Marantec Control 15 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
en aansluitschema’s
Geïntregeerde besturing voor industriële
aandrijvingen ( D1 - 211-218)
NL
C 14 / C 15
Gelieve zorgvuldig te bewaren.
Nederlands / Blz. 2
1. Inhoudsopgave
Hoofdstuk Blz.
1. Inhoudsopgave 2
2. Verklaring van de symbolen 3
3. Afbeeldingen van de besturing C 14 / C 15 5
4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid 6
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15
5.1 Aansluiting folietoetsenbord ‘Command 612' 8
5.2 Aansluiting besturing – deurblad 9
5.3 Eerste functiecontrole 10
5.4 Instellen van het referentiepunt 12
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
6.1 Overzicht van de indicaties en programmeermogelijkheden 13
6.2 Programmering van de basisfuncties van de aandrijving 16
6.3 Programmering van de uitgebreide programmeemogelijkheden 19
7. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst 25
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
8.1 Afstandsbesturing 27
8.2 Externe bedieningselementen (functiebeschrijving) 28
8.3 Aansluiting externe fotocel 29
8.4 Eindpositiemelding (relais) en aansluiting voor signaallampen 32
9. Foutmeldingsnummers 33
10. Aanhangsel
10.1 Aansluitschema: Net-/motoraansluiting van de besturing C 14 34
10.2 Aansluitschema: Net-/motoraansluiting van de besturing C 15 35
10.3 Storingshandleiding 36
Nederlands / Blz. 3
Opgelet! Gevaar voor lichamelijk letsel!
Hier volgen belangrijke veiligheidstips; ter voorkoming van
lichamelijk letsel dienen deze tips dringend opgevolgd te worden!
Attentie! Gevaar voor materiële schade!
Hier volgen belangrijke veiligheidstips; ter voorkoming van
materiële schade dienen deze tips dringend opgevolgd te worden!
2. Verklaring van de symbolen
Functiecontrole:
Na aansluiting en programmering van de bedieningsapparatuur
kan de besturing op haar functies gecontroleerd worden. Dit is
zinvol omdat een eventuele fout meteen herkend wordt en
bovendien tijd bespaard wordt bij het zoeken naar een fout achteraf.
Opmerking / tip
Nederlands / Blz. 4
2. Verklaring van de symbolen
bedrijf, netspanning
na impuls
storing
deur open
deur dicht
krachtbegrenzing
stop
extern bedieningselement
elektronische antenne
externe fotocel
zender
(optosensor, fotocel)
ontvanger
(optosensor, fotocel)
veiligheidscontactlijst
toerentalsensor
naar besturing
slappekabelschakelaar
verbindingskabel
loopdeurcontact
automatischsluiten
verlichting
Symbolen voor besturing, aandrijving etc.:
Nederlands / Blz. 5
3. Afbeeldingen van de besturing C 14 / C 15
Overzicht van de deur en diverse
componenten:
A toetsenbord met folietoetsen
B aansluitingen aan de besturing
in de motor
C referentie-schakelaar
D wandcontactdoos
CEE-norm 16 A
E aansluiting aan het deurblad.
Sleutelschakelaar:
0 rood uit
I blauw aan
Controlelampjes:
1. fotocel
2. eindpositie 'DEUR OPEN'
3. sluittijden
4. eindpositie 'DEUR DICHT'
5. referentiepunt
6. storing
7. impulsgever
8. bedrijfsspanning
Bedieningselementen:
10. toets PROGRAMMERING
11. toets 'DEUR OPEN'
12. toets 'DEUR DICHT'
13. toets STOP
Aansluitingen voor diverse stekkers:
25. X31 veiligheidscontactlijst
27. X10 extern bedieningselement
28. X20 externe fotocel
29. X2c Klem commandoapparaten IMPULS
30. F1 Zekering max. 4A MT (
alleen C 15)
31. S8 Programmeerschakelaar SKS-test
Afb. 2: Folietoetsenbord (links) en sleutelschakelaar (rechts)
Afb. 1: Overzicht van de deur en diverse componenten
0
I
Afb. 3: Bedieningspaneel van de besturing
P
2
1
3
4
5
6
7
8
1
2
3
O
8
O
1
O
2
O
3
O
30
O
11
O
12
O
10
O
7
O
29
O
6
O
5
O
25
O
31
O
4
O
27
O
28
2
8
4
!
1
!3
!2
(op positie “off” zetten)
Nederlands / Blz. 6
4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid
Deze besturing mag uitsluitend aangesloten en in bedrijf gesteld worden door
gekwalificeerd en geschoold vakpersoneel. Gekwalificeerd en geschoold
vakpersoneel in deze zin zijn personen die door elektrotechnisch geschoold
personeel voldoende onderricht of getraind zijn, zodat ze in staat zijn gevaren
te onderkennen die door elektriciteit veroorzaakt kunnen worden. Bovendien
moeten ze beschikken over de vereiste kwalificaties binnen hun vakgebied, in
het bijzonder:
• Kennis van de desbetreffende elektrotechnische voorschriften.
• Opleiding genoten hebben in gebruik en onderhoud van de betreffende
veiligheidsvoorzieningen.
• Opleiding in eerste hulp bij ongevallen.
Attentie!
