Documenttranscriptie
LOW OHMS
EN
Range
Resolution
50.000Ω
0.001Ω
500.00Ω
0.01Ω
Accuracy
Max. open Circuit Voltage
5.0V
+(1.0%+20)
5.0V
Overload Protection
250Vrms
Continuity Beeper
Range
Resolution
Operation
Resistance
Max. open Circuit Voltage
Overload Protection
0.001Ω
Resistance≤35Ω
5.0V
250Vrms
Short circuit current
≥200mA
94
MULTIMETER EN ISOLATIEMETER
1760/OHM
Onze dank dat u de voorkeur heeft gegeven aan een Beta product.
Om zoveel mogelijk plezier van ons product te hebben, raden we u aan deze handleiding
aandachtig door te lezen.
NHOUDSOPGAVE:
NL
Inleiding.................................................................................................................................... 404
Veiligheidsinstructies................................................................................................................ 407
Bedieningen en connectors....................................................................................................... 409
Symbolen en signalen............................................................................................................... 410
Werkinstructies......................................................................................................................... 412
De AC/DC spanning meten....................................................................................................... 412
De mV spanningen meten......................................................................................................... 414
De AC/DC stroom meten.......................................................................................................... 415
De weerstand meten.................................................................................................................. 418
Continuïteitstest........................................................................................................................ 419
De diodes testen........................................................................................................................ 420
402
403
NL
De capaciteit meten................................................................................................................... 421
De temperatuur meten............................................................................................................... 422
De frequentie meten.................................................................................................................. 423
% meting 4-20mA..................................................................................................................... 423
Lage waarden meten................................................................................................................. 424
Isolatie en weerstand................................................................................................................. 424
Toepassingsvoorbeelden........................................................................................................... 426
Auto/man bereikkeuze.............................................................................................................. 429
Relatieve modus........................................................................................................................ 430
Verlichting van het display........................................................................................................ 431
Hold / Peak Hold functie........................................................................................................... 431
Gegevensopslag........................................................................................................................ 432
Parameters instellen.................................................................................................................. 434
Onderhoud................................................................................................................................. 436
Batterijen aanbrengen............................................................................................................... 437
Zekeringen vervangen............................................................................................................... 438
Technische specificaties............................................................................................................ 440
INLEIDING
Dit instrument kan AC/DC spanningen en stroom, weerstand en capaciteit, frequentie (elektrische en elektronische), werkcycli, diodes meten, continuïteitstesten verrichten,de temperatuur
meten via een thermokoppel en isolatietesten verrichten. Het instrument kan de meetgegevens
opslaan en oproepen. Het instrument is waterdicht en stevig. Het is geschikt voor professioneel
gebruik. Wanneer het wordt gebruikt volgens de instructies in de handleiding kan hetjarenlang
probleemloos werken.
OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE VEILIGHEID
Dit symbool naast een ander symbool, klem of apparaat waarschuwt de operator dat
hij de handleiding moet raadplegen voor belangrijke werkinstructies om gevaar voor
persoonlijk letsel of schade aan het instrument te voorkomen.
WARNING
Dit symbool WAARSCHUWING geeft een mogelijk gevaar aan, dat wanneer het niet
wordt voorkomen de dood of ernstig letsel kan veroorzaken.
CAUTION
Dit symbool LET OP geeft een mogelijk gevaar aan, dat wanneer het niet wordt voorkomen het product kan beschadigen.
NL
Dit symbool waarschuwt de gebruiker dat de klemmen waarop het staat niet op een
punt van het circuit mogen worden aangesloten met een spanning die (in dit geval)
hoger is dan 1000 VAC of VDC ten opzichte van de aarding.
404
Dit symbool op één of meer klemmen geeft aan dat ze behoren tot een assortiment,
dat bij een normaal gebruik van het instrument aan bijzonder gevaarlijke spanningen
onderhevig kan zijn. Voor een optimale veiligheid komt u niet aan het instrument en de
meetkabel wanneer de klemmen bezig zijn met meten.
Dit symbool geeft aan dat het apparaat volledig beschermd is met een dubbele of een
verstevigde isolatie.
NL
Gebruik bij onderhoudswerkzaamheden uitsluitend de beschreven reserveonderdelen.
CE-conform volgens de norm EN-61010-1
405
OVERSPANNINGSCATEGORIE VAN INSTALLATIES CONFORM IEC 1010
OVERSPANNINGSCATEGORIE I
Tot OVERSPANNINGSCATEGORIE I behoort apparatuur voor de aansluiting op circuits waarop
metingen worden verricht om vluchtige overspanningen te beperken tot een geschikt laag niveau.
Opmerking – Voorbeelden hiervan zijn beschermde elektronische circuits.
OVERSPANNINGSCATEGORIE II
Tot OVERSPANNINGSCATEGORIE II behoort energieverbruikende apparatuur, die energie
verbruikt geleverd door de vaste installatie.
Opmerking - Voorbeelden hiervan zijn huishoudelijke apparaten, kantoor- en laboratoriumapparatuur.
OVERSPANNINGSCATEGORIE III
Tot OVERSPANNINGSCATEGORIE III behoort apparatuur in vaste installaties.
Opmerking – Bijvoorbeeld schakelaars voor vaste installaties en sommige apparaten voor industrieel gebruik met permanente aansluiting op de vaste installatie.
NL
OVERSPANNINGSCATEGORIE IV
Apparaten van OVERSPANNINGSCATEGORIE IV zijn voor gebruik aan het beginpunt van de
installatie..
Opmerking - Voorbeelden hiervan zijn elektriciteitsmeters en basis overstroom beschermingsapparatuur.
406
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Dit instrument is ontworpen om een veilig gebruik te garanderen, maar moet desondanks uiterst
omzichtig worden gebruikt. Om een veilige werking te garanderen, volgt u de vervolgens gegeven
aanwijzingen op de voet.
1
Koppel het instrument NOOIT op een spanning of stroom die groter is dan de weergegeven
maximumwaarden:
Ingangsbeveiligingslimieten
Functie
Maximum toevoer
mA AC/DC
500 mA 1000 V met snelwerkende zekering
V DC of V AC
A AC/DC
Frequentie, weerstand, capaciteit, werkcyclus, diodetest, continuïteitstest
Temperatuur
1000VDC/AC rms
10 A 1000 V met snelwerkende zekering
(10 A gedurende 30 seconden max. om de 15 minuten)
1000 VDC/AC rms
1000 VDC/AC rms
2
3
WEES UITERST VOORZICHTIG wanneer u met hoge spanningen werkt.
Meet GEEN spanning als de spanning op de “COM” ingangsklem de aarding met meer dan
1000V overschrijdt.
407
NL
Overspanningbeveiliging: 8 kV piekspanning IEC 61010
4
5
6
7
8
Sluit de meetkabels van het instrument NOOIT aan op een spanningsbron wanneer de schakelaar op de stand voor de stroom-, weerstand- of diodetest staat, aangezien dit de meter kan
beschadigen.
