NordicTrack NTEL71620-INT Handleiding

Type
Handleiding
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Modelnr. NTEL71620-INT.1
Serienr.
Schrijf het serienummer in het vakje
hierboven voor latere raadpleging.
OPGELET
Lees alle voorzorgsmaatregelen
en instructies in deze handleiding
door voordat u deze apparatuur
gebruikt. Bewaar deze handlei-
ding voor latere raadpleging.
Serie-
nummer-
sticker
iconeurope.com
KLANTENSERVICE
Neem contact op met de
Klantenservice (zie informatie hier-
onder) of neem contact op met de
winkel waar u dit product gekocht
heeft wanneer u nog vragen heeft of
wanneer er onderdelen ontbreken of
beschadigd zijn.
207 082 883
Maandag–Vrijdag 08:00–17:00
Website:
iconsupport.eu/nl
Email:
2
INHOUDSOPGAVE
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER
De hier afgebeelde waarschuwingsstickers worden bij dit
product meegeleverd. Bevestig de waarschuwingsstickers
op de aangegeven locatie bovenop de Engelse waarschu-
wingen. Raadpleeg de voorkant van deze handleiding
als een sticker ontbreekt of niet leesbaar is en vraag
om een gratis vervangende sticker. Plak de sticker op
de aangegeven plaats. Let op: De stickers worden moge-
lijk niet op ware grootte weergegeven.
PLAATSING WAARSCHUWINGSSTICKER. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .3
VOORDAT U BEGINT . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .4
ONDERDELENOVERZICHT. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .5
MONTAGE. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .6
DE CROSSTRAINER GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .12
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .14
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .27
TRAININGSRICHTLIJNEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .29
ONDERDELENLIJST . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .31
GEDETAILLEERDE TEKENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .33
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Achterkant
RECYCLINGINFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . Achterkant
NORDICTRACK en IFIT zijn geregistreerde handelsmerken van ICON Health & Fitness, Inc. Het woordmerk
Bluetooth® en de logo’s zijn geregistreerde handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en worden onder licentie
gebruikt. Google Maps is een handelsmerk van Google LLC. Wi-Fi is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi
Alliance. WPA en WPA2 zijn handelsmerken van Wi-Fi Alliance.
3
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING: Lees alle belangrijke voorzorgsmaatregelen en instructies in
deze handleiding, en alle waarschuwingen op uw crosstrainer voordat u deze gebruikt om het risico
op ernstig letsel te verminderen. ICON is niet verantwoordelijk voor persoonlijk letsel of schade
opgelopen door dit product of tijdens het gebruik van dit product.
1. Het is de verantwoordelijkheid van de eige-
naar om ervoor te zorgen dat alle gebruikers
van de crosstrainer goed geïnformeerd zijn
over alle voorzorgsmaatregelen.
2. Raadpleeg uw huisarts voordat u met een
trainingsprogramma begint. Dit is vooral
belangrijk voor personen ouder dan 35 jaar
of met bestaande gezondheidsproblemen.
3. De crosstrainer is niet bedoeld om gebruikt
te worden door personen met verminderd
lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk ver-
mogen of met een gebrek aan ervaring
en kennis, tenzij er toezicht is of tenzij zij
instructies hebben ontvangen over het
gebruik van de crosstrainer door iemand die
voor hun veiligheid verantwoordelijk is.
4. Gebruik de crosstrainer alleen zoals in deze
handleiding is beschreven.
5. De crosstrainer is alleen voor thuisgebruik
bedoeld. Gebruik de crosstrainer niet voor
zakelijke, institutionele of verhuurdoeleinden.
6. Houd de crosstrainer binnenshuis en uit de
buurt van vocht en stof. Plaats de crosstrai-
ner niet in een garage, op een overdekt terras
of bij water.
7. Plaats de crosstrainer op een vlakke onder-
grond met minstens 1,2 meter vrije ruimte
voor de crosstrainer, 1,8 meter erachter en
0,6 meter aan beide zijkanten. Leg een matje
onder de crosstrainer om uw vloer of vloer-
bedekking te beschermen.
8. Controleer de onderdelen elke keer dat de
crosstrainer wordt gebruikt en draai ze goed
vast. Vervang versleten onderdelen meteen.
9. Steek de stroomadapter altijd eerst in de
crosstrainer voordat u deze op een stopcon-
tact aansluit.
10. Houd kinderen jonger dan 16 jaar en huisdie-
ren altijd bij de crosstrainer vandaan.
11. De crosstrainer is niet geschikt voor perso-
nen die meer dan 170 kg wegen.
12. Draag geschikte kleding wanneer u de cros-
strainer gebruikt. Draag nooit losse kleding
die in de crosstrainer bekneld kan raken.
Draag altijd gymschoenen om uw voeten
tijdens het trainen te beschermen.
13. Houd de handvatten vast bij het opstappen,
het afstappen en tijdens het gebruik van de
crosstrainer. Breng de pedalen tot stilstand
met het pedaal aan de opstap- of afstapkant
in de laagste stand voordat u op- of afstapt.
14. De crosstrainer heeft geen vrijloop; de
pedalen blijven ronddraaien, totdat het vlieg-
wiel stopt. Verlaag op beheerste wijze uw
etssnelheid.
15. Houd uw rug tijdens het gebruik van de cros-
strainer altijd recht. Krom uw rug niet.
16. Te veel trainen kan leiden tot ernstig letsel
of de dood. Stop onmiddellijk en begin met
afkoelen als u tijdens het trainen uitgeput
raakt, kortademig wordt of pijn voelt.
4
Bedankt dat u voor de revolutionaire NORDICTRACK®
FREESTRIDE TRAINER FS14I crosstrainer hebt
gekozen. De FREESTRIDE TRAINER FS14I crosstrai-
ner biedt een aantal indrukwekkende functies die zijn
ontwikkeld om uw trainingen thuis effectiever en leuker
te maken.
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat
u de crosstrainer gebruikt. Raadpleeg de voorkant
van deze handleiding als u na het doorlezen van deze
handleiding nog vragen hebt. Noteer het product-
model- en serienummer voordat u contact met ons
opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn. U vindt
het modelnummer en de locatie van de serienummer-
sticker op de voorkant van deze handleiding.
Voordat u verder leest, dient u zich vertrouwd te maken
met de onderdelen die in de onderstaande tekening
zijn aangeduid.
Handvat
Ventilator
Hellingsbesturing
Weerstandsbesturing
Accessoireshouder
Bedieningspaneel
VOORDAT U BEGINT
Wiel
Stelvoet
Stroomadapter
Lengte: 150 cm
Breedte: 76 cm
Pedaal
5
ONDERDELENOVERZICHT
Raadpleeg de onderstaande afbeeldingen voor een overzicht van de kleine onderdelen die nodig zijn voor
montage. Het nummer tussen haakjes onder elke tekening is het referentienummer van het onderdeel. U vindt
alle onderdelen terug in de ONDERDELENLIJST achterin deze handleiding. Het getal volgend op het referentie-
nummer geeft het aantal te monteren onderdelen aan. Let op: Als er een onderdeel van de kit met bevesti-
gingsonderdelen lijkt te ontbreken, controleer dan eerst of het vooraf al is gemonteerd. Er kunnen extra
onderdelen zijn meegeleverd.
M4 x 16mm
Schroef
(141)–22
M10
Borgmoer
(133)–2
M10 x 18mm
Sluitring (138)–4
M4 x 12mm
Schroef
(148)–2
Assluitring
(31)–2
M10 x 45mm
Zeskantbout (119)–4 M10 x 45mm Schroef
(124)–4
M10 x 70mm Bout (130)–2
M8 x 14mm
Schouderschroef
(122)–2
M6 x 20mm
Schroef
(118)–6
M10 x 25mm Schroef
(123)–8
6
Monteer de crosstrainer met twee of drie personen.
Plaats alle onderdelen op een open plek en
verwijder het verpakkingsmateriaal. Gooi het
verpakkingsmateriaal niet weg tot u volledig klaar
bent met de montage.
De linkeronderdelen worden aangegeven met
“L” of “Left” en de rechteronderdelen met “R” of
“Right”.
Voor het vaststellen van de kleine onderdelen,
kijkt u op bladzijde 5.
U hebt behalve het meegeleverde gereedschap
ook het volgende gereedschap nodig:
een kruiskopschroevendraaier
een verstelbare moersleutel
een rubberhamer
Het monteren gaat mogelijk eenvoudiger met
uw eigen set sleutels. Gebruik geen elektrisch
gereedschap om schade aan onderdelen te
voorkomen.
MONTAGE
1
3
130
53
53 133
2. Bevestig een Wiel (53) aan één kant van de
Stabilisator (3) met een M10 x 70mm Bout (130)
en een M10 Borgmoer (133). Het Wiel moet vrij
kunnen draaien, dus draai de Borgmoer niet
te strak aan.
Maak het andere Wiel (53) op dezelfde manier
vast.