Bij bekabelingwerkzaamheden moet de besturing absoluut
spanningsloos geschakeld zijn.
• Plaatselijke veiligheidsvoorschriften in acht nemen!
• Net - en signaalleidingen absoluut gescheiden leggen!
Stuurspanning 24 V DC.
Attentie!
Voor het in gebruik nemen van de besturing, moet
gecontroleerd worden of er zich geen personen of voorwerpen
in de gevarenzone van de deur bevinden, omdat bij bepaalde
instellingen de deur in beweging komt.
• Alle voorhanden zijnde noodinrichtingen moeten nog voor de inbedrijfstelling
getest worden.
• De aandrijving mag alleen bij gesloten deur gemonteerd worden!
• Na inbedrijfstelling van de installatie moet de eigenaar of de gebruiker
geïnstrueerd worden in de juiste bediening van de installatie.
• Er mogen geen kabels in de bovenzijde van de besturing ingevoerd worden.
• Om technische redenen gaat de deur de eerste keer na het inschakelen van de
besturing altijd helemaal open
Nederlands / Blz. 7
4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid
Attentie!
Attentie bij montage volgens de beveiligingswijze IP 65:
Uiterlijk na de inbedrijfstelling moet de netstekker vervangen
worden door een vaste kabelaansluiting! Daarbij moet tevens
een meerpolige hoofdschakelaar geplaatst worden.
Attentie!
Indien deze waarschuwingen genegeerd worden kan dit
lichamelijk letsels en materiële schade tot gevolg hebben.
Nederlands / Blz. 8
Functie:
Met het folietoetsenbord Command 612 (art.-nr.:153810) kan de deur in de
richting open of dicht bewogen worden, ook kan een bewegende deur gestopt
worden. Met de geïntegreerde sleutelschakelaar kan de besturing uitgeschakeld
worden.
5.1 Aansluiting folietoetsenbord ‘Command 612’
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15
Afb. 4: Aansluiting van het foelietoetsenbord
Aansluiting:
• De vier schroeven in het bovendeel
van het omhulsel losmaken.
• Het onderste deel van het omhulsel
aan de wand bevestigen op een
gemakkelijk toegankelijke plaats in
de nabijheid van de deur.
• De meegeleverde systeemkabel
tussen het onderste deel van het
omhulsel en de wand leggen.
• Verwijder de kortsluitstekker uit de
bus X10 van de sturing (A1).
• Het folietoetsenbordn (A2) met de
besturing verbinden (zoals afgebeeld
in afb.4)
Het omhulsel van het folietoetsenbord
weer dichtdoen.
• De sleutelschakelaar op 'aan'
schakelen (blauwe markering).
Nederlands / Blz. 9
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15
5.2 Aansluiting besturing — deurblad
Aansluiting:
• De elektrische verbindingen uitvoeren zoals afgebeeld in afb. 5.
Opgelet!
De besturing C 14 / C 15 bevat een ruststroomcircuit. Indien het
ruststroomcircuit onderbroken wordt, kan de deur niet meer
elektrisch in beweging worden gezet.
Verbreekcontacten in dit ruststroomcircuit zijn bijvoorbeeld: slappekabel-, loop-
deuren vangbeveilingsschakelaar. Zijn deze verbreekschakelaars niet aanwezig,
dan moet men de meegeleverde kortsluitstekker in de aansluitbus X31 steken.
Opmerking!
Ook indien u een deurinstallatie met veiligheidscontactlijst in
gebruik wilt nemen, gelieve eerst volgens afb. 5 te werk te
gaan. De optosensoren (zender en ontvanger) worden
pas later aangesloten.
Nederlands / Blz. 10
Legende:
Schakelaar (systeemstekker):
S5 loopdeurcontact
S6 schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
S7 nachtvergrendeling
Schakelaars (klemschroeven):
S5a * loopdeurcontact
S6a * schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
S6b slappekabelbeveiliging-, of
trekkabelbeveiligingschakelaar
Systeemstekkerverbindingen:
X31 sluitkantbeveiliging
(in de besturing)
X71A loopdeurcontact
X71B schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
X71C nachtvergrendeling
X71D schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
X73 verbindingskabel
X74 optosensor zender
Aansluitklemmen:
X7C spiraalkabel
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15
* Bij aansluiting moet de kortsluitbrug verwijderd worden.
.Indien aanwezig
5.3 Eerste functiecontrole
• Steek de netstekker van de besturing in de wandcontactdoos van het type
CEE-Norm 16 A.
• Gelieve er op te letten dat de voedingsspanning uit de wandcontactdoos
overeenstemt met de aangegeven waarde van de besturing en dat de
beveiligingswijze voldoet aan de plaatselijke voorschriften.
Afb. 5: Aansluiting besturing – deurblad
X7H ruststroomcircuit
X7L schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
X7V extra aansluitklem
Nederlands / Blz. 11
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15
• Bij een vaste aansluiting van de besturing is een meerpolige hoofdschakelaar
vereist.
• Let op: de C 14 heeft een rechtsdraaiend draaiveld.
Functiecontrole netaansluiting en bekabeling
aan de aandrijving:
• Beweeg de deur handmatig half open.
• Schakel de netspanning aan.
- Het controlelampje BEDRIJFSSPANNING (8) moet branden.
-> indien niet, zie dan de storingshandleiding onder punt 'geen spanning'.
• Druk op de toets 'deur open' (11).
- De deur moet open gaan.
-> Als de deur niet beweegt: Zie storingshandleiding onder punt 'geen reac-
tie na het geven van een impuls signaal'.
-> Als de deur dicht gaat: Op de STOP-toets drukken en de fase omkeren.
Functiecontrole van het ruststroomcircuit:
• Controleer alle aangesloten veiligheidsschakelaars door ze één voor één te
bedienen.
- De deur kan nu niet meer elektrisch in beweging worden gebracht.
-> Mocht dit toch het geval zijn, controleer dan de elektrische aansluiting van
ieder veiligheidselement.
• Schakel nu de netspanning uit.
Attentie!
Bij de volgende instellingen er absoluut op letten dat de deur
NOOIT helemaal open of dicht beweegt. Stop de deur op zijn
minst 50 cm voor het bereiken van de mechanische eindposities
door het indrukken van de STOP-toets (13)
Nederlands / Blz. 12
5. Inbedrijfstelling van de besturing C 14 / C 15
5.4 Instellen van het referentiepunt
• De deur met de hand bedienen naar de positie DICHT.
• De kap van de aandrijving openen.
• De as met het referentienokje
ontkoppelen door de rode
ontkoppelingshefboom (32) naar
voor te leggen en de binnenste
meenemschijf (33) van het loopwiel
in de richting van de as te drukken
(zie afb. 6).
• Het kartelwieltje (34) draaien in de
richting van de wijzers van de klok,
tot het referentienokje (35) zich ca. 5 mm voor het afgekante deel van de as
bevind (zie afb. 6).
• De meenemerschijf weer inkoppelen en de ontkoppelingshefboom weer
vastklikken.
• De deur moet nu handmatig helemaal geopend worden.
• Met het kleine kartelwieltje de
instelspil draaien tot de
referentiepuntschakelaar (37) door
het referentienokje (38) geactiveerd
wordt (36) (zie afb. 7). Het kleine
kartelwieltje (37) nog 1 - 2
omwentelingen draaien tegen de
richting van de wijzers van de klok.
• Aansluitend de kap van de aandrijving weer monteren.
• Nu kan de deur elektrisch in de vooringestelde eindpositie
DEUR DICHT bewegen.
Afb. 6: Instelling referentiepunt (deur is dicht)
Afb. 7: Instelling referentiepunt (deur is open)
19
20
21
22
ca. 5 mm
32
33
34
35
23
24
22
36
37
38
Nederlands / Blz. 13
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
6.1 Overzicht van de indicaties en
programmeermogelijkheden
Indicatiefuncties
Na het inschakelen van de netspanning voert de besturing een zelftest uit
(alle controlelampjes branden ca. 2 seconden).
• Zie ook afb. 3, bladzijde 5.
Foutmeldingen
Knippert het controlelampje STORING (6), dan wordt het bijbehorende
foutmeldingsnummer na kort indrukken van de programmeertoets P(10)
aangeduid (indicaties knipperen onregelmatig). Het foutmeldingsnummer wordt
berekend door de optelsom van de knipperende cijfers.
• Zie ook 9. Foutmeldingsnummers, bladzijde 33.
Programmeren van de basisfuncties van de aandrijving
Toets j (10) langer dan 2 seconden ingedrukt houden. Dan wisselt de besturing
van de operationele toestand naar de programmeermodus voor de basisfuncties,
indicatie 1 knippert, alle andere indicaties branden. Toets j kan losgelaten worden.
Met de toetsen h (11) of g (12) kunnen wijzigingen in het programmeermenu
aangebracht en met toets j in het geheugen opgeslagen worden. (Wordt toets
j ingedrukt, zonder dat er een wijziging met de toetsen h en g wordt aange-
bracht, dan wordt het programmeermenu overgeslagen, de instellingen blijven
onveranderd). Na het laatste programmeermenu is de programmering van de
basisfuncties van de aandrijving beëindigd, herkenbaar door het uitgaan van alle
led's in de volgorde van 8-1.
Programmeren van de uitgebreide aandrijvingsfuncties
Toets j (10) langer dan 10 seconden ingedrukt houden. Dan wisselt de besturing
van de operationele toestand naar de programmeermodus voor de uitgebreide
aandrijvingfuncties, indicatie 8 knippert snel, alle andere indicaties branden.
Door toets j ingedrukt te houden, met de toetsen h (11) of g (12) de
gewenste programmeermodus kiezen (de led van de modus knippert snel, alle
andere led's branden). Toets j kan losgelaten worden.
Nederlands / Blz. 14
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
Het eerste programmeermenu van de gewenste modus is nu gekozen (indicatie
1 knippert, alle andere aanduidingen branden). Met de toetsen h of g kunnen
in het programmeermenu veranderingen worden aangebracht Met toets j in
het geheugen opslagen worden. (Wordt toets j ingedrukt, zonder dat er een
wijziging met de toetsen h of g wordt aangebracht, dan wordt het
programmeermenu overgeslagen, de instellingen blijven onveranderd). Na het
laatste programmeermenu is de programmering van de uitgebreide aandrijving-
functies beëindigd, herkenbaar door het uitgaan van alle indicaties in de
volgorde van 8-1.
