4) Lees van de onderste schaal “BAT” de batterijtoestand af:
groen bereik “GOOD” = de batterij is in orde
wit bereik “?” = de batterij is bijna leeg
rood bereik “REPLACE” = de batterij is leeg
Voor deze test, dienen de batterijen met 20 mA (MT-200) resp.
27mA (MT-300) belast te worden.
5.7 Transistortest (enkel bij model MT-300)
1) Plaats de keuzeschakelaar (1) in de stand “TR”. De beide
LED’s in het veld “TR” knipperen.
2) Verbind een transistor volgens zijn connectoren (E, B, C) met
de stekkerverbindingen (3).
3) Bij een goed functionerende transistor knippert enkel de rode LED
(PNP-type) of enkel de groene LED (NPN-type). Bij een defecte
transistor knipperen ofwel beide LED’s ofwel helemaal geen.
Opmerking: Indien de LED’s bij ingeschakelde “TR”-functie en
zonder gebruik van transistor niet knipperen, dan moet de 9V-
batterij vervangen worden (zie hoofdstuk 6 “Batterijen of zeke-
ring vervangen”).
6 Batterijen of zekering vervangen
●
Neem de meetsnoeren in ieder geval van de meetpunten op de
schakeling af, alvorens het toestel te openen. Zo voorkomt u elk
risico van een elektrische schok.
●
Gebruik het toestel nooit, wanneer het geopend is.
a. Wanneer de wijzer bij de 0Ω-ijking in het kleinste ohmbereik
“X1” niet meer op de stand “0Ω” ingesteld kan worden, dienen
de beide ronde batterijen van 1,5V (AA) vervangen te worden.
Het model MT-300 wordt bovendien met een 9 V-batterij ge-
voed. Deze moet vervangen worden, wanneer de 0Ω-ijking van
het grootste ohmbereik “X10K” niet meer mogelijk is.
b. Wanneer helemaal geen meting mogelijk is, dient de fijnzeke-
ring gecontroleerd en indien nodig door een zekering van het-
zelfde type (traag, 0,5A) vervangen te worden. Er is een reser-
vezekering bijgeleverd:
bij MT-200 aan de binnenzijde van de onderste plaat van de
behuizing
bij MT-300 naast de 9 V-batterij
NL
B
42