2
1. Ga naar iconsupport.eu op uw computer en
registreer uw product om:
• uw eigendom vast te leggen
uw garantie te activeren
prioriteit bij klantondersteuning te krijgen als u
ooit hulp nodig heeft
Let op: Indien u geen toegang tot internet heeft,
kunt u bellen met de Klantenservice (zie de
voorkant van deze handleiding) en uw product
registreren.
7
3. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Zet samen met een of twee anderen de
Staander (4) op de pennen (A) op het Onderstel
(2).
Bevestig de Staander (4) met acht M10 x 25mm
Schroeven (123). Draai alle Schroeven aan en
draai ze daarna vast.
Verbind vervolgens de 41" Draad (52) in de
Staander (4) met de 17" Draad (51) in het
Onderstel (2).
4. Pak de Rechterschermkap (36) en de Voorste
Rechterschermkap (47). Bevestig ze rond de
rechterkant van de Staander (4) met twee M4
x 16mm Schroeven (141). Druk vervolgens de
Schermkappen op hun plaats.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig de Linkerschermkap (35) en
de Voorste Linkerschermkap (43) op dezelfde
manier aan de linkerkant van de Staander (4).
4
35
36
47
141
43
3
4
4
2
2
A
52
51
123
123
Zorg dat de
draden niet
klem komen
te zitten
Zorg dat
de draden
niet klem
komen te
zitten
A
8
12
14
15
13
23
21
22
14 19
31 30 122
Smeervet
5
6
118
5. Pak de Rechterpedaalarm (15). Doe een plas-
tic zakje om uw vingers en smeer wat van
het meegeleverd smeervet op de as van de
Rechterpedaalarm.
Steek vervolgens de as op de Rechterpedaalarm
(15) in het Rechterzwenkbeen (13) vanaf de
aangegeven richting.
Bevestig de Rechterpedaalarm (15) met een M8
x 14mm Schouderschroef (122), een Askap (30)
en een Assluitring (31).
Bevestig de Linkerpedaalarm (14) op dezelfde
manier aan het Linkerzwenkbeen (12).
6. Zoek de Band (21) op de Rechterpedaalarm
(15). Leid de Band onder de Roller (89). Zorg
ervoor dat de Band niet gedraaid is.
Controleer of de Glijriem (19) op de Rechter-
pedaalarm (15) bovenop de Roller (89) rust
en dat de Band (21) onder de Roller door is
geleid.
Tip: Laat een tweede persoon de Rechter-
pedaalarm (15) naar beneden drukken terwijl
u de volgende actie uitvoert.
Plaats een Bandklem (23) in de richting
getoond in de inzettekening. Maak de Band
(21) vast aan de Bandbeugel (22) op de Rechter-
pedaalarm (15) met drie M6 x 20mm Schroeven
(118) en de Bandklem; draai alle Schroeven
eerst aan en draai ze daarna vast.
Herhaal deze stap voor de Linkerpedaalarm
(14).
19
89
23
21
15
89
9
141
141
153
50
7
8Zorg dat de
draden niet
klem komen te
zitten
24
25
14
17
16
17
13
40
40
44
44
119
138
8. Zie de inzettekening. Zoek naar het Rechter-
handvat (17). Zoek vervolgens naar een Handvat-
kap (40) en de Achterkap van het Rechterbeen
(44) en schuif ze op het Rechterhandvat zoals is
afgebeeld.
Laat een tweede persoon het Rechterhandvat
(17) bij de Staander (4) vasthouden. Verbind
dan de Rechterbesturingsdraad (50) met de
Rechterbesturing-verlengdraad (153).
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Steek het Rechterhandvat (17) in het
Rechterzwenkbeen (13) en bevestig het met
twee M10 x 45mm Zeskantbouten (119) en twee
M10 x 18mm Sluitringen (138).
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Druk de Achterkap van het Rechterbeen
(44) op zijn plaats. Druk vervolgens de Handvat-
kap (40) op zijn plaats.
Herhaal deze stap voor het Linkerhandvat
(16).
7. Zoek naar een Linkerachterkap van de Riem
(24) en een Rechterachterkap van de Riem (25).
Bevestig deze aan de Linkerpedaalarm (14)
met vijf M4 x 16mm Schroeven (141); draai alle
Schroeven eerst aan en draai ze daarna vast.
Herhaal deze stap aan de andere kant van de
crosstrainer.
10
11
10 124
153
124
148
B
C
9
5
141
111
9
9. Bevestig de Accessoireshouder (111) aan de
Staander (4) met twee M4 x 16mm Schroeven
(141).
Bevestig vervolgens vanaf de bovenkant de
Accessoireshouder (111) aan de Staander (4)
met twee M4 x 12mm Schroeven (148).
4
10. Laat een tweede persoon de Beugel van het
Bedieningspaneel (5) bij de Staander (4) hou-
den. Steek vervolgens de Draden (57, 58, 153)
zoals is afgebeeld naar boven via de gaten in de
rechter- en linkerzijkant van de Beugel van het
Bedieningspaneel.
Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig de Beugel van het Bedienings-
paneel (5) aan de Staander (4) met vier M10 x
45mm Schroeven (124). Draai alle Schroeven
aan en draai ze daarna vast.
11. Laat een tweede persoon het Bedieningspaneel
(9) bij de Beugel van het Bedieningspaneel (5)
houden. Verbind vervolgens zelf de draden (B) op
het Bedieningspaneel met de bijbehorende dra-
den (C) in de Beugel van het Bedieningspaneel.
Druk de connectors op de draden stevig op
elkaar.
Stop de overmatige draad in de Beugel van het
Bedieningspaneel (5).
Zorg dat de
draden niet
klem komen te
zitten
4
5
57, 58
11
15. Zorg ervoor dat alle onderdelen goed zijn vastgedraaid voordat u de crosstrainer gaat gebruiken. Er
kunnen extra onderdelen zijn meegeleverd. Leg een matje onder de crosstrainer om de vloer te beschermen.
48
141
12
13
14
13. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig de Beugelkap van het Bedie-
ningspaneel (48) aan de Accessoireshouder
(111) met twee M4 x 16mm Schroeven (141).
Zorg dat de dra-
den niet klem
komen te zitten
12. Tip: Zorg dat de draden niet klem komen te
zitten. Bevestig het Bedieningspaneel (9) aan
de Beugel van het Bedieningspaneel (5) met
vier M4 x 16mm Schroeven (141). Draai alle
Schroeven aan en draai ze daarna vast.
Zorg dat de
draden niet klem
komen te zitten
9
5
111
141
14. BELANGRIJK: Steek de Stroomadapter (151)
altijd eerst in de crosstrainer voordat u deze
op een stopcontact aansluit.
Steek de Stroomadapter (151) in de aansluiting
op de voorkant van de crosstrainer.
Bekijk DE STROOMADAPTER INSTEKEN op
bladzijde 12 om de Stroomadapter (151) in een
stopcontact te steken.
151
12
DE CROSSTRAINER GEBRUIKEN
DE STROOMADAPTER INSTEKEN
BELANGRIJK: Laat, wanneer de crosstrainer aan
koude temperaturen is blootgesteld, deze op kamer-
temperatuur komen voordat u de stroomadapter
(A) insteekt. Doet u dit niet, dan kunnen de displays
van het bedieningspaneel of andere elektrische
componenten beschadigd raken.
BELANGRIJK: Steek de stroomadapter (A) altijd
eerst in de crosstrainer voordat u deze op een
stopcontact aansluit.
Steek de
stroomadap-
ter (A) in de
aansluiting op
de crosstrai-
ner. Steek
vervolgens de
stroomadapter
in een geschikt
stopcontact dat
op de juiste wijze is geïnstalleerd volgens de lokale
codes en verordeningen.
DE CROSSTRAINER VERPLAATSEN
Vanwege de afmetingen en het gewicht van de
crosstrainer moet deze door twee personen wor-
den verplaatst. Sta voor de crosstrainer en til de
hendel (B) omhoog tot de crosstrainer op de wielen
rolt. Verplaats de crosstrainer voorzichtig naar de
gewenste locatie en zet hem weer neer op de vloer.
A
B
13
DE CROSSTRAINER GEBRUIKEN
Houdt u zich vast aan de handvatten (C) en stap op
het laagste pedaal (D) om op de crosstrainer te stap-
pen. Stap vervolgens op het andere pedaal. Duw de
pedalen tot ze een vloeiende beweging beginnen te
maken. Let op: De pedalen kunnen in beide richtin-
gen draaien. Het wordt aanbevolen om de pedalen
in de richting van onderstaande pijl te bewegen.
Om af te wisselen, kunt u de pedalen ook in de
tegenovergestelde richting bewegen.
Wacht tot de pedalen (D) helemaal zijn gestopt voor u
van de crosstrainer afstapt. Let op: De crosstrainer
heeft geen vrijloop; de pedalen blijven ronddraaien,
totdat het vliegwiel stopt. Als de pedalen tot stilstand
zijn gekomen, stapt u eerst van het hoogste pedaal af.
Stap vervolgens van het laagste pedaal af.
DE CROSSTRAINER WATERPAS STELLEN
Indien de cros-
strainer enigszins
schommelt op
uw vloer tijdens
gebruik, dient u
één of beide stel-
voeten (E) onder
de voorkant van de
basis te draaien tot
de schommelende
beweging weg is.