Ontlaad de condensatoren die worden gemeten ALTIJD en schakel de stroom uit wanneer u
diode- of weerstandstesten verricht.
Zet ALTIJD de stroom uit en verwijder de meetkabels uit de meter voordat u de deksels opent
om de zekering of de batterijen te vervangen.
Gebruik de meter NOOIT zolang het achterpaneel en de deksels van het batterij- en het
zekeringvakje niet stevig op hun plaats zijn vastgezet.
Als de apparatuur niet volgens de aanwijzingen van de fabrikant wordt gebruikt, kan de bescherming worden beschadigd.
NL
• Gebruik het instrument of de meetkabels niet als ze beschadigd lijken. Wees uiterst voorzichtig
wanneer u op onbeschermde geleiders of busbars werkt.
• Per ongeluk contact met de conductor kan elektrische schokken veroorzaken.
• Gebruik het instrument uitsluitend voor de doelen die in deze handleiding worden beschreven,
anders loopt u het risico de erdoor geleverde bescherming te beschadigen.
• Kijk uit wanneer u met spanningen werkt die hoger zijn 60 VDC of 30 VAC RMS, omdat ze
een gevaar voor elektrocutie inhouden.
• Voordat u de weerstandwaarden meet en de continuïteitstest met geluidssignaal verricht, koppelt
u het circuit van de stroom en verwijdert u alle meetkabels uit het circuit.
• Voordat u de weerstandwaarden meet, koppelt u het circuit van de stroom en verwijdert u alle
meetkabels uit het circuit.
408
Opmerking: de kantelbare staander en het batterijkvak bevinden zich aan de achterkant.
409
NL
BEDIENINGSORGANEN EN AANSLUITINGEN
1 50.000 counts LCD-display
2 MAX/MIN knop
3 GEHEUGEN (<OPROEPEN) toets
4 BEREIK (INSTELLEN) toets
5 MODUS (BLOKKEREN) toets
6 Toets voor isolatieTEST
7 Functieschakelaar
8 10 A ingangsaansluiting
9 mA, μA ingangs- en isolatie-aansluitingen
10 COM-ingangsaansluiting
11 Positieve ingangsaansluiting
12 Knop voor de verlichting
13 EXIT(AC+DC) knop
14 HOLD (PIEKGEHEUGEN>) toets
15 REL(+) knop
SÍMBOLOS Y SEÑALIZADORES
Diodetest
Batterijstatus
n
nano (10-9) (capaciteit)
µ
micro (10-6) (amp, cap)
m
milli (10-3) (volt, amp)
A
Ampère
k
kilo (103) (ohm)
F
Farad (capaciteit)
M
mega (106) (ohm)
W
Ohm
Hz
Hertz (frequentie)
%
Procent (inschakelfactor)
AC
Wisselstroom
DC
Gelijkstroom
ºF
Graden Fahrenheit
MAX
Maximum
N0.
Serienummer
S
Seconden
LH
Linker hulpdisplay
RH
Rechter hulpdisplay
SET
Parameterinstelling
PEAK
V
REL
AUTO
HOLD
ºC
MIN
NL
410
Peak Hold
Volt
Relatief
Automatische bereikkeuze
Kortstondige opslagfunctie
Graden Celsius
Minimum
AC +DC
TRMS
STO
RCL
AUTO
:
BLOKKEREN: Terwijl u de isolatieweerstandtest verricht, drukt u de knop “LOCK” in. Het
instrument gaat op de stand voor de isolatieweerstand over en nu verschijnt
het symbool
LOBAT: Op het display verschijnt “LOBAT” wanneer de spanning lager is dan 7,5 V
HOLD
De actuele waarde wordt opgeslagen.
V, MΩ, Ω Meeteenheid
NL
Wisselstroom + Gelijkstroom
True RMS
Opslaan
Oproepen
Automatische bereikkeuze
Symbool tijdschakelaar
Verlichting
Staafdiagram
Tijdens het testen van de isolatieweerstand knippert het symbool “
“snel als de
spanning hoger is dan 30 V.
Tijdens het testen van de isolatieweerstand knippert het symbool ” ” snel en geeft de
buzzer een continu geluid af om te waarschuwen dat de spanning groter is dan 30V.
Bij LO Ω ≤ 35 Ω verschijnt het symbool ” ” en geeft de buzzer een
continu waarschuwingssignaal af.
411
WERKINSTRUCTIES
WAARSCHUWING: gevaar voor elektrische schok. Hoogspanningscircuits, zowel AC als DC,
zijn zeer gevaarlijk en moeten met de grootste omzichtigheid worden gemeten.
1
2
Zet de functieschakelaar ALTIJD op OFF als de meter niet wordt gebruikt.
Als tijdens een meting “OL” wordt weergegeven wil dat zeggen dat de waarde het geselecteerde
bereik overschrijdt. Selecteer een hoger bereik.
DC GELIJKSPANNING METEN
WAARSCHUWING: meet geen gelijkspanning als er een motor op het circuit
IN- of UITGESCHAKELD wordt. Er kunnen dan hoge spanningspieken
ontstaan, waardoor de meter kan worden beschadigd.
1
2
3
NL
4
Zet de functieschakelaar op de VDC stand.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem. Verbind de
rode stekker met de positieve V klem.
Houd de punt van de zwarte meetkabel tegen de negatieve zijde van
het circuit aan. Houd de punt van de rode meetkabel tegen de positieve
zijde van het circuit aan.
Lees de spanningswaarde op het display af.
412
AC WISSELSPANNING METEN (FREQUENTIE, WERKCYCLUS)
WAARSCHUWING: gevaar voor elektrische schok. Soms zijn de sensorpunten niet lang genoeg
om in aanraking te komen met de delen onder spanning van sommige 240V contactdozen van
apparaten, omdat de contacten diep in de contactdozen verzonken zijn. Bijgevolg geeft het display
‘0 volt’ weer, terwijl er in werkelijkheid spanning op de contactdoos staat. Zorg er daarom voor
dat de sensorpunten de metalen onderdelen in het contactdoos goed raken alvorens te concluderen
dat er geen spanning aanwezig is.
LET OP: meet geen wisselspanning als er een motor op het circuit IN- of UITGESCHAKELD
wordt. Er kunnen dan hoge spanningspieken ontstaan, waardoor de meter kan worden
3
4
5
6
7
Zet de functieschakelaar op de VAC/Hz/% stand.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem. Verbind de
rode stekker met de positieve V klem.
Houd de punt van de zwarte meetkabel tegen de neutrale zijde van het
circuit aan. Houd de punt van de rode meetkabel tegen de “warme”
zijde van het circuit aan.
Lees de spanning af op het hoofddisplay en de frequentie op het
rechter hulpdisplay.
Druk op de MODE toets om “Hz” weer te geven.
Lees de frequentiewaarde op het hoofddisplay af.
Druk nogmaals op de MODE toets voor de weergave van “%”.
