Agria 3477 de handleiding

Categorie
Tuingereedschap
Type
de handleiding
998 353-A agria Type 3477 332, -333, -342, -343, -352, -353 agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/(0)6298/39-0 • Fax +49/(0)6298/39-111 • e-mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 7
Handleiding-nr. 998 353-A 06.12
Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt. Volg
veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
&
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen 2. Technische gegevens
Symbolen
waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
è zie handleiding
veiligheidshandschoenen
dragen
motor-start
transmissieolie
transmissieoliepeil
koppeling
aftakas
vooruit
achteruit
parkeerrem
geopend (ontgrendeld)
gesloten (vergrendeld)
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passa-
ges die betrekking hebben op uw vei-
ligheid. Breng ook andere gebruikers op
de hoogte van deze veiligheids-
aanwijzingen.
Lees ook de veiligheidstechnische
aanwijzingen van de basismachine
en neem deze in acht.
Gebruik conform de
bestemming
De aanbouw-draaieg werd geconstrueerd
om, in verbinding met een krachtmachi-
ne, de bodem in één werkfase te frezen,
te nivelleren en zodoende voor het zaai-
en voor te bereiden (gebruik conform de
bestemming).
Iedere andere toepassing geldt als niet
conform. Voor schade die door ondoelma-
tig gebruik veroorzaakt wordt, kan de fa-
brikant niet aansprakelijk worden gesteld.
Dit risico is geheel en al voor de gebruiker.
De door de fabrikant voorgeschreven
gebruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle, on-
derhoud en reparatie dienen in acht te
worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade die ontstaat door
eigenhandige wijzigingen aan de machine.
Algemene veiligheidsregels
en voorschriften ter voorko-
ming van ongevallen
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan alle
voorschriften ter voorkoming van ongeval-
len, alsmede aan de algemeen geldende
regels wat betreft veiligheid, arbeids-
geneeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
draaieg altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De draaieg mag slechts gebruikt, onderhou-
den en gerepareerd worden door personen
die over de benodigde kennis beschikken en
van de risico’s op de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen de
machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende
licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Wijde kledingstukken
dienen vermeden te worden. Draag altijd
stevige schoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes
op de machine geven belangrijke aanwij-
zingen voor veilig gebruik. Volg deze aan-
wijzingen nauwkeurig op, in het belang van
uw eigen veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
Voorzichtig met nalopende werktuigen.
Wachten tot het werktuig helemaal stil
staat!
Bij machines die voortgedreven worden
door vreemde krachten moet opgepast
worden voor knel- en snijpunten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de machine.
Aangebouwde werktuigen en ladingen
hebben invloed op het rijdrag en het stuur-
en remvermogen van de machine. Pas uw
werksnelheid aan aan de omstandighe-
den.
Instelling van het motortoerental niet ver-
anderen. Een verhoogd toerental vergroot
de kans op ongelukken.
Arbeids- en gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek tegenover
derden verantwoordelijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de ma-
chine.
Controleer voor het starten en wegrijden
de omgeving van de machine Let vooral
op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begon-
nen wordt, dienen obstakels uit de weg te
worden geruimd. Let ook tijdens de werk-
zaamheden op obstakels en haal ze tijdig
weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de om-
heining in acht genomen te worden, zo-
dat het werktuig niet beschadigd wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van
alle installaties en bedieningscomponen-
ten, alsmede van het functioneren ervan.
In het bijzonder dient u te weten hoe u de
motor in geval van nood snel en veilig af-
zet!
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen
zijn getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht!
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap te
zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruimtes.
De uitlaatgassen bevatten koolmonoxyde,
dat zeer giftig is wanneer het ingeademd
wordt!
Voor het starten van de motor dienen alle
bedieningselementen in stand ‘neutraal’ te
worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de draaieg gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in combi-
natie met elektrische startkabels.
Explosiegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de
draaieg die afstand van de machine in
acht, waartoe u door de stuurstang ge-
dwongen wordt, vooral bij het nemen van
bochten!
Het is niet toegestaan mee te rijden op
het werktuig tijdens de werkzaamheden
of tijdens het transport ervan.
De aftakasaandrijving uitschakelen voor
het transport.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Als de draaieg beschadigd wordt, de mo-
tor onmiddellijk afzetten, en de schade la-
ten herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de
draaieg meteen stoppen en de motor af-
zetten. Laat het defect direct repareren.
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, de machine met
een trekkabel of een trekstang vast te hou-
den, om te voorkomen dat de machine
wegschuift. De bestuurder moet zich
heuvelopwaarts van de machine bevinden
en dient voldoende afstand te houden tot
de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Beëindigen van de
werkzaamheden
Laat de draaieg nooit onbeheerd achter
als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de eenassige
tractor verlaat.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinderen.
Haal de contactsleutel uit het contact (in-
dien aanwezig).