Opmerkingen in verband met de programmering
De voorgeprogrammeerde gegevens kunnen niet gewist, maar alleen overschreven
worden. Als de besturing zich in de programmeermodus bevindt en geen van de
drie programmeertoetsen (h, g, j) binnen de 30 seconden ingedrukt, dan wordt
het programmeren afgebroken. De besturing keert terug naar de operationele
toestand. Het controlelampje STORING (6) knippert, door de toets j kort in te
drukken wordt het foutmeldingsnummer 7 (= programmering afgebroken)
aangeduid.
Nederlands / Blz. 15
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
Verklaring van de uitgebreide aandrijvingsfuncties:
Programmeermodus
Modus 8
bedrijfssoorten
Tabel:
zie blz. 19
Modus 3
Automatisch sluiten
Tabel:
zie blz. 20/21
Modus 5
Verlichting /
signaallampen
Tabel:
zie blz. 22/23
Modus 6
Omkeerbewegingen
Tabel:
zie blz. 24
Functies
- Open (zelfhoudend contact)
- Dicht (zelfhoudend contact)
- Impulscommando
- Richtingscommando (druk-
knop OPEN resp. DICHT)
- Impulsfunktion OP
- Tijdsduur 'deur open'
- Waarschuwingstijd
- Aanrijwaarschuwingstijd
- Voortijdig sluiten na het
passeren van de fotocel
- Verlichtingstijd
- Signaallampen
- Verlichting
- Krachtbegrenzing OPEN
- Krachtbegrenzing DICHT
- Fotocel OPEN
- Fotocel DICHT
- Veiligheidscontactlijst OPEN
- Veiligheidscontactlijst
DICHT
Verklaringen
De aandrijving loopt na de start totdat de
eindpositie 'deur open' bereikt is.
De aandrijving loopt na de start totdat de
eindpositie 'deur dicht' bereikt is.
Een lopende aandrijving kan naar keuze via een
bedieningselement wel of niet gestopt worden.
Een lopende aandrijving kan naar keuze via een
bedieningselement wel of niet gestopt worden.
Omkeren van de richting of een openings-
prioriteit.
De tijd dat de deur open staat voordat de
deur weer automatisch sluit.
De tijd dat de signaallampen knipperen
voordat de deur weer automatisch sluit.
De tijd dat de signaallampen knipperen
voordat de deur zich in beweging zet.
De deur sluit na de ingestelde tijd 'deur open'
of voortijdig na het passeren van de fotocel.
(De aansluiting van een verlichting is niet
mogelijk).
De signaallampen knipperen of branden bij
een elektrische beweging van de deur.
(De aansluiting van een verlichting is niet
mogelijk).
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Nederlands / Blz. 16
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
6.2 Programmering van de basisfuncties van de aandrijving
2
1
3
4
5
6
7
8
P
LED uit
LED brandt
LED knippert
P
P
P
1
2
3
4
5
6
7
8
P
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
P
P
P
P
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
5
6
7
8
4
4
1
2
3
5
6
7
8
4
1
2
3
5
6
7
8
P
1
2
3
4
5
6
7
8
1. Programmering externe fotocel
Programmeertoets j ± 2 seconden
indrukken. LED 1 knippert en alle
andere branden. Door de toets h in
te drukken wordt de aansluiting van
een 'externe fotocel' mogelijk.
-> LED 1 brandt.
Door de toets g in te drukken kan
de aandrijving zonder 'externe
fotocel' worden bediend.
-> LED 1 knippert.
Voor het aansluiten en activeren
van een externe fotocel zie blz. 30,
punt 8.3.
Met toets j in het geheugen opslaan.
2. Programmering van de
'eindpositie open'
LED 2 knippert en alle andere branden.
Met de toetsen h of g de deur in
de eindpositie 'deur open' laten
lopen (aandrijving loopt zonder zelf-
houdend contact). Met de toets j de
eindpositie in het geheugen opslaan.
3. Programmering van de
'eindpositie dicht'
LED 4 knippert en alle andere branden.
Met de toetsen h of g de deur in
de eindpositie 'deur dicht' laten
lopen (aandrijving loopt zonder
zelfhoudend contact). Met de toets
j de eindpositie in het geheugen
opslaan.
Nederlands / Blz. 17
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
4. Programmering van de
'krachtbegrenzing open'
LED’s 2 en 6 knipperen en alle
andere branden.
Door toetsen h of g in te drukken
is de krachtbegrenzing instelbaar in
stappen van 1 (gevoeligste waarde)
tot 16.
Met toets j in het geheugen opslaan.
5. Programmering van de
'krachtbegrenzing dicht'
LED’s 4 en 6 knipperen en alle
andere branden.
Door toetsen h of g in te drukken
is de krachtbegrenzing instelbaar in
stappen us van 1 (gevoeligste
waarde) tot 16.
Met toets j in het geheugen opslaan.
6. Programmering van de
afstandsbediening
LED 7 knippert en alle andere branden.
Voor het aansluiten van de elektro-
nische antenne, zie blz. 27, punt 8.1.
De overeenkomstige toets van de
gecodeerde handzender indrukken,
tot de LED 7 snel knippert. Door de
toets j in te drukken is de codering
in het geheugen opgeslagen.
