Documenttranscriptie
!
Lees de handleiding, de bijgevoegde brochure ‚Garantie- en aanvullende
aanwijzingen‘ evenals de actuele informatie en aanwijzingen in de
internet-link aan het einde van deze handleiding volledig door. Volg
de daarin beschreven aanwijzingen op. Bewaar deze documentatie
en geef ze door als u het apparaat doorgeeft.
Functie / toepassing
Het onderhavige universele materiaalvocht-meettoestel werkt volgens het
principe van de weerstand en capacitief meetprincipe. Door twee geleidende
sensorpads aan de onderzijde van het apparaat resp. de geïntegreerde meetpunten wordt het materiaalvocht in % berekend aan de hand van interne,
materiaalafhankelijke karakteristieken. De weergegeven waarde in % heeft
betrekking op de droge massa. Voorbeeld: 1 kg materiaal bevat 500 g water
= 100 % relatief materiaalvocht. Met het desbetreffende meetproces wordt
het materiaalvochtgehalte in hout en beton bepaald. Een extra, opzij aangebrachte sensor bepaalt de omgevingstemperatuur en de relatieve luchtvochtigheid en berekent aan de hand daarvan de dauwpunttemperatuur.
!
De geïntegreerde materiaalkarakteristieken komen overeen met de vermelde bouwmaterialen en de betreffende benamingen. Bouwmaterialen
van hetzelfde type, maar met een andere benaming / samenstelling /
vastheid / dichtheid kunnen het meetresultaat beïnvloeden. Bovendien
kunnen bouwmaterialen op grond van de productie van fabrikant
tot fabrikant variëren. Daarom dienen eenmalig en bij verschillende
productsamenstellingen of onbekende bouwmaterialen vergelijkende
vochtmetingen te worden uitgevoerd met ijkbare methoden (bijv. Darrmethode). Bij verschillen in de meetwaarden dienen de meetwaarden
relatief te worden gezien of de indexmodus voor het vocht- resp.
drogingsgedrag te worden gebruikt.
Algemene veiligheidsaanwijzingen
– Gebruik het apparaat uitsluitend doelmatig binnen de aangegeven specificaties.
–D
e meetapparaten en het toebehoren zijn geen kinderspeelgoed.
Buiten het bereik van kinderen bewaren.
–O
mbouwwerkzaamheden of veranderingen aan het apparaat zijn niet
toegestaan, hierdoor komen de goedkeuring en de veiligheidsspecificatie
te vervallen.
– S tel het apparaat niet bloot aan mechanische belasting, extreme
temperaturen, vocht of sterke trillingen.
– De meetpunt mag niet met externe spanning worden gebruikt.
–H
et apparaat mag niet meer worden gebruikt als een of meerdere
functies uitvallen of de batterijlading zwak is.
Veiligheidsinstructies
Omgang met elektromagnetische straling
–H
et meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de
34
NL
MultiWet-Master Compact Plus
elektromagnetische compatibiliteit volgens de EMC-richtlijn 2014/30/EU die
wordt afgedekt door de radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED).
– Plaatselijke gebruiksbeperkingen, bijv. in ziekenhuizen, in vliegtuigen, op
pompstations of in de buurt van personen met een pacemaker, moeten
in acht worden genomen. Een gevaarlijk effect op of storing van en door
elektronische apparaten is mogelijk.
– Bij de toepassing in de buurt van hoge spanningen of hoge elektromagnetische wisselvelden kan de meetnauwkeurigheid negatief worden beïnvloed.
Veiligheidsinstructies
Omgang met radiografische straling
–H
et meettoestel is uitgerust met een radiografische interface.
–H
et meettoestel voldoet aan de voorschriften en grenswaarden voor de
elektromagnetische compatibiliteit en radiografische straling volgens de
radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED).
– Bij dezen verklaart Umarex GmbH & Co. KG dat het radiografische installatietype
MultiWet-Master Compact Plus voldoet aan de wettelijke eisen en verdere
bepalingen van de Europese radio-apparatuurrichtlijn 2014/53/EU (RED). De
volledige tekst van de EU-verklaring van overeenstemming is beschikbaar onder
het volgende internetadres: http://laserliner.com/info?an=muwemacopl
Opmerkingen inzake onderhoud en reiniging
Reinig alle componenten met een iets vochtige doek en vermijd het gebruik
van reinigings-, schuur- en oplosmiddelen. Verwijder de batterij(en) voordat u
het apparaat gedurende een langere tijd niet gebruikt. Bewaar het apparaat
op een schone, droge plaats.
Kalibratie
Het meetapparaat moet regelmatig gekalibreerd en gecontroleerd worden
om de nauwkeurigheid van de meetresultaten te kunnen waarborgen. Wij
adviseren, het apparaat een keer per jaar te kalibreren.
1 Plaatsen van de batterij
Open het batterijvakje op de
achterzijde van het apparaat en
plaats een 9V batterij (6LR61 9V).
Let daarbij op de juiste polariteit.
2 ON
2.
3.
1.
3 OFF
MultiWet-Master Compact
2 sec
MultiWet-Master Compact
NL
35
1
1
2
3
2
3
5
4
5
6
7
4
6
7
8
9
8
9
MultiWet-Master Compact
10
11
16
12
13
14
10
11
12
13
14
17
18
19
20
15
16
17
18
19
15
20
Meetpunten
weerstand meetprincipe
Sensorpads
capacitief meetprincipe
Uitklapbare sensor voor de
meting van de omgevingstemperatuur en de luchtvochtigheid
Batterijvak
LC-display
Nat/droog ledweergave
Voorselectie van de meetmodus
(Weerstand meetprincipe,
Capacitief meetprincipe)
Materiaalkeuze
ON/OFF
Bluetooth actief
Omgevingstemperatuur in °C / °F
Relatieve luchtvochtigheid in %
Dauwpunttemperatuur in °C / °F
Materiaalkarakteristiek hout
Weerstand meetprincipe: A, B, C
Capacitief meetprincipe:
soft wood (S), hard wood (H)
Capacitief meetprincipe
Batterijlading
Materiaalkarakteristiek bouwmateriaal
Weerstand meetprincipe: 1…8
Indexmodus / Index zoom-modus
Meetwaarde in % relatieve
materiaalvochtigheid
Weerstand meetprincipe
4 Ruimteklimaat-meetwaarden
Het meettoestel beschikt over een uitklapbare
sensor die de omgevingstemperatuur (A-Temp,
11) en de relatieve luchtvochtigheid (RH, 12)
meet en de dauwpunttemperatuur (D-Temp,
13) berekend. Door de sensor uit te klappen
kan een betere luchtdoorstroming bereikt en
het meetproces bespoedigd worden.
!
36
Bij verandering van de locatie en/of bij grote verschillen in het
ruimteklimaat heeft het meettoestel een aanpassingstijd nodig
voordat de meetwaarden op het display stabiel zijn.
NL
MultiWet-Master Compact Plus
5 Materiaalvochtmeting – Meetproces selecteren
Het meettoestel beschikt over twee verschillende meetprocessen. De meting
door middel van de weerstand meetprincipe geschiedt via de testpunten, het
capacitieve meetprincipe maakt gebruik van de sensorpads aan de onderzijde
van het apparaat.
Capacitief meetprincipe
Weerstand meetprincipe
Keuze meetmodus
Keuze meetmodus
soft wood (S)
hard wood (H)
Indexmodus
Index zoom-modus
Bouwmaterialen: 01 … 08
Indexmodus
Houtgroep: A
Houtgroep: B
Houtgroep: C
6 Capacitief meetprincipe
6.1 Materiaaltabel
S (soft wood)
houtsoorten met geringe dichtheid: bijv. spar,
den, linde, populier, ceder, mahonie
H (hard wood)
houtsoorten met hogere dichtheid: bijv. beuk, eik, es, berk
NL
37
6.2 Indexmodus
De indexmodus is bedoeld voor het snel opsporen van vocht door middel
van vergelijkende metingen, zonder de directe uitvoer van het materiaalvocht
in %. De uitgegeven waarde (0 t/m 1.000) is een indicatieve waarde die stijgt
bij toenemend materiaalvocht. De metingen die in de indexmodus worden
uitgevoerd, zijn materiaalonafhankelijk resp. voor materialen bedoeld waarvoor
geen karakteristieken zijn opgeslagen. Bij sterk afwijkende waarden binnen
de vergelijkende metingen kan een vochtverloop in het materiaal snel worden
gelokaliseerd.
!
Gebruikstip: bij gebruik van de indexmodus op harde bouwmaterialen
eerst de index zoom-modus proberen omdat deze een hogere
resolutie biedt. Pas overschakelen naar de indexmodus als deze
modus het onderste meetbereik (meetwaarde = 0) heeft bereikt.
6.3 Index zoom-modus
De index zoom-modus is speciaal voor harde bouwmaterialen zoals estrik
en beton ontwikkeld om het drogingsproces van deze materialen te kunnen
volgen. De index zoom-modus biedt een hogere resolutie in een bepaald
meetbereik.
7 Weerstand meetprincipe
7.1 Materiaalkarakteristieken
De in het meettoestel instelbare materiaalkarakteristieken worden beschreven
in de navolgende tabel. De verschillende houtsoorten zijn ingedeeld in de
groepen A - C. Stel uw meetapparaat in op de groep waarin zich de te meten
houtsoort bevindt. Bij metingen in bouwmaterialen moet eveneens het desbetreffende bouwmateriaal worden ingesteld. De bouwmaterialen zijn ingedeeld
in de groepen 01 - 08. (zie hoofdstuk 5)
Houtgroep A
Abachi
Abura
Afzelia
Alaskaceder, nut.
Albizia falcataria
Ask, amerik.
Ask, japansk
Ask, Pau Amerela
Black afara, Framire
Bøg, europ.
Bøg, rød (yderved)
Canarium oleosum
Canarium (PG)
Ceder
38
NL
Cypres mexikansk
Fyr, brasiliansk
Gummi, Manna
Hickory
Hvid ask
Hvid hickory
Hvideg, amerik.
Ibenholt, afrikansk
Ilomba
Ipe
Iroko
Lådden hickory
Lind
Lind amerik.
Niangon
Niové
Okoumé
Pæretræ
Palisander, østind.
Palisander, RioPekannøddetræ
Pil
Rødbøg
Rødeg
Sort pil, amerik.
Teak
MultiWet-Master Compact Plus
Houtgroep B
Afrikansk mahogni
Agba
Ahorn, bjerg-, hvidAmarant
Andiroba
Ask
Ask, sølv (Southern)
Asp
Avnbøg
Balsatræ
Basralocus
Birk
Birk, hvid, europ.
Blåtræ
Blommetræ
Bloodwood, rød
Campêche
Canarium (SB)
Ceder, blyantCeder, røgelse
Ceiba
Cembrafyr
Cypres, ægte
Cypres, -patagonisk
Douglasgran
Douka
Eg
El, almindelig
Elm
Emien
Eucalyptus largiflorens
Fréne
Fyr
Fyr, alm.
Fyr, gul
Fyr, Ponderosa
Fyr, strandGran
Gulbirk
Hestekastanje
Izombé
Jacareuba
Afrormosia
Fenolhars spaanplaat
Hevea
Imbuia
Kokrodua
Kurk
Jarrah
Karri
Kastanie, ædelKastanie, australsk
Kirsebærtræ, europ.
Kosipo
Lærk
Limba
Makoré
Poppel, alle
Poppel, hvidRød ahorn
Rød ceder
Rød sandeltræ
Rød-el
Rødel
Sort ahorn
Tola, - Branca
Trælyng
Valnød, EU
Houtgroep C
Melamine spaanplaten
Niové Bidinkala
Tola - echt, rood
Geïntegreerde soorten bouwmateriaal / meetbereik
01 Anhydrietvloer (AE, AFE) / 0 … 29,5%
02 Beton C12/15 / 0,7 … 3,3%
03 Beton C20/25 / 1,1 … 3,9%
04 Beton C30/37 / 1,4 … 3,7%
05 Gipspleister / 0,1 … 38,2%
06 Kalkzandsteen, schijnbare dichtheid 1,9 /
0,5 … 18,7%
07 Cellenbeton (Hebel) / 2,0 … 171,2%
08 Cementvloer zonder toevoegingen /
1,0 … 4,5%
7.2 Indexmodus (zie ook hoofdstuk 6.2)
Naast de in het meettoestel geïntegreerde karakteristieken kunnen in het weerstand meetprincipe met behulp van de indexmodus verdere bouwmaterialen
(09 - 31) worden gemeten (zie omrekeningstabellen indexmodus). Als basis
hiervoor dient de weergegeven waarde (0 t/m 1.000).
Activeer de indexmodus van uw meettoestel (hoofdstuk 5). Voor de bepaling
van het vochtgehalte van een bouwmateriaal bepaalt u eerst onder welk materiaalnummer het te meten bouwmateriaal staat. Daarna wordt de gemeten
waarde op de weergegeven schaal van het meetapparaat in de indexmodus
afgelezen. Bepaal vervolgens de waarde van het dienovereenkomstige materiaalnummer in de tabel. Wanneer deze waarde donkergrijs gemarkeerd is,
kan het materiaal worden geclassificeerd als „nat“, bij waarden zonder
gekleurde markering als „droog“.
NL
39
7.3 Omrekentabellen indexmodus
Bouwmaterialen indexmodus
09 Cementvloer met
bitumineuze toevoeging
10 Cementvloer met
kunststof toevoeging
11 ARDURAPIDcementvloer
12 Elastizell-dekvloer
13 Gipsvloer
14 Vloer van kneedbaar hout
15 Kalkmortel
16 Cementmortel CM 1:3
17 Houtgraniet, xyloliet
18 Polystyreen, piepschuim
19 Zachtboard,
bitumen
20 Cementgebonden
spaanplaat
21 Baksteen, dakpan
Omrekentabel materiaalvochtigheid
Waarde
indexmodus
1000
994
989
927
887
865
830
768
710
644
589
566
491
448
403
375
345
327
306
295
278
269
265
260
248
229
209
189
180
174
164
150
112
105
96
88
80
71
46
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
5,4
5,3
5,3
5,0
4,9
4,8
4,7
4,6
4,4
4,2
4,1
4,0
3,9
3,8
3,7
3,6
3,5
3,5
3,5
3,5
3,4
3,4
3,4
3,4
3,4
3,3
3,3
3,2
3,2
3,2
3,2
3,1
3,0
3,0
3,0
3,0
2,9
2,9
2,9
11,6
10,8
10,0
8,0
6,8
6,0
5,4
4,7
4,0
3,5
3,4
3,4
3,2
3,1
3,0
3,0
2,9
2,9
2,8
2,8
2,8
2,8
2,8
2,8
2,8
2,7
2,7
2,7
2,6
2,6
2,6
2,6
2,5
2,5
2,5
2,5
2,5
2,5
2,5
3,4
3,3
3,2
2,8
2,6
2,5
2,4
2,1
1,9
1,7
1,6
1,6
1,4
1,3
1,2
1,1
1,1
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
1,0
0,9
0,9
0,8
0,8
0,8
0,8
0,7
0,7
0,7
0,7
0,7
0,6
0,6
0,6
0,6
24,1
22,3
20,5
17,1
14,9
13,6
12,4
10,6
8,6
7,1
6,2
6,0
4,9
4,4
3,8
3,4
3,0
2,8
2,7
2,6
2,5
2,4
2,3
2,3
2,1
2,0
1,9
1,8
1,7
1,7
1,6
1,5
1,3
1,3
1,2
1,2
1,2
1,2
1,1
9,2
8,6
7,9
6,5
5,7
5,2
4,8
4,1
3,4
2,7
2,4
2,3
1,9
1,7
1,5
1,3
1,1
1,1
1,0
1,0
1,0
0,9
0,9
0,9
0,8
0,8
0,7
0,7
0,6
0,6
0,6
0,5
0,5
0,5
0,4
0,4
0,4
0,4
0,4
19,8
19,2
18,6
17,2
16,3
15,1
14,0
13,0
12,0
11,3
11,1
10,2
9,7
9,2
8,8
8,4
8,2
8,0
7,9
7,8
7,7
7,6
7,5
7,4
7,2
7,0
6,8
6,6
6,6
6,6
6,5
6,3
6,0
5,9
5,9
5,8
5,8
5,7
5,7
39,5
35,4
31,2
23,8
20,0
17,5
15,6
12,4
9,5
7,0
5,9
5,6
4,1
3,5
2,9
2,4
2,0
1,8
1,7
1,7
1,6
1,5
1,5
1,4
1,3
1,2
1,1
1,0
0,9
0,9
0,8
0,8
0,6
0,6
0,6
0,6
0,5
0,5
0,5
10,5
9,9
9,3
8,2
6,5
6,9
6,5
5,7
5,0
4,3
3,9
3,8
3,2
3,0
2,7
2,5
2,2
2,2
2,1
2,0
2,0
1,9
1,9
1,8
1,8
1,7
1,6
1,6
1,5
1,5
1,4
1,4
1,2
1,2
1,2
1,2
1,1
1,1
1,1
18,2
18,0
17,8
17,2
16,8
16,5
16,2
15,7
15,2
14,7
14,4
14,3
13,8
13,6
13,2
12,9
12,7
12,5
12,4
12,4
12,3
12,2
12,2
12,1
12,0
11,9
11,8
11,6
11,5
11,5
11,4
11,3
11,0
11,0
10,9
10,9
10,7
10,7
10,7
50,1
49,1
48,1
45,6
43,9
42,7
41,6
39,5
37,4
35,2
33,5
33,1
30,8
29,7
27,8
26,4
24,8
24,0
23,4
23,0
22,3
21,9
21,6
21,1
20,5
19,7
17,7
16,0
15,1
14,9
13,9
12,5
9,8
9,2
8,6
8,0
7,4
6,6
5,9
70,7
69,0
67,0
62,7
59,8
57,9
56,0
51,7
47,7
43,6
40,3
39,5
35,2
33,4
30,8
28,9
26,9
25,8
24,9
24,4
23,4
22,8
22,3
21,7
20,7
19,7
17,2
15,2
14,2
13,9
12,9
11,6
8,0
7,2
6,2
5,4
4,5
3,3
2,3
33,1
32,4
31,7
30,3
29,3
28,8
28,1
26,6
25,1
23,6
22,3
22,0
20,2
19,4
17,7
16,6
15,3
14,8
14,4
14,2
13,8
13,6
13,4
13,2
12,7
12,4
11,2
10,2
9,7
9,6
9,0
8,3
6,7
6,4
6,0
5,7
5,4
4,9
4,2
alle waarden in % materiaalvocht
40
NL
MultiWet-Master Compact Plus
Bouwmaterialen indexmodus
31 Permoxxboard
22 Gasbeton, Ytong PPW4,
schijnbare dichtheid 0,55
27 G
elijmd hout, spar,
Picea abies Karst.
23 Asbestzementplatten
24 Gips
25 Kalksteen
26 Mdf
28 H
outspanen, zachthout
met steekvoeler
29 Hooi, vlas
30 Stro, graan
Omrekentabel materiaalvochtigheid
Waarde
indexmodus
1000
994
989
927
887
865
830
768
710
644
589
566
491
448
403
375
345
327
306
295
278
269
265
260
248
229
209
189
180
174
164
150
112
105
96
88
80
71
46
droog
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
40,2
39,0
37,8
35,1
33,1
31,8
30,3
27,7
25,0
22,2
19,9
19,4
16,5
15,1
12,7
11,2
9,5
8,6
7,9
7,4
6,7
6,3
5,9
5,5
4,7
4,0
2,9
1,9
1,3
1,1
0,8
0,3
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
55,6
54,1
52,4
48,9
46,2
44,5
42,1
36,5
30,9
25,4
20,9
19,9
14,1
11,5
9,2
7,6
5,7
5,1
4,9
4,7
4,4
4,2
4,1
3,9
3,5
3,2
2,7
2,4
2,2
2,2
2,1
1,9
1,8
1,8
1,7
1,7
1,7
1,7
1,7
34,6
32,8
31,3
27,9
25,8
24,4
23,1
20,7
18,5
16,3
14,9
14,6
12,8
12,0
11,0
10,3
9,4
9,1
8,9
8,7
8,5
8,3
8,2
8,0
7,7
7,5
7,1
6,8
6,7
6,6
6,4
6,2
5,7
5,6
5,5
5,4
5,3
5,3
5,2
75,8
67,9
59,1
43,5
35,3
29,8
25,9
20,1
14,5
10,0
8,1
7,7
5,3
4,2
3,4
2,9
2,2
2,0
1,9
1,8
1,7
1,6
1,5
1,5
1,3
1,2
1,1
0,9
0,8
0,8
0,8
0,7
0,6
0,6
0,5
0,5
0,5
0,4
0,4
28,8
26,1
23,2
18,1
15,2
13,4
12,1
9,8
7,7
5,8
4,9
4,7
3,6
3,1
2,6
2,3
1,9
1,7
1,6
1,6
1,5
1,4
1,4
1,3
1,2
1,1
1,0
1,0
0,9
0,9
0,8
0,8
0,6
0,6
0,6
0,6
0,5
0,5
0,5
51,9
50,7
49,6
46,7
44,6
43,2
41,8
38,9
35,9
33,1
30,8
30,3
27,2
25,8
23,4
21,7
19,9
18,9
18,2
17,8
17,0
16,6
16,2
15,8
14,9
14,2
13,0
11,9
11,3
11,1
10,4
9,5
7,6
7,2
6,7
6,3
5,8
5,3
4,8
97,3
94,9
92,3
86,7
82,5
97,9
77,0
71,1
65,3
59,0
53,5
52,2
45,2
42,1
39,0
37,0
34,6
33,3
32,0
31,3
30,2
29,7
29,4
28,9
28,1
27,3
24,3
21,6
20,3
19,9
18,3
16,1
11,5
10,9
10,2
9,7
9,1
8,5
8,3
OL
OL
OL
OL
OL
OL
OL
OL
OL
132,7
112,8
108,7
83,3
71,8
55,3
49,6
43,3
41,1
39,7
38,9
37,4
36,5
35,8
35,0
33,4
31,9
28,4
25,3
23,6
23,2
21,3
18,8
11,7
10,1
8,3
6,8
5,8
4,9
4,5
103,8
101,3
98,7
92,5
88,3
85,4
82,5
76,0
70,0
63,2
57,3
56,0
48,7
45,3
40,5
37,2
33,6
31,4
29,5
28,3
26,7
26,2
25,6
25,2
24,2
23,2
20,8
18,7
17,7
17,4
16,5
15,1
11,2
10,3
9,2
8,4
7,3
6,2
5,2
110,3
107,6
105,0
98,5
93,9
91,0
87,7
81,0
74,5
67,5
61,2
59,9
51,9
48,4
43,2
39,9
36,0
33,6
31,7
30,5
28,7
28,1
27,7
27,1
26,1
25,0
22,4
20,2
19,2
19,8
17,9
16,5
12,3
11,4
10,2
9,3
8,2
7,0
5,8
16,3
15,6
13,6
11,0
9,8
9,2
8,8
8,2
7,6
7,1
6,4
6,0
5,3
4,8
4,2
4,0
3,7
3,4
3,1
3,0
2,8
2,5
2,4
2,3
2,2
1,9
1,6
1,3
1,2
1,1
0,8
0,5
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
vochtig
nat
OL = buiten het meetbereik
NL
41
8 Nat/droog ledweergave
Naast de numerieke weergave van de meetwaarde in % relatieve materiaalvochtigheid, biedt de ledweergave een aanvullende, materiaalafhankelijke
evaluatie van de vochtigheid. Met toenemend vochtgehalte verandert de
ledweergave van links naar rechts. De weergave met 12 leds is onderverdeeld
in 4 groene (droog), 3 gele (vochtig) en 5 rode (nat) segmenten. Bij nat
materiaal klinkt bovendien een signaal.
groen = droog
!
geel = vochtig
rood = nat
De classificatie ‚droog‘ betekent dat de materialen in een verwarmde
ruimte het evenwichtsvochtgehalte hebben bereikt en in de regel
geschikt zijn voor de verdere verwerking.
9 Instelling van de nat-/droog-drempelwaarde
6
in de indexmodus en index zoom-modus
De nat-/droog-ledindicator is op de dienovereenkomstige materiaalkarakteristieken
geprogrammeerd, zodat de leds bovendien aangeven of het materiaal als droog,
vochtig of nat kan worden geclassificeerd. De waarden in de materiaalonafhankelijke indexmodus en index zoom-modus worden daarentegen op een neutrale
schaal uitgegeven waarvan de waarde met toenemende vochtigheid stijgt.
Door de definitie van de eindwaarden voor
‘droog’ en ‘nat’ kan de ledindicator speciaal
voor de indexmodus en index zoom-modus
worden geprogrammeerd. Het waardeverschil
tussen de ingestelde waarde voor ‘droog’ en
‘nat’ wordt omgerekend op de 12 leds.
2 sec
42
NL
DRY WET
limit limit
MultiWet-Master Compact Plus
10 Instellen van de temperatuureenheid
De eenheid voor de omgevingstemperatuur en de materiaalcompensatie
kan telkens worden ingesteld op °C of °F. Deze instelling wordt duurzaam
opgeslagen.
2 sec
6x
11 Compensatie houtvochtigheid/temperatuur
De relatieve materiaalvochtigheid van hout is afhankelijk van de temperatuur.
Het apparaat compenseert automatisch verschillende houttemperaturen door de
omgevingstemperatuur te meten en voor de interne berekening te gebruiken.
Het meettoestel biedt echter ook de mogelijkheid om de temperatuur handmatig in te stellen, om de meetnauwkeurigheid te verbeteren. Deze waarde
wordt niet opgeslagen en moet iedere keer opnieuw worden ingesteld
wanneer het apparaat wordt ingeschakeld.
2 sec
7x
12 AutoHold
De AutoHold-functie is standaard geactiveerd en kan via het menu worden
gedeactiveerd. Bij ingeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde automatisch op het display vastgehouden, zodra deze stabiel is. Dit wordt akoestisch
gesignaleerd. Bij uitgeschakelde AutoHold-functie wordt de meetwaarde
voortdurend op het display geactualiseerd.
2 sec
8x
!
Gebruikstip: de AutoHold-functie is geschikt voor metingen zonder
beweging. Schakel de AutoHold-functie uit bij het scannen van muren.
NL
43
13 LCD-verlichting
Voor de LCD-verlichting kunt u kiezen uit 3 verschillende instellingen:
AUTO: d
e displayverlichting schakelt in geval van inactiviteit uit resp.
automatisch weer in bij meetprocessen.
ON:
de displayverlichting blijft permanent ingeschakeld.
OFF: de displayverlichting blijft permanent uitgeschakeld.
Deze instelling wordt duurzaam opgeslagen.
2 sec
9x
14 AUTO-OFF-functie
Voor de AUTO-OFF-functie kunnen 3 verschillende instellingen worden
uitgevoerd:
ON:
het apparaat schakelt na 3 minuten automatisch uit
OFF: het apparaat schakelt niet automatisch uit
AUTO: het apparaat schakelt niet automatisch uit, bij handmatige uitschakeling
wordt deze functie weer op ‚ON‘ gezet en het apparaat schakelt na het
volgende inschakelen weer automatisch uit na afloop van 3 minuten.
2 sec
10x
44
NL
MultiWet-Master Compact Plus
15 Zelftestfunctie
2 sec
11x
2.
INDE
X 39
9 ...
INDE
X 91
40
9
0 ...
92
0
1.
+
2.
MultiWet-Master Compact
INDE
X 39
9 ...
INDE
X 91
40
0 ...
9
92
0
1.
16 Gebruiksinstructies weerstand meetprincipe
16.1 Materiaalvocht meten
MultiWet-Master Compact
Waarborg dat zich op de te meten plek geen verzorgingsleidingen (elektrische
leidingen, waterleidingen…) bevinden of een metalen ondergrond voorhanden
is. Steek de meetelektroden zo ver mogelijk in het te meten product, echter nooit
met geweld. Hierdoor zou het toestel kunnen worden beschadigd. Verwijder het
meettoestel altijd door links-rechts-bewegingen. Voer vergelijkbare metingen
op verschillende plaatsen uit om meetfouten te minimaliseren. Gevaar voor
letsel door de spitse meetelektroden. Monteer altijd de beschermkap wanneer
u het toestel transporteert of niet gebruikt.
NL
45
16.2 Hout
De te meten plek dient onbehandeld en vrij
van knoesten, verontreinigingen of hars te
zijn. Er dient géén meting aan de kopse zijden
te worden uitgevoerd omdat het hout hier
bijzonder snel droogt, hetgeen zou leiden
tot vervalste meetresultaten. Voer meerdere
vergelijkende metingen uit. Wacht totdat
het %-symbool stopt met knipperen
en constant brandt. Pas dan zijn de
meetwaarden stabiel.
16.3 Minerale bouwmaterialen
Let op dat de meetresultaten kunnen worden
vervalst bij wanden (oppervlakken) met
verschillende materialen of verschillen in de
materiaalsamenstelling. Voer meerdere
vergelijkende metingen uit. Wacht
totdat het %-symbool stopt met knipperen
en constant brandt. Pas dan zijn de meetwaarden stabiel.
17 Gebruiksinstructies capacitief meetprincipe
Plaats de sensorpads volledig op
het te meten voorwerp en druk
het apparaat met een kracht van
ca. 2,5 kg op het meetoppervlak.
TIP: test de aanpersdruk met een
weegschaal
46
NL
Houd het meetapparaat altijd
op dezelfde wijze vast en druk
het aan (zie afbeelding)
MultiWet-Master Compact Plus
– Het is belangrijk dat de sensorpads zonder luchtinsluitingen goed contact
maken met het materiaal.
– Door de aanpersdruk worden oneffenheden van het oppervlak evenals
kleine stofdeeltjes gecompenseerd.
– Oppervlak van het meetproduct dient vrij van stof en vuil te zijn
– Voer steeds punctuele metingen uit met een aanpersdruk van 2,5 kg.
– Beweeg het apparaat bij snelle controles met een lichte druk over het
oppervlak. (Pas op voor spijkers en andere spitse voorwerpen! Gevaar
voor persoonlijk letsel en beschadiging van de sensorpads!) Bij de
hoogste uitslag nog een keer meten met een aanpersdruk van 2,5 kg.
– Minimale afstand van 5 cm tot metalen voorwerpen aanhouden
– Metalen buizen, elektrische leidingen en wapeningsstaal kunnen
meetresultaten vervalsen
– Voer altijd op meerdere punten metingen uit.
Hout: De meetdiepte bij hout bedraagt max. 30 mm, maar varieert door de
verschillende dichtheden van de houtsoorten. Bij metingen aan dunne houten
platen dienen deze naar mogelijkheid gestapeld te worden omdat anders
een te kleine waarde wordt weergegeven. Bij metingen aan vast geïnstalleerde
resp. ingebouwde houtsoorten zijn montagebonden en door chemische
behandeling (bijv. met verf) verschillende materialen bij de meting betrokken.
De meetwaarden kunnen daarom slechts als relatieve waarden beschouwd.
De hoogste nauwkeurigheid wordt bereikt bij 6 - 30% houtvocht. Bij zeer
droog hout ( < 6 %) kan een onregelmatige vochtverdeling worden vastgesteld,
bij zeer nat hout (> 30 %) begint een overstroming van de houtvezels.
18 Algemene gebruiksinstructies
Op grond van de werkwijze van het apparaat kan de vocht-meting in %
en de berekening van het vochtgehalte via de led-indicator alleen worden
bepaald als het materiaal overeenstemt met de beschreven, interne
materiaalkarakteristieken.
Richtwaarden voor het gebruik van hout in % relatieve
materiaalvochtigheid:
– toepassing buitenshuis:
12% … 19%
– toepassing in niet verwarmde ruimten: 12% … 16%
– in verwarmde ruimten (12°C ... 21°C):
9% … 13%
– in verwarmde ruimten (> 21°C):
6% … 10%
!
Dit vochtmeettoestel is een gevoelig meettoestel. Het is daarom mogelijk
dat geringe afwijkingen in de meetresultaten optreden, zodra het
apparaat met de hand aangeraakt wordt of wanneer geen contact met
het meettoestel bestaat. Als basis voor de kalibratie van het meettoestel
ligt echter het contact met de hand ten grondslag, daarom adviseren
wij, het toestel tijdens de meting vast te houden.
NL
47
!
De functie en de bedrijfsveiligheid kunnen alléén worden gewaarborgd
als het meettoestel binnen de aangegeven klimatische voorwaarden
gebruikt en alléén doelmatig toegepast wordt. Voor de beoordeling
van de meetresultaten en de daaruit resulterende maatregelen is de
gebruiker al naargelang de desbetreffende werktaak verantwoordelijk.
Gegevensoverdracht
Het toestel beschikt over een Bluetooth®*-functie die de gegevensoverdracht
naar mobiele eindtoestellen met een Bluetooth®*-interface (bijv. smartphone,
tablet) mogelijk maakt door middel van radiografische techniek.
Voor de systeemvereisten van een Bluetooth®*-verbinding verwijzen wij naar
http://laserliner.com/info?an=ble
Het toestel kan een Bluetooth®*-verbinding opbouwen met toestellen die
compatibel zijn met Bluetooth 4.0.
De reikwijdte is beperkt tot max. 10 m van het eindtoestel en is in sterke
mate afhankelijk van de omgevingsvoorwaarden zoals bijv. de dikte en
de samenstelling van muren, van radiografische storingsbronnen en van
de verzendings-/ontvangsteigenschappen van het eindtoestel.
Bluetooth®* is na het inschakelen altijd geactiveerd omdat dit maar een heel
gering stroomverbruik heeft.
Via een app kan een mobiel eindtoestel een verbinding maken met het
ingeschakelde meettoestel.
Applicatie (app)
Voor het gebruik van de Bluetooth®*-functie is een applicatie vereist. Deze
kunt u al naargelang het eindtoestel in de betreffende ‚stores‘ downloaden:
!
Let op dat de Bluetooth®*-interface van het mobiele eindtoestel
geactiveerd moet zijn.
Na de start van de applicatie en de geactiveerde Bluetooth®*-functie kan een
mobiel eindtoestel een verbinding maken met het meettoestel. Als de applicatie
meerdere actieve meettoestellen herkent, kiest u het passende meettoestel uit
de lijst.
Bij de volgende start kan de verbinding naar dit meettoestel automatisch tot
stand worden gebracht.
* Het Bluetooth®-woordmerk en het logo zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc.
48
NL
MultiWet-Master Compact Plus
Technische gegevens
Meetprincipe / Sensor
Materialen
Nauwkeurigheid
(absoluut)
Dauwpuntweergave
Werkomstandigheden
Opslagvoorwaarden
Bedrijfsgegevens
radiografische module
Stroomvoorziening
Afmetingen
Gewicht (incl. batterij)
Weerstand meetprincipe, Capacitief
meetprincipe, Luchtvochtigheid,
Omgevingstemperatuur
108 houtsoorten, 31 bouwmaterialen
Weerstand meetprincipe:
Hout:
± 1% (5% … 30%)
± 2% (<5% en >30%)
Bouwmaterialen: ± 0,15%
Capacitief meetprincipe:
Hout:
± 2%
Meting ruimteklimaat:
± 2°C (-10°C ... 60°C)
± 3% (20% ... 90%)
-20°C … 60°C
0°C … 40°C, Luchtvochtigheid max. 85%rH,
niet-condenserend, Werkhoogte max. 2000 m
boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil)
-20°C … 70°C, Luchtvochtigheid max. 80%rH
Interface Bluetooth LE 4.x; Frequentieband:
ISM band 2400-2483.5 MHz, 40 kanalen;
zendvermogen: max. 10 mW; bandbreedte:
2 MHz; bitrate: 1 Mbit/s; modulatie: GFSK / FHSS
1 x 6LR61 9V
77 mm x 193 mm x 35 mm
258 g
Technische wijzigingen voorbehouden. 09.17
EU-bepalingen en afvoer
Het apparaat voldoet aan alle van toepassing zijnde normen
voor het vrije goederenverkeer binnen de EU.
Dit product is een elektrisch apparaat en moet volgens de
Europese richtlijn voor oude elektrische en elektronische
apparatuur gescheiden verzameld en afgevoerd worden.
Verdere veiligheids- en aanvullende instructies onder:
http://laserliner.com/info?an=muwemacopl
NL
49