Marantec Control 45 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Gebruiksaanwijzing
en schakelschema’s
Besturing van industriedeuren
NL
Control 45-FU
Gelieve zorgvuldig te bewaren.
EN 55011
EN 50081
EN 50082
ETS 300220
Uitgave: 02.2001
#8 053 713
1 - NL 360183 - M - 0.5 - 1000
NEDERLANDS Door de auteurswet beschermd.
Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar
gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere
wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van de uitgever.
Technische wijzigingen voorbehouden.
Nederlands / Blz. 51Nederlands / Blz. 2
1. Inhoudsopgave
Hoofdstuk Blz.
1. Inhoudsopgave 2
2. Verklaring van de symbolen 3
3. Afbeeldingen van de besturing Control 45-FU 5
4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid 7
5. Algemene informatie over de frequentieomzetteraandrijving 9
6. Inbedrijfstelling van de besturing Control 45-FU
6.1 Verbinding besturing — aandrijving 11
6.2 Verbinding besturing — deurblad 12
6.3 Instellen van de nokken 15
6.3.1 Instellen zachte bewegingsuitloop eindpositie DICHT 15
6.3.2 Instellen van het referentiepunt 16
6.3.3 Instellen zachte bewegingsuitloop eindpositie OPEN 17
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
7.1 Overzicht van de indicaties en programmeermogelijkheden 18
7.2 Programmering van de basisfuncties van de aandrijving 21
7.3 Programmering van de uitgebreide aandrijvingsfuncties 23
8. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst 29
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
9.1 Afstandsbesturing 31
9.2 Externe bedieningselementen (functiebeschrijving) 32
9.2.1 Met systeemstekker 32
9.2.2 Zonder systeemstekker 33
9.3 Externe fotocel 36
9.4 Eindpositiemelding (relais) 38
9.5 Signaallampen voor sluitfunctie 40
9.6 Verlichting (extra-functie relais) 41
10. Foutmeldingsnummers 43
11. Aanhangsel
11.1 Schakelschema Control 45-FU 44
11.2 Storingshandleiding 46
Nederlands / Blz. 3
Opgelet! Gevaar voor lichamelijk letsel!
Hier volgen belangrijke veiligheidstips; ter voorkoming
van lichamelijk letsel dienen deze tips dringend opgevolgd
te worden!
Attentie! Gevaar voor materiële schade!
Hier volgen belangrijke veiligheidstips; ter voorkoming
van materiële schade dienen deze tips dringend opgevolgd
te worden!
2. Verklaring van de symbolen
Functiecontrole:
Na aansluiting en programmering van de bedieningsapparatuur
kan de besturing op haar functies gecontroleerd worden.
Dit is zinvol omdat een eventuele fout meteen herkend wordt
en bovendien tijd bespaard wordt bij het zoeken naar een fout
achteraf.
Opmerking / tip
Nederlands / Blz. 50
Nederlands / Blz. 49
11. Aanhangsel
Werkwijze
• De deur een onderhoudsbeurt geven (doorsmeren etc.).
• Programmeerschakelaar S20 / S20a omschakelen of fotocel aansluiten.
• Referentiepunt instellen (zie blz. 16).
• Optosensor aansluiten (zie blz. 29).
• Spiraalsnoer en de aansluitingen controleren.
• Montage van de optosensoren controleren resp. defecte delen vervangen.
• Rubber bodemprofiel richten resp. vernieuwen.
• Aandrijving laten controleren.
• Besturing laten controleren.
Nederlands / Blz. 4
2. Verklaring van de symbolen
in bedrijf, netspanning
impuls
storing
deur open
deur dicht
krachtbegrenzing
stop
extern bedieningselement
elektronische antenne
externe fotocel
zender
(optosensor, fotocel)
ontvanger
(optosensor, fotocel)
veiligheidscontactlijst
toerentalsensor
naar besturing
slappekabelschakelaar
verbindingskabel
loopdeurschakelaar
automatisch sluiten
verlichting
frequentie-omzetter
Symbolen voor besturing, aandrijving etc.:
~
/
~
Nederlands / Blz. 5
Afb. 1: Overzicht van de deur en diverse
componenten
Afb. 2: Folietoetsenbord (links) en
sleutelschakelaar (rechts)
Afb. 3: Bedieningspaneel van de besturing
3. Afbeeldingen van de besturing Control 45-FU
Overzicht van de deur en diverse
componenten:
A toetsenbord van de besturing
B aansluitingen besturing
C aansluitingen deuraandrijving
D instellen referentiepunt
E wandcontactdoos
CEE-norm 16 A
F aansluiting aan het deurblad
Sleutelschakelaar:
0 rood uit
I blauw aan
Controlelampjes:
1. fotocel
2. eindpositie 'DEUR OPEN'
3. sluittijden
4. eindpositie 'DEUR DICHT'
5. referentiepunt
6. storing
7. impulsgever
8. bedrijfsspanning
15. test veiligheidscontactlijst
Bedieningselementen:
10. toets PROGRAMMERING
11. toets 'DEUR OPEN'
12. toets 'DEUR DICHT'
13. toets STOP
D
C
A
B
E
F
P
2
1
3
4
5
6
7
8
1
2
3
3
1
15
2
12
11
13
0
I
O
1
O
2
O
8
O
3
O
7
O
11
O
10
O
4
O
12
O
5
O
6
48!5 2
!2 !3 !1
Nederlands / Blz. 48
11. Aanhangsel
* indien de veiligheidscontactijst aangesloten is.
Storing
• Krachtbegrenzing
• Deur laat zich alleen
maar openen.
• Deur laat zich
alleen maar sluiten
met dodemans-
bediening.*
• Aandrijving loopt
kortstondig.
• Geen functie
Storingsmelding
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 10).
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 15).
• Controlelampje
REFERENTIEPUNT
brandt niet tijdens
het passeren van het
referentiepunt.
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 13).
• Rode controlelampje
op de optosensor-
printplaat brandt
niet.
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 9).
• Controlelampjes
1- 7 knipperen.
Oorzaak
• Deur loopt te zwaar.
• Programmeerschakelaar
S20 / S20a op OFF, maar er
is geen fotocel aangesloten.
• Referentiepuntschakelaar
fout ingesteld.
• Optosensor niet
aangesloten.
• Spiraalsnoer defect.
• Optosensoren niet in
rubber profiel of defect.
• Rubber bodemprofiel is
vervormd.
• Toerentalsensor defect.
• Fout in de besturingsunit.
Nederlands / Blz. 47
11. Aanhangsel
Werkwijze
• Spanning controleren.
