ESAB A6 OGA Handleiding

Type
Handleiding
NEDERLANDS
-- 8 9 --
TOCh
1 VEILIGHEID 90.......................................................
2 INLEIDING 92.........................................................
2.1 Algemeen 92................................................................
2.2 Technische gegevens 92......................................................
2.3 Uitrusting 93.................................................................
2.4 Toevoer van ijzerpoeder 94....................................................
3 INSTALLATIE 95......................................................
3.1 Algemeen 95................................................................
3.2 Aansluiting 95...............................................................
4 GEBRUIK 97.........................................................
4.1 Algemeen 97................................................................
4.2 Lasparameters 97............................................................
4.3 Naad 97....................................................................
4.4 Lassen met ijzerpoeder 98.....................................................
5 ONDERHOUD 100......................................................
5.1 Algemeen 100................................................................
5.2 Dagelijks 100.................................................................
5.3 Periodiek 100.................................................................
6 ACCESSOIRES 100....................................................
7 BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN 100..........................
MAATSCHETS 151........................................................
MONTAGEVOORSCHRIFTEN 152..........................................
SCHEMA 153.............................................................
RESERVEONDERDELENLIJST 155.........................................
-- 9 0 --
SafH
1VEILIGHEID
De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veilig-
heidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de
installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type
lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als
een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats.
Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de
werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden
waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden.
1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van:
S de bediening
S de plaats van de noodstop
S de werking
S de geldende veiligheidsvoorschriften
S de lastechniek
2. De operateur moet controleren:
S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden,
voor hij begint te werken.
S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontsto-
ken.
3. De werkplaats moet:
S doelmatig zijn
S tochtvrij zijn
4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting
S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril,
onontvlambare kleding, lashandschoenen.
S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kun-
nen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken.
5. Algemene veiligheidsvoorschriften
S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn.
S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken.
S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk
aangegeven plaats.
S W anneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen
onderhoud uitgevoerd worden.
NL
-- 9 1 --
SafH
WAARSCHUWING
LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U
OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK.
DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDE-
REN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOOR-
SCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHU-
WINGSTEKST VAN DE PRODUCENT.
ELEKTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn
S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen.
S Raak delen die onder stroom staan en elektroden niet aan met onbedekte handen of met natte
beschermuitrusting.
S Zorg dat u geïsoleerd bent van aarde en van het werkstuk.
S Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt.
ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden
S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt.
S Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezo-
gen worden.
LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden
S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd be-
schermende kleding.
S Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand an-
ders gewond kan raken.
BRANDGEVAAR
S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk mate-
riaal in de buurt is.
LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen
S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming.
S Waarschuw omstanders voor de gevaren.
BIJ DEFECTEN -- Neem contact op met een vakman.
BESCHERM UZELF EN ANDEREN!
NL
-- 9 2 --
fga2d1ha
2 INLEIDING
2.1 Algemeen
IJzerpoederuitrusting A6 OGA is bedoeld om een vastgestelde hoeveelheid ijzerpoe-
der toe te voeren die gebruikt wordt in het lasproces (booglassen onder poederdek)
zie op bladzijde 94. IJzerpoeder wordt gebruikt om een grotere productiviteit te krij-
gen zonder afbreuk te doen aan de slagbestendigheid van het lasmateriaal. De ijzer -
poedertoevoerinrichting kan op het A2/A6 --lassysteem gemonteerd worden.
De toevoer van ijzerpoeder kan volgens twee hoofdprincipes gebeuren (Forward
feed, Direct feed) zie afbeeldingen op bladzijde 94.
2.2 Technische gegevens
A6 OGA
Gewicht, ijzerpoedertoevoerinrichting 3,3 kg
Gewicht, ijzerpoedertoevoerinrichting en poederreservoir
met bevestigingen (excl. ijzerpoeder)
8,2 kg
Gewicht, stuurbox 3,7 kg
Gewicht, directtoevoer--accessoire 0,7 kg
Aansluitspanning, stuurbox 42 V, 50/60 Hz
Motor met transmissie DC 24 V, 36 tpm
Inhoud ijzerpoederreservoir, niveau tot zeef 6,5 liter.
Hoeveelheid toegevoerd ijzerpoeder
(spec.gewicht 3,62)
Gram/min
Toerental per min., toevoerwiel
NL
-- 9 3 --
fga2d1ha
2.3 Uitrusting
1. Een poederreservoir (6,5 l) voor het ijzerpoeder
2. Een houder
3. Een ijzerpoedertoevoerinrichting
4. Een motor
5. Een bedieningsbox
6. Een display dat de ingestelde ijzerpoederhoeveelheid (g/min) aangeeft.
7. Een potentiometer (P1) voor het instellen van de ijzerpoederhoeveelheid
8. Een schakelaar (S1) voor het starten van de ijzerpoedertoevoer
9. Een uitlaatbuis (van niet--magnetisch materiaal) met een valpijp, wordt gebruikt
wanneer het ijzerpoeder in een rups voor de lasplek gelegd wordt.
