Velleman K3512 Handleiding

Categorie
Auto-alarm
Type
Handleiding
14
AUTO ALARM MET AFSTANDSBEDIENING
Dit auto alarm munt uit door de enorme mogelijkheden voor het aansluiten en controleren
van verschillende sensors. De afstandsbediening (infrarood voor K3512) maakt het
bovendien mogelijk om de centrale vergrendeling van de wagen mee te schakelen met het
alarm.
MONTAGE
Hier volgt een beschrijving hoe de meegeleverde onderdelen kunnen geplaatst worden,
voor de opties moet men de handleiding van deze laatste raadplegen.
1. Montage van de basis unit:
Monteer de basis unit het best ergens onder het dashboard, zorg ervoor dat de
stekkers goed bereikbaar zijn, zodat het geheel gemakkelijk uit te bouwen is voor
eventuele service.
) Gebruik de bijgeleverde afstandbusjes en boutjes.
Gaat men de print onder de motorkap plaatsen, dan moet men een waterdichte
behuizing gebruiken, de print is speciaal gemaakt om te passen in onze behuizing
G313, zie foto:
* OPMERKING: Let op het doorvoeren van de draden, maak een opening voor het
doorvoeren van de draadbundel en dicht deze dan d.m.v. silicone.
2. Montage van de indicatie LED:
Monteer de indicatie LED op een goed zichtbare plaats, zodanig dat uzelf maar vooral
eventuele inbrekers goed zien dat de beveiliging in werking is. Plaats bij voorkeur de
LED vooraan het dashboard of op de midden console. Boor een gat van 8mm en steek
er de LED door. Leid de draden naar de basis unit.
15
3. Montage van de binnen sirene:
De binnen sirene heeft twee functies, enerzijds om een hoorbare indicatie te geven o.a.
bij het aan of uitzetten van het alarm, anderzijds als alarm sirene mocht er zich een
inbraak voordoen. Een binnen sirene heeft als voordeel dat de inbreker zich IN het
lawaai bevindt, wat bijna onhoudbaar is. Monteer de binnen sirene onder het
dashboard, zodat een directe locatie van de sirene niet vanzelfsprekend is, maar er toch
nog voldoende geluid geproduceerd wordt. (Men kan de sirene testen door de rode
draad met de + te verbinden en de zwarte draad met de - van de batterij)
* AANDACHT: De sirene heeft een hoge geluidsdruk, richt deze niet direct naar het
oor van U of van iemand anders, dit kan blijvende gehoorschade tot gevolg
hebben!
* OPMERKING: Is men niet van plan om een buiten sirene aan te sluiten, dan kan men
de binnen sirene ook onder de motorkap bevestigen, zorg er dan wel voor dat de sirene
een beetje schuin staat zodanig dat er geen water kan inlopen.
4. Montage van de massa contacten:
Het aanbrengen van de massa contacten is nodig als men de motorkap of het kofferdeksel
wil beveiligen. Het aanbrengen ervan is niet nodig als het betreffende deksel voorzien is van
een verlichting (men moet dan wel controleren of de stroomverbruik detectie er goed op
werkt. Zie verder). Om de motorkap te beveiligen, kunt u de volledig instelbare goudkleurige
drukschakelaar gebruiken. Zoek in de omtrek van de motorkapdichting en van de radiator
naar een effen, metalen oppervlak. Boor een gat van 7mm en bevestig er het contact in. Om
het kofferdeksel te beveiligen, zoekt u in de omtrek van de kofferdichting naar een effen
metalen oppervlak om de zelftappende drukschakelaar te monteren. Boor een gat van 6mm
en gebruik een dopsleutel van 11mm om de schakelaar in de plaat te draaien. Onderaan de
contacten kan men aan de stekker een draad verbinden.
* OPMERKING: Zorg er voor dat de schakelaars ingedrukt worden als de motorkap of
kofferdeksel gesloten zijn.
Let er op dat de schakelaars goed contact maken met het chassis.
5. Montage van de schokdetector (volledig gebouwde module):
Monteer de schokdetector op het chassis in de passagiersruimte (onder het dashboard)
of in de koffer.
* OPMERKING: De detector MOET een goed contact maken met het chassis of
plaatwerk van de wagen, anders zal deze slecht of niet werken. De schokdetector mag
men niet buiten of onder de motorkap monteren, daar deze niet waterdicht is.
6. Montage van de I.R. ontvanger module (enkel voor K3512):
Monteer de ontvanger module d.m.v. dubbelzijdige plakband aan het plafond of onder
het dashboard, zodanig dat er geen rechtstreeks zonlicht kan invallen op de sensor. Als
men niet zeker is van de plaats voor de ontvanger, dan is het best te wachten tot gans
het alarm gemonteerd is zodat dat men de ontvanger kan testen alvorens deze definitief
te bevestigen.
AANSLUITING
16
Het alarm kan op verschillende manieren aangesloten worden afhankelijk van het type
sensors dat men aansluit, van onderstaande aansluit omschrijvingen zijn combinaties
mogelijk.
* AANDACHT: gebruik bij het voeren van draden door het chassis, de bijgeleverde
doorvoer rubbers.
Verklaring van de aansluitingen:
Aansluiting van de I.R. ontvanger module (enkel voor K3512):
Aansluiting van
voeding, binnen sirene,
knipperlichten en
eventueel de
deurvergrendel centrale
(gebruik de bijgeleverde
draden):
K3511 / K3512 Car alarm
+12V in
Massa
Rechter richt. aanw.
Linker richt. aanw.
Contact 1 in
Contact 2 in
Naar deurvergrend.
Waarschuwing uitg.
Binnen sirene -
Binnen sirene +
Buiten sirene/pager uitg.
Ventilator ingang
+12V uitgang
Massa uitgang
Waarschuw sensors in.
Directe sensors in.
Codeslot ingang
IR +9V uit
IR code in
IR massa
Dashboard LED +
Dashboard LED -
Vo
GD
WS
DS
CL
+V
RX
-V
+L
-L
Infra-rood
ontvanger module
Voor de kleuren, zie naar de
overeenkomende markering
op de ontvanger print.
17
Opmerking:
Heeft men de binnen sirene buiten gezet dan moet men toch bovenstaande aansluiting
gebruiken.
De voeding van eventuele deurvergrendeling-motoren MOET men rechtstreeks
aftakken van de batterij.
Aansluiting van dashboard LED, schokdetector en massa contacten:
Aansluiting van startonderbreking:
Binnen sirene *
+ van kni
pp
erlichten
Rechts
Links
Deurvergrendel
centrale
o.a. AM802
rood
zwart
2x oranje
zwart
rood
Naar constante +12V van
zekeringen
zwart/wit
Vi
GD
Ri
Li
C1
C2
DL
WA
S-
S+
So
FN
LED
Schokdetector
AM956
Eventuele massa pin
contacten (AM973 &
AM972S)
rood
zwart
wit
rood
zwart
wit
Vo
GD
WS
DS
CL
+V
RX
-V
+L
-L
18
De startonderbreking kan men op verschillende manieren aansluiten.
1 -Door onderbreking van ontsteking, dieselpomp of benzine pomp:
Modifications and
2-Door onderbreking van startmotor via het bijgeleverde relais :
* OPMERKING: Gaat men geen startonderbreking toepassen, dan moet minimum één
van beide “cnt” ingangen na het contact verbonden zijn!
Aansluiten van ventilator voeler:
ACC
CONTACT
START
battery
+
1
2
3
2xgeel
Ontstekings bobijn, diesel pomp of benzine pomp
Contactslot
draad onderbreken
Vi
GD
Ri
Li
C1
C2
DL
WA
S-
S+
So
FN
ACC
CONTACT
START
battery
M
86
85
30
87
1
2
3
Contactslot
draad onderbreken
Startmotor of
start relais
blauw
bruin
geel
rood
geel
Vi
GD
Ri
Li
C1
C2
DL
WA
S-
S+
So
FN
19
Indien de ventilator van het voertuig kan inschakelen nadat men het voertuig reeds verlaten
heeft en wanneer de spanningsdaling detectie actief is, dan is het aangeraden om de ventilator
te verbinden met het auto alarm. Het is mogelijk dat de ventilator een positieve of negatieve
spanning krijgt om in te schakelen, dan moet men de ventilator op de correcte manier verbinden
(best nameten met een multimeter). Betreft het een ventilator met twee snelheden, dan moet
men één van beide + aansluitingen verbinden met het auto alarm.
* OPMERKING: Na het aansluiten van de ventilator, moet men de shunt JP4 correct
monteren, zie tabel verder.
Aansluiten van extra buiten sirene en spaak indicatie (optioneel):
Wil men een als waarschuwing ook nog een gesproken boodschap meedelen, dan kan dat
via een extra kit K4400. Deze kit zal getriggerd worden, zodra de waarschuwing trigger
ingang een signaal krijgt.
12V
12V
Negatief
geschakelde
ventilator
Positief
geschakelde
ventilator
bruin
Vi
GD
Ri
Li
C1
C2
DL
WA
S-
S+
So
FN
+
-
K4400
bat
.
LS
GND
STRT
Opname-weergave module K4400
Extra sirene
vb. SV/PS6 ...
met backup:
SV/PS11
SV/PS8
In de plaats van de sirene, of samen met de sirene kan men ook een pager aansluiten
zoals ons type PA1 of BB1/TR1
Vi
GD
Ri
Li
C1
C2
DL
WA
S-
S+
So
FN
20
* OPMERKING: De voeding van de opname-weergave module MOET absoluut van een
afzonderlijke batterij komen en mag niet van de auto batterij afgetakt worden. Indien
men de voeding wel van de auto batterij aftakt dan mag men de spanningsdaling
detectie niet gebruiken (zie tabel verder).
Aansluiten van extra radar detector en codeslot:
Wil men een bijkomende radar detector (voor o.a. open wagens) of wil men de motor extra
blokkeren d.m.v. een toets-codeslot, dan kan dit op de volgende manier:
Aansluiten van extra ultrasoon detector en kwik contact (optioneel):
Wil men een ultrasoon detector aansluiten, dan kan dat best op de directe trigger ingang,
een kwik contact sluit men best aan op de waarschuwing sensor ingang (als men op een
helling geparkeerd staat; kan men best de waarschuwingssensor uitschakelen, zie
bediening)
* OPMERKING: let er op dat het kwikcontact, in rust, open staat (liefst uitmeten met een
ohmmeter).
RADAR detector
AM959
1
2
3
4
5 6
7
8 9
*
#
0
rood
zwart
blauw
blauw
zwart
rood: naar +
Codeslot SP150
wit: naar + na contactslot
Vo
GD
WS
DS
CL
+V
RX
-V
+L
-L
AM951/950
AM978
rood
zwart
wit
zwart/wit
Kwik contact
Ultrasoon detector
Vo
GD
WS
DS
CL
+V
RX
-V
+L
-L
21
ONOFF
INSTELLEN VAN DE SHUNTEN
Positie van de shunten:
Afhankelijk hoe men het
auto alarm aansluit en
hoe men het wil
gebruiken, moet men
bepaalde instellingen
doen:
Shunten instellen:
Spanningsdalingdetectie actief JP1
ON OFF
Spanningsdalingdetectie niet actief JP1
Codeslot aangesloten JP2
Codeslot niet aangesloten JP2
ON
OFF
K3511 / K3512 Car alarm
JP1
JP2
JP3
JP4
ON
ON
OFF
OFF
DIR
5MIN
NEG POS
Spanningsdaling detectie
aan/uit
Codeslot aan/uit
Spanningsdaling- detectie vertraging:
Ventilator detectie
22
ON
OFF
Spanningsdalingdetectie actief, direct na aanzetten alarm JP3
DIR
5MIN
Spanningsdalingdetectie actief na 5min. na aanzetten
alarm (preventie triggering door ventilator indien deze niet
aangesloten wordt)
JP3
DIR
5MIN
Ventilator met positief contact JP4
NEG POS
Ventilator met negatief contact JP4
NEG POS
Ventilator detectie niet aangesloten JP4
NEG POS
CONTROLE EN AFREGELING
Afregelen van de spanningsdalingdetectie (indien gebruikt):
Sluit het alarm aan zonder het echter te activeren.
Regel trimpotentiometer RV1 zodanig dat de LED LD1 oplicht iedere keer dat de
binnenverlichting ingeschakeld wordt (door middel van deurcontact), zet deze afregeling
niet te gevoelig voor het vermijden van vals alarm (wijzerzin = gevoeliger).
Afregelen van de schokdetector:
Sluit het alarm aan zonder het echter te activeren.
Zorg dat het contactslot uit staat.
Sla op de venster met de palm van de hand (zo bootst u een inbreker na) normaal moet
de LED op het dashboard even oplichten iedere keer als de schokdetector een schok
detecteert. Indien de LED niet oplicht dan moet men de schokdetector bijregelen (draai
richting +)
Regel schoksensor niet te gevoelig, zet de detector in de minimum positie die nodig is
om uw voertuig te beschermen.
Indien nodig kan men een tweede detector bijplaatsen (bv. bij een grote wagen).
24
BEDIENING
Werking van de afstandsbediening: (rechter toets indien 2 aanwezig)
1. Druk de toets één maal in = alarm activeren / deactiveren met beep signaal.
2. Houd de toets ingedrukt = alarm activeren / deactiveren zonder beep signaal. (Door
lichtinval storing kan het gebeuren dat dit niet goed werkt bij een I.R. afstandsbediening)
3. Toets binnen de 5 seconden nogmaals indrukken na het alarm geactiveerd =
waarschuwingssensor(s) uitschakelen (men hoort een beep als bevestiging).
* OPMERKING:
Men moet zeker 5 seconden wachten tussen het AAN en UITZETTEN van het
alarm.
Het alarm komt pas actief 5 seconden na het aanzetten.
Wil men het alarm uitzetten tijdens de werking van de sirene, dan kan men best
blijven drukken op de zender.
Functie van de dashboard LED:
Uit: alarm uit
Traag knipperen: alarm aan.
Vlug knipperen: automatische herinstelling na alarm uit, d.w.z. dat men 60 seconden de
tijd heeft om in te stappen en/of het contact aan te zetten.
Hoorbare en zichtbare indicatie:
2 x knipperen en toon: alarm aan
1 x knipperen en toon: alarm uit
4 x knipperen en toon: alarm uit en getriggerd geweest
Overzicht van de bediening en indicaties:
Functie:
activeren deactiveren waarschuw
sensor
waarschuw
sensor 2x
directe
sensor
Dashboard
LED
knipperen vlug knipperen
Binnen
sirene
2 x beep 1 of 4 x
beep
1 x
beep
aan aan
Knipper-
lichten
2 x
knipperen
1 of 4 x knipperen 1 x
knipperen
knipperen knipperen
Starten
niet
mogelijk
mogelijk niet
mogelijk
niet
mogelijk
niet
mogelijk
Sirene /
pager
uit uit kort aan aan aan
Deurver-
grendeling
gesloten open gesloten gesloten gesloten
K4400
module
uit uit aan uit uit
Diagnose functie:
25
Om te kunnen achterhalen welke ingang eventueel getriggerd geweest is, is een speciale
functie ingebouwd waardoor men na het desactiveren van het alarm kan achterhalen welke
sensor ingang getriggerd geweest is, dit gaat alsvolgt:
Desactiveer het alarm, als het getriggerd geweest is zal men vier signalen horen en
zullen de knipperlichten vier maal knipperen.
De dashboard LED zal vlug knipperen ter indicatie van automatische herinstelling na 60
seconden.
Open de portier of zet het contact aan om het herinstellen te onderbreken.
Afhankelijk van wat de oorzaak was zullen de dashboard LED en de binnen sirene:
1 x aan/uit als een directe sensor alarm heeft gegeven.
2 x aan/uit als een vertraagde sensor alarm heeft gegeven.
3 x aan/uit als de spanningsdaling detectie alarm heeft gegeven.

Documenttranscriptie

AUTO ALARM MET AFSTANDSBEDIENING Dit auto alarm munt uit door de enorme mogelijkheden voor het aansluiten en controleren van verschillende sensors. De afstandsbediening (infrarood voor K3512) maakt het bovendien mogelijk om de centrale vergrendeling van de wagen mee te schakelen met het alarm. MONTAGE Hier volgt een beschrijving hoe de meegeleverde onderdelen kunnen geplaatst worden, voor de opties moet men de handleiding van deze laatste raadplegen. 1. Montage van de basis unit: Monteer de basis unit het best ergens onder het dashboard, zorg ervoor dat de stekkers goed bereikbaar zijn, zodat het geheel gemakkelijk uit te bouwen is voor eventuele service. ) Gebruik de bijgeleverde afstandbusjes en boutjes. Gaat men de print onder de motorkap plaatsen, dan moet men een waterdichte behuizing gebruiken, de print is speciaal gemaakt om te passen in onze behuizing G313, zie foto: * OPMERKING: Let op het doorvoeren van de draden, maak een opening voor het doorvoeren van de draadbundel en dicht deze dan d.m.v. silicone. 2. Montage van de indicatie LED: Monteer de indicatie LED op een goed zichtbare plaats, zodanig dat uzelf maar vooral eventuele inbrekers goed zien dat de beveiliging in werking is. Plaats bij voorkeur de LED vooraan het dashboard of op de midden console. Boor een gat van 8mm en steek er de LED door. Leid de draden naar de basis unit. 14 3. Montage van de binnen sirene: De binnen sirene heeft twee functies, enerzijds om een hoorbare indicatie te geven o.a. bij het aan of uitzetten van het alarm, anderzijds als alarm sirene mocht er zich een inbraak voordoen. Een binnen sirene heeft als voordeel dat de inbreker zich IN het lawaai bevindt, wat bijna onhoudbaar is. Monteer de binnen sirene onder het dashboard, zodat een directe locatie van de sirene niet vanzelfsprekend is, maar er toch nog voldoende geluid geproduceerd wordt. (Men kan de sirene testen door de rode draad met de + te verbinden en de zwarte draad met de - van de batterij) * AANDACHT: De sirene heeft een hoge geluidsdruk, richt deze niet direct naar het oor van U of van iemand anders, dit kan blijvende gehoorschade tot gevolg hebben! * OPMERKING: Is men niet van plan om een buiten sirene aan te sluiten, dan kan men de binnen sirene ook onder de motorkap bevestigen, zorg er dan wel voor dat de sirene een beetje schuin staat zodanig dat er geen water kan inlopen. 4. Montage van de massa contacten: Het aanbrengen van de massa contacten is nodig als men de motorkap of het kofferdeksel wil beveiligen. Het aanbrengen ervan is niet nodig als het betreffende deksel voorzien is van een verlichting (men moet dan wel controleren of de stroomverbruik detectie er goed op werkt. Zie verder). Om de motorkap te beveiligen, kunt u de volledig instelbare goudkleurige drukschakelaar gebruiken. Zoek in de omtrek van de motorkapdichting en van de radiator naar een effen, metalen oppervlak. Boor een gat van 7mm en bevestig er het contact in. Om het kofferdeksel te beveiligen, zoekt u in de omtrek van de kofferdichting naar een effen metalen oppervlak om de zelftappende drukschakelaar te monteren. Boor een gat van 6mm en gebruik een dopsleutel van 11mm om de schakelaar in de plaat te draaien. Onderaan de contacten kan men aan de stekker een draad verbinden. * OPMERKING: Zorg er voor dat de schakelaars ingedrukt worden als de motorkap of kofferdeksel gesloten zijn. Let er op dat de schakelaars goed contact maken met het chassis. 5. Montage van de schokdetector (volledig gebouwde module): Monteer de schokdetector op het chassis in de passagiersruimte (onder het dashboard) of in de koffer. * OPMERKING: De detector MOET een goed contact maken met het chassis of plaatwerk van de wagen, anders zal deze slecht of niet werken. De schokdetector mag men niet buiten of onder de motorkap monteren, daar deze niet waterdicht is. 6. Montage van de I.R. ontvanger module (enkel voor K3512): Monteer de ontvanger module d.m.v. dubbelzijdige plakband aan het plafond of onder het dashboard, zodanig dat er geen rechtstreeks zonlicht kan invallen op de sensor. Als men niet zeker is van de plaats voor de ontvanger, dan is het best te wachten tot gans het alarm gemonteerd is zodat dat men de ontvanger kan testen alvorens deze definitief te bevestigen. AANSLUITING 15 Het alarm kan op verschillende manieren aangesloten worden afhankelijk van het type sensors dat men aansluit, van onderstaande aansluit omschrijvingen zijn combinaties mogelijk. * AANDACHT: gebruik bij het voeren van draden door het chassis, de bijgeleverde doorvoer rubbers. Verklaring van de aansluitingen: +12V in Massa Rechter richt. aanw. Linker richt. aanw. Contact 1 in Contact 2 in Naar deurvergrend. Waarschuwing uitg. Binnen sirene Binnen sirene + Buiten sirene/pager uitg. Ventilator ingang +12V uitgang Massa uitgang Waarschuw sensors in. Directe sensors in. Codeslot ingang IR +9V uit IR code in IR massa Dashboard LED + Dashboard LED - K3511 / K3512 Car alarm Aansluiting van de I.R. ontvanger module (enkel voor K3512): Vo GD WS DS CL +V RX -V +L -L 16 Infra-rood ontvanger module Voor de kleuren, zie naar de overeenkomende markering op de ontvanger print. Aansluiting van voeding, binnen sirene, knipperlichten en eventueel de deurvergrendel centrale (gebruik de bijgeleverde draden): Naar constante +12V van zekeringen rood Vi zwart + van knipperlichten GD Rechts Ri 2x oranje Li C1 zwart/wit C2 DL Links WA zwart Deurvergrendel centrale o.a. AM802 SS+ rood So Binnen sirene * FN Opmerking: • Heeft men de binnen sirene buiten gezet dan moet men toch bovenstaande aansluiting gebruiken. • De voeding van eventuele deurvergrendeling-motoren MOET men rechtstreeks aftakken van de batterij. Aansluiting van dashboard LED, schokdetector en massa contacten: Vo GD WS DS rood zwart Schokdetector AM956 wit wit CL +V RX -V rood +L -L LED zwart Eventuele massa pin contacten (AM973 & AM972S) Aansluiting van startonderbreking: 17 De startonderbreking kan men op verschillende manieren aansluiten. 1 -Door onderbreking van ontsteking, dieselpomp of benzine pomp: battery Vi GD Contactslot Ri ACC CONTACT 1 2 3 Li C1 START C2 2xgeel Modifications draad onderbreken + and DL WA SS+ So FN Ontstekings bobijn, diesel pomp of benzine pomp 2-Door onderbreking van startmotor via het bijgeleverde relais : battery Contactslot 1 2 3 Vi ACC CONTACT GD START Ri geel rood C2 draad onderbreken blauw 86 Startmotor of start relais M Li C1 87 geel 30 DL WA S- 85 bruin S+ So FN * OPMERKING: Gaat men geen startonderbreking toepassen, dan moet minimum één van beide “cnt” ingangen na het contact verbonden zijn! Aansluiten van ventilator voeler: 18 Indien de ventilator van het voertuig kan inschakelen nadat men het voertuig reeds verlaten heeft en wanneer de spanningsdaling detectie actief is, dan is het aangeraden om de ventilator te verbinden met het auto alarm. Het is mogelijk dat de ventilator een positieve of negatieve spanning krijgt om in te schakelen, dan moet men de ventilator op de correcte manier verbinden (best nameten met een multimeter). Betreft het een ventilator met twee snelheden, dan moet men één van beide + aansluitingen verbinden met het auto alarm. Positief geschakelde ventilator Negatief geschakelde ventilator 12V Vi GD Ri 12V Li C1 C2 DL WA SS+ bruin So FN * OPMERKING: Na het aansluiten van de ventilator, moet men de shunt JP4 correct monteren, zie tabel verder. Aansluiten van extra buiten sirene en spaak indicatie (optioneel): Wil men een als waarschuwing ook nog een gesproken boodschap meedelen, dan kan dat via een extra kit K4400. Deze kit zal getriggerd worden, zodra de waarschuwing trigger ingang een signaal krijgt. Opname-weergave module K4400 K4400 STRT LS bat . Vi GD GND Ri Li C1 C2 DL WA Extra sirene vb. SV/PS6 ... met backup: SV/PS11 SV/PS8 + - SS+ So FN In de plaats van de sirene, of samen met de sirene kan men ook een pager aansluiten zoals ons type PA1 of BB1/TR1 19 * OPMERKING: De voeding van de opname-weergave module MOET absoluut van een afzonderlijke batterij komen en mag niet van de auto batterij afgetakt worden. Indien men de voeding wel van de auto batterij aftakt dan mag men de spanningsdaling detectie niet gebruiken (zie tabel verder). Aansluiten van extra radar detector en codeslot: Wil men een bijkomende radar detector (voor o.a. open wagens) of wil men de motor extra blokkeren d.m.v. een toets-codeslot, dan kan dit op de volgende manier: rood Vo zwart GD WS blauw DS blauw RADAR detector AM959 CL +V RX -V rood: naar + +L -L zwart 1 2 3 4 5 6 7 8 9 * 0 # Codeslot SP150 wit: naar + na contactslot Aansluiten van extra ultrasoon detector en kwik contact (optioneel): Wil men een ultrasoon detector aansluiten, dan kan dat best op de directe trigger ingang, een kwik contact sluit men best aan op de waarschuwing sensor ingang (als men op een helling geparkeerd staat; kan men best de waarschuwingssensor uitschakelen, zie bediening) Vo GD WS DS rood zwart zwart/wit AM978 Kwik contact wit CL +V RX -V AM951/950 +L -L Ultrasoon detector * OPMERKING: let er op dat het kwikcontact, in rust, open staat (liefst uitmeten met een ohmmeter). 20 INSTELLEN VAN DE SHUNTEN Positie van de shunten: JP2 Afhankelijk hoe men het auto alarm aansluit en hoe men het wil gebruiken, moet men bepaalde instellingen doen: Codeslot aan/uit ON JP3 OFF Spanningsdaling- detectie vertraging: 5MIN DIR JP1 JP4 OFF ON Ventilator detectie NEG POS Spanningsdaling detectie aan/uit K3511 / K3512 Car alarm Shunten instellen: Spanningsdalingdetectie actief JP1 OFF Spanningsdalingdetectie niet actief ON JP1 OFF ON Codeslot aangesloten JP2 ON Codeslot niet aangesloten OFF JP2 21 ON Spanningsdalingdetectie actief, direct na aanzetten alarm JP3 5MIN Spanningsdalingdetectie actief na 5min. na aanzetten alarm (preventie triggering door ventilator indien deze niet aangesloten wordt) OFF DIR JP3 5MIN Ventilator met positief contact JP4 Ventilator met negatief contact JP4 DIR NEG POS NEG POS Ventilator detectie niet aangesloten JP4 NEG POS CONTROLE EN AFREGELING Afregelen van de spanningsdalingdetectie (indien gebruikt): • Sluit het alarm aan zonder het echter te activeren. • Regel trimpotentiometer RV1 zodanig dat de LED LD1 oplicht iedere keer dat de binnenverlichting ingeschakeld wordt (door middel van deurcontact), zet deze afregeling niet te gevoelig voor het vermijden van vals alarm (wijzerzin = gevoeliger). Afregelen van de schokdetector: • Sluit het alarm aan zonder het echter te activeren. • Zorg dat het contactslot uit staat. • Sla op de venster met de palm van de hand (zo bootst u een inbreker na) normaal moet de LED op het dashboard even oplichten iedere keer als de schokdetector een schok detecteert. Indien de LED niet oplicht dan moet men de schokdetector bijregelen (draai richting +) • Regel schoksensor niet te gevoelig, zet de detector in de minimum positie die nodig is om uw voertuig te beschermen. • Indien nodig kan men een tweede detector bijplaatsen (bv. bij een grote wagen). 22 BEDIENING Werking van de afstandsbediening: (rechter toets indien 2 aanwezig) 1. Druk de toets één maal in = alarm activeren / deactiveren met beep signaal. 2. Houd de toets ingedrukt = alarm activeren / deactiveren zonder beep signaal. (Door lichtinval storing kan het gebeuren dat dit niet goed werkt bij een I.R. afstandsbediening) 3. Toets binnen de 5 seconden nogmaals indrukken na het alarm geactiveerd = waarschuwingssensor(s) uitschakelen (men hoort een beep als bevestiging). * OPMERKING: • • • Men moet zeker 5 seconden wachten tussen het AAN en UITZETTEN van het alarm. Het alarm komt pas actief 5 seconden na het aanzetten. Wil men het alarm uitzetten tijdens de werking van de sirene, dan kan men best blijven drukken op de zender. Functie van de dashboard LED: • Uit: alarm uit • Traag knipperen: alarm aan. • Vlug knipperen: automatische herinstelling na alarm uit, d.w.z. dat men 60 seconden de tijd heeft om in te stappen en/of het contact aan te zetten. Hoorbare en zichtbare indicatie: 2 x knipperen en toon: alarm aan 1 x knipperen en toon: alarm uit 4 x knipperen en toon: alarm uit en getriggerd geweest Overzicht van de bediening en indicaties: Functie: activeren deactiveren Dashboard LED Binnen sirene Knipperlichten Starten knipperen vlug knipperen 2 x beep 2x knipperen niet mogelijk uit 1 of 4 x 1x beep beep 1 of 4 x knipperen 1 x knipperen mogelijk niet mogelijk uit kort aan gesloten open uit uit Sirene / pager Deurvergrendeling K4400 module Diagnose functie: 24 waarschuw sensor waarschuw sensor 2x directe sensor aan aan knipperen knipperen niet mogelijk aan niet mogelijk aan gesloten gesloten gesloten aan uit uit Om te kunnen achterhalen welke ingang eventueel getriggerd geweest is, is een speciale functie ingebouwd waardoor men na het desactiveren van het alarm kan achterhalen welke sensor ingang getriggerd geweest is, dit gaat alsvolgt: • • • • Desactiveer het alarm, als het getriggerd geweest is zal men vier signalen horen en zullen de knipperlichten vier maal knipperen. De dashboard LED zal vlug knipperen ter indicatie van automatische herinstelling na 60 seconden. Open de portier of zet het contact aan om het herinstellen te onderbreken. Afhankelijk van wat de oorzaak was zullen de dashboard LED en de binnen sirene: 1 x aan/uit als een directe sensor alarm heeft gegeven. 2 x aan/uit als een vertraagde sensor alarm heeft gegeven. 3 x aan/uit als de spanningsdaling detectie alarm heeft gegeven. 25
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50

Velleman K3512 Handleiding

Categorie
Auto-alarm
Type
Handleiding