NordicTrack NTEL71320-INT Handleiding

Type
Handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Modelnr. NTEL71320-INT.4
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor latere raadpleging.
Serie-
nummer-
sticker
iconeurope.com
LEDENZORG
Indien u assistentie nodig heeft,
verzoeken wij u uw product op
onze website iFITsupport.eu te
registreren.
Telefoonnummer: 207 082 883
Openingstijden: maandag–vrijdag
08.00–17.00 uur
2
INHOUDSOPGAVE
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
De hier afgebeelde waarschuwingssticker wordt
bij dit product meegeleverd. Plak de waarschu-
wingssticker op de aangegeven locatie bovenop
de Engelse waarschuwing. Raadpleeg de
voorkant van deze handleiding als een sticker
ontbreekt of niet leesbaar is en vraag om een
gratis vervangende sticker. Plak de sticker op
de aangegeven plaats. Let op: De sticker wordt
mogelijk niet op ware grootte weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN ...................................................3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
ONDERDELENOVERZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .7
HET STROOMSNOER INSTEKEN .............................................................14
DE CROSSTRAINER GEBRUIKEN ............................................................15
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN .......................................................17
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING .....................................................28
TRAININGSRICHTLIJNEN ...................................................................30
ONDERDELENLIJST .......................................................................31
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN .............................................Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE ............................................................Achterkant
NORDICTRACK en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van iFIT Inc. Het woordmerk Bluetooth® en de logo’s
zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder licentie gebruikt. Google Maps is
een handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. WPA en WPA2 zijn
geregistreerde handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding en alle waarschuwingen op uw crosstrainer voordat u deze gebruikt om het risico
op brandwonden, brand, elektrische schok of letsel aan personen te verminderen. iFIT aanvaardt
geen verantwoordelijkheid voor persoonlijk letsel of schade aan eigendommen opgelopen door dit
product of via het gebruik van dit product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om ervoor te zorgen dat alle gebruikers
van de crosstrainer goed geïnformeerd zijn
over alle voorzorgsmaatregelen.
2. Houd kinderen jonger dan 16 jaar en huisdie-
ren altijd bij de crosstrainer vandaan.
3. Raadpleeg uw medisch zorgverlener voordat
u met enig trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
4. Raadpleeg uw medisch zorgverlener voordat
u begint of doorgaat met een trainingspro-
gramma tijdens de zwangerschap. Gebruik
de crosstrainer alleen met toestemming van
uw medisch zorgverlener.
5. De crosstrainer is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk ver-
mogen of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij zij
instructies hebben ontvangen over het
gebruik van de crosstrainer door iemand die
voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
6. Gebruik de crosstrainer alleen zoals in deze
handleiding is beschreven.
7. De crosstrainer is alleen voor thuisgebruik
bedoeld. Gebruik de crosstrainer niet voor
zakelijke, institutionele of verhuurdoeleinden.
8. Houd de crosstrainer binnenshuis en uit de
buurt van vocht en stof. Plaats de crosstrai-
ner niet in een garage, op een overdekt terras
of bij water.
9. Plaats de crosstrainer op een vlakke onder-
grond met minstens 1,2 meter vrije ruimte
voor de crosstrainer, 1,8 meter erachter en
0,6 meter aan beide zijkanten. Leg een matje
onder de crosstrainer om uw vloer of vloer-
bedekking te beschermen.
10. Controleer de onderdelen elke keer dat de
crosstrainer wordt gebruikt en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
11. Steek het stroomsnoer bij het aanslui-
ten (zie bladzijde 14) alleen in een geaard
stopcontact.
12. Pas het stroomsnoer niet aan en gebruik
geen adapter om het stroomsnoer op een
onjuist stopcontact aan te sluiten. Houd het
stroomsnoer uit de buurt van verwarmde
oppervlakken. Gebruik geen verlengsnoer.
13. Gebruik de crosstrainer niet wanneer deze
niet goed werkt of wanneer het stroomsnoer
of de stekker beschadigd is.
14. GEVAAR: Haal het stroomsnoer altijd
uit het stopcontact en zet de stroomschake-
laar in de stand Off (uit) als u de crosstrainer
niet gebruikt en voordat u deze gaat reinigen.
Het onderhoud dat niet in deze handleiding
staat beschreven, mag alleen door een
erkende onderhoudsvertegenwoordiger wor-
den uitgevoerd.
15. De crosstrainer is niet geschikt voor perso-
nen die meer dan 170 kg wegen.
16. Draag geschikte kleding wanneer u de cross-
trainer gebruikt. Draag nooit losse kleding
die in de crosstrainer bekneld kan raken.
Draag altijd gymschoenen om uw voeten
tijdens het trainen te beschermen.
4
17. Houd de handvatten vast bij het opstappen,
het afstappen en tijdens het gebruik van de
crosstrainer. Breng de pedalen tot stilstand
met het pedaal aan de opstap- of afstapkant
in de laagste stand voordat u op- of afstapt.
18. De crosstrainer heeft geen vrijloop; de
pedalen blijven ronddraaien, totdat het vlieg-
wiel stopt. Verlaag op beheerste wijze uw
fietssnelheid.
19. Houd uw rug tijdens het gebruik van de
cross trainer altijd recht. Krom uw rug niet.
20. Te veel trainen kan leiden tot ernstig letsel
of de dood. Stop onmiddellijk en begin met
afkoelen als u tijdens het trainen uitgeput
raakt, kortademig wordt of pijn voelt.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
5
Bedankt dat u voor de revolutionaire NORDICTRACK®
FREESTRIDE TRAINER FS10I crosstrainer hebt
gekozen. De FREESTRIDE TRAINER FS10I crosstrai-
ner biedt een indrukwekkend aantal functies die zijn
ontwikkeld om uw trainingen thuis effectiever en leuker
te maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat
u de crosstrainer gebruikt. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als u na het doorlezen van deze
handleiding nog vragen hebt. Noteer het product-
model- en serienummer voordat u contact met ons
opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn. U vindt
het modelnummer en de locatie van de serienummer-
sticker op de voorkant van deze handleiding.
Voordat u verder leest, dient u zich vertrouwd te maken
met de onderdelen die in de onderstaande tekening
zijn aangeduid.
Handvat
Ventilator
Accessoireshouder
Bedieningspaneel
Luidsprekers
VOORDAT U BEGINT
Wiel
Stelvoet
Stroomsnoer
Pedaal
Lengte: 150 cm
Breedte: 76 cm
Gewicht: 129 kg
6
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen voor een overzicht van de kleine onderdelen die nodig zijn voor mon-
tage. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het referentienummer van het onderdeel. U vindt alle
onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het getal volgend op het referentienum-
mer geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als een onderdeel van de set met bevestigingson-
derdelen ontbreekt, controleer dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra onderdelen zijn
meegeleverd.
M4 x 16mm
Schroef
(141)–22
M10
Borgmoer
(133)–2
M10 x 18mm
Sluitring (138)–4 Assluitring
(31)–2
M10 x 45mm Bout
(119)–4
M10 x 45mm Schroef
(124)–4
M10 x 70mm Bout (130)–2
M8 x 14mm
Schouderschroef
(122)–2
M6 x 20mm
Schroef
(118)–6
M10 x 25mm Schroef
(123)–8
M4 x 12mm
Schroef
(148)–2
7
Monteer de crosstrainer met twee of drie
personen.
Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
De linkeronderdelen worden aangegeven met
“L” of “Left” en de rechteronderdelen met “R” of
“Right”.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 6.
U hebt behalve het meegeleverde gereedschap
ook het volgende gereedschap nodig:
één kruiskopschroevendraaier
één verstelbare moersleutel
één rubberhamer
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met
uw eigen set sleutels. Gebruik geen elektrisch
gereedschap om schade aan onderdelen te
voorkomen.
MONTAGE
1
1. Ga naar ifitsupport.eu op uw computer en
registreer uw product.
• documenteert uw eigendom
activeert uw garantie
zorgt voor prioriteit bij klantondersteuning als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Ledenzorg (zie de voorkant
van deze handleiding) en uw product registreren.
8
3
130
53
53 133
2. Bevestig een Wiel (53) aan één kant van de
Stabilisator (3) met een M10 x 70mm Bout (130)
en een M10 Borgmoer (133). Het Wiel moet vrij
kunnen draaien, dus draai de Borgmoer niet
te strak aan.
Maak het andere Wiel (53) op dezelfde manier
vast.
2
3. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Zet samen met een of twee anderen de
Staander (4) op de pennen (A) op het Onderstel
(2).
Bevestig de Staander (4) met acht M10 x 25mm
Schroeven (123). Draai alle Schroeven aan en
draai ze daarna vast.
Verbind vervolgens de 41" Draad (52) in de
Staander (4) met de 17" Draad (51) in het
Onderstel (2). Tip: De draadconnectoren
zouden makkelijk samen moeten glijden en
met een hoorbare klik op hun plaats moeten
klikken. Draai een van de connectoren en
probeer het opnieuw als dit niet gebeurt.
3
4
2
2
A
52
51
123
123
Zorg dat de
draden niet
klem komen
te zitten
A
9
4. Pak de Rechterschermkap (36) en de Voorste
Rechterschermkap (47). Bevestig ze rond de
rechterkant van de Staander (4) met twee M4
x 16mm Schroeven (141). Druk vervolgens de
Schermkappen op hun plaats.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig de Linkerschermkap (35) en
de Voorste Linkerschermkap (43) op dezelfde
manier aan de linkerkant van de Staander (4).
4
35
36
47
141
43 4
Zorg dat
de draden
niet klem
komen te
zitten
12
14
15
13
31 30 122
Smeervet
5
5. Zoek de Rechterpedaalarm (15). Gebruik een
plastic zakje om uw vingers schoon te hou-
den en breng een ruime hoeveelheid van het
meegeleverde smeervet aan op de as van de
Rechterpedaalarm.
Steek vervolgens de as op de Rechterpedaalarm
(15) in het Rechterzwenkbeen (13) vanaf de
aangegeven richting.
Bevestig de Rechterpedaalarm (15) met een M8
x 14mm Schouderschroef (122), een Askap (30)
en een Assluitring (31).
Bevestig de Linkerpedaalarm (14) op dezelfde
manier aan het Linkerzwenkbeen (12).
10
23
21
22
14 19
6
118
6. Zoek de Band (21) op de Rechterpedaalarm
(15). Leid de Band onder de Roller (89). Zorg
ervoor dat de Band niet gedraaid is.
Controleer of de Glijriem (19) op de Rechter-
pedaalarm (15) bovenop de Roller (89) rust
en dat de Band (21) onder de Roller door is
geleid.
Tip: Laat een tweede persoon de Rechter-
pedaalarm (15) naar beneden drukken terwijl
u de volgende actie uitvoert.
Plaats een Bandklem (23) in de richting
getoond in de inzettekening. Maak de Band
(21) vast aan de Bandbeugel (22) op de Rechter-
pedaalarm (15) met drie M6 x 20mm Schroeven
(118) en de Bandklem; draai alle Schroeven
eerst aan en draai ze daarna vast.
Herhaal deze stap voor de Linkerpedaalarm
(14). 19
89
23
21
15
89
141
141
7
24
25
14
7. Zoek naar een Linkerachterkap van de Riem
(24) en een Rechterachterkap van de Riem (25).
Bevestig deze aan de Linkerpedaalarm (14)
met vijf M4 x 16mm Schroeven (141); draai alle
Schroeven eerst aan en draai ze daarna vast.
Herhaal deze stap aan de andere kant van de
crosstrainer.
11
8
16
16
16
40
40
44
44
13
119
138
8. Zie de inzettekening. Pak een Handvatkap
(40) en de Rechterachterkap van het Been (44)
en schuif deze op een Handvat (16) zoals is
afgebeeld.
Steek het Handvat (16) in het Rechterzwenk-
been (13) en bevestig het met twee M10 x 45mm
Bouten (119) en twee M10 x 18mm Sluitringen
(138).
Druk de Rechterachterkap van het Been (44) op
zijn plaats. Druk vervolgens de Handvatkap (40)
op zijn plaats.
Herhaal deze stap aan de andere kant van de
crosstrainer.
148
141
111
9
9. Bevestig de Accessoireshouder (111) aan de
Staander (4) met twee M4 x 16mm Schroeven
(141).
Bevestig vervolgens vanaf de bovenkant de
Accessoireshouder (111) aan de Staander (4)
met twee M4 x 12mm Schroeven (148).
4
12
11
10 124
124
B
C
9
5
10. Laat een tweede persoon de Beugel van het
Bedieningspaneel (5) bij de Staander (4) hou-
den. Steek vervolgens zelf het 32" Draad (58)
zoals is afgebeeld naar boven via het gat in de
zijkant van de Beugel van het Bedieningspaneel.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen
te zitten. Bevestig de Beugel van het Bedie-
ningspaneel (5) aan de Staander (4) met vier
M10 x 45mm Schroeven (124). Draai alle
Schroeven aan en draai ze daarna vast.
11. Terwijl een tweede persoon het Bedienings-
paneel (9) bij de Beugel van het Bedienings-
paneel (5) vasthoudt, sluit u de draden (B) op het
Bedieningspaneel aan op de bijbehorende dra-
den (C) in de Beugel van het Bedieningspaneel.
Tip: De draadconnectoren zouden makkelijk
samen moeten glijden en op hun plaats moe-
ten klikken. Draai een van de connectoren en
probeer het opnieuw als dit niet gebeurt.
Stop de overmatige draad in de Beugel van het
Bedieningspaneel (5).
Zorg dat de
draden niet
klem komen te
zitten
4
5
58
141
12 Zorg dat de dra-
den niet klem
komen te zitten
12. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig het Bedieningspaneel (9) aan
de Beugel van het Bedieningspaneel (5) met
vier M4 x 16mm Schroeven (141). Draai alle
Schroeven aan en draai ze daarna vast.
9
5
13
14. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed zijn vastgedraaid voordat u de crosstrainer gaat gebruiken. Er
kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Leg een matje onder de crosstrainer om de vloer te beschermen.
48
13
13. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig de Beugelkap van het Bedie-
ningspaneel (48) aan de Accessoireshouder
(111) met twee M4 x 16mm Schroeven (141).