10. Houder (van niet--magnetisch materiaal voor uitlaatbuis)
11. Draaiplaat
12. Deksel voor poederreservoir
NL
-- 9 4 --
fga2d1ha
2.4 Toevoer van ijzerpoeder
2.4.1 Toevoer van ijzerpoeder voor lasdraad (Forward feed )
S Het ijzerpoeder wordt toegevoerd via een buis m et valpijp en vult een deel van
de naad op.
S Het laspoeder wordt toegevoegd en bedekt de naad.
S De lasdraad passeert het poederbed en geeft met de correct ingestelde stroom
en spanning een lichtboog die het ijzerpoeder doet smelten en voor het
noodzakelijk smelten aan de naadkanten en naadwortel zorgt.
1. Werkstuk
2. Draad
3. Laspoeder
4. IJzerpoeder
5. Bedieningsbox
6. Lasmateriaal
7. Slak
8. Smelten
9. IJzerpoedertoevoerinrichting
2.4.2 To evo er van ijzerpoeder rechtstreeks op draad (Direct feed ),
Accessoires
S Het laspoeder wordt eerst op de gewone manier toegevoerd.
S Het ijzerpoeder wordt direct toegevoerd naar de vrije lasdraad waar het door de
magnetische kracht aanhecht en door het laspoederbed wordt getrokken. Het
uitstekende gedeelte van de draad moet vergroot worden tot circa 40--60 mm.
S Achter de draad wordt extra laspoeder toegevoerd om de groef die de draad met
aangehecht ijzerpoeder in het laspoederbed maakt, te vullen. Dit voorkomt dat
het smeltbad in de las na de draad omhoog borrelt.
1. Werkstuk
2. Draad
3. Laspoeder
4. IJzerpoeder
5. Bedieningsbox
6. Lasmateriaal
7. Slak
8. Smelten
9. IJzerpoedertoevoerinrichting
NL
-- 9 5 --
fga2i1ha
3 INSTALLATIE
3.1 Algemeen
De installatie dient door een bevoegd persoon te worden uitgevoerd.
3.2 Aansluiting
3.2.1 Algemeen
S Zie maatschets op bladzijde 151.
S Zie schema op bladzijde 153.
3.2.2 Installatie, A6 OGA
1. Plaats de ijzerpoederuitrusting in
verticale positie.
N.B. Deze moet elektrisch
geïsoleerd zijn van de uitlaatbuis ( 9).
2. Plaats de stuurbox (5) van de
ijzerpoederuitrusting aan de zijkant van het
ijzerpoederreservoir of naast de bestaande
bedieningsboxen. Vier schroefgaten in de
bodem van de stuurbox.
3. Pas de lengte van de kunststofslang tussen de
ijzerpoedertoevoerinrichting (3) en de uitlaatbuis (9)
aan. Pas eventueel de lengte van de uitlaatbuis aan.
4. Stel de positie van de uitlaatbuis (9) in door de buis zijdelings
te verplaatsen met behulp van de groef in de houder (10) of door de buis te
draaien en/of te buigen.
5. Monteer de uitlaatbuis (9) door klem 35 te gebruiken voor A6 en klem 20
voor A2.
6. Monteer het directtoevoeraccessoire (4) direct voor A6 of met een adapter voor
A2.
7. Bij de houder voor het poederreservoir wordt een draaischijf (11) meegeleverd.
De draaischijf heeft 2 extra gaten, ietwat verschoven omdat het poederreservoir
zijdelings verplaatst moet worden om plaats te maken voor het ijzerpoederreser-
voir.
N.B. Zorg dat de toevoerslangen voor ijzerpoeder minstens 10 cm van de
aansluitstekker a fzitten om te voorkomen dat het magnetisch veld de
ijzerpoederstroom beïnvloedt.
WAARSCHUWING
Als u een andere uitrusting installeert in de nabijheid van een ijzerpoedertoevoerin-
richting met valpijp kan dit de werking daarvan storen, als de uitrusting vervaardigd
is van m agnetisch materiaal of magnetische of elektrische velden produceert.
NL
-- 9 6 --
fga2i1ha
3.2.3 Instellen van digitale vo ltmeter
Voordat u de spanning op de bedieningsbox inschakelt, moet u de digitale
voltmeter (6) instellen.
1. Open de stuurbox (met de bijgeleverde “sleutel“).
2. Til de kunststof dekplaat weg die over het achterste gedeelte van de digitale
voltmeter is aangebracht.
3. Zet de doorverbindingspen van positie 1 over op
positie 3 voor een meetbereik van 100--199.
4. Plaats de dekplaat terug.
5. Verwijder het deksel dat over de lichtdioden zit op het voorste gedeelte van de
digitale voltmeter.
6. Breng de doorverbindingspen voor het decimale komma aan zoals aangegeven
in de onderstaande figuur.
7. Plaats het deksel terug.
3.2.4 Aansluiting op stuurbox
1. Sluit een wisselspanning van 42 V aan op aansluitblok X1 (4), aansluiting 1--2.
2. Sluit de motorkabel vanaf de poedertoevoermotor aan op blok X1 (4), aansluiting
5--6. Sluit de rode kabel aan op aansluiting 6 en de zwarte op aansluiting 5. Het
doseerwiel moet dan rechtsom (met de klok mee) gaan draaien.
