Laserliner MultiWet-Master Compact Plus de handleiding

Type
de handleiding
34
NL
Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure ‚Garantie- en aanvullende
aanwijzingen‘ evenals de actuele informatie en aanwijzingen in de
internet-link aan het einde van deze handleiding volledig door. Volg
de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie
en geef ze door als u het apparaat doorgeeft.
!
Functie / toepassing
Het onderhavige universele materiaalvocht-meettoestel werkt volgens het
principe van de weerstand en capacitief meetprincipe. Door twee geleidende
sensorpads aan de onderzijde van het apparaat resp. de geïntegreerde meet-
punten wordt het materiaalvocht in % berekend aan de hand van interne,
materiaalafhankelijke karakteristieken. De weergegeven waarde in % heeft
betrekking op de droge massa. Voorbeeld: 1kg materiaal bevat 500g water
= 100% relatief materiaalvocht. Met het desbetreffende meetproces wordt
het materiaalvochtgehalte in hout en beton bepaald. Een extra, opzij aange-
brachte sensor bepaalt de omgevingstemperatuur en de relatieve luchtvoch-
tigheid en berekent aan de hand daarvan de dauwpunttemperatuur.
De geïntegreerde materiaalkarakteristieken komen overeen met de ver-
melde bouwmaterialen en de betreffende benamingen. Bouwmaterialen
van hetzelfde type, maar met een andere benaming / samenstelling /
vastheid / dichtheid kunnen het meetresultaat beïnvloeden. Bovendien
kunnen bouwmaterialen op grond van de productie van fabrikant
tot fabrikant variëren. Daarom dienen eenmalig en bij verschillende
productsamenstellingen of onbekende bouwmaterialen vergelijkende
vochtmetingen te worden uitgevoerd met ijkbare methoden (bijv. Darr-
methode). Bij verschillen in de meetwaarden dienen de meetwaarden
relatief te worden gezien of de indexmodus voor het vocht- resp.
drogingsgedrag te worden gebruikt.
!
Algemene veiligheidsaanwijzingen
Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specicaties.
De meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed.
Buiten het bereik van kinderen bewaren.
Ombouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet
toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecicatie
te vervallen.
Stel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme
temperaturen, vocht of sterke trillingen.
– De meetpunt mag niet met externe spanning worden gebruikt.
Het apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere
functies uitvallen of de batterijlading zwak is.
Veiligheidsinstructies
Omgang met elektromagnetische straling
Het meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de
MultiWet-Master Compact Plus
35
1.
3.
2.
ON OFF
2 sec
2 3
MultiWet-Master Compact MultiWet-Master Compact
NL
Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging
Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het gebruik
van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de batterij(en) voordat u
het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt. Bewaar het apparaat
op een schone, droge plaats.
Veiligheidsinstructies
Omgang met radiograsche straling
Het meettoestel is uitgerust met een radiograsche interface.
Het meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de
elektromagnetische compatibiliteit en radiograsche straling volgens de
radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED).
Bij dezen verklaart Umarex GmbH & Co. KG dat het radiograsche installatietype
MultiWet-Master Compact Plus voldoet aan de wettelijke eisen en verdere
bepalingen van de Europese radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED). De
volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is beschikbaar onder
het volgende internetadres: http://laserliner.com/info?an=muwemacopl
elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-richtln 2014/30/EU die
wordt afgedekt door de radio-apparatuurrichtln 2014/53/EU (RED).
Plaatselke gebruiksbeperkingen, bv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen, op
pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker, moeten
in acht worden genomen. Een gevaarlk effect op of storing van en door
elektronische apparaten is mogelk.
B de toepassing in de buurt van hoge spanningen of hoge elektromagneti-
sche wisselvelden kan de meetnauwkeurigheid negatief worden beïnvloed.
Kalibratie
Het meetapparaat moet regelmatig gekalibreerd en gecontroleerd worden
om de nauwkeurigheid van de meetresultaten te kunnen waarborgen. Wij
adviseren, het apparaat een keer per jaar te kalibreren.
Plaatsen van de batterij
Open het batterijvakje op de
achterzijde van het apparaat en
plaats een 9V batterij (6LR61 9V).
Let daarbij op de juiste polariteit.
1
36
MultiWet-Master Compact
1
3
7
6
5
8
9
16
17
18
19
20
11
10
12
13
14
15
MultiWet-Master Compact
4
2
4
NL
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Meetpunten
weerstand meetprincipe
Sensorpads
capacitief meetprincipe
Uitklapbare sensor voor de
meting van de omgevingstempe-
ratuur en de luchtvochtigheid
Batterijvak
LC-display
Nat/droog ledweergave
Voorselectie van de meetmodus
(Weerstand meetprincipe,
Capacitief meetprincipe)
Materiaalkeuze
ON/OFF
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
Bluetooth actief
Omgevingstemperatuur in °C / °F
Relatieve luchtvochtigheid in %
Dauwpunttemperatuur in °C / °F
Materiaalkarakteristiek hout
Weerstand meetprincipe: A, B, C
Capacitief meetprincipe:
soft wood (S), hard wood (H)
Capacitief meetprincipe
Batterijlading
Materiaalkarakteristiek bouwmateriaal
Weerstand meetprincipe: 1…8
Indexmodus / Index zoom-modus
Meetwaarde in % relatieve
materiaalvochtigheid
Weerstand meetprincipe
Ruimteklimaat-meetwaarden
Het meettoestel beschikt over een uitklapbare
sensor die de omgevingstemperatuur (A-Temp,
11) en de relatieve luchtvochtigheid (RH, 12)
meet en de dauwpunttemperatuur (D-Temp,
13) berekend. Door de sensor uit te klappen
kan een betere luchtdoorstroming bereikt en
het meetproces bespoedigd worden.
Bij verandering van de locatie en/of bij grote verschillen in het
ruimteklimaat heeft het meettoestel een aanpassingstijd nodig
voordat de meetwaarden op het display stabiel zijn.
!
MultiWet-Master Compact Plus
37
5
NL
Keuze meetmodus Keuze meetmodus
Houtgroep: A
Bouwmaterialen: 01 … 08
Indexmodus
Houtgroep: B Houtgroep: C
hard wood (H)soft wood (S)
Indexmodus Index zoom-modus
Materiaalvochtmeting – Meetproces selecteren
Het meettoestel beschikt over twee verschillende meetprocessen. De meting
door middel van de weerstand meetprincipe geschiedt via de testpunten, het
capacitieve meetprincipe maakt gebruik van de sensorpads aan de onderzijde
van het apparaat.
Capacitief meetprincipe Weerstand meetprincipe
Capacitief meetprincipe
Materiaaltabel
6
S (soft wood)
houtsoorten met geringe dichtheid: bijv. spar,
den, linde, populier, ceder, mahonie
H (hard wood) houtsoorten met hogere dichtheid: bijv. beuk, eik, es, berk
6
6.1
38
6.2
6.3
NL
De indexmodus is bedoeld voor het snel opsporen van vocht door middel
van vergelijkende metingen, zonder de directe uitvoer van het materiaalvocht
in %. De uitgegeven waarde (0 t/m 1.000) is een indicatieve waarde die stijgt
bij toenemend materiaalvocht. De metingen die in de indexmodus worden
uitgevoerd, zijn materiaalonafhankelijk resp. voor materialen bedoeld waarvoor
geen karakteristieken zijn opgeslagen. Bij sterk afwijkende waarden binnen
de vergelijkende metingen kan een vochtverloop in het materiaal snel worden
gelokaliseerd.
De index zoom-modus is speciaal voor harde bouwmaterialen zoals estrik
en beton ontwikkeld om het drogingsproces van deze materialen te kunnen
volgen. De index zoom-modus biedt een hogere resolutie in een bepaald
meetbereik.
Gebruikstip: bij gebruik van de indexmodus op harde bouwmaterialen
eerst de index zoom-modus proberen omdat deze een hogere
resolutie biedt. Pas overschakelen naar de indexmodus als deze
modus het onderste meetbereik (meetwaarde = 0) heeft bereikt.
!
Indexmodus
Index zoom-modus
Weerstand meetprincipe
Materiaalkarakteristieken
De in het meettoestel instelbare materiaalkarakteristieken worden beschreven
in de navolgende tabel. De verschillende houtsoorten zijn ingedeeld in de
groepen A - C. Stel uw meetapparaat in op de groep waarin zich de te meten
houtsoort bevindt. Bij metingen in bouwmaterialen moet eveneens het desbe-
treffende bouwmateriaal worden ingesteld. De bouwmaterialen zijn ingedeeld
in de groepen 01 - 08. (zie hoofdstuk 5)
7.1
7
Abachi
Abura
Afzelia
Alaskaceder, nut.
Albizia falcataria
Ask, amerik.