Zorg dat de
draden niet klem
komen te zitten
111
141
14
HET STROOMSNOER INSTEKEN
Dit product moet geaard zijn. Als het niet goed
functioneert of kapot gaat, dan geeft de aarding de
weg van de minste weerstand voor elektrische span-
ning en wordt het risico op een elektrische schok
verminderd. Het stroomsnoer van dit product heeft een
aardgeleider en een geaarde stekker. BELANGRIJK:
Als het stroomsnoer beschadigd raakt, moet u het
vervangen door een door de fabrikant aanbevolen
stroomsnoer.
Volg de stappen hieronder om het stroomsnoer in
te steken.
1. Steek het
aangege-
ven uiteinde
van het
stroomsnoer
(A) in de aan-
sluiting (B) op
het onderstel.
2. Steek dan het stroomsnoer in het juiste stopcontact
(C) dat goed is geïnstalleerd en geaard volgens de
lokale wetten en verordeningen.
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
AUS
B
A
IT
FR/SP
UK
GR
RU
HU
AUS
C
GEVAAR: Als u de aardgeleider
van het product niet goed aansluit, loopt u
een verhoogde kans op elektrische schok-
ken. Laat een gekwalificeerde elektricien of
onderhoudstechnicus de aarding nakijken als
u niet zeker weet of het product juist geaard
is. Verander de stekker die bij het product
geleverd is niet – laat een gekwalificeerde
elektricien een juist stopcontact monteren als
de stekker niet in het stopcontact past.
15
DE CROSSTRAINER VERPLAATSEN
Vanwege de afmetingen en het gewicht van de
crosstrainer moet deze door twee personen wor-
den verplaatst. Neem de vereiste maatregelen om
uw vloer te beschermen. Ga voor de crosstrainer
staan en til de hendel (A) omhoog tot de crosstrainer
op de wielen rolt. Verplaats de crosstrainer voorzichtig
naar de gewenste locatie en zet hem weer neer op de
vloer.
DE CROSSTRAINER GEBRUIKEN
Als u op de crosstrainer wilt stappen, houdt u de
handvatten (B) vast en stapt u op het pedaal (C) in de
laagste stand. Stap vervolgens op het andere pedaal.
Duw de pedalen tot ze een vloeiende beweging begin-
nen te maken. Let op: De pedalen kunnen in beide
richtingen draaien. Het wordt aanbevolen om de
pedalen in de richting van de weergegeven pijl te
bewegen. Om af te wisselen, kunt u de pedalen ook
in de tegenovergestelde richting bewegen.
Wacht tot de pedalen (I) helemaal zijn gestopt voor u
van de crosstrainer afstapt. Let op: De crosstrainer
heeft geen vrijloop; de pedalen blijven ronddraaien,
totdat het vliegwiel stopt. Als de pedalen tot stilstand
zijn gekomen, stapt u eerst van het hoogste pedaal af.
Stap vervolgens van het laagste pedaal af.
A
B
C
DE CROSSTRAINER GEBRUIKEN
16
DE CROSSTRAINER WATERPAS STELLEN
Indien de cross-
trainer enigszins
schommelt op
uw vloer tijdens
gebruik, dient u
een of beide stel-
voeten (D) onder
de voorkant van de
basis te draaien tot
de schommelende
beweging weg is.
DE OPTIONELE TABLETHOUDER
De optionele tablethou-
der (E) houdt uw tablet
goed op zijn plaats
en zorgt ervoor dat u
uw tablet tijdens het
oefenen kan gebrui-
ken. De optionele
tablethouder is ontwor-
pen voor gebruik met
de meeste tablets van
volledige grootte. Voor
het kopen van een
tablethouder raadpleegt u de voorkant van deze
handleiding.
D
E
17
Rafe
ELNT71320U
NTEL71320C
BEDIENINGSPANEELOVERZICHT
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het geavanceerde bedieningspaneel bevat bepaalde
functies om uw trainingen effectiever en leuker te
maken.
Het bedieningspaneel werkt met draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFIT. Met iFIT krijgt u toegang tot een grote en
gevarieerde trainingsbibliotheek, kunt u eigen trainin-
gen maken, uw trainingsresultaten bijhouden en heeft
u toegang tot vele andere functies.
Daarnaast biedt het bedieningspaneel een keuze aan
aanbevolen trainingen. Iedere training regelt automa-
tisch de weerstand van de pedalen en de helling van
het onderstel terwijl u door een effectieve oefeningses-
sie geleid wordt.
Gebruikt u de handmatige modus van het bedienings-
paneel, dan kunt u de weerstand van de pedalen en
de helling van het onderstel met een druk op de toets
wijzigen.
Het bedieningspaneel geeft tijdens uw training doorlo-
pend trainingsinformatie weer. U kunt zelfs uw hartslag
meten met een compatibele hartslagmonitor.
Zie bladzijde 18 voor het in- en uitschakelen van het
bedieningspaneel. Zie bladzijde 18 voor informatie
over het gebruik van het touchscreen. Zie bladzijde
19 voor het instellen van het bedieningspaneel.
18
HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN
BELANGRIJK: Als de crosstrainer aan koude
temperaturen is blootgesteld, moet u deze op
kamertemperatuur laten komen voordat u het
bedieningspaneel inschakelt. Als u dit niet doet,
kunt u het bedieningspaneel of andere elektrische
componenten beschadigen.
Steek het stroomsnoer in
(zie HET STROOMSNOER
INSTEKEN op bladzijde 14).
Zoek vervolgens de stroomscha-
kelaar op het onderstel bij het
stroomsnoer. Druk de stroom-
schakelaar in de reset-stand (A).
Het bedieningspaneel gaat aan en is klaar voor
gebruik. Let op: Als u het bedieningspaneel voor
de eerste keer aanzet, wordt het hellingsysteem
mogelijk automatisch gekalibreerd. Tijdens het kali-
breren beweegt het onderstel omhoog en omlaag. Als
het onderstel stopt met bewegen, is het hellingsysteem
gekalibreerd.
BELANGRIJK: Bekijk stap 5 op bladzijde 19 als
het hellingsysteem niet automatisch kalibreert en
kalibreer het hellingsysteem handmatig.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Als u klaar bent met trainen, drukt u de stroomscha-
kelaar in de stand Off (uit) en trekt u het stroomsnoer
uit het stopcontact. BELANGRIJK: Als u dit niet doet
dan kunnen de elektrische onderdelen van de cros-
strainer voortijdig slijten.
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een kleu-
rentouchscreen. Hieronder volgt meer informatie over
het gebruik van het touchscreen:
Het bedieningspaneel werkt net als andere tablets. U
kunt met uw vinger schuiven of tikken op het scherm
om bepaalde beelden op het scherm, zoals de dis-
plays in een training, te verplaatsen.
Als u informatie in een tekstvak wilt typen, drukt u
op het tekstvak om het toetsenbord te zien. Druk
op ?123 om cijfers of andere tekens op het toetsen-
bord te gebruiken. Druk op ~[< om meer tekens te
bekijken. Druk opnieuw op ?123 om terug te keren
naar het cijfertoetsenbord. Druk op ABC om terug
te keren naar het lettertoetsenbord. Druk op de
shift-toets (omhoogwijzend pijlsymbool) voor een
hoofdletter. Druk een tweede keer op de shift-toets
om meerdere hoofdletters te gebruiken. Druk een
derde keer op de shift-toets om terug te keren naar
het toetsenbord met kleine letters. Druk op de wis-
sen-toets (terugwijzend pijltje met een X-symbool)
om het laatste teken te wissen.
A
19
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de crosstrainer
de eerste keer gebruikt.