De programmering van de basisfun-
cties wordt beëindigd, duidelijk
zichtbaar door het uitgaan van alle
LED’s in de volgorde 8 - 1.
P
P
P
1
2
3
4
5
7
8
6
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
P
1
2
3
4
5
6
7
8
P
P
1
2
3
4
6
7
8
5
1
2
3
4
5
6
7
8
P
6
2
4
1
3
5
7
8
P
1
2
3
4
5
6
7
8
Nederlands / Blz. 18
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
* Indicatie van de niveaus:
LED 1 knippert = stap 1
LED 1 brandt = stap 2
LED 1 brandt, LED 2 knippert = stap 3
...
LED 1 tot 8 branden = stap 16
Opgelet!
De krachtbegrenzing zo gevoelig mogelijk instellen!
De werking van de krachtbegrenzing regelmatig testen.
Nederlands / Blz. 19
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
6.3 Programmering van de uitgebreide programmeermogelijkheden
Modus 8: soorten operationele functies
UIT AAN
UIT AAN
NEE JA
NEE JA
omkeren de richting
van richting open
NORM OPEN
TOETS P
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
1234567
TOETS
g
TOETS
h
Menu 5 Impulsfuncties
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Menu 4 Open/Dicht - commandogever, stoppen van een lopende aandrijving
Menu 3 Impuls - commandogever, stoppen van een lopende aandrijving
Menu 1 'deur open' met zelfhoudend contact
Menu 2 'deur dicht' met zelfhoudend contact
Legende:
LED knippert
LED brandt
LED brandt niet
Voorgeprogrammeerd
Niet mogelijk
Nederlands / Blz. 20
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
6.3 Programmering van de uitgebreide programmeermogelijkheden
Modus 3: automatisch sluiten
Sluiten 5 10 15 20 25 30
niet geactiveerd seconden seconden seconden seconden seconden seconden
Sluiten 2 5 10 15 20 25
niet geactiveerd seconden seconden seconden seconden seconden seconden
0123456
seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden
NEE JA
TOETS P
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
1234567
TOETS
g
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Menu 1 Tijdsduur 'deur open'
Menu 2 Waarschuwingstijd
Menu 3 Aanrijwaarschuwing
Menu 4 Voortijdig sluiten na het passeren van de fotocel
2
1
3
4
5
6
7
8
Nederlands / Blz. 21
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
35 40 50 80 100 120 150 180 255
seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden
30 35 40 45 50 55 60 65 70
seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden
7
seconden
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
8 9 10 11 12 13 14 15 16
TOETS
h
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Legende:
LED knippert
LED brandt
LED brandt niet
Voorgeprogrammeerd
Niet mogelijk
Nederlands / Blz. 22
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
6.3 Programmering van de uitgebreide programmeermogelijkheden
Modus 5: verlichting / signaallampen
externe externe
signaallampen signaallampen
branden knipperen
TOETS P
1234567
TOETS
g
Menu 1 Verlichtingstijd (aansluiting van een verlichting is niet mogelijk)
Menu 2 Signaallampen
Menu 3 Verlichting (aansluiting van een verlichting is niet mogelijk)
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Nederlands / Blz. 23
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
8 9 10 11 12 13 14 15 16
TOETS
h
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Legende:
LED knippert
LED brandt
LED brandt niet
Voorgeprogrammeerd
Niet mogelijk
Nederlands / Blz. 24
6. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
TOETS P
1234567
TOETS
g
TOETS
h
2
1
3
4
5
6
7
8
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
2
1
3
4
5
6
7
8
Menu 1 Krachtbegrenzing voor richting 'deur 'open
Menu 6 Veiligheidscontactl. voor richting 'deur dicht'
Menu 2 Krachtbegrenzing voor richting 'deur dicht'
Menu 3 Fotocel voor richting 'deur open'
Menu 4 Fotocel voor richting 'deur dicht'
Menu 5 Veiligheidscontactlijst voor richting 'deur open'
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
6.3 Programmering van de uitgebreide programmeermogelijkheden
Modus 6: Soorten omkeerbeweging
Legende:
LED knippert
LED brandt
LED brandt niet
Voorgeprogrammeerd
Niet mogelijk
Nederlands / Blz. 25
Legende:
Schakelaar (systeemstekker):
S5 loopdeurcontact
S6 schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
S7 nachtvergrendeling
Schakelaars (klemschroeven):
S5a * loopdeurcontact
S6a * schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
S6b trekkabelbeveiliging/
slappekabelbeveiliging
Systeemstekkerverbindingen:
X31 sluitkantbeveiliging
(in de besturing)
X71A contact voor de loopdeur
X71B schakelaar voor slappe kabel
X71C nachtvergrendeling
X71D schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
X72 optosensor ontvanger
X73 verbindingskabel
X74 optosensor zender
Aansluitklemmen:
X7C spiraalsnoer
X7H ruststroomcircuit
X7L schakelaar voor
slappekabelbeveiliging
X7V extra aansluitklem
Optosensoren:
V5 zender
V6 ontvanger
* Bij aansluiting moet de kortsluitbrug
verwijderd worden.
