Beta 1498/50A Handleiding

Categorie
Acculaders
Type
Handleiding
38
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
HANDLEIDING
Model: 12V – Accuvermogen 5Ah-500Ah
BEDIENINGSPANEEL
ControlelampMe
Op het voorpaneel bevinden zich in totaal 15 leds en wel:
• 4 leds voor de staat van de accu geven het volgende aan:
- Full: de accu is opgeladen en er is overgeschakeld op druppellading
- Charging: de accu wordt opgeladen
- Fault: de accu is beschadigd
- Reverse: polariteitinversie
• 1 led voor de staat van acculader «led ON» - geeft aan of hij is ingeschakeld (BLAU:).
• 1 led voor de bedrijfstoestand - geeft aan of hij op de gekozen modus werkt. Gecorreleerd met de
Start/Stopknop. (GEEL).
• 2 leds voor de bedrijfsmodus « Function »: Flash of Charge (GEEL)
• 4 controlelampjes voor de geleverde stroom « Amperage » beschreven in het volgende hoofdstuk (GEEL).
• 3 controlelampjes voor de voedingsspanning en het type accu « Volt/Bat » beschreven in het volgende
hoofdstuk (GEEL).
Knoppen voor de NeX]e van de werNwiM]e
Er ]iMn in totaal Nnoppen
• Start / Stop: start of stopt de stroomlevering op de gekozen modus
• Function: kiest de bedrijfsmodus
• Volt / Batt: kiest de voedingsspanning of het type accu dat moet worden opgeladen
Amperage: kiest de geleverde stroom
A/V (display): kiest wat op het display moet worden weergegeven
Digitaal display
''A/V'' toets
Met de ”A/V” keuzetoets kan de spanning of de stroom op het display worden weergegeven.
39
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
FUNCTIES VAN DE ACCULADER EN BEDRIJFSMODI
A) BedriMIsmodi ´FXnctionµ
CKarge
Laadmodus van de accu. Er zijn 7 laadfasen, die vervolgens worden beschreven:
• FASE 1: Analyse 1. Als de spanning van de accu lager is dan 6,5 V gaat u over op de volgende fase. Door
spanningen die lager zijn dan 6,5V keert het apparaat terug naar de stand-by stand.
• FASE 2: Voorladen. Begint met constante stroom te laden tot de spanning van de accu de 13V bereikt.
• FASE 3: Analyse 2. Zoekt kortgesloten onderdelen. De acculader schakelt de stroomlevering gedurende 5
minuten uit. :anneer de spanning van de accu binnen die tijd onder de 11,7V zakt, keert het apparaat terug op de
stand-by stand. Als de spanning hoger blijft dan 11,7V gaat u over op FASE 4. :anneer een element kortgesloten
is of een accu gesulfateerd (weergegeven door ERR02 op het display tijdens FASE 3) is het raadzaam de accu op
de RECOVERY stand op te laden.
• FASE 4: Intensief laden. Laadt de accu tot de ingestelde grenswaarde op.
• FASE 5: Constante spanning. Houdt de accu op de spanning die hij aan het eind van het opladen had.
• FASE 6: Buffer. De spanning zakt onder het onderhoudsniveau en de oplaadcyclus wordt voltooid. De groene led
FULL gaat branden.
• FASE 7: Pulscyclus. Onderhoudscyclus van de accu met pulscyclus (gedurende langere periodes).
FlasK
Stroomvoorzieningsmodus voor assistentie bij het programmeren van voertuigen. Er is hier geen enkele oplaadfase. Het is
een pure stroomvoorziening die op de nominale spanning van de accu is gestabiliseerd. Het doel ervan is stroom te leveren ter
ondersteuning van de accu om te voorkomen dat hij leegloopt bij werkzaamheden waarvoor korte of lange tijd energie nodig is.
Recovery
Recovery modus voor gesulfateerde accu's die toegankelijk is door lang op de "Function" toets te drukken. Op het scherm
verschijnt het opschrift “rEC” met de weergave van de meting van de spanning of de ogenblikkelijke stroom. Tijdens deze fase
knippert de “Charge” led.
De acculader verricht een speciale oplaadcyclus waarin hogere spanningen dan gemiddeld worden geforceerd om te proberen
de accu te redden. Op deze stand zijn geen foutmeldingen tijdens de oplaadcyclus voorzien. Aan het eind wordt op grond van
de spanning en de opgenomen stroom aangegeven of de accu is hersteld of niet. Er zijn 6 laadstanden, die vervolgens worden
beschreven:
• FASE 1: Analyse 1. Als de spanning van de accu lager is dan 3V gaat u over op de volgende fase. Door
spanningen die lager zijn dan 3V keert het apparaat terug naar de stand-by stand.
• FASE 2: Voorladen. Begint met constante stroom te laden tot de spanning van de accu de 13V bereikt.
• FASE 3: Intensief laden. Laadt de accu tot de ingestelde grenswaarde op.
• FASE 4: Constante spanning. Houdt de accu op de spanning die hij aan het eind van het opladen had.
• FASE 5: Buffer. De spanning zakt onder het onderhoudsniveau en de oplaadcyclus wordt voltooid. De groene led
FULL gaat branden.
• FASE 6: Pulscyclus. Onderhoudscyclus van de accu met pulscyclus (gedurende langere periodes).
LET OP vanwege de Koge spanning die tiMdens de]e laadcyclXs wordt bereiNt moet de accX worden Kersteld terwiMl
de]e van Ket voertXig is geNoppeld. Wordt de accX Kersteld terwiMl KiM op Ket voertXig is aangesloten dan Nan dat de
eleNtronica ervan bescKadigen.
40
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
B) ´Flas voedingsmodXs en opladen ´Amperageµ
Vooringestelde categorieën voedingsstroom:
FlasK A op 5A ingestelde voedingsstroom
FlasK A op 15A ingestelde voedingsstroom
FlasK A op 30A ingestelde voedingsstroom
FlasK A op 50A ingestelde voedingsstroom
Vooringestelde oplaadcategorieën om de aangesloten accu te kiezen (de uitgangsstroom wordt automatisch geregeld)
AccXvermogen AK -  AK ondersteunt accu's van 5Ah tot 50Ah.
AccXvermogen  AK -  AK ondersteunt accu's van 50Ah tot 150Ah.
AccXvermogen AK -  AK ondersteunt accu's van 150Ah tot 300Ah.
AccXvermogen AK ² AK ondersteunt alle accu's van een minimum van 300Ah tot een maximum van 500Ah.
C) ´Flas voedingsspanningen en ondersteXnde accX's ´
Volt / Batt.µ
Vooringestelde categorieën voedingsspanning:
V op 13,8V ingestelde voedingsspanning
V op 14,4V ingestelde voedingsspanning
V op 14,8V ingestelde voedingsspanning
Vooringestelde soorten accX's
Natte accu's met zure elektrolyt. Het opladen stopt bij 14,4V
Agm Agm accu met platte plaat of spiraalaccu type Optima. Het opladen stopt bij 14,7V
Gel accu met gel-elektrolyt. Het opladen stopt bij 14,2V
De instellingen opslaan
Het apparaat slaat de instellingen op het bedieningspaneel aan de voorkant op. :anneer de stroom per ongeluk uitvalt of deze
expres wordt uitgezet, wordt de acculader wanneer hij weer wordt ingeschakeld met de laatst opgeslagen instellingen gestart. Bij
acculader ingesteld op de FLASH-stand wordt de werkcyclus bij terugkeer van de stroom automatisch hervat. Op de CHARGE-
stand daarentegen wordt de fout ER01 op het display weergegeven en moet op de START/STOPknop worden gedrukt om de
normale oplaadcyclus te hervatten.
AccX-analyse
De analyses verricht tijdens de bedrijfsmodi kunnen eindigen met de melding van enkele fouten.
Accu beschadigd : de led ''Fault'' gaat branden en de led ''Start / Stop'' gaat uit. Het apparaat gaat over op de
stand-by stand. Op het display verschijnt het opschrift ''Errx'' waarbij 'x' het nummer is dat overeenkomt met de
oorzaak van de fout (Zie tabel 1). Twee seconden durend enkel geluidssignaal.
• Polariteitinversie : de led ''Reverse'' gaat branden en op het display wordt ''Err7'' weergegeven met een twee
seconden durend geluidssignaal.
FoXtmeldingen
De fouten die kunnen worden gemeld staan in tabel 1.
Tabel  Nummering van de fouten
DISPLAYMELDING OORZAAK OPLOSSING
E01 Kabels zitten los, kabels kortge-
sloten.
Breng de klemmen goed aan en hervat het opladen van de
accu (zie de paragraaf "De acculader gebruiken").
Accu volledig kortgesloten. De accu kan defect zijn. :end u tot het dichtstbijzijnde Service-
centrum.
E02 De accu is kapot of kan niet worden
hersteld. Neemt na 20h recovery
geen stroom op
De accu kan defect zijn. :end u tot het dichtstbijzijnde Service-
centrum.
41
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
DISPLAYMELDING OORZAAK OPLOSSING
E03 Interne overtemperatuur van de
acculader. Overbelasting van het
apparaat
Verwijder eventuele voorwerpen die de ventilatiezone van de
batterijlader bedekken of verplaats hem in een koeler gebied.
:acht tot de acculader automatisch weer gaat werken.
E04 Spanningsfout. Stel de spanning die overeenkomt met die, die bij de accu
hoort opnieuw in. Hervat het opladen van de accu (zie de
paragraaf "De acculader gebruiken").
Accu met één of meerdere kortge-
sloten elementen.
De accu kan defect zijn. :end u tot het dichtstbijzijnde Service-
centrum.
E05 Accu met te hoge spanning ten op-
zichte van de ingestelde (u probeert
een accu van 24 Volt op te laden).
Gebruik de acculader alleen met ondersteunde accu's van
12V. Hervat het opladen van de accu (zie de paragraaf "De
acculader gebruiken").
E06 Te sterke accu. Hij is nooit klaar met
opladen
Gebruik een acculader met een groter laadvermogen.
E07 en REVERSE
led
De klemmen van de uitgangsge-
leiders zijn niet goed op de accu
aangesloten.
Breng de klemmen goed aan en hervat het opladen van de
accu (zie de paragraaf "De acculader gebruiken").
E08 Uitgangsstroom te hoog. Stroom
hoger dan de maximumlimiet
Verminder de opname van de accu.
WAARSCHUWINGEN
• De acculader is alleen bestemd voor het opladen van loodzuur accu's. Niet voor andere doeleinden gebruiken. Laad geen
accu's van het niet oplaadbare type op. Laad geen bevroren accu's op.
• Dit apparaat is niet bestemd om zonder toezicht te worden gebruikt door personen met verminderde lichamelijke, sensorische
of geestelijke vermogens (dit geldt ook voor kinderen).
• Buiten bereik van kinderen houden. Dit apparaat mag niet als speelgoed worden gebruikt.
• Draag altijd een beschermende bril en houd het gezicht uit de buurt van de accu tijdens het aansluiten en loskoppelen.
• Tijdens het opladen van de accu kunnen explosieve gassen vrijkomen. Zorg dus dat er geen vonken of vlammen ontstaan en
rook niet.
• Laad de accu in een goed geventileerde en droge ruimte op: stel hem niet bloot aan regen of sneeuw.
• Controleer of de acculader van het elektriciteitsnet is gekoppeld voordat u de laadkabels op de accu aansluit.
• Zet de acculader tijdens het opladen nooit op de accu.
• In de accu zit een bijtende vloeistof. Indien die per ongeluk in aanraking komt met de huid of de ogen moeten deze onmiddellijk
met water worden afgespoeld en moet een arts worden geraadpleegd.
• Door een oneigenlijk gebruik van de acculader of het knoeien met het elektronisch circuit in het apparaat vervalt de garantie.
:anneer de stroomkabel van het apparaat beschadigd is, moet het door erkende vakmensen worden vervangen, omdat hier
speciaal gereedschap voor nodig is.
• Reparaties of onderhoud van het apparaat mogen alleen door vakmensen worden verricht.
• Gebruik de acculader alleen na de handleiding aandachtig te hebben doorgelezen.
42
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
OPLADEN
AccX's opladen die op Ket voertXig ]iMn aangesloten.
1. Voordat u met opladen begint, controleert u of de stroomkabel van het elektriciteitsnet is gekoppeld.
2. Zoek de pool die overeenstemt met de massa van het voertuig. Over het algemeen is die op de negatieve klem aangesloten.
3. Een accu opladen met de negatieve klem op de massa van het voertuig aangesloten.
• Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de positieve pool (+) van de accu.
• Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en de
brandstoÀeiding
4. Een accu opladen met de positieve klem op de massa van het voertuig aangesloten.
• Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de negatieve pool (-) van de accu.
• Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en de
brandstoÀeiding
AccX's opladen die niet op een voertXig ]iMn aangesloten
1. Voordat u met opladen begint, controleert u of de stroomkabel van het elektriciteitsnet is gekoppeld.
2. Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de positieve pool (+) van de accu.
3. Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de negatieve pool (-) van de accu.
LET OP Controleer oI beide Nlemmen van de Xitgangsgeleiders goed contact Kebben met de biMbeKorende Nlemmen.
DE ACCULADER GEBRUIKEN
1. Zodra de kabels van de uitgangsgeleiders op de accu zijn aangesloten, doet u de stroomkabel van het apparaat in het
stopcontact. Controleer of de spanning overeenkomt met de nominale spanning van de acculader (230V-50Hz); nu geeft het
apparaat gedurende een 0,5 seconde een geluidssignaal af en gaan alle controlelampjes op het bedieningspaneel gedurende
2 seconden branden; tijdens deze fase geeft het display “- - - -” weer.
2. De acculader con¿gureert zich op de “stand-by” stand, bijvoorbeeld: led ON brandt, led :ET brandt, led CHARGE 5-50Ah
brandt. Het branden van de leds verandert afhankelijk van het laatst opgeslagen programma. (Zie par. “De oplaadcycli
opslaan”).
3. Stel nu met de acculader op de “stand-by” stand met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel de oplaadparameters
in die geschikt zijn voor het type accu dat moet worden opgeladen. De gekozen oplaadparameters worden weergegeven door
het branden van de bijbehorende led.
Instelbare oplaadparameters
• Function toets: (zie par. A -Bedrijfsmodi: “Function”) afhankelijk van de werkcyclus kiest u:
- Flash, Charge of Recovery.
Amperage toets: (zie par. B - Voedingsmodus en opladen: “Amperage”)
Afhankelijk van de voedingsstroom die nodig is om de spanning van de accu te ondersteunen tijdens de
herprogrammeringswerkzaamheden kunnen vier verschillende voedingsstromen worden gekozen:
Als we de FLASH functie kiezen, kunnen we kiezen uit:
- Flash 5A: de acculader levert constant 5A
- Flash 15A: de acculader levert constant 15A
- Flash 30A: de acculader levert constant 30A
- Flash 50A: de acculader levert constant 50A
Als we de CHARGE functie kiezen: afhankelijk van het accuvermogen kiest u:
- Accuvermogen 5Ah/50Ah: accu's van 5Ah tot 50Ah opladen
- Accuvermogen 50Ah/150Ah: accu's van 50Ah tot 150Ah opladen
- Accuvermogen 150Ah/300Ah: accu's van 150Ah tot 300Ah opladen
- Accuvermogen 300Ah/500Ah: accu's van 300Ah tot 500Ah opladen
43
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
Volt / Batt toets (zie par. C - “Flash” voedingsspanningen en ondersteunde accu's: “Volt / Batt.”)
Afhankelijk van de voedingsspanning die nodig is om de spanning van de accu tijdens de herprogrammeringswerkzaamheden te
ondersteunen (ALLEEN BIJ DE FLASH-STAND) kunnen drie verschillende voedingsspanningen worden gekozen:
V op 13,8V ingestelde voedingsspanning
V op 14,4V ingestelde voedingsspanning
V op 14,8V ingestelde voedingsspanning
Afhankelijk van de fabricagetecnologie van de accu (ALLEEN BIJ DE CHARGE-STAND) kiest u: :et, Gel of Agm.
4. Na de oplaadparameters te hebben ingesteld, drukt u op de START/STOP toets om het opladen van de accu te starten.
:anneer de leds START/STOP en CHARGING gaan branden wil dat zeggen dat de accu wordt opgeladen. Het display geeft
de laadstroom en de spanning van de accu weer.
5. Tijdens het opladen van de accu in de fasen “I” en “U0” blijft de led CHARGING branden.
6. :anneer de led FULL gaat branden is de accu 100% geladen. Vanaf nu gaat de acculader over op de druppellading, houdt hij
de ef¿ciëntiestatus van de accu voortdurend onder controle en zorgt hij ervoor dat hij altijd optimaal geladen blijft. Tijdens deze
oplaadfase kan het apparaat meerdere maanden aangesloten blijven.
7. Als u de opladen wilt stoppen of afronden, volgt u de aanwijzingen voor het stoppen/afronden van het opladen.
DE OPLAADCYCLUS VRIJWILLIG STOPPEN
Als u de oplaadcyclus van de accu wilt stoppen, drukt u op de START/STOP toets; als de bijbehorende led uitgaat, geeft dat het
einde van de werkcyclus aan. Het is nu raadzaam de uitgangsgeleiders van de accuklemmen te koppelen.
ONDERBREKING VAN DE LAADCYCLUS BIJ STROOMUITVAL
:anneer het 230V elektriciteitsnet uitvalt, slaat de acculader de lopende werkcyclus op om hem automatisch te kunnen her-
vatten (alleen bij de FLASH-stand) bij de terugkeer van de stroom van 230 Volt. Deze functie is van fundamenteel belang in
die gevallen waarin de acculader in afwezigheid van de operator erg lange voedingscycli verricht. Bij de CHARGE-stand moet
daarentegen op de START/STOPknop worden gedrukt om de werkcyclus te hervatten.
NA HET OPLADEN
1. Na het opladen drukt u op de START/STOP toets van de acculader. Als de led uitgaat, wil dat zeggen dat de acculader klaar
is met de werkcyclus.
2. Koppel de uitgangsleider met zwarte klem van de massa van het voertuig of van de negatieve klem (-) van de accu.
3. Koppel de uitgangskabel met rode klem van de positieve pool (+) van de accu.
ONDERHOUD
:anneer de acculader niet gebruikt wordt, moet hij op een droge plek bewaard worden om hem tegen vocht te beschermen. Om
de buitenkant van de batterijlader te reinigen, koppelt u het apparaat los en gebruikt u een zachte doek.
GARANTIEVOORWAARDEN
1. De fabrikant garandeert de goede werking van het product gedurende 12 maanden vanaf de datum van aankoop, die op het
bonnetje staat dat bij de verkoop door de verkoper wordt afgegeven.
2. De garantie bestaat uit de gratis reparatie of vervanging van de onderdelen van het apparaat, waarvan onze ¿rma heeft
geconstateerd dat ze een defect hebben opgelopen tijdens de productie of waarvan het materiaal defect is.
3. Door problemen die zijn ontstaan door nalatigheid, een verkeerd gebruik, geknoei met het apparaat komt de garantie te
vervallen.
4. De garantie komt bovendien ook te vervallen indien de reparatie wordt verricht door onbevoegden of personeel dat hiervoor
geen toestemming van de fabrikant heeft.
5. Door een verkeerde aansluiting op het elektriciteitsnet, het niet overeenstemmen van de voedingsspanning met de nominale
spanning die op het plaatje van het apparaat staat en spanningswisselingen in de lijn veroorzaakt door oorzaken van buitenaf,
blikseminslag of wat dan ook, komt de garantie te vervallen.
6. Het garantiebewijs is alleen geldig als het vergezeld gaat van de kassabon of de vrachtbrief.
7. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af voor elke vorm van directe of indirecte schade aan personen of
voorwerpen voortkomend uit het gebruik of onderbreking van het gebruik van het apparaat
57
InIormatie voor de gebrXiNers
Het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak op het apparaat of op de verpakking geeft aan dat het product op het
einde van zijn levenscyclus afzonderlijk van het gemeentelijk afval moet worden afgedankt.
De gebruiker die dit instrument wenst af te danken, kan:
– het bij een centrum voor afvalophaling voor elektrische en elektronische afval afgeven.
– het terugbezorgen aan de eigen verkoper op het moment waarop een nieuw gelijkwaardig instrument wordt gekocht
– in geval van producten voor uitsluitend professioneel gebruik contact opnemen met de fabrikant, die een goede
afdankprocedure moet voorschrijven.
Door dit product op de goede manier af te danken, kunnen de grondstoffen ervan worden gerecycled, en schade aan
het milieu en de gezondheid worden voorkomen.
Illegaal afdanken van het product houdt een overtreding van de voorschriften betreffende het afdanken van gevaarlijk
afval in, waarvoor de voorziene sancties worden toegepast.
InIormacMe dla ytNowniNyw
Symbol skreĞlonego kubáa naniesiony na urządzeniu lub na opakowaniu oznacza, Īe wyrób po zakoĔczeniu swojej
uĪytecznej funkcji musi byü likwidowany oddzielnie od innych odpadów komunalnych.
UĪytkownik, który zamierza zlikwidowaü to narządzie, moĪe:
– dostarczyü je do centrum zbiórki odpadów elektronicznych lub elektrotechnicznych,
– oddaü je w punkcie sprzedaĪy, przy zakupie nowego równowaĪnego narzĊdzia,
– w przypadku produktów wyáącznie do uĪycia profesjonalnego, skontaktowaü siĊ z producentem, który powinien
dysponowaü odpowiednią procedurą do prawidáowej likwidacji.
Prawidáowa likwidacja tego produktu pozwoli na na ponowne wykorzystanie surowców w nim zawartych i uchroni od
szkód wobec Ğrodowiska i zdrowia czáowieka.
Nielegalne usuwanie produktu stanowi naruszenie prawa dotyczącego likwidacji odpadów niebezpiecznych i powo-
duje zastosowanie przewidzianych sankcji.
FelKas]nilyi inIormiciyN
A készüléken vagy a csomagoláson feltüntetett áth~zott négyszög szimbólum azt jelzi, hogy a terméket hasznos
életciklusa végén a többi városi hulladéktól elkülönítve kell feldolgozni.
A felhasználó, amennyiben ennek az eszköznek a feldolgozását szeretné, a következĘket teheti:
- leadhatja egy elektronikus és elektrotechnikus hulladékokat gyĦjtĘ központban
- visszaadhatja a saját viszonteladójának egy egyenértékĦ eszköz vásárlásakor
- kifejezetten professzionális használatra szánt termékek esetén vegye fel a kapcsolatot a gyártóval, amelynek
rendelkeznie kell egy megfelelĘ eljárással a termék helyes feldolgozására.
Ennek a terméknek a helyes feldolgozása lehetĘvé teszi az abban található alapanyagok ~jrahasznosítását, és így
elkerülhetĘek a környezeti és az emberi egészséget veszélyeztetĘ károk.
A termék engedély nélküli feldolgozása megsérti a veszélyes hulladékok feldolgozásának szabályozását, az elĘírt
szankciók alkalmazását vonja maga után.
NL
PL
HU

Documenttranscriptie

GEBRUIKSAANWIJZING NL HANDLEIDING Model: 12V – Accuvermogen 5Ah-500Ah BEDIENINGSPANEEL ControlelampMe Op het voorpaneel bevinden zich in totaal 15 leds en wel: • 4 leds voor de staat van de accu geven het volgende aan: - Full: de accu is opgeladen en er is overgeschakeld op druppellading - Charging: de accu wordt opgeladen - Fault: de accu is beschadigd - Reverse: polariteitinversie • 1 led voor de staat van acculader «led ON» - geeft aan of hij is ingeschakeld (BLAU:). • 1 led voor de bedrijfstoestand - geeft aan of hij op de gekozen modus werkt. Gecorreleerd met de Start/Stopknop. (GEEL). • 2 leds voor de bedrijfsmodus « Function »: Flash of Charge (GEEL) • 4 controlelampjes voor de geleverde stroom « Amperage » beschreven in het volgende hoofdstuk (GEEL). • 3 controlelampjes voor de voedingsspanning en het type accu « Volt/Bat » beschreven in het volgende hoofdstuk (GEEL). Knoppen voor de NeX]e van de werNwiM]e Er ]iMn in totaal  Nnoppen • Start / Stop: start of stopt de stroomlevering op de gekozen modus • Function: kiest de bedrijfsmodus • Volt / Batt: kiest de voedingsspanning of het type accu dat moet worden opgeladen • Amperage: kiest de geleverde stroom • A/V (display): kiest wat op het display moet worden weergegeven Digitaal display ''A/V'' toets Met de ”A/V” keuzetoets kan de spanning of de stroom op het display worden weergegeven. 38 GEBRUIKSAANWIJZING NL FUNCTIES VAN DE ACCULADER EN BEDRIJFSMODI A) BedriMIsmodi ´FXnctionµ CKarge Laadmodus van de accu. Er zijn 7 laadfasen, die vervolgens worden beschreven: • FASE 1: Analyse 1. Als de spanning van de accu lager is dan 6,5 V gaat u over op de volgende fase. Door spanningen die lager zijn dan 6,5V keert het apparaat terug naar de stand-by stand. • FASE 2: Voorladen. Begint met constante stroom te laden tot de spanning van de accu de 13V bereikt. • FASE 3: Analyse 2. Zoekt kortgesloten onderdelen. De acculader schakelt de stroomlevering gedurende 5 minuten uit. :anneer de spanning van de accu binnen die tijd onder de 11,7V zakt, keert het apparaat terug op de stand-by stand. Als de spanning hoger blijft dan 11,7V gaat u over op FASE 4. :anneer een element kortgesloten is of een accu gesulfateerd (weergegeven door ERR02 op het display tijdens FASE 3) is het raadzaam de accu op de RECOVERY stand op te laden. • FASE 4: Intensief laden. Laadt de accu tot de ingestelde grenswaarde op. • FASE 5: Constante spanning. Houdt de accu op de spanning die hij aan het eind van het opladen had. • FASE 6: Buffer. De spanning zakt onder het onderhoudsniveau en de oplaadcyclus wordt voltooid. De groene led FULL gaat branden. • FASE 7: Pulscyclus. Onderhoudscyclus van de accu met pulscyclus (gedurende langere periodes). FlasK Stroomvoorzieningsmodus voor assistentie bij het programmeren van voertuigen. Er is hier geen enkele oplaadfase. Het is een pure stroomvoorziening die op de nominale spanning van de accu is gestabiliseerd. Het doel ervan is stroom te leveren ter ondersteuning van de accu om te voorkomen dat hij leegloopt bij werkzaamheden waarvoor korte of lange tijd energie nodig is. Recovery Recovery modus voor gesulfateerde accu's die toegankelijk is door lang op de "Function" toets te drukken. Op het scherm verschijnt het opschrift “rEC” met de weergave van de meting van de spanning of de ogenblikkelijke stroom. Tijdens deze fase knippert de “Charge” led. De acculader verricht een speciale oplaadcyclus waarin hogere spanningen dan gemiddeld worden geforceerd om te proberen de accu te redden. Op deze stand zijn geen foutmeldingen tijdens de oplaadcyclus voorzien. Aan het eind wordt op grond van de spanning en de opgenomen stroom aangegeven of de accu is hersteld of niet. Er zijn 6 laadstanden, die vervolgens worden beschreven: • FASE 1: Analyse 1. Als de spanning van de accu lager is dan 3V gaat u over op de volgende fase. Door spanningen die lager zijn dan 3V keert het apparaat terug naar de stand-by stand. • FASE 2: Voorladen. Begint met constante stroom te laden tot de spanning van de accu de 13V bereikt. • FASE 3: Intensief laden. Laadt de accu tot de ingestelde grenswaarde op. • FASE 4: Constante spanning. Houdt de accu op de spanning die hij aan het eind van het opladen had. • FASE 5: Buffer. De spanning zakt onder het onderhoudsniveau en de oplaadcyclus wordt voltooid. De groene led FULL gaat branden. • FASE 6: Pulscyclus. Onderhoudscyclus van de accu met pulscyclus (gedurende langere periodes). LET OP vanwege de Koge spanning die tiMdens de]e laadcyclXs wordt bereiNt moet de accX worden Kersteld terwiMl de]e van Ket voertXig is geNoppeld. Wordt de accX Kersteld terwiMl KiM op Ket voertXig is aangesloten dan Nan dat de eleNtronica ervan bescKadigen. 39 GEBRUIKSAANWIJZING NL B) ´FlasKµ voedingsmodXs en opladen ´Amperageµ Vooringestelde categorieën voedingsstroom: FlasK A op 5A ingestelde voedingsstroom FlasK A op 15A ingestelde voedingsstroom FlasK A op 30A ingestelde voedingsstroom FlasK A op 50A ingestelde voedingsstroom Vooringestelde oplaadcategorieën om de aangesloten accu te kiezen (de uitgangsstroom wordt automatisch geregeld) AccXvermogen  AK -  AK ondersteunt accu's van 5Ah tot 50Ah. AccXvermogen  AK -  AK ondersteunt accu's van 50Ah tot 150Ah. AccXvermogen AK -  AK ondersteunt accu's van 150Ah tot 300Ah. AccXvermogen AK ² AK ondersteunt alle accu's van een minimum van 300Ah tot een maximum van 500Ah. C) ´FlasKµ voedingsspanningen en ondersteXnde accX's ´Volt / Batt.µ Vooringestelde categorieën voedingsspanning: V op 13,8V ingestelde voedingsspanning V op 14,4V ingestelde voedingsspanning V op 14,8V ingestelde voedingsspanning Vooringestelde soorten accX's Natte accu's met zure elektrolyt. Het opladen stopt bij 14,4V Agm Agm accu met platte plaat of spiraalaccu type Optima. Het opladen stopt bij 14,7V Gel accu met gel-elektrolyt. Het opladen stopt bij 14,2V De instellingen opslaan Het apparaat slaat de instellingen op het bedieningspaneel aan de voorkant op. :anneer de stroom per ongeluk uitvalt of deze expres wordt uitgezet, wordt de acculader wanneer hij weer wordt ingeschakeld met de laatst opgeslagen instellingen gestart. Bij acculader ingesteld op de FLASH-stand wordt de werkcyclus bij terugkeer van de stroom automatisch hervat. Op de CHARGEstand daarentegen wordt de fout ER01 op het display weergegeven en moet op de START/STOPknop worden gedrukt om de normale oplaadcyclus te hervatten. AccX-analyse De analyses verricht tijdens de bedrijfsmodi kunnen eindigen met de melding van enkele fouten. • Accu beschadigd : de led ''Fault'' gaat branden en de led ''Start / Stop'' gaat uit. Het apparaat gaat over op de stand-by stand. Op het display verschijnt het opschrift ''Errx'' waarbij 'x' het nummer is dat overeenkomt met de oorzaak van de fout (Zie tabel 1). Twee seconden durend enkel geluidssignaal. • Polariteitinversie : de led ''Reverse'' gaat branden en op het display wordt ''Err7'' weergegeven met een twee seconden durend geluidssignaal. FoXtmeldingen De fouten die kunnen worden gemeld staan in tabel 1. Tabel  Nummering van de fouten DISPLAYMELDING OORZAAK OPLOSSING E01 Kabels zitten los, kabels kortgesloten. Breng de klemmen goed aan en hervat het opladen van de accu (zie de paragraaf "De acculader gebruiken"). Accu volledig kortgesloten. De accu kan defect zijn. :end u tot het dichtstbijzijnde Servicecentrum. De accu is kapot of kan niet worden hersteld. Neemt na 20h recovery geen stroom op De accu kan defect zijn. :end u tot het dichtstbijzijnde Servicecentrum. E02 40 GEBRUIKSAANWIJZING NL DISPLAYMELDING OORZAAK OPLOSSING E03 Interne overtemperatuur van de acculader. Overbelasting van het apparaat Verwijder eventuele voorwerpen die de ventilatiezone van de batterijlader bedekken of verplaats hem in een koeler gebied. :acht tot de acculader automatisch weer gaat werken. E04 Spanningsfout. Stel de spanning die overeenkomt met die, die bij de accu hoort opnieuw in. Hervat het opladen van de accu (zie de paragraaf "De acculader gebruiken"). Accu met één of meerdere kortgesloten elementen. De accu kan defect zijn. :end u tot het dichtstbijzijnde Servicecentrum. E05 Accu met te hoge spanning ten opzichte van de ingestelde (u probeert een accu van 24 Volt op te laden). Gebruik de acculader alleen met ondersteunde accu's van 12V. Hervat het opladen van de accu (zie de paragraaf "De acculader gebruiken"). E06 Te sterke accu. Hij is nooit klaar met opladen Gebruik een acculader met een groter laadvermogen. E07 en REVERSE led De klemmen van de uitgangsgeleiders zijn niet goed op de accu aangesloten. Breng de klemmen goed aan en hervat het opladen van de accu (zie de paragraaf "De acculader gebruiken"). E08 Uitgangsstroom te hoog. Stroom hoger dan de maximumlimiet Verminder de opname van de accu. WAARSCHUWINGEN • De acculader is alleen bestemd voor het opladen van loodzuur accu's. Niet voor andere doeleinden gebruiken. Laad geen accu's van het niet oplaadbare type op. Laad geen bevroren accu's op. • Dit apparaat is niet bestemd om zonder toezicht te worden gebruikt door personen met verminderde lichamelijke, sensorische of geestelijke vermogens (dit geldt ook voor kinderen). • Buiten bereik van kinderen houden. Dit apparaat mag niet als speelgoed worden gebruikt. • Draag altijd een beschermende bril en houd het gezicht uit de buurt van de accu tijdens het aansluiten en loskoppelen. • Tijdens het opladen van de accu kunnen explosieve gassen vrijkomen. Zorg dus dat er geen vonken of vlammen ontstaan en rook niet. • Laad de accu in een goed geventileerde en droge ruimte op: stel hem niet bloot aan regen of sneeuw. • Controleer of de acculader van het elektriciteitsnet is gekoppeld voordat u de laadkabels op de accu aansluit. • Zet de acculader tijdens het opladen nooit op de accu. • In de accu zit een bijtende vloeistof. Indien die per ongeluk in aanraking komt met de huid of de ogen moeten deze onmiddellijk met water worden afgespoeld en moet een arts worden geraadpleegd. • Door een oneigenlijk gebruik van de acculader of het knoeien met het elektronisch circuit in het apparaat vervalt de garantie. • :anneer de stroomkabel van het apparaat beschadigd is, moet het door erkende vakmensen worden vervangen, omdat hier speciaal gereedschap voor nodig is. • Reparaties of onderhoud van het apparaat mogen alleen door vakmensen worden verricht. • Gebruik de acculader alleen na de handleiding aandachtig te hebben doorgelezen. 41 GEBRUIKSAANWIJZING NL OPLADEN AccX's opladen die op Ket voertXig ]iMn aangesloten. 1. Voordat u met opladen begint, controleert u of de stroomkabel van het elektriciteitsnet is gekoppeld. 2. Zoek de pool die overeenstemt met de massa van het voertuig. Over het algemeen is die op de negatieve klem aangesloten. 3. Een accu opladen met de negatieve klem op de massa van het voertuig aangesloten. • Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de positieve pool (+) van de accu. • Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en de brandstoÀeiding 4. Een accu opladen met de positieve klem op de massa van het voertuig aangesloten. • Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de negatieve pool (-) van de accu. • Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de massa van het voertuig, ver van de accu en de brandstoÀeiding AccX's opladen die niet op een voertXig ]iMn aangesloten 1. Voordat u met opladen begint, controleert u of de stroomkabel van het elektriciteitsnet is gekoppeld. 2. Sluit de uitgangsgeleider met de rode klem aan op de positieve pool (+) van de accu. 3. Sluit de uitgangsgeleider met de zwarte klem aan op de negatieve pool (-) van de accu. LET OP Controleer oI beide Nlemmen van de Xitgangsgeleiders goed contact Kebben met de biMbeKorende Nlemmen. DE ACCULADER GEBRUIKEN 1. Zodra de kabels van de uitgangsgeleiders op de accu zijn aangesloten, doet u de stroomkabel van het apparaat in het stopcontact. Controleer of de spanning overeenkomt met de nominale spanning van de acculader (230V-50Hz); nu geeft het apparaat gedurende een 0,5 seconde een geluidssignaal af en gaan alle controlelampjes op het bedieningspaneel gedurende 2 seconden branden; tijdens deze fase geeft het display “- - - -” weer. 2. De acculader con¿gureert zich op de “stand-by” stand, bijvoorbeeld: led ON brandt, led :ET brandt, led CHARGE 5-50Ah brandt. Het branden van de leds verandert afhankelijk van het laatst opgeslagen programma. (Zie par. “De oplaadcycli opslaan”). 3. Stel nu met de acculader op de “stand-by” stand met behulp van de knoppen op het bedieningspaneel de oplaadparameters in die geschikt zijn voor het type accu dat moet worden opgeladen. De gekozen oplaadparameters worden weergegeven door het branden van de bijbehorende led. Instelbare oplaadparameters • Function toets: (zie par. A -Bedrijfsmodi: “Function”) afhankelijk van de werkcyclus kiest u: - Flash, Charge of Recovery. • Amperage toets: (zie par. B - Voedingsmodus en opladen: “Amperage”) Afhankelijk van de voedingsstroom die nodig is om de spanning van de accu te ondersteunen tijdens de herprogrammeringswerkzaamheden kunnen vier verschillende voedingsstromen worden gekozen: Als we de FLASH functie kiezen, kunnen we kiezen uit: - Flash 5A: de acculader levert constant 5A - Flash 15A: de acculader levert constant 15A - Flash 30A: de acculader levert constant 30A - Flash 50A: de acculader levert constant 50A Als we de CHARGE functie kiezen: afhankelijk van het accuvermogen kiest u: - Accuvermogen 5Ah/50Ah: accu's van 5Ah tot 50Ah opladen - Accuvermogen 50Ah/150Ah: accu's van 50Ah tot 150Ah opladen - Accuvermogen 150Ah/300Ah: accu's van 150Ah tot 300Ah opladen - Accuvermogen 300Ah/500Ah: accu's van 300Ah tot 500Ah opladen 42 GEBRUIKSAANWIJZING NL • Volt / Batt toets (zie par. C - “Flash” voedingsspanningen en ondersteunde accu's: “Volt / Batt.”) Afhankelijk van de voedingsspanning die nodig is om de spanning van de accu tijdens de herprogrammeringswerkzaamheden te ondersteunen (ALLEEN BIJ DE FLASH-STAND) kunnen drie verschillende voedingsspanningen worden gekozen: V op 13,8V ingestelde voedingsspanning V op 14,4V ingestelde voedingsspanning V op 14,8V ingestelde voedingsspanning Afhankelijk van de fabricagetecnologie van de accu (ALLEEN BIJ DE CHARGE-STAND) kiest u: :et, Gel of Agm. 4. Na de oplaadparameters te hebben ingesteld, drukt u op de START/STOP toets om het opladen van de accu te starten. :anneer de leds START/STOP en CHARGING gaan branden wil dat zeggen dat de accu wordt opgeladen. Het display geeft de laadstroom en de spanning van de accu weer. 5. Tijdens het opladen van de accu in de fasen “I” en “U0” blijft de led CHARGING branden. 6. :anneer de led FULL gaat branden is de accu 100% geladen. Vanaf nu gaat de acculader over op de druppellading, houdt hij de ef¿ciëntiestatus van de accu voortdurend onder controle en zorgt hij ervoor dat hij altijd optimaal geladen blijft. Tijdens deze oplaadfase kan het apparaat meerdere maanden aangesloten blijven. 7. Als u de opladen wilt stoppen of afronden, volgt u de aanwijzingen voor het stoppen/afronden van het opladen. DE OPLAADCYCLUS VRIJWILLIG STOPPEN Als u de oplaadcyclus van de accu wilt stoppen, drukt u op de START/STOP toets; als de bijbehorende led uitgaat, geeft dat het einde van de werkcyclus aan. Het is nu raadzaam de uitgangsgeleiders van de accuklemmen te koppelen. ONDERBREKING VAN DE LAADCYCLUS BIJ STROOMUITVAL :anneer het 230V elektriciteitsnet uitvalt, slaat de acculader de lopende werkcyclus op om hem automatisch te kunnen hervatten (alleen bij de FLASH-stand) bij de terugkeer van de stroom van 230 Volt. Deze functie is van fundamenteel belang in die gevallen waarin de acculader in afwezigheid van de operator erg lange voedingscycli verricht. Bij de CHARGE-stand moet daarentegen op de START/STOPknop worden gedrukt om de werkcyclus te hervatten. NA HET OPLADEN 1. Na het opladen drukt u op de START/STOP toets van de acculader. Als de led uitgaat, wil dat zeggen dat de acculader klaar is met de werkcyclus. 2. Koppel de uitgangsleider met zwarte klem van de massa van het voertuig of van de negatieve klem (-) van de accu. 3. Koppel de uitgangskabel met rode klem van de positieve pool (+) van de accu. ONDERHOUD :anneer de acculader niet gebruikt wordt, moet hij op een droge plek bewaard worden om hem tegen vocht te beschermen. Om de buitenkant van de batterijlader te reinigen, koppelt u het apparaat los en gebruikt u een zachte doek. GARANTIEVOORWAARDEN 1. De fabrikant garandeert de goede werking van het product gedurende 12 maanden vanaf de datum van aankoop, die op het bonnetje staat dat bij de verkoop door de verkoper wordt afgegeven. 2. De garantie bestaat uit de gratis reparatie of vervanging van de onderdelen van het apparaat, waarvan onze ¿rma heeft geconstateerd dat ze een defect hebben opgelopen tijdens de productie of waarvan het materiaal defect is. 3. Door problemen die zijn ontstaan door nalatigheid, een verkeerd gebruik, geknoei met het apparaat komt de garantie te vervallen. 4. De garantie komt bovendien ook te vervallen indien de reparatie wordt verricht door onbevoegden of personeel dat hiervoor geen toestemming van de fabrikant heeft. 5. Door een verkeerde aansluiting op het elektriciteitsnet, het niet overeenstemmen van de voedingsspanning met de nominale spanning die op het plaatje van het apparaat staat en spanningswisselingen in de lijn veroorzaakt door oorzaken van buitenaf, blikseminslag of wat dan ook, komt de garantie te vervallen. 6. Het garantiebewijs is alleen geldig als het vergezeld gaat van de kassabon of de vrachtbrief. 7. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af voor elke vorm van directe of indirecte schade aan personen of voorwerpen voortkomend uit het gebruik of onderbreking van het gebruik van het apparaat 43 voor de gebrXiNers NL InIormatie Het symbool van de doorgestreepte vuilnisbak op het apparaat of op de verpakking geeft aan dat het product op het einde van zijn levenscyclus afzonderlijk van het gemeentelijk afval moet worden afgedankt. De gebruiker die dit instrument wenst af te danken, kan: – het bij een centrum voor afvalophaling voor elektrische en elektronische afval afgeven. – het terugbezorgen aan de eigen verkoper op het moment waarop een nieuw gelijkwaardig instrument wordt gekocht – in geval van producten voor uitsluitend professioneel gebruik contact opnemen met de fabrikant, die een goede afdankprocedure moet voorschrijven. Door dit product op de goede manier af te danken, kunnen de grondstoffen ervan worden gerecycled, en schade aan het milieu en de gezondheid worden voorkomen. Illegaal afdanken van het product houdt een overtreding van de voorschriften betreffende het afdanken van gevaarlijk afval in, waarvoor de voorziene sancties worden toegepast. dla XīytNowniNyw PL InIormacMe Symbol skreĞlonego kubáa naniesiony na urządzeniu lub na opakowaniu oznacza, Īe wyrób po zakoĔczeniu swojej uĪytecznej funkcji musi byü likwidowany oddzielnie od innych odpadów komunalnych. UĪytkownik, który zamierza zlikwidowaü to narządzie, moĪe: – dostarczyü je do centrum zbiórki odpadów elektronicznych lub elektrotechnicznych, – oddaü je w punkcie sprzedaĪy, przy zakupie nowego równowaĪnego narzĊdzia, – w przypadku produktów wyáącznie do uĪycia profesjonalnego, skontaktowaü siĊ z producentem, który powinien dysponowaü odpowiednią procedurą do prawidáowej likwidacji. Prawidáowa likwidacja tego produktu pozwoli na na ponowne wykorzystanie surowców w nim zawartych i uchroni od szkód wobec Ğrodowiska i zdrowia czáowieka. Nielegalne usuwanie produktu stanowi naruszenie prawa dotyczącego likwidacji odpadów niebezpiecznych i powoduje zastosowanie przewidzianych sankcji. inIormiciyN HU FelKas]nilyi A készüléken vagy a csomagoláson feltüntetett áth~zott négyszög szimbólum azt jelzi, hogy a terméket hasznos életciklusa végén a többi városi hulladéktól elkülönítve kell feldolgozni. A felhasználó, amennyiben ennek az eszköznek a feldolgozását szeretné, a következĘket teheti: - leadhatja egy elektronikus és elektrotechnikus hulladékokat gyĦjtĘ központban - visszaadhatja a saját viszonteladójának egy egyenértékĦ eszköz vásárlásakor - kifejezetten professzionális használatra szánt termékek esetén vegye fel a kapcsolatot a gyártóval, amelynek rendelkeznie kell egy megfelelĘ eljárással a termék helyes feldolgozására. Ennek a terméknek a helyes feldolgozása lehetĘvé teszi az abban található alapanyagok ~jrahasznosítását, és így elkerülhetĘek a környezeti és az emberi egészséget veszélyeztetĘ károk. A termék engedély nélküli feldolgozása megsérti a veszélyes hulladékok feldolgozásának szabályozását, az elĘírt szankciók alkalmazását vonja maga után. 57
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60

Beta 1498/50A Handleiding

Categorie
Acculaders
Type
Handleiding