1. Verbind het bedieningspaneel met uw
draadloze netwerk.
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken. Volg de instructies op het scherm om
het bedieningspaneel met uw draadloze netwerk te
verbinden.
2. Instellingen aanpassen.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste
meeteenheid en uw tijdzone in te stellen.
Let op: Om deze instellingen later te kunnen
wijzigen, bekijkt u DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 26.
3. Inloggen op of een iFIT-account aanmaken.
Volg de instructies op het scherm om met uw
iFIT-account in te loggen, of om een iFIT-account
aan te maken.
4. Controleren op firmware-updates.
Druk eerst op de menutoets (symbool van drie
horizontale lijnen), dan op Settings (instellingen),
dan op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Update. Het bedieningspaneel controleert of
er firmware-updates zijn. Zie DE INSTELLINGEN
VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op
bladzijde 26 voor meer informatie.
Firmware-updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren. Hierdoor
worden nieuwe instellingen en functies mogelijk
niet beschreven in deze handleiding. Neem de tijd
om het bedieningspaneel te ontdekken om te leren
hoe nieuwe instellingen en functies werken. Het is
ook mogelijk dat sommige instellingen en functies
die staan beschreven in deze handleiding niet lan-
ger ingeschakeld kunnen worden.
5. Het hellingsysteem kalibreren.
Druk eerst op de menutoets (symbool van drie
horizontale lijnen), dan op Settings (instellingen),
dan op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Calibrate Incline (helling kalibreren). Tijdens
het kalibreren beweegt het onderstel omhoog
en omlaag. Zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 26
voor meer informatie.
Het bedieningspaneel is nu gereed. U kunt met uw
training beginnen. De volgende bladzijden geven
uitleg over de trainingen en andere functies van het
bedieningspaneel.
Voor gebruik van de handmatige modus, zie blad-
zijde 20. Voor gebruik van een aanbevolen training,
zie bladzijde 21. Voor het maken van een teken-uw-
eigen-kaart-training, zie bladzijde 23. Voor gebruik
van een iFIT-training, zie bladzijde 24.
Voor het wijzigen van bedieningspaneelinstellin-
gen, zie bladzijde 26. Voor het verbinden met een
draadloos netwerk, zie bladzijde 27.
Let op: Als er een velletje plastic op het scherm zit,
moet u dat verwijderen.
20
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Het startscherm selecteren.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
3. Desgewenst de weerstand van de pedalen en
de helling van het onderstel wijzigen.
Druk op Manual Start (handmatige start) en begin
te fietsen.
U kunt de weerstand van de pedalen wijzigen, door
te drukken op de genummerde toetsen Resistance
(weerstand) op het bedieningspaneel, door te
drukken op de toenametoets en afnametoets
Resistance (weerstand) op het bedieningspaneel,
of door te drukken op de weerstandsschuifrege-
laars op het scherm.
Om de beweging van de pedalen te variëren,
kunt u de helling van het onderstel wijzigen, door
te drukken op een van de genummerde toetsen
Incline (helling) op het bedieningspaneel, door
te drukken op de toenametoets en afnametoets
Incline (helling) op het bedieningspaneel, of door
op de hellingschuifregelaars op het scherm te
drukken.
Nadat u een toets hebt ingedrukt, duurt het even
voordat de pedalen het geselecteerde weerstand-
sniveau hebben bereikt of voor het onderstel om
het geselecteerde hellingsniveau te bereiken.
Let op: Om de weerstands- of hellingschuifrege-
laars op het scherm te zien, drukt u op het scherm
op een open plek en drukt u op de bedieningsop-
ties om deze functie in te schakelen.
4. Uw voortgang bijhouden.
Het bedieningspaneel biedt verschillende weerga-
vemodi. Welke trainingsinformatie wordt weerge-
geven, is afhankelijk van de weergavemodus die u
kiest.
Sleep omhoog over het scherm om de weergave-
modus volledig scherm te openen. Sleep omlaag
over het scherm om de trainingsinformatie-displays
te bekijken.
Druk op de verschillende trainingsinformatie-
displays om meer opties te bekijken. Druk op de
meer-toets (symbool +) om statistieken of overzich-
ten te zien. Druk op een open plek op het scherm
om nog meer opties voor de weergavemodus te
bekijken.
Druk desgewenst op de
volume-toenametoets en
-afnametoets op het bedie-
ningspaneel om het volume
te wijzigen.
Druk op het scherm en druk op de pauzeoptie, of
stop eenvoudigweg met fietsen om de training te
pauzeren. Druk op de startoptie of begin eenvou-
digweg weer te fietsen om verder te gaan met uw
training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm, drukt u op de pauzeoptie en volgt u
vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de
training te beëindigen en terug te keren naar het
startscherm.
5. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
U kunt een compatibele hartslagmonitor (niet
meegeleverd) dragen om uw hartslag te meten.
Het bedieningspaneel ondersteunt alle Bluetooth®
Smart hartslagmonitoren.
Een compatibele hartslagmonitor is bij sommige
modellen meegeleverd. Als een hartslagmonitor
is meegeleverd, zie DE HARTSLAGMONITOR in
deze handleiding om te weten te komen hoe u hem
moet gebruiken.
Als er bij dit model geen compatibele hartslag-
monitor is meegeleverd, zie bladzijde 25 voor
informatie over hoe u deze kunt bestellen.
Het bedieningspaneel zal automatisch verbinding
maken met uw compatibele hartslagmonitor. Uw
hartslag wordt weergegeven wanneer uw hartslag
wordt gedetecteerd.
21
6. Zet indien gewenst de ventilator aan.
De ventilator heeft meer-
dere snelheidsinstellingen
waaronder een auto-
matische modus. Als de
automatische modus is
geselecteerd, wordt de snelheid van de ventilator
automatisch verhoogd of verlaagd als uw fiets-
snelheid toe- of afneemt. Druk herhaaldelijk op de
ventilator-toenametoets en -afnametoets op het
bedieningspaneel om een ventilatorsnelheid te
kiezen of om de ventilator uit te zetten.
Let op: De ventilator gaat automatisch uit als het
startscherm is geselecteerd en de pedalen enige
tijd niet bewegen.
7. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
EEN AANBEVOLEN TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel heeft toegang tot een draad-
loos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 27) om een
aanbevolen training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het startscherm of de trainingsbibliotheek.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
3. Een training selecteren.
Als u een training uit het startscherm of de trai-
ningsbibliotheek wilt selecteren, drukt u op de
gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
De aanbevolen trainingen op uw bedieningspaneel
veranderen periodiek. Om een van de aanbevolen
trainingen voor toekomstig gebruik op te slaan,
kunt u deze als favoriet toevoegen door te drukken
op de favorieten-toets (hart-symbool). U moet bij
uw iFIT-account zijn ingelogd om een aanbevolen
training op te slaan (zie stap 3 op bladzijde 19).
Als u voor een training uw eigen kaart wilt tekenen,
bekijkt u EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-
TRAINING CREËREN op bladzijde 23.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
4. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
Tijdens sommige trainingen zal een iFIT-coach
u begeleiden door een meeslepende videotrai-
ning. Raak het scherm op een open plek aan om
muziek-, trainerstem- en volume-opties voor de
training te bekijken en te selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route weer en toont een markering uw
voortgang. Druk op de toetsen op het scherm om
de gewenste kaartopties te selecteren.
22
Tijdens sommige trainingen kan u gevraagd wor-
den om een doelsnelheid aan te houden. Houd
tijdens het trainen uw fietssnelheid in de buurt van
de doelsnelheid.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw werkelijke
fietssnelheid kan langzamer zijn dat de doel-
snelheid. Zorg ervoor dat u fietst op een tempo
dat voor u aangenaam is.
Als het weerstands- of hellingsniveau te hoog
of te laag is, kunt u de instelling handmatig wijzi-
gen door op de toetsen Resistance (weerstand) of
Incline (helling) te drukken (zie stap 3 op bladzijde
20).
Druk op Follow Trainer (trainer volgen) om terug te
keren naar de geprogrammeerde weerstands- en
hellingsinstelling van de training.
Als de slimme aanpassingsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van
de training automatisch aanpassen op basis van
uw handmatige overschrijdingen van de weer-
stands- en hellingsinstellingen. Om de slimme
aanpassingsfunctie in te schakelen, drukt u op het
scherm op een open plek aan en drukt u vervol-
gens de wisseltoets voor de slimme aanpassing
aan.
BELANGRIJK: Het caloriedoel dat in de trai-
ningsbeschrijving wordt weergegeven, is een
schatting van het aantal calorieën dat u tijdens
de training verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt, hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien het weerstands- of hellingsniveau
van het onderstel tijdens de training handmatig
wijzigt, heeft dat invloed op het aantal calorieën
dat verbrandt.
Indien de actieve pulsfunctie is ingeschakeld, zal
het bedieningspaneel het intensiteitsniveau van de
training automatisch schalen op basis van uw hart-
slag wanneer u een compatibele hartslagmonitor
draagt (zie stap 6). Zie DE INSTELLINGEN VAN
HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op blad-
zijde 26 om de actieve pulsfunctie in te schakelen.
Om uw voortgang met de weergavemodi te volgen,
kijkt u bij stap 4 op bladzijde 20.
Druk op het scherm en druk op de pauzeoptie, of
stop eenvoudigweg met fietsen om de training te
pauzeren. Druk op de startoptie of begin eenvou-
digweg weer te fietsen om verder te gaan met uw
training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm, drukt u op de pauzeoptie en volgt u
vervolgens de aanwijzingen op het scherm om de
training te beëindigen en terug te keren naar het
startscherm.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema (zie
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN op bladzijde
24), of de training toevoegen aan uw lijst met favo-
rieten. Druk dan op Finish (voltooien) om terug te
keren naar het startscherm.
5. Desgewenst een hoofdtelefoon dragen.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan, zet
u deze in de koppelingsmodus en plaatst u deze
nabij het bedieningspaneel. Druk vervolgens op
het scherm op een open plek, druk op de optie om
uw hoofdtelefoon aan te sluiten, en selecteer uw
hoofdtelefoon uit de lijst op het scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
6. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
7. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
8. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
23
EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-TRAINING
CREËREN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies een teken-uw-eigen-kaart-training.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
Druk onderaan het scherm op de toets Create
(creëren) om een teken-uw-eigen-kaart-training te
selecteren.
3. Uw eigen kaart tekenen.
Navigeer naar het gebied op de kaart waar u uw
training wilt tekenen door in het zoekvak te typen,
of door met uw vingers over het scherm te glijden.
Druk op het scherm om het startpunt van uw trai-
ning toe te voegen. Druk vervolgens op het scherm
om het eindpunt van uw training toe te voegen.
Als het startpunt van uw training ook het stoppunt
is, drukt u op Close Loop (rondje sluiten) of Out &
Back (naar buiten en terug) in de kaartopties. U
kunt ook selecteren of u wilt dat uw training over de
weg gaat.
Als u een fout maakt, drukt u op Undo (ongedaan
maken) in de kaartopties.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weer.
4. Uw training opslaan.
Druk op de opties op het scherm om de training
op te slaan. Voer een titel en beschrijving voor uw
training in.
5. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
21).
6. Draag indien gewenst een compatibele hart-
slagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
7. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
8. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
24
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
U moet zijn ingelogd op uw iFIT-account (zie stap 3
hieronder) en het bedieningspaneel heeft toegang tot
een draadloos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 27) om
een iFIT-training te gebruiken.
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 18. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Het startscherm selecteren.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm en
volgt u de aanwijzingen om de training te beëin-
digen en om terug te keren naar het startscherm.
Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt u op de
terugtoets (pijlsymbool) om terug te keren naar het
startscherm.
3. Log in op uw iFIT-account.
Als u dit nog niet hebt gedaan, drukt u op de menu-
toets (symbool van drie horizontale lijnen) op het
scherm en tikt u vervolgens op Log in (inloggen)
om in te loggen op uw iFIT-account. Volg de aan-
wijzingen op het scherm om uw gebruikersnaam en
wachtwoord in te voeren.
Als u binnen uw iFIT-account van gebruiker wilt
wisselen, drukt u op de menutoets, dan drukt u op
Settings (instellingen) en vervolgens op Manage
Accounts (accounts beheren). Als het account
meerdere gebruikers heeft, wordt er een lijst met
gebruikers weergegeven. Druk op de naam van de
gewenste gebruiker.
4. Selecteer een iFIT-training vanaf het
startscherm of de trainingsbibliotheek.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het startscherm (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
Voor het selecteren van een iFIT-training uit het
startscherm of de trainingsbibliotheek, drukt u op
de gewenste training-toets op het scherm. Veeg of
tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
De aanbevolen iFIT-trainingen die op het start-
scherm worden weergegeven, zullen periodiek
veranderen.
De trainingsbibliotheek bevat alle iFIT-trainingen
die beschikbaar zijn voor de crosstrainer, ingedeeld
in categorieën. Om in de trainingsbibliotheek te
zoeken, drukt u op de zoektoets (vergrootglassym-
bool) en selecteert u de gewenste filteropties.
Als u een iFIT-training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer waaronder informa-
tie zoals de duur van de training en het geschatte
aantal calorieën dat u tijdens de training verbrandt.
U kunt ook opties selecteren zoals het toevoegen
van de training aan uw schema (zie stap 5) of het
markeren van de training als favoriet (zie stap 6).
5. Een iFIT-training op de kalender plannen indien
gewenst.
Indien gewenst kunt u een iFIT-training voor een
toekomstige datum plannen. Bekijk eenvoudigweg
het overzicht of de trainingssamenvatting van de
gewenste iFIT-training, druk op Schedule (plan-
ning) en selecteer vervolgens de gewenste datum
op de kalender.
Wanneer de geselecteerde datum aanbreekt,
verschijnt de iFIT-training die u hebt gepland op het
startscherm.
25
6. Een lijst met favoriete iFIT-trainingen creëren,
indien gewenst.
Om een iFIT-training als favoriet te markeren,
bekijkt u eenvoudig het overzicht of de trainingssa-
menvatting van de gewenste iFIT-training en raakt
u de favorieten-toets (hartsymbool) aan.
Om een lijst met iFIT-trainingen te bekijken die u
als uw favorieten hebt gemarkeerd, selecteert u
de trainingsbibliotheek (toets Browse) en drukt u
vervolgens op My List (mijn lijst).
7. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
21).
8. Desgewenst een hoofdtelefoon dragen.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan, zet
u deze in de koppelingsmodus en plaatst u deze
nabij het bedieningspaneel. Druk vervolgens op
het scherm op een open plek, druk op de optie om
uw hoofdtelefoon aan te sluiten, en selecteer uw
hoofdtelefoon uit de lijst op het scherm.
Als uw hoofdtelefoon en het bedieningspaneel
met succes zijn gekoppeld, wordt de audio van het
bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon afgespeeld.
9. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 20.
10. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 21.
11. Zet het bedieningspaneel uit als u klaar bent
met oefenen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 18.
Voor meer informatie over iFIT, gaat u naar
iFIT.com.
DE OPTIONELE HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: de
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. Met de optionele hartslagmonitor kunt u
tijdens de training voortdurend uw hartslag meten. Dat
zal u helpen uw persoonlijke fitnessdoelen te behalen.
Kijk op de voorkant van deze handleiding om een
optionele hartslagmonitor aan te schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt alle
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
26
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Firmware-updates worden altijd
ontwikkeld om uw trainingservaring te verbeteren.
Hierdoor worden nieuwe instellingen en functies moge-
lijk niet beschreven in deze handleiding. Neem de tijd
om het bedieningspaneel te ontdekken om te leren
hoe nieuwe instellingen en functies werken. Het is ook
mogelijk dat sommige instellingen en functies die staan
beschreven in deze handleiding niet langer ingescha-
keld kunnen worden.
1. Selecteer het hoofdmenu van de instellingen.
Schakel eerst het bedieningspaneel in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 18). Let op: Het kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool)
om terug te keren naar het startscherm.
Druk vervolgens op de menutoets (symbool van
drie horizontale lijnen) op het scherm en druk dan
op Settings (instellingen). Het instellingenmenu
wordt op het scherm weergegeven.
2. Navigeerdoordeinstellingenmenu’senwijzig
desgewenst de instellingen.
Schuif of tik op het scherm om indien gewenst
omhoog of omlaag te scrollen. Als u het menu van
een instelling wilt bekijken, drukt u simpelweg op
de naam van het menu. Druk op de terugtoets (pijl-
symbool) om een menu te verlaten. In de volgende
instellingenmenu’s kunt u instellingen bekijken en
wijzigen:
Account
My Profile (mijn profiel)
In Workout (in training)
Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
Equipment Info (apparatuur-informatie)
Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
Maintenance (onderhoud)
Wi-Fi
About (algemene informatie)
Legal (juridische informatie)
3. Trainingsinstellingen afstellen.
Om trainingsinstellingen af te stellen en trainings-
functies in te schakelen, drukt u op In Workout (in
training) en drukt u vervolgens op de gewenste
instellingen.
Wanneer de actieve pulsfunctie is ingeschakeld,
zal het bedieningspaneel het intensiteitsniveau
van de trainingen schalen op basis van uw hart-
slag wanneer u een compatibele hartslagmonitor
draagt. Om de actieve pulsfunctie te activeren,
drukt u op de actieve pulswisseltoets. Selecteer
vervolgens uw hartslag in rust en uw maximale
hartslag en pas de betreffende instellingen naar
wens aan.
4. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie)
of Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
en vervolgens op de gewenste instellingen om de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
in standaard of in metrische meeteenheden
weergeven.
5. Apparaat-informatie of informatie over de
bedieningspaneel-app bekijken.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
of App Info (app-informatie) om informatie over uw
crosstrainer of over de bedienningspaneel-app te
zien.
6. Werk de firmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer regelmatig op firmware-updates
voor de beste resultaten. Druk op Maintenance
(onderhoud) en vervolgens op Update om via uw
draadloze netwerk te controleren of er firmware-
updates zijn. De update begint automatisch.
BELANGRIJK: Schakel het bedieningspaneel
niet uit als de firmware wordt bijgewerkt om
schade aan de crosstrainer te voorkomen.
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update voltooid is, zal het bedie-
ningspaneel uitgaan en dan weer aangaan. Is dat
niet het geval, druk dan de stroomschakelaar in de
stand Off (uit). Wacht enkele seconden en druk de
stroomschakelaar dan in de reset-stand. Let op:
Het kan enkele minuten duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
27
Let op: Soms kan een firmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel een beetje anders functi-
oneert. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
7. Het hellingsysteem kalibreren.
Als u het hellingsysteem wilt kalibreren, drukt u op
Maintenance (onderhoud), dan op Calibrate Incline
(helling kalibreren) en dan op Begin. Het onderstel
stijgt automatisch naar het maximale hellingsni-
veau, daalt naar het minimale hellingsniveau en
keert dan terug naar de startpositie. Zo wordt het
hellingsysteem gekalibreerd. Nadat het hellingsys-
teem is gekalibreerd, drukt u op Finish (voltooien).
BELANGRIJK: Houd uw voeten, huisdieren en
andere voorwerpen uit de buurt van de cros-
strainer wanneer het hellingsysteem aan het
kalibreren is.
8. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
Als u zich in een instellingenmenu bevindt, drukt u
op de terugtoets om het hoofdmenu van de instel-
lingen te verlaten.
VERBINDEN MET EEN DRAADLOOS NETWERK
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFIT-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken.
1. Het startscherm selecteren.
Schakel eerst het bedieningspaneel in (zie HET
BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op blad-
zijde 18). Let op: Het kan even duren voordat het
bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het startscherm (toets Home). Als
u het bedieningspaneel aanzet, wordt het start-
scherm op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart. Als u in een training
bent, drukt u op het scherm en volgt u de aanwij-
zingen om de training te beëindigen en om terug te
keren naar het startscherm. Als u in de instellingen-
menu’s bent, drukt u op de terugtoets (pijlsymbool)
om terug te keren naar het startscherm.
2. Het draadloze-netwerkmenu selecteren.
Druk op de menutoets (symbool van drie horizon-
tale lijnen) en druk vervolgens op Wi-Fi om het
draadloze netwerkmenu te selecteren.
3. Wi-Fi inschakelen.
Zorg ervoor dat Wi-Fi® is ingeschakeld. Als dit niet
is ingeschakeld, druk dan op de wisseltoets Wi-Fi
om het in te schakelen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, geeft het scherm een lijst
met beschikbare netwerken weer. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwer-
ken wordt weergegeven.
Let op: U hebt een eigen draadloos netwerk
nodig en een 802.11b/g/n router met geactiveerde
SSID-broadcast (verborgen netwerken worden niet
ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: Zorg dat
u uw netwerknaam weet (SSID). Als uw netwerk
beveiligd is met een wachtwoord, moet u ook het
wachtwoord weten.
Volg de aanwijzingen op het scherm om uw
wachtwoord in te voeren en verbinding te maken
met het geselecteerde draadloze netwerk. (Zie
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
18 voor meer informatie over het gebruik van het
toetsenbord.)
Als het bedieningspaneel met uw draadloze
netwerk is verbonden, verschijnt er een bevesti-
gingsbericht op het scherm.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt
onbeveiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en
WPA2™) codering. Een breedbandverbinding
wordt aanbevolen; de werking hangt af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Als u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFIT.com
voor hulp.
5. Verlaat het draadloze netwerkmenu.
Druk op de terugtoets (pijlsymbool) om het draad-
loze netwerkmenu te verlaten.
28
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer de
onderdelen elke keer dat de crosstrainer wordt gebruikt
en draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
meteen. Gebruik alleen door de fabrikant geleverde
onderdelen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje
milde zeep om de crosstrainer schoon te maken.
BELANGRIJK: Houd vloeistoffen uit de buurt van
het bedieningspaneel om schade aan het bedie-
ningspaneel te voorkomen en houd het bedie-
ningspaneel uit direct zonlicht.
PROBLEMEN MET HET BEDIENINGSPANEEL
OPLOSSEN
Als het bedieningspaneel niet aan gaat, controleert
u of het stroomsnoer volledig is ingestoken en of de
stroomschakelaar in de reset-stand staat.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden van het
bedieningspaneel met een draadloos netwerk, of als u
problemen ondervindt met uw iFIT-account of iFIT-trai-
ningen, gaat u naar support.iFIT.com.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het blokkeert
en niet reageert, reset u
het bedieningspaneel naar
de standaard fabrieksin-
stellingen. BELANGRIJK: Hiermee wist u alle
aangepaste instellingen die u aan het bedie-
ningspaneel heeft gemaakt. U hebt twee mensen
nodig om het bedieningspaneel te resetten. Druk eerst
op de stroomschakelaar en trek vervolgens de stekker
van het stroomsnoer eruit. Zoek vervolgens de kleine
reset-opening (A) aan de achterkant of de zijkant
van het bedieningspaneel. Houd met een gebogen
paperclip de reset-knop in de opening ingedrukt en
laat een tweede persoon het stroomsnoer aansluiten
en op de stroomschakelaar drukken. Houd de reset-
knop ingedrukt tot het bedieningspaneel aan gaat.
Als de resethandeling is voltooid, schakelt het bedie-
ningspaneel uit en opnieuw weer aan. Als dat niet
gebeurt, zet u de stroomschakelaar eerst uit en dan
weer aan. Als het bedieningspaneel aangaat, contro-
leert u op firmware-updates (zie DE INSTELLINGEN
VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op
bladzijde 26). Let op: Het kan enkele minuten duren
voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
PROBLEMEN VAN HET HELLINGSYSTEEM
OPLOSSEN
Als het onderstel niet naar het juiste hellingsniveau
wordt afgesteld, zie dan DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 26 en
kalibreer het hellingsysteem.
DE AANDRIJFRIEM AFSTELLEN
Als de pedalen slippen tijdens het fietsen zelfs als de
weerstand op het hoogste niveau is afgesteld, moet
de aandrijfriem mogelijk worden afgesteld. Om de
aandrijfriem af te stellen, drukt u eerst op de stroom-
schakelaar en trekt u vervolgens de stekker van
het stroomsnoer eruit.
Verwijder vervolgens de M4 x 16mm Schroeven (141)
en de Toegangskap (110) van het Rechterbinnen-
scherm (101). Draai vervolgens de M10 Borgmoer
(133) vast, totdat de Aandrijfriem A (61) strak staat.
Als u de Aandrijfriem A (61) goed hebt afgesteld,
bevestigt u de Toegangskap (110) weer en steekt u het
stroomsnoer weer in het stopcontact.
A
110
141
61
133
101
29
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel niet de juiste gegevens
weergeeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Als u
de snelheidssensor wilt afstellen, drukt u eerst op de
stroomschakelaar en trekt u vervolgens de stekker
van het stroomsnoer eruit.
Gebruik vervolgens een standaard schroevendraaier
en wrik de Schermschijf (97) van het Linkerbuiten-
scherm (98).
Zie de tekening rechts. Zoek de Snelheidssensor (55).
Draai de Rechterbinnenschijf (107) tot een Magneet
(113) op gelijke hoogte is met de Snelheidssensor.
Maak vervolgens de twee M4 x 25mm Schroeven
(153) iets los, schuif de Snelheidssensor (55) iets dich-
ter naar de Magneet (113) toe of verder ervan af.
Steek vervolgens het stroomsnoer in het stopcontact,
druk op de stroomschakelaar en beweeg de Rechter-
binnenschijf (107) naar voren en naar achteren, zodat
de Magneet (113) herhaaldelijk voorbij de Snelheids-
sensor (55) komt. Herhaal deze acties tot het bedie-
ningspaneel de juiste informatie weergeeft.
Als de snelheidssensor correct is afgesteld, maakt u de
twee M4 x 25mm Schroeven (153) opnieuw vast, sluit
u de Schermschijf (97) opnieuw aan en steekt u het
stroomsnoer in het stopcontact.
98 97
55 153
113
107
30
Deze richtlijnen helpen u bij het uitvoeren van uw trai-
ningsprogramma. Raadpleeg een goed aangeschreven
boek of maak een afspraak met uw huisarts voor
gedetailleerde trainingsinformatie. Onthoud dat goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succes-
volle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren: de beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslagen aan voor vetverbranding en
voor aerobic-oefeningen.
Zoek uw leeftijd (leeftijden zijn afgerond op de dichtst-
bijzijnde tien jaar) onderaan het overzicht om het
juiste intensiteitsniveau te bepalen. De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste getal is de hartslag voor vetverbranding, het
middelste getal is de hartslag voor maximale vetver-
branding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten training ver-
bruikt uw lichaam koolhydraten voor energie. Pas na
de eerste minuten training begint uw lichaam met het
verbranden van opgeslagen vetcalorieën voor energie.
Als het uw doel is om vet te verbranden, stelt u de
intensiteit van uw training in totdat uw hartslag rond het
laagste getal van uw trainingszone zit. Als u maximaal
vet wilt verbranden, traint u totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren wat een activiteit is die grote hoeveelheden
zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel de
intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag rond
het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een
aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens vier
minuten trainen om
uw hartslag te kunnen
meten. Stop dan met
trainen en plaats twee
vingers op uw pols
zoals is afgebeeld.