Indien aanwezig
7. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst
Functie:
De veiligheidscontactlijst bewaakt het rubber bodemprofiel. Raakt de deur tijdens
het sluiten een hindernis, dan zorgt de veiligheidscontactlijst ervoor dat de deur
stopt en aansluitend weer open gaat zodat de hindernis vrij komt.
Afb. 8: Schakelschema veiligheidscontactlijst
Aansluiting van de veiligheids-
contactlijst:
Steek de optosensoren (fotocellen)
in het rubberprofiel en sluit deze
elektrisch aan (zie afb. 8).
Nederlands / Blz. 26
Controle:
• De lichtweg in het rubber bodemprofiel onderbreken; dit kan door het profiel
te vervormen of door het verwijderen van de optosensorzender resp. ontvanger.
• Het sluiten van de deur mag nu alleen geschieden met "dodemansbediening"!
• De lichtweg in het rubber bodemprofiel weer vrijgeven.
• De deur kan nu weer met 'zelfhoudend contact' functioneren.
7. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst
Indicaties op de optosensorprintplaat:
Led groen: Bedrijfsspanning
Led geel: Ruststroomcircuit gesloten
(moet bij het aanspreken van de slappekabel- resp.
loopdeurbeveiliging uitgaan)
Led rood: Functie-indicatie optosensor
(moet bij onderbreking van de lichtstraal uitgaan)
Functiecontrole veiligheidscontactlijst:
• De netspanning inschakelen.
• Laat de deur naar eindpositie 'deur open' lopen.
• Druk op de toets 'deur dicht' (12)
- De deur moet met zelfhoudend contact sluiten.
-> Zo niet, dan de optosensor controleren (zie storingshandleiding)
• Knijp tijdens het sluiten in het rubber bodemprofiel.
- De deur moet stoppen en aansluitend weer kort tiijd opengaan.
-> Zo niet, dan de optosensor controleren (zie storingshandleiding)
• Schakel de netspanning uit.
Testcontrole van de optosensoren:
Opgelet!
Ten minste een keer per jaar moet de functie van de
optosensoren getest worden, om de bedrijfsveiligheid van de
deurinstallatie te verzekeren.
Nederlands / Blz. 27
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
8.1 Afstandsbesturing
Aansluiting van de elektronische antenne
• De elektronische antenne op aansluitbus X20 van de besturing aansluiten.
Aanpassen van de besturing aan het gebruik van een handzender
Zie ook 6.2, punt 6. Programmering van de afstandsbediening, blz. 17.
Na een stroomonderbreking blijft de codering behouden.
Functiecontrole:
• Bedien de handzender op een afstand van ca. 15 m.
- De deur moet nu in beweging komen.
-> Zo niet, zie dan de storingshandleiding onder 'afstandsbediening'.
Tip:
Bij de montage opletten dat de antenne goed uitgericht is,
om een optimale ontvangst te waarborgen (Let op: metalen
delen hebben een afschermende werking!).
Nederlands / Blz. 28
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
8.2 Externe bedieningselementen
Functie:
De bediening van de deur gebeurt met de bevelen OPEN, TOE, Stop en IMPULS.
Hiervoor kunnen de betreffende bedieningselementen van de Command-serie
(druk-, sleutelschakelaar en codeklavier) met systeemstekkers worden
aangesloten. Voor een impulsknop met conventionele bekabeling staat een
aansluiting met schroefklemmen ter beschikking.
De verschillende bevelen brengen het volgende teweeg:
OPEN : De deur wordt geopend. Als de deur zich bij ingeschakelde automatische
toe-beweging in de eindstand OPEN bevindt, wordt de deur-open-tijd
opnieuw gestart.
TOE : De deur wordt gesloten. Als de deur zich bij ingeschakelde automatische
toe-beweging in de eindstand OPEN bevindt, wordt de deur-open-tijd
beëindigd.
STOP : Een bewegende deur wordt gestopt. Ze kan niet meer worden bewogen.
IMPULS : De deur wordt geopend (uitzondering: als de deur zich in de eindstand
OPEN bevindt, wordt ze gesloten).
Als de deur zich bij ingeschakelde automatische toe-beweging in de eindstand
OPEN bevindt, wordt de deur-open-tijd opnieuw gestart.
Conventionele aansluiting:
• Bevestig de impulsknop (A2) op een
goed toegankelijke plaats aan de
wand in de buurt van de deur.
• Sluit de impulsknop met de klem
X2C, contact 1 en 2 aan de sturing
(A1), zoals is afgebeeld in afb. 9.
• Controleer of de impulsknop werkt
Afb. 9: Aansluiting impulsknop
Nederlands / Blz. 29
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Aansluiting met systeem:
• Bevestig het bedieningselement
(A3, A4 of A5) op een goed
toegankelijke plaats aan de wand in
de buurt van de deur.
• Verwijder de kortsluitstekker uit de
bus X10A van de folieknop
Command 612 (A2).
• Verbind het bedieningselement met
de systeembus X10A van de
folieknop zoals in afb. 10
weergegeven.
• Controleer of het bedieningselement
werkt.
Afb. 10: Aansluiting bedieningselementen
Opmerking!
U kunt de verschillende bedieningselementen ook direct aan de
sturing (A1) aansluiten via de bus X10.
