998 353-A
agria Type 3477 332, -333, -342, -343, -352, -353 agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/(0)6298/39-0 • Fax +49/(0)6298/39-111 • e-mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 7Handleiding-nr. 998 353-A 06.12
Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt. Volg
veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
&
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen 2. Technische gegevens
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
è zie handleiding
veiligheidshandschoenen
dragen
motor-start
transmissieolie
transmissieoliepeil
koppeling
aftakas
vooruit
achteruit
parkeerrem
geopend (ontgrendeld)
gesloten (vergrendeld)
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passa-
ges die betrekking hebben op uw vei-
ligheid. Breng ook andere gebruikers op
de hoogte van deze veiligheids-
aanwijzingen.
Lees ook de veiligheidstechnische
aanwijzingen van de basismachine
en neem deze in acht.
Gebruik conform de
bestemming
De aanbouw-draaieg werd geconstrueerd
om, in verbinding met een krachtmachi-
ne, de bodem in één werkfase te frezen,
te nivelleren en zodoende voor het zaai-
en voor te bereiden (gebruik conform de
bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
conform. Voor schade die door ondoelma-
tig gebruik veroorzaakt wordt, kan de fa-
brikant niet aansprakelijk worden gesteld.
Dit risico is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle, on-
derhoud en reparatie dienen in acht te
worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat door
eigenhandige wijzigingen aan de machine.
Algemene veiligheidsregels
en voorschriften ter voorko-
ming van ongevallen
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan alle
voorschriften ter voorkoming van ongeval-
len, alsmede aan de algemeen geldende
regels wat betreft veiligheid, arbeids-
geneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
draaieg altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De draaieg mag slechts gebruikt, onderhou-
den en gerepareerd worden door personen
die over de benodigde kennis beschikken en
van de risico’s op de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen de
machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende
licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstukken
dienen vermeden te worden. Draag altijd
stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aanwij-
zingen voor veilig gebruik. Volg deze aan-
wijzingen nauwkeurig op, in het belang van
uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Bij machines die voortgedreven worden
door vreemde krachten moet opgepast
worden voor knel- en snijpunten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de machine.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het stuur-
en remvermogen van de machine. Pas uw
werksnelheid aan aan de omstandighe-
den.
Instelling van het motortoerental niet ver-
anderen. Een verhoogd toerental vergroot
de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegenover
derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de ma-
chine.
Controleer voor het starten en wegrijden
de omgeving van de machine Let vooral
op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg te
worden geruimd. Let ook tijdens de werk-
zaamheden op obstakels en haal ze tijdig
weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de om-
heining in acht genomen te worden, zo-
dat het werktuig niet beschadigd wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscomponen-
ten, alsmede van het functioneren ervan.
In het bijzonder dient u te weten hoe u de
motor in geval van nood snel en veilig af-
zet!
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen
zijn getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht!
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap te
zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruimtes.
De uitlaatgassen bevatten koolmonoxyde,
dat zeer giftig is wanneer het ingeademd
wordt!
Voor het starten van de motor dienen alle
bedieningselementen in stand ‘neutraal’ te
worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de draaieg gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in combi-
natie met elektrische startkabels.
Explosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
draaieg die afstand van de machine in
acht, waartoe u door de stuurstang ge-
dwongen wordt, vooral bij het nemen van
bochten!
Het is niet toegestaan mee te rijden op
het werktuig tijdens de werkzaamheden
of tijdens het transport ervan.
De aftakasaandrijving uitschakelen voor
het transport.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Als de draaieg beschadigd wordt, de mo-
tor onmiddellijk afzetten, en de schade la-
ten herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
draaieg meteen stoppen en de motor af-
zetten. Laat het defect direct repareren.
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, de machine met
een trekkabel of een trekstang vast te hou-
den, om te voorkomen dat de machine
wegschuift. De bestuurder moet zich
heuvelopwaarts van de machine bevinden
en dient voldoende afstand te houden tot
de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de draaieg nooit onbeheerd achter
als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de eenassige
tractor verlaat.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinderen.
Haal de contactsleutel uit het contact (in-
dien aanwezig).
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan bij afgezette motor en uitgeschakelde
aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan
vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en de-
monteren in de juiste positie en zorg er-
voor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
De basismachine en aanbouwwerktuigen
tegen wegrollen beveiligen (blokkeerrem,
wielblokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen is
grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, draaieg be-
veiligen tegen wegrollen. Voorkom gebruik
door onbevoegden. Monteer eventueel de
transport- of beschermingsinrichting en
zet deze in de veiligheidsstand.