DE OPTIONELE TABLETHOUDER
De optionele tablethou-
der (F) houdt uw tablet
goed op zijn plaats
en zorgt ervoor dat u
uw tablet tijdens het
oefenen kan gebrui-
ken. De optionele
tablethouder is ont-
worpen voor gebruik
met de meeste tablets
van volledige grootte.
Voor het kopen van
een tablethouder, raadpleegt u de omslag van deze
handleiding.
D
C
E
F
14
BEDIENINGSPANEELFUNCTIES
Het geavanceerde bedieningspaneel bevat bepaalde
keuzes om uw trainingen effectiever en leuker te
maken.
Het bedieningspaneel heeft draadloze technologie
waarmee het bedieningspaneel verbinding kan maken
met iFit. Met iFit krijgt u toegang tot een grote en geva-
rieerde trainingsbibliotheek, kunt u eigen trainingen
maken, uw trainingsresultaten bijhouden en heeft u
toegang tot vele andere functies.
Daarnaast bevat het bedieningspaneel ook een
selectie aanbevolen trainingen. De weerstand van de
pedalen en de helling van het onderstel worden tijdens
iedere effectieve training automatisch veranderd.
Gebruikt u de handmatige modus van het bedie-
ningspaneel, dan kunt u de weerstand van de pedalen
en de helling van het onderstel met een druk op de
toets bijstellen.
Het bedieningspaneel geeft tijdens uw training door-
lopend trainingsinformatie weer. U kunt zelfs uw
hartslag meten met gebruik van een compatibele
hartslagmonitor.
U kunt terwijl u traint ook naar uw favoriete trainings-
muziek of -audioboeken luisteren via het geluidssys-
teem van het bedieningspaneel.
Zie bladzijde 15 voor het in- en uitschakelen van het
bedieningspaneel. Zie bladzijde 15 voor informatie
over het gebruik van het touchscreen. Zie bladzijde
16 voor het instellen van het bedieningspaneel.
HET BEDIENINGSPANEEL GEBRUIKEN
BEDIENINGSPANEEL-
OVERZICHT
15
HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN
De meegeleverde stroomadapter moet worden
gebruikt om de crosstrainer te laten werken. Zie DE
STROOMADAPTER INSTEKEN op bladzijde 12. Als
u de stroomadapter hebt ingestoken, drukt u op het
scherm of drukt op een toets op het bedieningspaneel
om het bedieningspaneel in te schakelen.
Let op: Als u het bedieningspaneel voor de eerste
keer aanzet, wordt het hellingsysteem mogelijk
automatisch gekalibreerd. Tijdens het kalibreren
beweegt het onderstel omhoog en omlaag. Als het
onderstel stopt met bewegen, is het hellingsysteem
gekalibreerd.
BELANGRIJK: Bekijk stap 6 op bladzijde 24 als
het hellingsysteem niet automatisch kalibreert en
kalibreer het hellingsysteem handmatig.
HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN
Beweegt u de pedalen enkele seconden niet, dan
wordt het bedieningspaneel gepauzeerd.
Beweegt u de pedalen enkele minuten niet, drukt u niet
op het scherm en drukt u op geen van de toetsen, dan
schakelt het bedieningspaneel uit.
Trek de stroomadapter uit het stopcontact als u klaar
bent met uw training. BELANGRIJK: Doet u dit niet,
dan kunnen de elektrische onderdelen van de
crosstrainer vroegtijdig slijten.
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel bevat een tablet met een kleu-
rentouchscreen. Hieronder volgt meer informatie over
het gebruik van het touchscreen:
Het bedieningspaneel werkt net als andere tablets. U
kunt met uw vinger schuiven of tikken op het scherm
om bepaalde beelden op het scherm, zoals de dis-
plays in een training, te bewegen.
Als u informatie in een tekstvak wilt typen, drukt u
op het tekstvak om het toetsenbord te zien. Druk op
?123 om nummers of andere tekens op het toetsen-
bord te gebruiken. Druk op ~[< om meer tekens te
bekijken. Druk opnieuw op ?123 om terug te keren
naar het nummertoetsenbord. Druk op ABC om
terug te keren naar het lettertoetsenbord. Druk op
de shift-toets (omhoogwijzend pijl-symbool) voor een
hoofdletter. Druk een tweede keer op de shift-toets
voor meerdere hoofdletters. Druk een derde keer op
de shift-toets om terug te keren naar het toetsenbord
met kleine letters. Druk op de wissen-toets (terugwij-
zend pijltje met een x-symbool) om het laatste teken
te wissen.
16
HET BEDIENINGSPANEEL INSTELLEN
Stel het bedieningspaneel in voordat u de crosstrainer
de eerste keer gebruikt.
1. Verbind het bedieningspaneel met uw draadloze
netwerk.
U moet het bedieningspaneel op een draadloos
netwerk aansluiten om iFit-trainingen en verschil-
lende andere functies van het bedieningspaneel te
gebruiken. Volg de instructies op het scherm om
het bedieningspaneel met uw draadloze netwerk te
verbinden.
2. Instellingen aanpassen.
Volg de instructies op het scherm om de gewenste
meeteenheid en uw tijdzone in te stellen.
Let op: Om deze instellingen later te kunnen
wijzigen, bekijkt u DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 23.
3. Inloggen of een iFit-account aanmaken.
Volg de instructies op het scherm om met uw
iFit-account in te loggen of om een iFit-account aan
te maken.
4. De rondleiding van het bedieningspaneel
volgen.
Als u het bedieningspaneel voor het eerst gebruikt,
wordt u via een rondleiding door de functies van
het bedieningspaneel geleid.
5. Controleren op fi rmware-updates.
Druk eerst op de menu-toets (symbool van drie
horizontale lijnen), dan op Settings (instellingen),
dan op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Update. Het bedieningspaneel controleert of
er fi rmware-updates zijn. Zie DE INSTELLINGEN
VAN HET BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op
bladzijde 23 voor meer informatie.
6. Het hellingsysteem kalibreren.
Druk eerst op de menu-toets (symbool van drie
horizontale lijnen), dan op Settings (instellingen),
dan op Maintenance (onderhoud) en vervolgens
op Calibrate Incline (helling kalibreren). Tijdens
het kalibreren beweegt het onderstel omhoog
en omlaag. Zie DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 23
voor meer informatie.
Het bedieningspaneel is nu gereed. U kunt nu met
uw training beginnen. De volgende bladzijden geven
uitleg over de trainingen en andere functies van het
bedieningspaneel.
Voor het in- en uitschakelen van het bedie-
ningspaneel, zie bladzijde 15. Voor gebruik van de
handmatige modus, zie bladzijde 17. Voor gebruik
van een aanbevolen training, zie bladzijde 19. Voor
het maken van een teken-uw-eigen-kaart-training,
zie bladzijde 21. Voor gebruik van een iFit-training,
zie bladzijde 22.
Voor het wijzigen van bedieningspaneelinstellin-
gen, zie bladzijde 23. Voor het verbinden met een
draadloos netwerk, zie bladzijde 25. Voor informatie
over het gebruik van het geluidssysteem, zie blad-
zijde 26.
Let op: Als er een velletje plastic op het scherm zit,
moet u dat verwijderen.
17
DE HANDMATIGE MODUS GEBRUIKEN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 15. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Het hoofdmenu selecteren.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het
hoofdmenu op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm
en volgt u de aanwijzingen om de training te
beëindigen en om terug te keren naar het hoofd-
menu. Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt
u op de terug-toets (pijl-symbool) en dan op de
afsluittoets (x-symbool) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
3. Wijzig naar wens de weerstand van de pedalen
en de helling van het onderstel.
Druk op Manual Start (handmatige start) en begin
te fi etsen.
Als u de weerstand van de pedalen wilt wijzi-
gen, drukt u op de toenametoets en afnametoets
Resistance (weerstand) op het bedieningspaneel
of op de toenametoets en afnametoets Resistance
(weerstand) op het rechterhandvat.
Om de beweging van de pedalen te variëren,
kunt u de helling van het onderstel wijzigen door
te drukken op de toenametoets en afnametoets
Incline/Decline (helling) op het bedieningspaneel
of door te drukken op de toenametoets en afname-
toets Incline/Decline (helling) op het linkerhandvat.
Let op: Nadat u een toets hebt ingedrukt, duurt het
even voordat de pedalen het geselecteerde weer-
stansniveau hebben bereikt of voor het onderstel
om het geselecteerde hellingsniveau te bereiken.
4. Uw voortgang bijhouden.
Het bedieningspaneel biedt verschillende weerga-
vemodi. Welke trainingsinformatie wordt weerge-
geven, is afhankelijk van de weergavemodus die u
kiest.
Sleep omhoog over het scherm om de weergave-
modus volledig scherm te openen. Sleep omlaag
op het scherm om de trainingsinformatie-displays
te bekijken.
