Documenttranscriptie
HAM263D
Gebruikershandleiding
1.1
Introduction
Aan alle ingezetenen van de Europese Unie
Belangrijke milieu-informatie betreffende dit product
Dit symbool op het toestel of de verpakking geeft aan dat, als het na zijn levenscyclus wordt
weggeworpen, dit toestel schade kan toebrengen aan het milieu. Gooi dit toestel (en
eventuele batterijen) niet bij het gewone huishoudelijke afval; het moet bij een
gespecialiseerd bedrijf terechtkomen voor recyclage. U moet dit toestel naar uw verdeler of
naar een lokaal recyclagepunt brengen. Respecteer de plaatselijke milieuwetgeving.
Hebt u vragen, contacteer dan de plaatselijke autoriteiten inzake verwijdering.
Dank u voor uw aankoop! Lees deze handleiding grondig voor u het toestel in gebruik neemt. Werd
het toestel beschadigd tijdens het transport, installeer het dan niet en raadpleeg uw dealer.
De HAM236D is een compleet alarmsysteem voor woning of kantoor dat via een digitaal paneel wordt
bediend. Het pand kan worden opgesplitst in afzonderlijk bewaakte zones.
1.2
Veiligheidsinstructies
Houd dit toestel uit de buurt van kinderen en onbevoegden.
Enkel voor gebruik binnenshuis.
Bescherm dit toestel tegen regen, vochtigheid en
opspattende vloeistoffen.
Schakel de voeding uit alvorens de behuizing te openen.
Raak geen kabels aan die onder stroom staan om dodelijke
elektroshocks te vermijden.
• De garantie geldt niet voor schade door het negeren van bepaalde richtlijnen in deze handleiding
en uw dealer zal de verantwoordelijkheid afwijzen voor defecten of problemen die hier
rechtstreeks verband mee houden.
• Houd dit toestel uit de buurt van opspattende en druppelende vloeistoffen.
• Schade door wijzigingen die de gebruiker heeft aangebracht aan het toestel vallen niet onder de
garantie.
1.3
•
•
•
•
•
Bescherm dit toestel tegen schokken. Vermijd brute kracht tijdens de bediening van dit toestel.
Bescherm dit toestel tegen extreme temperaturen, stof en vochtigheid.
Leer eerst de functies van het toestel kennen voor u het gaat gebruiken.
Om veiligheidsredenen mag de gebruiker geen wijzigingen aanbrengen aan het toestel.
Gebruik het toestel enkel waarvoor het gemaakt is. Bij onoordeelkundig gebruik vervalt de
garantie.
1.4
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
Algemene richtlijnen
Eigenschappen
in-/uitschakeling via digitaal bedieningpaneel
8 bewaakte zones verdeeld over 2 partities
programmeerbare uitgangsvertraging, ingangsvertraging 1 & 2 en alarmduur
afzonderlijk programmeerbare gebruikerscodes voor partitie 1 & 2 en het hele systeem
gebruikerscode van 4 tot 6 digits
afzonderlijk programmeerbare responstijd voor elke bewaakte zone
waakfunctie voor zwakke batterij reset het systeem voor de batterij leeg is
niet-vluchtig geheugen
in-/uitschakeling van de ingang-/uitgangsmelding
in-/uitschakeling foutmelding
instant inschakelcode voor gebruik zowel thuis als op verplaatsing
aansluitmogelijkheid voor sirene, bel, satellietsirene en stroboscoop
ingebouwde batterijlader met geautomatiseerde of handmatige batterijtest
00 (10/10/2008)
20
VELLEMAN
HAM263D
•
•
•
•
•
ingebouwd paniekalarm
inschakeling van het alarmsysteem met bypass van defecte zone(s)
overdracht van de instantzones
aansluiting tot 4 bedieningspanelen HAA236D of momentschakelaars HAA80MK
bestand tegen vanadalisme
Kit wordt geleverd met
1
1
2
1
1
5
1
Optioneel
x
x
x
x
x
x
x
HAA263D
HAA52N
HAA60
HAA25
HAA27
centrale eenheid
weerbestendig bedieningspaneel (HAA263D)
PIR-detector (HAA52N)
elektronische sirene
paniekknop (HAA60)
magnetische contacten
voedingsadapter 16,5 VAC / 3 A
extra weerbestendig bedieningspaneel
PIR-detector (max. 6, afhankelijk van verbruik)
paniekknop
magnetische reedcontacten
magnetische reedcontacten
Optioneel – enkel in/uitschakeling
HAA80MK
HAA85WP
bedieningspaneel met momentcontact
veelzijdig bedieningspaneel – waterbestendig
2. Centrale eenheid
2.1
Algemeen
De centrale eenheid is het hart van het alarmsysteem. De kast bevat een aantal jumpers om het
systeem in te stellen en een aansluitblok met 28 contacten voor het aansluiten van de PIRdetectoren, bedieningspanelen, magnetische contacten, enz.
Laat dit toestel enkel installeren door een geschoold technicus.
Aansluitblok
1
2
AC in
AC-voedingsingang van een voedingstrafo (16,5 VAC, minimum 1,5 A, 50 ~ 60 Hz).
De hoofdspoel van de trafo dient aangesloten te worden op een uitgeschakelde
voeding. De gebruikte trafo moet voldoen aan de Europese norm EN61558.
00 (10/10/2008)
21
VELLEMAN
HAM263D
3
DC out
4
5
GND
DC out
6
DC out
7
DC out
+12 VDC uitgang voor toestellen die een ononderbroken voeding nodig hebben zoals
rookdetectoren, bedieningspanelen, enz. Deze uitgang heeft een herstelbare zekering
van 750 mA.
Aarding (-).