Als twee of meer bedieningselementen aan de folieknop
moeten worden aangesloten, hebt u de "Aftakking voor
stekkersysteem RSK”, art.-nr.: 151 228 en een vlakke kabel,
art.-nr. 562 759 nodig.
Nederlands / Blz. 30
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
8.3 Aansluiting externe fotocel
Functie:
De externe fotocel bewaakt het doorgangstraject van de deur. Als er zich tijdens
het sluiten een hindernis in het doorgangstraject bevindt, dan wordt de deur
weer helemaal geopend.
Indien de functie "automatischsluiten" ingeschakeld wordt, wordt de tijd dat de
deur open blijft door het activeren van de fotocel steeds verlengd.
Attentie!
Bij gesloten deur worden de fotocellen uitgeschakeld. Voor het
afstellen van de fotocel de deur geheel of gedeeltelijk openen.
Aansluiting van de fotocel Special 613 , Art.nr. 153 550
Special 614 , Art.nr. 152 675
Special 615 , Art.nr. 152 703
• Voor het programmeren van de besturing met een externe fotocel zie blz. 16,
punt 1.
• De fotocel met de systeemaansluitbus X20 in de besturing verbinden. De
bekabeling van de fotocel uitvoeren zoals in afb. 11 afgebeeld.
Voor een gedetailleerde beschrijving verwijzen wij naar de montagehandleiding
van de betreffende fotocel.
Nederlands / Blz. 31
Afb. 11: Aansluiting fotocel
Aansluitschema fotocel:
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Bevindt zich reeds een antenne-eenheid in deze aansluitbus, dan kunt u een
adapter (drievoudige verdeler voor systeemstekker, art.nr. 562 856) en een
vlakke kabel (art.nr. 562 759) volgens het bovenstaande schakelschema
aansluiten.
Functiecontrole:
• Laat de deur in de richting 'DEUR DICHT' lopen
• Onderbreek de lichtstraal van de fotocel
- De deur moet stoppen en aansluitend weer helemaal open gaan.
-> zo niet, dan de programmering van de fotocel controleren.
Nederlands / Blz. 32
8. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
8.4 Eindpositiemelding (relais) en aansluiting
voor signaallampen
Functie:
Bij het bereiken van de eindposities 'DEUR OPEN' / 'DEUR DICHT' schakelt het
betreffende relais.
Aansluiting van signaallampen
Functie:
De signaallampen knipperen wanneer de deur elektrisch in beweging is.
Wanneer de functie ‘automatisch sluiten’ ingeschakeld is, knipperen de signaal-
lampen tevens gedurende de waarschuwingstijd.
Aansluiting van de optie OPEN-DICHT-signaallampen (art.nr. 152 137)
• De aansluitbus X10 van de besturing via een systeemkabel met de aansluitbus
X10 van de aan te sluiten optie verbinden (zie afb. 12).
• Space zwische punt und De.
Afb.12: Schakelschema eindpositiemelding
en signaallamp
Legende:
H1 signaallamp DEUR DICHT
H2 signaallamp DEUR OPEN
H41 signaallamp UITRIT (oranje)
H43 signaallamp INRIT (oranje)
K1 relais DEUR DICHT
K2 relais DEUR OPEN
K3 relais SIGNAALLAMPEN
Stekerverbinding:
X8A eindpositierelais
X8b signaallampenrelais
X10 besturing
X10A externe bedieningselementen
- - - - - bekabeling aan de bouwkant
Nederlands / Blz. 33
• Knippert het controlelampje STORING (6), dan wordt na kort indrukken van
toets j (10) het bijbehorende foutmeldingsnummer aangeduid
(indicaties knipperen onregelmatig).
• Het foutmeldingsnummer wordt berekend door de optelsom van de
knipperende led's.
Storingsindicatie
Fotocel aangesproken
Programmering
afgebroken
Toerentalsensor defect
Krachtbegrenzing
Looptijdbegrenzing
Test veiligheidscontactlijst
niet o.k
Test fotocel niet o.k.
Ruststroomcircuit
onderbroken
Foutnummer
6
7
9
10
11
13
15
36
Indicatie knippert onregelmatig
Indicatie 6
Indicatie 7
Indicatie 8 + 1
Indicatie 8 + 2
Indicatie 8 + 3
Indicatie 8 + 5
Indicatie 8 + 7
Indicatie 1 - 8
9. Foutmeldingsnummers
Nederlands / Blz. 35
10. Aanhangsel
Afb. 13: Aansluitschema: Net-/motoraansluiting van de besturing C 14
10.1 Aansluitschema: Net-/motoraansluiting van de besturing C 14
Opgelet!
Plaatselijke veiligheidsvoorschriften in acht nemen! Net- en stuurspanningsleidingen
absoluut gescheiden leggen! Verkeerde spanning aan de klemmen van X4 leidt tot
beschadiging van alle elektronica!