413
NL
1
2
8 Lees de waarde voor % werkcyclus af op het hoofddisplay.
9 Druk 2 seconden op EXIT in de functie AC+DC. Test DC en AC TRUE RMS.
10 Wanneer de VAC spanning > 0,2 V kan de VAC frequentie tegelijkertijd op het rechter
hulpdisplay worden afgelezen.
DE mV SPANNINGEN METEN
WAARSCHUWING: meet geen mV spanning als er een motor op het circuit
IN- of UITGESCHAKELD wordt. Er kunnen dan hoge spanningspieken
ontstaan, waardoor de meter kan worden beschadigd.
1
2
3
4
5
6
NL
Zet de functieschakelaar in de mV stand.
Druk op de MODE toets voor “DC” of “AC ” weergave, of druk in het
AC bereik 2 seconden op EXIT en kies ”AC+DC”.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem. Verbind de rode
stekker met de positieve V klem.
Houd de punt van de zwarte meetkabel tegen de negatieve zijde van het
circuit aan en de punt van de rode meetkabel tegen de positieve zijde van
het circuit.
Lees de mV spanningswaarde op het hoofddisplay af.
Wanneer mVac > 2 mV kan de mVac frequentie tegelijkertijd op het rechter
hulpdisplay worden afgelezen.
414
DC GELIJKSTROOM METEN
WAARSCHUWING: doe geen 20A stroommetingen langer dan 30 seconden, omdat dit de
meter en/of de meetkabels kan beschadigen.
3
4
5
6
7
8
9
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem.
Zet de functieschakelaar voor stroommetingen tot 5000µA DC op de µA
stand en verbind de rode stekker met de µA/mA klem.
Zet de functieschakelaar voor stroommetingen tot 500 mA DC op de mA
stand en verbind de rode stekker met de µA/mA klem.
Zet de functieschakelaar voor stroommetingen tot 10 A DC op de 10A/
HZ/% stand en verbind de rode stekker met de 10 A klem.
Druk op de MODE toets om “DC” op het display weer te geven.
Schakel de stroom uit van het circuit dat wordt getest en open daarna het
circuit op het punt waar u stroom wenst te meten.
Houd de punt van de zwarte meetkabel tegen de negatieve zijde van het
circuit aan. Houd de punt van de rode meetkabel tegen de positieve zijde
van het circuit aan.
Schakel de stroom op het circuit in.
Lees de stroomwaarde op het display af.
415
NL
1
2
AC WISSELSTROOM METEN (FREQUENTIE, WERKCYCLUS)
WAARSCHUWING: doe geen 20A stroommetingen langer dan 30 seconden, omdat dit de
meter en/of de meetkabels kan beschadigen.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
NL
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem.
Zet de functieschakelaar voor stroommetingen tot 5000µA AC op de
µA stand en verbind de rode stekker met de µA/mA klem.
Zet de functieschakelaar voor stroommetingen tot 500 mA DC op de
mA stand en verbind de rode stekker met de µA/mA klem.
Zet de functieschakelaar voor stroommetingen tot 20 A DC op de 10A/
HZ/% stand en verbind de rode stekker met de 10 A klem.
Druk op de MODE toets om “AC” op het display weer te geven.
Schakel de stroom uit van het circuit dat wordt getest en open daarna
het circuit op het punt waar u stroom wenst te meten.
Houd de punt van de zwarte meetkabel tegen de neutrale zijde van het
circuit aan. Houd de punt van de rode meetkabel tegen de “warme”
zijde van het circuit aan.
Schakel de stroom op het circuit in.
Lees de stroomwaarde op het display af. In het 10A AC bereik wordt
de frequentie op het rechter hulpdisplay weergegeven.
416
Houd de MODE toets ingedrukt om “Hz” weer te geven.
Lees de frequentiewaarde op het display af.
Druk nogmaals kort op de MODE toets voor de weergave van “%”.
Lees de procentwaarde van de werkcyclus af op het display.
Houd de MODE toets ingedrukt om terug te keren naar de stroommeting.
Druk 2 seconden op EXIT om toegang te krijgen tot de AC+DC functie. Test de TRUE RMSwaarde van de DC en AC-stroom.
16 Wanneer μA ac > 2 mA, mA ac > 2 mA, 10 A ac > 0,2 A, kan de frequentie tegelijkertijd op
het rechter hulpdisplay worden afgelezen.
NL
10
11
12
13
14
15
417
DE WEERSTAND METEN
WAARSCHUWING: om gevaar voor elektrische schokken te voorkomen, koppelt u de stroom
naar het toestel dat moet worden getest uit en ontlaadt u alle condensatoren alvorens de weerstand
te meten.
1
2
3
4
5
Zet de functieschakelaar op de stand Ω CAP
.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem. Verbind de rode
stekker met de positieve Ω klem.
” en “Ω” op het display weer te geven.
Druk op de MODE toets om “
Houd de punten van de meetkabel tegen het circuit aan dat moet worden
getest of het deel ervan. Het is het beste om één zijde van het deel dat
wordt getest los te koppelen, zodat de rest van het circuit geen invloed
kan uitoefenen op de weerstandwaarde.
Lees de weerstandwaarde op het display af.
NL
418
CONTINUÏTEITSTEST
WAARSCHUWING: om een elektrische schok te voorkomen, test u de continuïteit nooit op
circuits of kabels waar spanning op staat.
3
4
5
Zet de functieschakelaar op de stand Ω CAP
.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem. Verbind de rode
.
stekker met de positieve klem
“ en “Ω” op het display weer te geven.
Druk op de MODE toets om “
Houd de punten van de meetkabel tegen het circuit of de kabel aan die
moet worden getest.
Als de weerstand lager is dan ongeveer 35W, wordt een geluidssignaal
afgegeven. Als het circuit onderbroken is, wordt “OL” weergegeven.
419
NL
1
2
DIODETEST
1
2
3
4
Zet de functieschakelaar op de stand Ω CAP
.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem en de rode stekker met de positieve
V klem.
“ en “V” op het display weer te geven.
Druk op de MODE toets om “
Houd de punten van de meetkabel tegen de diode aan die moet worden getest. De typische
waarde van doorlaatspanning ligt tussen de 0,400 en 0,700V. Een omgekeerde spanning wordt
daarentegen met “OL” aangegeven. Bij kortgesloten diodes is de weergegeven spanning dicht
bij de 0 V. Een open diode geeft “OL” weer in beide polariteiten.
NL
420
CAPACITEIT METEN
WAARSCHUWING: om gevaar voor elektrische schokken te voorkomen, schakelt u de stroom
naar het toestel dat moet worden getest uit en ontlaadt u alle condensatoren alvorens de capaciteit
te meten. Verwijder de batterijen en ontkoppel de netsnoeren.
6
Zet de draaiende functieschakelaar op de stand Ω CAP
.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem.
Verbind de rode stekker met de positieve V klem.
Druk op de MODO toets om “F” weer te geven.
Houd de punten van de meetkabel tegen de condensator aan die moet
worden getest.
Lees de capaciteit op het display af.
421
NL
1
2
3
4
5
DE TEMPERATUUR METEN
1
2
3
4
5
Zet de draaiende functieschakelaar op de Temp. stand.
