Agria 3401 de handleiding

Type
de handleiding
998 216-D agria-Type 3401 021, 3408 121/221, 3409 121/221, 3410 121/221 Agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel.: +49 6298 39-0 • Fax: +49 629839-111 • E-Mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 7
Handleiding- nr. 998 216-D 02.14
Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen 2. Technische gegevens
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
zie handleiding
draag veiligheidshandschoenen
draag veiligheidsschoenen
motor-start
transmissieolie
transmissieoliepeil
koppeling
aftakas
vooruit
achteruit
parkeerrem
geopend (ontgrendeld)
gesloten (vergrendeld)
.
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passages
die betrekking hebben op uw veiligheid.
Breng ook andere gebruikers op de hoogte
van deze veiligheidsaanwijzingen.
Lees ook de veiligheidstechnische aan-
wijzingen van de basismachine en neem
deze in acht.
Gebruik conform de
bestemming
De hak- en freesinrichting met de door de
fabrikant geautoriseerde, aangebouwde
onderdelen en in combinatie met een éé-
nassige krachtmachine die met de hand
wordt bediend, dient ertoe, de bodem te
frezen. Ze is ontworpen voor een aftakas-
invoertoerental van 805 tot 825 1/min. De
grootte van het perceel moet overeenko-
men met de gebruikelijke grootten in de
tuinbouw en landschapsarchitectuur. (Ge-
bruik conform de bestemming)
Iedere andere toepassing geldt als niet
conform. Voor schade die door ondoelma-
tig gebruik veroorzaakt wordt, kan de fa-
brikant niet aansprakelijk worden gesteld.
Dit risico is geheel en al voor de gebrui-
ker.
De hak- en freesinrichting is niet bedoeld
om te worden gebruikt in een zeer steni-
ge of rotsachtige bodem, als boomstronk-
frees of aan een twee-assige trekker.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat door
eigenhandige wijzigingen aan de machi-
ne.
Algemene veiligheidsregels
en voorschriften ter
voorkoming van ongevallen
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan alle
voorschriften ter voorkoming van ongeval-
len, alsmede aan de algemeen geldende
regels wat betreft veiligheid, arbeidsge-
neeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
hakinrichting altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De hakinrichting mag slechts gebruikt, onder-
houden en gerepareerd worden door personen
die over de benodigde kennis beschikken en
van de risico’s op de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen de
machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende
licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Lange broek te dra-
gen. Draag veiligheidsschoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aanwij-
zingen voor veilig gebruik. Volg deze aan-
wijzingen nauwkeurig op, in het belang van
uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil staat!
Bij machines die voortgedreven worden door
vreemde krachten moet opgepast worden
voor knel- en snijpunten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-zaam-
heden mee te rijden op de machine.
Aangebouwde werktuigen en ladingen heb-
ben invloed op het rijdrag en het stuur- en
remvermogen van de machine. Pas uw werk-
snelheid aan aan de omstandigheden
Instelling van het motortoerental niet veran-
deren. Een verhoogd toerental vergroot de
kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek (totaal wor-
den verwerkt) tegenover derden verantwoor-
delijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de eenas-
sige tractor.
Controleer voor het starten en wegrijden de
omgeving van de machine Let vooral op kin-
deren en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begonnen
wordt, dienen obstakels uit de weg te wor-
den geruimd. Let ook tijdens de werkzaam-
heden op obstakels en haal ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaatsen
dient de veiligheidsafstand tot de omheining
in acht genomen te worden, zodat het werk-
tuig niet beschadigd wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle
installaties en bedieningscomponenten, als-
mede van het functioneren ervan. In het bij-
zonder dient u te weten hoe u de motor in
geval van nood snel en veilig afzet!
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen zijn
getroffen en in de juiste positie zijn gebracht.!
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt, dient
deze met een beschermingskap te zijn afge-
dekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruimtes. De
uitlaatgassen bevatten koolmonoxyde, dat
zeer giftig is wanneer het ingeademd wordt!
Voor het starten van de motor dienen alle be-
dieningselementen in stand ‘neutraal’ te wor-
den gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór de
hakinrichting gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in combina-
tie met elektrische startkabels. Explosiege-
vaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de stuurs-
tang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamheden
nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de hakin-
richting die afstand van de machine in acht,
waartoe u door de stuurstang gedwongen
wordt, vooral bij het nemen van bochten!
Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan bij afgezette motor en uitgeschakelde
aandrijving.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit moet
de motor worden afgezet en dient het aan-
bouwwerktuig met passend gereedschap te
worden schoongemaakt.