Druk op de verschillende trainingsinformatie-
displays om meer opties te bekijken. Druk op de
meer-toets (symbool +) om statistieken of overzich-
ten te zien. Druk op het midden van het scherm
om nog meer opties voor de weergavemodus te
bekijken.
Druk op de volume-toena-
metoets en -afnametoets
op het bedieningspaneel
om het volume te wijzigen.
Druk eenvoudigweg op het scherm of stop met
etsen om de training te pauzeren. Begin weer te
etsen om door te gaan met uw training.
Als u de trainingssessie wilt beëindigen, drukt u op
het scherm om de training te pauzeren en volgt u
de aanwijzingen op het scherm om de training te
beëindigen en terug te keren naar het hoofdmenu.
5. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
U kunt een compatibele hartslagmonitor dragen
om uw hartslag te meten. Let op: Het bedie-
ningspaneel ondersteunt alle Bluetooth® Smart
hartslagmonitoren.
Een compatibele borstkas-hartslagmonitor is bij
sommige modellen meegeleverd. Als een borst-
kas-hartslagmonitor is meegeleverd, zie DE
BORSTKAS-HARTSLAGMONITOR in deze hand-
leiding om te weten te komen hoe u hem moet
gebruiken.
Als er bij dit model geen compatibele hartslagmoni-
tor is meegeleverd, zie bladzijde 26 voor informatie
over hoe u deze kunt bestellen.
Het bedieningspaneel zal automatisch verbinding
maken met uw compatibele hartslagmonitor. Uw
hartslag wordt weergegeven wanneer uw hartslag
wordt gedetecteerd.
18
6. Zet indien gewenst de ventilator aan.
De ventilator heeft meer-
dere snelheidsinstellingen
waaronder een auto-
matische modus. Als de
automatische modus is
geselecteerd, wordt de snelheid van de ventilator
automatisch verhoogd of verlaagd als uw fi ets-
snelheid toe- of afneemt. Druk herhaaldelijk op de
ventilator-toenametoets en -afnametoets om een
ventilatorsnelheid te kiezen of om de ventilator uit
te zetten.
Let op: De ventilator gaat automatisch uit als u in
het hoofdmenu bent en de pedalen enige tijd niet
bewegen.
7. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
19
EEN AANBEVOLEN TRAINING GEBRUIKEN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 15. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies het hoofdmenu of de trainingsbibliotheek.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het
hoofdmenu op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm
en volgt u de aanwijzingen om de training te
beëindigen en om terug te keren naar het hoofd-
menu. Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt
u op de terug-toets (pijl-symbool) en dan op de
afsluittoets (x-symbool) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Druk op de toetsen onderaan het scherm voor het
selecteren van het hoofdmenu (toets Home) of de
trainingsbibliotheek (toets Browse).
3. Een training selecteren.
Als u een training uit het hoofdmenu of de trainings-
bibliotheek wilt selecteren, drukt u eenvoudigweg
op de gewenste trainingstoets op het scherm. Veeg
of tik met uw vinger over het scherm om omhoog of
omlaag te scrollen.
Let op: Het bedieningspaneel heeft toegang tot een
draadloos netwerk nodig (zie VERBINDEN MET
EEN DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25)
om een aanbevolen training te gebruiken.
De aanbevolen trainingen op uw bedieningspaneel
veranderen periodiek. Om een van de aanbevolen
trainingen voor toekomstig gebruik op te slaan,
kunt u deze als favoriet toevoegen door te drukken
op de favorieten-toets (hart-symbool). U moet bij
uw iFit-account zijn ingelogd om een aanbevolen
training op te slaan (zie stap 3 op bladzijde 22).
Als u voor een training uw eigen kaart wilt tekenen,
bekijkt u EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-
TRAINING CREËREN op bladzijde 21.
Als u een training kiest, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
4. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten.
De training werkt op dezelfde manier als de hand-
matige modus (zie bladzijde 17).
Tijdens sommige trainingen zal een iFit-coach u
begeleiden tijdens een videotraining. Druk op de
geluidstoets (muzieknoten-symbool) om muziek-,
trainerstem- en volume-opties voor de training te
selecteren.
Tijdens sommige trainingen geeft het scherm een
kaart van de route en toont een marker uw voort-
gang. Druk op de toetsen op het scherm om de
gewenste kaartopties te selecteren.
Tijdens sommige trainingen kan het scherm een
doelsnelheid weergeven. Houd tijdens het oefenen
uw fi etssnelheid in de buurt van de doelsnelheid,
die wordt weergegeven op het scherm. Er kan
een bericht verschijnen waarin u wordt gevraagd
uw fi etssnelheid te verhogen, te verlagen of te
handhaven.
BELANGRIJK: De doelsnelheid is uitsluitend
bedoeld om u te motiveren. Uw werkelijke
etssnelheid kan en mag langzamer zijn dat de
doelsnelheid. Fiets op een tempo dat voor u
aangenaam is.
20
Als het weerstandsniveau of het hellingsniveau
te hoog of te laag is, kunt u de instellingen hand-
matig wijzigen door op de toetsen Resistance
(weerstand) of Incline/Decline (helling) te drukken.
Indien u drukt op een toets Resistance (weer-
stand), kunt u handmatig de weerstand instellen
(zie stap 3 op bladzijde 17). Als u op een toets
Incline/Decline (helling/afdaling), drukt, kunt u
handmatig het hellingsniveau regelen (zie stap 3
op bladzijde 17). Druk op Follow Workout (training
volgen) om terug te keren naar de geprogram-
meerde weerstands- en hellingsinstelling van
de training.
Let op: Het caloriedoel dat in de trainingsbe-
schrijving wordt weergegeven, is een schatting
van het aantal calorieën dat u tijdens de trai-
ning verbrandt. Het daadwerkelijke aantal
calorieën dat u verbrandt hangt af van verschil-
lende factoren, waaronder uw gewicht. Als u
bovendien het weerstands- of hellingsniveau
van het onderstel tijdens de training handmatig
wijzigt, heeft dat invloed op het aantal calorieën
dat verbrandt.
Druk eenvoudigweg op het scherm of stop met
etsen om de training te pauzeren. Begin weer te
etsen om door te gaan met uw training.
Als u de training wilt beëindigen, drukt u op het
scherm om de training te pauzeren en volgt u de
aanwijzingen op het scherm om de training te
beëindigen en terug te keren naar het hoofdmenu.
Als de training stopt, wordt een samenvatting
van de training op het scherm weergegeven.
Desgewenst kunt u opties selecteren, zoals het
toevoegen van de training aan uw schema (zie
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN op bladzijde 22)
of de training toevoegen aan uw lijst met favorie-
ten. Druk dan op Save Workout (training opslaan)
om terug te keren naar het hoofdmenu.
5. Uw voortgang bijhouden.
Zie stap 4 op bladzijde 17.
6. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 17.
7. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 18.
8. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
21
EEN TEKEN-UW-EIGEN-KAART-TRAINING
CREËREN
1. Druk op het scherm of een toets op het
bedieningspaneel om het bedieningspaneel in
te schakelen.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL INSCHAKELEN op
bladzijde 15. Let op: Het kan even duren voordat
het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
2. Kies een teken-uw-eigen-kaart-training.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het
hoofdmenu op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm
en volgt u de aanwijzingen om de training te
beëindigen en om terug te keren naar het hoofd-
menu. Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt
u op de terug-toets (pijl-symbool) en dan op de
afsluittoets (x-symbool) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
Druk onderaan het scherm op de toets Create
(creëren) om een teken-uw-eigen-kaart-training te
selecteren.
3. Teken uw eigen kaart.
Schuif met uw vingers over het scherm of typ in
het tekstvak om naar het gebied op de kaart te
navigeren waar u uw training wilt tekenen. Druk op
het scherm om het startpunt van uw training toe
te voegen. Druk vervolgens op het scherm om het
eindpunt van uw training toe te voegen.
Als het startpunt van uw training ook het stoppunt
is, drukt u op Close Loop (rondje sluiten) of Out &
Back (naar buiten en terug) in de kaartopties. U
kunt ook selecteren of u wilt dat uw training over de
weg gaat.
Als u een fout maakt, drukt u op Undo (ongedaan
maken) in de kaartopties.
Het scherm geeft de hoogte- en afstandsstatistie-
ken voor uw training weer.
4. Uw training opslaan.
Druk op Save New Workout (nieuwe training
opslaan) om uw training op te slaan. Voer een titel
en beschrijving voor uw training in. Druk dan op de
doorgaan-toets (symbool >).
5. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
19).
6. Uw voortgang bijhouden.
Zie stap 4 op bladzijde 17.
7. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 17.
8. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 18.
9. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
22
EEN IFIT-TRAINING GEBRUIKEN
Het bedieningspaneel moet zijn aangesloten op
een draadloos netwerk (zie VERBINDEN MET EEN
DRAADLOOS NETWERK op bladzijde 25) om een
iFit-training te gebruiken. U hebt hiervoor ook een
iFit-account nodig.
1. Voeg trainingen aan uw schema op iFit.com toe.
Open op uw computer, smartphone, tablet, of ander
apparaat een internetbrowser, ga naar iFit.com, en
log in op uw account.