Continue +12 VDC uitgang onder normale omstandigheden (geen alarm). De
uitgang is uitgeschakeld bij alarm. Deze uitgang heeft een herstelbare zekering van
2,5 A en is geschikt voor het aansluiten van een satellietsirene/-zwaailicht met interne
batterij.
Continue +12 VDC uitgang bij alarm tot uitschakeling. De uitgang heeft een
herstelbare zekering van 2,5 A en is geschikt voor het voeding van een autonoom
zwaailicht of een toestel dat continu ingeschakeld blijft bij alarm na herstelling van de
sirenetimer (bv. SV/PSL3).
+12 VDC uitgang bij alarm met alarmduur afhankelijk van de ingestelde alarmtimer.
De uitgang heeft een herstelbare zekering van 2,5 A en is geschikt voor het aansluiten
van een elektronische sirene of alarmbel.
• Volgende contacten dienen voor het aansluiten van een of meer bedieningspanelen, bv. HAA263D,
HAA85WP… De maximale aansluitmogelijkheid is 4.
8
9
10
11
GND
CLK
Data
DC out
Aarding (-) voor bedieningspanelen.
Klokaansluiting voor bedieningspanelen.
Data-aansluiting voor bedieningspanelen.
+12 V uitgang met herstelbare zekering van 750 mA voor bedieningspanelen.
• Volgende contacten zijn ingangsaansluitingen voor bedieningspanelen, bv. HAA80MK.
12 Part 1 ON/OFF
13 Part 2 ON/OFF
14 Part 1 status
15 Part 2 status
16 System status
In-/uitschakeling partitie 1: aanvaardt normaal open (N.O.) momentcontacten.
Sluit meerdere schakelingen in parallel aan.
In-/uitschakeling partitie 2: aanvaardt normaal open (N.O.) momentcontacten.
Sluit meerdere schakelingen in parallel aan.
Ledaanduiding partitie 1: geeft de zonestatus van partitie 1 weer.
Ledaanduiding partitie 2: geeft de zonestatus van partitie 2 weer.
Ledaanduiding systeem: geeft de zonestatus van het hele systeem weer.
Contact 12 en 13 kunnen op een enkel bedieningspaneel aangesloten worden om zo partitie 1 en 2
gelijktijdig in of uit te schakelen.
• Volgende contacten dienen voor het aansluiten van sensoringangen van bijvoorbeeld PIRdetectoren (HAA52N), magnetische contacten (HAA25, HAA27), paniekknoppen (HAA60), enz. Ze
vertegenwoordigen zone 1 tot 8 en hun aarding. De zones zijn End of Line (EOL) en hebben een
weerstand van 2,2 kΩ.
• Alle normaal gesloten (N.C.) contacten moeten serieel op de EOL-weerstand aangesloten worden.
Alle normaal open (N.O.) contacten moeten in parallel met de EOL-weerstand aangesloten worden.
1. N.C.-contact
2. N.O.-contact
3. EOL-weerstand 2,2 kΩ
00 (10/10/2008)
22
VELLEMAN
HAM263D
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
Zone
GND
Zone
Zone
GND
Zone
Zone
GND
Zone
Zone
1 Delay
2 Instant
3 Instant
4 Delay
5 Instant
6 Instant
7 Delay
27 GND
28 Zone 8 Instant
Partitie 1
Aarding zone 1 en zone 2
Partitie 1
Partitie 1
Aarding zone 3 en zone 4
Partitie 2
Partitie 2
Aarding zone 5 en zone 6
Partitie 2
Gemeen voor gemene zone, bv. lobby. Uitgeschakeld indien een van de
partities is uitgeschakeld. Enkel ingeschakeld indien beide partities (1 en 2)
zijn ingeschakeld.
Aarding zone 7 en zone 8
Gemeen, 24 u-alarm. Kan niet uitgeschakeld worden, uitgenomen in stand-by.
De jumpers programmeren
Systeemprogrammering: paneel met momentcontact (KS) of digitaal bedieningspaneel
(DK).
KS: systemen met in-/uitschakeling enkel via sleutel (niet van toepassing voor
HAM263D)
DK: systemen met combinatie digitaal bedieningspaneel/sleutel.
Stel de ingangsvertraging in via deze jumper. De ingangsvertraging is de tijd tussen
het inschakelen van het alarm en het op scherp staan van het alarm. De
ingangsvertraging wordt gebruikt in zone 1, 4 en 7 en bedraagt 15, 30, 60 of 90
seconden.
Jumper voor de inschakeltijd van het uitgangssignaal op contact 7, ofwel de
inschakelduur van het aangesloten toestel (sirene, bel, enz.). De duur bedraagt 3, 5 of
15 minuten, of oneindig (tot handmatige reset).
Het is aan te raden de optie ‘oneindig’ niet te gebruiken bij gebruik van sirenes of
bellen. Raadpleeg de locale wetgeving.
Deze 3 jumpers dienen voor het instellen van de ingang-, uitgang- en
waarschuwingspieptonen.
De ingangsmelding piept tijdens de ingangsvertraging.
De uitgangsmelding piept tijdens de uitgangsvertraging.
De waarschuwingsmelding piept naargelang de status van het syteem:
a. Slechts een partitie ingeschakeld. Melding piept tijdens alarm en herstelt na het
verstrijken van de alarmduur.
b. Beide partities ingeschakeld. Melding piept tijdens alarm en gaat door tot een van
de partities wordt uitgeschakeld.
Indien de overdrachtfunctie is ingeschakeld, dan zullen de instantzones (uitgenomen
de 24 u-zone), van zodra het alarm afgaat in zone 7, dezelfde ingangsvertraging
aannemen als die van zone 7. De instantzones hervatten de instantmodus na het
verstrijken van de ingangsvertraging. Bij het afgaan van het alarm in een volgende
instantzone zal het algemeen alarm onmiddellijk afgaan. Deze instelling laat dus enkel
toegang tot het pand via een enkele hoofdingang.
Indien ingeschakeld, zendt deze functie tweemaal een signaal (indien het system is
ingeschakeld), of eenmaal een signaal (indien het systeem is uitgeschakeld) naar een
aangesloten sirene of alarmbel.
00 (10/10/2008)
23
VELLEMAN
HAM263D
Geluidsmeldingen
Tijdens het gebruik hoort u volgende geluidsmeldingen:
Gebeurtenis
Systeem in uitgangsvertraging
OF
Systeem in ingangsvertraging
Systeem in stand-by
Alarm gaat af of is afgegaan
Correcte bediening van het paneel
OF
Batterij normaal na testprocedure
Stroomonderbreking
Zwakke batterij na testprocedure
Melding
In- en uitgangsmelding
• Korte pieptonene met interval van 0,5 seconden
• Tot 4 pieptonen/seconde gedurende 10 seconden, daarna
• Een lange pieptoon om einde vertraging weer te geven
• Korte pieptonen met interval van 0,5 seconden
• Tot 4 pieptonen/seconde gedurende 10 seconden, daarna
• Een lange pieptoon om einde weer te geven
Opmerking: Stopt met piepen bij starten van de
programmeermodus of batterijtest.
Waarschuwingspieptonen
• 4 snelle pieptonen met insterval van 1 seconde
• 2 korte pieptonen
•
•
•
1 korte pieptoon/30 seconden
5 korte pieptonen, daarna
1 korte pieptoon/30 seconden
De kast openen
De centrale eenheid is beveiligd met een anti-sabotageschakelaar. Bij het openen van de kast gaat
het alarm af.
• Plaats het alarmsysteem in stand-by alvorens de kast te openen. Schakel hiervoor het systeem uit
via het bedieningspaneel. Raadpleeg het hoofdstuk over het bedieningspaneel.
• Specificaties
voeding
back-upbatterij
stroom stand-by
temperatuurbereik
ingangsvertraging
uitgangsvertraging
alarmduur
opwarmtijd (stand-by)
afmetingen centrale eenheid
afmetingen bedieningspaneel
afmetingen kast
gewicht (centrale eenheid +
paneel)
16,5 V, 3 A
7 Ah, 12 V, oplaadbare loodzuurbatterij (niet meegelev., bv.
WP7-12)
typisch 100 mA
0°C~+65°C
15 ~ 90s
60s
3 ~ 15 min. of oneindig
60s
270 x 265 x 78 mm
117 x 117 x 27 mm
346 x 540 x 152 mm
2,5 kg
2.2 Batterij
Dit alarmsysteem maakt gebruik van een noodbatterij (niet meegeleverd), nl. een herlaadbare 12 V
loodzuurbatterij met een vermogen van 6,5 ~ 7,0 Ah. De autonomie van de batterij bedraagt
ongeveer 16 uur aan 250 mA. De levensduur bedraagt 3 tot 5 jaar.
Sluit de batterij nadat alle andere aansluitingen zijn gemaakt.
Aansluiting
Sluit de rode (+) draad aan het positieve contact van de batterij en de zwarte (-) draad aan het
negatieve contact van de batterij. De batterij is uitgerust met een herstelbare zekering van 3 A en
wordt gevoed door het alarmsysteem zelf.
Geautomatiseerde test
De back-upbatterij wordt eens om de 24 uur getest. De test duurt 5 seconden tot 2 minuten,
afhankelijk van de batterij.
Bij een normale status hoort u 2 pieptonen. Bij een fout hoort u eerst 5 pieptonen gevolgd door en
pieptoon om de 30 seconden. De led op het digitale bedieningspaneel licht op.
00 (10/10/2008)
24
VELLEMAN
HAM263D
Handmatige test
De batterij kan ook handmatig getest worden vanaf het bedieningspaneel. Raadpleeg het hoofdstuk
over het bedieningspaneel voor meer details. De handmatige test start een nieuwe periode van 24
uur.
Opmerking: De batterijtest wordt niet uitgevoerd bij alarm of bij een stroomonderbreking.
2.3 Voeding
De HAM263D wordt gevoed door een voedingsadapter met een vermogen van 16,5 VAC en een
uitgangsstroom van maximaal 3.000 mA. Deze voeding mag enkel binnenshuis gebruikt worden.
Koppel de voedingsadapter aan het lichtnet nadat alle aansluitingen zijn gemaakt.
1.
2.
3.
4.
plug
montagegat
aanduiding vermogen
uitgang, 16,5 VAC
• Installeer de voedingsadapter op een droge plaats en dicht bij een stopcontact en de centrale
eenheid. Bevestig de voedingsadapter met behulp van de montagegaten (2).
• Zorg ervoor dat het verbruik van het alarmsysteem de specificities van de voedingsadapter niet
overschrijdt.
• Koppel de uitgang (16,5 VAC) aan contact 1 en 2 van de centrale eenheid.
• Koppel de voedingsadapter niet aan het lichtnet voordat alle aansluitingen zijn gemaakt en het
hele alarmsysteem is aangesloten.
• Specificaties
ingangsspanning
230 VAC, 50 Hz
uitgangsspanning
16,5 VAC
uitgangsstroom
3.000 mA max.
vermogen
49,5 V
beveiliging
ingebouwde thermische zekering en
stroomonderbreker
afmetingen
76 x 92 x 62 mm
gewicht
± 1,250 g
plug
CEE 7/16 (Europlug 2,5 A/250 V niet-geaard)
3. Sensoren
U kunt verscheidene types sensoren op de ingangsrelais aansluiten, bv. een PIR-sensor (HAA52N),
paniekknop (HAA60), magnetische contact, enz.