Als de hakinrichting beschadigd wordt, de
motor onmiddellijk afzetten, en de schade la-
ten herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de hak-
inrichting meteen stoppen en de motor afzet-
ten. Laat het defect direct repareren.
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, de motormaaier met
een trekkabel of een trekstang vast te hou-
den, om te voorkomen dat de machine weg-
schuift. De bestuurder moet zich heuvelop-
waarts van de machine bevinden en dient
voldoende afstand te houden tot de werktui-
gen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Neem bochten alleen bergop.
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de hakinrichting nooit onbeheerd ach-
ter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de eenassige trac-
tor verlaat.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om ge-
bruik door onbevoegden te verhinderen. Haal
de contactsleutel uit het contact of trek de
bougiekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan bij afgezette motor en uitgeschakelde
aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag al-
tijd veiligheidshandschoenen als u aanbouw-
werktuigen of onderdelen ervan vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en de-
monteren in de juiste positie en zorg ervoor
dat het werktuig niet kan wegkantelen.
Grundmaschine en aanbouwwerktuigen te-
gen wegrollen beveiligen (blokkeerrem, wiel-
blokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen is gro-
te voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend aan
de daarvoor bestemde inrichtingen, volgens
de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, hakinrichting en
aanbouwwerktuig beveiligen tegen wegrollen.
Voorkom gebruik door onbevoegden. Monteer
eventueel de transport- of beschermingsin-
richting en zet deze in de veiligheidsstand.
Aanwijzingen, met betrekking tot het blokke-
ren van de overdrives, die u in de handlei-
ding van de basismachine terugvindt in acht
nemen.
Hakinrichting
Tijdens het hakken en frezen in moeilijke bo-
dems (steenachtig, hard enz.) kan het zijn
dat de machine met een ruk naar voor en
naar boven beweegt. Daarom dient men bij-
zonder voorzichtig te zijn.
De schutlatten van het hakwerktuig dienen
zo te worden ingesteld dat alleen het gedeelte
van het werktuig dat in de bodem komt vrij is.
Let bij het hakken op de juiste instelling van
de hakspoor.
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden aan de machine met lopende
motor.
Bij werkzaamheden aan de motor, hakwerk-
tuigen en hakdrijfwerk altijd ook de contact-
sleutel eraf trekken.
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of
werktuigen aan slijtage onderhevig, dan moe-
ten deze regelmatig gecontroleerd en even-
tueel vervangen worden!
Beschadigde hakwerktuigen moeten vervan-
gen worden!
Gebruik bij het vervangen van de hakwerk-
tuigen passend gereedschap en veiligheids-
handschoenen.
Zorg ervoor dat de eenassige tractor en de
aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig controleren
of ze vast zitten en eventueel aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-zaam-
heden dienen de beschermingsinrichtingen
weer te worden aangebracht en in oorspron-
kelijke positie te worden teruggebracht.
Altijd originele Agria-reserveonderdelen ge-
bruiken.
Stallen
Het parkeren van de basismachine met hak-
inrichting in ruimtes met open kachels is ver-
boden.
Parkeer de eenassig tractor niet in gesloten
ruimtes wanneer zich nog brandstof in de
brandstoftank bevindt. Benzinedampen zijn
gevaarlijk.
Waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-,
onderhouds- en re-
paratiewerkzaam-
heden motor afzet-
ten en de bougie-
kap of de contact-
sleutel erafhalen.
Bij lopende mo-
tor voldoende af-
stand houden van
het hakwerktuig!
Niet werken zon-
der beveiliging!
Voor het starten, de
veiligheidsmaatre-
gelen in de juiste
positie brengen.
Opgelet voor af-
spattende delen,
vooral op stenige
oppervlaktes.
Bij lopende motor
afstandhouden!
De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het
recht voor veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen.
898, 3027
Hak- en freesinrichting voor
eenassige agria-tractor type
3400
Vereiste aanbouwapparatuur:
1 hak- en freesdrijfwerk 3401 021
I
Bij de hak- en freesinrichting
50 cm zijn de hakwerktuigen in de
leveringstoestand gemonteerd op 65 cm
hakbreedte; voor een hakbreedte van 50
cm dienen aan beide zijden de 2 bui-
tenste messen te worden afgeschroefd.
Technische gegevens
Hak- en freesaandrijving .....................
............................... kegelwieldrijfwerk
Toerental van de hakas ........ 258 min
-1
bij een motortoerental van 3600 min
-1
Transmissieolie .....SAE 90 - API GL 5
............................. b.v. Energear Hypo
............................. reservoir ca. 0,25 l
Hakwerktuig-slag ................................
........................................... Ø 340 mm
4 haakspoor
6 zeskantige schroef voor
de bevestiging van de beschermkap
8 regelstang voor de kap
11 schakelhendel
12 aanbouwhaak
13 hakas
14 identificatieplaatje
Hak- en freesdrijfwerk 3401 021
Hak- en freesandrijving
3401 021
Hak- en freesinrichting
3408 121, 3408 221,
3409 121, 3409 221,
3410 121, 3410 221
Handleiding
Vertaling van het oorspronkeijke handleiding
998 216-D agria-Type 3401 021, 3408 121/221, 3409 121/221, 3410 121/221 Agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel.: +49 6298 39-0 • Fax: +49 629839-111 • E-Mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 8
3. Bedieningselementen 4. Ingebruikname 5. Onderhoud en reparatie
3.1 Montage aan de
basismachine
basismachine
W
Tijdens alle werkzaamhe-
den aan de hakwerktuigen dient
de motor te worden afgezet en de
bougiekap of de contactsleutel verwij-
derd.
Na de reinigingswerkzaamheden aan
de hakwerktuigen en na reparaties en
ombouwingen, dient de beschermkap
weer te worden teruggebracht in de
oorspronkelijke veilige positie.
3.3 Afstellen van de hak- en freesdiepte
De hak- en freesdiepte wordt afgesteld met de verstelbare
hakspoor (4) onderaan het hakwerk.
voor een zware bodem en grote kruimeling
Het uiteinde van de spoorschaar naar omhoog stellen - ach-
terste gaatje
voor een lichte bodem en fijne kruimeling
De spoorschaar horizontaal stellen - middelste gaatje
voor een zandige bodem
Het uiteinde van de spoorschaar naar beneden stellen - voor-
ste gaatje
3.4 Montage van de beschermkap
Veiligheidshandschoenen dragen
De beschermkap (5) erop zetten
De bevestigingsschroef (6) met de kogelvormige veerrin-
gen (bij 50+65 cm gaatje "E") aanbrengen; letten op de juiste
positie van de twee kogelvormige veerringen.
De moeren (7) vastdraaien
Voor de werkdiepte dient de beschermkap aan de daarvoor
bestemde regelstang (8) zo te worden ingesteld, dat alleen het
gedeelte van het hakmes dat in de bodem komt vrij is.
De zeskantige moer (9) vastdraaien
De schakelstang (10) met de kogelring op de kogelkop van
de schakelhendel (11) drukken, tot men voelt dat ze in elkaar
sluiten.
Demontage
Voor het demonteren en het opnieuw monteren kunnen de
beschermkap en de hakwerktuigen aan het hakdrijfwerk
gemonteerd blijven.
Achteruitrijden
Gas terugnemen
Aan de koppelingshendel
aantrekken
Aftakasaandrijving uit-
schakelen = de schakelstang
naar voren schuiven
In achteruit zetten
Langzaam de koppeling
inschakelen en gelijkertijd
gas geven.
I
Niet in achteruit zetten, als het hakwerk aangebouwd is en
de aftakasaandrijving ingeschakeld (achteruitschakelblok-
kering) - eerst de aftakasaandrijving uitschakelen en pas dan in
achteruit zetten!
Gevaren-
bereik
Wanneer de machine moet wor-
den schoongemaakt dient de
motor om veiligheidsredenen te
worden afgezet en de bougiekap
of de contactsleutel te worden
verwijderd.
Draag veiligheidshandschoenen.
I
1.
2.
4.1 Hakken en frezen
W
De beschermkap dient
voor de werkdiepte om te
hakken zo te worden ingesteld,
dat alleen die delen van het hak-
wertuig die in de bodem komen
niet afgedekt zijn.
Tijdens het hakken dient de cor-
recte instelling van de hakspoor
in acht te worden genomen.
Niet met open kap rijden of wer-
ken!
0
0
5.1 Hak- en freesdrijfwerk
W
Tijdens alle werkzaamhe-
den aan de hakwerktui-
gen dient de motor te worden
afgezet en de bougiekap of de
contactsleutel verwijderd.
Indien mogelijk niet reinigen
met de hand, maar met een
daarvoor geschikt voorwerp.
Veiligheidshandschoenen
dragen!
Na de reinigingswerkzaamhe-
den aan de hakwerktuigen en
na reparaties en ombouwingen,
dient de beschermkap weer te
worden teruggebracht in de
oorspronkelijke veilige positie.
De hakwerktuigen en de hak-
spoor na 50 bedrijfsuren contro-
leren of alle bevestigingsschroe-
ven nog goed vastzitten.
Controle van het transmissie-
oliepeil minstens om de 50 be-
drijfsuren of jaarlijks
De controleschroef (1) reinigen,
ook rondom, zodat geen vuil in
de transmissie komt.
Het hakdrijfwerk horizontaal
stellen; de bevestigingsschroef (1)
verwijderen
- men moet de olie door de ope-
ning kunnen zien ; anders olie bij-
vullen.
Transmissieolie verversen na
de eertse 50 bedrijfsuren, en ver-
volgens na iedere 200 bedrijfs-
uren, indien mogelijk uitvoeren als
de motor nog warm is.
Eerst de aftapplug (1) en rondom
goed reinigen, zodat geen vuil in
de transmissie komt.
Voor de hoeveelheid olie, ca.
0,25l, en de kwaliteit zie "techni-
sche gegevens".
5.2 Reiniging
De hakwerktuigen en de hak-
spoor na het beëindigen van de
hak- en freeswerkzaamheden
met water afspuiten en met bio-
logisch-afbreekbare corrosiewe-
rende olie insproeien.
De beschermkap ook grondig
reinigen en de laklaag bijwerken.
Overdriveblokkering instel-
len volgens de handleiding
van de basismachine.
Opgepast voor afspattende
delen, vooral op stenige
oppervlaktes. Afstand hou-
den van de draaiende mo-
tor.
1 hakdrijfwerk
2 spananker
3 zeskantige moer
4 dieptespoor
5 beschermkap
6 zeskantige moer voor de bevesti-
ging van de beschermkap
7 zeskantige moer
8 regelstang voor de kap
9 zeskantige moer
(bevestiging voor de regelstang)
10 schakelstang
11 schakelhendel aan het hakdrijfwerk
12 kap
3.2 Montage van de hakwerktuigen
Veiligheidshandschoenen dragen
De hakwerktuigen links en rechts op de hakas aanbren-
gen
Bij het opsteken erop letten, dat de messen A + B ca. 45°
naar elkaar toe gedraaid zijn en dat het scherp van de mes-
sen (S) in de draairichting wijzen
Het spananker (2) erdoor steken en met de zeskantige
moeren (3) vastschroeven
50 cm hakbreedte: steeds de 2 buitenste gebogen messen
enkel naar binnen gemonteerd.
65 cm hakbreedte: aanvullend steeds 2 gebogen messen
(C+D) naar buiten gemonteerd.
50 u
(50 u)
200 u
4.2 Gevarenbereik
W
Het is verboden in het
gevarenbereik van de
motorfrees te gaan staan tijdens
het starten en tijdens de
werkzaamheden:
VH S
1m 1m 1m
4.3 Werken op hellingen
W
Wanneer op hellend terrein
wordt gewerkt verdient het
de aanbeveling, dat de motorfrees
door een begeleider met een trek-
kabel of een trekstang wordt vast-
gehouden, om te voorkomen dat
de machine wegschuift. De bege-
leider moet zich heuvelopwaarts
van de machine bevinden en dient
voldoende afstand te houden tot
de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de
helling!
Motor starten op de helling
De aftakas en de rijversnellingen
in de geschakelde positie laten
staan; geschakelde versnellingen
werken als rem
Blokkeerrem aantrekken (indien
aanwezig)
De koppelingshendel aantrekken
en de veiligheidsschakelaar in be-
drijfspositie brengen.
Motor opnieuw starten.
Starten, vooruitrijden
Aftakasaandrijving uit-
schakelen
Motor starten
Basismachine "In-
gebruikname”
Afhankelijk van de werk-
zaamheden, de gepaste ver-
snelling inschakelen:
1ste versnelling= fijn kruime-
len
- zaaibed
2de versnelling= grof kruime-
len
- onderhoud
Aftakasaandrijving in-
schakelen = de schakelstang
(10) naar achteren trekken
VR-hendel in positie voor-
uit brengen
Eventueel de bijgevoeg-
de centrale rem losmaken.
Langzaam de koppeling
inschakelen en gelijkertijd
gas geven.
W
De kap (12) moet vanzelf naar
beneden vallen, indien niet,
repareren!
Draag veiligheids-
schoenen
I
0
I
1.
2.
S
HV
S
A

Documenttranscriptie

1. Veiligheidstechnische aanwijzingen Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine in gebruik neemt en volg de instructies nauwkeurig op. Waarschuwingsteken Dit symbool treft u aan bij alle passages die betrekking hebben op uw veiligheid. Breng ook andere gebruikers op de hoogte van deze veiligheidsaanwijzingen. Lees ook de veiligheidstechnische aanwijzingen van de basismachine en neem deze in acht. Arbeids- en gevarenbereik Gebruik conform de bestemming De hak- en freesinrichting met de door de fabrikant geautoriseerde, aangebouwde onderdelen en in combinatie met een éénassige krachtmachine die met de hand wordt bediend, dient ertoe, de bodem te frezen. Ze is ontworpen voor een aftakasinvoertoerental van 805 tot 825 1/min. De grootte van het perceel moet overeenkomen met de gebruikelijke grootten in de tuinbouw en landschapsarchitectuur. (Gebruik conform de bestemming) Iedere andere toepassing geldt als niet conform. Voor schade die door ondoelmatig gebruik veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld. Dit risico is geheel en al voor de gebruiker. De hak- en freesinrichting is niet bedoeld om te worden gebruikt in een zeer stenige of rotsachtige bodem, als boomstronkfrees of aan een twee-assige trekker. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaat door eigenhandige wijzigingen aan de machine. Algemene veiligheidsregels en voorschriften ter voorkoming van ongevallen Basisprincipe: De gebruiker dient zich te houden aan alle voorschriften ter voorkoming van ongevallen, alsmede aan de algemeen geldende regels wat betreft veiligheid, arbeidsgeneeskunde en wegverkeer. Bij gebruik van openbare wegen dienen de geldende verkeersbepalingen in acht te worden genomen. Controleer voor ingebruikname van de hakinrichting altijd eerst de verkeers- en bedrijfsveiligheid. De hakinrichting mag slechts gebruikt, onderhouden en gerepareerd worden door personen die over de benodigde kennis beschikken en van de risico’s op de hoogte zijn. Personen beneden de 16 jaar mogen de machine niet bedienen! Werk alleen bij goed zicht en voldoende licht. De bestuurder moet goed aansluitende werkkleding dragen. Lange broek te dragen. Draag veiligheidsschoenen! De waarschuwings- en instructiebordjes op de machine geven belangrijke aanwijzingen voor veilig gebruik. Volg deze aanwijzingen nauwkeurig op, in het belang van uw eigen veiligheid! Zet de motor af wanneer u de machine transporteert van en naar de werkplek. Blijf altijd op een veilige afstand van draaiende werktuigen! Voorzichtig met nalopende werktuigen. 998 216-D Wachten tot het werktuig helemaal stil staat! Bij machines die voortgedreven worden door vreemde krachten moet opgepast worden voor knel- en snijpunten! Het is niet toegestaan tijdens de werk-zaamheden mee te rijden op de machine. Aangebouwde werktuigen en ladingen hebben invloed op het rijdrag en het stuur- en remvermogen van de machine. Pas uw werksnelheid aan aan de omstandigheden Instelling van het motortoerental niet veranderen. Een verhoogd toerental vergroot de kans op ongelukken. De gebruiker is op de werkplek (totaal worden verwerkt) tegenover derden verantwoordelijk. Blijf buiten het gevarenbereik van de eenassige tractor. Controleer voor het starten en wegrijden de omgeving van de machine Let vooral op kinderen en dieren! Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt, dienen obstakels uit de weg te worden geruimd. Let ook tijdens de werkzaamheden op obstakels en haal ze tijdig weg. Bij werkzaamheden op omheinde plaatsen dient de veiligheidsafstand tot de omheining in acht genomen te worden, zodat het werktuig niet beschadigd wordt. den, om te voorkomen dat de machine wegschuift. De bestuurder moet zich heuvelopwaarts van de machine bevinden en dient voldoende afstand te houden tot de werktuigen! Werk indien mogelijk dwars op de helling! Neem bochten alleen bergop. Altijd originele Agria-reserveonderdelen gebruiken. Beëindigen van de werkzaamheden Parkeer de eenassig tractor niet in gesloten ruimtes wanneer zich nog brandstof in de brandstoftank bevindt. Benzinedampen zijn gevaarlijk. Laat de hakinrichting nooit onbeheerd achter als de motor nog loopt. Zet de motor af voordat u de eenassige tractor verlaat. Starten Hakinrichting Start de motor niet in afgesloten ruimtes. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxyde, dat zeer giftig is wanneer het ingeademd wordt! Voor het starten van de motor dienen alle bedieningselementen in stand ‘neutraal’ te worden gezet. Voor het starten van de motor niet vóór de hakinrichting gaan staan. Gebruik geen starthulpvloeistof in combinatie met elektrische startkabels. Explosiegevaar! Tijdens het hakken en frezen in moeilijke bodems (steenachtig, hard enz.) kan het zijn dat de machine met een ruk naar voor en naar boven beweegt. Daarom dient men bijzonder voorzichtig te zijn. De schutlatten van het hakwerktuig dienen zo te worden ingesteld dat alleen het gedeelte van het werktuig dat in de bodem komt vrij is. Tijdens de werkzaamheden Tijdens de werkzaamheden mag de stuurstang nooit worden losgelaten. Bedieningsstang tijdens de werkzaamheden nooit verstellen – ongevalsrisico! Neem bij alle werkzaamheden met de hakinrichting die afstand van de machine in acht, waartoe u door de stuurstang gedwongen wordt, vooral bij het nemen van bochten! Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend aan bij afgezette motor en uitgeschakelde aandrijving. Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit moet de motor worden afgezet en dient het aanbouwwerktuig met passend gereedschap te worden schoongemaakt. Als de hakinrichting beschadigd wordt, de motor onmiddellijk afzetten, en de schade laten herstellen! Bij een defect aan de stuurinrchting de hakinrichting meteen stoppen en de motor afzetten. Laat het defect direct repareren. Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt verdient het aanbeveling, de motormaaier met een trekkabel of een trekstang vast te hou- Het parkeren van de basismachine met hakinrichting in ruimtes met open kachels is verboden. Waarschuwingssymbolen  Voor reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden motor afzetten en de bougiekap of de contactsleutel erafhalen. Aanbouwwerktuigen Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle installaties en bedieningscomponenten, alsmede van het functioneren ervan. In het bijzonder dient u te weten hoe u de motor in geval van nood snel en veilig afzet! Controleer of alle veiligheidsmaatregelen zijn getroffen en in de juiste positie zijn gebracht.! Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt, dient deze met een beschermingskap te zijn afgedekt. Voor de werkzaamheden Stallen Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om gebruik door onbevoegden te verhinderen. Haal de contactsleutel uit het contact of trek de bougiekap eruit. Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend aan bij afgezette motor en uitgeschakelde aandrijving. Gebruik passend gereedschap en draag altijd veiligheidshandschoenen als u aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan vervangt. Breng de steunen bij het monteren en demonteren in de juiste positie en zorg ervoor dat het werktuig niet kan wegkantelen. Grundmaschine en aanbouwwerktuigen tegen wegrollen beveiligen (blokkeerrem, wielblokken). Bij het aankoppelen van de werktuigen is grote voorzichtigheid geboden. Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend aan de daarvoor bestemde inrichtingen, volgens de voorschriften. Indien u de werkplek verlaat, hakinrichting en aanbouwwerktuig beveiligen tegen wegrollen. Voorkom gebruik door onbevoegden. Monteer eventueel de transport- of beschermingsinrichting en zet deze in de veiligheidsstand. Aanwijzingen, met betrekking tot het blokkeren van de overdrives, die u in de handleiding van de basismachine terugvindt in acht nemen. Bediening en veiligheidsmaatregelen . 2. Technische gegevens Let bij het hakken op de juiste instelling van de hakspoor. Hak- en freesinrichting voor Technische gegevens eenassige agria-tractor type Hak- en freesaandrijving ..................... ............................... kegelwieldrijfwerk 3400 Vereiste aanbouwapparatuur: 1 hak- en freesdrijfwerk 3401 021 Vertaling van het oorspronkeijke handleiding -1 Toerental van de hakas ........ 258 min bij een motortoerental van 3600 min-1 Transmissieolie ..... SAE 90 - API GL 5 Bij de hak- en freesinrichting ............................. b.v. Energear Hypo 50 cm zijn de hakwerktuigen in de ............................. reservoir ca. 0,25 l leveringstoestand gemonteerd op 65 cm Hakwerktuig-slag ................................ hakbreedte; voor een hakbreedte van 50 ........................................... Ø 340 mm cm dienen aan beide zijden de 2 buitenste messen te worden afgeschroefd. I Handleiding Hak3401 Hak3408 3409 3410 en freesandrijving 021 en freesinrichting 121, 3408 221, 121, 3409 221, 121, 3410 221  Bij lopende motor voldoende afstand houden van het hakwerktuig!  Niet werken zonder beveiliging! Voor het starten, de veiligheidsmaatregelen in de juiste positie brengen.  Opgelet voor afspattende delen, vooral op stenige oppervlaktes. 898, 3027 Hak- en freesdrijfwerk 3401 021 Bij lopende motor afstandhouden!  Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt. Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op! Handleiding- nr. 998 216-D 02.14 De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet bindend. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het recht voor veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen. Symbolen waarschuwingsteken. Vindt u bij passages die betrekking hebben op uw veiligheid. belangrijke informatie  zie handleiding draag veiligheidshandschoenen draag veiligheidsschoenen Onderhoud en reiniging Pleeg geen onderhouds- en reinigingswerkzaamheden aan de machine met lopende motor. motor-start Bij werkzaamheden aan de motor, hakwerktuigen en hakdrijfwerk altijd ook de contactsleutel eraf trekken. transmissieolie Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of werktuigen aan slijtage onderhevig, dan moeten deze regelmatig gecontroleerd en eventueel vervangen worden! transmissieoliepeil Beschadigde hakwerktuigen moeten vervangen worden! Gebruik bij het vervangen van de hakwerktuigen passend gereedschap en veiligheidshandschoenen. Zorg ervoor dat de eenassige tractor en de aanbouwwerktuigen schoon blijven, om brandgevaar te vermijden. Moeren en schroeven regelmatig controleren of ze vast zitten en eventueel aandraaien. Na de onderhouds- en reinigingswerk-zaamheden dienen de beschermingsinrichtingen weer te worden aangebracht en in oorspronkelijke positie te worden teruggebracht. agria-Type 3401 021, 3408 121/221, 3409 121/221, 3410 121/221 koppeling aftakas vooruit achteruit parkeerrem geopend (ontgrendeld) 4 haakspoor 6 zeskantige schroef voor de bevestiging van de beschermkap 8 regelstang voor de kap 11 schakelhendel 12 aanbouwhaak 13 hakas 14 identificatieplaatje gesloten (vergrendeld) Agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel.: +49 6298 39-0 • Fax: +49 629839-111 • E-Mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 7  3.2 Montage van de hakwerktuigen Veiligheidshandschoenen dragen basismachine W Tijdens alle werkzaamheden aan de hakwerktuigen dient de motor te worden afgezet en de bougiekap of de contactsleutel verwijderd. Na de reinigingswerkzaamheden aan de hakwerktuigen en na reparaties en ombouwingen, dient de beschermkap weer te worden teruggebracht in de oorspronkelijke veilige positie.  De hakwerktuigen links en rechts op de hakas aanbrengen  Bij het opsteken erop letten, dat de messen A + B ca. 45° naar elkaar toe gedraaid zijn en dat het scherp van de messen (S) in de draairichting wijzen 4.1 Hakken en frezen W De beschermkap dient voor de werkdiepte om te hakken zo te worden ingesteld, dat alleen die delen van het hakwertuig die in de bodem komen niet afgedekt zijn.  Het spananker (2) erdoor steken en met de zeskantige moeren (3) vastschroeven Tijdens het hakken dient de correcte instelling van de hakspoor in acht te worden genomen. 50 cm hakbreedte: steeds de 2 buitenste gebogen messen enkel naar binnen gemonteerd. Niet met open kap rijden of werken! 65 cm hakbreedte: aanvullend steeds 2 gebogen messen (C+D) naar buiten gemonteerd. 5. Onderhoud en reparatie Overdriveblokkering instellen volgens de handleiding van de basismachine. Gevarenbereik Opgepast voor afspattende delen, vooral op stenige oppervlaktes. Afstand houden van de draaiende motor. Draag veiligheidsschoenen A  Aftakasaandrijving 0 7 8 9 10 11 12 hakdrijfwerk spananker zeskantige moer dieptespoor beschermkap zeskantige moer voor de bevestiging van de beschermkap zeskantige moer regelstang voor de kap zeskantige moer (bevestiging voor de regelstang) schakelstang schakelhendel aan het hakdrijfwerk kap  Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt verdient het de aanbeveling, dat de motorfrees door een begeleider met een trekkabel of een trekstang wordt vastgehouden, om te voorkomen dat de machine wegschuift. De begeleider moet zich heuvelopwaarts van de machine bevinden en dient voldoende afstand te houden tot de werktuigen! uit- werkzaamheden, de gepaste versnelling inschakelen: 1ste versnelling= fijn kruimelen - zaaibed 2de versnelling= grof kruimelen - onderhoud I   Aftakasaandrijving inschakelen = de schakelstang (10) naar achteren trekken   VR-hendel in positie vooruit brengen  Werk indien mogelijk dwars op de helling!  50 u  De aftakas en de rijversnellingen  2. 1.   3.3 Afstellen van de hak- en freesdiepte inschakelen en gelijkertijd gas geven.  De hak- en freesdiepte wordt afgesteld met de verstelbare hakspoor (4) onderaan het hakwerk.  voor een zware bodem en grote kruimeling Het uiteinde van de spoorschaar naar omhoog stellen - achterste gaatje    De koppelingshendel aantrekken   voor een zandige bodem 3.4 Montage van de beschermkap De kap (12) moet vanzelf naar beneden vallen, indien niet, repareren! 998 216-D  Motor opnieuw starten.  Gas terugnemen   0   0  Aan de koppelingshendel aantrekken Wanneer de machine moet worden schoongemaakt dient de motor om veiligheidsredenen te worden afgezet en de bougiekap of de contactsleutel te worden verwijderd.  Draag veiligheidshandschoenen. Aftakasaandrijving uitschakelen = de schakelstang naar voren schuiven Veiligheidshandschoenen dragen  De beschermkap (5) erop zetten  De bevestigingsschroef (6) met de kogelvormige veerringen (bij 50+65 cm gaatje "E") aanbrengen; letten op de juiste positie van de twee kogelvormige veerringen.  De moeren (7) vastdraaien  Voor de werkdiepte dient de beschermkap aan de daarvoor bestemde regelstang (8) zo te worden ingesteld, dat alleen het gedeelte van het hakmes dat in de bodem komt vrij is.  De zeskantige moer (9) vastdraaien  De schakelstang (10) met de kogelring op de kogelkop van de schakelhendel (11) drukken, tot men voelt dat ze in elkaar sluiten. Demontage Voor het demonteren en het opnieuw monteren kunnen de beschermkap en de hakwerktuigen aan het hakdrijfwerk gemonteerd blijven.  en de veiligheidsschakelaar in bedrijfspositie brengen.  (50 u) 200 u Transmissieolie verversen na de eertse 50 bedrijfsuren, en vervolgens na iedere 200 bedrijfsuren, indien mogelijk uitvoeren als de motor nog warm is. Eerst de aftapplug (1) en rondom goed reinigen, zodat geen vuil in de transmissie komt. Voor de hoeveelheid olie, ca. 0,25l, en de kwaliteit zie "technische gegevens".  voor een lichte bodem en fijne kruimeling De spoorschaar horizontaal stellen - middelste gaatje  Blokkeerrem aantrekken (indien Achteruitrijden Het uiteinde van de spoorschaar naar beneden stellen - voorste gaatje W  Langzaam de koppeling in de geschakelde positie laten staan; geschakelde versnellingen werken als rem aanwezig) de centrale rem losmaken. Controle van het transmissieoliepeil minstens om de 50 bedrijfsuren of jaarlijks  De controleschroef (1) reinigen, ook rondom, zodat geen vuil in de transmissie komt.  Het hakdrijfwerk horizontaal stellen; de bevestigingsschroef (1) verwijderen - men moet de olie door de opening kunnen zien ; anders olie bijvullen. Motor starten op de helling  Eventueel de bijgevoeg- I dragen! Na de reinigingswerkzaamheden aan de hakwerktuigen en na reparaties en ombouwingen, dient de beschermkap weer te worden teruggebracht in de oorspronkelijke veilige positie. De hakwerktuigen en de hakspoor na 50 bedrijfsuren controleren of alle bevestigingsschroeven nog goed vastzitten. W  Afhankelijk van de  S 1m 4.3 Werken op hellingen Basismachine " I n gebruikname” 2. 1. H 1m H  Motor starten  W Veiligheidshandschoenen V  1 2 3 4 5 6 Tijdens alle werkzaamheden aan de hakwerktuigen dient de motor te worden afgezet en de bougiekap of de contactsleutel verwijderd. Indien mogelijk niet reinigen met de hand, maar met een daarvoor geschikt voorwerp. 1m schakelen  5.1 Hak- en freesdrijfwerk Het is verboden in het gevarenbereik van de motorfrees te gaan staan tijdens het starten en tijdens de werkzaamheden: V Starten, vooruitrijden  4.2 Gevarenbereik W S 3.1 Montage aan de basismachine 4. Ingebruikname S 3. Bedieningselementen   In achteruit zetten   Langzaam de koppeling 5.2 Reiniging De hakwerktuigen en de hakspoor na het beëindigen van de hak- en freeswerkzaamheden met water afspuiten en met biologisch-afbreekbare corrosiewerende olie insproeien. De beschermkap ook grondig reinigen en de laklaag bijwerken. inschakelen en gelijkertijd gas geven. I I Niet in achteruit zetten, als het hakwerk aangebouwd is en de aftakasaandrijving ingeschakeld (achteruitschakelblokkering) - eerst de aftakasaandrijving uitschakelen en pas dan in achteruit zetten! agria-Type 3401 021, 3408 121/221, 3409 121/221, 3410 121/221 Agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel.: +49 6298 39-0 • Fax: +49 629839-111 • E-Mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 8
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Agria 3401 de handleiding

Type
de handleiding