• De hoofdzekeringen in het elektrisch circuit en de netstekkerverbinding
controleren.
• Noodhandketting in ruststand brengen (zie montagehandleiding van de
aandrijving).
• Onderhoudsontkoppeling resp. snelontkoppeling inkoppelen.
• Motor laten afkoelen.
• Besturing inschakelen (blauwe markering).
• Kortsluitstekker of bedieningselementstekker in aansluitbus X10 steken.
• Stop-toets aan de klemmen 12 en 13 aansluiten.
• Slappekabel-, loopdeur- en vanginrichtingsschakelaar controleren.
• Antenne aansluiten (zie blz. 31).
• Codering opnieuw programmeren (zie blz. 21).
• Nieuwe batterij (9V, IEC 6F22 of 12V, A 23) plaatsen.
Nederlands / Blz. 6
Afb. 4: Aansluitingen in de besturing (detail)
3. Afbeeldingen van de besturing Control 45-FU
Aansluitingen voor diverse
stekkers:
25. X30 veiligheidscontactlijst
26. X20a elektronische antenne
27. X10 externe bedieningselementen
28. X20 externe fotocel
29. X40 toerentalsensor
31. X5 druktoetsen op deksel
32. X8b relais signaallamp
33. X8a relais eindpositie
35. X8d relais extra functies
41. X44 frequentie-omzetter
Aansluitklemmen:
39. X2c externe bedieningselementen
Programmeerschakelaar:
36. S20 fotocelfunctie
37. S20a fotocelfunctie
Nederlands / Blz. 7
4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid
Deze besturing mag uitsluitend aangesloten en in bedrijf gesteld worden door
gekwalificeerd en geschoold vakpersoneel. Gekwalificeerd en geschoold
vakpersoneel in deze zin zijn personen die door elektrotechnisch geschoold
personeel voldoende onderricht of getraind zijn, zodat ze in staat zijn gevaren
te onderkennen die door elektriciteit veroorzaakt kunnen worden. Bovendien
moeten ze beschikken over de vereiste kwalifikaties binnen hun vakgebied,
in het bijzonder:
• Kennis van de desbetreffende elektrotechnische voorschriften.
• Opleiding genoten hebben in gebruik en onderhoud van de betreffende
veiligheidsvoorzieningen.
• Opleiding in eerste hulp bij ongevallen.
• Plaatselijke veiligheidsvoorschriften in acht nemen!
• Net - en stuurleidingen absoluut gescheiden leggen!
Stuurspanning 24 V DC.
Opgelet!
Voor het in gebruik nemen van de besturing, moet gecontro-
leerd worden of er zich geen personen of voorwerpen in
de gevarenzone van de deur bevinden, omdat bij bepaalde
instellingen de deur in beweging komt.
• Alle voorhanden zijnde noodinrichtingen moeten nog voor de inbedrijfstelling
getest worden.
• De aandrijving mag alleen bij gesloten deur gemonteerd worden!
• Na inbedrijfstelling van de installatie moet de eigenaar of de gebruiker
geïnstrueerd worden in de juiste bediening van de installatie.
• Er mogen geen kabels in de bovenzijde van de besturing ingevoerd worden.
• Om technische redenen gaat de deur de eerste keer na het inschakelen
van de besturing altijd helemaal open.
Opgelet!
Bij bekabelingswerkzaamheden moet de besturing absoluut
spanningsloos geschakeld zijn.
Nederlands / Blz. 46
11. Aanhangsel
11.2 Storingshandleiding
Storing
• Geen spanning
• Geen reactie na het
geven van impuls.
• Afstandsbesturing
Storingsmelding
• Controlelampje
BEDRIJFSSPANNING
brandt niet.
• Controlelampje
STORING knippert
(foutmelding 36).
• Controlelampje
IMPULS knippert niet
na impulscommando
van de handzender.
Oorzaak
• Spanning valt weg.
• Noodhandketting niet in
ruststand.
• Aandrijving ontkoppeld.
• Thermische beveiliging in
de motor is aangesproken.
• Besturing is afgesloten
(rode markering)
• Ruststroomcircuit
(bedieningselementen)
onderbroken.
• Ruststroomcircuit
(deurblad) onderbroken.
• Elektronische antenne niet
aangesloten.
• Verkeerde
handzendercodering
geprogrammeerd.
• Batterij leeg
Nederlands / Blz. 45
11. Aanhangsel
Opgelet laagspanning!
Verkeerde spanning aan de klemmen X2c, X5 tot X41 leidt tot beschadiging van alle
elektronica!
Legende:
Controlampjes (Leds):
H1 BEDRIJFSSPANNING
H2 DEUR OPEN
H3 TEST VEILIGHEIDSCONTACTLIJST
H4 DEUR DICHT
M1 motor met thermische beveiliging
R1 kortsluit- beveiliging
So hoofdschakelaar
S0o
drukknop STOP
S0H drukknop STOP
S0K sleutelschakelaar
S1o
drukknop IMPULS
S2o
drukknop OPEN
S2a drukknop OPEN
S2p testknop OPEN
S3p druktoets PROGRAMMEREN
S4o
drukknop DICHT
S4P testknop DICHT
S4Z drukknop DICHT
S10 * schakelaar NOODHANDBEDIENING
S10a * schakelaar ONTKOPPELING
S20 programmeerschakelaar FOTOCEL
S20a programmeerschakelaar 2e FOTOCEL
S21 toerentalsensor
S22 referentiepuntsensor
T1 transformator
X0 + wandcontactdoos
X1 netvoedingskabel met stekker
Zekeringen:
F1 hoofdzekering (max. 6,3 A)
F2 zekeringen (max. 125 mA)
Aansluitklemmen:
X2 netvoedingskabel
X2c nedieningsapparaten
X3 netaansluiting
X3a frequentieomzetter
X4 aandrijving
X4a primair ruststroomcircuit 3/4
X4b motor
Stekerverbindingen:
X5 folietoetsen
X5a sleutelschakelaar
X8a eindpositierelais
X8b signaallampenrelais
X8d relais voor speciale functies
X10 externe bedieningselementen
X20 externe fotocel
X20a elektronische antenne
X30 veiligheidscontactlijst
X40 toerentalsensor aandrijving
X41 toerentalsensor motor
X44 stuursignaal aandrijving
Aansluitschema's toebehoren
(detail):
Rel8a relais EINDPOSITIES
zie blz. 39
Rel8b relais signaallampen
zie blz. 41
SKS1 veiligheidscontactlijst
zie blz. 29
V20 externe fotocel
zie blz. 36
W20 elektronische antenne
XS10 externe bedieningselementen
zie blz. 32
+ reeds aanwezig
indien voorhanden
Nederlands / Blz. 8
4. Belangrijke tips in verband met de bedrijfsveiligheid!
Opgelet!
Ook nadat de aandrijving van het stroomnet gehaald werd,
blijft er nog altijd een restspanning in de frequentieomzetter.
Wacht daarom eerst 60 seconden, alvorens met montagewerk-
zaamheden aan de aandrijfmoter te beginnen!
Opgelet!
Attentie bij montage volgens de beveiligingswijze IP 65:
Uiterlijk na de inbedrijfstelling moet de netstekker vervangen
worden door een vaste kabelaansluiting! Daarbij moet tevens
een meerpolige werkschakelaar geplaatst worden!
Opgelet!
Indien deze waarschuwingen genegeerd worden kan dit
lichamelijke letsels en materiële schade tot gevolg hebben.
Nederlands / Blz. 9
5. Algemene informatie over de frequentieomzetter-aandrijving
Door de frequentiebesturing is de loopsnelheid van de deur in de richting
OPEN en DICHT gescheiden variabel instelbaar. De versnellings- en remplatforms
zorgen voor een zachte uitloop in de eindpositie en beschermen de mechanische
constructie van de deur.
De frequentie van de omzetter is van doorslaggevende betekenis voor de
snelheid van de aandrijving.
De volgende afbeeldingen tonen de kromme van de deursnelheid in de OPEN-
en DICHT-richting, aan de hand hiervan kunnen de functies van de extra
eindschakelaar en van de activering van de zachte uitloop verklaard worden.
f [Hz]
t
b OPEN
t
v OPEN
S12
t[s]
OPEN-richting
In OPEN-richting versnelt de frequentieomzetter vanuit zijn basisfrequentie in de
tijd 'tb open' tot zijn loopfrequentie. De bediening van de extra-eindschakelaar
S12 activeert de functie zachte uitloop in de OPEN- richting: In de tijd 'tv open'
vertraagt hij zijn snelheid tot de basisfrequentie. Daarmee loopt de deur tot in
de bovenste eindpositie.
Afb. 5: OPEN-richting
Nederlands / Blz. 44
11. Aanhangsel
11.1 Schakelschema van de besturing Control 45-FU
(met deuraandrijving Dynamic 3-103 FU - 3-118 FU)
Opgelet!
Plaatselijke veiligheidsvoorschriften in acht nemen! Net- en stuurspanningsleidingen
absoluut gescheiden leggen! Stuurspanning 24V DC.
Afb. 24: Schakelschema
Nederlands / Blz. 43
10. Foutmeldingsnummers
• Knippert het controlelampje STORING (6), dan wordt na kort indrukken
van toets j (10) het bijbehorende foutmeldingsnummer aangeduid
(indicaties knipperen onregelmatig).
• Het foutmeldingsnummer wordt berekend door de optelsom van de
knipperende cijfers.
Storingsindicatie
Fotocel aangesproken
Programmering
afgebroken
Toerentalsensor defect
Krachtbegrenzing
Looptijdbegrenzing
Test veiligheidscontactlijst
niet o.k.
Test fotocel niet o.k.
Ruststroomcircuit
onderbroken
Foutnummer
6
7
9
10
11
13
15
36
Indicatie knippert onregelmatig
Indicatie 6
Indicatie 7
Indicatie 8 + 1
Indicatie 8 + 2
Indicatie 8 + 3
Indicatie 8 + 5
Indicatie 8 + 7
Indicatie 1 - 8
Nederlands / Blz. 10
5. Algemene informatie over de frequentieomzetter-aandrijving
f [Hz]
t
v DICHT
t
b OPEN
S14
t[s]
DICHT-richting
In de DICHT-richting versnelt de frequentieomzetter vanuit zijn basisfrequentie
in de tijd 'tb dicht' tot zijn loopfrequentie. De bediening van de extra-eind-
schakelaar S14 activeert de zachte uitloop in de DICHT-richting, in de tijd 'tv
dicht' vertraagt hij zijn snelheid tot de basisfrequentie. Met deze snelheid loopt
de deur tot in de onderste eindpositie.
Afb. 6: DICHT-richting
Nederlands / Blz. 11
6. Inbedrijfstelling van de besturing Control 45-FU
6.1 Verbinding besturing — deuraandrijving
1. De net-toevoerleiding van de aandrijving aan de zijde van de besturing (afb. 7)
verbinden met de pinrand (51) (PE-leiding aan de aardklem aansluiten (50).
2. Sluit de gemarkeerde systeemleiding aan de aansluitbus van het stuursignaal
en de niet gemarkeerde systeemleiding aan de aansluitbus van de
toerentalsensor (52).
3. De net-toevoerleiding aan de zijde van de aandrijving (afb. 8) verbinden met
de pinrand (54) (PE-leiding onder de geleiderplaat trekken en aan de aardklem
aansluiten (57).
4. Sluit de gemarkeerde systeemleiding aan de aansluitbus van het stuursignaal
(56) en de niet gemarkeerde systeemleiding aan de aansluitbus van de
toerentalsensor (55).
Afb. 7: Aansluiting aan de besturing
Control 45-FU
O
51
O
53
O
50
O
52
Afb. 8: Aansluiting aan de aandrijving met
frequentie-omzetter
Afb. 9: Aansluiting aan de aandrijving met
frequentie-omzetter
O
55
O
54
O
56
O
57
Aansluiting in de besturing:
50. aardklem
51. netleiding naar aandrijving
52. aansluitbus toerentalsensor
53. aansluitbus stuursignaal
Aansluiting frequentieomzetter in
de aandrijving:
54. netleiding
55. aansluitbus toerentalsensor
56. aansluitbus stuursignaal
57. aardklem
Nederlands / Blz. 42
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
• De relaisplatine met de besturing verbinden via de meegeleverde vlakke kabel.
Relaisplatine: aansluitbus X4
Besturing: aansluitbus X8d (35)
Attentie!
Vlakkekabelstekker steeds zo insteken, dat de kabel een hoek
maakt in de richting van de platinerand!
Gedetailleerd schakelschema
verlichting
(relais voor speciale functies):
Legende:
K lichtautomaat (niet meegeleverd)
K1 relais AANDRIJVING LOOPT
(VEEGIMPULS)
K2 relais AANDRIJVING LOOPT
(VEEGIMPULS)
Stekerverbinding:
X4 relaisaansturing
X8d relais voor speciale functies
(in de besturing)
Afb. 23 Schakelschema
Nederlands / Blz. 41
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Gedetailleerd schakelschema
relais signaallampen:
Legende:
D40 controlelampje SIGNAALLAMPEN
F5 netzekering (max. 4 A)
H41 signaallamp UITRIT (oranje)
H43 signaallamp INRIT (oranje)
K40 relais SIGNAALLAMPEN
Stekerverbinding:
X4a relaisaansturing
X4b relaisaansturing
X8b signaallampenrelais
(in de besturing)
9.6 Verlichting (relais voor speciale functies)
Functie:
Tijdens het starten van de aandrijving wordt het relais even ingeschakeld
(veegimpuls).
Aansluiting van de relaisuitgangsprintplaat (art.nr. 153 044)
Opmerking:
Eventueel moet de besturingskast uigebreid worden met een
kleine kunststof systeembehuizing met daarin een platine-
houder (art.nr. 153 220).
Afb. 22: Schakelschema
Nederlands / Blz. 12
Afb. 9: Schakelschema
6. Inbedrijfstelling van de besturing Control 45-FU
X44
X40
X3
X3a
L N34
PE
PE
PE
X4
X4a
X45
X4b
PE U V W 3 4 X41
S10
S10a S21 S22
L N34
M1
Opgelet!
De besturing Control 45-FU bevat een ruststroomcircuit. Indien
het ruststroomcircuit onderbroken wordt, kan de deur niet
meer elektrisch in beweging worden gezet.
Elementen in dit ruststroomcircuit zijn bijvoorbeeld: slappekabel-, loopdeur-
en vangbeveilingsschakelaar. Zijn deze elementen niet aanwezig, dan moet
men de meegeleverde kortsluitstekker in de aansluitbus X30 steken.
6.2 Verbinding besturing — deurblad
Opmerking!
Voor het geval u een deurinstallatie met veiligheidscontactlijst
in gebruik wilt nemen, geldt het schakelschema op bladzijde 29
i.p.v. het hieronder afgebeelde schema. Voor de daaropvolgende
functiecontrole mogen de optische sensoren (zender en ontvanger)
niet aangesloten zijn.
Legende schakelschema:
Aansluitklemmen:
X3 netaansluiting
X3a frequentieomzetter
X4 aandrijving
X4a primair rustroomcircuit 3/4
x4b motor
Steekverbindingen:
X40 toerentalsensor aandrijving
X41 toerentalsensor motor
X44 stuursignaal aandrijving
X45 stuursignaal frequentieomzetter
Nederlands / Blz. 13
Legende:
Schakelaar (systeemstekker):
S5 loopdeur schakelaar
S6 schakelaar voor slappe kabel
S7 nachtvergrendeling
Schakelaars (klemschroeven):
S5a * loopdeur schakelaar
S6a * schakelaar voor slappe kabel
S6b * trekkabelbeveiliging
Steekverbindingen:
X30 sluitbeveiliging
(in de besturing)
X71A contact voor de loopdeur
X71B schakelaar voor slappe kabel
X71C nachtvergrendeling
X71D schakelaar voor slappe kabel
X73 verbindingskabel
X74 optische sensor zender
Aansluitklemmen:
X2c ruststroomcircuit
(in de besturing)
X7C wendelsnoer
X7H ruststroomcircuit
X7L schakelaar voor slappe kabel
* Bij aansluiting moet de kortsluitbrug
verwijderd worden.
.Indien voorhanden
6. Inbedrijfstelling van de besturing Control 45-FU
Aansluiting van de slappekabelbeveiliging
• De systeemkabel aan de aansluitbus X30 (25) van de besturing aansluiten.
• Steek de netstekker van de besturing in de wandcontactdoos van het type
CEE-Norm 16 A.
• Gelieve er op te letten dat de voedingsspanning uit de wandcontactdoos
overeenstemt met de aangegeven waarde van de besturing en dat de
beveiligingswijze voldoet aan de plaatselijke voorschriften.
Afb. 10: Schakelschema
Nederlands / Blz. 40
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
9.5 Aansluiting signaallampen bij automatisch sluiten
(Control 220, Art.Nr. 152 814)
Functie:
De signaallampen knipperen wanneer de deur elektrisch in beweging is. Als de
functie 'automatisch sluiten' ingeschakeld is, knipperen de signaallampen tevens
tijdens de waarschuwingstijd.
Aansluiting van de relaisplatine
Attentie!
Vlakkekabelstekker steeds zo insteken, dat de kabel een hoek
maakt in de richting van de platinerand!
• De relaisplatine met de besturing verbinden via de meegeleverde vlakke kabel.
Relaisplatine: aansluitbus X4a
Besturing: aansluitbus X8b (32)
Programmering van de functie 'automatisch sluiten'
Als de functie 'automatisch sluiten' ingeschakeld is, wordt een geopende
deur gedurende de ingestelde tijd 'tijdsduur open' opengehouden en na het
beeindigen van de waarschuwingstijd automatisch gesloten.
Zie ook 7.3, modus 3 automatisch sluiten, blz. 24.
Nederlands / Blz. 39
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Gedetailleerd schakelschema
eindpositiemeldingen (relais):
Legende:
D1 controlelampje 'DEUR DICHT'
D2 controlelampje 'DEUR OPEN'
H1 signaallamp 'DEUR DICHT'
H2 signaallamp 'DEUR OPEN'
K1 relais 'DEUR DICHT'
K2 relais 'DEUR OPEN'
Stekerverbinding:
X4 Relaisaansturing
X8a Eindpositierelais
(in de besturing)
Afb. 21: Schakelschema
Nederlands / Blz. 14
6. Inbedrijfstelling van de besturing Control 45-FU
• Bij een vaste aansluiting van de besturing is een meerpolige hoofdschakelaar
vereist.
Functiecontrole netaansluiting
en bekabeling aan de aandrijving:
• Beweeg de deur handmatig half open.
• Schakel de netspanning aan.
- Het controlelampje BEDRIJFSSPANNING (8) moet branden.
-> indien niet, zie dan de storingshandleiding onder punt 'geen spanning'.
• Druk op de toets' deur open' (11).
- De deur moet open gaan.
-> Als de deur niet beweegt: zie storingshandleiding onder punt
‘geen reactie na het geven van een impuls’
Functiecontrole van het
ruststroomcircuit:
• Controleer alle aangesloten veiligheidselementen door ze één voor één te
bedienen.
-.De deur kan nu niet meer elektrisch in beweging worden gebracht.
-> Mocht dit toch het geval zijn, controleer dan de elektrische aansluiting van
het veiligheidselement.
• Schakel nu de netspanning uit.
Attentie!
Bij de volgende instellingen er absoluut op letten dat de deur
nooit helemaal open of dicht beweegt. Stop de deur op zijn
minst 50 cm voor het bereiken van de mechanische eindposities
door het indrukken van de STOP-toets (13).
Nederlands / Blz. 15
Afb. 11: Instellen van het zachte bewegingsuitloop voor eindpositie DICHT
6. Inbedrijfstelling van de besturing Control 45-FU
6.3 Instellen van de nokken
Opmerking:
Voor de juiste instelling van de nokken heeft u een
zeskantsleutel nodig met een sleutelbreedte van 2,5 mm.
6.3.1 Instellen zachte bewegingsuitloop voor eindpositie DICHT
1. Zet de deur handmatig in de mechanische eindpositie DEUR-DICHT.
2. Open het deksel van de aandrijfkast
3. Draai met de madenschroef (J) de bevestiging (arrêt) van de schakelnok (C) los.
4. De schakelnok (C) zo instellen dat de eindpuntschakelaar (G) ca. 0,5 - 0,7 m
voor het bereiken van de eindpositie DEUR-DICHT, in werking treedt (stelling H).
5. Bevestig de schakelnok (C) opnieuw door het vastdraaien van de
madenschroef (J).
ABCDEF
C
J
H
G
Nederlands / Blz. 38
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
9.4 Eindpositiemeldingen (relais)
Functie:
Bij het bereiken van de eindposities 'DEUR OPEN' / 'DEUR DICHT' schakelt het
betreffende relais.
Aansluiting van de relaisuitgangsplatine (art.nr. 153 044)
Opmerking:
Eventueel moet de besturingskast uitgebreid worden met een
kleine kunststof systeembehuizing met daarin een platine-
houder (art.nr. 153 220).
• De relaisplatine met de besturing verbinden via de meegeleverde vlakke kabel.
Relaisplatine: aansluitbus X4
Besturing: aansluitbus X8a (33)
Attentie!
Vlakkekabelstekker steeds zo insteken, dat de kabel een hoek
maakt in de richting van de platinerand!
Nederlands / Blz. 37
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Afb. 20: Schakelschema
Aansluitschema: fotocel:
Aansluiting van een bijkomende fotocel
Ook de andere programmeerschakelaar S20a (37) op de besturingsplatine in de
positie OFF schakelen (eerst de dekplaat in de besturing openen).
De tweede fotocel wordt aan de antenne aansluitbus X20a (26) aangesloten.
Bevindt zich reeds een antenne-unit in deze aansluitbus, dan kan een adapter
(tweevoudige verdeler voor systeemstekker, art.nr. 562 856) en een vlakke
kabel (art.nr. 562 759) volgens het bovenstaande schakelschema aangesloten
worden.
Functiecontrole:
• Laat de deur in de richting 'DEUR DICHT' lopen
• Onderbreek de lichtstraal van de fotocel
- De deur moet stoppen en aansluitend weer helemaal opengaan.
-> indien niet, controleer dan de stand van de codeerschakelaar S 20/ S20a.
Nederlands / Blz. 16
Afb. 12: Instellen referentiepunt
6. Inbedrijfstelling van de besturing Control 45-FU
6.3.2 Instellen referentiepunt
1. Zet de deur handmatig in de mechanische eindpositie DEUR-OPEN.
2. Draai met de madenschroef (J) de bevestiging (arrêt) van de schakelnok (B) los.
3. De schakelnok (B) zo instellen dat de referentiepuntschakelaar (G) bediend
wordt zoals afgebeeld in afb. D/2 (stelling H) (ca. 2 hoekgraden van het
schakelpunt).
4. Bevestig de schakelnok (B) opnieuw door het vastdraaien van de
madenschroef (J).
ABCDEF
B
J
H
G
Nederlands / Blz. 17
Afb. 13: Instellen van de zachte bewegingsuitloop voor eindpositie OPEN
6. Inbedrijfstelling van de besturing Control 45-FU
6.3.3 Instellen zachte bewegingsuitloop voor eindpositie OPEN
1. Draai met de madenschroef (J) de bevestiging (arrêt) van de schakelnok (D) los.
2. De schakelnok (D) zo instellen dat de eindpuntschakelaar ca. 0,7 - 1,0 m voor
het bereiken van de eindpositie DEUR-OPEN, in werking treedt (stelling H).
3. Bevestig de schakelnok (D) opnieuw door het vastdraaien van de
madenschroef (J).
4. Monteer aansluitend opnieuw het deksel van de aandrijfkast.
5. Schakel de netspanning aan en druk op de toets DEUR-DICHT (12). De deur
beweegt zich nu naar de voorgeprogrammeerde eindpositie DEUR-DICHT.
ABCDEF
D
J
H
G
Nederlands / Blz. 36
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
9.3 Aansluiting externe fotocel
Functie:
De externe fotocel bewaakt het doorgangstraject van de deur. Als er zich tijdens
het sluiten een hindernis in het doorgangstraject bevindt, dan wordt de deur
weer helemaal geopend.
Bij een ingeschakelde ‘automatisch sluiten’ functie wordt de tijd dat de deur
open blijft door het activeren van de fotocel weer verlengd.
Attentie!
Bij gesloten deur worden de fotocellen uitgeschakeld. Voor het
afstellen van de fotocel de deur geheel of gedeeltelijk openen.
Aansluiting van de fotocel: Special 613, Art.nr. 153 550
Special 614, Art.nr. 152 675
Special 615, Art.nr. 152 703
• De programmeerschakelaar S20 (36) op de besturingsplatine in positie OFF
schakelen (eerst de dekplaat in de besturing openen).
• De fotocel met de aansluitbus X20 (28) in de besturing verbinden.
De bekabeling van de fotocel uitvoeren zoals in nevenstaande afbeelding.
Voor een gedetailleerde beschrijving verwijzen wij naar de montagehandleiding
van de betreffende fotocel.
Nederlands / Blz. 35
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Aansluitschema: Bedieningselementen S2 en S4 stoppen een werkende
aandrijving niet:
Aan de aansluitklem X2c zijn de volgende functies beschikbaar:
S0 (STOP): Aansluiting: Klemmen 12 en 13 (kortsluitbrug verwijderen!)
Contactsoort: Contact-opener (verbreekt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten in serie geschakeld
worden!
S1 (IMPULS): Aansluiting: Klemmen 20 en 21
Contactsoort: Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
S2 (OPEN): Aansluiting: Klemmen 14 en 15
Contactsoort: Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
S4 (DICHT): Aansluiting: Klemmen 14 en 17
Contactsoort: Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
Functiecontrole:
• Bedien het externe bedieningselement
-> De gewenste functie moet uitgevoerd worden.
Afb. 18: Schakelschema Afb. 19: Schakelschema
Nederlands / Blz. 18
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
7.1 Overzicht van de indicatiefuncties en de
programmeermogelijkheden
Indicatiefuncties
Na het inschakelen van de netspanning voert de besturing een zelftest uit
(alle controlelampjes branden ca. 2 seconden).
• Zie ook afb. 2, bladzijde 5.
Foutmeldingen
Knippert het controlelampje STORING (6), dan wordt het bijbehorende foutmel-
dingsnummer na kort indrukken van de programmeertoets P(10) aangeduid
(indicaties knipperen onregelmatig). Het foutmeldingsnummer wordt berekend
door de optelsom van de knipperende cijfers.
• Zie ook 10. Foutmeldingsnummers, bladzijde 43.
Programmeren van de basisfuncties van de aandrijving
Toets j (10) langer dan 2 seconden ingedrukt houden. Dan wisselt de besturing
van de operationele toestand naar de programmeermodus voor de basisfuncties,
indicatie 1 knippert, alle andere indicaties branden.Toets j kan losgelaten worden.
Met de toetsen h (11) of g (12) kunnen wijzigingen in het programmeermenu
aangebracht en met toets j in het geheugen opgeslagen worden. (Wordt toets
j ingedrukt, zonder dat er een wijziging met de toetsen h en g wordt aange-
bracht, dan wordt het programmeermenu overgeslagen, de instellingen blijven
onveranderd). Na het laatste programmeermenu is de programmering van de
basisfuncties van de aandrijving beeindigd, herkenbaar door het uitgaan van alle
indicaties in de volgorde van 8-1.
Programmeren van de uitgebreide aandrijvingsfuncties
Toets j (10) langer dan 10 seconden ingedrukt houden. Dan wisselt de
besturing van de operationele toestand naar de programmeermodus voor de
uitgebreide aandrijvingsfuncties, indicatie 8 knippert snel, alle andere indicaties
branden. Door toets j ingedrukt te houden, met de toetsen h (11) of g
(12) de gewenste programmeermodus kiezen (indicatie van de modus knippert
snel, alle andere indicaties branden). Toets j kan losgelaten worden. Het eerste
programmeermenu van de gewenste modus is nu gekozen (indicatie 1 knippert,
Nederlands / Blz. 19
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
alle andere aanduidingen branden).Met de toetsen h of g kunnen in het
programmeermenu veranderingen aangebracht en met toets j in het geheugen
opslagen worden. (Wordt toets j ingedrukt, zonder dat er een wijziging met de
toetsen h of g wordt aangebracht, dan wordt het programmeermenu overgeslagen,
de instellingen blijven onveranderd). Na het laatste programmeermenu is de pro-
grammering van de uitgebreide aandrijvingsfuncties beëindigd, herkenbaar door
het uitgaan van alle indicaties in de volgorde van 8-1.
Opmerkingen in verband met de programmering
De voorgeprogrammeerde gegevens kunnen niet gewist, maar alleen overschreven
worden. Als de besturing zich in de programmeermodus bevindt en geen van de
drie programmeertoetsen (h , g , j) wordt binnen de 30 seconden ingedrukt,
dan wordt het programmeren afgebroken. De besturing keert terug naar de
operationele toestand. Het controlelampje STORING (6) knippert, door toets j
kort in te drukken wordt het foutmeldingsnummer 7 (= programmering afgebroken)
aangeduid.
Nederlands / Blz. 34
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Aansluitschema: bedieningselementen S2 en S4 stoppen een werkende
aandrijving:
Aan de aansluitklem X2c zijn de volgende functies beschikbaar:
S0 (STOP): Aansluiting: Klemmen 12 en 13 (kortsluitbrug verwijderen!)
Contactsoort: Contact-opener (verbreekt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten in serie geschakeld
worden!
S1 (IMPULS): Aansluiting: Klemmen 20 en 21
Contactsoort Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
S2 (OPEN): Aansluiting: Klemmen 16 en 15
Contactsoort: Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
S4 (DICHT): Aansluiting: Klemmen 16 en 17
Contactsoort: Contact-sluiter (legt contact)
Schakeling: Meerdere contacten moeten parallel geschakeld
worden!
Afb. 16: Schakelschema Afb. 17: Schakelschema
Nederlands / Blz. 33
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Afb. 15: Schakelschema
• Het bedieningselement met systeem-
stekker met de aansluitbus verbinden.
Functiecontrole:
• Bedien het externe
bedieningselement.
-> De gewenste functie moet
uitgevoerd worden.
9.2.2 Aansluiting van externe bedieningselementen zonder
systeemstekker
Voorbeelden voor externe bedieningselementen zonder systeemstekker:
• Trekschakelaar Command 701
• Drukknopkast Command 601 en 602
• Codeschakelaar Command 202
Aansluiting van de bedieningselementen
• Sluit de bedieningselementen aan, aan de aansluitklem X2c (39).
Nederlands / Blz. 20
Verklaring van de uitgebreide aandrijvingsfuncties:
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
Programmeermodus
Modus 8
Bedrijfssoorten
Tabel:
zie blz. 23
Modus 3
Automatisch sluiten
Tabel:
zie blz. 24 / 25
Modus 5
Verlichting /
signaallampen
Tabel:
zie blz. 26 / 27
Modus 6
Omkeerbewegingen
Tabel:
zie blz. 28
Functies
- OPEN
(zelfhoudend contact)
- DICHT
(zelfhoudend contact)
- Impulscommando
- Richtingscommando
(drukknop OPEN resp.
DICHT)
- Impulsfunctie OPEN
- Tijdsduur 'deur open'
- Waarschuwingstijd
- Aanrijwaarschuwingstijd
- Voortijdig sluiten na het
passeren van de fotocel.
- Verlichtingstijd
- Signaallampen
- Verlichting
- Fotocel OPEN
- Fotocel DICHT
- Veiligheidscontactlijst
OPEN
- Veiligheidscontactlijst
DICHT
- Krachtbegrenzing OPEN
- Krachtbegrenzing DICHT
Verklaringen
De aandrijving loopt na de start totdat de
eindpositie 'deur OPEN' bereikt is.
De aandrijving loopt na de start totdat de
eindpositie 'deur DICHT' bereikt is.
Een lopende aandrijving kan naar keuze via
een bedieningselement wel of niet gestopt
worden.