Schakel de stroom uit alvorens de extra sensoren aan te sluiten!
00 (10/10/2008)
25
VELLEMAN
HAM263D
3.1
PIR-sensor (HAA52N)
De HAA52N is een passieve infrarooddetector voor algemeen gebruik, en is ontworpen als een
goedkope en betrouwbare oplossing voor het beveiligen van uw huis of ander gebouw.
3.1.1 Eigenschappen
•
•
•
•
•
dubbele ruisarme pyro-elektrische sensor
signaalverwerking met alternerende polariteit
microprocessor met beveiligingsprotocol
hogere immuniteit tegen interferenties dankzij de SMT-componenten
normale respons of pulstelling
3.1.2 Detectiebereik
Bovenaanzicht
Zijaanzicht
3.1.3 Omschrijving printplaat
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
00 (10/10/2008)
26
bevestigingschroef
alarmuitgangjumper
impulsjumper
aan-uitjumper voor de led
test- en alarmled
pyro-elektrische sensor (niet aanraken!)
aansluitblok
antivandalismeschakelaar
VELLEMAN
HAM263D
Omschrijving van het aansluitblok
ALARM
DC12V
TAMP NC
Dit is de alarmuitgang van de detector en kan als normaal gesloten (NC) of
normaal open (NO) ingesteld worden via de alarmjumper om aan de vereisten
van de te bewaken zone te voldoen.
Sluit de positieve (+) terminal aan een DC-voedingsbron van 8 V ~ 16 V aan,
doorgaans afkomstig van een bedieningspaneel. Sluit de negatieve (-) terminal
aan de gemeenschappelijke aarding van het bedieningspaneel.
Wenst u een antivandalismeschakelaar, sluit deze terminals dan aan een
normaal gesloten 24-uur beveiligingzone op het bedieningspaneel. Dit contact is
normaal gesloten wanneer het deksel op de detector gemonteerd is. Bij het
openen van de detector zal dit contact openen en een alarmsignaal naar het
bedieningspaneel sturen.
Jumperinstellingen
LED
ON
MODE
OFF
S
P
ALARM
NC
NO
Led is ingeschakeld
ON = alarm ingeschakeld.
FLASH = inschakelprocedure.
Led is uitgeschakeld. Heeft geen invloed op de prestaties van de detector.
Standaard signaalverwerking met wisselende polariteit, geschikt voor een
stabiele omgeving.
Dubbele signaalverwerking met wisselende polariteit, geschikt voor een
omgeving met wisselende eigenschappen.
Dit uitgangscontact is normaal gesloten. Het relais trekt doorgaans aan.
Dit uitgangscontact is normaal open. Het relais valt doorgaans af.
3.1.4 Installatie
a. Montageplaats
• De detector kan op een effen oppervlak of in een hoek gemonteerd worden. Plaats het toestel
echter altijd op een stevige ondergrond.
• De detector moet binnenshuis gemonteerd worden, in een ruimte zonder openingen en die niet
constant aan invloeden van de buitenlucht onderhevig zijn.
• Kies de locatie voor de montage van de detector zorgvuldig, zodat elke beweging van een
eventuele inbreker binnen het detectiebereik valt.
• Monteer de detector niet op plaatsen waar hij blootgesteld wordt aan warme- of
koudeluchtstromen.
• Zorg ervoor dat de detector niet naar het buizenstel van verwarming- of
airconditioningsystemen is gericht, noch naar metalen buitenmuren, buitenramen of gordijnen
die buitenramen verbergen, de verdamper van een koelkast of diepvrieskast, of om het even
welk ander oppervlak dat aan temperatuurschommelingen onderhevig is.
• Probeer er eveneens op toe te zien dat men geen grote voorwerpen vóór de detector plaatst;
deze kunnen immers een belangrijke invloed hebben op de bewakingsruimte, of althans op het
volume ervan.
• Kies een montageplaats die het mogelijk maakt de detector in een hoek van 45° te plaatsen ten
opzichte van de overtreder. Monteer de detector op een hoogte van 2 ~ 3 m.
b. Verwijderen van het deksel
Maak de schroef onderaan de detector los en verwijder het deksel.
c. Verwijderen van de printplaat
Voor de montage moet u de printplaat verwijderen. Maak de bevestigingschroef los en verwijder
de printplaat voorzichtig uit de detector.
d. Rear Cover Mounting
De detector kan op een effen oppervlak, in een hoek of op de beugel gemonteerd worden.
• Perforeer de kabelopening en de montageopeningen achteraan de detector volgens de gekozen
montageoptie (op een effen oppervlak, in een hoek of op de beugel).
• Bevestig de detector of montagebeugel met de schroeven (bevestig daarna de detector op de
montagebeugel).
00 (10/10/2008)
27
VELLEMAN
HAM263D
1. Detector
2. Bevestigingsschroef
3. Montagebeugel
e. Bekabeling en afwerking
•
•
•
Bevestig de printplaat in de detector.
Bekabel het aansluitblok.
Plaats het deksel en bevestig met de schroef. Zorg dat u de anti-vandalismeschakelaar hoort
klikken. Richt de detector.
3.1.5 Test
• U kunt de detector testen na de opwarmprocedure - de alarmled knippert tijdens de procedure.
• Wandel door de bewaakte zone aan een snelheid van een stap per seconde. Houd de led in het
oog.
• De led licht onmiddellijk op indien de standaard signaalverwerking met wisselende polariteit is
ingesteld.
• Werkt de detector echter met de pulsteller, of de dubbele signaalverwerking met wisselende
polariteit, dan dient u 2 ~ 3 stappen te nemen vooraleer het alarm afgaat.
3.1.6 Technische specificaties
Verbruik
Spanning
Detectiesysteem
Inschakeltijd
Alarmperiode
Alarmuitgang
Testled
Impulstelling
Antivandalismeschakelaar
Werktemperatuur
Vochtigheidsgraad
Afmetingen
Gewicht
3.2
15 mA @ 12 VDC
8 ~ 16 VDC, 12 VDC nominaal
PIR met wisselende polariteit
2 minuten met knipperende led
2 ~ 3s
NO- of NC-contact met inlineweerstand van 10 Ω
alarmaanduiding, in-/uitschakeling
normale respons of 2 pulsen binnen 10s
NC-contact met inlineweerstand van 10 Ω
-10°C ~ 55°C
95 % niet-condenserend
105 x 60 x 42 mm
82 g
De paniekknop (HAA60)
De paniekknop is een momentcontact dat gebruikt kan worden als een normaal gesloten (N.C.) of
een normaal open (N.O.) contact. Sluit de paniekknop aan als een onderdeel van zone 8 aangezien
deze zone een 24 u-bescherming biedt en enkel uitgeschakeld kan worden indien men het hele
alarmsysteem in stand-by plaatst. Installeer de paniekknop op een droge en gemakkelijk berikbare
plaats. Laat de paniekknop installeren en aansluiten door een geschoold technicus.
• Open de behuizing.
• Sluit de bedrading aan van de central eenheid. Het type contact (N.C. of N.O.) wordt aangegeven
op de behuizing.
• Installeer de paniekknop met behulp van de meegeleverde schroeven.
• Sluit de behuizing. Eens geïnstalleerd, is het zeer moeilijk de behuizing te openen. Zorg er dus
voor dat u de cover correct plaatst.
• Test de paniekknop.
00 (10/10/2008)
28
VELLEMAN
HAM263D
3.3
Magnetische reedcontacten
Magnetische reedcontacten (bv. HAA25, HAA27, enz.) zijn normaal gesloten (N.C.) contacten die
hoofdzakelijk gebruikt worden voor het controleren van de status van deuren, ramen, enz. Ze
kunnen in elke bewaakte zone geplaatst worden maar het is aan te raden ze niet in zone 7 en 8 te
gebruiken. Laat het reedcontact aansluiten door een geschoold technicus.
1. magneet
2. schakelaar
3. cover
•
•
•
•
•
Installeer deel 1 op een bewegend oppervlak, bv. een deur.
Installeer deel 2 op een vast oppervlak, bv. de deurstijl, en dit goed mogelijk gealigneerd met
deel 1.
Verwijder de cover van de contacten (3).
Sluit de bedrading van de centrale eenheid aan.
Plaats de cover (3) op het contact.
4. Meldingstoestellen
Een meldingstoestel kan bestaan uit een geluid- en/of een visueel toestel. Het startpakket wordt
geleverd met een elektronische sirene. U kunt echter meer toestellen aansluiten, bv. zwaailicht,
alarmbel...
Onderbreek de voeding alvorens een toestel aan te sluiten!
4.1
Elektronische sirene
De elektronische sirene geeft een audiosignaal bij alarm. Ze wordt gevoed door een spanning van
12 VDC via de centrale eenheid. Laat de elektronische sirene installeren en aansluiten door een
geschoold technicus.
Het gebruik van een elektronische sirene buitenshuis is niet overal toegestaan.
Raadpleeg de locale wetgeving.
• De sirene is geschikt voor gebruik zowel binnen- als buitenshuis (raadpleeg de locale wetgeving).
• Installeer de sirene en sluit aan de bedrading van de centrale eenheid.
• Specificaties:
ingangsspanning
6 ~ 15 VDC
verbruik
500 mA
piekvermogen
7W
afmetingen
Ø 105 x 100 x 110 mm
gewicht
± 400 g
5. Bedieningstoestellen
Er bestaan twee types bedieningstoestellen: een digitaal bedieningspaneel (bv. HAA263D,
HAA85WP) of een paneel met veerslot (e.g. HAA80MK).
Onderbreek de voeding alvorens een bedieningspaneel aan te sluiten!
5.1
Digitaal bedieningspaneel HAA263D
De HAA263D is een bedieningspaneel voor het HAM263D alarmsysteem. Het alarmsysteem kan
worden bediend via een enkel paneel (hoofdpaneel) of in een configuratie met meerdere HAA263Dpanelen (max. vier) voor de maximale flexibiliteit. Sluit eenvoudigweg het paneel in parallel aan het
hoofdpaneel. Het supplementaire paneel heeft dezelfde functionaliteit als het hoofdpaneel.
5.2
•
•
•
•
•
Eigenschappen
weerbestendig bedieningspaneel
toegang tot de programmering via toegangscode
paniektoets via software (door gedurende 3 seconden gelijktijdig op twee toetsen te drukken)
bypass van de ongebruikte en/of foutieve zone(s)
opslag van de bypasszone(s) voor HOME-gebruik
00 (10/10/2008)
29
VELLEMAN
HAM263D
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
•
weergave van de foutieve zone(s) tijdens stand-by via invoer van de gebruikerscode
directe scherpstelling van het systeem zonder vertraging
totaal of gedeeltelijk wissen van het alarmgeheugen
batterijtest tijdens stand-by
synchronisatietest tussen het deurslot en sirene/zwaailicht
systeemcode voor directe toegang tot de programmeermodus bij verlies van de toegangscode
volledig compatibel met de HAM263D
aansluiting mogelijk tot vier bedieningspanelen
extra panelen hebben dezelfde functionaliteit als het hoofdpaneel
eenvoudige aansluiting in parallel met het hoofdpaneel
lange aansluiting tot 500 meter mogelijk
5.3
Installatie
• Laat dit bedieningspaneel enkel installeren en onderhouden door een geschoold technicus.
• Kies een geschikte montageplaats uit de zon en beschermd tegen regen en hitte.
• Laat de elektrische aansluiting tussen het bedieningspaneel en het hoofdpaneel uitvoeren door een
geschoold technicus.
• Bevrijd het bedieningspaneel door de schroef onderaan los te schroeven en het paneel zachtjes uit
het frame te duwen.
• Monteer het frame over de bekabeling afkomstig van het hoofdpaneel. Zorg ervoor dat u de
kabel niet beschadigt.
• Verwijder de schroef in elke hoek en open het bedieningspaneel.
• Zorg ervoor dat het paneel niet onder stroom staat. Sluit de kabels aan het aansluitblok van het
paneel zoals op de printplaat weergegeven.
• Koppel een antisabotageschakelaar (niet meegeleverd) indien gewenst.
• Sluit het bedieningspaneel met de vier schroeven.
• Plaats het paneel terug in zijn frame zonder de bekabeling te beschadigen. Bevestig het frame aan
het paneel met de schroef.
• Zet het bedieningspaneel onder stroom (via het hoofdpaneel).
• De gebruiker mag geen onderdelen vervangen. Bestel eventuele reserveonderdelen bij uw dealer.
5.4
Omschrijving bedieningspaneel
A. algemene statusleds
B. infoleds alarmzones
C. toetsenbord
00 (10/10/2008)
30
VELLEMAN
HAM263D
Algemene statusleds
EXIT/ARMED
AC POWER
BATTERY
PROGRAM
PART. 1
PART. 2
FORCED TO ARM
Aan
Systeem ingeschakeld (hele systeem of een van de
partities)
Uit
Systeem uitgeschakeld (hele systeem)
Flitsen
Systeem in ingangsvertraging
Aan
Voeding normaal
Flitsen
Voeding onderbroken
Beurtelings flitsen
met batterijled
Systeem in stand-by
Aan
Zwakke batterij
Uit
Batterij normaal
Flitsen
Batterij in testfase
Beurtelings flitsen
met voedingsled
Systeem in stand-by
Aan
Systeem in programmeerfase
Uit
Systeem in normale gebruikersfase
Aan
Partitie 1 ingeschakeld
Uit
Partitie 1 uitgeschakeld
Flitsen
Inschakelvertraging
Aan
Partitie 2 ingeschakeld
Uit
Partitie 2 uitgeschakeld
Flitsen
Ingangsvertraging
Aan
Het systeem wordt ingeschakeld indien de defecte zone
niet vrijgegeven is
Uit
Systeem normaal ingeschakeld
Flitsen
Het systeem wordt ingeschakeld en de defecte zone
wordt gebypasst
Infoleds alarmzones
Aan
Zone is normaal
Uit
Zone is normaal
Snelle flitsen
Zone was of is bewaakt
Snelle flitsen, 3x met
interval
Zone was bewaakt en wordt in het geheugen opgeslagen.
Systeem is uitgeschakeld.
Trage flitsen
Zone is overgeslagen
Omschrijving van de bedieningstoetsen
De code wordt ingegeven en bevestigd door middel van 14 toetsen.
0~9
Cijfertoetsen voor het ingeven van de code
*#
Bevestigen van de functie
HOME
Programmering en inschakeling
BYPASS
Tijdelijk overslagen van bepaalde zones bij inschakeling van het systeem
Pieptonen
1 korte pieptoon
Ingedrukte toets is aanvaard
2 korte pieptonen
Ingedrukte code is aanvaard
00 (10/10/2008)
31
VELLEMAN
HAM263D
5 korte pieptonen
• Code fout ingetoetst
• Max. toegestane tijd voor het ingeven van de
code is verstreken (max. toegestane tijd van 10
seconden/digit, 60 seconden/code)
1 lange pieptoon
Ingangsvertraging verstreken, systeem is
ingeschakeld
1 korte pieptoon/30 seconden
Zwakke batterij of voedingsprobleem
• Onophoudelijk korte pieptonen met
interval van 0,5 seconde
• Tot 4 pieptonen/seconde
• 1 lange pieptoon op het einde
Ingang-/uitgangsvertraging en systeem in standby
4 korte pieptonen met interval van 1
seconde
Na alarm alvorens het systeem wordt
uitgeschakeld
5.5
Programmering
a. De programmeermodus inschakelen
• Zorg dat het alarmsysteem is uitgeschakeld en dat het geheugen leeg is.
. Het systeem piept tweemaal indien de code werd
• Geef de toegangscode in, gevolgd door
aanvaard of vijfmaal indien de code niet werd aanvaard.
• De standaardcode is 1234. Voor veiligheidsredenen is het aangeraden deze standaardcode door
een persoonlijke geheime code te vervangen.
• De PROGRAM-led licht op en het alarmsysteem wordt tijdelijk uitgeschakeld.
• Ga als volgt te werk om een nieuwe toegangscode te programmeren:
• Onderbreek zowel de net- als batterijvoeding gedurende minstens een minuut.
• Zet het systeem opnieuw onder stroom. Het systeem staat nu gedurende een minuut in standby. De voedingsled en de batterijled flitsen beurtelings en het systeem piept kort.
.
• In stand-by, geef code 8080 in, gevolgd door
Opmerking: Deze procedure is enkel geldig in stand-by na inschakeling.
b.Programmering
In de programmeermodus kunt u de beschikbare opties ingeven. U hoeft de opties niet in een
bepaalde volgorde ingeven – het is mogelijk om van de ene locatie naar de andere over te
springen. Elke code bestaat uit drie delen: de locatie, de waarde en de bevestiging. Geef de code
in zonder spaties:
XXyyyyyy#
XX =
locatie in het geheugen
yyyyyy =
waarde
#=
bevestiging
c. Een toegangscode programmeren
•
•
•
•
Met de toegangscode kunt u de programmeermodus van het alarmsysteem weergeven.
Deze toegangscode bestaat uit 4 to 6 digits.
Bij het bevestigen van de nieuwe toegangscode wordt de oude gewist.
Formaat:
01yyyyyy#
01
toegangscode
yyyyyy =
4 tot 6 digits
#=
bevestiging
d.Een gebruikerscode programmeren
•
•
•
•
Een gebruikerscode bestaat uit 4 tot 6 digits.
Bij het bevestigen van de nieuwe gebruikerscode wordt de oude gewist.
Wis een gebruikerscode door de locatie in te geven, gevolgd door #.
Formaat:
XXyyyyyy#
XX =
11
GEBRUIKERSCODE 1 voor in-/uitschakeling van partitie 1
12
GEBRUIKERSCODE 2 voor in-/uitschakeling van partitie 2
13
GEBRUIKERSCODE 3 voor in-/uitschakeling van het hele
systeem (partitie 1 en 2)
yyyyyy =
4 tot 6 digits
#=
bevestiging
00 (10/10/2008)
32
VELLEMAN
HAM263D
e. Een niet-bewaakte zone bepalen (HOME-optie)
• De HOME-optie is enkel beschikbaar voor gebruik met GEBRUIKERSCODE 3 (hele systeem).
Partities kunnen echter gebypasst worden door elke zone binnenin die partitie uit te schakelen.
• Zone 8 (24-uurzone) is niet beschikbaar.
• Formaat:
HOMEyyyyyy#
HOME
druk op HOME op het bedieningspaneel
yyyyyy =
lijst van in te schakelen zones, sequentieel bv. 245 tot
bypasszone 2, 4 en 5
#=
bevestiging
• Om de HOME-optie te gebruiken, typ GEBRUIKERSCODE 3,
geprogrammeerde zones worden automatisch overgeslagen.
en
. Alle
f. De pieptonen op het bedieningspaneel instellen
• Een aantal pieptonen zijn over te dragen aan het bedieningspaneel, nl. de ingang- en
uitgangsvertraging na een alarm en elke toetsdruk.
• Pieptonen voor de zwakke batterij of de stroomonderbreking zijn altijd ingeschakeld (ON).
• Het overdragen van deze pieptonen aan het bedieningspaneel zal de instellingen op het
hoofdpaneel niet beïnvloeden.
• Merk op dat de geluidsmeldingen voor de toets
14yyyy#
14
yyyy =
#=
en
ingeschakeld blijven.
Toegangscode
4 digits: 0=geen pieptoon, 1=pieptoon (standaard)
digit 1 Pieptoon voor uitgangsvertraging
digit 2 Pieptoon voor ingangsvertraging
digit 3 Pieptoon na alarm
digit 4 Pieptoon bij indrukken toets
Bevestiging
g.De responstijd instellen
• De standaard responstijd staat ingesteld op 500 ms. Deze tijd kan voor elke zone afzonderlijk
worden ingesteld, naargelang de omstandigheden in die zone.
• De 8-cijferige code staat voor de 8 veiligheidszones. Het eerste cijfer geeft zone 1 weer en het
laatste is zone 8. Via deze code kunt u de responstijd voor elke zone naar wens instellen.
15yyyyyyyy#
14
toegangscode
yyyyyyyy = 8 digits, standaardinstelling = 3
1
25 ms
2
250 ms
3
500 ms
4
750 ms
#=
bevestiging
h.Fabrieksinstellingen
• Geef code 2100# in om de fabrieksinstellingen opnieuw in te stellen.
• Alle waarden worden gewist, uitgenomen de toegangscode.
i. De programmeermodus verlaten
• Geef
5.6
in om de programmeermodus te verlaten.
Gebruik
Dit systeem gebruikt FORCED TO ARM. De defecte zones worden na de inschakeling automatisch
gebypasst. De led van de defecte zones knippert om aan te geven dat ze niet beveiligd zijn. De
FORCED TO ARM-led knippert ook om aan te geven dat het systeem is ingeschakeld en dat de
defecte zones zijn gebypasst.
00 (10/10/2008)
33
VELLEMAN
HAM263D
a. Het alarmsysteem inschakelen met inschakelvertraging
• Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder).
.
• Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en bevestig met
• Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de
led van EXIT/ARMED knippert.
• Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in.
• Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke
partitie en van EXIT/ARMED licht op.
b.Het alarmsysteem onmiddellijk inschakelen
• Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder).
• Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
,
en
.
• Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. Het alarmsysteem wordt
onmiddellijk en zonder vertraging ingeschakeld. De led van de toepasselijke partitie en van
EXIT/ARMED licht op.
• Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in.
Opmerking: Het alarm gaat af indien u in de bewaakte zone loopt aangezien er geen vertraging
is. Wenst u het systeem zonder vertraging in te schakelen, dan monteert u het
bedieningspaneel best buiten de bewaakte zone.
c. Het alarmsysteem inschakelen met inschakelvertraging in HOME-optie
• Deze optie is enkel beschikbaar met GEBRUIKERSCODE 3. De zones die in het geheugen zijn
opgeslagen, worden bij inschakeling gebypasst. De gebypasste zones worden niet bewaakt en
kunnen het alarm niet doen afgaan.
en
.
• Geef GEBRUIKERSCODE 3 in en druk op
• Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de
led van EXIT/ARMED knippert.
• Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in.
• De leds die de gebypasste zones weergeven knipperen onophoudelijk.
• Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke
partitie en van EXIT/ARMED licht op.
Opmerking: In de HOME-optie kunt u de GEBRUIKERSCODE 1 en 2 gebruiken om de partities
uit te schakelen.
d.Het alarmsysteem onmiddellijk inschakelen in HOME-optie
• Deze optie is enkel beschikbaar met GEBRUIKERSCODE 3. De zones die in het geheugen zijn
opgeslagen, worden bij inschakeling gebypasst. De gebypasste zones worden niet bewaakt en
kunnen het alarm niet doen afgaan.
,
en
.
• Geef GEBRUIKERSCODE 3 in en druk op
• Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. Het alarmsysteem wordt
onmiddellijk en zonder vertraging ingeschakeld.
e. Het alarmsysteem inschakelen en handmatig bypassen
• Deze optie laat toe defecte zones tijdelijk uit te schakelen.
• Met GEBRUIKERSCODE 1 kunt u enkel de zones in partitie 1 bypassen, met
GEBRUIKERSCODE 2 kunt u enkel de zones in partitie 2 bypassen. Met GEBRUIKERSCODE 3
kunt u alle zones bypassen.
• Schakel het alarmsysteem uit en wis het geheugen (zie hieronder).
• Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
, het zonenummer dat u wenst te
.
bypassen en
• Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven. De inschakelvertraging start en de
led van EXIT/ARMED knippert.
• Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in.
• De leds van de gebypasste zones knipperen onophoudelijk.
• Het alarmsysteem schakelt in nadat de vertraging is verstreken. De led van de toepasselijke
partitie en van EXIT/ARMED licht op.
• De handmatig gebypasste zones worden na uitschakeling van het systeem uit het geheugen
gewist.
00 (10/10/2008)
34
VELLEMAN
HAM263D
f. Het alarmsysteem uitschakelen
• Geef eenvoudigweg de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
voor de
ingangsvertraging verstrijkt.
• Het alarmsysteem wordt inmiddellijk uitgeschakeld.
• Twee pieptonen geven aan dat de code correct is ingegeven.
• Vijf pieptonen geven aan dat de code niet correct is ingegeven. Geef de code correct in na de
pieptonen.
g.Het geheugen wissen
Voor u het alarmsysteem kunt inschakelen, moet u het geheugen wissen.
• Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
,
en
.
• Alle leds van de zones doven.
• Het alarmsystem staat niet meer op scherp en op elk moment opneiuw ingeschakeld worden.
h.De paniekfunctie
Houd TWEE toetsen gelijktijdig gedurende meer dan drie seconden ingedrukt om het alarm te
doen afgaan. Dit noodsignaal is een softwarealarm, aangeduid als zone 8, en kan niet gewijzigd
worden.
i. De defecte zones controleren
• Schakel het alarmsysteem of de partitie uit.
• Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
,
en
.
• De leds van de defecte zones lichten op.
• Elke zone wordt gedurende 30 seconden gestest. Na elke test hoort u een pieptoon. Drukt u op
een toets binnen de 5 seconden na de pieptoon, dan start een nieuwe testperiode van 30
seconden. De testperiode kan naar wens hervat worden.
• Het systeem hervat de normale werking 5 seconden na de pieptoon (indien geen enkele toets
werd ingedrukt).
• Het alarmsysteem kan niet ingeschakeld worden tijdens deze test en het bedieningspaneel is
tijdelijk uitgeschakeld.
j. De batterij testen
• Het systeem test automatisch de noodbatterij eens om de 24 uur.
• Wenst u de batterij handmatig te testen, schakel dan eerst het alarmsysteem uit.
•
•
•
•
Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
,
en
. De batterijled flitst.
Een handmatige batterijtest beïnvloedt de periodieke batterijtest niet.
De test duurt 5 seconden tot 2 minuten, afhankelijk van de batterij.
Een handmatige batterijtest is aan te raden na het plaatsen van een verse noodbatterij.
k. De relaisuitgangen testen
Zichtbare en hoorbare alarmmeldingen zoals sirenes, flitslichten, enz. zijn aangesloten op
uitgangrelais. Een periodieke test van deze uitgangen garandeert een goede werking.
• Wenst u de uitgangen handmatig te testen, schakel dan eerst het alarmsysteem uit.
• Geef de correcte GEBRUIKERSCODE in en druk op
,
en
.
• De uitgangen voor de timing en het veerslot worden gedurende 5 seconden geactiveerd.
Controleer of alle zichtbare en hoorbare alarmmeldingen zoals sirenes, flitslichten, enz. correct
werken.
• Controleer de aansluiting van een defecte alarmmelding onmiddellijk.
• Een maandelijkse test van de uitgangen is aan te raden.
5.7
Technische specificaties
spanning
afmetingen
gewicht
00 (10/10/2008)
12 VDC (via de HAM263D)
117 x 117 x 27 mm
220 g
35
VELLEMAN
HAM263D
5.8
Digitaal bedieningspaneel (HAA85WP)
Raadpleeg de gebruikershandleiding geleverd bij de HAA85WP MULTIFUNCTIONEEL TOETSENBORD WATERBESTENDIG.
5.9
Paneel met momentschakelaar (HAA80MK)
Raadpleeg de gebruikershandleiding geleverd bij de HAA80MK BEDIENINGSPANEEL MET
MOMENTSCHAKELAAR.
Gebruik dit toestel enkel met originele accessoires. Velleman nv is niet aansprakelijk voor
schade of kwetsuren bij (verkeerd) gebruik van dit toestel. Voor meer informatie omtrent
dit product, zie www.velleman.eu. De informatie in deze handleiding kan te allen tijde
worden gewijzigd zonder voorafgaande kennisgeving.
00 (10/10/2008)
36
VELLEMAN