Navigeer vervolgens naar Menu > Library
(bibliotheek) op de website. Bekijk de trainingspro-
gramma’s in de bibliotheek en volg de gewenste
trainingen.
Ga vervolgens naar Menu > Schedule (schema)
om uw schema te bekijken. Alle gekozen trainingen
worden op uw schema weergegeven. U kunt des-
gewenst de trainingen op het schema rangschikken
of verwijderen.
Kijk ook nog even rond op de website iFit.com
voordat u uitlogt.
2. Het hoofdmenu selecteren.
Als u het bedieningspaneel aanzet, wordt het
hoofdmenu op het scherm weergegeven, nadat het
bedieningspaneel is opgestart.
Als u in een training bent, drukt u op het scherm
en volgt u de aanwijzingen om de training te
beëindigen en om terug te keren naar het hoofd-
menu. Als u in de instellingenmenu’s bent, drukt
u op de terug-toets (pijl-symbool) en dan op de
afsluittoets (x-symbool) om terug te keren naar het
hoofdmenu.
3. Log in op uw iFit-account.
Als u dit nog niet hebt gedaan, drukt u op de menu-
toets (symbool van drie horizontale lijnen) op het
scherm en tikt u vervolgens op Log in (inloggen)
om in te loggen op uw iFit-account. Volg de aanwij-
zingen op het scherm om uw gebruikersnaam en
wachtwoord in te voeren.
Als u binnen uw iFit-account van gebruiker wilt wis-
selen, drukt u de menu-toets, drukt u op Settings
(instellingen) en vervolgens op Manage Accounts
(accounts beheren). Als het account meerdere
gebruikers heeft, wordt er een lijst met gebruikers
weergegeven. Druk op de naam van de gewenste
gebruiker.
4. Kies een iFit-training die u eerder aan uw lijst
op iFit.com hebt toegevoegd.
BELANGRIJK: De iFit-trainingen worden pas
geladen, nadat u ze aan uw schema op iFit.com
(zie stap 1) hebt toegevoegd.
Als u een iFit-training van iFit.com op het bedie-
ningspaneel wilt laden, tikt u de kalender-toets
(kalender-symbool) aan de onderkant van het
scherm.
Als u een training laadt, geeft het scherm een
overzicht van de training weer met informatie over
de duur en de afstand van de training, en het
geschatte aantal calorieën dat u tijdens de training
verbrandt.
5. De training starten.
Druk op Start Workout (training starten) om de
training te starten. De training werkt op dezelfde
manier als een aanbevolen training (zie bladzijde
19).
6. Uw voortgang bijhouden.
Zie stap 4 op bladzijde 17.
7. Draag indien gewenst een compatibele
hartslagmonitor en meet uw hartslag.
Zie stap 5 op bladzijde 17.
8. Zet indien gewenst de ventilator aan.
Zie stap 6 op bladzijde 18.
9. Het bedieningspaneel gaat automatisch uit als
u klaar bent met uw training.
Zie HET BEDIENINGSPANEEL UITZETTEN op
bladzijde 15.
Ga, voor meer informatie over iFit, naar iFit.com.
23
DE INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN
BELANGRIJK: Een aantal van de instellingen en de
beschreven functies is mogelijk niet ingeschakeld.
Soms kan een fi rmware-update ertoe leiden dat uw
bedieningspaneel een beetje anders functioneert.
1. Kies het hoofdmenu van de instellingen.
Schakel het apparaat eerst in (zie HET BEDIE-
NINGSPANEEL INSCHAKELEN op bladzijde 15).
Let op: Het kan even duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het hoofdmenu (toets Home). Als u
het bedieningspaneel aanzet, wordt het hoofdmenu
op het scherm weergegeven, nadat het bedie-
ningspaneel is opgestart. Als u in een training bent,
drukt u op het scherm en volgt u de aanwijzingen
om de training te beëindigen en om terug te keren
naar het hoofdmenu. Als u in de instellingenmenu’s
bent, drukt u op de terug-toets (pijl-symbool) en dan
op de afsluittoets (x-symbool) om terug te keren
naar het hoofdmenu.
Druk vervolgens op de menu-toets (symbool van
drie horizontale lijnen) op het scherm en druk dan
op Settings (instellingen). Het instellingenmenu
wordt op het scherm weergegeven.
2. Navigeer door de instellingenmenu’s en wijzig
desgewenst de instellingen.
Schuif of tik op het scherm om indien gewenst
omhoog of omlaag te scrollen. Als u het menu van
een instelling wilt bekijken, drukt u simpelweg op
de naam van het menu. Druk op de terug-toets
(pijl-symbool) om een menu te verlaten. In de
volgende instellingenmenu’s kunt u instellingen
bekijken en wijzigen:
Account
My Profi le (mijn profi el)
In Workout (in training)
Manage Accounts (accounts beheren)
Equipment (apparatuur)
Equipment Info (apparatuur-informatie)
Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
Maintenance (onderhoud)
Wi-Fi
About (algemene informatie)
Legal (juridische informatie)
3. Pas de meeteenheid en andere instellingen aan.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie)
of Equipment Settings (apparatuur-instellingen)
en vervolgens op de gewenste instellingen om de
meeteenheid, tijdzone of andere instellingen aan te
passen.
Het bedieningspaneel kan snelheid en afstand
in standaard of in metrische meeteenheden
weergeven.
4. Apparaat-informatie of bedieningspaneel-app-
informatie bekijken.
Druk op Equipment Info (apparatuur-informatie) en
vervolgens op Machine Info (apparaat-informatie)
of App Info (app-informatie) om informatie over uw
crosstrainer of over de bedieningspaneel-app te
zien.
5. Werk de fi rmware van het bedieningspaneel bij.
Controleer regelmatig op fi rmware-updates
voor de beste resultaten. Druk op Maintenance
(onderhoud) en vervolgens op Update om via uw
draadloze netwerk te controleren of er fi rmwa-
re-updates zijn. De update begint automatisch.
BELANGRIJK: Om schade aan de crosstrainer
te vermijden dient u de stroomadapter niet uit
het stopcontact te halen totdat de fi rmware is
bijgewerkt.
Het scherm geeft de voortgang van de update
weer. Als de update klaar is, zal de crosstrainer
uitgaan en weer opnieuw opstarten. Als dat niet
gebeurt, haal de stroomadapter uit het stopcontact,
wacht enkele seconden en steek de stroomadap-
ter weer in. Let op: Het kan enkele minuten duren
voordat het bedieningspaneel klaar is voor gebruik.
Let op: Soms kan een fi rmware-update ertoe leiden
dat uw bedieningspaneel een beetje anders functi-
oneert. Deze updates worden altijd ontwikkeld om
uw trainingservaring te verbeteren.
24
6. Het hellingsysteem kalibreren.
Als u het hellingsysteem wilt kalibreren, drukt u op
Maintenance (onderhoud), dan op Calibrate Incline
(helling kalibreren) en dan op Begin. Het onderstel
stijgt automatisch naar het maximale hellingsni-
veau, daalt naar het minimale hellingsniveau en
keert dan terug naar de startpositie. Zo wordt het
hellingsysteem gekalibreerd. Als het hellingsys-
teem is gekalibreerd, drukt u op Finish (voltooien).
BELANGRIJK: Houd uw voeten, huisdieren en
andere voorwerpen uit de buurt van de cross-
trainer wanneer u het hellingsysteem kalibreert.
7. Verlaat het hoofdmenu van de instellingen.
Druk op de terug-toets als u in een instellingen-
menu bent. Druk vervolgens op de afsluittoets
(x-symbool) om het hoofdmenu van de instellingen
te verlaten.
25
VERBINDEN MET EEN DRAADLOOS NETWERK
U moet het bedieningspaneel op een draadloos netwerk
aansluiten om iFit-trainingen en verschillende andere
functies van het bedieningspaneel te gebruiken.
1. Het hoofdmenu selecteren.
Schakel het apparaat eerst in (zie HET BEDIE-
NINGSPANEEL INSCHAKELEN op bladzijde 15).
Let op: Het kan even duren voordat het bedie-
ningspaneel klaar is voor gebruik.
Kies vervolgens het hoofdmenu (toets Home). Als u
het bedieningspaneel aanzet, wordt het hoofdmenu
op het scherm weergegeven, nadat het bedie-
ningspaneel is opgestart. Als u in een training bent,
drukt u op het scherm en volgt u de aanwijzingen
om de training te beëindigen en om terug te keren
naar het hoofdmenu. Als u in de instellingenmenu’s
bent, drukt u op de terug-toets (pijl-symbool) en
dan op de afsluittoets (x-symbool) om terug te
keren naar het hoofdmenu.
2. Het draadloze-netwerkmenu selecteren.
Druk op de menu-toets (symbool van drie horizon-
tale lijnen) en druk vervolgens op Wi-Fi om het
draadloze netwerkmenu te selecteren.
3. Schakel Wi-Fi in.
Zorg ervoor dat Wi-Fi® is ingeschakeld. Als dit niet
het geval is, druk dan op de wisseltoets Wi-Fi om
het in te schakelen.
4. Een draadloze netwerkverbinding instellen en
beheren.
Als Wi-Fi is ingeschakeld, geeft het scherm een lijst
met beschikbare netwerken weer. Let op: Het kan
even duren voordat de lijst met draadloze netwer-
ken wordt weergegeven.
Let op: U hebt een eigen draadloos netwerk nodig
en een 802.11b/g/n router met SSID-broadcast
(verborgen netwerken worden niet ondersteund).
Als een lijst met netwerken wordt weergegeven,
drukt u op het gewenste netwerk. Let op: Zorg dat
u uw netwerknaam weet (SSID). Als uw netwerk
beveiligd is met een wachtwoord, moet u ook het
wachtwoord weten.
Volg de aanwijzingen op het scherm om uw
wachtwoord in te voeren en verbinding te maken
met het geselecteerde draadloze netwerk. (Zie
HET TOUCHSCREEN GEBRUIKEN op bladzijde
15 voor meer informatie over het gebruik van het
toetsenbord.)
Als het bedieningspaneel met uw draadloze net-
werk is verbonden, wordt er een vinkje naast de
naam van het draadloze netwerk weergegeven.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden
met een gecodeerd netwerk, controleert u of uw
wachtwoord juist is. Let op: Wachtwoorden zijn
hoofdlettergevoelig.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt
onbeveiligde en beveiligde (WEP, WPA™ en
WPA2™) codering. Een breedbandverbinding
wordt aanbevolen; de werking hangt af van de
verbindingssnelheid.
Let op: Als u vragen heeft na het volgen van
deze instructies, gaat u naar support.iFit.com
voor hulp.
5. Verlaat het draadloze-netwerkmenu.
Druk op de terug-toets (pijl-symbool) om het draad-
loze-netwerkmenu te verlaten.
26
HET GELUIDSSYSTEEM GEBRUIKEN
Aansluiten met een Audiokabel
Als het bedieningspaneel een audioaansluiting heeft,
kunt u een audiokabel aansluiten om audio af te spelen
via het geluidssysteem van het bedieningspaneel. Sluit
een 3,5 mm mannetje tot 3,5 mm mannetje audiokabel
(niet meegeleverd) aan op de audioaansluiting van het
bedieningspaneel en in een aansluiting op uw per-
soonlijke audiospeler; zorg ervoor dat de audiokabel
goed aangesloten is. Let op: Ga naar uw plaatse-
lijke elektronicawinkel om een audiokabel aan te
schaffen.
Druk vervolgens op de afspeel-
toets van uw persoonlijke
audiospeler. Pas het volume
aan met de volume-toename-
toets en -afnametoets op het
bedieningspaneel of met de volumeregelaar op uw
persoonlijke audiospeler.
Uw Apparaat Aansluiten met Bluetooth
Als het bedieningspaneel een Bluetooth Audio toets
heeft, kunt u uw Bluetooth-geschikte apparaat aanslui-
ten om audio af te spelen via het geluidssysteem van
het bedieningspaneel.
1. Plaats of houd uw Bluetooth-geschikte
apparaat in de buurt van het bedieningspaneel.
2. Schakel de Bluetooth-instelling in op uw
apparaat.
3. Koppel uw apparaat aan het bedieningspaneel.
Houd de Bluetooth Audio toets op het bedie-
ningspaneel 3 seconden ingedrukt. De Bluetooth
Audio toets zal beginnen te knipperen en het
bedieningspaneel gaat over in koppelingsmodus.
Als uw apparaat en het bedieningspaneel succes-
vol zijn gekoppeld, wordt de audio van uw apparaat
via het geluidssysteem van het bedieningspaneel
afgespeeld.
Let op: Het bedieningspaneel kan 8 apparaten
opslaan in het geheugen. Als u uw apparaat al
eens met het bedieningspaneel heeft gekoppeld,
hoeft u alleen maar op de Bluetooth Audio toets te
drukken om uw apparaat met het bedieningspaneel
te verbinden.
4. Wis indien nodig het apparaatgeheugen in het
bedieningspaneel.
Wanneer u alle Bluetooth-geschikte apparaten die
zijn opgeslagen in het geheugen van het bedie-
ningspaneel wilt wissen, houdt u de Bluetooth
Audio toets 10 seconden ingedrukt.
Uw Hoofdtelefoon Aansluiten
Indien het bedieningspaneel is uitgerust met een
hoofdtelefoonaansluiting, kunt u uw hoofdtelefoon
aansluiten op de hoofdtelefoonaansluiting om naar
audio te luisteren vanaf het bedieningspaneel via uw
hoofdtelefoon.
Uw Hoofdtelefoon Aansluiten met Bluetooth
Indien het bedieningspaneel is uitgerust met deze
functie, kunt u uw Bluetooth-geschikte hoofdtelefoon
aansluiten om naar audio te luisteren vanaf uw bedie-
ningspaneel via uw hoofdtelefoon.
Om uw hoofdtelefoon op het bedieningspaneel aan
te sluiten, zet u eerst uw hoofdtelefoon aan en plaatst
u deze nabij het bedieningspaneel. Selecteer vervol-
gens een aanbevolen training (zie bladzijde 19) of
een iFit-training (zie bladzijde 22). Druk vervolgens
op Connect Bluetooth Headphones (Bluetooth-
hoofdtelefoon aansluiten) wanneer deze optie op het
scherm verschijnt.
Om uw hoofdtelefoon te koppelen met het bedie-
ningspaneel, selecteert u uw hoofdtelefoon uit de lijst
op het scherm. Als uw hoofdtelefoon en het bedie-
ningspaneel met succes zijn gekoppeld, wordt de
audio van het bedieningspaneel via uw hoofdtelefoon
afgespeeld.
DE OPTIONELE BORSTKAS-HARTSLAGMONITOR
Het maakt niet
uit of u vet wilt
verbranden
of uw hart- en
vaatstelsel wilt
verbeteren: De
beste resulta-
ten behaalt u
door de juiste
hartslag tijdens
uw training te
behouden. Met de optionele borstkas-hartslagmoni-
tor kunt u tijdens de training voortdurend uw hartslag
meten. Dat zal u helpen uw persoonlijke fi tnessdoelen
te behalen. Kijk op de voorkant van deze hand-
leiding om een borstkas-hartslagmonitor aan te
schaffen.
Let op: Het bedieningspaneel ondersteunt alle
Bluetooth Smart hartslagmonitoren.
27
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
ONDERHOUD
Regelmatig onderhoud is belangrijk voor een optimale
werking en om slijtage te verminderen. Controleer de
onderdelen elke keer dat de crosstrainer wordt gebruikt
en draai ze goed vast. Vervang versleten onderdelen
meteen.
Gebruik een vochtige doek en een klein beetje milde
zeep om de crosstrainer schoon te maken. BELANG-
RIJK: Houd vloeistoffen uit de buurt van het bedie-
ningspaneel om schade aan het bedieningspaneel
te voorkomen en houd het bedieningspaneel uit
direct zonlicht.
BEDIENINGSPANEELPROBLEMEN OPLOSSEN
Controleer of de stroomadapter volledig is ingestoken
als het bedieningspaneel niet aan gaat.
Als u problemen ondervindt bij het verbinden van het
bedieningspaneel met een draadloos netwerk of als u
problemen ondervindt bij uw iFit-account of -trainingen,
gaat u naar support.iFit.com.
Als het bedieningspaneel
niet op de juiste wijze
opstart of als het blokkeert
en niet reageert, reset
u het bedieningspaneel
naar de standaard
fabrieksinstellingen. BELANGRIJK: Hiermee wist
u al uw aanpassingen in de instellingen van het
bedieningspaneel. U hebt twee mensen nodig om
het bedieningspaneel te resetten. Haal eerst de
stroomadapter uit het stopcontact. Zoek vervolgens
de kleine reset-opening (A) aan de zijkant of de
achterkant van het bedieningspaneel. Houd met een
gebogen paperclip de reset-knop in de opening inge-
drukt en laat een tweede persoon de stroomadapter
insteken. Houd de reset-knop ingedrukt tot het bedie-
ningspaneel aan gaat. Als de reset is voltooid, schakelt
het bedieningspaneel uit en opnieuw weer aan. Als dat
niet gebeurt, haal de stroomadapter uit het stopcon-
tact en steek deze weer in. Als het bedieningspaneel
aangaat, controleert u op fi rmware-updates (zie DE
INSTELLINGEN VAN HET BEDIENINGSPANEEL
WIJZIGEN op bladzijde 23). Let op: Het kan enkele
minuten duren voordat het bedieningspaneel klaar is
voor gebruik.
PROBLEMEN VAN HET HELLINGSYSTEEM
OPLOSSEN
Als het onderstel niet naar het juiste hellingsniveau
wordt afgesteld, zie dan DE INSTELLINGEN VAN HET
BEDIENINGSPANEEL WIJZIGEN op bladzijde 23 en
kalibreer het hellingsysteem.