Ask, japansk
Ask, Pau Amerela
Black afara, Framire
Bøg, europ.
Bøg, rød (yderved)
Canarium oleosum
Canarium (PG)
Ceder
Cypres mexikansk
Fyr, brasiliansk
Gummi, Manna
Hickory
Hvid ask
Hvid hickory
Hvideg, amerik.
Ibenholt, afrikansk
Ilomba
Ipe
Iroko
Lådden hickory
Lind
Lind amerik.
Niangon
Niové
Okoumé
Pæretræ
Palisander, østind.
Palisander, Rio-
Pekannøddetræ
Pil
Rødbøg
Rødeg
Sort pil, amerik.
Teak
Houtgroep A
MultiWet-Master Compact Plus
39
NL
Naast de in het meettoestel geïntegreerde karakteristieken kunnen in het weer-
stand meetprincipe met behulp van de indexmodus verdere bouwmaterialen
(09 - 31) worden gemeten (zie omrekeningstabellen indexmodus). Als basis
hiervoor dient de weergegeven waarde (0 t/m 1.000).
Activeer de indexmodus van uw meettoestel (hoofdstuk 5). Voor de bepaling
van het vochtgehalte van een bouwmateriaal bepaalt u eerst onder welk ma-
teriaalnummer het te meten bouwmateriaal staat. Daarna wordt de gemeten
waarde op de weergegeven schaal van het meetapparaat in de indexmodus
afgelezen. Bepaal vervolgens de waarde van het dienovereenkomstige mate-
riaalnummer in de tabel. Wanneer deze waarde donkergrijs gemarkeerd is,
kan het materiaal worden geclassiceerd als „nat“, bij waarden zonder
gekleurde markering als „droog“.
Indexmodus (zie ook hoofdstuk 6.2)
7.2
Afrikansk mahogni
Agba
Ahorn, bjerg-, hvid-
Amarant
Andiroba
Ask
Ask, sølv (Southern)
Asp
Avnbøg
Balsatræ
Basralocus
Birk
Birk, hvid, europ.
Blåtræ
Blommetræ
Bloodwood, rød
Campêche
Canarium (SB)
Ceder, blyant-
Ceder, røgelse
Ceiba
Cembrafyr
Cypres, ægte
Cypres, -patagonisk
Douglasgran
Douka
Eg
El, almindelig
Elm
Emien
Eucalyptus largiflorens
Fréne
Fyr
Fyr, alm.
Fyr, gul
Fyr, Ponderosa
Fyr, strand-
Gran
Gulbirk
Hestekastanje
Izombé
Jacareuba
Jarrah
Karri
Kastanie, ædel-
Kastanie, australsk
Kirsebærtræ, europ.
Kosipo
Lærk
Limba
Makoré
Poppel, alle
Poppel, hvid-
Rød ahorn
Rød ceder
Rød sandeltræ
Rød-el
Rødel
Sort ahorn
Tola, - Branca
Trælyng
Valnød, EU
Houtgroep B
Afrormosia
Fenolhars spaanplaat
Hevea
Imbuia
Kokrodua
Kurk
Melamine spaanplaten
Niové Bidinkala
Tola - echt, rood
Houtgroep C
01 Anhydrietvloer (AE, AFE) / 0 … 29,5%
02 Beton C12/15 / 0,7 … 3,3%
03 Beton C20/25 / 1,1 … 3,9%
04 Beton C30/37 / 1,4 … 3,7%
05 Gipspleister / 0,1 … 38,2%
06 Kalkzandsteen, schijnbare dichtheid 1,9 /
0,5 … 18,7%
07 Cellenbeton (Hebel) / 2,0 … 171,2%
08 Cementvloer zonder toevoegingen /
1,0 … 4,5%
Geïntegreerde soorten bouwmateriaal / meetbereik
40
Omrekentabellen indexmodus
09 Cementvloer met
bitumineuze toevoeging
10 Cementvloer met
kunststof toevoeging
11 ARDURAPID-
cementvloer
12 Elastizell-dekvloer
13 Gipsvloer
14 Vloer van kneedbaar hout
15 Kalkmortel
16 Cementmortel CM 1:3
17 Houtgraniet, xyloliet
18 Polystyreen, piepschuim
19 Zachtboard,
bitumen
20 Cementgebonden
spaanplaat
21 Baksteen, dakpan
Bouwmaterialen indexmodus
7.3
Waarde
index-
modus
09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20
1000 5,4 11,6 3,4 24,1 9,2 19,8 39,5 10,5 18,2 50,1 70,7 33,1
994 5,3 10,8 3,3 22,3 8,6 19,2 35,4 9,9 18,0 49,1 69,0 32,4
989 5,3 10,0 3,2 20,5 7,9 18,6 31,2 9,3 17,8 48,1 67,0 31,7
927 5,0 8,0 2,8 17,1 6,5 17,2 23,8 8,2 17,2 45,6 62,7 30,3
887 4,9 6,8 2,6 14,9 5,7 16,3 20,0 6,5 16,8 43,9 59,8 29,3
865 4,8 6,0 2,5 13,6 5,2 15,1 17,5 6,9 16,5 42,7 57,9 28,8
830 4,7 5,4 2,4 12,4 4,8 14,0 15,6 6,5 16,2 41,6 56,0 28,1
768 4,6 4,7 2,1 10,6 4,1 13,0 12,4 5,7 15,7 39,5 51,7 26,6
710 4,4 4,0 1,9 8,6 3,4 12,0 9,5 5,0 15,2 37,4 47,7 25,1
644 4,2 3,5 1,7 7,1 2,7 11,3 7,0 4,3 14,7 35,2 43,6 23,6
589 4,1 3,4 1,6 6,2 2,4 11,1 5,9 3,9 14,4 33,5 40,3 22,3
566 4,0 3,4 1,6 6,0 2,3 10,2 5,6 3,8 14,3 33,1 39,5 22,0
491 3,9 3,2 1,4 4,9 1,9 9,7 4,1 3,2 13,8 30,8 35,2 20,2
448 3,8 3,1 1,3 4,4 1,7 9,2 3,5 3,0 13,6 29,7 33,4 19,4
403 3,7 3,0 1,2 3,8 1,5 8,8 2,9 2,7 13,2 27,8 30,8 17,7
375 3,6 3,0 1,1 3,4 1,3 8,4 2,4 2,5 12,9 26,4 28,9 16,6
345 3,5 2,9 1,1 3,0 1,1 8,2 2,0 2,2 12,7 24,8 26,9 15,3
327 3,5 2,9 1,0 2,8 1,1 8,0 1,8 2,2 12,5 24,0 25,8 14,8
306 3,5 2,8 1,0 2,7 1,0 7,9 1,7 2,1 12,4 23,4 24,9 14,4
295 3,5 2,8 1,0 2,6 1,0 7,8 1,7 2,0 12,4 23,0 24,4 14,2
278 3,4 2,8 1,0 2,5 1,0 7,7 1,6 2,0 12,3 22,3 23,4 13,8
269 3,4 2,8 1,0 2,4 0,9 7,6 1,5 1,9 12,2 21,9 22,8 13,6
265 3,4 2,8 1,0 2,3 0,9 7,5 1,5 1,9 12,2 21,6 22,3 13,4
260 3,4 2,8 1,0 2,3 0,9 7,4 1,4 1,8 12,1 21,1 21,7 13,2
248 3,4 2,8 0,9 2,1 0,8 7,2 1,3 1,8 12,0 20,5 20,7 12,7
229 3,3 2,7 0,9 2,0 0,8 7,0 1,2 1,7 11,9 19,7 19,7 12,4
209 3,3 2,7 0,8 1,9 0,7 6,8 1,1 1,6 11,8 17,7 17,2 11,2
189 3,2 2,7 0,8 1,8 0,7 6,6 1,0 1,6 11,6 16,0 15,2 10,2
180 3,2 2,6 0,8 1,7 0,6 6,6 0,9 1,5 11,5 15,1 14,2 9,7
174 3,2 2,6 0,8 1,7 0,6
6,6 0,9 1,5 11,5 14,9 13,9 9,6
164 3,2 2,6 0,7 1,6 0,6 6,5 0,8 1,4 11,4 13,9 12,9 9,0
150 3,1 2,6 0,7 1,5 0,5 6,3 0,8 1,4 11,3 12,5 11,6 8,3
112 3,0 2,5 0,7 1,3 0,5 6,0 0,6 1,2 11,0 9,8 8,0 6,7
105 3,0 2,5 0,7 1,3 0,5 5,9 0,6 1,2 11,0 9,2 7,2 6,4
96 3,0 2,5 0,7 1,2 0,4 5,9 0,6 1,2 10,9 8,6 6,2 6,0
88 3,0 2,5 0,6 1,2 0,4 5,8 0,6 1,2 10,9 8,0 5,4 5,7
80 2,9 2,5 0,6 1,2 0,4 5,8 0,5 1,1 10,7 7,4 4,5 5,4
71 2,9 2,5 0,6 1,2 0,4 5,7 0,5 1,1 10,7 6,6 3,3 4,9
46 2,9 2,5 0,6 1,1 0,4 5,7 0,5 1,1 10,7 5,9 2,3 4,2
Omrekentabel materiaalvochtigheid
alle waarden in % materiaalvocht
NL
MultiWet-Master Compact Plus
41
22 Gasbeton, Ytong PPW4,
schijnbare dichtheid 0,55
23 Asbestzementplatten
24 Gips
25 Kalksteen
26 Mdf
27 Gelijmd hout, spar,
Picea abies Karst.
