Nederlands / Blz. 35
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Aansluitschema: Bedieningselementen S2 en S4 stoppen een werkende
aandrijving niet:
Aan de aansluitklem X2c zijn de volgende functies beschikbaar:
S0 (STOP): Aansluiting: Klemmen 12 en 13 (kortsluitbrug verwijderen!)
Contactsoort: Contact-opener (verbreekt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten in serie geschakeld
worden!
S1 (IMPULS): Aansluiting: Klemmen 20 en 21
Contactsoort: Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
S2 (OPEN): Aansluiting: Klemmen 14 en 15
Contactsoort: Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
S4 (DICHT): Aansluiting: Klemmen 14 en 17
Contactsoort: Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
Functiecontrole:
• Bedien het externe bedieningselement
-> De gewenste functie moet uitgevoerd worden.
Afb. 18: Schakelschema Afb. 19: Schakelschema
Nederlands / Blz. 18
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
7.1 Overzicht van de indicatiefuncties en de
programmeermogelijkheden
Indicatiefuncties
Na het inschakelen van de netspanning voert de besturing een zelftest uit
(alle controlelampjes branden ca. 2 seconden).
• Zie ook afb. 2, bladzijde 5.
Foutmeldingen
Knippert het controlelampje STORING (6), dan wordt het bijbehorende foutmel-
dingsnummer na kort indrukken van de programmeertoets P(10) aangeduid
(indicaties knipperen onregelmatig). Het foutmeldingsnummer wordt berekend
door de optelsom van de knipperende cijfers.
• Zie ook 10. Foutmeldingsnummers, bladzijde 43.
Programmeren van de basisfuncties van de aandrijving
Toets j (10) langer dan 2 seconden ingedrukt houden. Dan wisselt de besturing
van de operationele toestand naar de programmeermodus voor de basisfuncties,
indicatie 1 knippert, alle andere indicaties branden.Toets j kan losgelaten worden.
Met de toetsen h (11) of g (12) kunnen wijzigingen in het programmeermenu
aangebracht en met toets j in het geheugen opgeslagen worden. (Wordt toets
j ingedrukt, zonder dat er een wijziging met de toetsen h en g wordt aange-
bracht, dan wordt het programmeermenu overgeslagen, de instellingen blijven
onveranderd). Na het laatste programmeermenu is de programmering van de
basisfuncties van de aandrijving beeindigd, herkenbaar door het uitgaan van alle
indicaties in de volgorde van 8-1.
Programmeren van de uitgebreide aandrijvingsfuncties
Toets j (10) langer dan 10 seconden ingedrukt houden. Dan wisselt de
besturing van de operationele toestand naar de programmeermodus voor de
uitgebreide aandrijvingsfuncties, indicatie 8 knippert snel, alle andere indicaties
branden. Door toets j ingedrukt te houden, met de toetsen h (11) of g
(12) de gewenste programmeermodus kiezen (indicatie van de modus knippert
snel, alle andere indicaties branden). Toets j kan losgelaten worden. Het eerste
programmeermenu van de gewenste modus is nu gekozen (indicatie 1 knippert,