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan bij afgezette motor en uitgeschakelde
aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag
altijd veiligheidshandschoenen als u
aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan
vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en de-
monteren in de juiste positie en zorg er-
voor dat het werktuig niet kan weg-
kantelen.
De basismachine en aanbouwwerktuigen
tegen wegrollen beveiligen (blokkeerrem,
wielblokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen is
grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, draaieg be-
veiligen tegen wegrollen. Voorkom gebruik
door onbevoegden. Monteer eventueel de
transport- of beschermingsinrichting en
zet deze in de veiligheidsstand.
Aanwijzingen, met betrekking tot het blok-
keren van de overdrives, die u in de hand-
leiding van de basismachine terugvindt in
acht nemen.
Draaieg
Tijdens het frezen dient de correcte
instelling van de roosterrol in acht te wor-
den genomen.
De roosterrol bevat knel- en snijpunten!
Afstand houden!
Tijdens het regelen, veiligheidshandscho-
enen dragen!
Onderhoud en reiniging
Voer geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden uit terwijl de motor draait.
Bij werkzaamheden aan de motor,
freeswerktuigen en draaieg altijd ook de
contactsleutel eraf trekken.
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of
werktuigen aan slijtage onderhevig, dan
moeten deze regelmatig gecontroleerd en
eventueel vervangen worden!
Beschadigde freeswerktuigen moeten ver-
vangen worden!
Gebruik bij het vervangen van de
freeswerktuigen passend gereedschap en
veiligheidshandschoenen.
Zorg ervoor dat de machine en de
aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig contro-
leren of ze vast zitten en eventueel aan-
draaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht
en in oorspronkelijke positie te worden
teruggebracht.
Altijd originele agria-reserveonderdelen
gebruiken. Andere reserveonderdelen
moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en
overeenkomen met de door de firma agria
vastgelegde technische eisen.
Stallen
Het parkeren van de basismachine met
draaieg in ruimtes met open kachels is ver-
boden.
Parkeer de eenassig tractor niet in geslo-
ten ruimtes wanneer zich nog brandstof
in de brandstoftank bevindt. Benzine-
dampen zijn gevaarlijk.
Waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-, on-
derhouds- en repara-
tiewerkzaamheden
motor afzetten en de
contactsleutel eraf
halen.
Bij lopende motor vol-
doende afstand hou-
den van het hak-
werktuig!
Niet werken zonder
beveiliging!
Voor het starten, de
veiligheidsmaatrege-
len in de juiste positie
brengen.
Opgelet voor afspat-
tende delen, vooral
op stenige oppervlak-
tes.
Bij lopende motor
afstand houden!
De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet bindend.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het recht voor
veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen.
4550
1 Roosterrol
2 Schraper voor roosterrol
3 Transmissie
4 Egaliseerblad
5 Regelstang voor regeling van de roosterrol
6 Aansluitflens
7 Schakelhendel
8 Fabrieksplaatje
9 Beschermingswand
3477 332 - 333 = 75 cm
3477 342 -343 = 90 cm
3477 352 -353 = 100 cm
Beschrijving
In verbinding met een krachtmachine
kan de draaieg de grond in één
werkfase frezen, nivelleren en
zodoende voorbereiden om te zaaien.
Met het in de hoogte regelbaar
egaliseerblad, wordt de bodem
genivelleerd en geegaliseerd.
De fijne verkruimeling aan het
oppervlak wordt tot stand gebracht door
de draaiende tanden.
Met behulp van de roosterrol wordt
de werkdiepte van de draaieg geregeld
en de recompressie van de bodem
bewerkstelligd.