3. Draai de potentiometerknop voor de snelheid P1 (7) in de laagste stand.
4. Druk de startknop (8) in.
5. Ga na of het doseerwiel stilstaat. Als dat niet het geval is, m oet u de
instelpotentiometer “MIN SPEED“ (2) bijstellen.
6. Draai de potentiometerknop voor de snelheid P1 (7) in de hoogste stand.
7. Stel de instelpotentiometer MAX SPEED“ (1) zodanig bij dat de ankerspanning
gelijk is aan 36 DC (te meten aan de aansluiting 5--6 van aansluitblok X1). U
hoeft de instelpotentiometer m eestal niet af te stellen omdat dat al voor
aflevering heeft plaatsgevonden.
8. Stel de ankerspanning in op 23 V DC m et behulp van de potentiometerknop voor
de snelheid P1 (7).
9. Stel de potentiometerschroef (3) zodanig af dat er 220 op het display staat.
NL
-- 9 7 --
fga2o1ha
4 GEBRUIK
4.1 Algemeen
De algemene veilig heidsvoorschriften voor het g eb ruik van de hier beschre-
ven uitrusting vindt u op pagina 90. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
4.2 Lasparameters
4.2.1 Stroomsterkte
Bij lassen met 4 mm draad en gelijkstroom (positieve pool) moet u een stroomsterkte
in het 600 -- 900 A--bereik kiezen, wat overeenkomt met het smelten van een draad-
hoeveelheid van 7 -- 11 kg/ booguur.
Bij lassen met 2 x 4 mm draad (tandembooglassen) en DC/AC moet u 600 -- 700 A
op de eerste draad en 700 -- 900 A op de tweede draad kiezen. Dit zorgt voor het
smelten van een draadhoeveelheid van 15 -- 19 kg/booguur.
4.2.2 Boogspanning
De boogspanning moet tussen 28 -- 3 8 volt liggen, afhankelijk van de stroom en de
positie in de naad. Dit is circa 2 volt hoger dan bij booglassen zonder ijzerpoeder.
4.2.3 Lassnelheid
De lassnelheid moet verhoogd worden in verhouding tot lassen zonder ijzerpoeder.
Ze moet circa 60 -- 70 cm/min. bedragen, en bij twee draden (tandemlassen) tot 100
cm/min. OPGELET! Te lage snelheid leidt tot onvoldoende smelten van het laspoe-
der.
4.3 Naad
4.3.1 Algemeen
Het smelten van ijzerpoeder verbruikt boogenergie en ”dempt” het smelten van het
basismateriaal. Voor een gegeven stroomsterkte wordt daardoor de indringing in het
basismateriaal beperkt. Hiermee moet u rekening houden bij het kiezen van de
naadvorm en par am eters. Dit is vooral belangrijk voor de grondnaad, terwijl het voor
het vullen van de naad minder belangrijk is.
4.3.2 Naadtype
Voor eenzijdig lassen wordt een V--naad van 50_ anbevolen. Leg handmatig een
grondnaad met geschikte draad eventueel met ondersteuning. De poederboogme-
thode kan ook rechtstreeks met geschikte ondersteuning gebruikt worden. Dit is al-
leen aan te raden in een vaste spaninrichting zodat de kantverschuiving en de naad-
wortelopening onder strenge controle kunnen gehouden worden. Anders krijgt u een
ongelijkmatige las.
Voor tweezijdig lassen wordt een V--naad van 50_ anbevolen, met achterlas zonder
ijzerpoeder, of X--naad van 50_. In beide gevallen kan men een rechte kant (”neus”)
tot 6 mm kiezen. Daarna moet de grondnaad met gereduceerde toevoer van ijzer-
poeder gelast worden. Als er strenge eisen gesteld worden aan de slagbestendig-
heid in het naadwortelgedeelte kan het noodzakelijk zijn om de achterlas te beitelen
of handmatig een grondnaad aan te brengen in een naad zonder rechte kant.
NL
-- 9 8 --
fga2o1ha
4.4 Lassen met ijzerpoeder
S Vul ijzerpoeder bij in het ijzerpoederreservoir (1).
S Zet de lasautomaat in de startstand.
S Stel de ijzerpoederhoeveelheid in op de potentiometer (7) op de stuurbox.
De juiste dosering van het ijzerpoeder is belangrijk voor het lasresultaat en moet
aangepast worden aan de stroomsterkte/draad.
Als uitgangspunt kunnen de volgende waarden gebruikt worden:
Enkele draad 4 mm: 600 A -- circa 120 g/min.
700 A -- circa 140 g/min.
800 A -- circa 160 g/min.
900 A -- circa 180 g/min.
Dit geeft bijna dezelfde lasmateriaalhoeveelheid van het ijzerpoeder als van de
draad. Totaal 14 -- 20 kg/booguur.
Dubbele draad 2 x 4 mm: 610 + 800 A -- circa 180 g/min.
700 + 900 A -- circa 200 g/min.
Dit geeft 30--40% van het ijzerpoeder en 60--70% van de draden.
In totaal 24 -- 30 kg/booguur.
Om voldoende indringing te krijgen, kan het noodzakelijk zijn de eerste r ups in een
diepe naad aan te brengen met een kleinere ijzerpoederhoeveelheid, eventueel zon-
der ijzerpoeder.
Om een rechte lasversterking op de toprups te krijgen, kan het nodig zijn om minder
ijzerpoeder, eventueel geen ijzerpoeder te gebruiken. Het ijzerpoeder kan, net zoals
de lichtboog, beïnvloed worden door magnetische krachtlijnen. Dit merkt u vooral
aan het einde van de plaat. Als het lasmateriaal poriën heeft, kan het nodig zijn om
te testen met de aansluiting van de retourkabel.
S Voeg ijzerpoeder toe door de startknop (8) in te drukken om de naad m et
ijzerpoeder te vullen.
S Voeg laspoeder toe (flux) en bedek de naad op de gewone manier.
S Lasstart volgens. r espectieve lasautomaat.
NL
-- 9 9 --
fga2o1ha
De ijzerpoedertoevoerinrichting kan omgebouwd worden voor dubbele toevoer van
ijzerpoeder voor de directtoevoer--accessoire. De wig (1) kan gedemonteerd worden
met de schroef (2). De wig heeft tot taak om de ene uitlaatbuis te bedekken bij nor-
male toevoer met een uitlaat. Om de ijzerpoederhoeveelheid te kunnen variëren vo-
or verschillende valpijpen moet een scheidingswand (3) gemonteerd worden die m et
behulp van moeren in de gewenste stand wordt gezet. Controleer na het monteren
de verdeling.
De toevoerinrichting is ook uitgerust m et een veer (4) die in passende groeven ge-
monteerd kan worden. De veer dient uitsluitend gebruikt te worden bij het toevoeren
van nikkel en o p chroom gebaseerd ijzerpoeder dat de neiging heeft zich vast te zet-
ten in de groef van het toevoerwiel. Tijdens de rotatie van het wiel geeft de veer klei-
ne slagen wanneer, ze de schroefkoppen van het wiel passeert.
N.B.
De draairichting van het wiel mag niet gewijzigd worden wanneer de veer gemon-
teerd is.
NL
-- 1 0 0 --
fga2m1ha
5 ONDERHOUD
5.1 Algemeen
N.B.
Als u zelf reparaties aan de machine uitvoert om eventuele storingen te verhelpen,
wijst ESAB alle verantwoordelijkheid af en kunt u geen aanspraken maken op
schadevergoeding of een beroep doen op de garantie.
Opgelet! Bewaar het ijzerpoeder op een van vocht afgeschermde plek. Als u pro-
beert om het ijzerpoeder te drogen op een hoge temperatuur kan het oxideren en
samenklitten. Vochtig ijzerpoeder leidt tot lasfouten.
5.2 Dagelijks
S Verwijder poeder en stof van de bewegende delen van de ijzerpoederuitrusting.
S Controleer elektrische kabels en verbindingen.
S Controleer de poederbuis die in contact komt met het roterende toevoerwiel op
slijtage.
S Indien nodig kan het bijstellen plaatsvinden door het plexiglas aan de voorkant
van de toevoerinrichting te demonteren.
5.3 Periodiek
S Controleer de ijzerpoedertoevoerinrichting en stel ze af door de hoeveelheid
toegevoerd ijzerpoeder per min. te wegen.
S Als de motor ongelijkmatig loopt, moet de motor vervangen worden. Als de
motor in goede staat verkeert en alleen de koolborstels zijn versleten, kunt u de
koolborstels vervangen.
6 ACCESSOIRES
S Directtoevoer--accessoire voor toevoer direct naar de draad 0416 946 880...
7 BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN
Reserveonderdelen zijn te bestellen via de dichtstbijzijnde ESAB--vertegenwoordiger,
zie de laatste pagina van dit boek. Geef bij bestelling a ltijd het machinetype, het se-
rienummer en de aanduiding plus het onderdelennr. aan die staan aangegeven in de
lijst met reserveonderdelen op pag. 155.
Dit vergemakkelijkt het uitvoer en van de bestelling en garandeert een correcte lever-
ing.
NL

Documenttranscriptie

NEDERLANDS 1 VEILIGHEID . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 90 2 INLEIDING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 2.1 2.2 2.3 2.4 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Uitrusting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Toevoer van ijzerpoeder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 92 92 93 94 3 INSTALLATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 3.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 3.2 Aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 95 95 4 GEBRUIK . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 4.1 4.2 4.3 4.4 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lasparameters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Naad . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Lassen met ijzerpoeder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 97 97 97 98 5 ONDERHOUD . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 5.1 Algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 5.2 Dagelijks . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 5.3 Periodiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 6 ACCESSOIRES . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 7 BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 100 MAATSCHETS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 151 MONTAGEVOORSCHRIFTEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 152 SCHEMA . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 153 RESERVEONDERDELENLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 155 TOCh -- 89 -- NL 1 VEILIGHEID De gebruiker van een ESAB lasuitrusting draagt de uiteindelijke verantwoordelijkheid voor de veiligheidsmaatregelen die van toepassing zijn voor het personeel dat met of in de buurt van de installatie werkt. De veiligheidsmaatregelen moeten voldoen aan de eisen die aan dit type lasuitrusting gesteld worden. De inhoud van deze aanbevelingen moet beschouwd worden als een aanvulling op de normale regels die van toepassing zijn voor een werkplaats. Alle handelingen moeten uitgevoerd worden door personeel dat goed op de hoogte is van de werking van de lasuitrusting. Een verkeerd maneuver kan tot een abnormale situatie leiden waardoor de operateur gewond kan raken en de machine beschadigd kan worden. 1. Al het personeel dat met de machine werkt, moet goed op de hoogte zijn van: S de bediening S de plaats van de noodstop S de werking S de geldende veiligheidsvoorschriften S de lastechniek 2. De operateur moet controleren: S of er zich geen onbevoegden binnen het werkgebied van de lasuitrusting bevinden, voor hij begint te werken. S of er niemand op een onbeschermde plaats staat wanneer de lichtboog wordt ontstoken. 3. De werkplaats moet: S doelmatig zijn S tochtvrij zijn 4. Persoonlijke veiligheidsuitrusting S Draag altijd de voorgeschreven persoonlijke veiligheidsuitrusting zoals b.v. een lasbril, onontvlambare kleding, lashandschoenen. S Draag nooit loszittende kleding zoals sjaals, armbanden, ringen e.d. die beklemd kunnen raken, of brandwonden kunnen veroorzaken. 5. Algemene veiligheidsvoorschriften S Controleer of de aangeduide retourleiders goed aangesloten zijn. S Alleen bevoegd personeel mag aan de elektrische eenheden werken. S De benodigde brandblusuitrusting moet gemakkelijk bereikbaar zijn op een duidelijk aangegeven plaats. S Wanneer de lasuitrusting in gebruik is, mag hij niet gesmeerd worden en mag er geen onderhoud uitgevoerd worden. SafH -- 90 -- NL WAARSCHUWING DE VLAMBOOG EN HET SNIJDEN KUNNEN GEVAARLIJK ZIJN VOOR UZELF EN VOOR ANDEREN; DAAROM MOET U VOORZICHTIG ZIJN BIJ HET LASSEN. VOLG DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN VAN UW WERKGEVER OP. ZE MOETEN GEBASEERD ZIJN OP DE WAARSCHUWINGSTEKST VAN DE PRODUCENT. ELEKTRISCHE SCHOK -- Kan dodelijk zijn S Installeer en aard de lasuitrusting volgens de geldende normen. S Raak delen die onder stroom staan en elektroden niet aan met onbedekte handen of met natte beschermuitrusting. S Zorg dat u geïsoleerd bent van aarde en van het werkstuk. S Zorg ervoor dat u een veilige werkhouding hebt. ROOK EN GAS -- Kunnen uw gezondheid schaden S Zorg ervoor dat u niet met uw gezicht in de lasrook hangt. S Ververs regelmatig de lucht in de werkruimte en zorg ervoor dat de lasrook en het gas afgezogen worden. LICHTSTRALEN -- Kunnen de ogen beschadigen en de huid verbranden S Bescherm uw ogen en uw lichaam. Gebruik een geschikte lashelm met filter en draag altijd beschermende kleding. S Scherm uw werkruimte af met geschikte beschermmiddelen of gordijnen, zodat niemand anders gewond kan raken. BRANDGEVAAR S De vonken kunnen brand veroorzaken. Zorg er daarom voor dat er geen brandgevaarlijk materiaal in de buurt is. LAWAAI -- Geluidsoverlast kan het gehoor beschadigen S Bescherm uw oren. Gebruik gehoorbeschermers of andere gehoorbescherming. S Waarschuw omstanders voor de gevaren. BIJ DEFECTEN -- Neem contact op met een vakman. LEES DEZE GEBRUIKSAANWIJZING GRONDIG DOOR VOOR U OVERGAAT TOT INSTALLATIE EN GEBRUIK. BESCHERM UZELF EN ANDEREN! SafH -- 91 -- NL 2 INLEIDING 2.1 Algemeen IJzerpoederuitrusting A6 OGA is bedoeld om een vastgestelde hoeveelheid ijzerpoeder toe te voeren die gebruikt wordt in het lasproces (booglassen onder poederdek) zie op bladzijde 94. IJzerpoeder wordt gebruikt om een grotere productiviteit te krijgen zonder afbreuk te doen aan de slagbestendigheid van het lasmateriaal. De ijzerpoedertoevoerinrichting kan op het A2/A6--lassysteem gemonteerd worden. De toevoer van ijzerpoeder kan volgens twee hoofdprincipes gebeuren (Forward feed, Direct feed) zie afbeeldingen op bladzijde 94. 2.2 Technische gegevens A6 OGA Gewicht, ijzerpoedertoevoerinrichting 3,3 kg Gewicht, ijzerpoedertoevoerinrichting en poederreservoir met bevestigingen (excl. ijzerpoeder) 8,2 kg Gewicht, stuurbox 3,7 kg Gewicht, directtoevoer--accessoire 0,7 kg Aansluitspanning, stuurbox 42 V, 50/60 Hz Motor met transmissie DC 24 V, 36 tpm Inhoud ijzerpoederreservoir, niveau tot zeef 6,5 liter. Hoeveelheid toegevoerd ijzerpoeder (spec.gewicht 3,62) Gram/min Toerental per min., toevoerwiel fga2d1ha -- 92 -- NL 2.3 Uitrusting 1. Een poederreservoir (6,5 l) voor het ijzerpoeder 2. Een houder 3. Een ijzerpoedertoevoerinrichting 4. Een motor 5. Een bedieningsbox 6. Een display dat de ingestelde ijzerpoederhoeveelheid (g/min) aangeeft. 7. Een potentiometer (P1) voor het instellen van de ijzerpoederhoeveelheid 8. Een schakelaar (S1) voor het starten van de ijzerpoedertoevoer 9. Een uitlaatbuis (van niet--magnetisch materiaal) met een valpijp, wordt gebruikt wanneer het ijzerpoeder in een rups voor de lasplek gelegd wordt. 10. Houder (van niet--magnetisch materiaal voor uitlaatbuis) 11. Draaiplaat 12. Deksel voor poederreservoir fga2d1ha -- 93 -- NL 2.4 Toevoer van ijzerpoeder 2.4.1 Toevoer van ijzerpoeder voor lasdraad (Forward feed) S Het ijzerpoeder wordt toegevoerd via een buis met valpijp en vult een deel van de naad op. S Het laspoeder wordt toegevoegd en bedekt de naad. S De lasdraad passeert het poederbed en geeft met de correct ingestelde stroom en spanning een lichtboog die het ijzerpoeder doet smelten en voor het noodzakelijk smelten aan de naadkanten en naadwortel zorgt. 1. Werkstuk 2. Draad 3. Laspoeder 4. IJzerpoeder 5. Bedieningsbox 6. Lasmateriaal 7. Slak 8. Smelten 9. IJzerpoedertoevoerinrichting 2.4.2 Toevoer van ijzerpoeder rechtstreeks op draad (Direct feed), Accessoires S Het laspoeder wordt eerst op de gewone manier toegevoerd. S Het ijzerpoeder wordt direct toegevoerd naar de vrije lasdraad waar het door de magnetische kracht aanhecht en door het laspoederbed wordt getrokken. Het uitstekende gedeelte van de draad moet vergroot worden tot circa 40--60 mm. S Achter de draad wordt extra laspoeder toegevoerd om de groef die de draad met aangehecht ijzerpoeder in het laspoederbed maakt, te vullen. Dit voorkomt dat het smeltbad in de las na de draad omhoog borrelt. 1. Werkstuk 2. Draad 3. Laspoeder 4. IJzerpoeder 5. Bedieningsbox 6. Lasmateriaal 7. Slak 8. Smelten 9. IJzerpoedertoevoerinrichting fga2d1ha -- 94 -- NL 3 INSTALLATIE 3.1 Algemeen De installatie dient door een bevoegd persoon te worden uitgevoerd. 3.2 Aansluiting 3.2.1 Algemeen S Zie maatschets op bladzijde 151. S Zie schema op bladzijde 153. 3.2.2 Installatie, A6 OGA 1. Plaats de ijzerpoederuitrusting in verticale positie. N.B. Deze moet elektrisch geïsoleerd zijn van de uitlaatbuis (9). 2. Plaats de stuurbox (5) van de ijzerpoederuitrusting aan de zijkant van het ijzerpoederreservoir of naast de bestaande bedieningsboxen. Vier schroefgaten in de bodem van de stuurbox. 3. Pas de lengte van de kunststofslang tussen de ijzerpoedertoevoerinrichting (3) en de uitlaatbuis (9) aan. Pas eventueel de lengte van de uitlaatbuis aan. 4. Stel de positie van de uitlaatbuis (9) in door de buis zijdelings te verplaatsen met behulp van de groef in de houder (10) of door de buis te draaien en/of te buigen. 5. Monteer de uitlaatbuis (9) door klem ⊘ 35 te gebruiken voor A6 en klem ⊘ 20 voor A2. 6. Monteer het directtoevoeraccessoire (4) direct voor A6 of met een adapter voor A2. 7. Bij de houder voor het poederreservoir wordt een draaischijf (11) meegeleverd. De draaischijf heeft 2 extra gaten, ietwat verschoven omdat het poederreservoir zijdelings verplaatst moet worden om plaats te maken voor het ijzerpoederreservoir. N.B. Zorg dat de toevoerslangen voor ijzerpoeder minstens 10 cm van de aansluitstekker afzitten om te voorkomen dat het magnetisch veld de ijzerpoederstroom beïnvloedt. WAARSCHUWING Als u een andere uitrusting installeert in de nabijheid van een ijzerpoedertoevoerinrichting met valpijp kan dit de werking daarvan storen, als de uitrusting vervaardigd is van magnetisch materiaal of magnetische of elektrische velden produceert. fga2i1ha -- 95 -- NL 3.2.3 Instellen van digitale voltmeter Voordat u de spanning op de bedieningsbox inschakelt, moet u de digitale voltmeter (6) instellen. 1. Open de stuurbox (met de bijgeleverde “sleutel“). 2. Til de kunststof dekplaat weg die over het achterste gedeelte van de digitale voltmeter is aangebracht. 3. Zet de doorverbindingspen van positie 1 over op positie 3 voor een meetbereik van 100--199. 4. Plaats de dekplaat terug. 5. Verwijder het deksel dat over de lichtdioden zit op het voorste gedeelte van de digitale voltmeter. 6. Breng de doorverbindingspen voor het decimale komma aan zoals aangegeven in de onderstaande figuur. 7. Plaats het deksel terug. 3.2.4 Aansluiting op stuurbox 1. Sluit een wisselspanning van 42 V aan op aansluitblok X1 (4), aansluiting 1--2. 2. Sluit de motorkabel vanaf de poedertoevoermotor aan op blok X1 (4), aansluiting 5--6. Sluit de rode kabel aan op aansluiting 6 en de zwarte op aansluiting 5. Het doseerwiel moet dan rechtsom (met de klok mee) gaan draaien. 3. Draai de potentiometerknop voor de snelheid P1 (7) in de laagste stand. 4. Druk de startknop (8) in. 5. Ga na of het doseerwiel stilstaat. Als dat niet het geval is, moet u de instelpotentiometer “MIN SPEED“ (2) bijstellen. 6. Draai de potentiometerknop voor de snelheid P1 (7) in de hoogste stand. 7. Stel de instelpotentiometer “MAX SPEED“ (1) zodanig bij dat de ankerspanning gelijk is aan 36 DC (te meten aan de aansluiting 5--6 van aansluitblok X1). U hoeft de instelpotentiometer meestal niet af te stellen omdat dat al voor aflevering heeft plaatsgevonden. 8. Stel de ankerspanning in op 23 V DC met behulp van de potentiometerknop voor de snelheid P1 (7). 9. Stel de potentiometerschroef (3) zodanig af dat er 220 op het display staat. fga2i1ha -- 96 -- NL 4 GEBRUIK 4.1 Algemeen De algemene veiligheidsvoorschriften voor het gebruik van de hier beschreven uitrusting vindt u op pagina 90. Lees deze voorschriften zorgvuldig door, voordat u de uitrusting in gebruik neemt. 4.2 Lasparameters 4.2.1 Stroomsterkte Bij lassen met 4 mm draad en gelijkstroom (positieve pool) moet u een stroomsterkte in het 600 -- 900 A--bereik kiezen, wat overeenkomt met het smelten van een draadhoeveelheid van 7 -- 11 kg/ booguur. Bij lassen met 2 x 4 mm draad (tandembooglassen) en DC/AC moet u 600 -- 700 A op de eerste draad en 700 -- 900 A op de tweede draad kiezen. Dit zorgt voor het smelten van een draadhoeveelheid van 15 -- 19 kg/booguur. 4.2.2 Boogspanning De boogspanning moet tussen 28 -- 38 volt liggen, afhankelijk van de stroom en de positie in de naad. Dit is circa 2 volt hoger dan bij booglassen zonder ijzerpoeder. 4.2.3 Lassnelheid De lassnelheid moet verhoogd worden in verhouding tot lassen zonder ijzerpoeder. Ze moet circa 60 -- 70 cm/min. bedragen, en bij twee draden (tandemlassen) tot 100 cm/min. OPGELET! Te lage snelheid leidt tot onvoldoende smelten van het laspoeder. 4.3 Naad 4.3.1 Algemeen Het smelten van ijzerpoeder verbruikt boogenergie en ”dempt” het smelten van het basismateriaal. Voor een gegeven stroomsterkte wordt daardoor de indringing in het basismateriaal beperkt. Hiermee moet u rekening houden bij het kiezen van de naadvorm en parameters. Dit is vooral belangrijk voor de grondnaad, terwijl het voor het vullen van de naad minder belangrijk is. 4.3.2 Naadtype Voor eenzijdig lassen wordt een V--naad van 50_ anbevolen. Leg handmatig een grondnaad met geschikte draad eventueel met ondersteuning. De poederboogmethode kan ook rechtstreeks met geschikte ondersteuning gebruikt worden. Dit is alleen aan te raden in een vaste spaninrichting zodat de kantverschuiving en de naadwortelopening onder strenge controle kunnen gehouden worden. Anders krijgt u een ongelijkmatige las. Voor tweezijdig lassen wordt een V--naad van 50_ anbevolen, met achterlas zonder ijzerpoeder, of X--naad van 50_. In beide gevallen kan men een rechte kant (”neus”) tot 6 mm kiezen. Daarna moet de grondnaad met gereduceerde toevoer van ijzerpoeder gelast worden. Als er strenge eisen gesteld worden aan de slagbestendigheid in het naadwortelgedeelte kan het noodzakelijk zijn om de achterlas te beitelen of handmatig een grondnaad aan te brengen in een naad zonder rechte kant. fga2o1ha -- 97 -- NL 4.4 Lassen met ijzerpoeder S Vul ijzerpoeder bij in het ijzerpoederreservoir (1). S Zet de lasautomaat in de startstand. S Stel de ijzerpoederhoeveelheid in op de potentiometer (7) op de stuurbox. De juiste dosering van het ijzerpoeder is belangrijk voor het lasresultaat en moet aangepast worden aan de stroomsterkte/draad. Als uitgangspunt kunnen de volgende waarden gebruikt worden: Enkele draad 4 mm: 600 A -- circa 120 g/min. 700 A -- circa 140 g/min. 800 A -- circa 160 g/min. 900 A -- circa 180 g/min. Dit geeft bijna dezelfde lasmateriaalhoeveelheid van het ijzerpoeder als van de draad. Totaal 14 -- 20 kg/booguur. Dubbele draad 2 x 4 mm: 610 + 800 A -- circa 180 g/min. 700 + 900 A -- circa 200 g/min. Dit geeft 30--40% van het ijzerpoeder en 60--70% van de draden. In totaal 24 -- 30 kg/booguur. Om voldoende indringing te krijgen, kan het noodzakelijk zijn de eerste rups in een diepe naad aan te brengen met een kleinere ijzerpoederhoeveelheid, eventueel zonder ijzerpoeder. Om een rechte lasversterking op de toprups te krijgen, kan het nodig zijn om minder ijzerpoeder, eventueel geen ijzerpoeder te gebruiken. Het ijzerpoeder kan, net zoals de lichtboog, beïnvloed worden door magnetische krachtlijnen. Dit merkt u vooral aan het einde van de plaat. Als het lasmateriaal poriën heeft, kan het nodig zijn om te testen met de aansluiting van de retourkabel. S S S Voeg ijzerpoeder toe door de startknop (8) in te drukken om de naad met ijzerpoeder te vullen. Voeg laspoeder toe (flux) en bedek de naad op de gewone manier. Lasstart volgens. respectieve lasautomaat. fga2o1ha -- 98 -- NL De ijzerpoedertoevoerinrichting kan omgebouwd worden voor dubbele toevoer van ijzerpoeder voor de directtoevoer--accessoire. De wig (1) kan gedemonteerd worden met de schroef (2). De wig heeft tot taak om de ene uitlaatbuis te bedekken bij normale toevoer met een uitlaat. Om de ijzerpoederhoeveelheid te kunnen variëren voor verschillende valpijpen moet een scheidingswand (3) gemonteerd worden die met behulp van moeren in de gewenste stand wordt gezet. Controleer na het monteren de verdeling. De toevoerinrichting is ook uitgerust met een veer (4) die in passende groeven gemonteerd kan worden. De veer dient uitsluitend gebruikt te worden bij het toevoeren van nikkel en op chroom gebaseerd ijzerpoeder dat de neiging heeft zich vast te zetten in de groef van het toevoerwiel. Tijdens de rotatie van het wiel geeft de veer kleine slagen wanneer, ze de schroefkoppen van het wiel passeert. N.B. De draairichting van het wiel mag niet gewijzigd worden wanneer de veer gemonteerd is. fga2o1ha -- 99 -- NL 5 ONDERHOUD 5.1 Algemeen N.B. Als u zelf reparaties aan de machine uitvoert om eventuele storingen te verhelpen, wijst ESAB alle verantwoordelijkheid af en kunt u geen aanspraken maken op schadevergoeding of een beroep doen op de garantie. Opgelet! Bewaar het ijzerpoeder op een van vocht afgeschermde plek. Als u probeert om het ijzerpoeder te drogen op een hoge temperatuur kan het oxideren en samenklitten. Vochtig ijzerpoeder leidt tot lasfouten. 5.2 Dagelijks S Verwijder poeder en stof van de bewegende delen van de ijzerpoederuitrusting. S Controleer elektrische kabels en verbindingen. S Controleer de poederbuis die in contact komt met het roterende toevoerwiel op slijtage. S Indien nodig kan het bijstellen plaatsvinden door het plexiglas aan de voorkant van de toevoerinrichting te demonteren. 5.3 Periodiek S Controleer de ijzerpoedertoevoerinrichting en stel ze af door de hoeveelheid toegevoerd ijzerpoeder per min. te wegen. S Als de motor ongelijkmatig loopt, moet de motor vervangen worden. Als de motor in goede staat verkeert en alleen de koolborstels zijn versleten, kunt u de koolborstels vervangen. 6 S ACCESSOIRES Directtoevoer--accessoire voor toevoer direct naar de draad . . . 0416 946 880 7 BESTELLEN VAN RESERVEONDERDELEN Reserveonderdelen zijn te bestellen via de dichtstbijzijnde ESAB--vertegenwoordiger, zie de laatste pagina van dit boek. Geef bij bestelling altijd het machinetype, het serienummer en de aanduiding plus het onderdelennr. aan die staan aangegeven in de lijst met reserveonderdelen op pag. 155. Dit vergemakkelijkt het uitvoeren van de bestelling en garandeert een correcte levering. fga2m1ha -- 100 --
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18

ESAB A6 OGA Handleiding

Type
Handleiding