43
GEBRUIKSAANWIJZING
NL
• Volt / Batt toets (zie par. C - “Flash” voedingsspanningen en ondersteunde accu's: “Volt / Batt.”)
Afhankelijk van de voedingsspanning die nodig is om de spanning van de accu tijdens de herprogrammeringswerkzaamheden te
ondersteunen (ALLEEN BIJ DE FLASH-STAND) kunnen drie verschillende voedingsspanningen worden gekozen:
V op 13,8V ingestelde voedingsspanning
V op 14,4V ingestelde voedingsspanning
V op 14,8V ingestelde voedingsspanning
Afhankelijk van de fabricagetecnologie van de accu (ALLEEN BIJ DE CHARGE-STAND) kiest u: :et, Gel of Agm.
4. Na de oplaadparameters te hebben ingesteld, drukt u op de START/STOP toets om het opladen van de accu te starten.
:anneer de leds START/STOP en CHARGING gaan branden wil dat zeggen dat de accu wordt opgeladen. Het display geeft
de laadstroom en de spanning van de accu weer.
5. Tijdens het opladen van de accu in de fasen “I” en “U0” blijft de led CHARGING branden.
6. :anneer de led FULL gaat branden is de accu 100% geladen. Vanaf nu gaat de acculader over op de druppellading, houdt hij
de ef¿ciëntiestatus van de accu voortdurend onder controle en zorgt hij ervoor dat hij altijd optimaal geladen blijft. Tijdens deze
oplaadfase kan het apparaat meerdere maanden aangesloten blijven.
7. Als u de opladen wilt stoppen of afronden, volgt u de aanwijzingen voor het stoppen/afronden van het opladen.
DE OPLAADCYCLUS VRIJWILLIG STOPPEN
Als u de oplaadcyclus van de accu wilt stoppen, drukt u op de START/STOP toets; als de bijbehorende led uitgaat, geeft dat het
einde van de werkcyclus aan. Het is nu raadzaam de uitgangsgeleiders van de accuklemmen te koppelen.
ONDERBREKING VAN DE LAADCYCLUS BIJ STROOMUITVAL
:anneer het 230V elektriciteitsnet uitvalt, slaat de acculader de lopende werkcyclus op om hem automatisch te kunnen her-
vatten (alleen bij de FLASH-stand) bij de terugkeer van de stroom van 230 Volt. Deze functie is van fundamenteel belang in
die gevallen waarin de acculader in afwezigheid van de operator erg lange voedingscycli verricht. Bij de CHARGE-stand moet
daarentegen op de START/STOPknop worden gedrukt om de werkcyclus te hervatten.
NA HET OPLADEN
1. Na het opladen drukt u op de START/STOP toets van de acculader. Als de led uitgaat, wil dat zeggen dat de acculader klaar
is met de werkcyclus.
2. Koppel de uitgangsleider met zwarte klem van de massa van het voertuig of van de negatieve klem (-) van de accu.
3. Koppel de uitgangskabel met rode klem van de positieve pool (+) van de accu.
ONDERHOUD
:anneer de acculader niet gebruikt wordt, moet hij op een droge plek bewaard worden om hem tegen vocht te beschermen. Om
de buitenkant van de batterijlader te reinigen, koppelt u het apparaat los en gebruikt u een zachte doek.
GARANTIEVOORWAARDEN
1. De fabrikant garandeert de goede werking van het product gedurende 12 maanden vanaf de datum van aankoop, die op het
bonnetje staat dat bij de verkoop door de verkoper wordt afgegeven.
2. De garantie bestaat uit de gratis reparatie of vervanging van de onderdelen van het apparaat, waarvan onze ¿rma heeft
geconstateerd dat ze een defect hebben opgelopen tijdens de productie of waarvan het materiaal defect is.
3. Door problemen die zijn ontstaan door nalatigheid, een verkeerd gebruik, geknoei met het apparaat komt de garantie te
vervallen.
4. De garantie komt bovendien ook te vervallen indien de reparatie wordt verricht door onbevoegden of personeel dat hiervoor
geen toestemming van de fabrikant heeft.
5. Door een verkeerde aansluiting op het elektriciteitsnet, het niet overeenstemmen van de voedingsspanning met de nominale
spanning die op het plaatje van het apparaat staat en spanningswisselingen in de lijn veroorzaakt door oorzaken van buitenaf,
blikseminslag of wat dan ook, komt de garantie te vervallen.
6. Het garantiebewijs is alleen geldig als het vergezeld gaat van de kassabon of de vrachtbrief.
7. De fabrikant wijst elke vorm van aansprakelijkheid af voor elke vorm van directe of indirecte schade aan personen of
voorwerpen voortkomend uit het gebruik of onderbreking van het gebruik van het apparaat