59
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
CONTROLELAMPJE
Op het voorpaneel van de acculader bevinden zich 15 leds. 4 leds voor de staat van de accu, die het
volgende aangeven:
• “Full” : de accu is opgeladen en er is overgeschakeld op druppellading
• “Charging” : de accu wordt opgeladen
• “Fault” : de accu is beschadigd
• “Reverse”: polariteitinversie
• 1 “led ON” voor het laadniveau van de accu (blauw)
• 1 Start/Stop led (geel) voor de bedrijfstoestand, geeft aan of hij op de gekozen modus werkt.
• 2 leds voor de hieronder beschreven melding van de laadspanning "Voltage” (gele led)
• 4 leds voor de hieronder beschreven bedrijfsmodus “Function” (gele led)
• 3 leds voor het hieronder beschreven type accu “Batt”(gele led).
Op het voorpaneel van de acculader bevinden zich 5 knoppen:
• “Start/Stop” start of stopt de stroomlevering op de gekozen modus
• “Voltage” kiest de bedrijsmodus
• “Function” kiest de bedrijfsmodus Charge of Flash
• “Batt” kiest het type accu dat moet worden opgeladen
• “A/V” (display) kiest wat op het display moet worden weergegeven; spanning of stroom
FUNCTIES VAN DE ACCULADER EN BEDRIJFSMODI
Charge functie (12V accu)
Laadmodus van de accu. Er zijn 7 laadfasen, die vervolgens worden beschreven:
• FASE 1: Analyse 1. Als de spanning van de accu hoger is dan 7,5V gaat u over op de volgende fase. Door
spanningen die lager zijn dan 7,5V keert het apparaat terug naar de stand-bystand.
• FASE 2: Voorladen. Begint met constante stroom te laden tot de spanning van de accu de 13V bereikt.
• FASE 3: Analyse 2, (het opschrift “tESt” verschijnt op het display). Zoekt kortgesloten onderdelen. De
acculader schakelt de stroomlevering gedurende 5 minuten uit. Wanneer de spanning van de accu
binnen die tijd onder de 11,7V zakt, keert het apparaat terug op de stand-bystand. Als de spanning hoger
blijft dan 11,7V gaat u over op FASE 4. Wanneer een element kortgesloten is of een accu gesulfateerd
(weergegeven door ERR02 op het display tijdens FASE 3) is het raadzaam de accu op de RECOVERY
stand op te laden.
• FASE 4: Intensief laden. Laadt de accu tot de ingestelde grenswaarde op.
• FASE 5: Constante spanning. Houdt de accu op de spanning die hij aan het eind van het opladen had.
• FASE 6: Buffer. De spanning zakt onder het onderhoudsniveau en de oplaadcyclus wordt voltooid. De
groene led FULL gaat branden.
• FASE 7: Pulscyclus. Onderhoudscyclus van de accu met pulscyclus (gedurende langere periodes).
Flash
Stroomvoorzieningsmodus voor assistentie bij het programmeren van voertuigen. Er is hier geen
enkele oplaadfase. Het is een pure stroomvoorziening die op de nominale spanning van de accu is
gestabiliseerd. Het doel ervan is stroom te leveren ter ondersteuning van de accu om te voorkomen dat hij
leegloopt bij werkzaamheden waarvoor korte of lange tijd energie nodig is.
Minimumspanning accu’s
Gebruik bij de twee modi “Charge en Flash” de RECOVERY-functie wanneer de accu een lagere spanning
heeft dan de volgende waarden:
• 6V accu, gemeten spanning 4V
• 12V accu, gemeten spanning 7,5V
• 24V accu, gemeten spanning 15V
Recovery- functie (12V accu’s)
Recovery-modus voor gesulfateerde accu's die toegankelijk is door lang op de "Batt" toets te drukken.
Op het scherm verschijnt het opschrift “rEC” met de weergave van de meting van de spanning of de