-- 9 7 --
fga2o1ha
4 GEBRUIK
4.1 Algemeen
De algemene veilig heidsvoorschriften voor het g eb ruik van de hier beschre-
ven uitrusting vindt u op pagina 90. Lees deze voorschriften zorgvuldig door,
voordat u de uitrusting in gebruik neemt.
4.2 Lasparameters
4.2.1 Stroomsterkte
Bij lassen met 4 mm draad en gelijkstroom (positieve pool) moet u een stroomsterkte
in het 600 -- 900 A--bereik kiezen, wat overeenkomt met het smelten van een draad-
hoeveelheid van 7 -- 11 kg/ booguur.
Bij lassen met 2 x 4 mm draad (tandembooglassen) en DC/AC moet u 600 -- 700 A
op de eerste draad en 700 -- 900 A op de tweede draad kiezen. Dit zorgt voor het
smelten van een draadhoeveelheid van 15 -- 19 kg/booguur.
4.2.2 Boogspanning
De boogspanning moet tussen 28 -- 3 8 volt liggen, afhankelijk van de stroom en de
positie in de naad. Dit is circa 2 volt hoger dan bij booglassen zonder ijzerpoeder.
4.2.3 Lassnelheid
De lassnelheid moet verhoogd worden in verhouding tot lassen zonder ijzerpoeder.
Ze moet circa 60 -- 70 cm/min. bedragen, en bij twee draden (tandemlassen) tot 100
cm/min. OPGELET! Te lage snelheid leidt tot onvoldoende smelten van het laspoe-
der.
4.3 Naad
4.3.1 Algemeen
Het smelten van ijzerpoeder verbruikt boogenergie en ”dempt” het smelten van het
basismateriaal. Voor een gegeven stroomsterkte wordt daardoor de indringing in het
basismateriaal beperkt. Hiermee moet u rekening houden bij het kiezen van de
naadvorm en par am eters. Dit is vooral belangrijk voor de grondnaad, terwijl het voor
het vullen van de naad minder belangrijk is.
4.3.2 Naadtype
Voor eenzijdig lassen wordt een V--naad van 50_ anbevolen. Leg handmatig een
grondnaad met geschikte draad eventueel met ondersteuning. De poederboogme-
thode kan ook rechtstreeks met geschikte ondersteuning gebruikt worden. Dit is al-
leen aan te raden in een vaste spaninrichting zodat de kantverschuiving en de naad-
wortelopening onder strenge controle kunnen gehouden worden. Anders krijgt u een
ongelijkmatige las.
Voor tweezijdig lassen wordt een V--naad van 50_ anbevolen, met achterlas zonder
ijzerpoeder, of X--naad van 50_. In beide gevallen kan men een rechte kant (”neus”)
tot 6 mm kiezen. Daarna moet de grondnaad met gereduceerde toevoer van ijzer-
poeder gelast worden. Als er strenge eisen gesteld worden aan de slagbestendig-
heid in het naadwortelgedeelte kan het noodzakelijk zijn om de achterlas te beitelen
of handmatig een grondnaad aan te brengen in een naad zonder rechte kant.
NL