28 Houtspanen, zachthout
met steekvoeler
29 Hooi, vlas
30 Stro, graan
31 Permoxxboard
Bouwmaterialen indexmodus
Waarde
indexmo-
dus
21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31
1000 40,2 55,6 34,6 75,8 28,8 51,9 97,3 OL 103,8 110,3 16,3
994 39,0 54,1 32,8 67,9 26,1 50,7 94,9 OL 101,3 107,6 15,6
989 37,8 52,4 31,3 59,1 23,2 49,6 92,3 OL 98,7 105,0 13,6
927 35,1 48,9 27,9 43,5 18,1 46,7 86,7 OL 92,5 98,5 11,0
887 33,1 46,2 25,8 35,3 15,2 44,6 82,5 OL 88,3 93,9 9,8
865 31,8 44,5 24,4 29,8 13,4 43,2 97,9 OL 85,4 91,0 9,2
830 30,3 42,1 23,1 25,9 12,1 41,8 77,0 OL 82,5 87,7 8,8
768 27,7 36,5 20,7 20,1 9,8 38,9 71,1 OL 76,0 81,0 8,2
710 25,0 30,9 18,5 14,5 7,7 35,9 65,3 OL 70,0 74,5 7,6
644 22,2 25,4 16,3 10,0 5,8 33,1 59,0 132,7 63,2 67,5 7,1
589 19,9 20,9 14,9 8,1 4,9 30,8 53,5 112,8 57,3 61,2 6,4
566 19,4 19,9 14,6 7,7 4,7 30,3 52,2 108,7 56,0 59,9 6,0
491 16,5 14,1 12,8 5,3 3,6 27,2 45,2 83,3 48,7 51,9 5,3
448 15,1 11,5 12,0 4,2 3,1 25,8 42,1 71,8 45,3 48,4 4,8
403 12,7 9,2 11,0 3,4 2,6 23,4 39,0 55,3 40,5 43,2 4,2
375 11,2 7,6 10,3 2,9 2,3 21,7 37,0 49,6 37,2 39,9 4,0
345 9,5 5,7 9,4 2,2 1,9 19,9 34,6 43,3 33,6 36,0 3,7
327 8,6 5,1 9,1 2,0 1,7 18,9 33,3 41,1 31,4 33,6 3,4
306 7,9 4,9 8,9 1,9 1,6 18,2 32,0 39,7 29,5 31,7 3,1
295 7,4 4,7 8,7 1,8 1,6 17,8 31,3 38,9 28,3 30,5 3,0
278 6,7 4,4 8,5 1,7 1,5 17,0 30,2 37,4 26,7 28,7 2,8
269 6,3 4,2 8,3 1,6 1,4 16,6 29,7 36,5 26,2 28,1 2,5
265 5,9 4,1 8,2 1,5 1,4 16,2 29,4 35,8 25,6 27,7 2,4
260 5,5 3,9 8,0 1,5 1,3 15,8 28,9 35,0 25,2 27,1 2,3
248 4,7 3,5 7,7 1,3 1,2 14,9 28,1 33,4 24,2 26,1 2,2
229 4,0 3,2 7,5 1,2 1,1 14,2 27,3 31,9 23,2 25,0 1,9
209 2,9 2,7 7,1 1,1 1,0 13,0 24,3 28,4 20,8 22,4 1,6
189 1,9 2,4 6,8 0,9 1,0 11,9 21,6 25,3 18,7 20,2 1,3
180 1,3 2,2 6,7 0,8 0,9 11,3 20,3 23,6 17,7 19,2 1,2
174 1,1 2,2 6,6 0,8 0,9 11,1 19,9 23,2 17,4 19,8 1,1
164 0,8 2,1 6,4 0,8 0,8 10,4 18,3 21,3 16,5 17,9 0,8
150 0,3 1,9 6,2 0,7 0,8 9,5 16,1 18,8 15,1 16,5 0,5
112
0,0 1,8 5,7 0,6 0,6 7,6 11,5 11,7 11,2 12,3 0,0
105 0,0 1,8 5,6 0,6 0,6 7,2 10,9 10,1 10,3 11,4 0,0
96 0,0 1,7 5,5 0,5 0,6 6,7 10,2 8,3 9,2 10,2 0,0
88 0,0 1,7 5,4 0,5 0,6 6,3 9,7 6,8 8,4 9,3 0,0
80 0,0 1,7 5,3 0,5 0,5 5,8 9,1 5,8 7,3 8,2 0,0
71 0,0 1,7 5,3 0,4 0,5 5,3 8,5 4,9 6,2 7,0 0,0
46 0,0 1,7 5,2 0,4 0,5 4,8 8,3 4,5 5,2 5,8 0,0
Omrekentabel materiaalvochtigheid
droog vochtig nat OL = buiten het meetbereik
NL
42
2 sec
6
9
Instelling van de nat-/droog-drempelwaarde
in de indexmodus en index zoom-modus
Door de denitie van de eindwaarden voor
‘droog’ en ‘nat’ kan de ledindicator speciaal
voor de indexmodus en index zoom-modus
worden geprogrammeerd. Het waardeverschil
tussen de ingestelde waarde voor ‘droog’ en
‘nat’ wordt omgerekend op de 12 leds.
Naast de numerieke weergave van de meetwaarde in % relatieve materiaal-
vochtigheid, biedt de ledweergave een aanvullende, materiaalafhankelijke
evaluatie van de vochtigheid. Met toenemend vochtgehalte verandert de
ledweergave van links naar rechts. De weergave met 12 leds is onderverdeeld
in 4 groene (droog), 3 gele (vochtig) en 5 rode (nat) segmenten. Bij nat
materiaal klinkt bovendien een signaal.
groen = droog geel = vochtig
rood = nat
De classificatie ‚droog‘ betekent dat de materialen in een verwarmde
ruimte het evenwichtsvochtgehalte hebben bereikt en in de regel
geschikt zijn voor de verdere verwerking.
!
Nat/droog ledweergave
8
WET
limit
DRY
limit
De nat-/droog-ledindicator is op de dienovereenkomstige materiaalkarakteristieken
geprogrammeerd, zodat de leds bovendien aangeven of het materiaal als droog,
vochtig of nat kan worden geclassiceerd. De waarden in de materiaalonafhanke-
lke indexmodus en index zoom-modus worden daarentegen op een neutrale
schaal uitgegeven waarvan de waarde met toenemende vochtigheid stgt.
NL
MultiWet-Master Compact Plus
43
10
6x
2 sec
8x
2 sec
11
7x
2 sec
Instellen van de temperatuureenheid
De eenheid voor de omgevingstemperatuur en de materiaalcompensatie
kan telkens worden ingesteld op °C of °F. Deze instelling wordt duurzaam
opgeslagen.
De AutoHold-functie is standaard geactiveerd en kan via het menu worden
gedeactiveerd. Bij ingeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde auto-
matisch op het display vastgehouden, zodra deze stabiel is. Dit wordt akoestisch
gesignaleerd. Bij uitgeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde
voortdurend op het display geactualiseerd.
Gebruikstip: de AutoHold-functie is geschikt voor metingen zonder
beweging. Schakel de AutoHold-functie uit bij het scannen van muren.
!
Compensatie houtvochtigheid/temperatuur
De relatieve materiaalvochtigheid van hout is afhankelijk van de temperatuur.
Het apparaat compenseert automatisch verschillende houttemperaturen door de
omgevingstemperatuur te meten en voor de interne berekening te gebruiken.
Het meettoestel biedt echter ook de mogelijkheid om de temperatuur hand-
matig in te stellen, om de meetnauwkeurigheid te verbeteren. Deze waarde
wordt niet opgeslagen en moet iedere keer opnieuw worden ingesteld
wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
AutoHold
12
NL
44
13
9x
2 sec
10x
2 sec
14
Voor de LCD-verlichting kunt u kiezen uit 3 verschillende instellingen:
AUTO: de displayverlichting schakelt in geval van inactiviteit uit resp.
automatisch weer in bij meetprocessen.
ON: de displayverlichting blijft permanent ingeschakeld.
OFF: de displayverlichting blijft permanent uitgeschakeld.
Deze instelling wordt duurzaam opgeslagen.
LCD-verlichting
AUTO-OFF-functie
Voor de AUTO-OFF-functie kunnen 3 verschillende instellingen worden
uitgevoerd:
ON: het apparaat schakelt na 3 minuten automatisch uit
OFF: het apparaat schakelt niet automatisch uit
AUTO: het apparaat schakelt niet automatisch uit, bij handmatige uitschakeling
wordt deze functie weer op ‚ON‘ gezet en het apparaat schakelt na het
volgende inschakelen weer automatisch uit na aoop van 3 minuten.
NL
MultiWet-Master Compact Plus
45
INDEX 399 ... 409
INDEX 910 ... 920
INDEX 399 ... 409
INDEX 910 ... 920
15
1.
1.
2.
2.
+
16.1
11x
2 sec
MultiWet-Master Compact
MultiWet-Master Compact
Zelftestfunctie
Gebruiksinstructies weerstand meetprincipe
16
Materiaalvocht meten
Waarborg dat zich op de te meten plek geen verzorgingsleidingen (elektrische
leidingen, waterleidingen…) bevinden of een metalen ondergrond voorhanden
is. Steek de meetelektroden zo ver mogelijk in het te meten product, echter nooit
met geweld. Hierdoor zou het toestel kunnen worden beschadigd. Verwijder het
meettoestel altijd door links-rechts-bewegingen. Voer vergelijkbare metingen
op verschillende plaatsen uit om meetfouten te minimaliseren. Gevaar voor
letsel door de spitse meetelektroden. Monteer altijd de beschermkap wanneer
u het toestel transporteert of niet gebruikt.
NL
46
16.2
16.3
De te meten plek dient onbehandeld en vrij
van knoesten, verontreinigingen of hars te
zijn. Er dient géén meting aan de kopse zijden
te worden uitgevoerd omdat het hout hier
bijzonder snel droogt, hetgeen zou leiden
tot vervalste meetresultaten. Voer meerdere
vergelijkende metingen uit. Wacht totdat
het %-symbool stopt met knipperen
en constant brandt. Pas dan zijn de
meetwaarden stabiel.
Let op dat de meetresultaten kunnen worden
vervalst bij wanden (oppervlakken) met
verschillende materialen of verschillen in de
materiaalsamenstelling. Voer meerdere
vergelijkende metingen uit. Wacht
totdat het %-symbool stopt met knipperen
en constant brandt. Pas dan zijn de meet-
waarden stabiel.
Hout
Minerale bouwmaterialen
Plaats de sensorpads volledig op
het te meten voorwerp en druk
het apparaat met een kracht van
ca. 2,5 kg op het meetoppervlak.
TIP: test de aanpersdruk met een
weegschaal
Houd het meetapparaat altijd
op dezelfde wijze vast en druk
het aan (zie afbeelding)
Gebruiksinstructies capacitief meetprincipe
17
NL
MultiWet-Master Compact Plus
47
Het is belangrijk dat de sensorpads zonder luchtinsluitingen goed contact
maken met het materiaal.
Door de aanpersdruk worden oneffenheden van het oppervlak evenals
kleine stofdeeltjes gecompenseerd.
Oppervlak van het meetproduct dient vrij van stof en vuil te zijn
Voer steeds punctuele metingen uit met een aanpersdruk van 2,5 kg.
Beweeg het apparaat bij snelle controles met een lichte druk over het
oppervlak. (Pas op voor spijkers en andere spitse voorwerpen! Gevaar
voor persoonlijk letsel en beschadiging van de sensorpads!) Bij de
hoogste uitslag nog een keer meten met een aanpersdruk van 2,5 kg.
Minimale afstand van 5 cm tot metalen voorwerpen aanhouden
Metalen buizen, elektrische leidingen en wapeningsstaal kunnen
meetresultaten vervalsen
– Voer altijd op meerdere punten metingen uit.
Op grond van de werkwijze van het apparaat kan de vocht-meting in %
en de berekening van het vochtgehalte via de led-indicator alleen worden
bepaald als het materiaal overeenstemt met de beschreven, interne
materiaalkarakteristieken.
Hout: De meetdiepte bij hout bedraagt max. 30 mm, maar varieert door de
verschillende dichtheden van de houtsoorten. Bij metingen aan dunne houten
platen dienen deze naar mogelijkheid gestapeld te worden omdat anders
een te kleine waarde wordt weergegeven. Bij metingen aan vast geïnstalleerde
resp. ingebouwde houtsoorten zijn montagebonden en door chemische
behandeling (bijv. met verf) verschillende materialen bij de meting betrokken.
De meetwaarden kunnen daarom slechts als relatieve waarden beschouwd.
De hoogste nauwkeurigheid wordt bereikt bij 6 - 30% houtvocht. Bij zeer
droog hout ( < 6%) kan een onregelmatige vochtverdeling worden vastgesteld,
bij zeer nat hout (> 30%) begint een overstroming van de houtvezels.
Richtwaarden voor het gebruik van hout in % relatieve
materiaalvochtigheid:
– toepassing buitenshuis: 12% … 19%
– toepassing in niet verwarmde ruimten: 12% … 16%
– in verwarmde ruimten (12°C ... 21°C): 9% … 13%
– in verwarmde ruimten (> 21°C): 6% … 10%
Algemene gebruiksinstructies
18
Dit vochtmeettoestel is een gevoelig meettoestel. Het is daarom mogelijk
dat geringe afwijkingen in de meetresultaten optreden, zodra het
apparaat met de hand aangeraakt wordt of wanneer geen contact met
het meettoestel bestaat. Als basis voor de kalibratie van het meettoestel
ligt echter het contact met de hand ten grondslag, daarom adviseren
wij, het toestel tijdens de meting vast te houden.
!
NL
48
NL
De functie en de bedrijfsveiligheid kunnen alléén worden gewaarborgd
als het meettoestel binnen de aangegeven klimatische voorwaarden
gebruikt en alléén doelmatig toegepast wordt. Voor de beoordeling
van de meetresultaten en de daaruit resulterende maatregelen is de
gebruiker al naargelang de desbetreffende werktaak verantwoordelijk.
!
Gegevensoverdracht
Het toestel beschikt over een Bluetooth
®*
-functie die de gegevensoverdracht
naar mobiele eindtoestellen met een Bluetooth
®*
-interface (bijv. smartphone,
tablet) mogelijk maakt door middel van radiograsche techniek.
Voor de systeemvereisten van een Bluetooth
®*
-verbinding verwijzen wij naar
http://laserliner.com/info?an=ble
Het toestel kan een Bluetooth
®*
-verbinding opbouwen met toestellen die
compatibel zijn met Bluetooth 4.0.
De reikwijdte is beperkt tot max. 10 m van het eindtoestel en is in sterke
mate afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden zoals bijv. de dikte en
de samenstelling van muren, van radiografische storingsbronnen en van
de verzendings-/ontvangsteigenschappen van het eindtoestel.
Bluetooth
®*
is na het inschakelen altijd geactiveerd omdat dit maar een heel
gering stroomverbruik heeft.
Via een app kan een mobiel eindtoestel een verbinding maken met het
ingeschakelde meettoestel.
Applicatie (app)
Voor het gebruik van de Bluetooth
®*
-functie is een applicatie vereist. Deze
kunt u al naargelang het eindtoestel in de betreffende ‚stores‘ downloaden:
Na de start van de applicatie en de geactiveerde Bluetooth
®*
-functie kan een
mobiel eindtoestel een verbinding maken met het meettoestel. Als de applicatie
meerdere actieve meettoestellen herkent, kiest u het passende meettoestel uit
de lijst.
Bij de volgende start kan de verbinding naar dit meettoestel automatisch tot
stand worden gebracht.
* Het Bluetooth
®
-woordmerk en het logo zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc.
Let op dat de Bluetooth
®*
-interface van het mobiele eindtoestel
geactiveerd moet zijn.
!
MultiWet-Master Compact Plus
49
Technische gegevens
Meetprincipe / Sensor
Weerstand meetprincipe, Capacitief
meetprincipe, Luchtvochtigheid,
Omgevingstemperatuur
Materialen
108 houtsoorten, 31 bouwmaterialen
Nauwkeurigheid
(absoluut)
Weerstand meetprincipe:
Hout: ± 1% (5% … 30%)
± 2% (<5% en >30%)
Bouwmaterialen: ± 0,15%
Capacitief meetprincipe:
Hout: ± 2%
Meting ruimteklimaat:
± 2°C (-10°C ... 60°C)
± 3% (20% ... 90%)
Dauwpuntweergave
-20°C … 60°C
Werkomstandigheden
0°C … 40°C, Luchtvochtigheid max. 85%rH,
niet-condenserend, Werkhoogte max. 2000 m
boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil)
Opslagvoorwaarden
-20°C … 70°C, Luchtvochtigheid max. 80%rH
Bedrijfsgegevens
radiograsche module
Interface Bluetooth LE 4.x; Frequentieband:
ISM band 2400-2483.5 MHz, 40 kanalen;
zendvermogen: max. 10 mW; bandbreedte:
2 MHz; bitrate: 1 Mbit/s; modulatie: GFSK / FHSS
Stroomvoorziening
1 x 6LR61 9V
Afmetingen
77 mm x 193 mm x 35 mm
Gewicht (incl. batterij)
258 g
Technische wijzigingen voorbehouden. 09.17
EU-bepalingen en afvoer
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen
voor het vrije goederenverkeer binnen de EU.
Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de
Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische
apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden.
Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder:
http://laserliner.com/info?an=muwemacopl
NL

Documenttranscriptie

! Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure ‚Garantie- en aanvullende aanwijzingen‘ evenals de actuele informatie en aanwijzingen in de internet-link aan het einde van deze handleiding volledig door. Volg de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie en geef ze door als u het apparaat doorgeeft. Functie / toepassing Het onderhavige universele materiaalvocht-meettoestel werkt volgens het principe van de weerstand en capacitief meetprincipe. Door twee geleidende sensorpads aan de onderzijde van het apparaat resp. de geïntegreerde meetpunten wordt het materiaalvocht in % berekend aan de hand van interne, materiaalafhankelijke karakteristieken. De weergegeven waarde in % heeft betrekking op de droge massa. Voorbeeld: 1 kg materiaal bevat 500 g water = 100 % relatief materiaalvocht. Met het desbetreffende meetproces wordt het materiaalvochtgehalte in hout en beton bepaald. Een extra, opzij aangebrachte sensor bepaalt de omgevingstemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid en berekent aan de hand daarvan de dauwpunttemperatuur. ! De geïntegreerde materiaalkarakteristieken komen overeen met de vermelde bouwmaterialen en de betreffende benamingen. Bouwmaterialen van hetzelfde type, maar met een andere benaming / samenstelling / vastheid / dichtheid kunnen het meetresultaat beïnvloeden. Bovendien kunnen bouwmaterialen op grond van de productie van fabrikant tot fabrikant variëren. Daarom dienen eenmalig en bij verschillende productsamenstellingen of onbekende bouwmaterialen vergelijkende vochtmetingen te worden uitgevoerd met ijkbare methoden (bijv. Darrmethode). Bij verschillen in de meetwaarden dienen de meetwaarden relatief te worden gezien of de indexmodus voor het vocht- resp. drogingsgedrag te worden gebruikt. Algemene veiligheidsaanwijzingen – Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specificaties. –D  e meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed. Buiten het bereik van kinderen bewaren. –O  mbouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecificatie te vervallen. – S tel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme temperaturen, vocht of sterke trillingen. – De meetpunt mag niet met externe spanning worden gebruikt. –H  et apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere functies uitvallen of de batterijlading zwak is. Veiligheidsinstructies Omgang met elektromagnetische straling –H  et meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de 34 NL MultiWet-Master Compact Plus elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-richtlijn 2014/30/EU die wordt afgedekt door de radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED). – Plaatselijke gebruiksbeperkingen, bijv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen, op pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker, moeten in acht worden genomen. Een gevaarlijk effect op of storing van en door elektronische apparaten is mogelijk. – Bij de toepassing in de buurt van hoge spanningen of hoge elektromagnetische wisselvelden kan de meetnauwkeurigheid negatief worden beïnvloed. Veiligheidsinstructies Omgang met radiografische straling –H  et meettoestel is uitgerust met een radiografische interface. –H  et meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de elektromagnetische compatibiliteit en radiografische straling volgens de radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED). – Bij dezen verklaart Umarex GmbH & Co. KG dat het radiografische installatietype MultiWet-Master Compact Plus voldoet aan de wettelijke eisen en verdere bepalingen van de Europese radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED). De volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is beschikbaar onder het volgende internetadres: http://laserliner.com/info?an=muwemacopl Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het gebruik van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de batterij(en) voordat u het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt. Bewaar het apparaat op een schone, droge plaats. Kalibratie Het meetapparaat moet regelmatig gekalibreerd en gecontroleerd worden om de nauwkeurigheid van de meetresultaten te kunnen waarborgen. Wij adviseren, het apparaat een keer per jaar te kalibreren. 1 Plaatsen van de batterij Open het batterijvakje op de achterzijde van het apparaat en plaats een 9V batterij (6LR61 9V). Let daarbij op de juiste polariteit. 2 ON 2. 3. 1. 3 OFF MultiWet-Master Compact 2 sec MultiWet-Master Compact NL 35 1 1 2 3 2 3 5 4 5 6 7 4 6 7 8 9 8 9 MultiWet-Master Compact 10 11 16 12 13 14 10 11 12 13 14 17 18 19 20 15 16 17 18 19 15 20 Meetpunten weerstand meetprincipe Sensorpads capacitief meetprincipe Uitklapbare sensor voor de meting van de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid Batterijvak LC-display Nat/droog ledweergave Voorselectie van de meetmodus (Weerstand meetprincipe, Capacitief meetprincipe) Materiaalkeuze ON/OFF Bluetooth actief Omgevingstemperatuur in °C / °F Relatieve luchtvochtigheid in % Dauwpunttemperatuur in °C / °F Materiaalkarakteristiek hout Weerstand meetprincipe: A, B, C Capacitief meetprincipe: soft wood (S), hard wood (H) Capacitief meetprincipe Batterijlading Materiaalkarakteristiek bouwmateriaal Weerstand meetprincipe: 1…8 Indexmodus / Index zoom-modus Meetwaarde in % relatieve materiaalvochtigheid Weerstand meetprincipe 4 Ruimteklimaat-meetwaarden Het meettoestel beschikt over een uitklapbare sensor die de omgevingstemperatuur (A-Temp, 11) en de relatieve luchtvochtigheid (RH, 12) meet en de dauwpunttemperatuur (D-Temp, 13) berekend. Door de sensor uit te klappen kan een betere luchtdoorstroming bereikt en het meetproces bespoedigd worden. ! 36 Bij verandering van de locatie en/of bij grote verschillen in het ruimteklimaat heeft het meettoestel een aanpassingstijd nodig voordat de meetwaarden op het display stabiel zijn. NL MultiWet-Master Compact Plus 5 Materiaalvochtmeting – Meetproces selecteren Het meettoestel beschikt over twee verschillende meetprocessen. De meting door middel van de weerstand meetprincipe geschiedt via de testpunten, het capacitieve meetprincipe maakt gebruik van de sensorpads aan de onderzijde van het apparaat. Capacitief meetprincipe Weerstand meetprincipe Keuze meetmodus Keuze meetmodus soft wood (S) hard wood (H) Indexmodus Index zoom-modus Bouwmaterialen: 01 … 08 Indexmodus Houtgroep: A Houtgroep: B Houtgroep: C 6 Capacitief meetprincipe 6.1 Materiaaltabel S (soft wood) houtsoorten met geringe dichtheid: bijv. spar, den, linde, populier, ceder, mahonie H (hard wood) houtsoorten met hogere dichtheid: bijv. beuk, eik, es, berk NL 37 6.2 Indexmodus De indexmodus is bedoeld voor het snel opsporen van vocht door middel van vergelijkende metingen, zonder de directe uitvoer van het materiaalvocht in %. De uitgegeven waarde (0 t/m 1.000) is een indicatieve waarde die stijgt bij toenemend materiaalvocht. De metingen die in de indexmodus worden uitgevoerd, zijn materiaalonafhankelijk resp. voor materialen bedoeld waarvoor geen karakteristieken zijn opgeslagen. Bij sterk afwijkende waarden binnen de vergelijkende metingen kan een vochtverloop in het materiaal snel worden gelokaliseerd. ! Gebruikstip: bij gebruik van de indexmodus op harde bouwmaterialen eerst de index zoom-modus proberen omdat deze een hogere resolutie biedt. Pas overschakelen naar de indexmodus als deze modus het onderste meetbereik (meetwaarde = 0) heeft bereikt. 6.3 Index zoom-modus De index zoom-modus is speciaal voor harde bouwmaterialen zoals estrik en beton ontwikkeld om het drogingsproces van deze materialen te kunnen volgen. De index zoom-modus biedt een hogere resolutie in een bepaald meetbereik. 7 Weerstand meetprincipe 7.1 Materiaalkarakteristieken De in het meettoestel instelbare materiaalkarakteristieken worden beschreven in de navolgende tabel. De verschillende houtsoorten zijn ingedeeld in de groepen A - C. Stel uw meetapparaat in op de groep waarin zich de te meten houtsoort bevindt. Bij metingen in bouwmaterialen moet eveneens het desbetreffende bouwmateriaal worden ingesteld. De bouwmaterialen zijn ingedeeld in de groepen 01 - 08. (zie hoofdstuk 5) Houtgroep A Abachi Abura Afzelia Alaskaceder, nut. Albizia falcataria Ask, amerik. Ask, japansk Ask, Pau Amerela Black afara, Framire Bøg, europ. Bøg, rød (yderved) Canarium oleosum Canarium (PG) Ceder 38 NL Cypres mexikansk Fyr, brasiliansk Gummi, Manna Hickory Hvid ask Hvid hickory Hvideg, amerik. Ibenholt, afrikansk Ilomba Ipe Iroko Lådden hickory Lind Lind amerik. Niangon Niové Okoumé Pæretræ Palisander, østind. Palisander, RioPekannøddetræ Pil Rødbøg Rødeg Sort pil, amerik. Teak MultiWet-Master Compact Plus Houtgroep B Afrikansk mahogni Agba Ahorn, bjerg-, hvidAmarant Andiroba Ask Ask, sølv (Southern) Asp Avnbøg Balsatræ Basralocus Birk Birk, hvid, europ. Blåtræ Blommetræ Bloodwood, rød Campêche Canarium (SB) Ceder, blyantCeder, røgelse Ceiba Cembrafyr Cypres, ægte Cypres, -patagonisk Douglasgran Douka Eg El, almindelig Elm Emien Eucalyptus largiflorens Fréne Fyr Fyr, alm. Fyr, gul Fyr, Ponderosa Fyr, strandGran Gulbirk Hestekastanje Izombé Jacareuba Afrormosia Fenolhars spaanplaat Hevea Imbuia Kokrodua Kurk Jarrah Karri Kastanie, ædelKastanie, australsk Kirsebærtræ, europ. Kosipo Lærk Limba Makoré Poppel, alle Poppel, hvidRød ahorn Rød ceder Rød sandeltræ Rød-el Rødel Sort ahorn Tola, - Branca Trælyng Valnød, EU Houtgroep C Melamine spaanplaten Niové Bidinkala Tola - echt, rood Geïntegreerde soorten bouwmateriaal / meetbereik 01 Anhydrietvloer (AE, AFE) / 0 … 29,5% 02 Beton C12/15 / 0,7 … 3,3% 03 Beton C20/25 / 1,1 … 3,9% 04 Beton C30/37 / 1,4 … 3,7% 05 Gipspleister / 0,1 … 38,2% 06 Kalkzandsteen, schijnbare dichtheid 1,9 / 0,5 … 18,7% 07 Cellenbeton (Hebel) / 2,0 … 171,2% 08 Cementvloer zonder toevoegingen / 1,0 … 4,5% 7.2 Indexmodus (zie ook hoofdstuk 6.2) Naast de in het meettoestel geïntegreerde karakteristieken kunnen in het weerstand meetprincipe met behulp van de indexmodus verdere bouwmaterialen (09 - 31) worden gemeten (zie omrekeningstabellen indexmodus). Als basis hiervoor dient de weergegeven waarde (0 t/m 1.000). Activeer de indexmodus van uw meettoestel (hoofdstuk 5). Voor de bepaling van het vochtgehalte van een bouwmateriaal bepaalt u eerst onder welk materiaalnummer het te meten bouwmateriaal staat. Daarna wordt de gemeten waarde op de weergegeven schaal van het meetapparaat in de indexmodus afgelezen. Bepaal vervolgens de waarde van het dienovereenkomstige materiaalnummer in de tabel. Wanneer deze waarde donkergrijs gemarkeerd is, kan het materiaal worden geclassificeerd als „nat“, bij waarden zonder gekleurde markering als „droog“. NL 39 7.3 Omrekentabellen indexmodus Bouwmaterialen indexmodus 09 Cementvloer met bitumineuze toevoeging 10 Cementvloer met kunststof toevoeging 11 ARDURAPIDcementvloer 12 Elastizell-dekvloer 13 Gipsvloer 14 Vloer van kneedbaar hout 15 Kalkmortel 16 Cementmortel CM 1:3 17 Houtgraniet, xyloliet 18 Polystyreen, piepschuim 19 Zachtboard, bitumen 20 Cementgebonden spaanplaat 21 Baksteen, dakpan Omrekentabel materiaalvochtigheid Waarde indexmodus 1000 994 989 927 887 865 830 768 710 644 589 566 491 448 403 375 345 327 306 295 278 269 265 260 248 229 209 189 180 174 164 150 112 105 96 88 80 71 46 09 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 5,4 5,3 5,3 5,0 4,9 4,8 4,7 4,6 4,4 4,2 4,1 4,0 3,9 3,8 3,7 3,6 3,5 3,5 3,5 3,5 3,4 3,4 3,4 3,4 3,4 3,3 3,3 3,2 3,2 3,2 3,2 3,1 3,0 3,0 3,0 3,0 2,9 2,9 2,9 11,6 10,8 10,0 8,0 6,8 6,0 5,4 4,7 4,0 3,5 3,4 3,4 3,2 3,1 3,0 3,0 2,9 2,9 2,8 2,8 2,8 2,8 2,8 2,8 2,8 2,7 2,7 2,7 2,6 2,6 2,6 2,6 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 2,5 3,4 3,3 3,2 2,8 2,6 2,5 2,4 2,1 1,9 1,7 1,6 1,6 1,4 1,3 1,2 1,1 1,1 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 1,0 0,9 0,9 0,8 0,8 0,8 0,8 0,7 0,7 0,7 0,7 0,7 0,6 0,6 0,6 0,6 24,1 22,3 20,5 17,1 14,9 13,6 12,4 10,6 8,6 7,1 6,2 6,0 4,9 4,4 3,8 3,4 3,0 2,8 2,7 2,6 2,5 2,4 2,3 2,3 2,1 2,0 1,9 1,8 1,7 1,7 1,6 1,5 1,3 1,3 1,2 1,2 1,2 1,2 1,1 9,2 8,6 7,9 6,5 5,7 5,2 4,8 4,1 3,4 2,7 2,4 2,3 1,9 1,7 1,5 1,3 1,1 1,1 1,0 1,0 1,0 0,9 0,9 0,9 0,8 0,8 0,7 0,7 0,6 0,6 0,6 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 0,4 0,4 0,4 19,8 19,2 18,6 17,2 16,3 15,1 14,0 13,0 12,0 11,3 11,1 10,2 9,7 9,2 8,8 8,4 8,2 8,0 7,9 7,8 7,7 7,6 7,5 7,4 7,2 7,0 6,8 6,6 6,6 6,6 6,5 6,3 6,0 5,9 5,9 5,8 5,8 5,7 5,7 39,5 35,4 31,2 23,8 20,0 17,5 15,6 12,4 9,5 7,0 5,9 5,6 4,1 3,5 2,9 2,4 2,0 1,8 1,7 1,7 1,6 1,5 1,5 1,4 1,3 1,2 1,1 1,0 0,9 0,9 0,8 0,8 0,6 0,6 0,6 0,6 0,5 0,5 0,5 10,5 9,9 9,3 8,2 6,5 6,9 6,5 5,7 5,0 4,3 3,9 3,8 3,2 3,0 2,7 2,5 2,2 2,2 2,1 2,0 2,0 1,9 1,9 1,8 1,8 1,7 1,6 1,6 1,5 1,5 1,4 1,4 1,2 1,2 1,2 1,2 1,1 1,1 1,1 18,2 18,0 17,8 17,2 16,8 16,5 16,2 15,7 15,2 14,7 14,4 14,3 13,8 13,6 13,2 12,9 12,7 12,5 12,4 12,4 12,3 12,2 12,2 12,1 12,0 11,9 11,8 11,6 11,5 11,5 11,4 11,3 11,0 11,0 10,9 10,9 10,7 10,7 10,7 50,1 49,1 48,1 45,6 43,9 42,7 41,6 39,5 37,4 35,2 33,5 33,1 30,8 29,7 27,8 26,4 24,8 24,0 23,4 23,0 22,3 21,9 21,6 21,1 20,5 19,7 17,7 16,0 15,1 14,9 13,9 12,5 9,8 9,2 8,6 8,0 7,4 6,6 5,9 70,7 69,0 67,0 62,7 59,8 57,9 56,0 51,7 47,7 43,6 40,3 39,5 35,2 33,4 30,8 28,9 26,9 25,8 24,9 24,4 23,4 22,8 22,3 21,7 20,7 19,7 17,2 15,2 14,2 13,9 12,9 11,6 8,0 7,2 6,2 5,4 4,5 3,3 2,3 33,1 32,4 31,7 30,3 29,3 28,8 28,1 26,6 25,1 23,6 22,3 22,0 20,2 19,4 17,7 16,6 15,3 14,8 14,4 14,2 13,8 13,6 13,4 13,2 12,7 12,4 11,2 10,2 9,7 9,6 9,0 8,3 6,7 6,4 6,0 5,7 5,4 4,9 4,2 alle waarden in % materiaalvocht 40 NL MultiWet-Master Compact Plus Bouwmaterialen indexmodus 31 Permoxxboard 22 Gasbeton, Ytong PPW4, schijnbare dichtheid 0,55 27 G  elijmd hout, spar, Picea abies Karst. 23 Asbestzementplatten 24 Gips 25 Kalksteen 26 Mdf 28 H  outspanen, zachthout met steekvoeler 29 Hooi, vlas 30 Stro, graan Omrekentabel materiaalvochtigheid Waarde indexmodus 1000 994 989 927 887 865 830 768 710 644 589 566 491 448 403 375 345 327 306 295 278 269 265 260 248 229 209 189 180 174 164 150 112 105 96 88 80 71 46 droog 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 40,2 39,0 37,8 35,1 33,1 31,8 30,3 27,7 25,0 22,2 19,9 19,4 16,5 15,1 12,7 11,2 9,5 8,6 7,9 7,4 6,7 6,3 5,9 5,5 4,7 4,0 2,9 1,9 1,3 1,1 0,8 0,3 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 55,6 54,1 52,4 48,9 46,2 44,5 42,1 36,5 30,9 25,4 20,9 19,9 14,1 11,5 9,2 7,6 5,7 5,1 4,9 4,7 4,4 4,2 4,1 3,9 3,5 3,2 2,7 2,4 2,2 2,2 2,1 1,9 1,8 1,8 1,7 1,7 1,7 1,7 1,7 34,6 32,8 31,3 27,9 25,8 24,4 23,1 20,7 18,5 16,3 14,9 14,6 12,8 12,0 11,0 10,3 9,4 9,1 8,9 8,7 8,5 8,3 8,2 8,0 7,7 7,5 7,1 6,8 6,7 6,6 6,4 6,2 5,7 5,6 5,5 5,4 5,3 5,3 5,2 75,8 67,9 59,1 43,5 35,3 29,8 25,9 20,1 14,5 10,0 8,1 7,7 5,3 4,2 3,4 2,9 2,2 2,0 1,9 1,8 1,7 1,6 1,5 1,5 1,3 1,2 1,1 0,9 0,8 0,8 0,8 0,7 0,6 0,6 0,5 0,5 0,5 0,4 0,4 28,8 26,1 23,2 18,1 15,2 13,4 12,1 9,8 7,7 5,8 4,9 4,7 3,6 3,1 2,6 2,3 1,9 1,7 1,6 1,6 1,5 1,4 1,4 1,3 1,2 1,1 1,0 1,0 0,9 0,9 0,8 0,8 0,6 0,6 0,6 0,6 0,5 0,5 0,5 51,9 50,7 49,6 46,7 44,6 43,2 41,8 38,9 35,9 33,1 30,8 30,3 27,2 25,8 23,4 21,7 19,9 18,9 18,2 17,8 17,0 16,6 16,2 15,8 14,9 14,2 13,0 11,9 11,3 11,1 10,4 9,5 7,6 7,2 6,7 6,3 5,8 5,3 4,8 97,3 94,9 92,3 86,7 82,5 97,9 77,0 71,1 65,3 59,0 53,5 52,2 45,2 42,1 39,0 37,0 34,6 33,3 32,0 31,3 30,2 29,7 29,4 28,9 28,1 27,3 24,3 21,6 20,3 19,9 18,3 16,1 11,5 10,9 10,2 9,7 9,1 8,5 8,3 OL OL OL OL OL OL OL OL OL 132,7 112,8 108,7 83,3 71,8 55,3 49,6 43,3 41,1 39,7 38,9 37,4 36,5 35,8 35,0 33,4 31,9 28,4 25,3 23,6 23,2 21,3 18,8 11,7 10,1 8,3 6,8 5,8 4,9 4,5 103,8 101,3 98,7 92,5 88,3 85,4 82,5 76,0 70,0 63,2 57,3 56,0 48,7 45,3 40,5 37,2 33,6 31,4 29,5 28,3 26,7 26,2 25,6 25,2 24,2 23,2 20,8 18,7 17,7 17,4 16,5 15,1 11,2 10,3 9,2 8,4 7,3 6,2 5,2 110,3 107,6 105,0 98,5 93,9 91,0 87,7 81,0 74,5 67,5 61,2 59,9 51,9 48,4 43,2 39,9 36,0 33,6 31,7 30,5 28,7 28,1 27,7 27,1 26,1 25,0 22,4 20,2 19,2 19,8 17,9 16,5 12,3 11,4 10,2 9,3 8,2 7,0 5,8 16,3 15,6 13,6 11,0 9,8 9,2 8,8 8,2 7,6 7,1 6,4 6,0 5,3 4,8 4,2 4,0 3,7 3,4 3,1 3,0 2,8 2,5 2,4 2,3 2,2 1,9 1,6 1,3 1,2 1,1 0,8 0,5 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 0,0 vochtig nat OL = buiten het meetbereik NL 41 8 Nat/droog ledweergave Naast de numerieke weergave van de meetwaarde in % relatieve materiaalvochtigheid, biedt de ledweergave een aanvullende, materiaalafhankelijke evaluatie van de vochtigheid. Met toenemend vochtgehalte verandert de ledweergave van links naar rechts. De weergave met 12 leds is onderverdeeld in 4 groene (droog), 3 gele (vochtig) en 5 rode (nat) segmenten. Bij nat materiaal klinkt bovendien een signaal. groen = droog ! geel = vochtig rood = nat De classificatie ‚droog‘ betekent dat de materialen in een verwarmde ruimte het evenwichtsvochtgehalte hebben bereikt en in de regel geschikt zijn voor de verdere verwerking. 9 Instelling van de nat-/droog-drempelwaarde 6 in de indexmodus en index zoom-modus De nat-/droog-ledindicator is op de dienovereenkomstige materiaalkarakteristieken geprogrammeerd, zodat de leds bovendien aangeven of het materiaal als droog, vochtig of nat kan worden geclassificeerd. De waarden in de materiaalonafhankelijke indexmodus en index zoom-modus worden daarentegen op een neutrale schaal uitgegeven waarvan de waarde met toenemende vochtigheid stijgt. Door de definitie van de eindwaarden voor ‘droog’ en ‘nat’ kan de ledindicator speciaal voor de indexmodus en index zoom-modus worden geprogrammeerd. Het waardeverschil tussen de ingestelde waarde voor ‘droog’ en ‘nat’ wordt omgerekend op de 12 leds. 2 sec 42 NL DRY WET limit limit MultiWet-Master Compact Plus 10 Instellen van de temperatuureenheid De eenheid voor de omgevingstemperatuur en de materiaalcompensatie kan telkens worden ingesteld op °C of °F. Deze instelling wordt duurzaam opgeslagen. 2 sec 6x 11 Compensatie houtvochtigheid/temperatuur De relatieve materiaalvochtigheid van hout is afhankelijk van de temperatuur. Het apparaat compenseert automatisch verschillende houttemperaturen door de omgevingstemperatuur te meten en voor de interne berekening te gebruiken. Het meettoestel biedt echter ook de mogelijkheid om de temperatuur handmatig in te stellen, om de meetnauwkeurigheid te verbeteren. Deze waarde wordt niet opgeslagen en moet iedere keer opnieuw worden ingesteld wanneer het apparaat wordt ingeschakeld. 2 sec 7x 12 AutoHold De AutoHold-functie is standaard geactiveerd en kan via het menu worden gedeactiveerd. Bij ingeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde automatisch op het display vastgehouden, zodra deze stabiel is. Dit wordt akoestisch gesignaleerd. Bij uitgeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde voortdurend op het display geactualiseerd. 2 sec 8x ! Gebruikstip: de AutoHold-functie is geschikt voor metingen zonder beweging. Schakel de AutoHold-functie uit bij het scannen van muren. NL 43 13 LCD-verlichting Voor de LCD-verlichting kunt u kiezen uit 3 verschillende instellingen: AUTO: d  e displayverlichting schakelt in geval van inactiviteit uit resp. automatisch weer in bij meetprocessen. ON: de displayverlichting blijft permanent ingeschakeld. OFF: de displayverlichting blijft permanent uitgeschakeld. Deze instelling wordt duurzaam opgeslagen. 2 sec 9x 14 AUTO-OFF-functie Voor de AUTO-OFF-functie kunnen 3 verschillende instellingen worden uitgevoerd: ON: het apparaat schakelt na 3 minuten automatisch uit OFF: het apparaat schakelt niet automatisch uit AUTO: het apparaat schakelt niet automatisch uit, bij handmatige uitschakeling wordt deze functie weer op ‚ON‘ gezet en het apparaat schakelt na het volgende inschakelen weer automatisch uit na afloop van 3 minuten. 2 sec 10x 44 NL MultiWet-Master Compact Plus 15 Zelftestfunctie 2 sec 11x 2. INDE X 39 9 ... INDE X 91 40 9 0 ... 92 0 1. + 2. MultiWet-Master Compact INDE X 39 9 ... INDE X 91 40 0 ... 9 92 0 1. 16 Gebruiksinstructies weerstand meetprincipe 16.1 Materiaalvocht meten MultiWet-Master Compact Waarborg dat zich op de te meten plek geen verzorgingsleidingen (elektrische leidingen, waterleidingen…) bevinden of een metalen ondergrond voorhanden is. Steek de meetelektroden zo ver mogelijk in het te meten product, echter nooit met geweld. Hierdoor zou het toestel kunnen worden beschadigd. Verwijder het meettoestel altijd door links-rechts-bewegingen. Voer vergelijkbare metingen op verschillende plaatsen uit om meetfouten te minimaliseren. Gevaar voor letsel door de spitse meetelektroden. Monteer altijd de beschermkap wanneer u het toestel transporteert of niet gebruikt. NL 45 16.2 Hout De te meten plek dient onbehandeld en vrij van knoesten, verontreinigingen of hars te zijn. Er dient géén meting aan de kopse zijden te worden uitgevoerd omdat het hout hier bijzonder snel droogt, hetgeen zou leiden tot vervalste meetresultaten. Voer meerdere vergelijkende metingen uit. Wacht totdat het %-symbool stopt met knipperen en constant brandt. Pas dan zijn de meetwaarden stabiel. 16.3 Minerale bouwmaterialen Let op dat de meetresultaten kunnen worden vervalst bij wanden (oppervlakken) met verschillende materialen of verschillen in de materiaalsamenstelling. Voer meerdere vergelijkende metingen uit. Wacht totdat het %-symbool stopt met knipperen en constant brandt. Pas dan zijn de meetwaarden stabiel. 17 Gebruiksinstructies capacitief meetprincipe Plaats de sensorpads volledig op het te meten voorwerp en druk het apparaat met een kracht van ca. 2,5 kg op het meetoppervlak. TIP: test de aanpersdruk met een weegschaal 46 NL Houd het meetapparaat altijd op dezelfde wijze vast en druk het aan (zie afbeelding) MultiWet-Master Compact Plus – Het is belangrijk dat de sensorpads zonder luchtinsluitingen goed contact maken met het materiaal. – Door de aanpersdruk worden oneffenheden van het oppervlak evenals kleine stofdeeltjes gecompenseerd. – Oppervlak van het meetproduct dient vrij van stof en vuil te zijn – Voer steeds punctuele metingen uit met een aanpersdruk van 2,5 kg. – Beweeg het apparaat bij snelle controles met een lichte druk over het oppervlak. (Pas op voor spijkers en andere spitse voorwerpen! Gevaar voor persoonlijk letsel en beschadiging van de sensorpads!) Bij de hoogste uitslag nog een keer meten met een aanpersdruk van 2,5 kg. – Minimale afstand van 5 cm tot metalen voorwerpen aanhouden – Metalen buizen, elektrische leidingen en wapeningsstaal kunnen meetresultaten vervalsen – Voer altijd op meerdere punten metingen uit. Hout: De meetdiepte bij hout bedraagt max. 30 mm, maar varieert door de verschillende dichtheden van de houtsoorten. Bij metingen aan dunne houten platen dienen deze naar mogelijkheid gestapeld te worden omdat anders een te kleine waarde wordt weergegeven. Bij metingen aan vast geïnstalleerde resp. ingebouwde houtsoorten zijn montagebonden en door chemische behandeling (bijv. met verf) verschillende materialen bij de meting betrokken. De meetwaarden kunnen daarom slechts als relatieve waarden beschouwd. De hoogste nauwkeurigheid wordt bereikt bij 6 - 30% houtvocht. Bij zeer droog hout ( < 6 %) kan een onregelmatige vochtverdeling worden vastgesteld, bij zeer nat hout (> 30 %) begint een overstroming van de houtvezels. 18 Algemene gebruiksinstructies Op grond van de werkwijze van het apparaat kan de vocht-meting in % en de berekening van het vochtgehalte via de led-indicator alleen worden bepaald als het materiaal overeenstemt met de beschreven, interne materiaalkarakteristieken. Richtwaarden voor het gebruik van hout in % relatieve materiaalvochtigheid: – toepassing buitenshuis: 12% … 19% – toepassing in niet verwarmde ruimten: 12% … 16% – in verwarmde ruimten (12°C ... 21°C): 9% … 13% – in verwarmde ruimten (> 21°C): 6% … 10% ! Dit vochtmeettoestel is een gevoelig meettoestel. Het is daarom mogelijk dat geringe afwijkingen in de meetresultaten optreden, zodra het apparaat met de hand aangeraakt wordt of wanneer geen contact met het meettoestel bestaat. Als basis voor de kalibratie van het meettoestel ligt echter het contact met de hand ten grondslag, daarom adviseren wij, het toestel tijdens de meting vast te houden. NL 47 ! De functie en de bedrijfsveiligheid kunnen alléén worden gewaarborgd als het meettoestel binnen de aangegeven klimatische voorwaarden gebruikt en alléén doelmatig toegepast wordt. Voor de beoordeling van de meetresultaten en de daaruit resulterende maatregelen is de gebruiker al naargelang de desbetreffende werktaak verantwoordelijk. Gegevensoverdracht Het toestel beschikt over een Bluetooth®*-functie die de gegevensoverdracht naar mobiele eindtoestellen met een Bluetooth®*-interface (bijv. smartphone, tablet) mogelijk maakt door middel van radiografische techniek. Voor de systeemvereisten van een Bluetooth®*-verbinding verwijzen wij naar http://laserliner.com/info?an=ble Het toestel kan een Bluetooth®*-verbinding opbouwen met toestellen die compatibel zijn met Bluetooth 4.0. De reikwijdte is beperkt tot max. 10 m van het eindtoestel en is in sterke mate afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden zoals bijv. de dikte en de samenstelling van muren, van radiografische storingsbronnen en van de verzendings-/ontvangsteigenschappen van het eindtoestel. Bluetooth®* is na het inschakelen altijd geactiveerd omdat dit maar een heel gering stroomverbruik heeft. Via een app kan een mobiel eindtoestel een verbinding maken met het ingeschakelde meettoestel. Applicatie (app) Voor het gebruik van de Bluetooth®*-functie is een applicatie vereist. Deze kunt u al naargelang het eindtoestel in de betreffende ‚stores‘ downloaden: ! Let op dat de Bluetooth®*-interface van het mobiele eindtoestel geactiveerd moet zijn. Na de start van de applicatie en de geactiveerde Bluetooth®*-functie kan een mobiel eindtoestel een verbinding maken met het meettoestel. Als de applicatie meerdere actieve meettoestellen herkent, kiest u het passende meettoestel uit de lijst. Bij de volgende start kan de verbinding naar dit meettoestel automatisch tot stand worden gebracht. * Het Bluetooth®-woordmerk en het logo zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. 48 NL MultiWet-Master Compact Plus Technische gegevens Meetprincipe / Sensor Materialen Nauwkeurigheid (absoluut) Dauwpuntweergave Werkomstandigheden Opslagvoorwaarden Bedrijfsgegevens radiografische module Stroomvoorziening Afmetingen Gewicht (incl. batterij) Weerstand meetprincipe, Capacitief meetprincipe, Luchtvochtigheid, Omgevingstemperatuur 108 houtsoorten, 31 bouwmaterialen Weerstand meetprincipe: Hout: ± 1% (5% … 30%) ± 2% (<5% en >30%) Bouwmaterialen: ± 0,15% Capacitief meetprincipe: Hout: ± 2% Meting ruimteklimaat: ± 2°C (-10°C ... 60°C) ± 3% (20% ... 90%) -20°C … 60°C 0°C … 40°C, Luchtvochtigheid max. 85%rH, niet-condenserend, Werkhoogte max. 2000 m boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil) -20°C … 70°C, Luchtvochtigheid max. 80%rH Interface Bluetooth LE 4.x; Frequentieband: ISM band 2400-2483.5 MHz, 40 kanalen; zendvermogen: max. 10 mW; bandbreedte: 2 MHz; bitrate: 1 Mbit/s; modulatie: GFSK / FHSS 1 x 6LR61 9V 77 mm x 193 mm x 35 mm 258 g Technische wijzigingen voorbehouden. 09.17 EU-bepalingen en afvoer Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen voor het vrije goederenverkeer binnen de EU. Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden. Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder: http://laserliner.com/info?an=muwemacopl NL 49
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84

Laserliner MultiWet-Master Compact Plus de handleiding

Type
de handleiding