1
2
3
4 5 6
7
8
9
4
3
Technische gegevens
Draaieg met Adapter )*....................... 3477 332 ......... 3477 342 ....... 3477 352
Draaieg zonder Adapter ..................... 3477 333 ......... 3477 343 ....... 3477 353
Werkbreedte ............................................ 75 cm.............. 90 cm .......... 100 cm
Werkdiepte max. 13 cm, 6 niveaus
Aantal tanden ................................................ 10 .................... 10 .................. 12
Tandbevestigingsschroeven .......................... 20.................... 20 .................. 24
Toerental aftakas: 825 - 900 min/1
Aandrijving: Kegelwieldrijfwerk - haakse overbrenging, Cilindrisch tandwiel
Vloeibaar transmissievet GP00 ca. .... 2,4 kg .............. 2,6 kg ............ 3,1 kg
Gewicht: (zonder Adapter)...................... 105 kg............. 110 kg ............. 116,5
Adapter 3455 051 = 12 kg
Afmetingen: (mm)
B................................................................... 900................ 1050 .............. 1150
b (Werkbreedte).......................................... 750.................. 900 .............. 1000
h ................................................................... 450 .................. 450 ................ 450
l .................................................................... 660 .................. 660 ................ 660
)* = Draaieg met Adapter 3455 051 voor agria-Type 3400, 5500 und 5900
Slijtageonderdeln (agria-bestelnr.) :Tanden=779 53
Tandbevestigingsschroeven=.......000 14 M10x40 DIN 931 - 8.8
Borgmoer=.......281 10 M10 DIN 980 - 8
Draaieg
3477 332, -333, -342, -343,
-352, -353
Handleiding
Vertaling van het oorspronkeijke handleiding
998 353-A agria Type 3477 332, -333, -342, -343, -352, -353 agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/(0)6298/39-0 • Fax +49/(0)6298/39-111 • e-mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 8
3. Beschrijving en bedieningselementen 4. Ingebruikname 5. Onderhoud en reparatie
3.1 Aansluitflens
Monteren:
l
De buitendiameter van de elleboog met smeervet
instrijken
l
Contramoeren (2) een beetje losdraaien
l
Nokschroeven (1) eruit draaien
l
Flens erin steken en tegelijkertijd een beetje aan de drijfas
draaien tot de spievertanding kan ingevoerd worden
l
Nokschroeven (1) tot de aanslag inschroeven, dan één
omwenteling terugdraaien
l
Contramoeren (2) aanhalen
De aansluitflens kan ingesteld worden op:
Star:
Nokschroef onderaan ingevoerd tot ongeveer ter hoogte
van de moer, contramoer aangebracht
Pendelstand:
Moer onderaan iets losdraaien, nokschroef ongeveer ter
hoogte van de moer eruit schroeven en de contramoer weer
aanbrengen.
3.2 Aanbouw aan de basismachine
è Basismachine
3.3 Regeling van de werkdiepte
l
de werkdiepte wordt ingesteld door hoogteregeling van
de roosterrol
de machine dient tijdens de werkzaam-
heden op haar rol te liggen
Ter verstelling vasthouden aan het handvat
De steekbout eruit trekken en in het passende gat van
de regelstang steken - er zijn 6 niveaus mogelijk
De stang vervolgens terugsteken in de houder en de
bevestigingsbout aanhalen.
W
De roosterrol bevat knel- en snijpunten!
Afstand houden!
Veiligheidshandschoenen dragen!
3.4 Transportpositie
l
De roosterrol wordt zo versteld, dat de tanden zich boven
de grond bevinden
daartoe de steekbout in het voorste gat van de
regelstang steken
3.5 Regeling van het egaliseerblad
de te verzetten grond mag niet te vast zijn, maar dient
reeds te zijn bewerkt.
Bij werkzaamheden op harde grond, het egaliseerblad in
de bovenste stand zetten.
Verstellen:
l
beide contramoeren losdraaien
l
beide bevestigingsbouten ongeveer 3 omwentelingen
losdraaien
l
egaliseerblad in de gewenste stand schuiven
l
bevestigingsbouten opnieuw aanhalen - erop letten dat
de twee schroefpunten in de palzenkingen grijpen zodat
een gelijkmatige egaliseerhoogte bereikt wordt
l
beide contramoeren aanhalen.
3.6 Beschermlijst
Tegen het gevaar van wegspringende deeltjes, beide
zijwaartse beschermlijsten na de werkdiepteregeling
zodanig in het gaatjespatroon verstellen dat:
bovenkant bodem = onderkant beschermlijst is.
3.7 Schraper
De spleet tussen de schraper en de roosterrol is regelbaar
door het verschuiven van de schraper, na het losdraaien
van de schroeven aan beide kanten.
Rijrichting wijzigen
Gas terugnemen
Koppelingshendel intrekken
Aftakasaandrijving
uitschakelen
Rijrichting omschakelen
Langzaam de koppeling
inschakelen en tegelijkertijd gas
geven.
Gevarenbereik
è I
4.1 Eggen
W
Vooraleer met de werkzaamheden te beginnen, nagaan
of alle schroeven vastzitten. Alle veiligheidsmaatregelen
in de juiste positie brengen.
Aanwijzingen met betrekking tot het blokkeren van de
overdrives, die u in de handleiding van de basismachine
terugvindt, in acht nemen.
Opgelet voor wegspringende deeltjes, vooral op stenige
bodem. Bij lopende motor afstand houden.
De freesaandrijving uitschakelen voor het transport.
Voor de eerste ingebruikname het peil van het vloeibaar
transmissievet controleren è5.3
è 0
è 0
5.1 Divers
Om de 50 bedrijfsuren controleren of
alle bevestigings-schroeven vastzitten.
5.2 Eggetanden
Na minstens elke 50 bedrijfsuren de
tanden en schroeven controleren op
beschadiging en slijtage. Indien nodig
vervangen!
Montage van de tanden zoals op
afb. - de borgmoer moet vast in de ver-
laging zitten. Schroeven-aanhaalmo-
ment = 45 Nm.