Verbind de temperatuursensor met de ingangsaansluitingen en let op de juiste polariteit.
Druk op de MODE toets om “ºF” of “ºC” weer te geven.
Houd de punt van de temperatuursensor tegen het deel aan waarvan de temperatuur moet
worden gemeten. De sensor moet het te testen deel blijven aanraken totdat de uitlezing stabiel
is (ongeveer 30 seconden).
Lees de temperatuur op het display af.
Opmerkingen:
De temperatuursensor is voorzien van een miniconnector type K. Er
is een adapter voorzien van miniconnector naar de banaanconnector
voor verbinding met de ingangsklemmen van de banaanstekker.
NL
422
DE FREQUENTIE (WERKCYCLUS) (ELEKTRONISCH) METEN
1
2
3
4
5
6
Zet de draaiende functieschakelaar op de Hz/% stand.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve COM klem en de rode stekker met de positieve
Hz-klem.
Houd de punten van de meetkabel tegen het circuit aan dat moet worden getest.
Lees de frequentiewaarde op het display af.
Druk op de MODE toets om “%” weer te geven.
Lees de procentwaarde van de werkcyclus af op het display.
423
NL
% 4 – 20mA METEN
1 Handel zoals beschreven bij de DC mA stroommeting.
2 Zet de draaiende functieschakelaar op de 4-20mA% stand. Houd
de MODE toets ingedrukt om “%4-20mA” weer te geven. Manter
carregado o botão MODALIDADE para visualizar “%4-20mA”.
De meter geeft de lusstroom weer als een % met 0mA= -25%,
4mA=0%, 20mA=100%, en 24mA=125%.
LAGE WAARDEN METEN
1
2
3
4
5
Zet de functieschakelaar op de 50 Ω/200 mA stand.
Verbind de zwarte stekker met de negatieve ISOLATIE klem. Verbind de rode stekker met de
positieve isolatieklem.
Houd de punten van de meetkabel tegen beide uiteinden van het circuit aan dat moet worden
getest. Lees de weerstandwaarde in Ω op het LCD-display af. Het is mogelijk automatisch tussen
de twee waardebereiken (50.000/500.00 Ω) om te schakelen. Het hoofddisplay van de weerstand
in Ω knippert synchroon met de analoge balk.
Als de impedantie op het circuit lager is dan ongeveer ≤35 Ω, wordt een continu geluidsignaal
afgegeven.
De stroomwaarde ligt tussen de 200 en 220 mA, terwijl de gemeten weerstand 0Ω is.
NL
DE ISOLATIEWEERSTAND METEN
1 Zet de functieschakelaar op de 50~1000 V/5000 MΩ stand.
2 Druk op de RANGE toets om de beschikbare bereiken te doorlopen totdat u het gewenste
bereik verkrijgt. U kunt uit 50 V, 125 V, 250 V, 500 V en 1000 V kiezen. Er zijn 4 bereiken
waartussen voor iedere spanningsblok automatisch kan worden overgeschakeld: 4 MΩ, 40
MΩ, 400 MΩ, 4000 MΩ.
3 Het hoofddisplay geeft de weerstandswaarde van de isolatie weer in MΩ, synchroon met de
analoge balk. Het linker hulpdisplay geeft de actuele meting weer van de uitgangspanning
van de isolatie, terwijl het rechter hulpdisplay de ingestelde meting van de uitgangsspanning
van de isolatie uitgedrukt in V weergeeft.
424
5
Voordat u de meting verricht, controleert u of het spanningsbereik van de geteste apparatuur
toegepast kan worden op de gewenste meetspanning van de isolatie. Verzeker u ervan dat er
geen onderdelen zijn die beschadigd kunnen worden door de meetspanning van de isolatie.
Veel onderdelen worden beschadigd door spanningen die groter zijn dan 1000 V (en andere
bereiken). Bijvoorbeeld: sterkstroomcondensatoren, laagspanning isolatiekabels, elektronische
dimmers en gewone elektronische onderdelen kunnen allemaal worden beschadigd door een
spanning die hoger is dan 1000 V (en andere bereiken). Na de gewenste spanning te hebben
bevestigd gaat u naar het overeenkomstige spanningsbereik.
Sluit twee meetkabels op het gemeten apparaat aan. Zet de “TEST” knop omlaag en houd
hem op deze stand, of druk eerst op de toets “LOCK” en vervolgens op de “TEST” knop. Als
het geteste apparaat een elektrofoor is en zijn (AC/DC) spanning hoger is dan 30 V, doet hij
het niet en wordt de hoogspanningstest niet verricht. Tegelijkertijd wordt op het LCD-display
“>30 V” weergegeven, knippert het symbool “
” en is er een continu geluidssignaal te horen. Als het geteste apparaat geen elektrofoor is en zijn spanning lager is dan 30 V, schakelt
hij over op de gewone testprocedure en stelt de hoogspanning in. Op het hoofddisplay wordt
de isolatieweerstand in MΩ weergegeven in overeenstemming met de analoge balk. Op het
secundaire display wordt de geteste isolatiespanning in V (DC) weergegeven. Het symbool
“
” knippert en de buzzer geeft een continu geluidssignaal af. Door de “TEST” knop los
te laten of de “TEST” knop op de stand “LOCK “ omlaag te zetten, kan de gebruiker de
“LOCK” stand afsluiten en de hoogspanning uitschakelen. De weerstandswaarden die op het
hoofddisplay worden weergegeven zullen worden opgeslagen, terwijl het secundaire display
de isolsatiespanning weergeeft van het geteste object. De meting is voltooid. Bijgevolg staat
er spanning op beide uiteinden van de isolatiespanning van de kabel, gemeten met een interne
425
NL
4
6
7
elektronische schakelaar.
Door aan de functieschakelaar te draaien kunt u de testmodus tijdens het proces automatisch
afsluiten.
Meetwijze voor absorbtie en polarisatie. Druk op de MAX/ MIN toets om de Meetwijze voor
absorptie en polarisatie te activeren.Het linker hulpdisplay geeft de meting van de absorptiefactor weer. Het rechter de meting van de polarisatie.
TOEPASSINGSVOORBEELDEN
1. Elektrisch gereedschap en kleine apparaten
Deze test is ook geschikt voor andere gelijksoortige apparaten voorzien van een netsnoer. Bij
elektrisch gereedschap met dubbele isolatie moet de pen van de getoonde megger, verbonden met
de behuizing, zijn verbonden met een metalen deel van het gereedschap (bijv. boorkop, bladschijf).
Opmerking: de schakelaar van het apparaat moet op “ON” staan en de netvoeding moet uitgeschakeld zijn.
NL
2. Motoren
AC motoren - Onderbreek de lijnverbinding door de kabels aan de motorklemmen los te koppelen
of door de hoofdschakelaar te openen. Als de hoofdschakelaar gebruikt wordt en de motor ook een
starter heeft, dan moet de starter op de “ON” stand worden gehouden. In dit geval zal de gemeten
weerstand eveneens de weerstand van de motor, van de kabel en van alle andere componenten
tussen motor en hoofdschakelaar omvatten. Als er een zwakte wordt aangeduid, moeten de motor
en de andere componenten afzonderlijk gecontroleerd worden. Indien de motor losgekoppeld
426
is van de motorklemmen, verbindt u één snoer van de megger met de geaarde motorbehuizing
en het andere snoer met één van de motorsnoeren. DC motoren - Koppel de motor van de lijn.
Om de slijtage van de koolstofborstel, de veldspoelen en het anker te testen, verbindt u het ene
snoer van de megger met de geaarde motorbehuizing en het andere snoer met de borstel van de
schakelaar. Als de weerstandsmeting een zwakte vertoont, verwijdert u de borstels en test u het
anker, de veldspoelen en de borstelslijtage afzonderlijk door één van de snoeren van de megger
met elk van hen afzonderlijk te verbinden, terwijl het andere snoer verbonden blijft met de geaarde
motorbehuizing. Deze procedure is eveneens van toepassing op DC generators.
motor
AARDE
STARTMOTOR
(MOET OP “AAN” STAAN)
MET DE BEHUIZING
VA N D E M O T O R
VERBINDEN (MET
DE MASSA)
HOOFDSCHAKELAAR
LIJN
NL
MET DE MOTORKANT
VAN DE SCHAKELAAR
VERBINDEN
427
3. Kabels
Onderbreek de lijnverbinding van de kabel. Koppel ook het andere uiteinde los om fouten te
voorkomen veroorzaakt door lekstromen van andere apparatuur. Controleer elke geleider naar de
aarde en/of kabelbescherming door één van de meetsnoeren van de megger te verbinden met een
aarding en/of kabelbescherming en het andere snoer met achtereenvolgens elk van de geleiders.
Controleer de isolatieweerstand tussen de geleiders door de snoeren van de megger paarsgewijs
met de geleiders te verbinden.
NL
428
AUTOMATISCHE/MANUELE BEREIKKEUZE
Wanneer u de meter voor het eerst inschakelt, staat hij standaard ingesteld op de automatische
bereikkeuze. Op deze manier wordt het beste bereik voor de meting gekozen. Deze is over het
algemeen de meest geschikte modus voor de meeste metingen. Handel als volgt als bepaalde
situaties een handmatige instelling vergen:
1
2
3
Druk op RANGE. De indicatie “AUTO ” op het display gaatuit.
Druk op de RANGE toets om de beschikbare bereiken te doorlopen totdat u het gewenste
gekozen heeft.
Om de handmatige modus te verlaten en terug te keren naar de automatische modus drukt u
op EXIT.
MÁX/MÍN
1 Druk op de MAX/MIN toets om de MAX/MIN opslagmodus te activeren. Op het display
verschijnt de icoon “MAX”. Op het linker hulpdisplay wordt de maximumuitlezing weergegeven; deze wordt bijgewerkt wanneer er een nieuwe “max” waarde geregistreerd wordt. Op
het display verschijnt de icoon “MIN”. Op het rechter hulpdisplay wordt de minimumuitlezing
weergegeven; deze wordt bijgewerkt wanneer er een nieuwe “min” waarde geregistreerd wordt.
2 Druk op EXIT om de MAX/MIN modus af te sluiten.
429
NL
Opmerking: de handmatige bereikkeuze werkt niet bij temperatuurfuncties.
RELATIEVE MODUS
In deze modus kunt u metingen verrichten betreffende een opgeslagen referentiewaarde. De
mogelijkheid bestaat een referentiespanning, -stroom e.d. op te slaan en metingen te doen en die
te vergelijken met die waarde De weergegeven waarde is het verschil tussen de referentiewaarde
en de gemeten waarde.
Opmerking: de relatieve modus werkt niet bij de 4-20mA functie.
1
2
3
4
Verricht de meting zoals beschreven in de handleiding.
Druk op de REL toets om de waarde op het display op te slaan; de indicatie “REL” verschijnt
op het display.
Het linker hulpdisplay geeft de marge van de beginwaarde en de huidige waarde weer. Het
rechter hulpdisplay geeft de beginwaarde weer. Het hoofddisplay geeft de waarde weer na de
relatieve test TEST REL.
Druk op EXIT om de relatieve modus af te sluiten.
NL
430
VERLICHTING VAN HET DISPLAY
Druk op de toets , om de verlichting in te schakelen. Het licht gaat na een INGESTELDE tijd
automatisch uit. Druk op EXIT om de verlichtingsmodus af te sluiten.
HOLD
Deze functie bevriest de uitlezing op het display. Druk kort op de HOLD toets om de HOLD
functie in te schakelen of af te sluiten.
NL
PEAK HOLD
Deze functie Piekgeheugen vangt de AC of DC piekspanning of –stroom. De meter kan negatieve of positieve pieken van 1 milliseconde registreren. Druk kort op de PEAK toets; op het
linker hulpdisplay worden “PEAK”en “MAX”, weergegeven, terwijl op het rechter hulpdisplay
“MIN” verschijnt. Iedere keer dat er een lagere negatieve piekwaarde wordt geregistreerd wordt
het display bijgewerkt.
Druk op EXIT om de PEAK HOLD modus af te sluiten. Op deze stand wordt de automatische
uitschakelfunctie automatisch uitgeschakeld.
431
GEGEVENS OPSLAAN (OPSLAAN/OPROEPEN)
1. OPSLAAN
Druk op de testmodus waarop u zich bevindt éénmaal op de STORE toets om toegang te krijgen
tot de OPSLAGFUNCTIE.
Links bovenaan op het LCD display verschijnt NO XXXX, wat het actuele opgeslagen nummer
is. Druk vervolgens op de HOLD toets (opslaan) om het beginnummer 0000 in te stellen. (Druk
er nogmaals op om naar het vorige gegeven terug te keren).
Rechts bovenaan op het LCD display verschijnt XXXX, wat aangeeft hoeveel opgeslagen nummers
op dit moment in gebruik zijn.
Druk nogmaals op de STORE toets om over te gaan op de functie voor de instelling van het
registratie-interval.
Links bovenaan verschijnt 0000 S, wat het tijdinterval van de registratie is. Gebruik de toetsen +
& - voor de selectie van het bereik (van 0 tot 255 seconden).
Als het registratie-interval 0000S is, drukt u nogmaals op de STORE toets om op handmatige
registratiemodus over te gaan. Druk nogmaals op STORE om éénmaal te registreren.
NL
Als het registratie-interval 1~255 S is, drukt u nogmaals op de STORE toets om de registratie
automatisch vanaf 0000 te starten.
432
De registratietijd wordt in de linkerbovenhoek weergegeven, de gegevens in de rechterbovenhoek
(de beperkingen van het digitale systeem staan toe alleen vier eerder opgeslagen cijfers weer te
geven).
Druk kort op EXIT om de STORE functie af te sluiten.
Om alle gegevens in het geheugen te wissen:
met aangeschakelde meter, de EXIT toets indrukken en de functieschakelaar van OFF naar een
willekeurige stand verplaatsen en daarna de EXIT toets loslaten. Het LCD display knippert driemaal
en de buzzer zoemt eveneens driemaal; dit betekent dat alle gegevens in het geheugen zijn gewist.
NL
2. Oproepen
DRUK twee seconden op de STORE toets om toegang te krijgen tot de functie OPROEPEN.
Links bovenaan verschijnt XXXX, wat het actuele opgeslagen nummer is. Rechts bovenaan verschijnt XXXX, wat aangeeft hoeveel opgeslagen nummers op dit moment in gebruik zijn. Druk
éénmaal kortstondig op de HOLD toets (opslaan) om de gegevens van 0000 tot XXXX continu
te scannen.
Druk er nog een keer op en scan opnieuw.
Gebruik de + & — toetsen om het serienummer XXXX in de linkerbovenhoek te selecteren en
de gegevens in de rechterbovenhoek te registreren.
Druk kort op EXIT om de oproepfunctie af te sluiten.
433
PARAMETERINSTELLING (SET)
1 Druk enkele seconden op de RANGE toets om toegang te krijgen tot de SET functie (instellingen). Druk er vervolgens éénmaal kort op om de instellingen te veranderen.
De instellingen omvatten (achtereenvolgens):
A: buzzeralarm bovenste limiet
B: buzzeralarm onderste limiet
C: tijdsduur voor automatische uitschakeling
D: geluiden uitschakelen
E: duur van de verlichting
Gebruik de knoppen
, +, -,
om de parameter te selecteren
2 Druk net zolang op de SET toets om van parameter te veranderen totdat u van de instelmodus
naar de testmodus overschakelt. Op die manier worden de bijgewerkte parameters opgeslagen. Als
u binnen die tijdsinterval op de EXIT toets drukt, kunnen niet alle instellingen worden opgeslagen
NL
434
AC+DC
Druk bij alle meetfuncties VAC, mV (AC), 10 A (AC), mA (AC), μA (AC) gedurende 2 seconden
op de EXIT toets om over te gaan op de AC+DC test. De nauwkeurigheid is dezelfde als bij een
AC meting. Op het LCD display wordt het AC+DC signaal weergegeven. Druk op de EXIT toets
om de functie af te sluiten.
NL
AANDUIDING LEGE BATTERIJ
Wanneer alleen de icoon
op het display verschijnt, moet de batterij worden vervangen.
435
ONDERHOUD
WAARSCHUWING: om een elektrische schok te voorkomen, koppelt u de meetkabels van alle
spanningsbronnen, voordat u het achterpaneel of de deksels van het batterij- en zekeringvakje opent.
WAARSCHUWING: om een elektrische schok te voorkomen, gebruikt u de meter nooit zolang
de deksels van het batterij- en het zekeringvakje niet stevig op hun plaats zijn vastgezet.
Deze multimeter kan jarenlange betrouwbare diensten bewijzen op voorwaarde dat de volgende
aanwijzingen in acht worden genomen.
1
2
3
4
5
NL
6
HOUD DE METER DROOG. Als hij nat wordt, droogt u hem onmiddellijk af.
DE METER BIJ NORMALE TEMPERATUREN GEBRUIKEN EN OPBERGEN. Extreme temperaturen kunnen de levensduur van de elektronische onderdelen verkorten en de plastic delen
vervormen of laten smelten.
BEHANDEL DE METER VOORZICHTIG. Als hij valt, kunnen de elektronische onderdelen of de
behuizing worden beschadigd.
HOUD DE METER SCHOON. Maak de behuizing af en toe met een vochtige doek schoon. Gebruik
GEEN chemische producten, oplosmiddelen of reinigingsmiddelen.
GEBRUIK UITSLUITEND NIEUWE BATTERIJEN MET DE OPGEGEVEN SPECIFICATIES.
Verwijder oude of lege batterijen zodat ze niet kunnen lekken en de meter niet kunnen beschadigen.
ALS DE METER GEDURENDE LANGERE TIJD WORDT OPGESLAGEN, verwijdert u de batterijen om schade aan het toestel te voorkomen.
436
DE BATTERIJEN AANBRENGEN
WAARSCHUWING: om een elektrische schok te voorkomen, koppelt u de meetkabels van alle
spanningsbronnen, voordat u het deksel van het batterijvakje opent.
1
2
3
4
Schakel de stroom uit en verwijder de meetkabels uit de meter.
Open het achterpaneel door de schroeven (B) te verwijderen. Gebruik hiervoor een kruiskopschroevendraaier.
Doe de batterij met de polen aan de juiste kant in het hiervoor bestemde vakje.
Zet het deksel van het batterijvakje weer op zijn plaats terug. Draai de schroeven aan.
WAARSCHUWING: om een elektrische schok te voorkomen, gebruikt u de meter niet zolang het
deksel van het batterijvakje niet stevig op zijn plaats is vastgezet.
NL
OPMERKING:
Als de meter niet naar behoren werkt, controleert u de zekeringen en de batterijen om te zien of
ze nog goed zijn en of ze goed zijn aangebracht.
437
DE ZEKERINGEN VERVANGEN
WAARSCHUWING: om een elektrische schok te voorkomen, koppelt u de meetkabels van alle
spanningsbronnen, voordat u de behuizing van de meter opent.
1
2
3
4
5
6
Koppel de meetkabels van de meter los.
Verwijder het deksel van het batterijvakje (schroeven “B”) en de batterij.
Verwijder de schroeven “A” waarmee het achterpaneel vastzit.
Verwijder de oude zekering voorzichtig en breng een nieuw zekering in het vakje aan.
Gebruik altijd een zekering met de juiste afmeting en waarde (snelle zekering van 0,5 A/1000
V voor het bereik van 500 mA en snelle zekering van 10 A/1000 voor het bereik van 20 A).
Zet het achterpaneel weer op zijn plaats terug en zet hem vast. Zet ook de batterij en het
deksel van het batterijvakje terug.
WAARSCHUWING: om een elektrische schok te voorkomen, gebruikt u de meter nooit zolang
het deksel van het batterijvakje niet stevig op zijn plaats is vastgezet.
NL
438
SPECIFICATIES
Functies
Bereik
0.01mV
±(0.06% uitlezing + 6 digits)
0.001mV
5V
0.0001V
50V
500V
1000V
±(0.06% uitlezing + 4 digits)
0.1V
±(0.1% uitlezing + 3 digits)
0.01V
0.001mV
5V
0.0001V
50V
500V
1000V
±(0.06% uitlezing + 20 digits)
0.001V
50mV
500mV
AC spanning (AC+DC)
Nauwkeurigheid
50mV
500mV
DC spanning
Resolutie
de 50 a 1000Hz
±(1.0% uitlezing + 50 digits)
0.01mV
0.001V
±(1.0% uitlezing + 30 digits)
0.01V
0.1V
Alle AC spanningsbereiken zijn aangeduid van 5% tot 100% van het bereik
NL
440
500μA
DC stroom
0.01μA
5000μA
0.1μA
500mA
0.01mA
50mA
10A
0.001mA
±(0.5% uitlezing + 3 digits)
0.001A
(20A: 30 sec. max. met verminderde nauwkeurigheid)
500μA
AC stroom (AC+DC)
5000μA
0.1μA
500mA
0.01mA
50mA
10A
van 50 tot 1000Hz
0.01μA
0.001mA
±(1.0% uitlezing + 30 digits)
0.001A
(20A: 30 sec. max. met verminderde nauwkeurigheid)
OPMERKING: de nauwkeurigheid wordt gegarandeerd bij een temperatuur tussen de 18°C en 28°C
(65°F en 83°F) en een relatieve vochtigheid die lager is dan 75%.
De omschakeling op de AC modus vindt plaats afhankelijk van de kalibratie van de sinusgolf.
Gewoonlijk is er een verhoging van ± (2% uitlezing + 2% volledige schaal) bij een niet-sinusgolf
met een golfpiek van minder dan 3,0.
441
NL
Alle AC spanningsbereiken zijn aangeduid van 5% tot 100% van het bereik
Functies
Weerstand
Bereik
Resolutie
Nauwkeurigheid
500Ω
0.1Ω
±(0.1% + 10 d )
50Ω
5kΩ
50kΩ
500kΩ
5MΩ
0.0001kΩ
0.001kΩ
0.01kΩ
0.001MΩ
50MΩ
0.001MΩ
50nF
0.01nF
5nF
Capaciteit
0.01Ω
0.001nF
500nF
0.1nF
50µF
0.01µF
5µF
500µF
5mF
10mF
0.001µF
0.1µF
0.001mF
0.01mF
±(0.2% + 20 d )
±(0.1% + 3d )
± (0.1% + 3d )
± (1% + 10 d )
±(2% + 20 d )
±(1.5% + 50d )
±(1.5% + 10d )
±(1.5% + 5d )
±(3% + 30d )
NL
Opmerking: de nauwkeurigheid bestaat uit twee elementen:
• (% uitlezing) – Dit is de nauwkeurigheid van het meetcircuit.
• (+ digits) – Dit is de nauwkeurigheid van de analoog naar digitaal converter.
442
Functies
Bereik
Resolutie
500Hz
0.01Hz
50kHz
0.001kHz
50Hz
5kHz
Frequentie:
(elektronisch)
500kHz
5MHz
50MHz
100MHz
0.001Hz
0.0001kHz
0.01kHz
Nauwkeurigheid
± (0.02% uitlezing + 3 digits)
0.0001MHz
0.001MHz
0.01MHz
Niet gespecificeerd
40.00HZ-10KHz
0. 01HZ— 0.001KHz
±(0.1% )
0.1 ~ 99.90%
0.01%
±(1.2% uitlezing + 2 digits)
-50 ~ 1350 °C
0.1 °C
±(0.5% uitlezing + 3.5 °C)
-25 ~ 125%
0.01%
±50 digits
Gevoeligheid: 0,8 V rms min. van 20% tot 80% van de werkcyclus en <100 kHz;
5 V rms min. van 20% tot 80% van de werkcyclus en > 100 kHz.
Werkcyclus
Temp (type-K)
4-20mA%
Gevoeligheid: 0,02 V rms, 20 µA rms
Impulsbreedte: 100 µs – 100 ms, frequentie: van 5 Hz tot 150 kHz
(de nauwkeurigheid van de sensor is niet inbegrepen)
0mA=-25%, 4mA=0%, 20mA=100%, 24mA=125%
443
NL
Frequentie (elektrisch)
MEGAOHM
Klemspanning Bereik
125V
(0%~+20%)
250V
(0%~+20%)
0.0100~5.0000MΩ
0.0001MΩ
50.001~500.00 MΩ
0.01MΩ
5.0001~50.000 MΩ
0.001MΩ
0.1MΩ
0.0100~5.0000MΩ
0.0001MΩ
50.001~500.00 MΩ
0.01MΩ
500.01~5000 MΩ
0.0100~5.0000MΩ
5.0001~50.000 MΩ
50.001~500.00 MΩ
500.01~5000 MΩ
0.001MΩ
+(4%+20)
niet
gespecificeerd
+(2%+20)
+(2%+20)
+(3%+20)
0.1MΩ
0.0001MΩ
0.001MΩ
0.01MΩ
+(4%+20)
+(2%+20)
+(2%+20)
+(3%+20)
0.1MΩ
Kortsluitstroom
+(4%+20)
+(4%+20)
500.01~1000.0 MΩ
5.0001~50.000 MΩ
NauwkeuriTeststroom
gheid
+(4%+20)
1mA
belasting
50kΩ
≤1.5mA
1mA
belasting
125kΩ
≤1.5mA
1mA
b e l a s t i n g ≤1.5mA
250kΩ
NL
50V
(0%~ +20%)
Resolutie
445
MEGAOHM
Klemspanning Bereik
500V
(0%~+20%)
1000V
(0%~+20%)
Resolutie
NauwkeuriTeststroom
gheid
0.0100~5.0000 MΩ
0.0001MΩ
+(2%+20)
50.001~500.00 MΩ
0.01MΩ
+(3%+20)
5.0001~50.000 MΩ
500.01~5000 MΩ
0.0100~5.0000 MΩ
0.001MΩ
0.1MΩ
0.0001MΩ
+(2%+20)
+(4%+20)
+(2%+20)
5.0001~50.000 MΩ
0.001MΩ
+(2%+20)
500.01~5000 MΩ
0.1MΩ
+(5%+20)
50.001~500.00 MΩ
0.01MΩ
+(4%+20)
Kortsluitstroom
1mA
belasting
500kΩ
≤1.5mA
1mA
belasting
1MΩ
≤1.5mA
DAR en PI test:
Druk allereerst kort op MAX/MIN op de isolatieschakelaar en druk vervolgens op de “LOCK”
toets. Druk vervolgens op de knop voor de isolatietest INSULATION TEST om de DAR en PI
test te starten. Na een minuut verschijnen de resultaten van de DAR test op het scherm, terwijl de
resultaten van de PI test na 10 minuten op het scherm zullen worden weergegeven.
De referentiewaarden van DAR en PI zijn de volgende:
NL
446
PI STANDAARD
PI waarde
2~4 (typisch 3)
1~1,5
1
1,0 of lager
Staat van het Beschouwd als een Onaanvaardbaar zeer hoge isolatieweerstand) Afgewezen
geteste mate- goede isolatie (ou- (oudere types)
Modern type (goede) isolatiesyriaal
dere types)
stemen
Voorbeeld: als de aflezing van isolatieklasse B 100 MΩ in 1 minuut is, en 110 MΩ in 10 minuten,
is de polarisatieindex 1,1 (110 MΩ/100 MΩ = 1,1). Aangezien het isolatiemateriaal een hoog
watergehalte heeft, of ernstig vervuild is, is de polarisatieindex lager dan de toegelaten minimumwaarde. Er moeten onderdelen worden gerepareerd of vervangen.
De referentiewaarden van DAR en PI zijn de volgende:
DAR waarde
1,6 of hoger
Staat van het geteste ma- Zeer goed
teriaal
1,25~1,6
Acceptabel
<1,25 of lager
Afgewezen
NL
DAR ESTÁNDAR
447
Opslagcapaciteit
9999
Cover
Dubbel gegoten, waterdicht
Valtest
(2 meter)
Diodetest
Teststroom 0,9 mA maximum, spanning bij open circuit 2,8 VDC typisch
Continuïteitstest
Afgifte van een geluidssignaal bij een lagere weerstand dan (ongeveer) 35
Ω, teststroom <0,35 mA
PEAK
Registreert pieken van >1 ms
Temperatuursensor
Thermokoppel type K
Ingangsimpedantie
>10MΩ VDC en >9MΩ VAC
AC reponse
True rms
AC True RMS
De term staat voor “Root-Mean-Square” wat staat voor de berekeningsmethode van spannings- of stroomwaarden. Multimeters die de gemiddelde
waarde berekenen zijn gekalibreerd om enkel sinusgolven correct uit te
lezen. Het kan zijn dat niet sinusgolven niet correct worden weergegeven.
True-rms-meters geven beide soorten signaal nauwkeurig weer.
ACV bandbreedte
Van 50 Hz tot 1 kHz
Crestfactor
≤3 bij volledige schaal tot 500 V, lineair afnemend tot ≤1,5 bij 1000 V
NL
448
Display
Verlicht LCD scherm met 50.000 counts en balkgrafiek
Overschrijding bereik
Op het display verschijnt “OL”
Auto power off
(ongeveer) 15 minuten – kan uitgeschakeld worden
Polariteit
Automatisch (geen indicatie voor positieve polariteit); Bij negatieve polariteit wordt het minteken (-) weergegeven
Meetfrequentie
10 keer per seconde, nominaal
Lege batterij indicator
Op het display wordt het symbool “
“ weergegeven als de batterijspanning lager is dan de bedrijfsspanning
Batterij
Gevoed door 9 volt (6 stuks van 1,5 V AA)
Zekeringen
mA, μA bereik; 0,5 A/1000 V snelle keramische zekering
A bereik; 10 A/1000 V snelle keramische zekering
Van 5 ºC tot 40 ºC (van 41 ºF tot 104 ºF)
Opbergtemperatuur
Van -20 °C tot 60 °C (van -4 °F tot 140 °F)
Bedrijfsvochtigheid
Max. 80% tot 31°C (87 ºF) lineair afnemend tot 50% bij 40°C (104 ºF)
Opbergvochtigheid
<80%
Werkhoogte
2000 meter max.
NL
Bedrijfstemperatuur
449
Gewicht / Afmetingen
720g / 220 x 95 x 50 mm3
Veiligheid
Deze meter is beveiligd door een dubbele isolatie overeenkomstig
EN61010-1 en IEC61010-1 2e Uitgave (2001), Categorie IV 600 V en
Categorie III 1000 V; Vervuilingsgraad 2. De meter is eveneens conform
UL 61010-1, 2e Uitgave (2004), CAN/CSA C22.2 Nr. 61010-1 2e Uitgave
(2004), en UL 61010B-2-031, 1e Uitgave (2003)
EG-verklaring van overeenstemming
NL
Het product 1760/OHM voldoet aan de richtlijn betreffende de elektromagnetische compatibiliteit
2004/108/EG uitgevaardigd door de Commissie van de Europese Gemeenschap.
450
User Information
The crossed-out wheeled bin symbol on either the equipment or the packaging means that the product must be disposed of separately from other urban waste at
the end of its service life. Any user who plans to dispose of this instrument may: – deposit it at an electronic or electrotechnical waste collection point – return it to
the dealer upon purchase of an equivalent instrument – in case of products for professional use only, contact the manufacturer, who will have to arrange for proper
disposal. Properly disposing of this product allows the raw materials used in it to be reused and prevents damage to the environment and human health. Unauthorized disposal of the product constitutes a breach of the provision concerning hazardous waste disposal and involves enforcing the sanctions provided for by law.
Information pour les utilisateurs
Le symbole de la poubelle barrée présent sur l’équipement ou son emballage indique que le produit doit, lorsqu’il a atteint la fin de sa vie utile, être éliminé
séparément des déchets urbains classiques. L’utilisateur qui décide de procéder à l’élimination de cet appareil peut: – le déposer dans un centre de collecte des
déchets électroniques ou électrotechniques; – le remettre à son revendeur au moment de l’achat d’un appareil équivalent; – dans le cas de produits à usage
professionnel, contacter le constructeur qui devra entreprendre une procédure d’élimination ad hoc. L’élimination correcte de ce produit permet de réutiliser les
matières premières qu’il contient et évite de porter préjudice à l’environnement et à la santé de l’homme. Toute élimination abusive de ce produit est une violation
de la norme en matière d’élimination des déchets dangereux et entraine l’application des sanctions prévues.
Informatie voor de gebruikers
Het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak op het apparaat of op de verpakking geeft aan dat het product op het einde van zijn levenscyclus afzonderlijk van
het gemeentelijk afval moet worden afgedankt. De gebruiker die dit instrument wenst af te danken, kan: – het bij een centrum voor afvalophaling voor elektrische
en elektronische afval afgeven. – het terugbezorgen aan de eigen verkoper op het moment waarop een nieuw gelijkwaardig instrument wordt gekocht – in geval
van producten voor uitsluitend professioneel gebruik contact opnemen met de fabrikant, die een goede afdankprocedure moet voorschrijven. Door dit product op
de goede manier af te danken, kunnen de grondstoffen ervan worden gerecycled, en schade aan het milieu en de gezondheid worden voorkomen. Illegaal afdanken
van het product houdt een overtreding van de voorschriften betreffende het afdanken van gevaarlijk afval in, waarvoor de voorziene sancties worden toegepast.
Informationen für die Benutzer
Der durchgestrichene Abfallcontainer auf dem Gerät oder auf der Packung bedeutet, dass das Produkt am Ende seiner Lebensdauer getrennt von anderem Müll
entsorgt werden muss. Der Benutzer kann dieses Gerät wie folgt entsorgen: – es an eine Sammelstelle für elektronische und elektrotechnische Abfälle bringen;
– das alte Gerät beim Kauf eines neuen gleichwertigen Geräts dem Händler übergeben; – bei ausschließlich für berufliche Zwecke vorgesehenen Produkten, den
Hersteller für die Anordnung eines Verfahrens für die korrekte Entsorgung einschalten. Die korrekte Entsorgung dieses Produkts ermöglicht die Wiederverwertung
der in ihm enthaltenen Rohstoffe und vermeidet Umwelt- und Gesundheitsschäden. Die unbefugte Entsorgung des Produkts stellt eine Verletzung der Vorschrift
für die Entsorgung von gefährlichen Abfällen dar und hat die Anwendung der vorgesehenen Strafen zur Folge.