Neem uw hartslag
gedurende zes secon-
den op en vermenigvuldig het resultaat met 10 om uw
hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hartslagen in
zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag 140 slagen
per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een juiste warming up
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie
op peil te houden of te verbeteren. Na een aantal
maanden regelmatig trainen, kunt u dit desgewenst uit-
bouwen naar vijf trainingen per week. Onthoud dat het
dagelijks regelmatig oefeningen doen en hier plezier in
hebben, de sleutel tot succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
een ander trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
TRAININGSRICHTLIJNEN
31
1 1 Basis
2 1 Onderstel
3 1 Stabilisator
4 1 Staander
5 1 Beugel van het Bedieningspaneel
6 1 Beugel
7 1 Controlebeugel
8 1 Controlepaneel
9 1 Bedieningspaneel
10 1 Spanroltussenstuk
11 2 Handgreep
12 1 Linkerzwenkbeen
13 1 Rechterzwenkbeen
14 1 Linkerpedaalarm
15 1 Rechterpedaalarm
16 2 Handvat
17 13 M6 x 12mm Schroef
18 4 Riemklem
19 2 Glijriem
20 4 Wig
21 2 Band
22 4 Bandbeugel
23 4 Bandklem
24 2 Linkerachterkap van de Riem
25 2 Rechterachterkap van de Riem
26 2 Linkervoorkap van de Riem
27 2 Rechtervoorkap van de Riem
28 1 Linkerpedaal
29 1 Rechterpedaal
30 4 Askap
31 7 Assluitring
32 4 Beenlager
33 2 Flexibel Tussenstuk
34 1 Linkerzwenktussenstuk
35 1 Linkerschermkap
36 1 Rechterschermkap
37 2 Zwenkkap A
38 2 Zwenkkap B
39 1 Linkerachterkap van het Been
40 2 Handvatkap
41 1 Linkervoorkap van het Been
42 1 Rechterzwenktussenstuk
43 1 Voorste Linkerschermkap
44 1 Rechterachterkap van het Been
45 1 Rechtervoorkap van het Been
46 4 Zwenkhuls
47 1 Voorste Rechterschermkap
48 1 Beugelkap van het Bedienings-
paneel
49 1 Sensor van Versnellingsmeter
50 1 M5 x 7mm Schroef
51 1 17" Draad
52 1 41" Draad
53 2 Wiel
54 2 Voet
55 1 Snelheidssensor/Draad
56 1 Klem van de Snelheidssensor
57 1 Aandrijfriem B
58 1 32" Draad
59 1 Stroomsnoer
60 2 Stelvoet
61 1 Aandrijfriem A
62 1 Linkerbinnenschijf
63 1 Crank
64 1 Vliegwiel
65 1 Grote Crankkatrol
66 1 Grote Spanrolkatrol
67 1 Crankkatrolbeugel
68 1 Crankbeugel
69 1 Spanrolnaaf
70 1 Spanrolbeugel
71 1 Afstelbout van de Spanrol
72 1 Liftmotor
73 1 Kap van de Stroomschakelaar
74 1 Onderste Liftas
75 1 Magneetbeugel
76 1 Weerstandsmotor
77 1 Weerstandsstang
78 1 Weerstandsschijf
79 1 Weerstandsblok
80 1 Cranksluitring
81 4 Cranklager
82 1 Klein Tussenstuk van de Crank
83 1 Groot Tussenstuk van de Crank
84 1 Kleine Lasafstandsring
85 1 Groot Tussenstuk
86 2 Rollertussenstuk
87 2 Flexibel Tussenstuk
88 4 Rollerlager
89 2 Roller
90 2 Lastussenstuk van de Roller
91 1 Bovenste Liftas
92 1 Kleine Spanrolkatrol
93 1 Flexibel Spanroltussenstuk
94 2 Spanrollager
95 2 Lifthuls
96 2 Accentueerring
97 2 Schermschijf
98 1 Linkerbuitenscherm
99 1 Linkerbinnenscherm
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
ONDERDELENLIJST Modelnr. NTEL71320-INT.4 R1021A
32
100 1 Rechterbuitenscherm
101 1 Rechterbinnenscherm
102 1 Linkerbuitenkap
103 1 Linkerbinnenkap
104 1 Rechterbuitenkap
105 1 Rechterbinnenkap
106 2 Schijfdop
107 1 Rechterbinnenschijf
108 1 Linkergleufkap
109 1 Rechtergleufkap
110 1 Toegangskap
111 1 Accessoireshouder
112 1 Bovenste Kap van de Staander
113 2 Magneet
114 1 Linkerkap van de Staander
115 1 Rechterkap van de Staander
116 1 Onderste Kap van de Staander
117 12 M10 x 30mm Schroef
118 6 M6 x 20mm Schroef
119 4 M10 x 45mm Bout
120 2 M10 x 95mm Bout
121 2 M10 x 20mm Zeshoekschroef
122 6 M8 x 14mm Schouderschroef
123 8 M10 x 25mm Schroef
124 4 M10 x 45mm Schroef
125 2 M10 x 60mm Schroef
126 2 M10 x 35mm Schroef
127 2 M10 x 100mm Bout
128 6 M8 x 18mm Schroef
129 1 Kleine M10 Sluitring
130 2 M10 x 70mm Bout
131 4 Afstandhouder
132 1 M10 x 68mm Bout
133 8 M10 Borgmoer
134 4 M8 x 12mm Schroef
135 1 M8 x 38mm Sluitring
136 2 M5 Borgmoer
137 2 M10 Sluitring
138 4 M10 x 18mm Sluitring
139 5 M6 Sluitring
140 11 Clip
141 103 M4 x 16mm Schroef
142 6 M6 x 20mm Schouderschroef
143 2 Drukring
144 3 M3 x 6mm Schroef
145 8 M4 x 16mm Laagbolkopschroef
146 1 M3,5 x 10mm Schroef
147 14 M4 x 10mm Schroef
148 2 M4 x 12mm Schroef
149 4 M8 Borgmoer
150 1 Aardedraad
151 1 Stroomschakelaar
152 1 Stroomaansluiting
153 8 M4 x 25mm Schroef
154 2 Borgring
155 1 M8 Borgring
156 3 Aardeschroef
157 8 M6 x 12mm Schroef met Platte Kop
158 2 M12 x 60mm Bout
159 2 M12 Borgmoer
160 1 M5 Sluitring
161 1 M8 x 16mm Flensschroef
162 1 M8 x 19mm Sluitring
* Gebruikershandleiding
* Montagegereedschap
* Pakje Smeervet
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderdelen
worden niet weergegeven.
33
GEDETAILLEERDE TEKENING A
157
17
12
5
4
11
14
16
18
18
19
13
15
16
20
20
21
23
23
26
28
30
30
30
30
46
32
32
32
25
22
22
24
27
29
31
31
34
36
38
39
33
35
37
40
40
41
37
43
48
52
38
44
47
49
51
117
117
9
11
25
24
27
19
21
122
122
122
124
144
121
141
141
141
141
141
156
141
17
141
141
141
141
141
141
141
17
123
123
141
142
118
118
138
138
137
119
119
58
150
154
154
157
45 141
42
Modelnr. NTEL71320-INT.4 R1021A
34
GEDETAILLEERDE TEKENING B
159
162
143
135
152
155
151
1
6
7
54
56
59
53
55
60
60
61
63
66
68
65
57
64
67
69
70
72
71
74
76
78
79
73
75
77
80
81
81
81
81
83
86
88
88
85
82
84
87
89
90
92
91
94
94
93
95
95
10
8
120
158
158
128
122
128
31
122
132
133
133
125
125
133
129
133
145
126
126
136
136
146
131
131
153
156
141
133
130
127
145
17
17
50
17
17
17
160
139
139
139
139
139
159
161
2
3
149
149
128
134
31
Modelnr. NTEL71320-INT.4 R1021A
35
GEDETAILLEERDE TEKENING C
141
141 141
96
96
98
99
97
97
100
101
103
105
102
104
106
106
62
107
108
110
112
114
115
116
109
111
113
113
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
147
147
141
153
153
153
147 141
147
141
147
153
141
153
153
147
147
141
141
148
148
140
140
141
141
141
141
141
141
141
Modelnr. NTEL71320-INT.4 R1021A
Onderdeelnr. 435496 R1021A Gedrukt in China © 2021 iFIT Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van vervangingsonderdelen. Houd de volgende
informatie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn:
het model- en serienummer van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de vervangingsonderdelen (zie de ONDERDELENLIJST en de
GEDETAILLEERDE TEKENING achterin deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet met het normale huishoudelijke afval wor-
den weggegooid. Om het milieu te beschermen, moet dit product na afloop
van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Gebruik recyclingfaciliteiten bij u in de buurt die bevoegd zijn om dit type afval
te verzamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen en
verbetering van de Europese niveaus voor milieubescherming. Als u meer infor-
matie nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact
opnemen met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

NordicTrack NTEL71320-INT Handleiding

Type
Handleiding