W
Tijdens het verwisselen van de
tanden, ook de schroeven en
borgmoeren vervangen!
Uitsluitend originele tanden en be-
vestigingsschroeven gebruiken!
5.3 Transmissie
Controle van het vloeibaar
transmissievet minstens om de 50
bedrijfsuren of jaarlijks.
l
als de machine warm staat en
ongeveer 2 min. na de stilstand, zodat
het vet zich gelijkmatig kan verdelen.
l
Controleschroef en omgeving reini-
gen, zodat er geen vuil in de
transmissie kan komen.
l
Draaieg horizontaal stellen;
aanslagbout verwijderen.
l
d.m.v. een peilstok het vetpeil
controleren - moet 3 cm bedragen;
indien niet, vloeibaar vet (op basis van
natrium"GP00") bijvullen.
= Vulopening
5.4 Aansluitflens
Invetten met vet jaarlijks en na
een schoonmaakbeurt met een hoge-
drukreiniger.
Invetten na iedere reinigingsbeurt.
5.5 Roosterrol
Smeerpunten aan de lagers minstens
iedere 50 bedrijfsuren of jaarlijks in-
vetten.
5.5 Reiniging
De tanden en de roosterrol na het
beëindigen van de werkzaamheden
met water afspuiten en met een biolo-
gisch afbreekbaar anticorrosiemiddel
inspuiten.
Kast en raamelementen eveneens
grondig reinigen en de laklaag herstel-
len.
4.2 Gevarenbereik
W
Tijdens het starten en de
werking van de draaieg
dient men zich buiten de
gevarenzone te bevinden.
W
Controleer het functioneren
van de veiligheidsschakeling
- de machine enkel in gebruik ne-
men wanneer de veiligheidsscha-
keling werkt!
Gehoorbescherming gebruiken en
altijd stevige schoenen dragen.
De bestuurder moet goed
aansluitende werkkleding dragen.
Wijde kledingstukken dienen
vermeden te worden (b.v. sjaals).
Controleer het veld voor het begin
met de werkzaamheden op stenen
en andere voorwerpen die de
machine kunnen beschadigen.
Controleer vooraf de omgeving
(kinderen).
Wanneer de machine moet worden
schoongemaakt dient de motor om
veiligheidsredenen te worden
afgezet en de bougiekap te worden
verwijderd.
4.3 Werken op hellingen
è Basismachine
W
Wanneer op hellend terrein
wordt gewerkt verdient het de
aanbeveling, dat de machine door
een begeleider met een trekkabel
of een trekstang wordt vastgehou-
den, om te voorkomen dat de ma-
chine wegschuift. De begeleider
moet zich heuvelopwaarts van de
machine bevinden en dient vol-
doende afstand te houden tot de
werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de
helling!
Motor starten op de helling
è Basismachine
"Ingebruikname”
Starten en Eggen
De aftakasaandrijving uitscha-
kelen
Motor starten
è Basismachine
"Ingebruikname”
de gepaste rijsnelheid en
rijrichting in achteruit zetten
aftakasaandrijving inschakelen
eventueel ingeschakelde cen-
trale rem openen
langzaam de koppeling inscha-
kelen en tegelijkertijd gas geven.
0,8 - 1,2 km/h
W
Tijdens het werken aan de draaieg, de motor afzetten en de
contactsleutel of de bougiekap eruit trekken.
Het reinigen dient niet met de hand, maar met een geschikt voorwerp te
worden uitgevoerd.
Veiligheidshandschoenen dragen! .
Tijdens alle werkzaamheden erop letten dat de machine beveiligd is te-
gen onopzettelijk wegkantelen of wegrollen. Het opgetilde toestel met
geschikte steunelementen beveiligen!
3.3
3.4
3.6
3.5
3.1
1
2
2
1
3.7
66
66
6 50 h
66
66
6 50 h, J
5.2
5.3
5.5
5.6
5.4
3 cm
5.1
66
66
6 50 h, J
1 Schroef
2 Plaat
3 Tanden
4 Borgmoer
3
2
1
4
66
66
6 50 h

Documenttranscriptie

1. Veiligheidstechnische aanwijzingen Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de machine in gebruik neemt en volg de instructies nauwkeurig op. Waarschuwingsteken Dit symbool treft u aan bij alle passages die betrekking hebben op uw veiligheid. Breng ook andere gebruikers op de hoogte van deze veiligheidsaanwijzingen. Lees ook de veiligheidstechnische aanwijzingen van de basismachine en neem deze in acht. Gebruik conform de bestemming De aanbouw-draaieg werd geconstrueerd om, in verbinding met een krachtmachine, de bodem in één werkfase te frezen, te nivelleren en zodoende voor het zaaien voor te bereiden (gebruik conform de bestemming). Iedere andere toepassing geldt als niet conform. Voor schade die door ondoelmatig gebruik veroorzaakt wordt, kan de fabrikant niet aansprakelijk worden gesteld. Dit risico is geheel en al voor de gebruiker. De door de fabrikant voorgeschreven gebruiksvoorschriften, alsmede de voorschriften met betrekking tot controle, onderhoud en reparatie dienen in acht te worden genomen. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade die ontstaat door eigenhandige wijzigingen aan de machine. Algemene veiligheidsregels en voorschriften ter voorkoming van ongevallen Basisprincipe: De gebruiker dient zich te houden aan alle voorschriften ter voorkoming van ongevallen, alsmede aan de algemeen geldende regels wat betreft veiligheid, arbeidsgeneeskunde en wegverkeer. Bij gebruik van openbare wegen dienen de geldende verkeersbepalingen in acht te worden genomen. Controleer voor ingebruikname van de draaieg altijd eerst de verkeers- en bedrijfsveiligheid. De draaieg mag slechts gebruikt, onderhouden en gerepareerd worden door personen die over de benodigde kennis beschikken en van de risico’s op de hoogte zijn. Personen beneden de 16 jaar mogen de machine niet bedienen! Werk alleen bij goed zicht en voldoende licht. De bestuurder moet goed aansluitende werkkleding dragen. Wijde kledingstukken dienen vermeden te worden. Draag altijd stevige schoenen! De waarschuwings- en instructiebordjes op de machine geven belangrijke aanwijzingen voor veilig gebruik. Volg deze aanwijzingen nauwkeurig op, in het belang van uw eigen veiligheid! Zet de motor af wanneer u de machine transporteert van en naar de werkplek. Blijf altijd op een veilige afstand van draaiende werktuigen! Voorzichtig met nalopende werktuigen. Wachten tot het werktuig helemaal stil staat! Bij machines die voortgedreven worden door vreemde krachten moet opgepast worden voor knel- en snijpunten! Het is niet toegestaan tijdens de werkzaamheden mee te rijden op de machine. 998 353-A Aangebouwde werktuigen en ladingen hebben invloed op het rijdrag en het stuuren remvermogen van de machine. Pas uw werksnelheid aan aan de omstandigheden. Instelling van het motortoerental niet veranderen. Een verhoogd toerental vergroot de kans op ongelukken. Arbeids- en gevarenbereik De gebruiker is op de werkplek tegenover derden verantwoordelijk. Blijf buiten het gevarenbereik van de machine. Controleer voor het starten en wegrijden de omgeving van de machine Let vooral op kinderen en dieren! Voordat met de werkzaamheden begonnen wordt, dienen obstakels uit de weg te worden geruimd. Let ook tijdens de werkzaamheden op obstakels en haal ze tijdig weg. Bij werkzaamheden op omheinde plaatsen dient de veiligheidsafstand tot de omheining in acht genomen te worden, zodat het werktuig niet beschadigd wordt. Bediening en veiligheidsmaatregelen Voor de werkzaamheden Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle installaties en bedieningscomponenten, alsmede van het functioneren ervan. In het bijzonder dient u te weten hoe u de motor in geval van nood snel en veilig afzet! Controleer of alle veiligheidsmaatregelen zijn getroffen en in de juiste positie zijn gebracht! Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt, dient deze met een beschermingskap te zijn afgedekt. Starten Start de motor niet in afgesloten ruimtes. De uitlaatgassen bevatten koolmonoxyde, dat zeer giftig is wanneer het ingeademd wordt! Voor het starten van de motor dienen alle bedieningselementen in stand ‘neutraal’ te worden gezet. Voor het starten van de motor niet vóór de draaieg gaan staan. Gebruik geen starthulpvloeistof in combinatie met elektrische startkabels. Explosiegevaar! 2. Technische gegevens een trekkabel of een trekstang vast te houden, om te voorkomen dat de machine wegschuift. De bestuurder moet zich heuvelopwaarts van de machine bevinden en dient voldoende afstand te houden tot de werktuigen! Werk indien mogelijk dwars op de helling! Beëindigen van de werkzaamheden Laat de draaieg nooit onbeheerd achter als de motor nog loopt. Zet de motor af voordat u de eenassige tractor verlaat. Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om gebruik door onbevoegden te verhinderen. Haal de contactsleutel uit het contact (indien aanwezig). Technische gegevens Stallen Werkbreedte ............................................ 75 cm .............. 90 cm .......... 100 cm Werkdiepte max. 13 cm, 6 niveaus Aantal tanden ................................................ 10 .................... 10 .................. 12 Tandbevestigingsschroeven .......................... 20 .................... 20 .................. 24 Draaieg Toerental aftakas: 825 - 900 min/1 -352, -353 Het parkeren van de basismachine met draaieg in ruimtes met open kachels is verboden. Parkeer de eenassig tractor niet in gesloten ruimtes wanneer zich nog brandstof in de brandstoftank bevindt. Benzinedampen zijn gevaarlijk. Waarschuwingssymbolen Voor reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden motor afzetten en de contactsleutel eraf halen. Bij lopende motor voldoende afstand houden van het hakwerktuig! Voor het starten, de veiligheidsmaatregelen in de juiste positie brengen. 3477 332, -333, -342, -343, Aandrijving: Kegelwieldrijfwerk - haakse overbrenging, Cilindrisch tandwiel Vloeibaar transmissievet GP00 ca. .... 2,4 kg .............. 2,6 kg ............ 3,1 kg Gewicht: (zonder Adapter) ...................... 105 kg ............. 110 kg ............. 116,5 Adapter 3455 051 = 12 kg Afmetingen: (mm) B ................................................................... b (Werkbreedte) .......................................... h ................................................................... l .................................................................... 900 ................ 1050 .............. 1150 750 .................. 900 .............. 1000 450 .................. 450 ................ 450 660 .................. 660 ................ 660 3477 332 - 333 = 75 cm 3477 342 -343 = 90 cm 3477 352 -353 = 100 cm )* = Draaieg met Adapter 3455 051 voor agria-Type 3400, 5500 und 5900 4550 Slijtageonderdeln (agria-bestelnr.) :Tanden=779 53 Tandbevestigingsschroeven= ....... 000 14 Borgmoer= ....... 281 10 Opgelet voor afspattende delen, vooral op stenige oppervlaktes. 4 5 M10x40 DIN 931 - 8.8 M10 DIN 980 - 8 6 & Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt. Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op! Handleiding-nr. 998 353-A 3 06.12 7 4 Bij lopende motor afstand houden! 8 3 Symbolen 2 De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet bindend. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het recht voor veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen. waarschuwingsteken. Vindt u bij passages die betrekking hebben op uw veiligheid. belangrijke informatie è zie handleiding Tijdens de werkzaamheden Onderhoud en reiniging veiligheidshandschoenen Tijdens de werkzaamheden mag de stuurstang nooit worden losgelaten. Bedieningsstang tijdens de werkzaamheden nooit verstellen – ongevalsrisico! Neem bij alle werkzaamheden met de draaieg die afstand van de machine in acht, waartoe u door de stuurstang gedwongen wordt, vooral bij het nemen van bochten! Het is niet toegestaan mee te rijden op het werktuig tijdens de werkzaamheden of tijdens het transport ervan. De aftakasaandrijving uitschakelen voor het transport. Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit moet de motor worden afgezet en dient het aanbouwwerktuig met passend gereedschap te worden schoongemaakt. Als de draaieg beschadigd wordt, de motor onmiddellijk afzetten, en de schade laten herstellen! Bij een defect aan de stuurinrchting de draaieg meteen stoppen en de motor afzetten. Laat het defect direct repareren. Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt verdient het aanbeveling, de machine met Voer geen onderhouds- en reinigingswerkzaamheden uit terwijl de motor draait. Bij werkzaamheden aan de motor, freeswerktuigen en draaieg altijd ook de contactsleutel eraf trekken. Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of werktuigen aan slijtage onderhevig, dan moeten deze regelmatig gecontroleerd en eventueel vervangen worden! Beschadigde freeswerktuigen moeten vervangen worden! Gebruik bij het ver vangen van de freeswerktuigen passend gereedschap en veiligheidshandschoenen. Zorg er voor dat de machine en de aanbouwwerktuigen schoon blijven, om brandgevaar te vermijden. Moeren en schroeven regelmatig controleren of ze vast zitten en eventueel aandraaien. Na de onderhouds- en reinigingswerkzaamheden dienen de beschermingsinrichtingen weer te worden aangebracht en in oorspronkelijke positie te worden teruggebracht. Altijd originele agria-reserveonderdelen dragen agria Type 3477 332, -333, -342, -343, -352, -353 Draaieg met Adapter )* ....................... 3477 332 ......... 3477 342 ....... 3477 352 Draaieg zonder Adapter ..................... 3477 333 ......... 3477 343 ....... 3477 353 Niet werken zonder beveiliging! Draaieg Tijdens het frezen dient de correcte instelling van de roosterrol in acht te worden genomen. De roosterrol bevat knel- en snijpunten! Afstand houden! Tijdens het regelen, veiligheidshandschoenen dragen! Vertaling van het oorspronkeijke handleiding gebruiken. Andere reserveonderdelen moeten kwalitatief gelijkwaardig zijn en overeenkomen met de door de firma agria vastgelegde technische eisen. Aanbouwwerktuigen Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend aan bij afgezette motor en uitgeschakelde aandrijving. Gebruik passend gereedschap en draag altijd veiligheidshandschoenen als u aanbouwwerktuigen of onderdelen ervan vervangt. Breng de steunen bij het monteren en demonteren in de juiste positie en zorg ervoor dat het werktuig niet kan wegkantelen. De basismachine en aanbouwwerktuigen tegen wegrollen beveiligen (blokkeerrem, wielblokken). Bij het aankoppelen van de werktuigen is grote voorzichtigheid geboden. Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend aan de daarvoor bestemde inrichtingen, volgens de voorschriften. Indien u de werkplek verlaat, draaieg beveiligen tegen wegrollen. Voorkom gebruik door onbevoegden. Monteer eventueel de transport- of beschermingsinrichting en zet deze in de veiligheidsstand. Aanwijzingen, met betrekking tot het blokkeren van de overdrives, die u in de handleiding van de basismachine terugvindt in acht nemen. Handleiding motor-start 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Roosterrol Schraper voor roosterrol Transmissie Egaliseerblad Regelstang voor regeling van de roosterrol Aansluitflens Schakelhendel Fabrieksplaatje Beschermingswand 9 transmissieolie Beschrijving transmissieoliepeil In verbinding met een krachtmachine kan de draaieg de grond in één werkfase frezen, nivelleren en zodoende voorbereiden om te zaaien. koppeling Met het in de hoogte regelbaar egaliseerblad, wordt de bodem genivelleerd en geegaliseerd. aftakas vooruit De fijne verkruimeling aan het oppervlak wordt tot stand gebracht door de draaiende tanden. achteruit parkeerrem geopend (ontgrendeld) gesloten (vergrendeld) Met behulp van de roosterrol wordt de werkdiepte van de draaieg geregeld en de recompressie van de bodem bewerkstelligd. agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/(0)6298/39-0 • Fax +49/(0)6298/39-111 • e-mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 7 3. Beschrijving en bedieningselementen 4. Ingebruikname 3.1 3.1 Aansluitflens 4.1 Eggen Monteren: W 1 l De buitendiameter van de elleboog met smeervet instrijken l Contramoeren (2) een beetje losdraaien l Nokschroeven (1) eruit draaien l Flens erin steken en tegelijkertijd een beetje aan de drijfas draaien tot de spievertanding kan ingevoerd worden l Nokschroeven (1) tot de aanslag inschroeven, dan één omwenteling terugdraaien l Contramoeren (2) aanhalen De aansluitflens kan ingesteld worden op: 2 2 1 3.3 Star: Nokschroef onderaan ingevoerd tot ongeveer ter hoogte van de moer, contramoer aangebracht  Pendelstand: Moer onderaan iets losdraaien, nokschroef ongeveer ter hoogte van de moer eruit schroeven en de contramoer weer aanbrengen. Gevarenbereik Vooraleer met de werkzaamheden te beginnen, nagaan of alle schroeven vastzitten. Alle veiligheidsmaatregelen in de juiste positie brengen. Œ Basismachine Opgelet voor wegspringende deeltjes, vooral op stenige bodem. Bij lopende motor afstand houden. De freesaandrijving uitschakelen voor het transport. Voor de eerste ingebruikname het peil van het vloeibaar transmissievet controleren Œ 0 è  0,8 - 1,2 km/h  è I Œ Ter verstelling vasthouden aan het handvat  De steekbout eruit trekken en in het passende gat van  aftakasaandrijving inschakelen ‘ ‘langzaam de koppeling inschakelen en tegelijkertijd gas geven. Rijrichting wijzigen Œ Œ Gas terugnemen de te verzetten grond mag niet te vast zijn, maar dient 3.6 Beschermlijst 3.7 Tegen het gevaar van wegspringende deeltjes, beide zijwaartse beschermlijsten na de werkdiepteregeling zodanig in het gaatjespatroon verstellen dat: bovenkant bodem = onderkant beschermlijst is. 3.7 Schraper De spleet tussen de schraper en de roosterrol is regelbaar door het verschuiven van de schraper, na het losdraaien van de schroeven aan beide kanten. 998 353-A agria Type 3477 332, -333, -342, -343, -352, -353 Veiligheidshandschoenen dragen! 5.1 6 50 h, J  Koppelingshendel intrekken Om de 50 bedrijfsuren controleren of alle bevestigings-schroeven vastzitten. 5.2 4 5.2 Eggetanden  ŒNa minstens elke 50 bedrijfsuren de tanden en schroeven controleren op beschadiging en slijtage. Indien nodig vervangen! 3  Montage van de tanden zoals op 2 afb. - de borgmoer moet vast in de verlaging zitten. Schroeven-aanhaalmoment = 45 Nm. 1 1 2 3 4 Œ Schroef Plaat Tanden Borgmoer 6 50 h 6 50 h, J 5.3 3 cm 4.3 Werken op hellingen 0 Tijdens het verwisselen van de tanden, ook de schroeven en borgmoeren vervangen! Uitsluitend originele tanden en bevestigingsschroeven gebruiken! 5.3 Transmissie l als de machine warm staat en ongeveer 2 min. na de stilstand, zodat het vet zich gelijkmatig kan verdelen. Basismachine Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt verdient het de aanbeveling, dat de machine door een begeleider met een trekkabel of een trekstang wordt vastgehouden, om te voorkomen dat de machine wegschuift. De begeleider moet zich heuvelopwaarts van de machine bevinden en dient voldoende afstand te houden tot de werktuigen! l Controleschroef en omgeving reinigen, zodat er geen vuil in de transmissie kan komen. W l Draaieg horizontaal stellen; aanslagbout verwijderen. l d.m.v. een peilstok het vetpeil controleren - moet 3 cm bedragen; indien niet, vloeibaar vet (op basis van natrium"GP00") bijvullen. = Vulopening Werk indien mogelijk dwars op de helling! 5.4 Aansluitflens Motor starten op de helling Œ Basismachine "Ingebruikname”  Invetten met vet jaarlijks en na een schoonmaakbeurt met een hogedrukreiniger.  Invetten na iedere reinigingsbeurt. Œ è W Controle van het vloeibaar transmissievet minstens om de 50 bedrijfsuren of jaarlijks. è Ž . 5.1 Divers 5.4  Bij werkzaamheden op harde grond, het egaliseerblad in de bovenste stand zetten. 3.6 Wanneer de machine moet worden schoongemaakt dient de motor om veiligheidsredenen te worden afgezet en de bougiekap te worden verwijderd. è daartoe de steekbout in het voorste gat van de regelstang steken Verstellen: l beide contramoeren losdraaien l beide bevestigingsbouten ongeveer 3 omwentelingen losdraaien l egaliseerblad in de gewenste stand schuiven l bevestigingsbouten opnieuw aanhalen - erop letten dat de twee schroefpunten in de palzenkingen grijpen zodat een gelijkmatige egaliseerhoogte bereikt wordt l beide contramoeren aanhalen. Het reinigen dient niet met de hand, maar met een geschikt voorwerp te worden uitgevoerd. De bestuurder moet goed aansluitende werkkleding dragen. Wijde kledingstukken dienen vermeden te worden (b.v. sjaals). Ž l De roosterrol wordt zo versteld, dat de tanden zich boven de grond bevinden reeds te zijn bewerkt. Gehoorbescherming gebruiken en altijd stevige schoenen dragen. Controleer vooraf de omgeving (kinderen). trale rem openen De roosterrol bevat knel- en snijpunten! Afstand houden! Veiligheidshandschoenen dragen! 3.5 Regeling van het egaliseerblad Controleer het functioneren van de veiligheidsschakeling - de machine enkel in gebruik nemen wanneer de veiligheidsschakeling werkt! W Controleer het veld voor het begin met de werkzaamheden op stenen en andere voorwerpen die de machine kunnen beschadigen. de gepaste rijsnelheid en rijrichting in achteruit zetten Tijdens het werken aan de draaieg, de motor afzetten en de contactsleutel of de bougiekap eruit trekken. Tijdens alle werkzaamheden erop letten dat de machine beveiligd is tegen onopzettelijk wegkantelen of wegrollen. Het opgetilde toestel met geschikte steunelementen beveiligen! Basismachine "Ingebruikname” 3.4 Transportpositie 3.5 Tijdens het starten en de werking van de draaieg dient men zich buiten de gevarenzone te bevinden. W W eventueel ingeschakelde cen- de regelstang steken - er zijn 6 niveaus mogelijk W kelen  Motor starten Ž heden op haar rol te liggen 3.4 ŒDe aftakasaandrijving uitscha- è l de werkdiepte wordt ingesteld door hoogteregeling van de roosterrol De stang vervolgens terugsteken in de houder en de bevestigingsbout aanhalen. è5.3 Starten en Eggen 3.3 Regeling van de werkdiepte de machine dient tijdens de werkzaam- 4.2 Gevarenbereik Aanwijzingen met betrekking tot het blokkeren van de overdrives, die u in de handleiding van de basismachine terugvindt, in acht nemen. 3.2 Aanbouw aan de basismachine è 5. Onderhoud en reparatie Ž Aftakasaandrijving uitschakelen 5.5 Roosterrol 5.5  Smeerpunten aan de lagers minstens iedere 50 bedrijfsuren of jaarlijks invetten.  Rijrichting omschakelen 6 50 h  5.5 Reiniging  Langzaam de koppeling inschakelen en tegelijkertijd gas geven. 5.6 De tanden en de roosterrol na het beëindigen van de werkzaamheden met water afspuiten en met een biologisch afbreekbaar anticorrosiemiddel inspuiten. Kast en raamelementen eveneens grondig reinigen en de laklaag herstellen. agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel. +49/(0)6298/39-0 • Fax +49/(0)6298/39-111 • e-mail: [email protected] • Internet: www.agria.de 8
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8

Agria 3477 de handleiding

Categorie
Tuingereedschap
Type
de handleiding