DE AANDRIJFRIEM AFSTELLEN
Als de pedalen slippen tijdens het fi etsen zelfs als de
weerstand op het hoogste niveau is afgesteld, moet
de aandrijfriem mogelijk worden afgesteld. Om de
aandrijfriem af te stellen, drukt u eerst op de stroom-
schakelaar en trekt u vervolgens de stekker van
het stroomsnoer eruit.
Verwijder vervolgens de M4 x 16mm Schroeven (141)
en de Toegangskap (110) van het Rechterbinnen-
scherm (101). Draai vervolgens de M10 Borgmoer (133)
vast, totdat de Aandrijfriem A (61) strak staat.
Als u de Aandrijfriem A (61) goed hebt afgesteld,
bevestigt u de Toegangskap (110) weer en steekt u het
stroomsnoer weer in het stopcontact.
A
110
141
61
133
101
28
DE SNELHEIDSSENSOR AFSTELLEN
Als het bedieningspaneel gegevens niet goed weer-
geeft, moet u de snelheidssensor afstellen. Als u de
snelheidssensor wilt afstellen, drukt u eerst op de
stroomschakelaar en trekt u vervolgens de stekker
van het stroomsnoer eruit.
Gebruik vervolgens een standaard schroevendraaier
en wrik de Schermschijf (97) van het Linkerbuiten-
scherm (98).
Zie de tekening rechts. Zoek de Snelheidssensor (55).
Draai de Rechterbinnenschijf (107) tot een Magneet
(113) op gelijke hoogte is met de Snelheidssensor.
Maak vervolgens de twee M4 x 25mm Schroeven (10)
iets los, schuif de Snelheidssensor (55) iets dichter
naar de Magneet (113) toe of verder ervan af.
Steek vervolgens het stroomsnoer in het stopcon-
tact, druk op de stroomschakelaar en beweeg de
Rechterbinnenschijf (107) naar voren en naar achte-
ren, zodat de Magneet (113) herhaaldelijk voorbij de
Snelheidssensor (55) komt. Herhaal deze acties tot het
bedieningspaneel de juiste informatie weergeeft.
Als de snelheidssensor correct is afgesteld, maakt u de
twee M4 x 25mm Schroeven (10) opnieuw vast, sluit
u de Schermschijf (97) opnieuw aan en steekt u het
stroomsnoer in het stopcontact.
98 97
55 10
113
107
29
Deze richtlijnen helpen u bij het uitvoeren van uw trai-
ningsprogramma. Raadpleeg een goed aangeschreven
boek of maak een afspraak met uw huisarts voor
gedetailleerde trainingsinformatie. Onthoud dat goede
voeding en voldoende rust essentieel zijn voor succes-
volle resultaten.
TRAININGSINTENSITEIT
Het maakt niet uit of u vet wilt verbranden of uw hart-
en vaatstelsel wilt verbeteren: De beste resultaten
behaalt u door op de juiste intensiteit te trainen. U kunt
het juiste intensiteitsniveau bepalen door uw hartslag
als leidraad te gebruiken. Het diagram hieronder geeft
de aanbevolen hartslagen aan voor vetverbranding en
voor aerobic-oefeningen.
Zoek uw leeftijd (leeftijden zijn afgerond op de dichtst-
bijzijnde tien jaar) onderaan het overzicht om het
juiste intensiteitsniveau te bepalen. De drie getallen
boven uw leeftijd bepalen uw “trainingszone”. Het
laagste getal is de hartslag voor vetverbranding, het
middelste getal is de hartslag voor maximale vetver-
branding en het hoogste getal is de hartslag voor
aerobic-oefeningen.
Vet Verbranden – U moet gedurende een langere
tijd op een lage intensiteit trainen om vet effectief te
verbranden. Tijdens de eerste minuten training ver-
bruikt uw lichaam koolhydraten voor energie. Pas na
de eerste minuten training begint uw lichaam met het
verbranden van opgeslagen vetcalorieën voor energie.
Als het uw doel is om vet te verbranden, stelt u de
intensiteit van uw training in totdat uw hartslag rond het
laagste getal van uw trainingszone zit. Als u maximaal
vet wilt verbranden, traint u totdat uw hartslag rond het
middelste getal van uw trainingszone ligt.
Aerobic-oefeningAls het uw doel is om uw hart- en
vaatstelsel te versterken, moet u een aerobic-oefening
uitvoeren wat een activiteit is die grote hoeveelheden
zuurstof vereist gedurende langere perioden. Stel de
intensiteit van uw oefening af totdat uw hartslag rond
het hoogste getal van uw trainingszone ligt als u een
aerobic-oefening wilt uitvoeren.
UW HARTSLAG METEN
U moet minstens vier
minuten trainen om
uw hartslag te kunnen
meten. Stop dan met
trainen en plaats twee
vingers op uw pols
zoals is afgebeeld.
Neem uw hartslag
gedurende zes secon-
den op en vermenigvuldig het resultaat met 10 om uw
hartslag te weten. Als u bijvoorbeeld 14 hartslagen in
zes seconden tijd voelt, dan is uw hartslag 140 slagen
per minuut.
TRAININGSRICHTLIJNEN
Warming Up – Begin gedurende 5 tot 10 minuten met
strekken en lichte trainingen. Een juiste warming up
verhoogt uw lichaamstemperatuur en uw hartslag en
bevordert uw bloedsomloop als voorbereiding op uw
training.
Trainingszone-oefening – Train gedurende 20 tot
30 minuten en houd uw hartslag in de trainingszone.
(Houd tijdens de eerste paar weken van uw trainings-
programma uw hartslag niet langer dan 20 minuten in
uw trainingszone.) Adem regelmatig en diep in tijdens
het trainen. Houd nooit uw adem in.
Afkoelen – Eindig met 5 tot 10 minuten strekken.
Strekken bevordert de soepelheid van uw spieren en
helpt problemen voorkomen na de training.
TRAININGSFREQUENTIE
Voer per week drie trainingen uit en houd ten minste
één dag rust tussen de trainingen om uw conditie op
peil te houden of te verbeteren. Na een aantal maanden
regelmatig trainen, kunt u dit desgewenst uitbouwen
naar vijf trainingen per week. Onthoud dat het dagelijks
regelmatig oefeningen doen en hier plezier in hebben,
de sleutel tot uw succes is.
WAARSCHUWING:
Raadpleeg uw huisarts voordat u met dit of
een ander trainingsprogramma begint. Dit is
vooral belangrijk voor personen ouder dan 35
jaar of met bestaande gezondheidsproblemen.
TRAININGSRICHTLIJNEN
30
AANBEVOLEN STREKOEFENINGEN
De juiste manier voor verschillende basisstrekoefeningen wordt rechts weergegeven. Beweeg langzaam bij het
strekken en spring nooit op.
1. Teen Aanraken Strekoefening
Sta met lichtgebogen knieën en buig langzaam vanuit uw heupen
naar voren. Houd uw rug en schouders ontspannen als u zover
mogelijk richting uw tenen naar beneden reikt. Houd deze positie
gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal dit 3 keer.
Strekken: Hamstrings, achterkant van de knieën en rug.
2. Strekken van de Hamstrings
Ga zitten met één uitgestrekt been. Breng de zool van de andere
voet naar u toe en laat deze tegen de binnenkant van de dij van uw
uitgestrekte been rusten. Probeer zover mogelijk naar uw teen te
reiken. Houd deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan dan
weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken: Hamstrings,
onderrug en liezen.
3. Strekken van Kuiten/Achillespees
Reik naar voren met het ene been voor het ander en plaats uw han-
den tegen een muur. Houd uw achterbeen gestrekt en uw achterste
voet plat op de vloer. Buig uw voorste been, leun naar voren en
beweeg uw heupen in de richting van de muur. Houd deze positie
gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer
voor elk been. Als u uw achillespezen nog verder wilt strekken, buigt
u ook uw achterste been. Strekken: Kuiten, achillespezen en enkels.
4. Strekken van de Quadriceps
Leun met een hand tegen de muur voor balans en reik met de
andere hand naar achteren en grijp uw voet. Breng uw hiel zo dicht
mogelijk bij uw billen. Houd deze positie gedurende 15 tellen vast
en ontspan dan weer. Herhaal dit drie keer voor elk been. Strekken:
Quadriceps en heupspieren.
5. Strekken Binnenkant Dijbeen
Zit met de zolen van uw voeten tegen elkaar aan en richt uw knieën
naar buiten. Trek uw voeten zover mogelijk naar uw liezen. Houd
deze positie gedurende 15 tellen vast en ontspan dan weer. Herhaal
dit 3 keer. Strekken: Quadriceps en heupspieren.
1
2
3
4
5
31
1 1 Basis
2 1 Onderstel
3 1 Stabilisator
4 1 Staander
5 1 Beugel van het Bedieningspaneel
6 1 Beugel
7 1 Controlebeugel
8 1 Controlepaneel
9 1 Bedieningspaneel
10 8 M4 x 25mm Schroef
11 1 Linkerstuurgreep/Draad
12 1 Linkerzwenkbeen
13 1 Rechterzwenkbeen
14 1 Linkerpedaalarm
15 1 Rechterpedaalarm
16 1 Linkerhandvat
17 1 Rechterhandvat
18 4 Riemklem
19 2 Glijriem
20 4 Wig
21 2 Band
22 4 Bandbeugel
23 4 Bandklem
24 2 Linkerachterkap van de Riem
25 2 Rechterachterkap van de Riem
26 2 Linkervoorkap van de Riem
27 2 Rechtervoorkap van de Riem
28 1 Linkerpedaal
29 1 Rechterpedaal
30 4 Askap
31 7 Assluitring
32 4 Beenlager
33 2 Flexibel Tussenstuk
34 1 Linkerzwenktussenstuk
35 1 Linkerschermkap
36 1 Rechterschermkap
37 2 Zwenkkap A
38 2 Zwenkkap B
39 1 Achterkap van het Linkerbeen
40 2 Handvatkap
41 1 Voorkap van het Linkerbeen
42 1 Rechterzwenktussenstuk
43 1 Voorste Linkerschermkap
44 1 Achterkap van het Rechterbeen
45 1 Voorkap van het Rechterbeen
46 4 Zwenkashuls
47 1 Voorste Rechterschermkap
48 1 Beugelkap van het Bedienings-
paneel
49 1 Sensor van Versnellingsmeter
50 1 Rechterbesturingsgreep/Draad
51 1 17" Draad
52 1 41" Draad
53 2 Wiel
54 2 Voet
55 1 Snelheidssensor/Draad
56 1 Klem van de Snelheidssensor/
Schroef
57 1 Linkerbesturing-verlengdraad
58 1 32" Draad
59 1 Stroomsnoer
60 2 Stelvoet
61 1 Aandrijfriem A
62 1 Linkerbinnenschijf
63 1 Crank
64 1 Vliegwiel
65 1 Grote Crankkatrol
66 1 Grote Spanrolkatrol
67 1 Crankkatrolbeugel
68 1 Crankbeugel
69 1 Spanrolnaaf
70 1 Spanrolbeugel
71 1 Afstellingsbout van de Spanrol
72 1 Liftmotor
73 1 Kap van de Stroomschakelaar
74 1 Onderste Liftas
75 1 Magneetbeugel
76 1 Weerstandsmotor
77 1 Weerstandsstang
78 1 Weerstandsschijf
79 1 Weerstandsblok
80 1 Cranksluitring
81 4 Cranklager
82 1 Klein Tussenstuk van de Crank
83 1 Groot Tussenstuk van de Crank
84 1 Lastussenstuk van de Beugel
85 1 Groot Tussenstuk
86 2 Rollertussenstuk
87 2 Flexibel Tussenstuk
88 4 Rollerlager
89 2 Roller
90 2 Lastussenstuk van de Roller
91 1 Bovenste Liftas
92 1 Kleine Spanrolkatrol
93 1 Flexibel Spanroltussenstuk
94 2 Spanrollager
95 2 Lifthuls
96 2 Accentueerring
97 2 Schermschijf
98 1 Linkerbuitenscherm
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
ONDERDELENLIJST Modelnr. NTEL71620-INT.1 R0121A
32
99 1 Linkerbinnenscherm
100 1 Rechterbuitenscherm
101 1 Rechterbinnenscherm
102 1 Linkerbuitenkap
103 1 Linkerbinnenkap
104 1 Rechterbuitenkap
105 1 Rechterbinnenkap
106 2 Schijfdop
107 1 Rechterbinnenschijf
108 1 Linkergleufkap
109 1 Rechtergleufkap
110 1 Toegangskap
111 1 Accessoireshouder
112 1 Kap van de Bovenste Staander
113 2 Magneet
114 1 Linkerkap van de Staander
115 1 Rechterkap van de Staander
116 1 Kap van de Onderste Staander
117 12 M10 x 30mm Schroef
118 6 M6 x 20mm Schroef
119 4 M10 x 45mm Zeskantbout
120 2 M10 x 95mm Bout
121 2 M10 x 20mm Zeshoekschroef
122 6 M8 x 14mm Schouderschroef
123 8 M10 x 25mm Schroef
124 4 M10 x 45mm Schroef
125 2 M10 x 60mm Schroef
126 2 M10 x 35mm Schroef
127 2 M10 x 100mm Bout
128 6 M8 x 18mm Schroef
129 13 M6 x 12mm Zeshoekschroef
130 2 M10 x 70mm Bout
131 4 Afstandhouder
132 1 M10 x 68mm Bout
133 8 M10 Borgmoer
134 4 M8 x 12mm Schroef
135 1 Kleine M10 Sluitring
136 2 M5 Borgmoer
137 2 M10 Sluitring
138 4 M10 x 18mm Sluitring
139 5 M6 Sluitring
140 11 Clip
141 103 M4 x 16mm Schroef
142 1 Aandrijfriem B
143 1 Spanroltussenstuk
144 3 M3 x 6mm Schroef
145 8 M4 x 16mm Laagbolkopschroef
146 1 M3,5 x 10mm Schroef
147 6 M6 x 20mm Schouderschroef
148 2 M4 x 12mm Schroef
149 4 M8 Borgmoer
150 1 Aardedraad
151 1 Stroomadapter
152 1 Stroomaansluiting
153 1 Rechterbesturing-verlengdraad
154 2 Borgring
155 1 M8 Borgring
156 3 Aardeschroef
157 8 M6 x 12mm Schroef met Platte Kop
158 2 M12 x 62mm Bout
159 2 M12 Borgmoer
160 1 M5 Sluitring
161 1 M8 x 16mm Flensschroef
162 1 M8 x 19mm Sluitring
163 2 Drukring
164 1 M8 x 38mm Sluitring
165 1 M5 x 7mm Schroef
166 14 M4 x 10mm Schroef
* Gebruikershandleiding
* Montagegereedschap
* Pakje Smeervet
Nr. Aant. Beschrijving Nr. Aant. Beschrijving
Let op: Technische gegevens zijn onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving. Zie de ach-
terkant van deze handleiding voor informatie over het bestellen van vervangingsonderdelen. *Deze onderdelen
worden niet weergegeven.
33
GEDETAILLEERDE TEKENING A
157
129
12
5
4
50
18
18
19
13
15
17
20
20
21
23
23
28
30
25
22
22
24
27
36
39
35
37
40
40
41
43
48
44
49 51
117
117
11
24
27
19
21
124
144
141
141
141
141
141
156
141
129
141
141
141
141
141
141
129
123
123
141
147
118
118
138
119 57
150
153
154
157
30
32
31
122
46
34
33
121
137
30
30
32
32
31
122
122
154
52 58
16
38 141
138
119
14
37
38
47
45
42
26
29
25
9
141
Modelnr. NTEL71620-INT.1 R0121A
34
GEDETAILLEERDE TEKENING B
142
159
162
163
164
155
1
6
7
54
54
56
53
53
55
60
60
61
63
66
68
65
64
67
69
70
72
71
74
76
78
79
73
75
77
80
81
81
81
81
83
86
88
88
85
82
84
87
89
90
92
91
94
94
93
95
95
143
8
120
158
128
122
128
31
122
132
133
133
125
125
133
135
133
145
126
126
136
136
146
131
131
10
156
141
133
134
130
127
145
129
129
165
129
129
129
160
139
139
139
139
139
159 161
2
3
149
149
128
158
31
59
151
152
Modelnr. NTEL71620-INT.1 R0121A
35
GEDETAILLEERDE TEKENING C
141
141 141
96
96
98
99
97
97
100
101
103
105
102
104
106
106
62
107
108
110
112
114
115
116
109
111
113
113
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
141
166
166
141
10
10
10
166 141
166
141
166
10
141
10
10
166
166
141
141
148
148
140
140
141
141
141
141
141
141
141
Modelnr. NTEL71620-INT.1 R0121A
Onderdeelnr. 429746 R0121A Gedrukt in China © 2021 ICON Health & Fitness, Inc.
Raadpleeg de voorkant van deze handleiding voor het bestellen van reserveonderdelen. Houd de volgende infor-
matie bij de hand als u contact met ons opneemt, zodat wij u van dienst kunnen zijn:
het model- en serienummer van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
de naam van het product (zie de voorkant van deze handleiding)
het referentienummer en de beschrijving van de reserveonderdelen (zie de ONDERDELENLIJST en de
GEDETAILLEERDE TEKENING achterin deze handleiding)
VERVANGINGSONDERDELEN BESTELLEN
Dit elektronische product mag niet bij het normale huishoudelijke afval wor-
den weggegooid. Om het milieu te beschermen moet dit product na afl oop
van de levensduur overeenkomstig de wetgeving worden gerecycled.
Neem contact op met een recyclingfaciliteit die bevoegd is om dit type afval in uw
regio in te zamelen. Hiermee helpt u mee aan het behoud van natuurlijke bronnen
en verbetert u de Europese normen van milieubescherming. Als u meer informatie
nodig heeft over veilige en correcte verwijderingsmethoden, kunt u contact opne-
men met de plaatselijke gemeentedienst of de winkel waar u dit product heeft
gekocht.
RECYCLINGINFORMATIE
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36

NordicTrack NTEL71620-INT Handleiding

Type
Handleiding