Legende:
A1 Besturing
K1 Bescherming richting OPEN
K2 Bescherming richting TOE
M1 Motor met thermischebeveiliging
R1 Kortsluitbeveiliging (PTC)
S0 Hoofdschakelaar*
S10 Schakelaar noodhandbediening
S10a Schakelaar onderhoudsontgrendeling
S21 Toerentalsensor
S22 Referentiepuntschakelaar
T1 Transformator voor stuurspanning
W1 Netspanningsleiding
X2 Aansluitklem netspanning
X3 Aansluitklem motor
X4 Aansluitklem motorsensoren
* Geleverd door de opdrachtgever
Nederlands / Blz. 36
10. Aanhangsel
Afb. 14: Aansluitschema: Net-/motoraansluiting van de besturing C 15
10.2 Aansluitschema: Net-/motoraansluiting van de besturing C 15
Opgelet!
Plaatselijke veiligheidsvoorschriften in acht nemen! Net- en stuurspanningsleidingen
absoluut gescheiden leggen! Verkeerde spanning aan de klemmen van X4 leidt tot
beschadiging van alle elektronica!
Legende:
A1 Besturing
F1 Zekering (max. 4A MT)
K1 Relais richting OPEN
K2 Relais richting TOE
K3 Relais licht
M1 Motor met thermischebeveiliging
R1 Kortsluitbeveiliging (PTC)
S0 Hoofdschakelaar*
S10 Schakelaar noodhandbediening
S10a Schakelaar onderhoudsontgrendeling
S21 Toerentalsensor
S22 Referentiepuntschakelaar
T1 Transformator voor stuurspanning
W1 Netspanningsleiding
X2 Aansluitklem netspanning
X3 Aansluitklem motor
X4 Aansluitklem motorsensoren
* Geleverd door de opdrachtgever
Nederlands / Blz. 38
10.3 Storingshandleiding
10. Aanhangsel
Storing
• Geen spanning.
• Geen reactie na het
geven van impuls.
• Afstandsbesturing
Storingsmelding
• Controlelampje
BEDRIJFSSPANNING
brandt niet.
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 36).
• Controlelampje
IMPULS knippert niet
na impulscommando
van de handzender.
Storingsmelding
• Spanning valt weg.
• Noodhandketting niet in
ruststand.
• Aandrijving ontkoppeld.
• Thermische beveiliging is
aangesproken.
• Besturing is afgesloten
(rode markering).
• Ruststroomcircuit
(bedieningselementen)
onderbroken.
• Ruststroomcircuit
(deurblad) onderbroken.
• Elektronische antenne niet
aangesloten.
• Verkeerde handzender-
codering geprogrammeerd.
• Batterij leeg.
Nederlands / Blz. 39
10. Aanhangsel
Werkwijze
• Spanning controleren.
• De hoofdzekeringen in het elektrische circuit en de netstekkerverbinding
controleren.
• Noodhandketting in ruststand brengen (zie montagehandleiding van de
aandrijving).
• Onderhoudsontkoppeling resp. snelontkoppeling inkoppelen.
• Motor laten afkoelen.
• Besturing inschakelen (blauwe markering).
• Kortsluitstekker of bedieningselementstekker in aansluitbus X10 steken.
• Slappekabel-, loopdeur- en vangbeveiligingschakelaar controleren.
• Antenne aansluiten (zie blz. 27).
• Codering opnieuw programmeren (zie blz. 17).
• Nieuwe batterij (9V, IEC 6F22 of 12V, A 23) plaatsen.
Nederlands / Blz. 40
* indien de veiligheidscontactijst aangesloten is.
10. Aanhangsel
Storing
• Krachtbegrenzing
• Deur laat zich alleen
maar openen.
• Deur laat zich alleen
maar sluiten met
dodemans-
bediening.*
• Aandrijving loopt
kortstondig.
• Geen functie.
Storingsmelding
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 10).
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 15).
• Controlelampje
REFERENTIEPUNT
brandt niet tijdens
het passeren van het
referentiepunt.
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 13).
• Rode controlelampje
op de optosensor-
printplaat brandt
niet.
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 9).
• Controlelampjes
1- 7 knipperen.
Storingsmelding
• Krachtbegrenzing te
gevoelig ingesteld.
• Deur loopt te zwaar.
• Fotocel is weliswaar
geprogrammeerd, maar er
is geen fotocel aangesloten.
• Referentiepuntschakelaar
fout ingesteld.
• Optosensor niet
aangesloten.
• Spiraalsnoer defect.
• Optosensoren niet in
rubber profiel of defect.
• Rubber bodemprofiel is
vervormd.
• Toerentalsensor defect.
• Fout in de besturingsunit.
Nederlands / Blz. 41
10. Aanhangsel
Werkwijze
• Krachtbegrenzing minder gevoelig instellen (zie blz. 17).
• De deur een onderhoudsbeurt geven (doorsmeren etc.).
• Programmering van de fotocel controleren.
• Referentiepunt instellen (zie blz. 12).
• Optosensor aansluiten (zie blz. 25).
• Spiraalsnoer en de aansluitingen controleren.
• Montage van de optosensoren kontroleren resp. defecte delen vervangen.
• Rubber bodemprofiel richten resp. vernieuwen.
• Aandrijving laten controleren.
• Besturing laten controleren.
EN 55011
EN 50081
EN 50082
ETS 300220
Uitgave: 08.2004
#61 658
1 - NL/KD 360197 - M - 0.5 - 0701
NEDERLANDS Door de auteurswet beschermd.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere
wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Technische wijzigingen voorbehouden.
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Marantec Control 15 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor