Agria 3601 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Agria 3601 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
998 468 agria-Type 3601 311 Agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel.: +49 6298 39-0 • Fax: +49 6298 39-111 • E-Mail: info@agria.de • Internet: www.agria.de 7
Handleiding- nr. 998 468 03.18
Lees eerst de handleiding voordat u de machine in gebruik neemt.
Volg veiligheidsvoorschriften en waarschuwingen nauwkeurig op!
1. Veiligheidstechnische aanwijzingen
2. Technische gegevens
Symbolen
Waarschuwingsteken. Vindt u
bij passages die betrekking
hebben op uw veiligheid.
belangrijke informatie
zie handleiding
veiligheidshandschoenen dragen
veiligheidsschoenen dragen
motor-start
transmissieolie
transmissieoliepeil
koppeling
aftakas
vooruit
achteruit
parkeerrem
geopend (ontgrendeld)
gesloten (vergrendeld)
Lees deze handleiding aandachtig door
voordat u de machine in gebruik neemt
en volg de instructies nauwkeurig op.
Waarschuwingsteken
Dit symbool treft u aan bij alle passages
die betrekking hebben op uw veiligheid.
Breng ook andere gebruikers op de hoogte
van deze veiligheidsaanwijzingen.
Lees ook de veiligheidstechnische
aanwijzingen van de basismachine
en neem deze in acht.
Gebruik conform de
bestemming
De hak- en freesinrichting in combinatie met
een éénassige krachtmachine die met de
hand wordt bediend, dient ertoe, de bodem
te frezen. Ze is ontworpen voor een aftakas-
invoertoerental van 805 tot 825 1/min. De
grootte van het perceel moet overeenkomen
met de gebruikelijke grootten in de tuinbouw
en landschapsarchitectuur. (Gebruik conform
de bestemming)
Iedere andere toepassing geldt als niet con-
form. Voor schade die door ondoelmatig ge-
bruik veroorzaakt wordt, kan de fabrikant
niet aansprakelijk worden gesteld. Dit risi-
co is geheel en al voor de gebruiker.
De hak- en freesinrichting is niet bedoeld
om te worden gebruikt in een zeer steni-
ge of rotsachtige bodem, als boomstronk-
frees of aan een twee-assige trekker.
De door de fabrikant voorgeschreven ge-
bruiksvoorschriften, alsmede de voor-
schriften met betrekking tot controle, on-
derhoud en reparatie dienen in acht te
worden genomen.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden
gesteld voor schade die ontstaat door ei-
genhandige wijzigingen aan de machine.
Algemene veiligheidsregels
en voorschriften ter voorko-
ming van ongevallen
Basisprincipe:
De gebruiker dient zich te houden aan alle
voorschriften ter voorkoming van ongeval-
len, alsmede aan de algemeen geldende
regels wat betreft veiligheid, arbeidsge-
neeskunde en wegverkeer.
Bij gebruik van openbare wegen dienen
de geldende verkeersbepalingen in acht
te worden genomen.
Controleer voor ingebruikname van de
hakinrichting altijd eerst de verkeers- en
bedrijfsveiligheid.
De hakinrichting mag slechts gebruikt, onder-
houden en gerepareerd worden door perso-
nen die over de benodigde kennis beschik-
ken en van de risico’s op de hoogte zijn.
Personen beneden de 16 jaar mogen de
machine niet bedienen!
Werk alleen bij goed zicht en voldoende licht.
De bestuurder moet goed aansluitende
werkkleding dragen. Lange broek te dra-
gen. Draag veiligheidsschoenen!
De waarschuwings- en instructiebordjes op
de machine geven belangrijke aanwijzingen
voor veilig gebruik. Volg deze aanwijzingen
nauwkeurig op, in het belang van uw eigen
veiligheid!
Zet de motor af wanneer u de machine
transporteert van en naar de werkplek.
Blijf altijd op een veilige afstand van
draaiende werktuigen!
Voorzichtig met nalopende werktuigen. Wach-
ten tot het werktuig helemaal stil staat!
Bij machines die voortgedreven worden
door vreemde krachten moet opgepast
worden voor knel- en snijpunten!
Het is niet toegestaan tijdens de werk-
zaamheden mee te rijden op de machine.
Aangebouwde werktuigen en ladingen heb-
ben invloed op het rijdrag en het stuur- en
remvermogen van de machine. Pas uw
werksnelheid aan aan de omstandigheden.
Instelling van het motortoerental niet ver-
anderen. Een verhoogd toerental vergroot
de kans op ongelukken.
Arbeids- en
gevarenbereik
De gebruiker is op de werkplek (totaal wor-
den verwerkt) tegenover derden verantwoor-
delijk.
Blijf buiten het gevarenbereik van de een-
assige tractor.
Controleer voor het starten en wegrijden
de omgeving van de machine Let vooral
op kinderen en dieren!
Voordat met de werkzaamheden begonnen
wordt, dienen obstakels uit de weg te worden
geruimd. Let ook tijdens de werkzaamheden
op obstakels en haal ze tijdig weg.
Bij werkzaamheden op omheinde plaat-
sen dient de veiligheidsafstand tot de
omheining in acht genomen te worden,
zodat het werktuig niet beschadigd wordt.
Bediening en
veiligheidsmaatregelen
Voor de werkzaamheden
Zorg ervoor dat u op de hoogte bent van alle
installaties en bedieningscomponenten, als-
mede van het functioneren ervan. In het bij-
zonder dient u te weten hoe u de motor in
geval van nood snel en veilig afzet!
Controleer of alle veiligheidsmaatregelen
zijn getroffen en in de juiste positie zijn
gebracht!
Wanneer de aftakas niet gebruikt wordt,
dient deze met een beschermingskap te
zijn afgedekt.
Starten
Start de motor niet in afgesloten ruimtes. De
uitlaatgassen bevatten koolmonoxyde, dat
zeer giftig is wanneer het ingeademd wordt!
Voor het starten van de motor dienen alle
bedieningselementen in stand ‘neutraal’ te
worden gezet.
Voor het starten van de motor niet vóór
de hakinrichting gaan staan.
Gebruik geen starthulpvloeistof in combi-
natie met elektrische startkabels. Explo-
siegevaar!
Tijdens de werkzaamheden
Tijdens de werkzaamheden mag de
stuurstang nooit worden losgelaten.
Bedieningsstang tijdens de werkzaamhe-
den nooit verstellen – ongevalsrisico!
Neem bij alle werkzaamheden met de hakin-
richting die afstand van de machine in acht,
waartoe u door de stuurstang gedwongen
wordt, vooral bij het nemen van bochten!
Het is niet toegestaan mee te rijden op
het werktuig tijdens de werkzaamheden
of tijdens het transport ervan.
Wanneer het aanbouwwerktuig vastzit
moet de motor worden afgezet en dient
het aanbouwwerktuig met passend ge-
reedschap te worden schoongemaakt.
Als de hakinrichting beschadigd wordt, de
motor onmiddellijk afzetten, en de scha-
de laten herstellen!
Bij een defect aan de stuurinrchting de hak-
inrichting meteen stoppen en de motor af-
zetten. Laat het defect direct repareren.
Wanneer op hellend terrein wordt gewerkt
verdient het aanbeveling, de motormaaier
met een trekkabel of een trekstang vast
te houden, om te voorkomen dat de ma-
chine wegschuift. De bestuurder moet zich
heuvelopwaarts van de machine bevinden
en dient voldoende afstand te houden tot
de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de helling!
Neem bochten alleen bergop.
Beëindigen van de werkzaamheden
Laat de hakinrichting nooit onbeheerd
achter als de motor nog loopt.
Zet de motor af voordat u de eenassige
tractor verlaat.
Tref de nodige voorzorgsmaatregelen om
gebruik door onbevoegden te verhinderen.
Haal de contactsleutel uit het contact of
trek de bougiekap eruit.
Aanbouwwerktuigen
Koppel de aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan bij afgezette motor en uitgeschakel-
de aandrijving.
Gebruik passend gereedschap en draag al-
tijd veiligheidshandschoenen als u aanbouw-
werktuigen of onderdelen ervan vervangt.
Breng de steunen bij het monteren en de-
monteren in de juiste positie en zorg ervoor
dat het werktuig niet kan wegkantelen.
De basismachine en aanbouwwerktuigen
tegen wegrollen beveiligen (blokkeerrem,
wielblokken).
Bij het aankoppelen van de werktuigen is
grote voorzichtigheid geboden.
Koppel aanbouwwerktuigen uitsluitend
aan de daarvoor bestemde inrichtingen,
volgens de voorschriften.
Indien u de werkplek verlaat, hakinrichting
beveiligen tegen wegrollen. Voorkom ge-
bruik door onbevoegden. Monteer even-
tueel de transport- of beschermingsinrich-
ting en zet deze in de veiligheidsstand.
Aanwijzingen, met betrekking tot het blok-
keren van de overdrives, die u in de hand-
leiding van de basismachine terugvindt in
acht nemen.
Hakinrichting
Tijdens het hakken en frezen in moeilijke
bodems (steenachtig, hard enz.) kan het
zijn dat de machine met een ruk naar voor
en naar boven beweegt. Daarom dient
men bijzonder voorzichtig te zijn.
De schutlatten van het hakwerktuig die-
nen zo te worden ingesteld dat alleen het
gedeelte van het werktuig dat in de bo-
dem komt vrij is.
Let bij het hakken op de juiste instelling
van de hakspoor.
Onderhoud en reiniging
Pleeg geen onderhouds- en reinigings-
werkzaamheden aan de machine met lo-
pende motor.
Bij werkzaamheden aan de motor, hak-
werktuigen en hakdrijfwerk altijd ook de
contactsleutel eraf trekken.
Zijn bepaalde beschermingsinrichtingen of
werktuigen aan slijtage onderhevig, dan
moeten deze regelmatig gecontroleerd en
eventueel vervangen worden!
Beschadigde hakwerktuigen moeten ver-
vangen worden!
Gebruik bij het vervangen van de hakwerk-
tuigen passend gereedschap en veilig-
heidshandschoenen.
Zorg ervoor dat de eenassige tractor en
de aanbouwwerktuigen schoon blijven, om
brandgevaar te vermijden.
Moeren en schroeven regelmatig controleren
of ze vast zitten en eventueel aandraaien.
Na de onderhouds- en reinigingswerk-
zaamheden dienen de beschermingsin-
richtingen weer te worden aangebracht en
in oorspronkelijke positie te worden terug-
gebracht.
Altijd originele Agria-reserveonderdelen
gebruiken.
Stallen
Het parkeren van de basismachine met
hakinrichting in ruimtes met open kachels
is verboden.
Parkeer de eenassig tractor niet in geslo-
ten ruimtes wanneer zich nog brandstof
in de brandstoftank bevindt. Benzinedam-
pen zijn gevaarlijk.
Waarschuwingssymbolen
Voor reinigings-,
onderhouds- en re-
paratiewerkzaam-
heden motor afzet-
ten en de bougie-
kap of de contact-
sleutel eraf halen.
Bij lopende motor
voldoende afstand
houden van het
hakwerktuig!
Niet werken zon-
der beveiliging!
Voor het starten, de
veiligheidsmaatre-
gelen in de juiste
positie brengen.
Opgelet voor af-
spattende delen,
vooral op stenige
oppervlaktes.
Bij lopende motor
afstand houden!
De technische gegevens, afbeeldingen en maten in deze handleiding zijn niet
bindend. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld. Wij behouden ons het
recht voor veranderingen aan te brengen, zonder deze handleiding te wijzigen.
6421_5
A
B
Afb. A
1 Hakdrijfwerk
2 Aansluittap
3 Afluitschroef transmissieolie
5 Hakmes
6 Bevestigingsschroef voor hakmes
7 Beschermkap-middenstuk
7.1 Hendel voor hoogteverstelling
van de spoor
8 Beschermkap-zijgedeelte links
9 Beschermkap-zijgedeelte rechts
10 Klep van beschermkap
11 Transportwiel
12 Schijf
13 Plug
Hak- en freesinrichtingen
Artikel-Nr.: ................................................. 3601 311
Werkbreedte: ................................... 40 / 50 / 60 cm
Toerental van de hakas:............................ 320 min
-1
Hakwerktuig: ........................................... Ø 270 mm
Transmissie: haakse kegelwieloverbrenging
Transmissieolie: .....SAE 90 - API GL5
............................. Reservoir 0,25 liter
..................... (b.v. BP Energear Hypo)
Nalooppendelwiel: ........voor transport
Gewicht: ..................................................ca. 30,5 kg
Afb. B
14 Spoor
15 Bevestigingsschroef voor spoor
Handleiding
Vertaling van het oorspronkeijke handleiding
Hak- en freesinrichting
3601 311
.
998 468 agria-Type 3601 311 Agria-Werke GmbH • D-74219 Möckmühl • Tel.: +49 6298 39-0 • Fax: +49 6298 39-111 • E-Mail: info@agria.de • Internet: www.agria.de 8
3. Bedieningselementen 4. Ingebruikname 5. Onderhoud en reparatie
3.1 Montage aan de
basismachine
Basismachine
1.
2.
Maaien op vlak
terrein
Maaien op hellin-
gen
Wanneer de machine moet worden
schoongemaakt dient de motor
om veiligheidsredenen te worden
afgezet en de bougiekap of de con-
tactsleutel te worden verwijderd.
Veiligheidshandschoenen dragen.
I
4.1 Hakken
Vooraleer met de werkzaamheden
te beginnen, dienen op de werk-
plaats alle obstakels uit de weg te
worden geruimd. Ook tijdens de
werkzaamheden op obstakels let-
ten.
0
5.1 Hak- en
freesdrijfwerk
W
Tijdens alle werkzaamhe-
den aan de hakwerk-
tuigen dient de motor te wor-
den afgezet en de contact-
sleutel verwijderd.
Niet met de hand reinigen, maar
met een daarvoor geschikt
voorwerp.
Veiligheidshandschoenen
dragen!
Na de reinigingswerkzaamhe-
den aan de hakwerktuigen en
na reparaties en ombouwingen,
dient de beschermkap weer te
worden teruggebracht in de
oorspronkelijke veilige positie.
De hakwerktuigen en de hak-
spoor na 50 bedrijfsuren contro-
leren of alle bevestigingsschroe-
ven nog goed vastzitten.
Controle van het transmissie-
oliepeil minstens om de 50
bedrijfsuren of jaarlijks
De controleschroef (1) reinigen,
ook rondom, zodat geen vuil in
de transmissie komt.
Het hakdrijfwerk horizontaal
stellen; de bevestigingsschroef
(1) verwijderen
- men moet de olie door de ope-
ning kunnen zien ; anders olie bij-
vullen.
Transmissieolie verversen na
de eertse 50 bedrijfsuren, en ver-
volgens na iedere 300 bedrijfs-
uren, indien mogelijk uitvoeren als
de motor nog warm is.
Eerst de aftapplug (1) en rondom
goed reinigen, zodat geen vuil in
de transmissie komt.
Voor de hoeveelheid olie, ca.
0,25l, en de kwaliteit zie "techni-
sche gegevens".
5.2 Reiniging
De hakwerktuigen en de hak-
spoor na het beëindigen van de
hak- en freeswerkzaamheden
met water afspuiten en met bio-
logisch-afbreekbare corrosiewe-
rende olie insproeien.
De beschermkap ook grondig
reinigen en de laklaag bijwerken.
50 u
(50 u) 200 u
Starten, vooruitrijden
Aftakasaandrijving uitschakelen
Motor starten
Basismachine "Ingebruikname”
VR-hendel in positie vooruit brengen
Aftakasaandrijving inschakelen
Eventueel de bijgevoegde centrale rem los-
maken.
Langzaam de koppeling inschakelen en gelij-
kertijd gas geven.
Achteruitrijden
Toerentalhendel in "neutraal" stellen
Aan de koppelingshendel trekken en vasthou-
den
Aftakasaandrijving uitschakelen
In achteruit zetten
Langzaam de koppeling inschakelen en ge-
lijkertijd gas geven.
I
Niet in achteruit zetten, als het hakwerk aangebouwd is en de aftakasaandrijving
ingeschakeld (achteruitschakelblokkering) - eerst de aftakasaandrijving uit-
schakelen en pas dan in achteruit zetten!
W
Tijdens alle werkzaamheden
aan de hakwerktuigen dient de
motor te worden afgezet en de con-
tactsleutel verwijderd.
Niet met de hand reinigen, maar met
een daarvoor geschikt voorwerp.
Veiligheidshandschoenen dragen!
Na de reinigingswerkzaamheden aan
de hakwerktuigen en na reparaties en
ombouwingen, dient de beschermkap
weer te worden teruggebracht in de
oorspronkelijke veilige positie.
3.2 Instelling van de
werkbreedte van het
hakwerktuig
Om de instelling van de werkbreedte
van het hakwerktuig te passen, de bui-
tenste haknaven aanbrengen en afne-
men.
De schroeven (3) losdraaien om de
breedte van de beschermkap aan de
nieuwe werkbreedte aan te passen en
de schroeven (4) losdraaien om de
breedte van de klep aan te passen.
3.3 Afstellen van de werkdiepte
De instelling van de werkdiepte gebeurt
door het verschuiven van de spoor (A).
Duw de hendel (B) naar voren.
Verschuiven de spoor met de hendel
naar de gewenste werkdiepte.
Vergrendel de hendel in de juiste po-
sitie.
Spoorinstelling in
overeenstemming met de
bodemgesteldheid
Harde bodem:
Spoor dieper stellen, zodat de hakfrees
afgeremd wordt en niet begint te sprin-
gen.
Zachte bodem:
Spoor hoog stellen, zodat de hakfrees
niet te veel wegzinkt.
W
Enkel met een correcte spoor
instelling werken!
W
De omgeving controleren vooraleer te
beginnen rijden (Kinderen).
Tijdens werkzaamheden op afgezette oppervlak-
tes dient de veiligheidsafstand tot de omheining
in acht te worden genomen, om te voorkomen
dat het werktuig beschadigd wordt.
Opgepast voor afspattende delen, vooral op
stenige oppervlaktes. Afstand houden van de
draaiende motor.
Veiligheidsschoenen dragen.
Om te hakken en te frezen, het transportwiel (11)
demonteren:
Plug (13) en schijf (12) verwijderen
Het transportwiel naar onder eruit trekken.
0
Slijtageonderdelen:
697 25 Hakmes links voor 3601 311
697 26 Hakmes rechts voor 3601 311
links
rechts
4.2 Gevarenbereik
W
Het is verboden in het geva-
renbereik van de motorfrees
te gaan staan tijdens het starten
en tijdens de werkzaamheden:
VH S
1m 1m 1m
4.3 Werken op
hellingen
W
Wanneer op hellend terrein
wordt gewerkt verdient het
de aanbeveling, dat de motorfrees
door een begeleider met een trek-
kabel of een trekstang wordt vast-
gehouden, om te voorkomen dat
de machine wegschuift. De bege-
leider moet zich heuvelopwaarts
van de machine bevinden en dient
voldoende afstand te houden tot
de werktuigen!
Werk indien mogelijk dwars op de
helling!
Motor starten op de helling
De aftakas en de rijversnellingen
in de geschakelde positie laten
staan; geschakelde versnellingen
werken als rem.
Blokkeerrem aantrekken (indien
aanwezig).
De koppelingshendel aantrekken
en de veiligheidsschakelaar in be-
drijfspositie brengen.
Motor opnieuw starten.
Gevaren-
bereik
S
HV
S
A
1/8