Een lopende aandrijving kan naar keuze via
een bedieningselement wel of niet gestopt
worden.
Omkeren van de richting of een openings-
prioriteit.
De tijd dat de deur open staat voordat de
deur weer automatisch sluit.
De tijd dat de signaallampen knipperen
voordat de deur weer automatisch sluit.
De tijd dat de signaallampen knipperen
voordat de deur zich in beweging zet.
De deur sluit na de ingestelde tijd 'deur open'
of voortijdig na het passeren van de fotocel.
Verlichtingsduur van de motorverlichting na
de deurbeweging.
De signaallampen knipperen of branden bij
een elektrische beweging van de deur.
De motorverlichting knippert of brandt
tijdens de waarschuwingstijd.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Instelbaar, of de aandrijving stopt, of een
korte of lange omkeerbeweging.
Nederlands / Blz. 21
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
7.2 Programmering van de basisfuncties van de aandrijving
2
1
3
4
5
6
7
8
P
LED uit
LED brandt
LED knippert
P
P
1
2
3
4
5
6
7
8
P
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
P
P
P
1
2
3
5
6
7
8
4
4
1
2
3
5
6
7
8
4
1
2
3
5
6
7
8
P
P
P
1
2
3
4
5
7
8
6
1
2
3
4
5
6
7
8
1
2
3
4
5
6
7
8
1. Programmering van de
'eindpositie open'
Programmeertoets j ± 2 seconden
indrukken. LED 2 knippert en alle andere
branden.
Met de toetsen h of g
de deur in de eindpositie 'deur open'
laten lopen (aandrijving loopt zonder
zelfhoudend contact).
Met de toets j de eindpositie in het
geheugen opslaan.
2. Programmering van de
'eindpositie dicht'
LED 4 knippert en alle andere branden.
Met de toetsen h of g de deur in de
eindpositie 'deur dicht' laten lopen
(aandrijving loopt zonder zelfhoudend
contact). Met de toets j de eindpositie
in het geheugen opslaan.
3. Programmering van de
'krachtbegrenzing open'
LED’s 2 en 6 knipperen en alle andere
branden.
Door toetsen h of g in te drukken is de
krachtbegrenzing instelbaar in fasen van
1 (gevoeligste waarde)
tot 16.
Met toets j in het geheugen opslaan.
Nederlands / Blz. 32
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
9.2.1 Aansluiten van externe bedieningselementen met
systeemstekkers
Voorbeelden voor externe bedieningselementen met systeemstekkers:
• Drukknopkast van de Command serie
• Codeschakelaar Command 201
• Sleutelschakelaar Command 311 en 411
Aansluiting van de bedieningselementen:
Opmerking:
Bij aansluiting van meerdere sleutelschakelaars resp.
codeschakelaars heeft u tweevoudige verdelers (art.nr. 151 228)
voor serieschakeling nodig.
Voor inlichtingen over het aansluiten van meerdere bedieningselementen met
verdelers kunt u het aansluitschema voor verdelers raadplegen.
Attentie!
Voor het aansluiten van externe bedieningselementen moet
de kortsluitstekker uit de aansluitbus X10 (27) van de besturing
verwijderd worden.
9.2 Externe bedieningselementen
Externe bedieningselementen kunnen verschillende functies hebben
(voorgeprogrammeerd):
STOP: De aandrijving kan niet meer in beweging worden gezet,
een bewegende deur wordt gestopt.
IMPULS: De deur wordt geopend (Uitzondering: wanneer deze in de
eindpositie DEUR OPEN staat gaat de deur dicht). Een bewegende
deur kan niet gestopt worden.
OPEN: De deur wordt geopend. Een bewegende deur wordt gestopt.
Bij ingeschakelde functie automatisch sluiten wordt de ingestelde
wachttijd langer.
DICHT: De deur wordt gesloten. Een bewegende deur wordt gestopt.
Bij ingeschakelde functie automatisch sluiten wordt de tijd dat de
deur open blijft korter.
Nederlands / Blz. 31
9. Aansluiting en inbedrijfstelling van uitbreidingen
Aansluiting van de elektronische antenne
• De elektronische antenne op aansluitbus X20 (26) van de besturing aansluiten.
9.1 Afstandsbesturing
Attentie!
Gelieve uw individele codering in te stellen met de
coderingsschakelaars in de handzender.
Aanpassen van de besturing aan het gebruik van een handzender
Zie ook 7.2, punt 6. Programmering van de afstandsbediening, blz. 21.
Na een stroomonderbreking blijft de codering behouden.
Functiecontrole:
• Bedien de handzender vanop een afstand van ca. 15 m.
- De deur moet nu in beweging komen
-> zo niet, zie dan de storingshandleiding onder 'afstandsbediening'.
Tip:
Bij de montage opletten dat de antenne goed uitgericht is,
om een optimale ontvangst te waarborgen
(Let op: metalen delen hebben een afschermende werking!).
Nederlands / Blz. 22
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
4. Programmering van de
'krachtbegrenzing dicht'
LED’s 4 en 6 knipperen en alle
andere branden.
Door toetsen h of g in te drukken
is de krachtbegrenzing instelbaar in
verschillende niveaus van 1
(gevoeligste waarde) tot 16. Met
toets j in het geheugen opslaan.
5. Programmering van de
afstandsbediening
LED 7 knippert en alle andere
branden.
Voor het aansluiten van de
elektronische antenne, zie blz. 31,
punt 9.1.
De overeenkomstige toets van de
gecodeerde handzender indrukken,
tot de LED 7 snel knippert. Door de
toets j in te drukken is de codering
in het geheugen opgeslagen.
P
1
2
3
4
5
6
7
8
P
P
1
2
3
4
6
7
8
5
1
2
3
4
5
6
7
8
P
6
2
4
1
3
5
7
8
P
1
2
3
4
5
6
7
8
t
n
aM
a
r
e
c
* Indicatie van de niveaus:
LED 1 knippert = stap 1
LED 1 brandt = stap 2
LED 1 brandt, LED 2 knippert = stap 3
...
LED 1 tot 8 branden = stap 16
Opgelet!
De krachtbegrenzing zo gevoelig mogelijk instellen!
De werking van de krachtbegrenzing regelmatig testen.
Nederlands / Blz. 23
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
7.3 Programmering van de uitgebreide aandrijvingsfuncties
Modus 8: soorten operationele functies
UIT AAN
UIT AAN
NEE JA
NEE JA
omkeren de richting
van richting open
NORM OPEN
TOETS P
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
1234567
TOETS
g
TOETS
h
Menu 5 Impulsfuncties
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Menu 4 Open / Dicht - commandogever, stoppen van een lopende aandrijving
Menu 3 Impuls - commandogever, stoppen van een lopende aandrijving
Menu 1 'deur OPEN' met zelfhoudend contact
Menu 2 'deur DICHT' met zelfhoudend contact
Legende:
LED knippert
LED brandt
LED brandt niet
Voor-
geprogrammeerd
Niet mogelijk
Nederlands / Blz. 30
8. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst
Controle:
• De lichtweg in het rubber bodemprofiel onderbreken; dit kan door het profiel
te vervormen of door het verwijderen van de optosensorzender resp. ontvanger.
• Een eventueel sluiten van de deur op dit moment mag alleen met dodemans-
bediening!
• De lichtweg in het rubber bodemprofiel weer vrijgeven.
• De deur moet vanaf nu weer sluitewegingen met zelfhoudend contact maken.
Indicaties op de optosensorprintplaat:
Led GROEN: Bedrijfsspanning
Led GEEL: Ruststroomcircuit gesloten
(moet bij het aanspreken van de slappekabel- resp.
loopdeurbeveiliging uitgaan)
Led ROOD: Functie-indicatie optosensor
(moet bij onderbreking van de lichtstraal uitgaan)
Functiecontrole
veiligheidscontactlijst:
• De netspanning inschakelen
• Laat de deur naar eindpositie 'DEUR OPEN' lopen.
• druk op de toets 'DEUR DICHT' (12)
- De deur moet met zelfhoudend contact sluiten.
-> zo niet, dan de optosensor controleren (zie storingshandleiding)
• Knijp tijdens het sluiten in het rubber bodemprofiel.
- De deur moet stoppen en aansluitend weer kort tijd opengaan.
-> zo niet, dan de optosensor controleren (zie storingshandleiding)
• Schakel de netspanning uit.
Functiecontrole
van de optosensoren:
Opgelet!
Ten minste een keer per jaar moet de functie van de
optosensoren getest worden, om de bedrijfsveiligheid
van de deurinstallatie te verzekeren.
Nederlands / Blz. 29
8. Aansluiting van de veiligheidscontactlijst
Aansluiting van de
veiligheidscontactlijst:
Steek de optosensoren (fotocellen)
in het rubberprofiel en sluit deze
elektrisch aan (zie afb. 8).
Legende:
Schakelaar (systeemstekker):
S5 loopdeur schakelaar
S6 schakelaar voor slappe kabel
S7 nachtvergrendeling
Schakelaars (klemschroeven):
S5a * loopdeur schakelaar
S6a * schakelaar voor slappe kabel
S6b * trekkabelbeveiliging
Steekverbindingen:
X30 ongevalbeveiliging
(in de besturing)
X71A contact voor de loopdeur
X71B schakelaar voor slappe kabel
X71C nachtvergrendeling
X71D schakelaar voor slappe kabel
X72 optische sensor ontvanger
X73 verbindingskabel
X74 optische sensor zender
Aansluitklemmen:
X2c ruststroomcircuit
(in de besturing)
X7C wendelsnoer
X7H ruststroomcircuit
X7L schakelaar voor slappe kabel
Optosensoren:
V5 zender
V6 ontvanger
* Bij aansluiting moet de kortsluitbrug
verwijderd worden.
Functie:
De veiligheidscontactlijst bewaakt het rubber bodemprofiel. Raakt de deur
tijdens het sluiten een hindernis, dan zorgt de veiligheidscontactlijst ervoor dat
de deur stopt en aansluitend weer open gaat zodat de hindernis vrij komt.
afb. 14: Schakelschema
Nederlands / Blz. 24
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
7.3 Programmering van de uitgebreide aandrijvingsfuncties
Modus 3: automatisch sluiten
Sluiten 5 10 15 20 25 30
niet geactiveerd seconden seconden seconden seconden seconden seconden
Sluiten 2 5 10 15 20 25
niet geactiveerd seconden seconden seconden seconden seconden seconden
0123456
seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden
NEE JA
TOETS P
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
1234567
TOETS
g
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Menu 1 Tijdsduur 'deur open'
Menu 2 Waarschuwingstijd
Menu 3 Aanrijwaarschuwing
Menu 4 Voortijdig sluiten na het passeren van de fotocel
2
1
3
4
5
6
7
8
Nederlands / Blz. 25
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
35 40 50 80 100 120 150 180 255
seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden
30 35 40 45 50 55 60 65 70
seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden
7
seconden
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
8 9 10 11 12 13 14 15 16
TOETS
h
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Legende:
LED knippert
LED brandt
LED brandt niet
Voor-
geprogrammeerd
Niet mogelijk
Nederlands / Blz. 28
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
TOETS P
1234567
TOETS
g
TOETS
h
2
1
3
4
5
6
7
8
STOP KORT LANG NIET
omkeren omkeren aanwezig
2
1
3
4
5
6
7
8
Menu 1 Krachtbegrenzing voor richting 'deur OPEN'
Menu 2 Krachtbegrenzing voor richting 'deur DICHT'
Menu 3 Fotocel voor richting 'deur OPEN'
Menu 4 Fotocel voor richting 'deur DICHT'
Menu 5 Veiligheidscontactlijst voor richting 'deur OPEN'
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
7.3 Programmering van de uitgebreide aandrijvingsfuncties
Modus 6: Soorten omkeerbeweging
Legende:
LED knippert
LED brandt
LED brandt niet
Voor-
geprogrammeerd
Niet mogelijk
Menu 6 Veiligheidscontactlijst voor richting 'deur DICHT'
Nederlands / Blz. 27
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
150 160 170 180 190 200 210 220 240
seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden
8 9 10 11 12 13 14 15 16
TOETS
h
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
Legende:
LED knippert
LED brandt
LED brandt niet
Voor-
geprogrammeerd
Niet mogelijk
Nederlands / Blz. 26
7. Indicatiefuncties en programmeermogelijkheden
7.3 Programmering van de uitgebreide aandrijvingsfuncties
Modus 5: motorverlichting / signaallampen
2 95 100 110 120 130 140
seconden seconden seconden seconden seconden seconden seconden
externe externe
signaallampen signaallampen
branden knipperen
motorverlicht. motorverlicht.
brandt knippert
tijdens tijdens de waar-
verlichtingstijd schuwingstijd
TOETS P
1234567
TOETS
g
Menu 1 Verlichtingstijd
Menu 2 Signaallampen
Menu 3 Verlichting
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
2
1
3
4
5
6
7
8
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26

Marantec Control 45 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor