 72,0X)
Afspeelmodus: 1,0-9,4X (afhankelijk van het
beeldformaat)
Scherm
Type TFT LCD
Functionaliteit 3,0" (7,62 cm) hVGA
Scherpstelling
Type
TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Keuze AF,
Handm. scherpstellen, Gezichtsdetectie AF,
Tracking AF, Slimme gez.herkenning AF)
Bijlagen
131
Cameraspecificaties
Flitser
Modus
Smart Auto, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync,
Uit, Anti-rode ogen
Bereik
Groothoek: 0,3-3,35 m (ISO Auto)
Tele: 0,5-1,85 m (ISO Auto)
Oplaadtijd Ongeveer 4 sec.
Trillingsreductie
DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)]
Effect
Opnamemodus
voor foto's
Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten,
Softfocus, Oude film, Halftoonstip, Schets,
Visoog, Klassiek, Retro, Olieverf, Cartoon, Aquarel,
Kruisfilter
Beeld aanpassen: Contrast, Scherpte, Kleurverz.
Opnamemodus
voor video's
Smart filter: Normaal, Paleteffect 1, Paleteffect 2,
Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten,
Halftoonstip, Schets, Visoog, Klassiek, Retro
Witbalans
Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep.
instelling, Kleurtemp.
Datering
Datum/tijd, Datum, Uit
Opnemen
Foto's
Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portretfoto
met tegenlicht, Nacht, Tegenl., Landschap, Wit,
Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zonsondergang,
Macro, Macro tekst, Macro kleur, Statief, Actie,
Vuurwerk), Programma, Diafragmaprioriteit,
Sluiterprioriteit, Handmatig, DUAL IS, Scène
(3D-foto, HDR, Magisch kader, Beautyshot, Nacht,
Landschap, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl.,
Strand/sneeuw, Zoomopname), Panorama
(Live Panorama, Actiepanorama, 3D-panorama)
Serie: 1 opname, Snel (10fps, 5fps, 3fps),
Vooraf vastleggen, Belichtingstrap (WB, AE)
Timer: 10 sec, 2 sec
Bijlagen
132
Cameraspecificaties
Video's
Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap,
Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang),
Film
Bestandsindeling: MP4 (H.264) (Max.
opnameduur: 20 min)
Formaat: 1920X1080, 1280X720, 640X480
Framesnelheid: 30fps, 15fps (alleen bij bepaalde
opties voor Smart filter)
Hoge snelheid: 440fps (224X160),
250fps (368X272)
Sound Alive: Sound Alive Aan, Sound Alive Uit,
Dempen
OIS: Aan, Uit
Video bewerken (intern): pauzeren tijdens
opnemen, foto's maken
Afspelen
Foto's
Type: Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek
en effecten, Video, Smart Album*
* Smart Album-categorie: Type, Datum, Week,
Gezicht
Bewerken: Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen,
Smart filter, Bijsnijden
Effect: Beeld aanpassen (Anti-rode ogen,
Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz.,
Ruis toevoegen), Smart filter (Normaal, Miniatuur,
Vignetten, Softfocus, Oude film, Halftoonstip,
Schets, Visoog, Klassiek, Retro, Olieverf, Cartoon,
Aquarel, Kruisfilter, Zoomopname)
Video's
Bewerken: Creatieve filmmaker, foto's maken, tijd
bijsnijden
Opslag
Media
Intern geheugen: Ongeveer 8,3 MB
Extern geheugen (optioneel):
SD-kaart (1-2 GB gegarandeerd),
SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd)
SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd)
De interne geheugencapaciteit kan van deze
specificaties afwijken.
Bestandsindeling
Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1,
PictBridge 1.0
Videoclip: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264,
Audio: AAC)
Beeldformaat
Voor SD kaart van 1 GB: Aantal foto's
Superhoog Hoog Normaal
4096X3072 151 187 244
4096X2736 170 210 273
3648X2736 188 231 300
4096X2304 198 243 315
2592X1944 349 423 537
1984X1488 547 651 804
1920X1080 718 841 1017
1024X768 1321 1472 1662
Deze waarden zijn gemeten onder de
standaardcondities van Samsung en kunnen
variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en
camera-instellingen.
Bijlagen
133
Cameraspecificaties
Interface
Digitale uitvoer USB 2.0
Audio-invoer/-
uitvoer
Interne luidspreker (mono), microfoon (stereo)
Video-uitvoer
A/V: NTSC, PAL (instelbaar)
HDMI 1.4: NTSC, PAL (instelbaar)
Gelijkstroom
aansluiting
4,2 V
Voedingsbron
Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-10A, 1030 mAh)
Connectortype Micro USB (5-pins)
Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen.
Afmetingen (B X H X D)
105,3 X 59,4 X 24,9 mm (zonder uitsteeksels)
Gewicht
193,4 g (zonder batterij en geheugenkaart)
Bedrijfstemperatuur
0-40 °C
Bedrijfsluchtvochtigheid
5-85 %
Software
Intelli-Studio
Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere
prestaties.
Bijlagen
134
Woordenlijst
DCF (Design rule for Camera File system)
Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling
en bestandssysteem voor digitale camera's die is ontwikkeld
door de Japan Electronics and Information Technology Industries
Association (JEITA).
Scherptediepte
De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan
worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt
per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera
en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma
selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de
achtergrond van een compositie vaag.
Digitale zoom
Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid
zoom met de zoomlens vergroot (optisch zoomen). Als u de
digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder
wanneer de vergroting wordt verhoogd.
Digitale afdrukbestelling (DPOF)
Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals
geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een
geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms
verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de
kaart voor eenvoudig afdrukken.
Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB)
Deze functie maakt automatisch meerdere foto's met
verschillenden belichtingen om u te helpen een goed belichte foto
te maken.
Autofocus (AF)
Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het
onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch
scherp te stellen.
Diafragma
Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de
camera bereikt.
Bewegingsonscherpte (vaag)
Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend,
kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer
de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de
gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere
sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie
gebruiken om de camera te stabiliseren.
Compositie
Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende
elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie
volgens de regel van derden een plezierig resultaat.
Bijlagen
135
Woordenlijst
Brandpuntsafstand
De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak
(in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een
kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp.
Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere
beeldhoek.
Histogram
Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De
horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het
aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de
rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet
goed is belicht.
H.264/MPEG-4
Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door
de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T.
Deze codec zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd
met lage bitsnelheden ontwikkeld door het Joint Video Team
(JVT).
Beeldsensor
Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat
voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid
van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting.
Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en
CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor).
Belichtingswaarde (EV)
Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die
resulteren in dezelfde belichting.
EV-compensatie
Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen
die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de
belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in
op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op
1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken.
Exif (Exchangeable Image File Format)
Een specificatie voor het definiëren van een
beeldbestandsindeling voor digitale camera's die is gemaakt door
de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA).
Belichting
De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken.
Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd,
diafragma en ISO-waarde.
Flitser
Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in
omstandigheden met weinig licht.
Bijlagen
136
Woordenlijst
Lichtmeting
De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera
de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen.
MJPEG (Motion JPEG)
Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEG-
beeld.
MPO (Multi Picture Object)
Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere
beelden bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPO-
compatibele schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors.
Ruis
Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk
worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige,
heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden
gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid
automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie.
Optisch zoomen
Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen
worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet
vermindert.
ISO-waarde
De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de
equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere
ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor
vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het
bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge
gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis.
JPEG (Joint Photographic Experts Group)
Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEG-
beelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte
te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie.
LCD (Liquid Crystal Display)
Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten
elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting
nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren.
Macro
Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine
voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed
scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna
ware grootte (1:1).
Bijlagen
137
Woordenlijst
Vignetten
Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een
beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld.
Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het
midden van een beeld zijn geplaatst.
Witbalans (kleurbalans)
Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de
primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van
het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van
een beeld correct weergeven.
Kwaliteit
Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in
een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben
een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere
bestanden.
Resolutie
Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie
bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met
lage resolutie.
Sluitertijd
De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter
te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de
helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht
wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt.
Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt
de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging
van het onderwerp te bevriezen.
Smart Zoom
Met Smart Zoom kunt u inzoomen met minder kwaliteitsverlies
dan met de optische zoomfunctie en digitale zoomfunctie.
Bijlagen
138
Correcte afvoer van dit product
(inzameling en recycling van elektrische en
elektronische apparatuur)
(Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese
landen waar afval gescheiden wordt ingezameld.)
Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal
duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires
(bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval
verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om
mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door
ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen
van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier
recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt
bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met
de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente
waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen
milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten
contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden
van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische
accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering
worden gemengd.
PlanetFirst duidt op het streven van Samsung
Electronics naar een duurzame ontwikkeling en
sociale verantwoordelijkheid door middel van een
milieubewuste bedrijfsvoering.
Correcte afvoer van de batterijen in dit product
(Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese
landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s
en batterijen)
Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan
dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen
met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische
symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of
loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn
2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt
behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van
mensen of het milieu.
Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van
het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en
batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan
te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in
uw omgeving.
Bijlagen
139
Index
A
Aansluiten op een computer
Mac 108
Windows 103
Afdruk 114
AF-geluid 112
AF-hulplampje
Instellingen 114
Locatie 14
AF-lamp 114
Afspeelknop 16
Afspeelmodus 84
Afzonderlijke beelden uit een
video opslaan 94
Anynet+ 114
A/V-poort 14
B
Batterij
Let op 124
Opladen 18
Plaatsen 17
Beautyshot-modus 39
Beeldaanpassing
Contrast
Afspeelmodus 98
Opnamemodus 82
Helderheid
Afspeelmodus 98
Opnamemodus 72
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 98
Opnamemodus 82
Rode ogen 97
Ruis toevoegen 98
Scherpte 82
Beeldkwaliteit 58
Belichting 72
Bestanden beveiligen 88
Bestanden overbrengen
Mac 108
Windows 103
Bestanden verwijderen 89
Bestanden weergeven
Diashow 92
Map 86
Miniaturen 88
Smart Album 87
Televisie 100
C
Camera loskoppelen 107
Cameraonderhoud 118
Cameraspecificaties 130
Contrast
Afspeelmodus 98
Opnamemodus 82
D
Datum/tijd aanpassen 113
Diafragmawaarde 42
Diashow 92
Digitaal zoomen 28
Digitale afdrukbestelling
(DPOF) 98
Draaien 95
DUAL IS-modus 46
F
Filmmodus 50
Bijlagen
140
Index
Flitser
Anti-rode ogen 61
Auto 61
Intensiteit 61
Invulflits 61
Langzame synchronisatie 61
Rode ogen 61
Uit 60
Formatteren 114
Foto's afdrukken 109
Foto's bewerken 95
Foutmeldingen 117
Functieknop 16
G
Geheugenkaart
Aandachtspunt 122
Plaatsen 17
Geluidsinstellingen 26
Gezichten retoucheren
Afspeelmodus 97
Opnamemodus 39
Gezichtsdetectie 67
H
Handmatige modus 45
HDMI-formaat 115
HDR-modus 37
HDTV 101
Helderheid
Afspeelmodus 98
Opnamemodus 72
Helderheid scherm 112
I
Instellingen 113
Intelligente
scènedetectiemodus 53
Intelli-Studio 105
ISO-waarde 62
K
Kleurverzadiging
Afspeelmodus 98
Opnamemodus 82
Knipperen 69
L
Lichtmeting
Centr. gewogen 73
Multi 73
Spot 73
M
Macro
Auto macro 64
Handm. scherpstellen 64
Macro 64
Magische kadermodus 38
Menuknop 16
Mijn ster
Annuleren 86
Classificeren 85
Registreren 70
Miniaturen 88
Modus Diafragmaprioriteit 43
Modusdraaiknop 15
O
Ontspanknop 14
Ontspanknop
half indrukken 31
Opladen 18
Optionele accessoires 13
Optische beeldstabilisatie
(OIS) 30
Bijlagen
141
Index
P
Panorama
3D-panorama 47
Actiepanorama 49
Live Panorama 47
PictBridge 109
Pictogrammen
Afspeelmodus 84
Opnamemodus 21
Portretten maken
Anti-rode ogen 61
Beautyshot-modus 39
Gezichtsdetectie 67
Knipperen 69
Rode ogen 61
Slimme gez.herkenning 69
Smile shot 68
Zelfportret 68
Power-knop 14
Programmamodus 41
R
Rasterlijn 112
Reinigen
Camerabody 118
Lens 118
Scherm 118
Reset 114
Resolutie
Afspeelmodus 95
Opnamemodus 57
Rode ogen
Afspeelmodus 97
Opnamemodus 60
S
Scènemodus 36
Schermtype 25
Scherpstelgebied
Centrum AF 66
Keuze AF 66
Multi AF 66
Tracking AF 66
Scherpte 82
Serieopnamen
Belichtingstrap 78
Snel 77
Vooraf vastleggen 78
Servicecenter 127
Slimme gez.herkenning 69
Slim zoomen 29
Sluiterprioriteit, modus 44
Smart Album 87
Smart Auto-modus 34
Smart filter
Afspeelmodus 96
Opnamemodus 80
Smile shot 68
Snel tonen 112
Spaarstand 112
Statiefbevestigingspunt 14
Statuslampje 15
T
Taalinstellingen 113
Tijdinstellingen 19
Tijdzone-instellingen 19,
113
Timer
Opnamemodus 59
Timerlampje 14
Bijlagen
142
Index
Z
Zelfportret 68
Zoom
Zoomfunctie gebruiken 28
zoomgeluidinstellingen 50
Zoomknop 15
Zoomopname 40
3
3D-opnamemodus 37
3D-televisie 102
U
Uitpakken 13
USB-poort 14
V
Vergroten 90
Video 115
Afspeelmodus 93
Opnamemodus 50
Video's bewerken
Bijsnijden 93
Opnemen 94
W
Witbalans 74
Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie
die met het product is meegeleverd of bezoek onze website
www.samsung.com.

Documenttranscriptie

In deze gebruiksaanwijzing vindt u uitgebreide aanwijzingen voor het gebruik van uw camera. Lees deze gebruiksaanwijzing aandachtig door. Ä Klik op een onderwerp Algemene problemen oplossen Beknopt overzicht User Manual WB750 Inhoud Basisfuncties Uitgebreide functies Opnameopties Afspelen/bewerken Instellingen Bijlagen Index Informatie over gezondheid en veiligheid Houd u altijd aan de volgende voorzorgsmaatregelen en gebruikstips om gevaarlijke situaties te vermijden en ervoor te zorgen dat de camera optimaal werkt. Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Houd de camera en alle bijbehorende onderdelen en accessoires buiten het bereik van kleine kinderen en huisdieren. Kleine onderdelen vormen verstikkingsgevaar of kunnen schadelijk zijn wanneer deze worden ingeslikt. Bewegende onderdelen en accessoires kunnen ook fysiek gevaar opleveren. Waarschuwing—situaties die bij u of anderen letsel kunnen veroorzaken Haal de camera niet uit elkaar en probeer de camera niet te repareren. Dit kan een schok veroorzaken of de camera beschadigen. Gebruik de camera niet dichtbij ontvlambare of explosieve gassen en vloeistoffen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Stel de camera niet gedurende lange tijd aan direct zonlicht of hoge temperaturen bloot. Langdurige blootstelling aan zonlicht of extreme temperaturen kan permanente schade aan interne onderdelen van het toestel veroorzaken. Plaats geen ontvlambare materialen in de camera en bewaar dergelijke materialen niet in de buurt van de camera. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Voorkom dat de camera of oplader wordt bedekt door kleden of kleding. Dit kan oververhitting van de camera of brand veroorzaken. Raak de camera niet met natte handen aan. Dit kan een schok veroorzaken. Als er vloeistoffen of vreemde voorwerpen in de camera komen, moet u meteen alle voedingsbronnen, zoals de batterij of oplader, loskoppelen en vervolgens contact opnemen met een servicecenter van Samsung. Voorkom oogletsel bij het nemen van foto's. Gebruik de flitser van de camera niet vlakbij (op minder dan 1 m afstand van) de ogen van mensen of dieren. Als u de flitser dicht bij de ogen van het onderwerp gebruikt, kunt u tijdelijke of permanente schade aan het gezichtsvermogen veroorzaken. 1 Informatie over gezondheid en veiligheid Raak de flitser niet aan wanneer deze wordt gebruikt. De flitser wordt zeer heet en kan brandwonden veroorzaken. Voorzichtig—situaties die kunnen resulteren in beschadiging van de camera of andere apparatuur Als u de AC-oplader gebruikt, moet u de camera uitschakelen voor u de voedingsbron van de AC-oplader loskoppelt. Anders kunt u brand of een schok veroorzaken. Haal de batterijen uit de camera wanneer u deze voor langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. Laat de stekker van de oplader niet in het stopcontact zitten als u de oplader niet gebruikt. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. Zorg dat u de batterij niet beschadigt of verhit. Hierdoor kan brand ontstaan of persoonlijk letsel worden veroorzaakt. Gebruik voor het opladen van de batterijen geen elektriciteitssnoeren of stekkers die beschadigd zijn, of een loshangend stopcontact. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen, opladers, kabels en accessoires. • Niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires kunnen de camera beschadigen, letsel veroorzaken of ertoe leiden dat batterijen exploderen. • Samsung is niet aansprakelijk voor schade of letsel veroorzaakt door niet-goedgekeurde batterijen, opladers, kabels of accessoires. Zorg dat de AC-oplader niet in contact komt met de plus- en minpolen van de batterij. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Forceer de cameraonderdelen niet en oefen geen kracht uit op de camera. Dit kan leiden tot camerastoringen. Gebruik batterijen niet voor doeleinden waarvoor de batterijen niet zijn bedoeld. Dit kan brand of een schok veroorzaken. 2 Informatie over gezondheid en veiligheid Wees voorzichtig bij het aansluiten van snoeren en adapters en het plaatsen van batterijen en geheugenkaarten. Door het forceren van aansluitingen, het niet op de juiste manier aansluiten van snoeren of het niet op de juiste manier plaatsen van batterijen en geheugenkaarten kunt u poorten, aansluitingen en accessoires beschadigen. Controleer voor gebruik of de camera naar behoren functioneert. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verlies van bestanden of schade die kan voortkomen uit defecten aan de camera of onjuist gebruik. Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Houd kaarten met magnetische stroken uit de buurt van het camera-etui. Informatie die is opgeslagen op de kaart kan worden beschadigd of gewist. Gebruik nooit een beschadigde oplader, batterij of geheugenkaart. Dit kan een schok, camerastoring of brand veroorzaken. 3 Overzicht van de gebruiksaanwijzing Basisfuncties Copyrightinformatie • Microsoft Windows en het Windows-logo zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation. • Mac is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation. • HDMI, het HDMI-logo en de term 'High Definition Multimedia Interface' zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC. • Handelsmerken en handelsnamen in deze gebruiksaanwijzing zijn het eigendom van de betreffende eigenaars. 12 Hier vindt u informatie over de indeling en pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitgebreide functies 33 Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. Opnameopties 56 Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. • Cameraspecificaties of de inhoud van deze Afspelen/bewerken gebruiksaanwijzing kunnen bij een upgrade van camerafuncties zonder kennisgeving worden gewijzigd. • Het is niet toegestaan om enig deel van deze gebruiksaanwijzing zonder vooraf gegeven toestemming te hergebruiken of verspreiden. • Raadpleeg voor informatie over de Open Source-licentie het bestand 'OpenSourceInfo.pdf' op de meegeleverde CD-ROM. Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie, HDTV of 3D-televisie aansluit. Instellingen 83 110 Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Bijlagen Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. 4 116 Pictogrammen in deze gebruiksaanwijzing Indicatoren gebruikt in deze gebruiksaanwijzing Pictogram Functie Opnamemodus Indicator Aanvullende informatie Smart Auto S Veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen Programma p Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig G DUAL IS d Scène s Panorama R Creatieve filmmaker K Film v Pictogrammen in de opnamemodus Deze pictogrammen worden weergegeven in de tekst wanneer een functie beschikbaar is in een bepaalde modus. Bekijk het onderstaande voorbeeld. Opmerking: de modus s ondersteunt wellicht bepaalde functies niet voor alle scènes. Bijvoorbeeld: Beschikbaar in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, DUAL IS en Film 5 [ ] Cameraknoppen. [Ontspanknop] staat bijvoorbeeld voor de sluiterknop. ( ) Paginanummer van verwante informatie “ De volgorde van de opties of menu's die u moet selecteren om een stap uit te voeren, bijvoorbeeld: selecteer a “ Fotoformaat (betekent: selecteer a en selecteer vervolgens Fotoformaat). * Voetnoot Uitdrukkingen in deze gebruiksaanwijzing Op de ontspanknop drukken • Druk de [Ontspanknop] half in: druk de sluiterknop tot halverwege in • Druk op de [Ontspanknop]: druk de sluiterknop helemaal in Belichting (Helderheid) De hoeveelheid licht die de camera binnenkomt, bepaalt de belichting. De belichting kan worden aangepast met sluitertijd, diafragmawaarde en ISO-waarde. Wanneer u de belichting verandert, worden de foto's donkerder of lichter. S Normale belichting Druk de [Ontspanknop] half in Druk op de [Ontspanknop] Onderwerp, achtergrond en compositie • Onderwerp: het hoofdobject van een scène, zoals een persoon, dier of stilleven • Achtergrond: de objecten rond het onderwerp • Compositie: de combinatie van onderwerp en achtergrond Achtergrond Compositie Onderwerp 6 S Overbelicht (te helder) Algemene problemen oplossen Hier vindt u informatie waarmee u algemene problemen kunt oplossen door opnameopties in te stellen. De ogen van het Dit wordt veroorzaakt door een reflectie van de flitser van de camera. onderwerp zijn rood. • Stel de flitsoptie in op Rode ogen of Anti-rode ogen. (pag. 60) • Als de foto al is gemaakt, selecteert u Anti-rode ogen in het bewerkingsmenu. (pag. 97) Foto's bevatten stofvlekken. Als u de flitser gebruikt, worden stofdeeltjes in de lucht mogelijk vastgelegd op foto's. • Schakel de flitser uit of neem geen foto's op stoffige plaatsen. • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62) Foto's zijn onscherp. Dit kan worden veroorzaakt doordat u foto's maakt bij weinig licht of doordat u de camera niet goed vasthoudt. • Gebruik de functie OIS of druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen op het onderwerp. (pag. 31) • Gebruik de modus d. (pag. 46) Bij nachtopnamen zijn foto's onscherp. Om meer licht binnen te laten, gebruikt de camera een langere sluitertijd. Het kan dan lastig zijn de camera stil te houden, waardoor de foto's bewogen kunnen worden. • Selecteer Nacht in de modus s. (pag. 36) • Schakel de flitser in. (pag. 60) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62) • Gebruik een statief om te voorkomen dat de camera beweegt. Het onderwerp is te donker door tegenlicht. Als de lichtbron zich achter het onderwerp bevindt of als er een groot contrast is tussen de lichte en donkere gebieden, kan het onderwerp te donker worden. • Maak geen foto's tegen de zon in. • Selecteer Tegenl. in de modus s. (pag. 36) • Stel de flitseroptie in op Invulflits. (pag. 60) • Pas de belichting aan. (pag. 72) • Stel de lichtmeting in op Spot als een onderwerp zich in het midden van het kader bevindt. (pag. 73) 7 Beknopt overzicht Foto's van mensen maken • s-modus > Beautyshot f 39 • Rode ogen/Anti-rode ogen (rode ogen voorkomen of corrigeren) f 60 • Gezichtsdetectie f 67 • Zelfportret f 68 's Nachts of in het donker foto's maken • s-modus > Nacht, Zon onder, Dageraad f 36 • Flitseropties f 60 • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 62 Actiefoto's maken • h-modus f 44 • Modus voor snelle serieopnamen f 77 • Vooraf vastleggen f 78 De belichting aanpassen (helderheid) • s-modus > HDR f 37 • ISO-waarde (de lichtgevoeligheid aanpassen) f 62 • EV (de belichting aanpassen) f 72 • L.meting f 73 • Belichtingstrap f 78 Panoramische actiefoto's maken • R-modus > Actiepanorama f 49 Foto's van tekst, insecten en bloemen maken • s-modus > Tekst f 36 • Macro f 63 Foto's van de omgeving maken • s-modus > Landschap f 36 • R-modus f 47 3D-foto's maken • s-modus > 3D-foto f 37 • R-modus > 3D-panorama f 47 Effecten toepassen op foto's • s-modus > Zoomopname f 40 • Smart filter-effecten f 80 • Beeld aanpassen (Contrast, Scherpte of Kleurverz. aanpassen) f 82 8 Bewegingsonscherpte voorkomen • OIS (Optical Image Stabilization) f 30 • d-modus f 46 • Bestanden op categorie bekijken in Smart Album f 87 • Bestanden weergeven als miniaturen f 88 • Alle bestanden op de geheugenkaart verwijderen f 89 • Foto's als diashow weergeven f 92 • Bestanden op een televisie, HDTV of 3D-televisie weergeven f 100 • De camera op een computer aansluiten f 103 • Geluid en volume aanpassen f 112 • De helderheid van het scherm aanpassen f 112 • De schermtaal wijzigen f 113 • De datum en tijd instellen f 113 • Voordat u contact opneemt met een servicecenter f 127 Inhoud Basisfuncties..................................................................... 12 Uitgebreide functies ......................................................... 33 Uitpakken .................................................................... Indeling van de camera ............................................... De batterij en geheugenkaart plaatsen ....................... De batterij opladen en de camera inschakelen .......... De batterij opladen ..................................................... De camera inschakelen .............................................. De eerste instellingen uitvoeren .................................. Uitleg over de pictogrammen ...................................... Opties of menu's selecteren ....................................... [MENU] gebruiken ...................................................... [Fn] gebruiken ............................................................ Het scherm en geluid instellen .................................... Het schermtype instellen ............................................. Het geluid instellen ..................................................... Foto's maken ............................................................... Zoomen .................................................................... Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) ....................... Tips om betere foto's te maken .................................. De Smart Auto-modus gebruiken ............................... De Scènemodus gebruiken ......................................... De 3D-fotomodus gebruiken ....................................... De HDR-modus gebruiken .......................................... De modus Magisch kader gebruiken ............................ De Beautyshot-modus gebruiken ................................ De Zoomopname gebruiken ........................................ De Programmamodus gebruiken ................................ De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken .................................................. De modus Diafragmaprioriteit gebruiken ....................... De modus Sluiterprioriteit gebruiken ............................. De modus Handmatig gebruiken ................................. De DUAL IS-modus gebruiken .................................... De Panoramamodus gebruiken .................................. De 2D- of 3D-panorama gebruiken .............................. De Actiepanorama-modus gebruiken ........................... De Filmmodus gebruiken ............................................ Video's met hoge snelheid opnemen ........................... De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken .............. De Creatieve filmmaker-modus gebruiken ................. Een film maken met de Creatieve filmmaker .................. Een film weergeven die is gemaakt in de Creatieve filmmaker-modus ......................................... 13 14 17 18 18 18 19 21 22 22 24 25 25 26 27 28 30 31 9 34 36 37 37 38 39 40 41 42 43 44 45 46 47 47 49 50 52 53 54 54 55 Inhoud Gezichtsdetectie gebruiken ........................................ Gezichten detecteren ................................................. Een zelfportret maken ................................................. Een foto van een lachend gezicht maken ..................... Knipperende ogen detecteren ..................................... Slimme gezichtsherkenning gebruiken .......................... Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ................... Helderheid en kleur aanpassen ................................... De belichting handmatig aanpassen (EV) ...................... De lichtmeetmethode wijzigen ..................................... Een lichtbron selecteren (Witbalans) ............................. Serieopnamen ............................................................. Foto's maken in de modus voor snelle serieopnamen .... Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen ........ Foto's met de bracketfunctie maken ............................ Effecten toepassen/beelden aanpassen ..................... Smart filter-effecten toepassen .................................... Foto's aanpassen ....................................................... Opnameopties .................................................................. 56 De resolutie en beeldkwaliteit selecteren .................... De resolutie selecteren ............................................... De fotokwaliteit instellen .............................................. De timer gebruiken ...................................................... Opnamen in het donker maken ................................... Rode ogen voorkomen ............................................... De flitser gebruiken ..................................................... De ISO-waarde aanpassen ......................................... De scherpstelling aanpassen ...................................... Macro gebruiken ........................................................ Autofocus gebruiken ................................................... Scherpstellen op een geselecteerd gebied ................... Meebewegende autofocus gebruiken .......................... Het scherpstelgebied aanpassen ................................. 57 57 58 59 60 60 60 62 63 63 63 65 65 66 10 67 67 68 68 69 69 70 72 72 73 74 77 77 78 78 80 80 82 Inhoud Afspelen/bewerken........................................................... 83 Instellingen ...................................................................... 110 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ...... 84 De afspeelmodus starten ............................................ 84 Foto's weergeven ....................................................... 90 Een video afspelen ..................................................... 93 Foto's bewerken .......................................................... 95 Het formaat van foto's wijzigen ..................................... 95 Een foto draaien ......................................................... 95 Smart filter-effecten toepassen .................................... 96 Foto's aanpassen ....................................................... 97 Een afdrukbestelling maken (DPOF) ............................. 98 Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of 3D-televisie ................................................................ 100 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ................................................... 103 Bestanden overbrengen met Intelli-Studio ................... 104 Bestanden overbrengen door de camera aan te sluiten als verwisselbare schijf .................................... 106 De camera loskoppelen (voor Windows XP) ................ 107 Bestanden overbrengen naar een Mac-computer ... 108 Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter ..... 109 Instellingenmenu ....................................................... Het instellingenmenu openen .................................... Geluid ..................................................................... Scherm ................................................................... Instellingen ............................................................... 111 111 112 112 113 Bijlagen ............................................................................ 116 Foutmeldingen ........................................................... Cameraonderhoud .................................................... De camera reinigen .................................................. De camera gebruiken of opbergen ............................. Geheugenkaarten .................................................... De batterij ................................................................ Voordat u contact opneemt met een servicecenter ............................................... Cameraspecificaties .................................................. Woordenlijst ............................................................... Index .......................................................................... 11 117 118 118 119 120 123 127 130 134 139 Basisfuncties Hier vindt u informatie over de indeling en pictogrammen van de camera en basisfuncties voor het maken van opnamen. Uitpakken …………………………………… 13 Het scherm en geluid instellen …………… 25 Indeling van de camera …………………… 14 Het schermtype instellen ………………… 25 Het geluid instellen ……………………… 26 De batterij en geheugenkaart plaatsen … 17 De batterij opladen en de camera inschakelen ………………………………… 18 De batterij opladen ……………………… 18 De camera inschakelen …………………… 18 De eerste instellingen uitvoeren ………… 19 Uitleg over de pictogrammen …………… 21 Opties of menu's selecteren ……………… 22 [MENU] gebruiken ………………………… 22 [Fn] gebruiken …………………………… 24 Foto's maken ……………………………… 27 Zoomen …………………………………… 28 Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) … 30 Tips om betere foto's te maken ………… 31 Uitpakken De productverpakking bevat de volgende onderdelen. Optionele accessoires Camera AC-adapter/ USB-kabel Camera-etui Oplaadbare batterij HDMI-kabel Polslus Batterijoplader Gebruiksaanwijzing op cd-rom A/V-kabel Geheugenkaart Snelstartgids • De afbeeldingen kunnen enigszins afwijken van de onderdelen die bij uw product zijn geleverd. • U kunt optionele accessoires aanschaffen bij een wederverkoper of een servicecenter van Samsung. Samsung is niet verantwoordelijk voor problemen die door het gebruik van niet-goedgekeurde accessoires ontstaan. Basisfuncties 13 Indeling van de camera Zorg dat u vertrouwd bent met de diverse onderdelen en functies van de camera voordat u begint. Power-knop Ontspanknop Microfoon Luidspreker Flitser AF-hulplampje/Timerlampje Lens USB- en A/V-aansluiting Voor aansluiting van USB-kabel en A/V-kabel Statiefbevestigingspunt HDMI-aansluiting Voor aansluiting van HDMI-kabel Batterijklep Een geheugenkaart en batterij plaatsen Basisfuncties 14 Indeling van de camera Zoomknop • In de opnamemodus: In- en uitzoomen • In de afspeelmodus: Inzoomen op een deel van de foto, bestanden als miniaturen weergeven of het volume aanpassen Modusdraaiknop (pag. 16) Statuslampje • Knippert: Wanneer de camera een foto of video opslaat, wordt gelezen door een computer of printer of wanneer de afbeelding niet scherp is. • Licht op: Wanneer de camera is aangesloten op een computer, wanneer de batterij wordt opgeladen of wanneer het beeld is scherpgesteld. De polslus bevestigen x y Scherm Knoppen (pag. 16) Basisfuncties 15 Indeling van de camera Modusdraaiknop Pictogram T p Knop Beschrijving Smart Auto: hiermee maakt u een foto waarbij de camera automatisch een geschikte scènemodus selecteert. Het opnemen van een video starten. Programma: hiermee maakt u een foto door opties in te stellen, met uitzondering van de sluitertijd en diafragmawaarde. Opties of menu's openen. A G Knoppen Beschrijving Opties voor serieopnamen openen. Diafragmaprioriteit: hiermee selecteert de camera de sluitertijd op basis van de diafragmawaarde die u handmatig hebt ingesteld. h Sluiterprioriteit: hiermee selecteert de camera de diafragmawaarde op basis van de sluitertijd die u handmatig hebt ingesteld. M Handmatig: hiermee kunt u verschillende camera-instellingen aanpassen, waaronder de sluitertijd en diafragmawaarde. Wanneer u op de navigatieknop drukt: Basisfuncties D De schermoptie wijzigen. c De macro-optie wijzigen. Overige functies Omhoog Omlaag F De flitseroptie wijzigen. Naar links t De timeroptie wijzigen. Naar rechts Wanneer u de navigatieknop draait: • Scrollen naar een optie of menu. d DUAL IS: hiermee maakt u een foto met opties die geschikt zijn om bewegingsonscherpte te voorkomen. • Sluitertijd, diafragma of belichtingswaarde aanpassen in s Scène: hiermee maakt u een foto met opties die vooraf zijn ingesteld voor een specifieke scène. • Scrollen door bestanden in de afspeelmodus. R Panorama: hiermee maakt u een serie foto's die worden gecombineerd om een panoramisch beeld te maken. K Creatieve filmmaker: hiermee maakt u films op basis van foto's en video's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen. v Film: hiermee kunt u instellingen aanpassen voor het opnemen van een video. de opnamemodus. Basisfuncties 16 De gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu bevestigen. De afspeelmodus openen. • Opties openen in de opnamemodus. • Bestanden verwijderen in de afspeelmodus. De batterij en geheugenkaart plaatsen Hier vindt u informatie over het in de camera plaatsen van de batterij en een optionele geheugenkaart. De batterij en geheugenkaart verwijderen Duw voorzichtig tegen de kaart totdat deze uit de camera loskomt en trek de kaart vervolgens uit de sleuf. Geheugenkaart Zorg dat bij het plaatsen van een geheugenkaart de goudkleurige contactpunten omhoog zijn gericht. Geheugenkaart Schuif de vergrendeling omlaag om de batterij los te maken. Oplaadbare batterij Plaats de batterij met het Samsung-logo naar boven. Batterijvergrendeling U kunt het interne geheugen gebruiken voor tijdelijke opslag als er geen geheugenkaart is geplaatst. Oplaadbare batterij Basisfuncties 17 De batterij opladen en de camera inschakelen De batterij opladen De camera inschakelen Voordat u de camera voor het eerst gaat gebruiken, moet de batterij worden opgeladen. Sluit het kleine uiteinde van de USB-kabel aan op de camera en sluit het andere uiteinde van de USB-kabel aan op de AC-adapter. Druk op [POWER] om de camera in of uit te schakelen. • Het scherm voor de eerste instellingen verschijnt wanneer u de camera voor het eerst inschakelt. (pag. 19) Indicatielampje • Rode lampje brandt: opladen • Rode lampje uit: volledig opgeladen De camera inschakelen in de afspeelmodus Druk op [P]. De camera wordt ingeschakeld en gaat direct naar de afspeelmodus. Gebruik alleen de AC-adapter en de USB-kabel die bij de camera zijn geleverd. Als u een andere AC-adapter (zoals SAC-48) gebruikt, is het mogelijk dat de batterij van de camera niet kan worden opgeladen of niet correct werkt. Als u de camera inschakelt door [P] ongeveer 5 seconden ingedrukt te houden, laat de camera geen geluiden horen. Basisfuncties 18 De eerste instellingen uitvoeren Wanneer u de camera voor het eerst inschakelt, wordt het scherm voor de eerste installatie weergegeven. Volg de onderstaande stappen om de basisinstellingen van de camera te configureren. 1 Controleer of Language is gemarkeerd en druk op [t] of [o]. 4 Druk op [D/c] om Thuis te selecteren en druk op [o]. • Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek en selecteert u een nieuwe tijdzone. 5 Druk op [F/t] om een tijdzone te selecteren en druk op [o]. • Als u de zomertijd wilt instellen, drukt u op [D]. Tijdzone : Thuis 2 Druk op [D/c/F/t] om een taal te selecteren en druk op [o]. 3 Druk op [c] om Tijdzone te selecteren en druk op [t] of [o]. Londen Basisfuncties 19 Terug Zomertijd De eerste instellingen uitvoeren 6 Druk op [c] om Datum/tijd aanpassen te selecteren en druk op [t] of [o]. Datum/tijd aanpassen Jaar Maand Dag Uur 9 Druk op [c] om Datumtype te selecteren en druk op [t] of [o]. 10 Druk op [D/c] om een datumnotatie te selecteren en druk op [o]. Min. Language Nederlands Tijdzone Londen Datum/tijd aanpassen 2011/01/01 Datumtype JJJJ/MM/DD Afsl. MM/DD/JJJJ Instellen DD/MM/JJJJ • Het scherm kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. 7 8 Terug Druk op [F/t] om een item te selecteren. Instellen • De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de Druk op [D/c] om de datum en tijd in te stellen en druk op [o]. geselecteerde taal. 11 Basisfuncties 20 Druk op [m] om over te schakelen naar de opnamemodus. Uitleg over de pictogrammen Welke pictogrammen worden weergegeven op het scherm, is afhankelijk van de geselecteerde modus en de ingestelde opties. 1 2 3 1 Opnameopties (links) Pictogram Beschrijving 2 Opnameopties (rechts) 3 Opnamegegevens Pictogram Pictogram Beschrijving Opnamemodus Fotoresolutie Diafragmawaarde Videoresolutie Sluitertijd Modus voor één opname Belichtingswaarde Modus voor snelle serieopnamen Resterend aantal foto's Modus voor vooraf vastleggen Geheugenkaart geplaatst Bracket-modus • Smart filter Gezichtstint Beeldaanpassing (contrast, scherpte en kleurverzadiging) Witbalans Witbalans aangepast Gezichtretouch. Gezichtsdetectie Scherpstelgebied Beschrijving Smart Zoom aan Framesnelheid Fotokwaliteit Lichtmeting Flitser Flitserintensiteit aangepast Autofocusinstelling Timer : volledig opgeladen : gedeeltelijk opgeladen • : leeg (opladen) • Beschikbare opnametijd Autofocuskader Bewegingsonscherpte Zoomindicator Zoomverhouding Histogram (pag. 25) Optische beeldstabilisatie (OIS) Huidige tijd en datum Sound Alive Aan ISO-waarde Basisfuncties 21 Opties of menu's selecteren Als u een optie of een menu wilt selecteren, drukt u op [m] of [f]. Teruggaan naar het vorige menu [MENU] gebruiken Als u opties wilt selecteren, drukt u op [m] en draait u de navigatieknop of drukt u op [D/c/F/t] of [o]. 1 2 Druk nogmaals op [m] om terug te gaan naar het vorige menu. Druk in de opnamemodus op [m]. Draai de navigatieknop of druk op [D/c/F/t] om naar een menu of een optie te scrollen. of 3 Druk op [o] om de gemarkeerde optie of het gemarkeerde menu te bevestigen. Basisfuncties 22 Druk de [Ontspanknop] half in om terug te gaan naar de opnamemodus. Opties of menu's selecteren 4 Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus 1 Draai de modusdraaiknop naar p. Draai de navigatieknop of druk op [D/c] om Witbalans te selecteren en druk op [t] of [o]. Fotoformaat Kwalit. EV ISO Witbalans Smart filter Gezichtsdetectie Afsl. 2 Verpl. Druk op [m]. 5 Fotoformaat Kwalit. Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren. EV Witbalans : Daglicht ISO Witbalans Smart filter Gezichtsdetectie Afsl. 3 Verpl. Draai de navigatieknop of druk op [D/c] om a te selecteren en druk op [t] of [o]. Terug 6 7 Basisfuncties 23 Aanpassen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Opties of menu's selecteren 3 [Fn] gebruiken U kunt opnameopties openen door op [f] te drukken, maar sommige opties zijn dan niet beschikbaar. Druk op [D/c] om naar te scrollen. Witbalans : Auto witbalans Voorbeeld: een witbalansoptie selecteren in de Programmamodus: 1 Draai de modusdraaiknop naar p. Afsl. 4 2 Verpl. Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om een witbalansoptie te selecteren. Witbalans : Daglicht Druk op [f]. Fotoformaat : 4096X3072 Afsl. Afsl. Verpl. 5 Basisfuncties 24 Verpl. Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Het scherm en geluid instellen Hier vindt u informatie over hoe u de basisinstellingen van het scherm en het geluid kunt aanpassen. Over histogrammen Het schermtype instellen U kunt een type weergave selecteren voor de opnameof afspeelmodus. Elk type geeft andere opname- of afspeelgegevens weer. Bekijk de onderstaande tabel. Druk herhaaldelijk op [D] om het schermtype te wijzigen. Een histogram is een grafiek die illustreert hoe het licht is verdeeld in uw foto. Als het histogram een hoge piek aan de linkerkant heeft, is de foto onderbelicht en wordt deze donker weergegeven. Een piek aan de rechterkant van de grafiek betekent dat de foto overbelicht is en te helder wordt weergegeven. De hoogte van de pieken houdt verband met de kleurgegevens. Hoe meer van een bepaalde kleur, hoe hoger de piek. Alle informatie over het opnemen tonen S Onderbelicht Modus Beschrijving • Alle opname-informatie verbergen. • Alle opname-informatie verbergen, met uitzondering Opnemen van informatie onder aan het scherm. • Alle opname-informatie weergeven. • Histogram weergeven. • Alle informatie over het huidige bestand verbergen. • Informatie weergeven over het huidige bestand, Afspelen met uitzondering van de opname-instellingen en het histogram. • Alle informatie over het huidige bestand weergeven. Basisfuncties 25 S Goed belicht S Overbelicht Het scherm en geluid instellen Het geluid instellen Schakel het geluid in of uit dat de camera maakt wanneer u functies uitvoert. 1 2 3 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer U “ Piepjes. Selecteer een optie. Optie Beschrijving Uit De camera laat geen geluiden horen. Aan De camera laat geluiden horen. Basisfuncties 26 Foto's maken Hier vindt u informatie over hoe u snel en eenvoudig foto's kunt in de Smart Auto-modus. 1 Draai de modusdraaiknop naar T. 3 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld is. • Een rood kader betekent dat het onderwerp niet scherp in beeld is. 2 Plaats het onderwerp in het kader. 4 Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken. 5 Druk op [P] om de gemaakte foto weer te geven. • Als u de foto wilt verwijderen, drukt u op [f] en selecteert u Ja. 6 Druk op [P] om terug te gaan naar de opnamemodus. Zie pagina 31 voor tips om betere foto's te maken. Basisfuncties 27 Foto's maken Digitaal zoomen Zoomen U kunt close-upfoto's maken door in te zoomen. pAhMs De digitale zoomfunctie wordt standaard ondersteund in de opnamemodus. Als u inzoomt op een onderwerp in de opnamemodus en de zoomaanduiding bevindt zich in het digitale bereik, gebruikt de camera de digitale zoomfunctie. U kunt tot 72 keer inzoomen als u zowel de optische zoomfunctie (18X) als de digitale zoomfunctie (4X) gebruikt. Optisch bereik Zoomverhouding Zoomindicator Digitaal bereik Uitzoomen Inzoomen • De digitale zoomfunctie is niet beschikbaar met de optie Gezichtsdetectie, het effect Smart filter, de optie Tracking AF, een optie voor serieopnamen of Handm. scherpstellen. • Als u een foto maakt met de digitale zoomfunctie, kan de fotokwaliteit minder worden. Hoe verder u de zoomknop draait, hoe sneller de camera in- of uitzoomt. Basisfuncties 28 Foto's maken Slim zoomen De slimme zoomfunctie instellen pAhM U kunt Smart Zoom (24X) gebruiken om in te zoomen met minder kwaliteitsverlies dan met de optische zoomfunctie en digitale zoomfunctie. U kunt tot 72 keer inzoomen als u zowel Smart Zoom als de digitale zoomfunctie gebruikt. Bereik van Smart Zoom 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart Zoom. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Zoomindicator Uit: de slimme zoomfunctie is uitgeschakeld. Aan: de slimme zoomfunctie is ingeschakeld. Digitaal bereik • Smart Zoom is niet beschikbaar met de optie Gezichtsdetectie, het effect Smart filter, de optie Tracking AF, een optie voor serieopnamen of Handm. scherpstellen. • Als u een foto maakt met de slimme zoomfunctie, kan de fotokwaliteit minder worden. Basisfuncties 29 Foto's maken Bewegingsonscherpte voorkomen (OIS) • In de volgende omstandigheden werkt OIS mogelijk niet goed: pAhMsv - Wanneer u de camera beweegt om een bewegend onderwerp te volgen. - Wanneer u de digitale zoomfunctie gebruikt. - Wanneer de camera te veel trilt. - Wanneer u een langzame sluitertijd gebruikt (bijvoorbeeld voor nachtopnamen). - Wanneer de batterij bijna leeg is. - Wanneer u een close-upfoto maakt. • Als u de OIS-functie met een statief gebruikt, kunnen de foto's onscherp worden door de trilling van de OIS-sensor. Schakel de OIS-functie uit wanneer u een statief gebruikt. • Als de camera valt of een schok krijgt, wordt het scherm wazig. Als dit gebeurt, moet u de camera uitschakelen en weer inschakelen. In de opnamemodus kunt u de bewegingsonscherpte optisch beperken. S Vóór correctie 1 2 3 S Na correctie Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ OIS. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: OIS is uitgeschakeld. Aan: OIS is ingeschakeld. Basisfuncties 30 Tips om betere foto's te maken De camera op de juiste manier vasthouden Bewegingsonscherpte voorkomen • Stel de OIS-optie (Optische beeldstabilisatie) Zorg ervoor dat niets de lens, flitser of microfoon blokkeert. in om de bewegingsonscherpte optisch te reduceren. (pag. 30) • Selecteer de modus d om de bewegingsonscherpte optisch en digitaal te reduceren. (pag. 46) Als wordt weergegeven De ontspanknop half indrukken Druk de [Ontspanknop] half in en pas de scherpstelling aan. De camera past de scherpstelling en belichting automatisch aan. Scherpstelkader • Druk de [Ontspanknop] volledig in om een foto te maken als het scherpstelkader groen is. • Pas de compositie aan en druk de [Ontspanknop] nogmaals half in als het scherpstelkader rood is. Bewegingsonscherpte Zorg dat bij opnamen in het donker de flitseroptie niet is ingesteld op Langz sync of Uit. Het diafragma blijft langer open en het kan moeilijk zijn om de camera lang genoeg stabiel te houden om een scherpe foto te maken. • Gebruik een statief of stel de flitser in op Invulflits. (pag. 60) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62) De camera stelt de diafragmawaarde en sluitertijd automatisch in. Basisfuncties 31 Voorkomen dat het onderwerp niet scherp is In de volgende gevallen kan het moeilijk zijn om scherp te stellen op het onderwerp: - Er is weinig contrast tussen het onderwerp en de achtergrond (als het onderwerp bijvoorbeeld kleren draagt met kleuren die lijken op de achtergrondkleur). - De lichtbron achter het onderwerp is te fel. - Het onderwerp glanst of weerspiegelt. - Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is. - Het onderwerp bevindt zich niet in het midden van het kader. • Als u foto's maakt bij weinig licht Schakel de flitser in. (pag. 60) • Als onderwerpen snel bewegen Gebruik de modus voor snelle serieopnamen of de functie Vooraf vastleggen. (pag. 77) De scherpstelvergrendeling gebruiken Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Wanneer het onderwerp scherp in beeld is, kunt u het kader verschuiven om de compositie aan te passen. Wanneer u klaar bent, drukt u de [Ontspanknop] volledig in om de foto te maken. Basisfuncties 32 Uitgebreide functies Hier vindt u informatie over het maken van foto's en het opnemen van video's door een modus te selecteren. De Smart Auto-modus gebruiken ………… 34 De DUAL IS-modus gebruiken …………… 46 De Scènemodus gebruiken ……………… 36 De Panoramamodus gebruiken De 3D-fotomodus gebruiken …………… De HDR-modus gebruiken ……………… De modus Magisch kader gebruiken …… De Beautyshot-modus gebruiken ………… De Zoomopname gebruiken ……………… 37 37 38 39 40 De Programmamodus gebruiken ………… 41 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken … 42 De modus Diafragmaprioriteit gebruiken … 43 De modus Sluiterprioriteit gebruiken ……… 44 De modus Handmatig gebruiken ………… 45 ………… 47 De 2D- of 3D-panorama gebruiken ……… 47 De Actiepanorama-modus gebruiken …… 49 De Filmmodus gebruiken ………………… 50 Video's met hoge snelheid opnemen …… 52 De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken ………………………………… 53 De Creatieve filmmaker-modus gebruiken ……………… 54 Een film maken met de Creatieve filmmaker ……………………… 54 Een film weergeven die is gemaakt in de Creatieve filmmaker-modus ……………… 55 De Smart Auto-modus gebruiken In de Smart Auto-modus selecteert de camera automatisch camera-instellingen die bij het gedetecteerde type scène passen. De Smart Auto-modus is handig als u niet bekend bent met de camera-instellingen voor verschillende scènes. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar T. Pictogram Beschrijving Plaats het onderwerp in het kader. Portretten met tegenlicht • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram Portretten voor de betreffende scène wordt in de linkerbenedenhoek van het scherm weergegeven. De pictogrammen worden hieronder weergegeven. Close-upfoto's van objecten Close-upfoto's van tekst Zonsondergangen Heldere luchten Bossen Close-upfoto's van gekleurde onderwerpen De camera is gestabiliseerd of op een statief geplaatst (bij opnamen in het donker) Pictogram Beschrijving Onderwerpen die veel bewegen Landschappen Vuurwerk (als een statief wordt gebruikt) Scènes met een helderwitte achtergrond Landschappen 's nachts (wanneer de flitser uit is) Portretten 's nachts 3 4 Druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Landschappen met tegenlicht Uitgebreide functies 34 De Smart Auto-modus gebruiken • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden de standaardinstellingen voor de modus T gebruikt. • Ook als er een gezicht wordt gedetecteerd, is het mogelijk dat de camera geen portretmodus selecteert, afhankelijk van de positie van het onderwerp en de lichtval. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert. • Zelfs als u een statief gebruikt, kan het voorkomen dat de camera de modus niet detecteert als het onderwerp beweegt. • In de modus T raakt de batterij sneller leeg omdat de instellingen vaker worden gewijzigd om de juiste scène te selecteren. Uitgebreide functies 35 De Scènemodus gebruiken In de Scènemodus kunt u een foto maken met opties die al vooraf zijn ingesteld voor een bepaalde scène. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar s. Optie Beschrijving Selecteer een scène. Tekst Tekst in drukwerk of elektronische documenten duidelijk leesbaar vastleggen. Zon onder Zonsondergangen met natuurlijke rood- en geeltinten vastleggen. Dageraad Zonsopgangen vastleggen. Tegenl. Onderwerpen met tegenlicht vastleggen. Onderbelichting van onderwerpen beperken Strand/sneeuw die wordt veroorzaakt door zonlicht dat wordt 3D-foto gereflecteerd door zand of sneeuw. Zoomopname Optie Beschrijving 3D-foto Scènes met een 3D-effect vastleggen (het 3D-effect werkt alleen op een 3D-televisie of 3D-monitor). HDR Scènes vastleggen met de nadruk op middentonen door de donkere en heldere gebieden te beperken. Magisch kader Scènes met verschillende kadereffecten vastleggen. Beautyshot Een portretfoto maken met opties voor het verhullen van onzuiverheden op het gezicht. Nacht Scènes 's nachts of bij weinig licht vastleggen (het gebruik van een statief wordt aanbevolen). Landschap Stillevens en landschapsfoto's maken. Scènes vastleggen met wazige randen. • Als u een scènemodus wilt wijzigen, drukt u op [m] en selecteert u selecteren. . U kunt een van de weergegeven scènes 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uitgebreide functies 36 De Scènemodus gebruiken De 3D-fotomodus gebruiken De HDR-modus gebruiken In de 3D-fotomodus kunt u scènes met een 3D-effect vastleggen. In de HDR-modus (High Dynamic Range) legt uw camera twee foto's met verschillende belichtingen vast en worden het heldere gebied van de onderbelichte foto en het donkere gebied van de overbelichte foto over elkaar heen gelegd. U kunt foto's met zachte, rijke kleuren vastleggen. 1 2 3 Draai de modusdraaiknop naar s. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Selecteer 3D-foto. Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De camera legt 2 foto's vast in de JPEG- en MPO- bestandsindelingen. • In de 3D-fotomodus is de resolutie automatisch ingesteld op . • In de 3D-fotomodus zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar. • U kunt een MPO-bestand dat het 3D-effect ondersteunt, alleen weergeven op een MPO-compatibel scherm, zoals een 3D-televisie of 3D-monitor. Op het scherm van de camera kunt u alleen JPEGbestanden weergeven. • Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een 3D-televisie of 3D-monitor. S Zonder HDReffect S Met HDReffect 1 2 3 Draai de modusdraaiknop naar s. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Selecteer HDR. Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De camera legt 2 foto's vast en voegt deze automatisch samen tot één foto. Uitgebreide functies 37 De Scènemodus gebruiken • Het HDR-effect kan worden beïnvloed door bewegingsonscherpte, belichting, beweging van het onderwerp en de opnameomgeving. • U kunt de flitser niet gebruiken wanneer u de HDR-modus gebruikt. • Het kan langer duren om een foto op te slaan met de HDR-modus. • Wanneer u de HDR-modus gebruikt, kunnen het voorbeeld op het 4 5 Selecteer a “ Kader. Selecteer een optie. scherm en de vastgelegde foto iets groter worden weergegeven dan een foto die zonder dit effect wordt vastgelegd. • Wanneer u een bewegend onderwerp vastlegt met de HDR-modus, kan een nabeeld worden weergegeven. Kader Muurkunst Kwalit. Oude film OIS Golven Volle maan Oude plaat Magazine Zonnige dag Terug Instellen De modus Magisch kader gebruiken 6 In de modus Magisch kader kunt u verschillende kadereffecten toepassen op uw foto's. De vorm en het uiterlijk van de foto's verandert afhankelijk van het kader dat u selecteert. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 7 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 8 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 1 2 3 Draai de modusdraaiknop naar s. Selecteer Magisch kader. In de Magische kadermodus wordt de resolutie automatisch ingesteld op Druk op [m]. Uitgebreide functies 38 . De Scènemodus gebruiken 7 De Beautyshot-modus gebruiken 1 2 3 4 5 Selecteer een optie. • Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor gezichtsretouchering In de Beautyshot-modus kunt u een portret maken met opties voor het verdoezelen van onzuiverheden op het gezicht. om meer imperfecties te verbergen. Draai de modusdraaiknop naar s. Gezichtstint Selecteer Beautyshot. Gezichtretouch. Uit Gezichtsdetectie Niveau 1 Druk op [m]. Smart FR wijzigenNiveau 2 Niveau 3 Fotoformaat Kwalit. Selecteer a “ Gezichtstint. Scherpstelgebied Terug Selecteer een optie. • Verhoog bijvoorbeeld de instelling voor de gezichtstint om de huid lichter te laten lijken. Gezichtstint 8 Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 9 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 10 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Uit Gezichtretouch. Niveau 1 Gezichtsdetectie Niveau 2 Smart FR wijzigenNiveau 3 Fotoformaat Kwalit. Scherpstelgebied Terug 6 Instellen Als u de Beautyshot-modus gebruikt, wordt de scherpstelafstand ingesteld op Auto macro. Instellen Selecteer Gezichtretouch.. Uitgebreide functies 39 De Scènemodus gebruiken De Zoomopname gebruiken In de Zoomopname kunt u het midden van een foto benadrukken door de randen te vervagen. S Zonder Zoomopname-effect S Met Zoomopname-effect 1 2 3 Draai de modusdraaiknop naar s. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Selecteer Zoomopname. Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. In de Zoomopname is de resolutie automatisch ingesteld op of lager. Uitgebreide functies 40 De Programmamodus gebruiken In de Programmamodus kunt u de meeste opties instellen, met uitzondering van de sluitertijd en de diafragmawaarde, die automatisch worden ingesteld door de camera. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar p. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Stel de gewenste opties in. (Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.) Uitgebreide functies 41 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken Pas de diafragmawaarde of sluitertijd aan om de belichting van uw foto's te regelen. U kunt deze opties gebruiken in de modi Diafragmaprioriteit, Sluitertijdprioriteit en Handmatig. Diafragmawaarde Het diafragma is een opening die de hoeveelheid licht bepaalt die de camera binnenvalt. De diafragmamodule bestaat uit dunne metalen bladen die openen en sluiten om meer of minder licht door de opening (het diafragma) de camera te laten binnenvallen. De grootte van het diafragma hangt nauw samen met de helderheid van de foto: hoe groter het diafragma, des te helderder de foto; hoe kleiner het diafragma, des te donkerder de foto. Sluitertijd Sluitertijd, een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, verwijst naar hoe lang het duurt om de sluiter te openen en te sluiten. Met een lange sluitertijd valt er meer licht binnen, waardoor de foto helderder wordt. En met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. S Lage diafragmawaarde (het diafragma is groot). S Lange sluitertijd S Hoge diafragmawaarde (het diafragma is klein). Uitgebreide functies 42 S Korte sluitertijd De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken De modus Diafragmaprioriteit gebruiken 4 In de modus Diafragmaprioriteit kunt u handmatig de diafragmawaarde instellen terwijl de camera automatisch een geschikte sluitertijd selecteert. Stel opties in. (Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.) 5 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 6 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar G. Selecteer Diafragmaprioriteit. • Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op G, drukt u op [m] en selecteert u “ een modus. 3 Druk op [o] en draai de navigatieknop of druk op [D/c] om de diafragmawaarde aan te passen. • Zie pagina 42 voor meer informatie over de diafragmawaarde. Uitgebreide functies 43 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken De modus Sluiterprioriteit gebruiken 4 In de modus Sluiterprioriteit kunt u handmatig de sluitertijd instellen terwijl de camera automatisch een geschikte diafragmawaarde selecteert. Stel opties in. (Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.) 5 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 6 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. 1 2 Draai de modusdraaiknop naar G. Selecteer Sluiterprioriteit. • Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op G, drukt u op [m] en selecteert u “ een modus. 3 Druk op [o] en draai de navigatieknop of druk op [D/c] om de sluitertijd aan te passen. • Zie pagina 42 voor meer informatie over de sluitertijd. Uitgebreide functies 44 De modus Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit of Handmatig gebruiken De modus Handmatig gebruiken In de modus Handmatig kunt u zowel de diafragmawaarde als de sluitertijd instellen. 1 2 4 Draai de navigatieknop of druk op [D/c] om de diafragmawaarde of sluitertijd aan te passen. 5 Stel opties in. (Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.) 6 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 7 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Draai de modusdraaiknop naar G. Selecteer Handmatig. • Als u een andere modus wilt selecteren wanneer de modusdraaiknop is ingesteld op G, drukt u op [m] en selecteert u “ een modus. 3 Druk op [o] om de diafragmawaarde of sluitertijd te selecteren. Uitgebreide functies 45 De DUAL IS-modus gebruiken U kunt bewegingsonscherpte beperken en onscherpe foto's voorkomen met de functies OIS (Optical Image Stabilization) en DIS (Digital Image Stabilization), respectievelijk optische en digitale beeldstabilisatie. S Vóór correctie S Na correctie 1 2 Draai de modusdraaiknop naar d. 3 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De digitale zoomfunctie en de slimme zoomfunctie zijn niet beschikbaar in de modus d. • De camera corrigeert de foto's alleen optisch als de lichtbron helderder is dan TL-verlichting. • Als het onderwerp snel beweegt, kan de foto onscherp worden. • Schakel de OIS-optie in om bewegingsonscherpte in verschillende opnamemodi tegen te gaan. (pag. 30) Uitgebreide functies 46 De Panoramamodus gebruiken In de Panoramamodus kunt u een brede panoramascène vastleggen in één foto. U kunt een serie foto's maken en combineren om een panoramisch beeld te maken. 7 De 2D- of 3D-panorama gebruiken In de Panoramamodus kunt u een normale of 3D-panoramafoto maken. Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de camera langzaam in de gewenste richting. • In de 3D-panorama kunt u een scène alleen in horizontale richting vastleggen. • Wanneer de beeldzoeker is uitgelijnd met de volgende scène, legt de camera de volgende foto automatisch vast. S Opnamevoorbeeld 1 2 3 Draai de modusdraaiknop naar R. 4 Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 5 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 6 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten. Druk op [m]. Selecteer a “ Panorama “ Live Panorama of 3D-panorama. 8 Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • Wanneer u alle benodigde opnamen heeft vastgelegd, combineert de camera deze tot één panoramafoto. Uitgebreide functies 47 De Panoramamodus gebruiken • Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet • • • • • u het volgende vermijden: - De camera te snel of te langzaam bewegen. - De camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen. - De camera met ongelijkmatige snelheden bewegen. - De camera schudden. - De richting van de camera wijzigen terwijl een foto wordt vastgelegd. - Opnemen op donkere locaties. - Bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen - Opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert. Als u de Panoramamodus selecteert, worden de digitale en optische zoomfuncties uitgeschakeld. Als u de Panoramamodus selecteert terwijl de lens is ingezoomd, zoomt de camera automatisch uit naar de standaardpositie. In de Panoramamodus zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar. De camera kan de opname stoppen vanwege de compositie van de opname of beweging van het onderwerp. Om de fotokwaliteit te verbeteren in de Panoramamodus, legt uw camera mogelijk het einde van de scène niet vast wanneer u stopt met het bewegen van de camera. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets verder dan het punt waar u de scène wilt eindigen. In de 3D-panoramamodus legt de camera mogelijk het begin van het einde van een scène niet vast wegens de aard van het 3D-effect. Als u de volledige scène wilt vastleggen, beweegt u de camera iets voorbij het begin- en eindpunt dat u wilt vastleggen. Uitgebreide functies 48 • In de 3D-panoramamodus worden foto's vastgelegd met de JPEG- en MPO-bestandsindelingen. • U kunt een MPO-bestand dat het 3D-effect ondersteunt, alleen weergeven op een MPO-compatibel scherm, zoals een 3D-televisie of 3D-monitor. Op het scherm van de camera kunt u alleen JPEGbestanden weergeven. • Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een 3D-televisie of 3D-monitor. De Panoramamodus gebruiken 7 De Actiepanorama-modus gebruiken In de Actiepanorama-modus kunt u een serie foto's van een bewegend onderwerp vastleggen en combineren. Terwijl de [Ontspanknop] is ingedrukt, beweegt u de camera langzaam in de gewenste richting. • Als er meerdere bewegende onderwerpen zijn, herkent de camera het juiste onderwerp mogelijk niet. • Als onderwerpen zich buiten het hulpkader bevinden wanneer u opneemt, legt de camera de beweging van de onderwerpen niet vast. 8 S Opnamevoorbeeld Wanneer u klaar bent, laat u de [Ontspanknop] los. • De camera combineert de opnamen automatisch tot één foto. 1 2 3 4 Draai de modusdraaiknop naar R. 5 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 6 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt om de opname te starten. • Voor de beste resultaten bij het vastleggen van panoramafoto's moet Druk op [m]. Selecteer a “ Panorama “ Actiepanorama. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Uitgebreide functies 49 u het volgende vermijden: - De camera te snel of te langzaam bewegen. - De camera te weinig bewegen om het volgende beeld vast te leggen. - De camera met ongelijkmatige snelheden bewegen. - De camera schudden. - De richting van de camera wijzigen terwijl een foto wordt vastgelegd. - Opnemen op donkere locaties. - Bewegende onderwerpen in de buurt vastleggen - Opnameomstandigheden waar de helderheid of kleur van het licht verandert. • Het kan langer duren om panoramafoto's op te slaan. • In de Actiepanorama-modus zijn bepaalde opnameopties niet beschikbaar. De Filmmodus gebruiken In de Filmmodus kunt u instellingen aanpassen om full-HD-video's van maximaal 20 minuten op te nemen. De camera slaat opgenomen video's op als MP4-bestanden (H.264-bestanden). • H.264 (MPEG-4 part10/AVC) is een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO-IEC en ITU-T. • Sommige geheugenkaarten bieden mogelijk geen ondersteuning voor opnamen met high-definition kwaliteit. Stel in dat geval een lagere resolutie in. • Geheugenkaarten met een lage schrijfsnelheid ondersteunen geen video's met een hoge resolutie of hoge snelheid. Gebruik voor het opnemen van video's met een hoge resolutie of een hoge snelheid geheugenkaarten met een hogere schrijfsnelheid. • Als u de OIS-functie activeert terwijl u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het bedieningsgeluid van de OIS-functie op. • Als u de zoomfunctie gebruikt wanneer u een video opneemt, neemt de camera mogelijk het geluid van de zoomfunctie op. Gebruik de Sound Alive-functie om het geluid van de zoomfunctie te beperken. Zie stap 3 en 4 hieronder. 1 2 3 4 Draai de modusdraaiknop naar v. 5 Stel de gewenste opties in. (Bekijk 'Opnameopties' voor een lijst met opties.) 6 7 Druk op Druk op [m]. Selecteer V “ Spraak. Selecteer een optie. Pictogram (Video-opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op te stoppen. (Video-opname) om de opname Beschrijving • U kunt de opname van een video in bepaalde modi starten door op Sound Alive Uit: de Sound Alive-functie uitschakelen om het zoomgeluid op te nemen. Sound Alive Aan: de Sound Alive-functie inschakelen om het zoomgeluid te verminderen. Dempen: er wordt geen geluid opgenomen. • Blokkeer de microfoon niet wanneer u de functie Sound Alive gebruikt. • Opnamen die worden gemaakt met Sound Alive, kunnen anders klinken dan de daadwerkelijke geluiden. Uitgebreide functies 50 (Video-opname) te drukken. U hoeft de modus dan niet te wijzigen in v. • Het formaat van het videokader kan kleiner lijken wanneer u een video opneemt, afhankelijk van de videoresolutie en framesnelheid. • Als u ongeveer 5 minuten geen bewerkingen uitvoert terwijl u een video opneemt, wordt het scherm gedimd. Voer een bewerking uit met de camera om het scherm te activeren. Als u de power-knop, zoomknop, ontspanknop of de video-opnameknop gebruikt, voert de camera de gewenste bewerking uit, zelfs wanneer het scherm is gedimd. De Filmmodus gebruiken Opnamen onderbreken Foto's vastleggen terwijl u een video opneemt U kunt tijdens het opnemen van een video de opname tijdelijk onderbreken. Met deze functie kunt u verschillende scènes opnemen in één video. U kunt foto's vastleggen terwijl u een video opneemt zonder over te schakelen naar de fotostand (maximaal 6 foto's). Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. Foto's vastgelegd tijdens het opnemen van een video • Druk op [o] om de opname te onderbreken. • Druk op [o] om de opname te hervatten. • Druk de [Ontspanknop] in om foto's vast te leggen tijdens het opnemen van een video. • Vastgelegde foto's worden automatisch opgeslagen. • Het formaat van vastgelegde afbeeldingen wordt automatisch gewijzigd, afhankelijk van het formaat van de opgenomen video. • U kunt geen foto's vastleggen terwijl u video's met hoge snelheid opneemt. • U kunt geen foto's vastleggen wanneer u de video-opname onderbreekt. • De kwaliteit van foto's die worden vastgelegd terwijl u een video opneemt, kan lager zijn dan die van foto's die normaal worden vastgelegd. Uitgebreide functies 51 De Filmmodus gebruiken 1 Video's met hoge snelheid opnemen U kunt video's met hoge snelheid opnemen door framesnelheden in te stellen. Video's met hoge snelheid worden in slow motion afgespeeld bij 30 FPS, ongeacht de framesnelheid van de video. Draai de modusdraaiknop naar v. • U kunt een video met hoge snelheid alleen opnemen in de modus v. 2 • Geheugenkaarten met langzame schrijfsnelheden bieden geen Druk op [Q] en selecteer een framesnelheid. Pictogram ondersteuning voor video's met hoge snelheid. • U kunt Smart filter-effecten of de modus Intelligente scènedetectie niet instellen wanneer u video's met hoge snelheid opneemt. • Video's met hoge snelheid bieden geen ondersteuning voor spraakopnamen. • De beeldkwaliteit van snelle video's kan lager zijn dan bij video's met normale snelheid. Beschrijving 440fps: 440 frames per seconde opnemen (gedurende maximaal 10 seconden). 250fps: 250 frames per seconde opnemen (gedurende maximaal 10 seconden). 30fps: 30 frames per seconde opnemen (gedurende maximaal 20 minuten). 30fps is niet een optie voor snelle opnamen. 3 4 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op te stoppen. Uitgebreide functies 52 (Video-opname) om de opname De Filmmodus gebruiken De Intelligente scènedetectiemodus gebruiken Pictogram Landschappen In de Intelligente scènedetectiemodus selecteert uw camera automatisch de juiste camera-instellingen op basis van de scène die is gedetecteerd. 1 2 3 4 Draai de modusdraaiknop naar v. 5 Plaats het onderwerp in het kader. Beschrijving Zonsondergangen Heldere luchten Bossen Druk op [m]. Selecteer V “ Intelligente scènedetectie “ Aan. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. 6 7 Druk op (Video-opname) om de opname te starten. Druk nogmaals op te stoppen. (Video-opname) om de opname • Als de camera geen geschikte scènemodus detecteert, worden • De camera selecteert automatisch een scène. Het pictogram voor de betreffende scène wordt in de linkerbenedenhoek van het scherm weergegeven. Uitgebreide functies 53 de standaardinstellingen voor de Intelligente scènedetectiemodus gebruikt. • Afhankelijk van de opnameomstandigheden, zoals het trillen van de camera, de lichtval en de afstand tot het onderwerp, kan het voorkomen dat de camera de juiste scène niet selecteert. • Smart filter-effecten zijn niet beschikbaar in de Intelligente scènedetectiemodus. De Creatieve filmmaker-modus gebruiken In de Creatieve filmmaker-modus kunt u gemakkelijk films maken op basis van de foto's en video's die op de geheugenkaart zijn opgeslagen. Een film maken met de Creatieve filmmaker 1 2 3 • U kunt geen foto's selecteren die zijn vastgelegd in de Panoramamodus, video's die zijn gemaakt in de modus Creatieve filmmaker, video's die zijn opgenomen met bepaalde Smart filtereffecten (Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets of Visoog) of bepaalde snelle video's (440fps). • U kunt maximaal 60 foto's en 10 video's selecteren. Draai de modusdraaiknop naar K. Selecteer + filmcreatie. Selecteer Selecteren en selecteer de gewenste bestanden. 4 5 • U moet ten minste 2 bestanden selecteren. • Als u een map selecteert, worden alle foto's in de map geselecteerd. • Als u een -video selecteert, worden alle foto's geselecteerd die zijn vastgelegd tijdens de video-opname. • Selecteer Willekeurig herhalen om de camera willekeurige foto's en video's te laten selecteren. De film kan niet langer zijn dan 2 minuten en 30 seconden. Selecteer afbeelding Selecteren Willekeurig herhalen Terug Instellen Druk op [f] om de selectie te bevestigen. Druk op [t] om Thema te selecteren en selecteer een thema. 6 Druk op [t] om Muziek te selecteren en selecteer de gewenste muziek. 7 Druk op [t] om Filmformaat te selecteren en selecteer een filmformaat. 8 Druk op [t] om Creatie te selecteren en selecteer Start creatie. • Als de camera niet voldoende ruimte heeft om de film op te slaan, kunt u Start creatie niet selecteren. Verwijder bestanden van de geheugenkaart om meer geheugen beschikbaar te maken. (pag. 89) • Als het pop-upbericht wordt weergegeven wanneer u Start creatie selecteert, selecteert u een kleiner filmformaat bij de optie Filmformaat. • Het renderen van de video kan langer duren afhankelijk van het aantal en het formaat van de geselecteerde bestanden. • Druk op [m] om het samenstellen van de video te annuleren. Uitgebreide functies 54 De Creatieve filmmaker-modus gebruiken Een film weergeven die is gemaakt in de Creatieve filmmaker-modus 1 2 3 Draai de modusdraaiknop naar K. Druk op [D/c] om een film te selecteren. Druk op [o] om de film af te spelen. Als u de film wilt weergeven in de afspeelmodus, drukt u op [P]. (pag. 84) Uitgebreide functies 55 Opnameopties Hier vindt u informatie over het instellen van de opties in de opnamemodus. De resolutie selecteren …………………… 57 De fotokwaliteit instellen ………………… 58 Knipperende ogen detecteren …………… 69 Slimme gezichtsherkenning gebruiken …… 69 Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) ………………………………… 70 De timer gebruiken ………………………… 59 Helderheid en kleur aanpassen …………… 72 De resolutie en beeldkwaliteit selecteren ………………… 57 Opnamen in het donker maken 60 60 60 62 De scherpstelling aanpassen 63 63 63 ………… Rode ogen voorkomen …………………… De flitser gebruiken ……………………… De ISO-waarde aanpassen ……………… …………… Macro gebruiken ………………………… Autofocus gebruiken ……………………… Scherpstellen op een geselecteerd gebied ……………………… Meebewegende autofocus gebruiken …… Het scherpstelgebied aanpassen ………… 65 65 66 Gezichtsdetectie gebruiken ……………… 67 Gezichten detecteren …………………… 67 Een zelfportret maken …………………… 68 Een foto van een lachend gezicht maken … 68 De belichting handmatig aanpassen (EV) … 72 De lichtmeetmethode wijzigen …………… 73 Een lichtbron selecteren (Witbalans) ……… 74 Serieopnamen ……………………………… 77 Foto's maken in de modus voor snelle serieopnamen …………………………… 77 Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen ………………………………… 78 Foto's met de bracketfunctie maken …… 78 Effecten toepassen/beelden aanpassen … 80 Smart filter-effecten toepassen …………… 80 Foto's aanpassen ………………………… 82 De resolutie en beeldkwaliteit selecteren Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de resolutie en beeldkwaliteit kunt aanpassen. De videoresolutie instellen De resolutie selecteren Als u de resolutie verhoogt, zullen de foto's en video's meer pixels bevatten en daardoor groter kunnen worden afgedrukt en weergegeven. Bij een hoge resolutie neemt ook de bestandsgrootte toe. De fotoresolutie instellen 1 2 3 1 2 3 SpAhMds SpAhMdsv Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer V “ Filmformaat. Selecteer een optie. Pictogram Druk in de opnamemodus op [m]. Beschrijving 1920X1080: bestanden met hoge kwaliteit afspelen op een HDTV. Selecteer a “ Fotoformaat. 1280X720: afspelen op een HDTV. Selecteer een optie. 640X480: afspelen op een analoge televisie. Pictogram Beschrijving 4096X3072: afdrukken op A1-papier. Als er geen geheugenkaart is geplaatst, ondersteunt de camera alleen 4096X2736: afdrukken op A2-papier in de verhouding 3:2 (breed). 3648X2736: afdrukken op A2-papier. 4096X2304: afdrukken op A2-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 2592X1944: afdrukken op A4-papier. 1984X1488: afdrukken op A5-papier. 1920X1080: afdrukken op A5-formaat in panoramaverhouding (16:9) of weergeven op een HDTV. 1024X768: bij een e-mail voegen. Opnameopties 57 . De resolutie en beeldkwaliteit selecteren De fotokwaliteit instellen pAhMds Stel de fotokwaliteit in. Een hogere beeldkwaliteit resulteert in grotere bestanden. De camera comprimeert de foto's die u maakt en slaat deze op in JPEG-indeling. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Kwalit.. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Superhoog: foto's maken met superhoge kwaliteit. Hoog: foto's maken met hoge kwaliteit. Normaal: foto's maken met normale kwaliteit. Opnameopties 58 De timer gebruiken SpAhMdsv Hier vindt u informatie over hoe u de timer instelt om de opname met een vertraging te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [t]. 3 Druk op de [Ontspanknop] om de timer te starten. • Het AF-hulplampje/timerlampje gaat knipperen. De camera maakt na de ingestelde tijdsduur automatisch een foto. Timer : Uit • Druk op de [Ontspanknop] of [t] om de timer te annuleren. • Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar. Terug 2 Instellen Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: de timer is niet actief. 10 sec: een foto maken na een vertraging van 10 seconden. 2 sec: een foto maken na een vertraging van 2 seconden. Opnameopties 59 Opnamen in het donker maken Hier vindt u informatie over hoe u 's nachts of bij weinig licht foto's kunt maken. Rode ogen voorkomen De flitser gebruiken ps Als de flitser afgaat wanneer u in het donker een foto van een persoon maakt, kan er een rode gloed in de ogen verschijnen. U kunt dit voorkomen door Rode ogen of Anti-rode ogen te selecteren. Zie 'De flitser gebruiken' voor de flitseropties. SpAhMs Gebruik de flitser wanneer u foto's in het donker maakt of wanneer u meer licht in de foto's wilt hebben. 1 Druk in de opnamemodus op [F]. Flitser : Auto Flitssterkte S Vóór correctie S Na correctie Verpl. 2 Aanpassen Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Uit: • Er wordt niet geflitst. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de camera beweegt wanneer u foto's maakt bij weinig licht. Auto: de camera selecteert een geschikte flitseroptie voor de scène die is gedetecteerd in de modus Smart Auto. Opnameopties 60 Opnamen in het donker maken Pictogram Beschrijving • Er zijn geen flitseropties beschikbaar bij serieopnamen of als u Auto: De flitser wordt automatisch gebruikt wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is. Rode ogen: • De flitser gaat twee keer af als het onderwerp of de achtergrond te donker is om het rode-ogeneffect te verminderen. • Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Invulflits: • Er wordt altijd geflitst. • De camera past automatisch de intensiteit van het licht aan. Langz sync: • Er wordt geflitst en de sluiter blijft langer open. • Deze optie wordt aanbevolen wanneer u het omgevingslicht wilt gebruiken om meer details in de achtergrond zichtbaar te maken. • Gebruik een statief om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • De camera geeft een waarschuwing weer dat de wanneer u foto's maakt bij camera beweegt weinig licht. Anti-rode ogen: • De flitser wordt geactiveerd wanneer het onderwerp of de achtergrond donker is en de camera corrigeert de rode ogen met de geavanceerde software-analyse. • Er zit een korte tijd tussen de twee flitsen. Beweeg de camera niet totdat de tweede flits is uitgevoerd. Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Zelfportret of Knipperen selecteert. • Zorg ervoor dat uw onderwerp zich binnen de aanbevolen afstand van de flitser bevindt. (pag. 131) • Als licht van de flitser wordt gereflecteerd of als er veel stof in de lucht is, kunnen er kleine vlekjes op de foto komen. De flitsintensiteit aanpassen Pas de flitserintensiteit aan om overbelichte of niet voldoende belichte foto's te voorkomen. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [F]. Scroll naar een optie. Druk op [c]. Opnameopties 61 Opnamen in het donker maken 4 Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om de intensiteit aan te passen. De ISO-waarde aanpassen Flitser : Auto Flitssterkte Terug 5 pAhM De ISO-waarde is een eenheid voor de mate waarin film gevoelig is voor licht, zoals gedefinieerd door de International Organization for Standardization (ISO). Hoe hoger de ISO-waarde, des te gevoeliger wordt de camera voor licht. Gebruik een hogere ISOwaarde om betere foto's te maken en bewegingsonscherpte te voorkomen wanneer u de flitser niet gebruikt. 1 2 3 Instellen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ ISO. Selecteer een optie. • Selecteer om een geschikte ISO-waarde te gebruiken op basis van de helderheid van het onderwerp en de lichtval. • Het aanpassen van de flitsintensiteit helpt mogelijk niet in de volgende gevallen: - Het onderwerp bevindt zich te dicht bij de camera. - Er is een hoge ISO-waarde ingesteld. - De belichtingswaarde is te groot of te klein. • In bepaalde opnamemodi kan deze functie niet worden gebruikt. Hogere ISO-waarden kunnen zorgen voor meer ruis in beelden. Opnameopties 62 De scherpstelling aanpassen Hier vindt u informatie over het aanpassen van de scherpstelling van de camera om deze aan te passen aan het onderwerp en de opnameomstandigheden. Macro gebruiken Autofocus gebruiken pAhMdsv Gebruik macro om foto's van dichtbij te maken, bijvoorbeeld van bloemen of insecten. pAhMdsv Selecteer de scherpsteloptie die bij de afstand tot het onderwerp past om scherpe foto's te maken. 1 Druk in de opnamemodus op [c]. Focus : Autofocus (normaal) Terug • Probeer de camera stevig vast te houden, om te voorkomen dat de foto's onscherp worden. • Schakel de flitser uit als de afstand tot het onderwerp minder dan 40 cm bedraagt. Opnameopties 63 Instellen De scherpstelling aanpassen 2 De scherpstelafstand handmatig aanpassen Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving pAhMds Autofocus (normaal): Scherpstellen op een onderwerp dat verder weg is dan 80 cm (350 cm wanneer u de zoomfunctie gebruikt). 1 2 3 4 Handm. scherpstellen: Scherpstellen op een onderwerp door de scherpstelafstand handmatig aan te passen. (pag. 64) Macro: Handmatig scherpstellen op een onderwerp dat zich 5-80 cm van de camera bevindt (180-350 cm tijdens het zoomen). Druk in de opnamemodus op [c]. Scroll naar Handm. scherpstellen. Druk op [c]. Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om de scherpstelafstand aan te passen. Focus : Handm. scherpstellen Auto macro: Scherpstellen op een onderwerp dat verder weg is dan 5 cm (verder weg dan 180 cm wanneer u de zoomfunctie gebruikt). Afhankelijk van de opnameomstandigheden kunnen de beschikbare opties verschillen. Terug 5 Instellen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. • Als u de scherpstelafstand handmatig aanpast en het onderwerp zich buiten het scherpstelgebied bevindt, kan de foto onscherp worden. • Als u deze functie gebruikt, kunt u de opties voor het scherpstelgebied en gezichtsdetectie niet instellen. Opnameopties 64 De scherpstelling aanpassen Scherpstellen op een geselecteerd gebied Meebewegende autofocus gebruiken pAhMds pAhMds U kunt scherpstellen op een gebied dat u hebt geselecteerd. Met Tracking AF kunt u het onderwerp volgen en automatisch scherp in beeld houden, ook wanneer u beweegt. 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Scherpstelgebied “ Keuze AF. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Druk op [o] en draai de navigatieknop of druk op [D/c/F/t] om het kader naar het gewenste gebied te verplaatsen. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. 4 Stel scherp op het onderwerp dat u wilt volgen en druk op [o]. Selecteer a “ Scherpstelgebied “ Tracking AF. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. • Er verschijnt een scherpstelkader rond het onderwerp dat het onderwerp volgt als u de camera beweegt. Instellen 5 6 Druk op [o]. Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. • Een wit kader betekent dat de camera het onderwerp volgt. • Een groen kader betekent dat het onderwerp scherp in beeld • Druk op [o] om het scherpstelgebied te wijzigen. is wanneer u de [Ontspanknop] half indrukt. Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, serieopnamen, Smart zoom en Smart filter in te stellen. 5 Druk op de [Ontspanknop] om een foto te maken. Opnameopties 65 De scherpstelling aanpassen Het scherpstelgebied aanpassen • Als u geen scherpstelgebied selecteert, wordt het scherpstelkader • • • • • weergegeven in het midden van het scherm. Het volgen van een onderwerp kan in de volgende gevallen mislukken: - Het onderwerp is te klein. - Het onderwerp beweegt te veel. - Er is sprake van tegenlicht of u maakt foto's op een donkere plaats. - Kleuren of patronen van het onderwerp komen overeen met de achtergrond. - Het onderwerp heeft horizontale patronen, zoals bij jaloezieën het geval is. - De camera trilt erg. Wanneer een onderwerp niet kan worden gevolgd, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één witte lijn ( ). Als de camera het onderwerp niet volgt, moet u het te volgen onderwerp opnieuw selecteren. Als de camera niet kan scherpstellen, wordt het scherpstelkader weergegeven als een kader met één rode lijn ( ). Als u deze functie gebruikt, is het niet mogelijk om de opties voor gezichtsdetectie, serieopnamen, Smart zoom en Smart filter in te stellen. pAhMds U kunt betere foto's krijgen door een scherpstelgebied te kiezen op basis van de locatie van het onderwerp in de scène. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Scherpstelgebied. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Centrum AF: scherpstellen op het midden van het kader (voor onderwerpen die zich in het midden of in de buurt van het midden bevinden). Multi AF: scherpstellen op een of meer van 9 mogelijke gebieden. Keuze AF: scherpstellen op het door u geselecteerde gebied. (pag. 65) Tracking AF: scherpstellen op het onderwerp en het onderwerp volgen. (pag. 65) Afhankelijk van de opnamemodus kunnen de beschikbare opnameopties verschillen. Opnameopties 66 Gezichtsdetectie gebruiken pAhMds Bij gebruik van de opties voor gezichtsdetectie worden de gezichten van mensen automatisch door de camera gedetecteerd. Wanneer u op een menselijk gezicht scherpstelt, past de camera de belichting automatisch aan. Gebruik Knipperen om gesloten ogen te detecteren of Smile shot om een lachend gezicht op te nemen. Ook kunt u Slimme gez.herkenning gebruiken om gezichten te registreren en ze bij het scherpstellen prioriteit te geven. • Wanneer de camera een gezicht detecteert, wordt het gedetecteerde • • • • • • • • • gezicht automatisch gevolgd. Gezichtsdetectie is mogelijk in de volgende gevallen niet effectief: - De afstand tussen de camera en het onderwerp is te groot (het scherpstelkader wordt oranje weergegeven voor Smile shot en Knipperen). - Het is te licht of te donker. - Het onderwerp kijkt niet in de richting van de camera. - Het onderwerp draagt een zonnebril of een masker. - De gezichtsuitdrukking van het onderwerp verandert drastisch. - Het onderwerp heeft tegenlicht of de lichtomstandigheden zijn veranderlijk. Gezichtsherkenning is niet beschikbaar als u Smart filter-effecten, beeldaanpassing, Keuze Af, Tracking AF of handmatig scherpstellen instelt. Afhankelijk van de opname-instellingen kunnen de beschikbare opties voor gezichtsdetectie verschillen. Afhankelijk van de geselecteerde opties voor gezichtsdetectie, is de timerfunctie mogelijk niet beschikbaar. Als opties voor gezichtsdetectie instelt, wordt het AF-gebied automatisch ingesteld op Multi AF. Afhankelijk van de opties voor gezichtsherkenning die u hebt geselecteerd, zijn serieopties niet beschikbaar. Als u foto's van gedetecteerde gezichten maakt, worden ze in de gezichtenlijst geregistreerd. In de afspeelmodus kunt u geregistreerde gezichten op volgorde van prioriteit weergeven. (pag. 85) Ook als gezichten zijn geregistreerd, worden ze mogelijk niet geclassificeerd in de afspeelmodus. Een gezicht dat in de opnamemodus wordt gedetecteerd, komt mogelijk niet in de gezichtenlijst of in Smart Album voor. Gezichten detecteren De camera kan automatisch maximaal 10 gezichten in één scène detecteren. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Normaal. Opnameopties 67 Het gezicht dat zich het dichtst bij de camera of het dichtst bij het midden van de scène bevindt, wordt weergegeven in een wit scherpstelkader en de overige gezichten worden weergegeven in grijze scherpstelkaders. • Hoe dichter u bij de onderwerpen bent, des te sneller de camera gezichten detecteert. • Als u serieopties hebt ingesteld, registreert de camera wellicht geen gedetecteerde gezichten. Gezichtsdetectie gebruiken Een zelfportret maken Een foto van een lachend gezicht maken Maak foto's van uzelf. De camera stelt de scherpstelafstand in op close-up en geeft een pieptoon weer wanneer dit gereed is. De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. 4 5 Stel de opname samen met de lens naar u toe gericht. 4 Stel de opname samen. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Zelfportret. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. Wanneer u een korte pieptoon hoort, drukt u op de [Ontspanknop]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Smile shot. Druk op [m] om terug te gaan naar de opnamemodus. • De camera neemt automatisch een foto wanneer er een lachend gezicht wordt gedetecteerd. De camera herkent de lach eerder wanneer het onderwerp breeduit lacht. Wanneer gezichten zich in het midden bevinden, piept de camera snel. Als u Volume uitschakelt in de geluidsinstellingen, laat de camera geen pieptoon horen. (pag. 112) Opnameopties 68 Gezichtsdetectie gebruiken Knipperende ogen detecteren Slimme gezichtsherkenning gebruiken Als de camera gesloten ogen detecteert, worden er automatisch 2 foto's na elkaar gemaakt. De camera registreert automatisch gezichten die u vaak fotografeert. De functie Slimme gezichtsherkenning stelt automatisch eerst scherp op die gezichten en op favoriete gezichten. De functie Slimme gezichtsherkenning is alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Knipperen. 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Gezichtsdetectie “ Slimme gez. herkenning. • Houd de camera stil terwijl 'Bezig met vastleggen' op het scherm wordt weergegeven. • Als de knipperdetectie mislukt, wordt het bericht 'Foto gemaakt met gesloten ogen' weergegeven. Maak nog een foto. • : gezichten die u hebt geregistreerd als favorieten. (Zie pagina 70 voor informatie over het registreren van gezichten als favorieten.) • : gezichten die automatisch door de camera zijn geregistreerd. Opnameopties 69 Gezichtsdetectie gebruiken • De camera herkent en registreert gezichten mogelijk niet goed in Gezichten als favoriet registreren (Mijn ster) extreme lichtomstandigheden, bij grote veranderingen in de houding of gezichtsuitdrukking van het onderwerp of als het onderwerp al dan niet een bril draagt. • De camera kan maximaal 12 gezichten automatisch registreren. Als de camera een nieuw gezicht herkent terwijl er al 12 gezichten zijn geregistreerd, zal de camera automatisch het gezicht met de laagste prioriteit door het nieuwe vervangen. U kunt uw favoriete gezichten registreren om deze gezichten bij de scherpstelling en belichting prioriteit te geven. Deze functie is alleen bij gebruik van een geheugenkaart beschikbaar. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart FR wijzigen “ Mijn ster. Plaats het onderwerp met de ovalen kaderlijn in het kader en druk op de [Ontspanknop] om het gezicht te registreren. Instellen • Maak bij het registreren van gezichten een foto per persoon tegelijk. • Maak 5 foto's van het gezicht van het onderwerp voor de beste resultaten: van de voorkant, van links, van rechts, van boven en van onderen. • Wanneer u foto's maakt van links, van rechts, van boven en van onderen, moet u het onderwerp vertellen zijn of haar gezicht niet meer dan 30 graden te draaien. • U kunt een gezicht registreren, zelfs als u maar één foto van het gezicht van het onderwerp maakt. Opnameopties 70 Gezichtsdetectie gebruiken 4 Zodra u klaar bent met het maken van de foto's, wordt de gezichtenlijst weergegeven. • Uw favoriete gezichten worden in de gezichtenlijst met een gemarkeerd. • U kunt maximaal 8 favoriete gezichten registreren. • De flitser wordt niet geactiveerd wanneer u een favoriet gezicht registreert. • Als u een gezicht twee keer registreert, kunt u een van deze gezichten uit de lijst verwijderen. Uw favoriete gezichten weergeven 1 2 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Smart FR wijzigen “ Gezichtenlijst. • Als u de classificatie van uw favoriete gezichten wilt wijzigen, drukt u op [f] en selecteert u Rangorde wijzigen. (pag. 85) • Als u een favoriet gezicht wilt verwijderen, drukt u op [f] en selecteert u Verwijderen. (pag. 86) Opnameopties 71 Helderheid en kleur aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u instellingen voor de helderheid en kleur kunt aanpassen om een betere beeldkwaliteit te bereiken. 3 De belichting handmatig aanpassen (EV) Selecteer een waarde om de belichting aan te passen. • De foto wordt lichter naarmate de belichting wordt verhoogd. pAhdv Afhankelijk van de intensiteit van het omgevingslicht kunnen foto's te licht of te donker uitvallen. U kunt dan de belichting aanpassen om een beter resultaat te krijgen. EV : 1 Terug S Donkerder (-) 1 2 S Neutraal (0) S Helderder (+) 4 Instellen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. • Nadat u de belichting hebt aangepast, wordt deze instelling Druk in de opnamemodus op [m]. automatisch opgeslagen. Mogelijk moet dit later weer worden aangepast om onder- of overbelichting te voorkomen. • Als u niet kunt beslissen wat de juiste belichting is, selecteert u de optie AE BKT (Auto Exposure Bracket) (pag. 79) en maakt u foto's met de bracketfunctie. De camera neemt 3 foto's achter elkaar, elk met een andere belichting: normaal, onderbelicht en overbelicht. (pag. 78) Selecteer a of V “ EV. Opnameopties 72 Helderheid en kleur aanpassen De lichtmeetmethode wijzigen Pictogram pAhMdsv De lichtmeetmethode is de manier waarop de camera de hoeveelheid licht meet. De helderheid en belichting van de foto's varieert met de gekozen lichtmeetmethode. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ L.meting. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Multi: • De camera verdeelt het frame onder in diverse gebieden en meet de lichtintensiteit in elk gebied. • Geschikt voor algemene foto's. Opnameopties 73 Beschrijving Spot: • De camera meet alleen de lichtintensiteit in het uiterste midden van het kader. • Als een onderwerp zich niet midden in het beeld bevindt, kan de foto verkeerd belicht worden. • Geschikt voor een onderwerp met tegenlicht. Centr. gewogen: • De camera bepaalt een gemiddelde voor de lichtmeting van het gehele beeld, maar met nadruk op het midden. • Geschikt voor foto's waarbij het onderwerp zich in het midden van het beeld bevindt. Helderheid en kleur aanpassen Een lichtbron selecteren (Witbalans) pAhMdv De kleuren in een foto zijn afhankelijk van het soort lichtbron en de kwaliteit daarvan. Als u wilt dat uw foto's realistische kleuren hebben, selecteert u een witbalansinstelling die geschikt is voor de lichtomstandigheden, zoals Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt of Kunstlicht. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ Witbalans. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving Auto witbalans: automatisch de witbalans instellen op basis van de lichtomstandigheden. Daglicht: voor foto's buitenshuis op een zonnige dag. Bewolkt: voor foto's buitenshuis op een bewolkte dag of in de schaduw. Auto witbalans TL-licht H: voor foto's bij daglichtlampen of driewegfluorescentielampen. Daglicht TL-licht L: voor foto's bij wit TL-licht. Kunstlicht: voor foto's binnenshuis bij gloeilamp- of halogeenlampverlichting. Aangep. instelling: door u gedefinieerde instellingen voor de witbalans gebruiken. (pag. 75) Bewolkt Kleurtemp.: de kleurtemperatuur van de lichtbron aanpassen. (pag. 76) Kunstlicht Opnameopties 74 Helderheid en kleur aanpassen Voorgeprogrammeerde witbalansopties aanpassen 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ Witbalans. Scroll naar een gewenste optie. Druk op [c]. Druk op [D/c/F/t] om de waarden op de coördinaten aan te passen. Witbalans : Daglicht Terug 6 Instellen • • • • Uw eigen witbalans definiëren U kunt de witbalans aanpassen door een foto te maken van een wit oppervlak, zoals een stuk papier, onder de lichtomstandigheden waarin u een foto wilt maken. De functie voor witbalans helpt u om de kleuren in uw foto te laten overeenkomen met de werkelijke scène. 1 2 3 4 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ Witbalans. Scroll naar Aangep. instelling. Richt de lens op een wit stuk papier en druk op de [Ontspanknop]. G: groen A: oranje M: magenta B: blauw Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Opnameopties 75 Helderheid en kleur aanpassen De kleurtemperatuur aanpassen 1 2 3 4 5 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a of V “ Witbalans. Scroll naar Kleurtemp. Druk op [c]. Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om de kleur kleurtemperatuur te wijzigen. • U kunt een warmere foto maken met een hogere instelling voor kleurtemperatuur en een koelere foto met een lagere instelling voor kleurtemperatuur. Witbalans : Kleurtemp. Terug 6 Instellen Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Opnameopties 76 Serieopnamen pAhM Het kan lastig zijn foto's te maken van snel bewegende onderwerpen, of natuurlijke gezichtsuitdrukkingen en gebaren van uw onderwerpen in foto's vast te leggen. Het kan ook moeilijk zijn om de belichting correct aan te passen en een juiste belichtingsbron te selecteren. Selecteer in deze gevallen een van de modi voor serieopnamen. 3 Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. 4 Houd de [Ontspanknop] ingedrukt. • Terwijl u de [Ontspanknop] ingedrukt houdt, blijft de camera achter elkaar foto's maken. • U kunt de flitser, Smart zoom, opties voor gezichtsdetectie en opties voor Smart filter alleen gebruiken wanneer u 1 opname selecteert. Foto's maken in de modus voor snelle serieopnamen 1 2 • Het kan langer duren om de foto's op te slaan afhankelijk van de capaciteit en prestaties van de geheugenkaart. • De camera geeft altijd de gemaakte foto's weer voordat deze weer teruggaat naar de opnamemodus. Druk in de opnamemodus op [Q]. Selecteer een optie. Pictogram Beschrijving 10fps: achter elkaar 10 foto's per seconde maken. (U kunt maximaal 8 foto's in een serie maken.) 5fps: achter elkaar 5 foto's per seconde maken. (U kunt maximaal 8 foto's in een serie maken.) 3fps: achter elkaar 3 foto's per seconde maken. (U kunt maximaal 8 foto's in een serie maken.) 1 opname: één foto maken. 1 opname is niet een optie voor snelle opnamen. Opnameopties 77 Serieopnamen Foto's maken in de modus voor vooraf vastleggen Foto's met de bracketfunctie maken In de modus voor vooraf vastleggen begint de camera al met het maken van opnamen voordat u de ontspanknop helemaal hebt ingedrukt. Als u de eerste belangrijke opnamen niet wilt missen, moet u deze modus gebruiken en de beste foto selecteren na het maken van de foto's. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [Q]. U kunt de automatische bracketfunctie gebruiken om meerdere foto's te maken van hetzelfde onderwerp met verschillende instelwaarden voor bijvoorbeeld belichting of witbalans. 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [Q]. 4 Druk op de [Ontspanknop]. Selecteer Vooraf vastleggen. Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. Selecteer Belichtingstrap. Plaats het onderwerp in het kader en druk de [Ontspanknop] half in om scherp te stellen. • De camera maakt 3 foto's achter elkaar. • De camera maakt 7 foto's achter elkaar. Als u de [Ontspanknop] te snel loslaat, maakt de camera minder dan 7 foto's. 4 Druk op de [Ontspanknop]. • De camera maakt de laatste foto en slaat alle gemaakte foto's op terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt. • Als u de [Ontspanknop] niet volledig indrukt, worden de foto's die zijn gemaakt terwijl u de [Ontspanknop] half indrukt, niet opgeslagen. Opnameopties 78 Gebruik een statief om onscherpe foto's te voorkomen. Serieopnamen Een bracketoptie selecteren 1 2 3 Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Belichtingstrap. Selecteer een bracketoptie. Pictogram Beschrijving WB BKT: 3 foto's maken met een verschillende witbalans. AE BKT: 3 foto's maken met geselecteerde belichtingen. 4 Pas de kleur aan voor de geselecteerde lichtbron (witbalans) of selecteer een belichtingswaarde. 5 Druk op [o] om de instellingen op te slaan. Opnameopties 79 Effecten toepassen/beelden aanpassen Smart filter-effecten toepassen pAhMv Pas verschillende filtereffecten toe op uw foto's en video's om unieke afbeeldingen te maken. Beschikbare filters in de modi Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit en Handmatig Pictogram Beschrijving Normaal: geen effect Miniatuur: een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Miniatuur Vignetten Softfocus: onzuiverheden op het gezicht verhullen of droomachtige effecten toevoegen. Oude film: het effect van een oude film toepassen. Halftoonstip: een halftooneffect toepassen. Schets: een schetseffect van een pen toepassen. Visoog 1 2 3 Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Schets Druk in de opnamemodus op [m]. Klassiek: een zwart-witeffect toepassen. Selecteer a of V “ Smart filter. Retro: een sepiatinteffect toepassen. Olieverf: het effect van een olieverfschilderij toepassen. Selecteer een effect. Cartoon: het effect van een striptekening toepassen. Opnameopties 80 Effecten toepassen/beelden aanpassen Pictogram Beschrijving Pictogram Beschrijving Aquarel: het effect van een inkttekening toepassen. Schets: een schetseffect van een pen toepassen. Kruisfilter: lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Klassiek: een zwart-witeffect toepassen. Retro: een sepiatinteffect toepassen. Beschikbare filters in de modus Film Pictogram Beschrijving • Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, wordt de opnametijd van de miniatuur weergegeven met het pictogram en is deze korten dan de werkelijke opnametijd. Normaal: geen effect Paleteffect 1: een heldere look maken met een scherp contrast en sterke kleur. • Als u Miniatuur selecteert wanneer u een video opneemt, kunt u het videogeluid niet opnamen en geen foto's maken van een video. • Als u Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, of Visoog Paleteffect 2: scènes helder en duidelijk maken. Paleteffect 3: een zachte bruine tint toepassen. Paleteffect 4: een koud en eenkleurig effect toepassen. Miniatuur: een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Halftoonstip: een halftooneffect toepassen. Opnameopties 81 selecteert wanneer u een video opneemt, wordt de opnamesnelheid ingesteld op en wordt de opnameresolutie ingesteld op lager dan . • Als u Schets, Olieverf, Cartoon, Aquarel of Kruisfilter selecteert wanneer u een foto maakt, wordt het fotoformaat automatisch gewijzigd in en lager. • Als u Smart filter-effecten instelt, kunt u de opties voor Smart zoom, gezichtsherkenning, beeldaanpassing, serieopnamen, Tracking AF of Keuze AF niet gebruiken. Effecten toepassen/beelden aanpassen Foto's aanpassen pAhM 4 U kunt de scherpte, kleurverzadiging en het contrast van uw foto's aanpassen. 1 2 3 Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om de waarden aan te passen. Contrast Druk in de opnamemodus op [m]. Selecteer a “ Beeld aanpassen. De kleuren en helderheid verlagen. + De kleuren en helderheid verhogen. Scherpte Selecteer een optie. • Contrast • Scherpte • Kleurverz. Beschrijving - Beschrijving - De randen van uw foto's verzachten (geschikt voor fotobewerking op de computer). + De randen verscherpen om de foto's duidelijker te maken. Hierdoor kan ook de beeldruis in de foto's toenemen. Beeld aanpassen : Contrast Contrast Kleurverzadiging Scherpte Kleurverz. Terug Instellen 5 Beschrijving - De kleurverzadiging verlagen. + De kleurverzadiging verhogen. Druk op [o] om de instellingen op te slaan. • Selecteer 0 als u geen effect wilt toepassen (geschikt voor afdrukken). • Als u aanpassingsfuncties instelt, kunt u de opties voor Smart filter en gezichtsherkenning niet gebruiken. Opnameopties 82 Afspelen/bewerken Hier vindt u informatie over hoe u foto's en video's kunt weergeven of afspelen en hoe u foto's en video's kunt bewerken. Ook leest u hier hoe u de camera op een computer, fotoprinter, televisie, HDTV of 3D-televisie aansluit. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus ……………………………… 84 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer ………………… 103 De afspeelmodus starten ………………… 84 Foto's weergeven ………………………… 90 Een video afspelen ……………………… 93 Bestanden overbrengen met Intelli-Studio ……………………… 104 Bestanden overbrengen door de camera aan te sluiten als verwisselbare schijf … 106 De camera loskoppelen (voor Windows XP) …………………… 107 Foto's bewerken …………………………… 95 Het formaat van foto's wijzigen …………… Een foto draaien ………………………… Smart filter-effecten toepassen …………… Foto's aanpassen ………………………… Een afdrukbestelling maken (DPOF) ……… 95 95 96 97 98 Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of 3D-televisie …………………… 100 Bestanden overbrengen naar een Mac-computer …………………………… 108 Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter …………………… 109 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Hier vindt u informatie over hoe u foto's, video's en spraakmemo's kunt afspelen en hoe u bestanden beheert. Fotobestandsgegevens De afspeelmodus starten Bekijk foto's en video's die op de camera zijn opgeslagen. 1 Druk op [P]. • Het recentste bestand wordt weergegeven. • Als de camera is uitgeschakeld, wordt deze ingeschakeld en Histogram wordt het recentste bestand weergegeven. 2 Bestandsgegevens Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om door de bestanden te bladeren. Actief geheugen • Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te scrollen. Pictogram • Als u bestanden in het interne geheugen wilt weergeven, verwijdert u de geheugenkaart. • U kunt bestanden die zijn opgenomen met andere camera's, mogelijk niet bewerken of afspelen, wegens niet-ondersteunde formaten of codecs. Gebruik een computer of ander apparaat om deze bestanden te bewerken of af te spelen. Beschrijving Mapnaam – Bestandsnaam Foto gemaakt in 3D-fotomodus Foto gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen of in de modus voor vooraf vastleggen (Bestanden weergeven als een map, pag. 86) Beveiligd bestand. Afdrukbestelling ingesteld (DPOF) Foto bevat een geregistreerd gezicht (alleen beschikbaar bij gebruik van een geheugenkaart). Als u bestandsgegevens op het scherm wilt weergeven, drukt u op [D]. Afspelen/bewerken 84 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Videobestandsgegevens Uw favoriete gezichten classificeren U kunt uw favoriete gezichten classificeren. De functie voor favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart in de camera plaatst. 1 2 Afspelen Pictogram Vastleggen 3 Beschrijving Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer O “ Gezichtenlijst bewerken “ Rangorde wijzigen. Selecteer een gezicht in de lijst en druk op [o]. Gezichtenlijst Mapnaam – Bestandsnaam Huidige afspeeltijd Lengte van de video V Videobestand Video bevat foto's die zijn gemaakt tijdens het opnemen Video die is gemaakt in de Creatieve filmmaker-modus Beveiligd bestand Terug 4 Instellen Draai de navigatieknop of druk op [D/c] om de classificering te wijzigen en druk op [f]. Foto vastgelegd tijdens het opnemen van een video Afspelen/bewerken 85 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Favoriete gezichten verwijderen Bestanden weergeven als een map U kunt uw favoriete gezichten verwijderen. De functie voor favoriete gezichten is alleen beschikbaar als u een geheugenkaart in de camera plaatst. Foto's die zijn gemaakt in een modus voor snelle serieopnamen of in de modus voor vooraf vastleggen worden weergegeven als een map. 1 2 1 3 4 5 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer O “ Gezichtenlijst bewerken “ Verwijderen. Draai de navigatieknop of druk op [F/t] in de afspeelmodus om naar de gewenste map te bladeren. • De camera geeft automatisch de foto's in de map weer. Selecteer een gezicht en druk op [o]. Druk op [f]. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. OK : Eén foto-weergave 2 3 Druk op [o] om de map te openen. 4 Druk op [o] om terug te gaan naar de afspeelmodus. Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om door de bestanden te bladeren. U kunt een foto niet bewerken terwijl u een map bekijkt. Als u een foto in een map wilt bewerken, drukt u op [o] om de map te openen en scrollt u naar de foto. Afspelen/bewerken 86 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus 4 Bestanden op categorie bekijken in Smart Album Geef bestanden weer op categorie, zoals datum, gezicht of bestandstype. 1 2 3 Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om door de bestanden te bladeren. • Houd [F/t] ingedrukt om snel door de bestanden te Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links. Druk op [m]. scrollen. 5 Druk op [o] om terug te gaan naar de normale weergave. Selecteer een categorie. Het kan enige tijd duren voordat de camera Smart Album opent, de categorie wijzigt of de bestanden opnieuw indeelt. Type Datum Week Gezicht Terug Instellen Optie Beschrijving Type Bestanden weergeven op bestandstype. Datum Bestanden weergeven op volgorde van opslagdatum. Week Bestanden weergeven op volgorde van de weekdag waarop ze zijn opgeslagen. Gezicht Bestanden weergeven op herkende en favoriete gezichten. (Maximaal 20 personen) Afspelen/bewerken 87 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Bestanden als miniatuur weergeven Bestanden beveiligen Bekijk miniaturen van bestanden. Beveilig uw bestanden om te voorkomen dat ze per ongeluk worden verwijderd. Draai de afspeelmodus de [Zoomknop] naar links om miniaturen weer te geven (3 per keer). Draai de [Zoomknop] nog een of twee keer naar links om meer miniaturen weer te geven (9 of 20 per keer). Draai de [Zoomknop] naar rechts om terug te gaan naar de vorige weergave. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer O “ Beveiligen “ Select.. • Als u alle bestanden wilt beveiligen, selecteert u Alles “ Vergrendel. 3 Scroll naar het bestand dat u wilt beveiligen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om de selectie te annuleren. 1 14 25 Beveiligd bestand 1 Filter Functie Beschrijving Door bestanden scrollen Draai de navigatieknop of druk op [D/c/F/t]. Bestanden verwijderen Druk op [f] en selecteer Ja. Select. 4 Instellen Druk op [f]. Wanneer u naar een videobestand of map bladert in de miniatuurweergave, speelt de camera automatisch de video of foto's in de map af. Afspelen/bewerken 88 U kunt een beveiligd bestand niet verwijderen of draaien. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Bestanden verwijderen Selecteer bestanden die u wilt verwijderen in de afspeelmodus. Eén bestand verwijderen U kunt één bestand selecteren en dit verwijderen. 1 Selecteer een bestand in de afspeelmodus en druk op [f]. 2 Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. Meerdere bestanden verwijderen U kunt meerdere bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [f]. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Meer wissen. • U kunt ook meerdere bestanden verwijderen in de afspeelmodus door op [m] te drukken en O “ Wissen “ Select. te selecteren. • Als u bestanden weergeeft in Smart Album of de miniatuurweergave, drukt u op [f] om een bestand te verwijderen. • Als u bestanden weergeeft als een map, drukt u op [f] om alle foto's in de map te verwijderen. • Als u een bepaalde foto in een map wilt verwijderen, opent u de map, selecteert u een bestand en drukt u op [f]. 3 Scroll naar de bestanden die u wilt verwijderen en druk op [o]. • Druk nogmaals op [o] om de selectie te annuleren. 4 5 Druk op [f]. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. Afspelen/bewerken 89 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Alle bestanden verwijderen U kunt alle bestanden selecteren en deze tegelijk verwijderen. 1 2 3 Druk in de afspeelmodus op [m]. Foto's weergeven Vergroot een deel van een foto of geef foto's weer als diashow. Een foto vergroten Selecteer O “ Wissen “ Alles. Draai in de afspeelmodus de [Zoomknop] naar rechts om een deel van een foto te vergroten. Draai de [Zoomknop] naar links om uit te zoomen. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. Vergroot gebied Bestanden kopiëren naar een geheugenkaart Kopieer bestanden van het interne geheugen naar een geheugenkaart. 1 2 3 Zoomverhouding (de maximale zoomverhouding kan variëren afhankelijk van de resolutie.) Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer O “ Kopie. Selecteer Ja. Bijsnijden Afspelen/bewerken 90 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Panoramafoto's weergeven Functie Beschrijving Het vergrote gebied verplaatsen Draai de navigatieknop of druk op [D/c/F/t]. De vergrote foto bijsnijden Druk op [o] en selecteer Ja. (Het wordt opgeslagen als nieuw bestand.) Als u foto's weergeeft die zijn gemaakt met een andere camera, kan de zoomverhouding verschillen. Foto's weergeven die zijn gemaakt in de panoramamodus. 1 Draai de navigatieknop of druk op [F/t] in de afspeelmodus om naar de gewenste panoramafoto te bladeren. • De volledige panoramafoto wordt weergegeven op het scherm. 2 Druk op [o]. • De camera beweegt automatisch horizontaal of verticaal door de foto, afhankelijk van de richting waarin u hebt bewogen tijdens het maken van de foto. De camera schakelt vervolgens over naar de afspeelmodus. • Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [o] om te pauzeren of hervatten. • Druk tijdens het weergeven van een panoramafoto op [D/c/F/t] om de foto horizontaal of verticaal te bewegen, afhankelijk van de richting waarin u hebt bewogen tijdens het maken van de foto. 3 Druk op [m] om terug te gaan naar de afspeelmodus. • De camera beweegt alleen automatisch door de panoramafoto wanneer de langste zijde van de foto minstens twee keer zo lang is als de korte zijde. • Op het scherm van uw camera wordt een foto die is gemaakt in de 3D-panoramamodus weergegeven als een 2D-panoramafoto. Als u het 3D-effect wilt bekijken, moet u de camera aansluiten op een 3D-televisie of een 3D-monitor. (pag. 102) Afspelen/bewerken 91 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus * Standaard Een diashow afspelen Optie Effecten en audio toevoegen aan een diashow met uw foto's. De diashowfunctie werkt niet voor video's. 1 2 3 • Een scèneovergangseffect instellen tussen foto's. Druk in de afspeelmodus op [m]. Effect Selecteer Beschrijving . Selecteer een effect voor de diashow. • Ga naar stap 4 als u een diashow zonder effecten wilt starten. Muziek (Uit*, Kalm, Zonnig, Ontspannen, Levendig, Zacht) • Selecteer Uit om de effecten te annuleren. • Wanneer u de effectoptie gebruikt, wordt het interval tussen foto's ingesteld op 3 seconden. Achtergrondmuziek instellen. * Standaard 4 Optie Beschrijving Starten Instellen of de diashow wordt herhaald. (Afspelen, Herhalen) Foto's De foto's instellen die u als diashow wilt weergeven. • Alles*: alle foto's in een diashow weergeven. • Datum: foto's die op een specifieke datum zijn gemaakt, in een diashow weergeven. • Select.: geselecteerde foto's in een diashow weergeven. Selecteer Starten “ Afspelen. • Selecteer Herhalen om de diashow te herhalen. 5 Geef de diashow weer. • Druk op [o] om de diashow te onderbreken. • Druk nogmaals op [o] om de diashow te hervatten. • Het interval tussen foto's instellen. Interval (1 sec*, 3 sec, 5 sec, 10 sec) • U moet de optie Effect instellen op Uit om een interval in te stellen. Afspelen/bewerken 92 Druk op [o] en druk op [F/t] om de diashow te stoppen en terug te gaan naar de afspeelmodus. Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Een video bijsnijden Een video afspelen In de afspeelmodus kunt u een video weergeven en vervolgens delen van de afgespeelde video opnemen of bijsnijden. U kunt de opgenomen of bijgesneden segmenten opslaan als nieuwe bestanden. 1 2 Selecteer een video in de afspeelmodus en druk op [o]. Geef de video weer. Huidige afspeelduur/ lengte van video Pauze 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waar u het bijsnijden wilt beginnen. 2 3 Draai de [Zoomknop] naar rechts en druk op [o]. 4 5 Draai de [Zoomknop] naar rechts. Druk op [o] op het punt waarop u het bijsnijden wilt beëindigen. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. • De oorspronkelijke video moet ten minste 10 seconden lang zijn. • De camera slaat het bewerkte bestand op als een nieuw bestand. Stop Functie Beschrijving Terugspoelen Druk op [F]. (Wanneer u op [F] drukt, spoelt de camera terug met een snelheid die 2X, 4X en 8X zo groot is.) Het afspelen Druk op [o]. onderbreken of hervatten Vooruitspoelen Het volume aanpassen Druk op [t]. (Wanneer u op [t] drukt, spoelt de camera vooruit met een snelheid die 2X, 4X en 8X zo groot is.) Draai de [Zoomknop] naar links of rechts. Afspelen/bewerken 93 Foto's of video's weergeven in de afspeelmodus Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 1 Druk tijdens het afspelen van een video op [o] op het punt waarop u een beeld wilt opnemen. 2 Druk op [c]. • De resolutie van het opgenomen beeld is gelijk aan die van de originele video. • Het opgenomen beeld wordt als nieuw bestand opgeslagen. Afspelen/bewerken 94 Foto's bewerken Hier vindt u informatie over het bewerken van foto's. • De camera slaat bewerkte foto's op als nieuwe bestanden. • Wanneer u foto's bewerkt, converteert de camera deze automatisch naar een lagere resolutie. Foto's die handmatig worden gedraaid of waarvan het formaat handmatig wordt aangepast, worden niet automatisch geconverteerd naar een lagere resolutie. Het formaat van foto's wijzigen Een foto draaien U kunt het formaat van een foto wijzigen en de foto als een nieuw bestand opslaan. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer e “ Draaien. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer e “ Res.wijz. Selecteer een optie. Selecteer een optie. Draaien : Rechts 90 gr. Res.wijz 2592X1944 Draaien 1984X1488 Smart filter 1024X768 Beeld aanpassen Terug Terug Instellen Instellen De camera overschrijft het originele bestand. De beschikbare opties voor formaat wijzigen verschillen, afhankelijk van het originele formaat van de foto. Afspelen/bewerken 95 Foto's bewerken Smart filter-effecten toepassen Pictogram Beschrijving Pas speciale effecten toe op uw foto's. Oude film: het effect van een oude film toepassen. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. Halftoonstip: een halftooneffect toepassen. 2 3 Selecteer e “ Smart filter. Visoog: objecten die in de buurt zijn, vervormen om de visuele effecten van een vissenooglens te imiteren. Schets: een schetseffect van een pen toepassen. Selecteer een effect. Klassiek: een zwart-witeffect toepassen. Smart filter : Normaal Retro: een sepiatinteffect toepassen. Olieverf: het effect van een olieverfschilderij toepassen. Cartoon: het effect van een striptekening toepassen. Terug Pictogram Instellen Aquarel: het effect van een inkttekening toepassen. Normaal: geen effect Kruisfilter: lijnen toevoegen die naar buiten lopen van heldere objecten om het visuele effect van een kruisfilter te imiteren. Miniatuur: een effect toepassen om het onderwerp in miniatuur weer te geven. Zoomopname: de randen van een foto vervagen om de onderwerpen in het midden te benadrukken. Beschrijving Vignetten: retro-kleuren, een hoog contrast en sterke vignettering van Lomo-camera's toepassen. Softfocus: onzuiverheden op het gezicht verhullen of droomachtige effecten toevoegen. Afspelen/bewerken 96 Foto's bewerken Gezichten retoucheren Foto's aanpassen Hier vindt u informatie over hoe u het rode-ogeneffect kunt corrigeren, de huidskleur kunt aanpassen en de helderheid, het contrast of de kleurverzadiging kunt aanpassen. De camera slaat een bewerkte foto op als nieuw bestand, maar converteert de foto mogelijk naar een lagere resolutie. Rode ogen verwijderen 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer e “ Beeld aanpassen “ Anti-rode ogen. 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 4 Selecteer e “ Beeld aanpassen “ Gezichtretouch.. Druk op [c]. Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om de huidstint aan te passen. • Hoe hoger het nummer, des te helderder de huidskleur. 5 Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Afspelen/bewerken 97 Foto's bewerken De helderheid, het contrast en de kleurverzadiging aanpassen 1 Selecteer in de afspeelmodus een foto en druk op [m]. 2 3 Selecteer e “ Beeld aanpassen. Ruis aan de foto toevoegen Selecteer een optie voor aanpassen. Pictogram 1 Selecteer een foto in de afspeelmodus en druk op [m]. 2 3 Selecteer e “ Beeld aanpassen “ Ruis toevoegen. Druk op [o] om op te slaan. Beschrijving Helderheid Een afdrukbestelling maken (DPOF) Contrast Selecteer foto's die u wilt afdrukken en sla afdrukopties op in de DPOF-indeling (Digital Print Order Format). Deze gegevens worden opgeslagen in de map MISC op uw geheugenkaart zodat u eenvoudig kunt afdrukken op printers die compatibel zijn met DPOF. Kleurverz. 4 5 Druk op [c]. 6 Druk op [o] om uw instellingen op te slaan. Draai de navigatieknop of druk op [F/t] om de optie aan te passen. 1 2 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer O “ DPOF “ Standaard “ Select.. • Selecteer Alles om alle foto's af te drukken. Afspelen/bewerken 98 Foto's bewerken 3 Foto's afdrukken als miniaturen Scroll naar een foto die u wilt afdrukken, draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het aantal exemplaren te selecteren en druk op [f]. Druk foto's af als miniaturen om alle foto's in één keer te controleren. • Als u Alles selecteert, drukt u op [D/c] om het aantal exemplaren te selecteren en drukt u vervolgens op [o]. 4 5 Druk op [m]. Selecteer O “ DPOF “ Formaat “ Select.. • Selecteer Alles om het afdrukformaat voor alle foto's te 1 2 3 Druk in de afspeelmodus op [m]. Selecteer O “ DPOF “ Index. Wanneer het pop-upbericht wordt weergegeven, selecteert u Ja. selecteren. 6 • U kunt de geheugenkaart meenemen naar een printshop die DPOF Scroll naar een foto die u wilt afdrukken, draai de [Zoomknop] naar links of rechts om het afdrukformaat te selecteren en druk op [f]. • Als u Alles selecteert, drukt u op [D/c] om het afdrukformaat te selecteren en drukt u vervolgens op [o]. Afspelen/bewerken 99 (Digital Print Order Format) ondersteunt, maar u kunt ook uw foto's thuis rechtstreeks op een DPOF-compatibele printer afdrukken. • Foto's met afmetingen die groter zijn dan het papier, worden mogelijk afgesneden aan de linker- en rechterkant. Zorg ervoor dat de afmetingen van uw foto overeenkomen met het papier dat u selecteert. • U kunt geen DPOF-opties instellen voor foto's in het interne geheugen. • Als u het afdrukformaat opgeeft, kunt u alleen foto's afdrukken met DPOF 1.1-compatibele printers. Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of 3D-televisie U kunt foto's of video's bekijken door de camera met de A/V-kabel op een televisie aan te sluiten. 1 2 3 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. 4 5 Schakel de camera en de televisie uit. Selecteer n “ Video. Selecteer een video-uitvoersignaal voor uw land of regio. (pag. 115) Schakel de televisie in en selecteer de A/V-videobron met de afstandsbediening van de televisie. 7 Schakel de camera in. • De camera schakelt automatisch over naar de afspeelmodus als u deze aansluit op een televisie. 8 Sluit de camera met de A/V-kabel op de televisie aan. Audio 6 Video Bekijk foto's of speel video's af met behulp van de cameraknoppen. • Afhankelijk van het model van televisie wordt er mogelijk digitale ruis weergegeven of wordt een deel van het beeld niet weergegeven. • Afhankelijk van de televisie-instellingen kan het voorkomen dat de beelden niet gecentreerd op het scherm worden weergegeven. Afspelen/bewerken 100 Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of 3D-televisie 6 Bestanden weergeven op een HDTV 1 2 3 4 5 en u hebt de functie Anynet+ van de camera ingeschakeld, schakelt de HDTV automatisch in en wordt het camerascherm weergegeven terwijl de camera automatisch overschakelt naar de afspeelmodus. • Als u Anynet+ uitschakelt, wordt de HDTV niet automatisch ingeschakeld. Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer n “ HDMI-formaat. Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 115) Schakel de camera en HDTV uit. Sluit de camera op de HDTV aan met de optionele HDMI-kabel. Schakel de camera in. • Als u een Samsung HDTV hebt die compatibel is met Anynet+ U kunt ongecomprimeerde foto's of video's van hoge kwaliteit op een HDTV bekijken met behulp van de optionele HDMI-kabel. HDMI (High Definition Multimedia Interface) wordt door de meeste HDTV's ondersteund. 7 Bekijk bestanden met behulp van de knoppen op de camera of de afstandsbediening van de HDTV. • Als de HDTV het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt, schakelt u Anynet+ in het instellingenmenu van de camera in (pag. 114) om de camera en televisie te bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Met Anynet+ kunt u alle aangesloten Samsung A/V-apparaten bedienen met de afstandsbediening van de televisie. • Hoe lang het duurt voordat de camera verbinding maakt met de HDTV, kan verschillen afhankelijk van het type SD-, SDHC-, of SDXC-kaart dat u gebruikt. Een snellere SD-, SDHC-, of SDXC-kaart resulteert niet noodzakelijkerwijs in een snellere HDMI-overdracht, omdat de belangrijkste functie van de kaart het verbeteren van de overdrachtssnelheid tijdens het opnemen is. Afspelen/bewerken 101 Bestanden weergeven op een televisie, HDTV of 3D-televisie 6 Bestanden op een 3D-televisie weergeven 1 2 3 4 5 met Anynet+ en u hebt de functie Anynet+ van de camera ingeschakeld, schakelt de 3D-televisie automatisch in en wordt het camerascherm weergegeven terwijl de camera automatisch overschakelt naar de afspeelmodus. • Als u Anynet+ uitschakelt op de camera, wordt de 3D-televisie niet automatisch ingeschakeld. Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer n “ HDMI-formaat. Selecteer een HDMI-resolutie. (pag. 115) 7 Schakel de camera en de 3D-televisie uit. Schakel de camera in. • Als u een Samsung 3D-televisie hebt die compatibel is U kunt foto's weergeven die zijn gemaakt in 3D-fotomodus of 3D-panoramamodus op een 3D-televisie. Druk op [c] om naar 3D-tv-modus over te schakelen. • Druk nogmaals op [c] om naar 2D-tv-modus over te Sluit de camera op de 3D-televisie aan met de optionele HDMI-kabel. schakelen. 8 Schakel de 3D-functie van uw televisie in. • Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de televisie voor meer informatie. 9 Bekijk 3D-foto's met de knoppen op uw camera of de afstandsbediening van de televisie. • U kunt een MPO-bestand niet weergeven in 3D-effect op televisies die deze indeling niet ondersteunen. • Gebruik een 3D-bril wanneer u een MPO-bestand weergeeft op een 3D-televisie. Bekijk de 3D-afbeeldingen die zijn vastgelegd met uw camera, niet gedurende langere tijd op een 3D-televisie of 3D-monitor. Dit kan onaangename symptomen tot gevolg hebben, zoals vermoeide ogen, vermoeidheid, misselijkheid, en meer. Afspelen/bewerken 102 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer Bestanden overbrengen naar een Windows-computer, de bestanden bewerken met Intelli-Studio en ze uploaden naar het web. Vereisten Item • De vereisten zijn slechts aanbevelingen. Het werkt mogelijk niet correct Vereisten ® ® Processor Intel Core 2 Duo 1,66 GHz of hoger/ AMD Athlon™ X2 Dual-Core 2,2 GHz of hoger RAM Minimaal 512 MB RAM (1 GB of meer aanbevolen) Besturingssysteem* Windows XP SP2, Windows Vista of Windows 7 (32-bit edities) Vaste-schijfruimte 250 MB of meer (1 GB of meer aanbevolen) De fabrikant is niet verantwoordelijk voor schade die wordt veroorzaakt door het gebruik van niet-geschikte computers zoals samengestelde computers. • CD-ROM-station • 1024 X 768 pixels, beeldscherm met Overig wanneer de computer voldoet aan de vereisten, afhankelijk van de toestand van de computer. • Als uw computer niet aan de vereisten voldoet, worden video's mogelijk niet naar behoren afgespeeld of duurt het langer om video's te bewerken. • Installeer DirectX 9.0c of hoger voordat u het programma gebruikt. • Windows XP, Windows Vista of Windows 7 moet zijn geïnstalleerd op uw computer als u de camera wilt aansluiten als verwisselbare schijf. ondersteuning voor 16-bits kleuren (1280 X 1024 pixels, ondersteuning voor 32-bits kleuren aanbevolen) • USB 2.0-poort • nVIDIA Geforce 7600GT of hoger/ ATI X1600-reeks of hoger • Microsoft DirectX 9.0c of hoger * De programma's werken mogelijk niet goed onder de 64-bits edities van Windows XP, Windows Vista en Windows 7. Afspelen/bewerken 103 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer Bestanden overbrengen met Intelli-Studio 5 Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en Intelli-Studio Intelli-Studio wordt automatisch gestart wanneer u de camera met de USB-kabel op uw computer aansluit. wordt automatisch gestart. Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het pop-upvenster. Terwijl de camera met de USB-kabel op de computer is aangesloten, wordt de batterij opgeladen. 1 2 3 4 6 Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer een doelmap op de computer en selecteer Ja. • Nieuwe bestanden die worden opgeslagen op de camera, Selecteer n “ Pc-software “ Aan. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. worden automatisch overgebracht naar de geselecteerde map. • Als de camera geen nieuwe bestanden bevat, wordt het pop-upvenster voor het opslaan van nieuwe bestanden niet weergegeven. Voor Windows Vista en Windows 7: selecteer Run iStudio.exe in het venster voor automatisch starten om Intelli-Studio te starten. Afspelen/bewerken 104 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer Intelli-Studio gebruiken Intelli-Studio is een geïntegreerd programma waarmee u bestanden kunt afspelen en bewerken. Selecteer Help “ Help op de programmawerkbalk voor meer informatie. • • • • U kunt de firmware van uw camera bijwerken. Selecteer hiervoor Web Support “ Upgrade firmware for the connected device op de programmawerkbalk. Als u Intelli-Studio installeert op uw computer, wordt het programma sneller gestart. Als u het programma wilt installeren, selecteert u Tool “ Install Intelli-studio on PC. U kunt bestanden niet rechtstreeks op de camera bewerken. Breng bestanden over naar een map op de computer om ze te bewerken. Intelli-Studio ondersteunt de volgende indelingen: - Video's: MP4 (Video: H.264, Audio: AAC), WMV (WMV 7/8/9), AVI (MJPEG) - Foto's: JPG, GIF, BMP, PNG, TIFF 1 2 3 4 5 % $ 6 7 # 8 9 @ 0 ! Afspelen/bewerken 105 Bestanden overbrengen naar een Windows-computer 1 Menu's openen. Bestanden overbrengen door de camera aan te sluiten als verwisselbare schijf 2 Bestanden in de geselecteerde map weergeven. Sluit de camera aan op de computer als verwisselbare schijf. 3 Overschakelen naar de Fotobewerkingsmodus. 4 Overschakelen naar de Videobewerkingsmodus. 5 Overschakelen naar de Deelmodus (bestanden verzenden per e-mail of uploaden naar websites, zoals Flickr of YouTube). 6 De miniaturen in de lijst vergroten of verkleinen. 7 1 2 3 4 Een bestandstype selecteren. 8 Bestanden in de geselecteerde map op de computer weergeven. 9 Bestanden op de aangesloten camera weergeven of verbergen. 0 Bestanden in de geselecteerde map op de camera weergeven. ! Bestanden als miniaturen of op een kaart weergeven. @ Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de camera. # Bladeren door mappen die zijn opgeslagen op de computer. $ Naar de vorige of volgende map gaan. % Bestanden afdrukken, bestanden weergeven op een kaart, bestanden opslaan in Mijn map of gezichten registreren. Nr. Beschrijving Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer n “ Pc-software “ Uit. Schakel de camera uit. Sluit de camera op de computer aan met de USB-kabel. Afspelen/bewerken 106 U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Bestanden overbrengen naar een Windows-computer 5 Schakel de camera in. De camera loskoppelen (voor Windows XP) • De camera wordt automatisch herkend. Voor Windows Vista en Windows 7 gelden vergelijkbare methoden voor het loskoppelen van de camera. Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het pop-upvenster. 6 Selecteer op de computer Deze computer “ Verwisselbare schijf “ DCIM “100PHOTO. 7 Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. 1 Als het statuslampje op de camera knippert, wacht u tot het knipperen ophoudt. 2 Klik op op de werkbalk rechtsonder in het scherm van de computer. 3 4 Klik op het pop-upbericht. 5 Verwijder de USB-kabel. Klik op het berichtveld waarin wordt aangegeven dat het apparaat veilig is verwijderd. De camera kan niet veilig worden verwijderd zolang Intelli-Studio actief is. Sluit het programma af voordat u de camera loskoppelt. Afspelen/bewerken 107 Bestanden overbrengen naar een Mac-computer Wanneer u de camera aansluit op een Macintosh-computer, wordt het apparaat automatisch herkend door de computer. U kunt de bestanden rechtstreeks van de camera overbrengen naar de computer zonder programma's te installeren. Mac OS 10.4 of hoger wordt ondersteund. 1 2 Sluit de camera met de USB-kabel aan op een Macintosh-computer. Schakel de camera in. • De computer herkent de camera automatisch en geeft een pictogram van een verwisselbare schijf weer. U moet het kleine uiteinde van de USB-kabel aansluiten op uw camera. Als u de kabel omgekeerd aansluit, kunnen de bestanden beschadigen. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Als u de USB-optie instelt op Select., selecteert u Computer in het pop-upvenster. 3 4 Dubbelklik op het pictogram van de verwisselbare schijf. Sleep de bestanden naar de computer of sla ze op de computer op. Afspelen/bewerken 108 Foto's afdrukken met een PictBridge-fotoprinter Druk foto's af met een PictBridge-compatibele printer door de camera rechtstreeks op de printer aan te sluiten. 1 2 3 Afdrukopties instellen Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Selecteer n “ USB “ Printer. Druk op [m] om de afdrukinstellingen te configureren. Schakel de printer in en sluit de camera aan op de printer met de USB-kabel. Foto's Eén Formaat Auto Lay-out Auto Type Auto Kwalit. Auto Datum Auto Best.naam Afsl. 4 5 Optie Beschrijving Foto's Selecteren of alleen de huidige foto of alle foto's moeten worden afgedrukt. • De printer herkent de camera automatisch. Formaat Het afdrukformaat instellen. Druk op [F/t] om een bestand te selecteren dat u wilt afdrukken. Lay-out Het aantal foto's instellen dat op een vel papier moet worden afgedrukt. • Druk op [m] om afdrukopties in te stellen. Zie Type De papiersoort instellen. Kwalit. De afdrukkwaliteit instellen. Druk op [o] om af te drukken. Datum Instellen of de datum moet worden afgedrukt. • Het afdrukken begint. Druk op [F] om het afdrukken te Best.naam Instellen of de bestandsnaam moet worden afgedrukt. Reset De instellingen terugzetten op de standaardwaarden. Als de camera is uitgeschakeld, drukt u op [POWER] of [P] om de camera in te schakelen. 'Afdrukopties instellen'. 6 Auto Printen annuleren. Bepaalde opties worden mogelijk niet door alle printers ondersteund. Afspelen/bewerken 109 Instellingen Hier vind u opties om de instellingen van uw camera te configureren. Instellingenmenu ……………………………………… 111 Het instellingenmenu openen ……………………… 111 Geluid ……………………………………………… 112 Scherm ……………………………………………… 112 Instellingen …………………………………………… 113 Instellingenmenu Hier vindt u informatie waarmee u de instellingen van de camera kunt configureren. 3 Het instellingenmenu openen 1 2 Selecteer een item. Middel Druk in de opname- of afspeelmodus op [m]. Volume Selecteer een menu. Sl.toon Aan Piepjes Aan AF-geluid Aan Volume Middel Begingeluid Uit Sl.toon Aan Piepjes Aan AF-geluid Aan Afsl. 4 Afsl. Optie Uit Begingeluid Verpl. Selecteer een optie. Volume Begingeluid Beschrijving Sl.toon U Geluid: verschillende camerageluiden en het volume instellen. (pag. 112) Y Scherm: de scherminstellingen aanpassen. (pag. 112) n Instellingen: de instellingen voor het camerasysteem aanpassen. (pag. 113) Piepjes AF-geluid Terug 5 Instellingen 111 Verpl. Uit Laag Middel Hoog Aan Instellen Druk op [m] om terug te gaan naar het vorige scherm. Instellingenmenu Geluid Scherm * Standaard * Standaard Item Beschrijving Item Beschrijving Volume Het volume voor geluiden instellen. (Uit, Laag, Middel*, Hoog) Functiebeschrijving Een korte beschrijving van een optie of menu weergeven. (Uit, Aan*) Begingeluid Hier stelt u in of er een geluid klinkt wanneer u de camera inschakelt. (Uit*, Aan) Rasterlijn Sl.toon Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld als u de ontspanknop indrukt. (Uit, Aan*) Hiermee selecteert u een raster om u te helpen bij de compositie van een scène. (Uit*, 3 X 3, 2 X 2, Kruis, Diagonaal) Datum/tijd weergeven Instellen of de datum en tijd op het scherm van de camera worden weergegeven. (Uit*, Aan) Piepjes Hiermee stelt u een geluid in dat wordt afgespeeld als u op de knoppen drukt of schakelt tussen modi. (Uit, Aan*) AF-geluid Instellen dat een geluid wordt afgespeeld wanneer u de ontspanknop half indrukt. (Uit, Aan*) Helderh. scherm Snel tonen Hiermee past u de helderheid van het scherm aan. (Auto*, Donker, Normaal, Licht) Normaal is de vaste waarde voor de afspeelmodus, zelfs als Auto is geselecteerd. Instellen hoe lang een gemaakte foto wordt weergegeven voordat u teruggaat naar de opnamemodus. (Uit, 0,5 sec*, 1 sec, 3 sec) Als u 30 seconden lang geen bewerkingen uitvoert, schakelt de camera automatisch over op de spaarstand. (Uit*, Aan) • Druk in de spaarstand op een andere knop Spaarstand Instellingen 112 dan [POWER] om de camera weer te gebruiken. • Zelfs als u de spaarstand niet inschakelt, wordt het scherm 30 seconden na de laatste bewerking gedimd om stroom te besparen. Instellingenmenu * Standaard Instellingen * Standaard Item Beschrijving Language Een taal voor de tekst op het scherm instellen. Tijdzone De tijdzone voor uw locatie instellen. Als u naar een ander land gaat, selecteert u Bezoek en selecteert u de juiste tijdzone. (Thuis*, Bezoek) Datum/tijd aanpassen Hiermee stelt u de datum en tijd in. Datumtype Item De naamgeving van bestanden opgeven. • Op nul: instellen dat de bestandsnummering weer bij 0001 begint wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden verwijderd. • Serie*: instellen dat de bestandsnummering doorloopt wanneer er een nieuwe geheugenkaart wordt geplaatst, een geheugenkaart wordt geformatteerd of alle bestanden worden verwijderd. Hiermee stelt u een datumnotatie in. (JJJJ/MM/DD*, MM/DD/JJJJ, DD/MM/JJJJ) De standaarddatumnotatie kan afwijken, afhankelijk van de geselecteerde taal. Beschrijving Bestandsnr. • De standaardnaam van de eerste map is • • • • Instellingen 113 100PHOTO en de standaardnaam van het eerste bestand is SAM_0001. Het bestandsnummer wordt steeds met één verhoogd, van SAM_0001 tot SAM_9999. Het mapnummer wordt steeds met één verhoogd, van 100PHOTO tot 999PHOTO. Het maximum aantal bestanden dat in een map kan worden opgeslagen, is 1000. De camera definieert bestandsnamen volgens de DCF-norm (Design rule for Camera File system). Als u bestandsnamen wijzigt, kan de camera deze bestanden mogelijk niet meer weergeven. Instellingenmenu * Standaard Item Beschrijving * Standaard Item Instellen of de datum en tijd moeten worden weergegeven op gemaakte foto's. (Uit*, Datum, Datum/tijd) Het interne geheugen en de geheugenkaart formatteren (bij het formatteren worden alle bestanden, inclusief beveiligde bestanden, verwijderd). (Nee, Ja) • De datum en tijd worden in de Afdruk rechterbenedenhoek van de foto weergegeven. Formatt. • Mogelijk drukken sommige printermodellen de datum en tijd niet correct af. • De camera geeft de datum en tijd niet weer als: - u Tekst selecteert in de s-modus - u de Panoramamodus selecteert Instellen dat de camera automatisch wordt uitgeschakeld als u gedurende een bepaalde periode geen bewerkingen uitvoert. (Uit, 1 min, 3 min*, 5 min, 10 min) Automatisch uit De standaardinstellingen voor menu's en opnameopties terugzetten (datum en tijd, taal en video-uitvoerinstellingen worden niet teruggezet op de standaardinstellingen). (Nee, Ja) Anynet+ (HDMICEC) Instellen of de camera kan worden bediend met de afstandsbediening van de televisie wanneer u de camera aansluit op een HDTV die het profiel Anynet+(CEC) ondersteunt. • Uit: bestanden weergeven zonder een HDTV-afstandsbediening te gebruiken. • Aan*: de camera gebruiken met een HDTV-afstandsbediening. de batterij vervangt. als de camera is aangesloten op een computer of printer, als u een diashow of video's afspeelt. Er kunnen fouten optreden als u een geheugenkaart door een ander merk camera, door een computer of in een geheugenkaartlezer laat formatteren. Formatteer geheugenkaarten in de camera voordat u ze gebruikt om beelden op te slaan. Reset • Uw instellingen worden niet gewijzigd wanneer u • De camera wordt niet automatisch uitgeschakeld AF-lamp Beschrijving Instellen dat op donkere locaties automatisch een lampje wordt ingeschakeld zodat u beter kunt scherpstellen. (Uit, Aan*) Instellingen 114 Instellingenmenu * Standaard Item Beschrijving * Standaard Item Beschrijving USB De modus selecteren die wordt gebruikt als u de camera met een USB-kabel aansluit op een computer of printer. • Select.: selecteer handmatig de USB-modus wanneer u de camera aansluit op een apparaat. • Computer*: sluit de camera op een computer aan om bestanden over te brengen. • Printer: de camera aansluiten op een printer om bestanden af te drukken. Pc-software Hiermee stelt u in dat Intelli-Studio automatisch wordt gestart wanneer u de camera aansluit op uw computer. (Uit, Aan*) De resolutie van foto's instellen wanneer de camera bestanden afspeelt op een HDTV via de HDMI-kabel. (NTSC: 1080i*, 720p, 480p/ PAL: 1080i*, 720p, 576p) HDMI-formaat Video • Als de geselecteerde resolutie niet door de HDTV wordt ondersteund, wordt automatisch de onderliggende resolutiewaarde geselecteerd. • Als u 480p of 576p selecteert, zijn de afspeelmenu's en Smart Album niet beschikbaar wanneer u de camera aansluit op een televisie. Het video-uitgangssignaal voor uw land of regio instellen. • NTSC: Canada, Japan, Korea, Mexico, Taiwan, Verenigde Staten • PAL (ondersteunt alleen BDGHI): Australië, België, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Italië, Koeweit, Maleisië, Nederland, NieuwZeeland, Noorwegen, Oostenrijk, Singapore, Spanje, Thailand, Verenigd Koninkrijk, Zweden, Zwitserland Instellingen 115 Bijlagen Hier vindt u informatie over foutmeldingen, specificaties en onderhoud. Foutmeldingen ………………………………………… 117 Cameraonderhoud …………………………………… 118 De camera reinigen ………………………………… 118 De camera gebruiken of opbergen ………………… 119 Geheugenkaarten …………………………………… 120 De batterij …………………………………………… 123 Voordat u contact opneemt met een servicecenter …………………………………… 127 Cameraspecificaties ………………………………… 130 Woordenlijst …………………………………………… 134 Index …………………………………………………… 139 Foutmeldingen Als een van de volgende foutmeldingen verschijnt, kunt u de onderstaande oplossingen proberen. Foutmelding Mogelijke oplossingen • Schakel de camera uit en weer in. Kaartfout • Verwijder de geheugenkaart en plaats deze weer terug. • Formatteer de geheugenkaart. SD-, SDHC-, of SDXC-kaarten kunnen worden vergrendeld om te voorkomen dat bestanden worden gewist. Ontgrendel de kaart voordat u opnamen maakt. Kaart vergrendeld Kaart wordt niet ondersteund. De geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Plaats een SD-, SDHC-, of SDXC-geheugenkaart. DCF Full Error Bestandsnamen komen niet met de DCFnorm overeen. Breng de bestanden op de geheugenkaart over naar een computer en formatteer de kaart. Open vervolgens het menu Instellingen en selecteer Bestandsnr. “ Op nul. (pag. 113) Foutmelding Mogelijke oplossingen Bestandsfout Verwijder het beschadigde bestand of neem contact op met een servicecenter. Bestandssysteem wordt niet ondersteund. De FAT-bestandsstructuur van de geplaatste geheugenkaart wordt niet ondersteund door de camera. Formatteer de geheugenkaar in de camera. Batterij bijna leeg Plaats een opgeladen batterij of laad de batterij op. Geheugen vol Verwijder onnodige bestanden of plaats een nieuwe geheugenkaart. Geen foto Maak foto's of plaats een geheugenkaart met foto's in de camera. Bijlagen 117 Cameraonderhoud De camera reinigen Cameralens en -scherm Camerabody Veeg de behuizing voorzichtig schoon met een zachte, droge doek. Verwijder stof met behulp van een blaaskwastje en veeg de lens met een zachte doek voorzichtig af. Voor eventueel achtergebleven stof brengt u lensreinigingsvloeistof op een stuk lensreinigingspapier aan en veegt u de lens voorzichtig schoon. • Gebruik nooit benzeen, thinner of alcohol om het apparaat te reinigen. Deze oplosmiddelen kunnen de camera beschadigen of defecten veroorzaken. • Druk niet op de lenskap en gebruik geen blaaskwastje op de lenskap. Bijlagen 118 Cameraonderhoud Gebruik op het strand of aan de waterkant De camera gebruiken of opbergen • Bescherm de camera tegen zand en vuil wanneer u deze op het strand of in een andere, soortgelijke omgeving gebruikt. Ongeschikte plaatsen voor het gebruiken of opbergen van de camera • Uw camera is niet waterbestendig. Gebruik de batterij, adapter • Stel de camera niet bloot aan zeer hoge of lage temperaturen. • Gebruik de camera niet in zeer vochtige omgevingen of of geheugenkaart niet met natte handen. Als u de camera gebruikt met natte handen, kan de camera beschadigd raken. omgevingen waar de luchtvochtigheid snel verandert. • Stel de camera niet bloot aan direct zonlicht en bewaar de • • • • camera niet op warme locaties met slechte ventilatie, zoals in een auto die in de zon staat. Bescherm de camera en het scherm tegen stoten, ruw gebruik en sterke trillingen om ernstige schade te voorkomen. Gebruik of bewaar de camera niet op stoffige, vuile, vochtige of slecht-geventileerde plaatsen, om schade aan bewegende en interne onderdelen te voorkomen. Gebruik de camera niet in de buurt van brandstoffen, brandbare stoffen of ontvlambare chemicaliën. Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen en explosief materiaal in dezelfde ruimte als de camera of de accessoires van de camera. Berg de camera niet op met mottenballen. De camera langere tijd opbergen • Als u de camera langere tijd opbergt, moet u de camera samen met absorberend materiaal, zoals silicagel, in een afgesloten houder plaatsen. • Haal de batterijen uit de camera wanneer u de camera langere tijd opbergt. Batterijen in het batterijvak kunnen na verloop van tijd gaan lekken of roesten en ernstige schade aan uw camera veroorzaken. • Batterijen die niet worden gebruikt, ontladen zich na verloop van tijd en moeten vóór gebruik opnieuw worden opgeladen. Wees voorzichtig bij gebruik van de camera in vochtige omgevingen Als u de camera overbrengt van een koude naar een warme omgeving, kan er condensvorming optreden op de lens of de interne onderdelen van de camera. In dit geval moet u de camera uitschakelen en ten minste 1 uur wachten. Als er condensvorming optreedt op de geheugenkaart, moet u de kaart uit de camera halen en wachten tot al het vocht is verdampt voordat u de kaart terugplaatst. Bijlagen 119 Cameraonderhoud Overige aandachtspunten • Zwaai de camera niet aan de polslus heen en weer. Hierdoor kunt u uzelf of anderen verwonden of schade aan uw camera veroorzaken. • Verf de camera niet, omdat verf tussen de bewegende onderdelen kan gaan zitten en de werking van het apparaat kan beïnvloeden. • Schakel de camera uit als u deze niet gebruikt. • De camera bevat kwetsbare onderdelen. Zorg daarom dat u de camera niet blootstelt aan schokken. • Bewaar de camera in de houder om het scherm te beschermen tegen externe druk. Houd de camera uit de buurt van zand, scherp gereedschap of kleingeld om te voorkomen dat er krassen op de camera komen. • Stel de lens niet bloot aan direct zonlicht. Hierdoor kan de beeldsensor verkleuren of defect raken. • Bescherm de lens tegen vingerafdrukken en krassen. Reinig de lens met een zachte, schone doek. • Als de camera een schok opvangt, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld. Dit gebeurt om de geheugenkaart te beschermen. Schakel de camera weer in om de camera te gebruiken. • De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • Verf of metaal aan de buitenzijde van de camera kan allergieën, jeuk, eczeem of bultjes veroorzaken bij mensen met een gevoelige huid. Als u last hebt van een van deze symptomen, stop dan onmiddellijk met het gebruik van de camera en raadpleeg een arts. • Steek geen vreemde voorwerpen in de compartimenten, sleuven en toegangspunten van de camera. Schade als gevolg van onjuist gebruik wordt mogelijk niet door de garantie gedekt. • Laat geen ongekwalificeerd personeel reparatie- of onderhoudswerkzaamheden aan de camera uitvoeren en probeer dit ook niet zelf te doen. Alle schade die voortvloeit uit ongekwalificeerd onderhoud of reparatie, wordt niet gedekt door de garantie. Geheugenkaarten Ondersteunde geheugenkaarten De camera ondersteunt SD-, SDHC-, of SDXC-geheugenkaarten. Contactpunt Schrijfvergrendeling Etiket (voorzijde) • Bij lage temperaturen kan het langer duren voordat de camera is ingeschakeld, kunnen kleuren tijdelijk veranderen of kunnen nabeelden worden weergegeven. Deze omstandigheden duiden niet op defecten en worden verholpen als u de camera weer bij normale temperaturen gebruikt. Bij SD-, SDHC-, of SDXC-kaarten kunt u voorkomen dat bestanden worden verwijderd door de schrijfvergrendeling op de kaart te gebruiken. Schuif de vergrendeling naar beneden om de kaart te vergrendelen en omhoog om de kaart te ontgrendelen. Ontgrendel de kaart voordat u foto's en video's maakt. Bijlagen 120 Cameraonderhoud Capaciteit van de geheugenkaart Video De geheugencapaciteit verschilt, afhankelijk van de opnamemodus en de opnameomstandigheden. De volgende capaciteiten zijn gebaseerd op een SD-kaart van 1 GB: Formaat 1920X1080 Foto Formaat Superhoog Hoog Normaal 151 187 244 1280X720 640X480 170 210 273 188 231 300 198 243 315 368X272 224X160 349 423 537 547 651 804 718 841 1017 1321 1472 1662 440fps 250fps 30fps - - Ongeveer 08' 40" - - Ongeveer 12' 56" - - Ongeveer 25' 23" - Ongeveer 21' 59" - Ongeveer 14' 45" - - * De bovenstaande cijfers zijn gemeten zonder gebruik van de zoomfunctie. Bij gebruik van de zoomfunctie kan de beschikbare opnametijd afwijken van de vermelde waarden. Om de totale opnameduur te bepalen, zijn er verschillende video's achter elkaar opgenomen. Bijlagen 121 Cameraonderhoud Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten • Vermijd blootstelling van geheugenkaarten aan zeer lage of • • • • • • • • hoge temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Extreme temperaturen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten niet goed werken. Plaats een geheugenkaart in de juiste richting. Als u een geheugenkaart in de verkeerde richting plaatst, kunnen camera en geheugenkaart worden beschadigd. Gebruik geen geheugenkaarten die in een andere camera of door een computer zijn geformatteerd. Formatteer een dergelijke geheugenkaart opnieuw in uw eigen camera. Schakel de camera uit wanneer u een geheugenkaart plaatst of verwijdert. Verwijder de geheugenkaart niet en schakel uw camera niet uit wanneer het lampje knippert, omdat de gegevens hierdoor kunnen worden beschadigd. Wanneer de levensduur van een geheugenkaart is verlopen, kunt u geen foto's meer opslaan op de kaart. Gebruik een nieuwe geheugenkaart. Zorg dat geheugenkaarten niet buigen, vallen of aan zware klappen of druk worden blootgesteld. Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt of opbergt in de buurt van krachtige magnetische velden. Zorg dat u geheugenkaarten niet gebruikt op locaties met hoge temperaturen of luchtvochtigheid of in de buurt van bijtende stoffen. • Voorkom dat geheugenkaarten in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Veeg zo nodig de geheugenkaart met een zachte doek schoon voordat u de geheugenkaart in de camera plaatst. • Voorkom dat geheugenkaarten en de geheugenkaartsleuf in contact komen met vloeistoffen, vuil of vreemde stoffen. Dergelijke stoffen kunnen ervoor zorgen dat geheugenkaarten of de camera niet goed meer werken. • Wanneer u een geheugenkaart bij u draagt, moet u een hoesje gebruiken om de kaart tegen elektrostatische ontlading te beschermen. • Breng belangrijke gegevens over naar andere media, zoals een vaste schijf, CD of DVD. • Als u de camera langere tijd gebruikt, kan de geheugenkaart warm worden. Dit is normaal en wijst niet op een defect. Bijlagen 122 De fabrikant is niet verantwoordelijk voor enig verlies van gegevens. Cameraonderhoud De batterij Gebruiksduur van de batterij Gebruik alleen door Samsung goedgekeurde batterijen. Gemiddelde opnameduur/ Aantal foto's Batterijspecificaties Specificatie Beschrijving Model SLB-10A Type Lithium-ionbatterij Capaciteit 1030 mAh Voltage 3,7 V Testomstandigheden(bij een volledig opgeladen batterij) De levensduur is gemeten onder de volgende omstandigheden: in de modus p, in het donker, resolutie , kwaliteit Hoog, OIS aan. Foto's Oplaadduur* (wanneer de camera is Ongeveer 150 min uitgeschakeld) 1. Stel de flitser in op Invulflits, maak één foto en zoom in of uit. Ongeveer 110 min/ Ongeveer 220 foto's 2. Stel de flitser in op Uit, maak één foto en zoom in of uit. 3. Voer stap 1 en 2 uit. Wacht 30 seconden tussen de stappen. Herhaal het proces na 5 minuten en schakel de camera 1 minuut uit. * Duurt mogelijk langer als u de batterij aansluit op een computer om de batterij op te laden. 4. Herhaal stap 1 tot 3. Video's Ongeveer 85 min Neem video's op met de resolutie en 30 fps. • De bovenstaande cijfers zijn volgens de normen van Samsung gemeten en kunnen afwijken van resultaten bij daadwerkelijk gebruik. • Er zijn verschillende video's achter elkaar opgenomen om de totale opnameduur te bepalen. Bijlagen 123 Cameraonderhoud Melding Batterij bijna leeg Aandachtspunten voor het gebruik van de batterij Als de batterij volledig is ontladen, wordt het batterijpictogram rood en verschijnt de melding 'Batterij bijna leeg'. Bescherm batterijen, opladers en geheugenkaarten tegen schade Voorkom dat batterijen in aanraking komen met metalen voorwerpen. Dit kan een verbinding vormen tussen de plus- en minpolen van uw batterijen en tijdelijke of permanente schade aan de batterijen en brand of een schok veroorzaken. Opmerkingen over het gebruik van de batterij • Vermijd blootstelling van batterijen aan zeer lage of hoge • • • • temperaturen (onder 0 °C en boven 40 °C). Extreme temperaturen kunnen de laadcapaciteit van de batterijen beperken. Als u de camera langere tijd gebruikt, kan het gebied rond de batterijklep warm worden. Dit heeft geen invloed op de normale werking van de camera. Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. Bij temperaturen onder 0 ºC kunnen de capaciteit en gebruiksduur van de batterij afnemen. Bij lage temperaturen kan de batterijcapaciteit afnemen, maar de gewone capaciteit wordt hersteld bij gebruik bij hogere temperaturen. Opmerkingen over het opladen van de batterij • Als het indicatielampje uit is, controleert u of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. • Als camera tijdens het opladen is ingeschakeld, wordt de • • • • batterij mogelijk niet volledig opgeladen. Schakel de camera uit voordat u de batterij oplaadt. Gebruik de camera niet als de batterij wordt opgeladen. Dit kan brand of een schok veroorzaken. Trek niet aan het netsnoer om de stekker uit het stopcontact te halen om te voorkomen dat u brand of een schok veroorzaakt. Wacht ten minste 10 minuten voordat u de camera inschakelt nadat de batterij is opgeladen. Als u de camera aansluit op een externe voedingsbron terwijl de batterij helemaal leeg is, wordt de camera uitgeschakeld wanneer u bepaalde functies gebruikt die veel stroom verbruiken. Laad de batterij op om de camera op normale wijze te gebruiken. Bijlagen 124 Cameraonderhoud • Met het gebruik van de flitser en het opnemen van video's raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij op totdat het rode indicatielampje uitgaat. • Als het indicatielampje niet brandt, sluit u de kabel opnieuw aan of verwijdert u de batterij en plaatst u deze opnieuw in de camera. • Als u batterijen overlaadt, kan de gebruiksduur van de batterij korter worden. Wanneer het opladen is voltooid, haalt u de kabel uit de camera. • Buig het netsnoer niet en plaats geen zware voorwerpen op het netsnoer. Als u dit wel doet, kan het netsnoer worden beschadigd. Behandel batterijen en oplader voorzichtig en voer deze af volgens de voorschriften • Gooi batterijen nooit in open vuur. Houd u aan alle lokale regelgevingen bij het weggooien van gebruikte batterijen. • Leg batterijen of camera's nooit in of op verwarmingsapparaten, zoals een magnetron, kachel of radiator. Batterijen kunnen exploderen als ze te heet worden. Opmerkingen over het opladen terwijl er een computer is aangesloten • Gebruik alleen de meegeleverde USB-kabel. • In de volgende gevallen wordt de batterij mogelijk niet opgeladen: - Wanneer u een USB-hub gebruikt. - Wanneer er andere USB-apparaten op de computer zijn aangesloten. - Wanneer u de kabel op de poort aan de voorzijde van de computer aansluit. - Wanneer de USB-poort van de computer de stroomuitvoernorm niet ondersteunt (5 V, 500 mA). Bijlagen 125 Cameraonderhoud • Haal de batterij niet uit elkaar of maak er geen gaten in Onzorgvuldig of verkeerd gebruik van de batterij kan lichamelijk letsel of de dood tot gevolg hebben. Volg voor uw eigen veiligheid de onderstaande instructies voor het juiste gebruik van de batterij: • De batterij kan vlam vatten of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt gebruikt. Als u vervormingen, scheuren of andere afwijkingen in de batterij opmerkt, stopt u onmiddellijk het gebruik hiervan en neemt u contact op met een servicecenter. • Gebruik alleen authentieke, door de fabrikant aanbevolen batterijopladers en -adapters en laad de batterij alleen op volgens de procedures die in deze gebruiksaanwijzing zijn vermeld. • Plaats de batterij niet te dicht bij warmtebronnen en stel de batterij niet bloot aan extreem warme omgevingen, zoals een gesloten auto in de zon. • Plaats de batterij niet in een magnetron. • Bewaar of gebruik de batterij niet in een hete, vochtige omgeving, zoals een badkamer of douche. • Plaats de batterij niet langere tijd op ontvlambare oppervlakken, zoals matrassen, tapijten of elektrische dekens. • Als het apparaat is ingeschakeld, moet u het niet langere tijd in een afgesloten ruimte achterlaten. • Zorg ervoor dat de polen van de batterij niet in contact komen met metalen voorwerpen, zoals halskettingen, munten, sleutels en horloges. • Gebruik uitsluitend authentieke, door de fabrikant aanbevolen lithium-ionbatterijen ter vervanging. met een scherp voorwerp. • Stel de batterij niet bloot aan hoge druk of extreme krachten. • Stel de batterij niet bloot aan hevige klappen, bijvoorbeeld door deze van grote hoogte te laten vallen. • Stel de batterij niet bloot aan temperaturen boven de 60 °C. • Stel de batterij niet bloot aan vocht of vloeistoffen. • De batterij mag niet worden blootgesteld aan overmatige warmte zoals zonneschijn, vuur of dergelijke zaken. Richtlijnen voor afvoer • Wees zorgvuldig als u de batterij weggooit. • Gooi de batterij nooit in een open vuur. • Regelgeving kan per land of regio verschillen. Zorg dat u zich houdt aan alle lokale en nationale regelgevingen wanneer u de batterij weggooit. Richtlijnen voor het opladen van de batterij Laad de batterij alleen op volgens de procedure in deze gebruiksaanwijzing. De batterij kan ontbranden of exploderen als deze niet op de juiste wijze wordt opgeladen. Bijlagen 126 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Wanneer u problemen met de camera ondervindt, kunt u eerst de volgende procedures uitvoeren voordat u contact opneemt met een servicecenter. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, kunt u contact opnemen met uw plaatselijke dealer of servicecenter. Wanneer u uw camera naar een servicecenter brengt, neem dan ook de onderdelen mee die de oorzaak kunnen zijn van de fout, zoals de geheugenkaart of de batterij. Situatie Mogelijke oplossingen Situatie • Controleer of de batterij in de camera is De camera kan niet worden ingeschakeld. geplaatst. • Controleer of de batterij correct in de • camera is geplaatst. (pag. 17) • Laad de batterij op. Er kunnen geen foto's worden gemaakt. • Laad de batterij op. De camera wordt plotseling uitgeschakeld. • • De camera bevindt zich mogelijk in de • spaarstand. (pag. 112) • De camera wordt mogelijk uitgeschakeld om te voorkomen dat de geheugenkaart door een harde schok beschadigd raakt. Schakel de camera weer in. • • (onder 0 °C) sneller leeg. Houd de batterij warm door deze in uw zak te steken. • Als u de flitser gebruikt of video's opneemt, raakt de batterij snel leeg. Laad de batterij indien nodig weer op. • Batterijen zijn verbruiksartikelen die na verloop van tijd moeten worden vervangen. Koop een nieuwe batterij als de gebruiksduur van de batterij aanzienlijk afneemt. Verwijder onnodige bestanden of plaats een nieuwe kaart. Formatteer de geheugenkaart. De geheugenkaart is defect. Koop een nieuwe geheugenkaart. Controleer of de camera is ingeschakeld. Laad de batterij op. Controleer of de batterij op de juiste wijze is geplaatst. De camera loopt vast. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. De camera wordt warm. De camera kan warm worden tijdens het gebruik. Dit is normaal en is niet van invloed op de levensduur of prestaties van uw camera. • De batterij raakt bij lage temperaturen De batterij raakt snel leeg. Mogelijke oplossingen • Er is geen ruimte op de geheugenkaart. • Mogelijk is de flitseroptie ingesteld op Uit. De flitser werkt niet. Bijlagen 127 (pag. 60) • In sommige modi kunt u de flitser niet gebruiken. Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie Mogelijke oplossingen Er wordt onverwachts geflitst. De flitser wordt mogelijk geactiveerd vanwege statische elektriciteit. Dit duidt niet op een defect van de camera. Situatie De datum en tijd zijn onjuist. Stel de datum en tijd in bij de scherminstellingen. (pag. 113) Het scherm of de knoppen werken niet. Verwijder de batterij en plaats deze weer terug. Het camerascherm reageert niet goed. Als u de camera bij zeer lage temperaturen gebruikt, kan het camerascherm verkleuren of slecht functioneren. Voor betere prestaties van het scherm moet de camera bij normale temperaturen worden gebruikt. De foto is onscherp. deze weer terug. Er is een fout met de geheugenkaart opgetreden. • Formatteer de geheugenkaart. Er kunnen geen bestanden worden afgespeeld. Als u de naam van een bestand wijzigt, kan de camera het bestand mogelijk niet afspelen (de bestandsnaam moet voldoen aan de DCF-norm). In dergelijke gevallen kunt u de bestanden op een computer afspelen. Zie 'Aandachtspunten bij gebruik van geheugenkaarten' voor meer informatie. (pag. 122) scherpsteloptie geschikt is voor closeupfoto's. (pag. 63) • Controleer of de lens schoon is. Reinig de lens indien nodig. (pag. 118) • Zorg ervoor dat het onderwerp zich binnen het bereik van de flitser bevindt. (pag. 131) De kleuren in de foto zijn anders dan de daadwerkelijke kleuren. Een onjuiste witbalans kan leiden tot onnatuurlijke kleuren. Selecteer de juiste witbalansoptie die past bij de lichtbron. (pag. 74) De foto is te licht. De foto is overbelicht. • Schakel de flitser uit. (pag. 60) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 72) De foto is te donker. De foto is onderbelicht. • Schakel de flitser in. (pag. 60) • Pas de ISO-waarde aan. (pag. 62) • Pas de belichtingswaarde aan. (pag. 72) • Schakel de camera uit en weer in. • Verwijder de geheugenkaart en plaats Mogelijke oplossingen • Controleer of de ingestelde Bijlagen 128 Voordat u contact opneemt met een servicecenter Situatie De foto's worden niet op de televisie weergegeven. Mogelijke oplossingen Situatie • Controleer of de camera correct op de televisie is aangesloten met de A/V-kabel. programma opnieuw. • Controleer of de geheugenkaart foto's • U kunt Intelli-Studio niet gebruiken op bevat. Macintosh-computers. • Controleer of Pc-software is ingesteld op • Controleer of de USB-kabel op de juiste De computer herkent de camera niet. wijze is geplaatst. • Controleer of de camera is ingeschakeld. Intelli-Studio werkt niet Aan in het instellingenmenu. (pag. 115) naar behoren. • Afhankelijk van de specificaties en omgeving van de computer wordt het programma mogelijk niet automatisch gestart. Klik in dit geval op de computer op start “ Deze computer “ Intelli-Studio “ iStudio.exe. • Controleer of het besturingssysteem wordt ondersteund. De computer verbreekt De bestandsoverdracht kan door statische de verbinding met de camera tijdens elektriciteit worden gestoord. Koppel de het overbrengen van USB-kabel los en sluit deze weer aan. bestanden. Video's kunnen mogelijk niet worden afgespeeld met bepaalde videospelers. De computer kan geen Installeer en gebruik het programma video's afspelen. Intelli-Studio op uw computer voor het afspelen van videobestanden die u met uw camera hebt opgenomen. (pag. 104) Mogelijke oplossingen • Sluit Intelli-Studio af en start het Uw televisie of computer kan geen foto's of video's weergeven die zijn opgeslagen op een SDXC-geheugenkaart. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Zorg ervoor dat het externe apparaat compatibel is met het exFAT-bestandssysteem voordat u de camera aansluit op het apparaat. Uw computer herkent een SDXCgeheugenkaart niet. SDXC-geheugenkaarten gebruiken het exFAT-bestandssysteem. Als u SDXCgeheugenkaarten wilt gebruiken op een Windows XP-computer, kunt u het stuurprogramma voor het exFATbestandssysteem downloaden en bijwerken via de website van Microsoft. Bijlagen 129 Cameraspecificaties Beeldsensor Type 1/2,3 inch (ongeveer 7,76 mm) BSI CMOS Effectieve pixels Ongeveer 12,5 megapixel Totaal aantal pixels Normaal (AF) Bereik Ongeveer 14,6 megapixel Lens Brandpuntsafstand Schneider-KREUZNACH-lens f = 4,0-72,0 mm (35-mm filmequivalent: 24-432 mm) Diafragmabereik F3.2 (W)-F5.8 (T) Zoom • Fotomodus: 1,0-18,0X (Optische zoom x digitale zoom: 72,0X, Smart Zoom x digitale zoom: 72,0X) • Afspeelmodus: 1,0-9,4X (afhankelijk van het beeldformaat) Groothoek (G) Tele (T) 80 cm - oneindig 350 cm - oneindig Macro 5 - 80 cm 180 - 350 cm Auto macro 5 cm - oneindig 180 cm - oneindig Handm. scherpstellen 5 cm - oneindig 180 cm - oneindig Sluitertijd • • • • Auto: 1/8 - 1/2000 sec. Programma: 1 - 1/2000 sec. Handmatig: 16 - 1/2000 sec. Nacht: 8 - 1/2000 sec. Belichting Regeling Programma AE, Sluiter AE, Diafragmaprioriteit AE, Handmatige belichting Lichtmeting Multi, Spot, Centr. gewogen, Gezichtsdetectie Compensatie ±2EV (1/3 EV Stap) ISO-equivalent Auto, ISO 100, ISO 200, ISO 400, ISO 800, ISO 1600, ISO 3200 Scherm Type TFT LCD Functionaliteit 3,0" (7,62 cm) hVGA Scherpstelling Type TTL-autofocus (Multi AF, Centrum AF, Keuze AF, Handm. scherpstellen, Gezichtsdetectie AF, Tracking AF, Slimme gez.herkenning AF) Bijlagen 130 Cameraspecificaties Flitser Datering Modus Smart Auto, Auto, Rode ogen, Invulflits, Langz sync, Uit, Anti-rode ogen Bereik • Groothoek: 0,3-3,35 m (ISO Auto) • Tele: 0,5-1,85 m (ISO Auto) Oplaadtijd Ongeveer 4 sec. Datum/tijd, Datum, Uit Opnemen Trillingsreductie DUAL IS [Optische beeldstabilisatie (OIS) + Digitale beeldstabilisatie (DIS)] Foto's Effect Opnamemodus voor foto's • Smart filter: Normaal, Miniatuur, Vignetten, Softfocus, Oude film, Halftoonstip, Schets, Visoog, Klassiek, Retro, Olieverf, Cartoon, Aquarel, Kruisfilter • Beeld aanpassen: Contrast, Scherpte, Kleurverz. Opnamemodus voor video's Smart filter: Normaal, Paleteffect 1, Paleteffect 2, Paleteffect 3, Paleteffect 4, Miniatuur, Vignetten, Halftoonstip, Schets, Visoog, Klassiek, Retro Witbalans Auto witbalans, Daglicht, Bewolkt, TL-licht H, TL-licht L, Kunstlicht, Aangep. instelling, Kleurtemp. Bijlagen 131 • Modi: Smart Auto (Portret, Nachtportret, Portretfoto met tegenlicht, Nacht, Tegenl., Landschap, Wit, Natuurlijk groen, Blauwe lucht, Zonsondergang, Macro, Macro tekst, Macro kleur, Statief, Actie, Vuurwerk), Programma, Diafragmaprioriteit, Sluiterprioriteit, Handmatig, DUAL IS, Scène (3D-foto, HDR, Magisch kader, Beautyshot, Nacht, Landschap, Tekst, Zon onder, Dageraad, Tegenl., Strand/sneeuw, Zoomopname), Panorama (Live Panorama, Actiepanorama, 3D-panorama) • Serie: 1 opname, Snel (10fps, 5fps, 3fps), Vooraf vastleggen, Belichtingstrap (WB, AE) • Timer: 10 sec, 2 sec Cameraspecificaties Video's • Modi: Intelligente scènedetectie (Landschap, Blauwe lucht, Natuurlijk groen, Zonsondergang), Film • Bestandsindeling: MP4 (H.264) (Max. opnameduur: 20 min) • Formaat: 1920X1080, 1280X720, 640X480 • Framesnelheid: 30fps, 15fps (alleen bij bepaalde opties voor Smart filter) • Hoge snelheid: 440fps (224X160), 250fps (368X272) • Sound Alive: Sound Alive Aan, Sound Alive Uit, Dempen • OIS: Aan, Uit • Video bewerken (intern): pauzeren tijdens opnemen, foto's maken Opslag Media • Intern geheugen: Ongeveer 8,3 MB • Extern geheugen (optioneel): SD-kaart (1-2 GB gegarandeerd), SDHC-kaart (tot 32 GB gegarandeerd) SDXC-kaart (tot 64 GB gegarandeerd) De interne geheugencapaciteit kan van deze specificaties afwijken. Bestandsindeling • Foto: JPEG (DCF), EXIF 2.21, DPOF 1.1, PictBridge 1.0 • Videoclip: MP4 (Video: MPEG-4.AVC/H.264, Audio: AAC) Voor SD kaart van 1 GB: Aantal foto's Afspelen Foto's Video's • Type: Eén foto, Miniaturen, Diashow met muziek en effecten, Video, Smart Album* * Smart Album-categorie: Type, Datum, Week, Gezicht • Bewerken: Res.wijz, Draaien, Beeld aanpassen, Smart filter, Bijsnijden • Effect: Beeld aanpassen (Anti-rode ogen, Gezichtretouch., Helderheid, Contrast, Kleurverz., Ruis toevoegen), Smart filter (Normaal, Miniatuur, Vignetten, Softfocus, Oude film, Halftoonstip, Schets, Visoog, Klassiek, Retro, Olieverf, Cartoon, Aquarel, Kruisfilter, Zoomopname) Beeldformaat Bewerken: Creatieve filmmaker, foto's maken, tijd bijsnijden Bijlagen 132 Superhoog Hoog Normaal 4096X3072 151 187 244 4096X2736 170 210 273 3648X2736 188 231 300 4096X2304 198 243 315 2592X1944 349 423 537 1984X1488 547 651 804 1920X1080 718 841 1017 1024X768 1321 1472 1662 Deze waarden zijn gemeten onder de standaardcondities van Samsung en kunnen variëren, afhankelijk van opnameomstandigheden en camera-instellingen. Cameraspecificaties Interface Bedrijfstemperatuur Digitale uitvoer USB 2.0 Audio-invoer/uitvoer Interne luidspreker (mono), microfoon (stereo) Video-uitvoer • A/V: NTSC, PAL (instelbaar) • HDMI 1.4: NTSC, PAL (instelbaar) Gelijkstroom aansluiting 4,2 V 0-40 °C Bedrijfsluchtvochtigheid 5-85 % Software Intelli-Studio Specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd voor betere prestaties. Voedingsbron Oplaadbare batterij Lithium-ionbatterij (SLB-10A, 1030 mAh) Connectortype Micro USB (5-pins) Afhankelijk van uw regio kan de voedingsbron verschillen. Afmetingen (B X H X D) 105,3 X 59,4 X 24,9 mm (zonder uitsteeksels) Gewicht 193,4 g (zonder batterij en geheugenkaart) Bijlagen 133 Woordenlijst Opnamereeks met verschillende belichtingen (AEB) Deze functie maakt automatisch meerdere foto's met verschillenden belichtingen om u te helpen een goed belichte foto te maken. Autofocus (AF) Een systeem dat automatisch de cameralens scherpstelt op het onderwerp. Uw camera gebruikt het contrast om automatisch scherp te stellen. Diafragma Het diafragma bepaalt de hoeveelheid licht die de sensor van de camera bereikt. Bewegingsonscherpte (vaag) Als de camera wordt bewogen wanneer de sluiter is geopend, kan het volledige beeld vaag lijken. Dit komt vaker voor wanneer de sluitertijd laag is. Voorkom bewegingsonscherpte door de gevoeligheid te verhogen, de flitser te gebruiken of een hogere sluitertijd. U kunt ook een statief of de DIS- of OIS-functie gebruiken om de camera te stabiliseren. Compositie Met compositie wordt de plaatsing van de verschillende elementen in het beeld bedoeld. Meestal levert een compositie volgens de regel van derden een plezierig resultaat. DCF (Design rule for Camera File system) Een specificatie voor het definiëren van een bestandsindeling en bestandssysteem voor digitale camera's die is ontwikkeld door de Japan Electronics and Information Technology Industries Association (JEITA). Scherptediepte De afstand tussen het dichtstbijzijnde en verste punt waarop kan worden scherpgesteld in een foto. De scherptediepte verschilt per diafragma, brandpuntsafstand en afstand tussen de camera en het onderwerp. Als u bijvoorbeeld een kleiner diafragma selecteert, wordt de scherptediepte vergroot en wordt de achtergrond van een compositie vaag. Digitale zoom Een functie die op kunstmatige wijze de beschikbare hoeveelheid zoom met de zoomlens vergroot (optisch zoomen). Als u de digitale zoomfunctie gebruikt, wordt de beeldkwaliteit minder wanneer de vergroting wordt verhoogd. Digitale afdrukbestelling (DPOF) Een indeling voor het schrijven van afdrukgegevens, zoals geselecteerde beelden en het aantal afdrukken, op een geheugenkaart. Printers die compatibel zijn met DPOF, soms verkrijgbaar in fotowinkels, kunnen de informatie lezen van de kaart voor eenvoudig afdrukken. Bijlagen 134 Woordenlijst Belichtingswaarde (EV) Alle combinaties van de camerasluitertijd en diafragma die resulteren in dezelfde belichting. EV-compensatie Met deze functie kunt u snel de belichtingswaarde aanpassen die wordt berekend door de camera, in beperkte stappen, om de belichting van uw foto's te verbeteren. Stel de EV-compensatie in op -1,0 EV om de waarde een stap donkerder in te stellen en op 1,0 EV om de waarde een stap lichter te maken. Exif (Exchangeable Image File Format) Een specificatie voor het definiëren van een beeldbestandsindeling voor digitale camera's die is gemaakt door de Japan Electronic Industries Development Association (JEIDA). Belichting De hoeveelheid licht die de sensor van de camera mag bereiken. Belichting wordt bepaald door een combinatie van sluitertijd, diafragma en ISO-waarde. Flitser Een flitslamp die ervoor zorgt dat er voldoende belichting is in omstandigheden met weinig licht. Brandpuntsafstand De afstand van het brandpunt van de lens tot het beeldvlak (in millimeters). Grotere brandpuntsafstanden resulteren in een kleinere beeldhoek en een grotere weergave van het onderwerp. Kleinere brandpuntsafstanden resulteren in een grotere beeldhoek. Histogram Een grafische weergave van de helderheid van een beeld. De horizontale as stelt de helderheid voor en de verticale as het aantal pixels. Hoge pieken aan de linkerkant (te donker) en aan de rechterkant (te licht) op het histogram geven aan dat een foto niet goed is belicht. H.264/MPEG-4 Een video-indeling met hoge compressie die is ontwikkeld door de internationale standaardisatieorganisaties ISO/IEC en ITU-T. Deze codec zorgt ervoor dat goede videokwaliteit wordt geleverd met lage bitsnelheden ontwikkeld door het Joint Video Team (JVT). Beeldsensor Het fysieke deel van een digitale camera die een fotosite bevat voor elke pixel in het beeld. Elke fotosite neemt de helderheid van het licht op dat de fotosite bereikt tijdens een belichting. Algemene sensortypen zijn CCD (Charge-coupled Device) en CMOS (Complementary Metal Oxide Semiconductor). Bijlagen 135 Woordenlijst ISO-waarde De gevoeligheid van een camera voor licht, gebaseerd op de equivalente filmsnelheid gebruikt in een filmcamera. Met hogere ISO-waarden gebruikt de camera een hogere sluitertijd, waardoor vervaging kan worden verminderd die wordt veroorzaakt door het bewegen van de camera en weinig licht. Beelden met een hoge gevoeligheid zijn echter veel gevoeliger voor ruis. JPEG (Joint Photographic Experts Group) Een lossy-methode van compressie voor digitale beelden. JPEGbeelden worden gecomprimeerd om de algehele bestandsgrootte te verminderen met minimale afname van de beeldresolutie. LCD (Liquid Crystal Display) Een visuele display die algemeen wordt gebruikt in consumenten elektronica. Dit display heeft een aparte achtergrondverlichting nodig zoals CCFL of LED, om kleuren te kunnen reproduceren. Macro Met deze functie kunt u close-upfoto's maken van zeer kleine voorwerpen. Als u de macrofunctie gebruikt, kan de camera goed scherpstellen op kleine voorwerpen met een verhouding op bijna ware grootte (1:1). Lichtmeting De lichtmeting heeft betrekking op de manier waarop een camera de hoeveelheid licht meet om de belichting in te stellen. MJPEG (Motion JPEG) Een video-indeling die wordt gecomprimeerd als een JPEGbeeld. MPO (Multi Picture Object) Een indeling voor beeldbestanden waarbij een bestand meerdere beelden bevat. Een MPO-bestand levert een 3D-effect op MPOcompatibele schermen, zoals 3D-televisies of 3D-monitors. Ruis Verkeerd geïnterpreteerde pixels in een digitaal beeld die mogelijk worden weergegeven als verkeerd geplaatste of willekeurige, heldere pixels. Ruis treedt meestal op wanneer foto's worden gemaakt met een hoge gevoeligheid of wanneer de gevoeligheid automatisch wordt ingesteld op een donkere locatie. Optisch zoomen Dit is een algemene zoomfunctie waarmee beelden kunnen worden vergroot met een lens en waarmee de beeldkwaliteit niet vermindert. Bijlagen 136 Woordenlijst Kwaliteit Een uitdrukking van het compressieniveau dat is gebruikt in een digitaal beeld. Beelden met een hogere kwaliteit hebben een lager compressieniveau, wat meestal resulteert in grotere bestanden. Vignetten Een vermindering van de helderheid of de verzadiging van een beeld bij de randen in vergelijking met het midden van het beeld. Vignetten kan de aandacht richten op onderwerpen die in het midden van een beeld zijn geplaatst. Resolutie Het aantal pixels in een digitaal beeld. Beelden met hoge resolutie bevatten meer pixels en bevatten meer details dan beelden met lage resolutie. Witbalans (kleurbalans) Een aanpassing van de intensiteit van kleuren (meestal de primaire kleuren rood, groen en blauw) in een beeld. Het doel van het aanpassen van de witbalans, of kleurbalans, is de kleuren van een beeld correct weergeven. Sluitertijd De sluitertijd is de hoeveelheid tijd die nodig is om de sluiter te openen en te sluiten. Dit is een belangrijke factor voor de helderheid van een foto, aangezien hiermee de hoeveelheid licht wordt geregeld die door het diafragma op de beeldsensor valt. Met een kortere sluitertijd valt er minder licht naar binnen en wordt de foto donkerder, maar is het ook eenvoudiger om de beweging van het onderwerp te bevriezen. Smart Zoom Met Smart Zoom kunt u inzoomen met minder kwaliteitsverlies dan met de optische zoomfunctie en digitale zoomfunctie. Bijlagen 137 Correcte afvoer van dit product (inzameling en recycling van elektrische en elektronische apparatuur) (Van toepassing in de Europese Unie en andere Europese landen waar afval gescheiden wordt ingezameld.) Correcte afvoer van de batterijen in dit product (Van toepassing op de Europese Unie en andere Europese landen met afzonderlijke inzamelingssystemen voor accu’s en batterijen) Dit merkteken op het product, de accessoires of het informatiemateriaal duidt erop dat het product en zijn elektronische accessoires (bv. lader, headset, USB-kabel) niet met ander huishoudelijk afval verwijderd mogen worden aan het einde van hun gebruiksduur. Om mogelijke schade aan het milieu of de menselijke gezondheid door ongecontroleerde afvalverwijdering te voorkomen, moet u deze artikelen van andere soorten afval scheiden en op een verantwoorde manier recyclen, zodat het duurzame hergebruik van materiaalbronnen wordt bevorderd. Huishoudelijke gebruikers moeten contact opnemen met de winkel waar ze dit product hebben gekocht of met de gemeente waar ze wonen om te vernemen waar en hoe ze deze artikelen milieuvriendelijk kunnen laten recyclen. Zakelijke gebruikers moeten contact opnemen met hun leverancier en de algemene voorwaarden van de koopovereenkomst nalezen. Dit product en zijn elektronische accessoires mogen niet met ander bedrijfsafval voor verwijdering worden gemengd. Dit merkteken op de accu, gebruiksaanwijzing of verpakking geeft aan dat de accu in dit product aan het einde van de levensduur niet samen met ander huishoudelijk afval mag worden weggegooid. De chemische symbolen Hg, Cd of Pb geven aan dat het kwik-, cadmium- of loodgehalte in de accu hoger is dan de referentieniveaus in de Richtlijn 2006/66/EC. Indien de gebruikte accu niet op de juiste wijze wordt behandeld, kunnen deze stoffen schadelijk zijn voor de gezondheid van mensen of het milieu. Ter bescherming van de natuurlijke hulpbronnen en ter bevordering van het hergebruik van materialen, verzoeken wij u afgedankte accu’s en batterijen te scheiden van andere soorten afval en voor recycling aan te bieden bij het gratis inzamelingssysteem voor accu’s en batterijen in uw omgeving. PlanetFirst duidt op het streven van Samsung Electronics naar een duurzame ontwikkeling en sociale verantwoordelijkheid door middel van een milieubewuste bedrijfsvoering. Bijlagen 138 Index A B Belichting 72 Aansluiten op een computer Batterij Bestanden beveiligen 88 Mac 108 Windows 103 Afdruk 114 AF-geluid 112 AF-hulplampje Instellingen 114 Locatie 14 AF-lamp 114 Afspeelknop 16 Afspeelmodus 84 Afzonderlijke beelden uit een video opslaan 94 Anynet+ 114 A/V-poort 14 Let op 124 Opladen 18 Plaatsen 17 Contrast Afspeelmodus 98 Opnamemodus 82 Bestanden overbrengen Mac 108 Windows 103 D Beautyshot-modus 39 Bestanden verwijderen 89 Datum/tijd aanpassen 113 Beeldaanpassing Bestanden weergeven Diafragmawaarde 42 Contrast Afspeelmodus 98 Opnamemodus 82 Helderheid Afspeelmodus 98 Opnamemodus 72 Diashow 92 Map 86 Miniaturen 88 Smart Album 87 Televisie 100 Diashow 92 Digitaal zoomen 28 Digitale afdrukbestelling (DPOF) 98 Kleurverzadiging Afspeelmodus 98 Opnamemodus 82 Rode ogen 97 Ruis toevoegen 98 Scherpte 82 Beeldkwaliteit 58 Draaien 95 C DUAL IS-modus 46 Camera loskoppelen 107 Cameraonderhoud 118 F Cameraspecificaties 130 Filmmodus 50 Bijlagen 139 Index Flitser Anti-rode ogen 61 Auto 61 Intensiteit 61 Invulflits 61 Langzame synchronisatie 61 Rode ogen 61 Uit 60 H K Handmatige modus 45 Kleurverzadiging HDMI-formaat 115 HDR-modus 37 Helderheid Afspeelmodus 98 Opnamemodus 72 Foto's afdrukken 109 Foutmeldingen 117 Functieknop 16 Helderheid scherm 112 Geheugenkaart Aandachtspunt 122 Plaatsen 17 Geluidsinstellingen 26 Intelligente scènedetectiemodus 53 Intelli-Studio 105 ISO-waarde 62 Annuleren 86 Classificeren 85 Registreren 70 Miniaturen 88 Modus Diafragmaprioriteit 43 Modusdraaiknop 15 L Lichtmeting Centr. gewogen 73 Multi 73 Spot 73 O Ontspanknop 14 Ontspanknop half indrukken 31 I Instellingen 113 G Knipperen 69 HDTV 101 Formatteren 114 Foto's bewerken 95 Afspeelmodus 98 Opnamemodus 82 Mijn ster M Macro Auto macro 64 Handm. scherpstellen 64 Macro 64 Magische kadermodus 38 Menuknop 16 Gezichten retoucheren Afspeelmodus 97 Opnamemodus 39 Gezichtsdetectie 67 Bijlagen 140 Opladen 18 Optionele accessoires 13 Optische beeldstabilisatie (OIS) 30 Index P Panorama 3D-panorama 47 Actiepanorama 49 Live Panorama 47 PictBridge 109 Pictogrammen Afspeelmodus 84 Opnamemodus 21 Portretten maken Anti-rode ogen 61 Beautyshot-modus 39 Gezichtsdetectie 67 Knipperen 69 Rode ogen 61 Slimme gez.herkenning 69 Smile shot 68 Zelfportret 68 Power-knop 14 Programmamodus 41 R Rasterlijn 112 Reinigen Camerabody 118 Lens 118 Scherm 118 Reset 114 Resolutie Afspeelmodus 95 Opnamemodus 57 Rode ogen Afspeelmodus 97 Opnamemodus 60 Scherpstelgebied Centrum AF 66 Keuze AF 66 Multi AF 66 Tracking AF 66 Scherpte 82 Smile shot 68 Snel tonen 112 Spaarstand 112 Statiefbevestigingspunt 14 Statuslampje 15 Serieopnamen Belichtingstrap 78 Snel 77 Vooraf vastleggen 78 T Taalinstellingen 113 Servicecenter 127 Tijdinstellingen 19 Slimme gez.herkenning 69 Tijdzone-instellingen 19, 113 Slim zoomen 29 Timer Sluiterprioriteit, modus 44 S Smart Album 87 Scènemodus 36 Smart Auto-modus 34 Schermtype 25 Smart filter Afspeelmodus 96 Opnamemodus 80 Bijlagen 141 Opnamemodus 59 Timerlampje 14 Index U Z Uitpakken 13 Zelfportret 68 USB-poort 14 Zoom Zoomfunctie gebruiken 28 zoomgeluidinstellingen 50 Zoomknop 15 V Vergroten 90 Zoomopname 40 Video 115 Afspeelmodus 93 Opnamemodus 50 Video's bewerken Bijsnijden 93 Opnemen 94 3 3D-opnamemodus 37 3D-televisie 102 W Witbalans 74 Bijlagen 142 Raadpleeg voor klantenservice of bij vragen de garantie-informatie die met het product is meegeleverd of bezoek onze website www.samsung.com.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144

Samsung SAMSUNG WB750 Handleiding

Categorie
Camcorders
Type
Handleiding