Aanwijzingen, met betrekking tot het blok-
keren van de overdrives, die u in de hand-
leiding van de basismachine terugvindt in
acht nemen.
Draaieg
Tijdens het frezen dient de correcte
instelling van de roosterrol in acht te wor-
den genomen.
De roosterrol bevat knel- en snijpunten!
Afstand houden!
Tijdens het regelen, veiligheidshandscho-
enen dragen!
Onderhoud en reiniging
Voer geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden uit terwijl de motor draait.
Bij werkzaamheden aan de motor,
freeswerktuigen en draaieg altijd ook de
contactsleutel eraf trekken.
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of
werktuigen aan slijtage onderhevig, dan
moeten deze regelmatig gecontroleerd en
eventueel vervangen worden!
Beschadigde freeswerktuigen moeten ver-
vangen worden!
Gebruik bij het vervangen van de
freeswerktuigen passend gereedschap en
veiligheidshandschoenen.
Zorg ervoor dat de machine en de
aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig contro-
leren of ze vast zitten en eventueel aan-
draaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele agria-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de firma agria
vastgelegde technische eisen.
Stallen
Het parkeren van de basismachine met
draaieg in ruimtes met open kachels is ver-
boden.
Parkeer de eenassig tractor niet in geslo-
ten ruimtes wanneer zich nog brandstof
in de brandstoftank bevindt. Benzine-
dampen zijn gevaarlijk.
Waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, on-
derhouds- en repara-
tiewerkzaamheden
motor afzetten en de
contactsleutel eraf
halen.
Bij lopende motor vol-
doende afstand hou-
den van het hak-
werktuig!
Niet werken zonder
beveiliging!
Voor het starten, de
veiligheidsmaatrege-
len in de juiste positie
brengen.
Opgelet voor afspat-
tende delen, vooral
op stenige oppervlak-
tes.
Bij lopende motor
afstand houden!
De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet bindend.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het recht voor
veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen.
4550
1 Roosterrol
2 Schraper voor roosterrol
3 Transmissie
4 Egaliseerblad
5 Regelstang voor regeling van de roosterrol
6 Aansluitflens
7 Schakelhendel
8 Fabrieksplaatje
9 Beschermingswand
3477 332 - 333 = 75 cm
3477 342 -343 = 90 cm
3477 352 -353 = 100 cm
Beschrijving
In verbinding met een krachtmachine
kan de draaieg de grond in één
werkfase frezen, nivelleren en
zodoende voorbereiden om te zaaien.
Met het in de hoogte regelbaar
egaliseerblad, wordt de bodem
genivelleerd en geegaliseerd.
De fijne verkruimeling aan het
oppervlak wordt tot stand gebracht door
de draaiende tanden.
Met behulp van de roosterrol wordt
de werkdiepte van de draaieg geregeld
en de recompressie van de bodem
bewerkstelligd.
1
2
3
4 5 6
7
8
9
4
3
Technische gegevens
Draaieg met Adapter )*....................... 3477 332 ......... 3477 342 ....... 3477 352
Draaieg zonder Adapter ..................... 3477 333 ......... 3477 343 ....... 3477 353
Werkbreedte ............................................ 75 cm.............. 90 cm .......... 100 cm
Werkdiepte max. 13 cm, 6 niveaus
Aantal tanden ................................................ 10 .................... 10 .................. 12
Tandbevestigingsschroeven .......................... 20.................... 20 .................. 24
Toerental aftakas: 825 - 900 min/1
Aandrijving: Kegelwieldrijfwerk - haakse overbrenging, Cilindrisch tandwiel
Vloeibaar transmissievet GP00 ca. .... 2,4 kg .............. 2,6 kg ............ 3,1 kg
Gewicht: (zonder Adapter)...................... 105 kg............. 110 kg ............. 116,5
Adapter 3455 051 = 12 kg
Afmetingen: (mm)
B................................................................... 900................ 1050 .............. 1150
b (Werkbreedte).......................................... 750.................. 900 .............. 1000
h ................................................................... 450 .................. 450 ................ 450
l .................................................................... 660 .................. 660 ................ 660
)* = Draaieg met Adapter 3455 051 voor agria-Type 3400, 5500 und 5900
Slijtageonderdeln (agria-bestelnr.) :Tanden=779 53
Tandbevestigingsschroeven=.......000 14 M10x40 DIN 931 - 8.8
Borgmoer=.......281 10 M10 DIN 980 - 8
Draaieg
3477 332, -333, -342, -343,
-352, -353
Handleiding
Vertaling van het oorspronkeijke handleiding