Telair TIG 3000G Handleiding

Type
Handleiding
Versie 001
TIG 3000 D
I
1
GEBRUIKS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
EN INSTALLATIEVOORSCHRIFTEN
TIG 3000G
V. 00
2
Juli
201
9
GENERATOREN
NL
TIG 3000 G
Rev. 002
2
NL
De oorspronkelijke versie van deze
handleiding is opgesteld in de Italiaanse
taal. De fabrikant kan niet aansprakelijk
worden gesteld voor eventuele
vertaalfouten in versies die in andere talen
opgesteld zijn.
Deze handleiding is geschreven door de
fabrikant met het doel alle inlichtingen en
aanwijzingen te verstrekken die noodzakelijk
zijn om alle handelingen in het kader van het
onderhoud en het gebruik van het
generatoraggregaat op een juiste en veilige
manier te kunnen verrichten.
De handleiding maakt onlosmakelijk deel uit
van het materiaal dat bij de levering van het
generatoraggregaat inbegrepen is; de
handleiding dient gedurende heel de
levensduur van het generatoraggregaat goed
bewaard te worden en dient beschermd te
worden tegen alle invloeden waardoor de
handleiding aangetast kan worden. De
handleiding moet altijd bij het
generatoraggregaat zitten ook indien het
apparaat op een nieuw voertuig geïnstalleerd
wordt of indien het apparaat van eigenaar
wisselt.
De inlichtingen die in deze handleiding
opgenomen zijn, zijn bestemd voor degenen
die het generatoraggregaat zullen installeren
en voor al degenen die bij het onderhoud en
het gebruik betrokken zijn.
In de handleiding is het doel vastgesteld
waarvoor het apparaat geconstrueerd is en de
handleiding bevat alle inlichtingen die
noodzakelijk zijn om een veilig en juist gebruik
ervan te waarborgen.
De constante inachtneming van de
aanwijzingen die in deze handleiding staan is
een garantie voor de veiligheid van de
gebruiker, een zuinig bedrijf en een langere
levensduur van het apparaat.
Om het lezen ervan te bevorderen is de
handleiding ingedeeld in verschillende delen
waarin de belangrijkste beginselen naar voren
komen; raadpleeg de beschrijvende
inhoudsopgave om de verschillende
onderwerpen snel te kunnen vinden.
Er wordt dringend geadviseerd om datgene wat
in deze handleiding en in de documenten
waarnaar verwezen wordt staat aandachtig te
lezen; alleen op die manier wordt ook na
verloop van tijd de goede werking van het
generatoraggregaat, de betrouwbaarheid ervan
en de bescherming van personen en
voorwerpen tegen schade gewaarborgd.
De tekeningen die in deze handleiding zijn
opgenomen worden bij wijze van voorbeeld
verstrekt. Ook als het apparaat waar u over
beschikt op sommige punten verschilt van de
illustraties die in deze handleiding opgenomen
zijn gelden de veiligheid en de aanwijzingen
eveneens voor uw apparaat.
In dit boekje is gebruik gemaakt van "grafische
veiligheidssymbolen" die het doel hebben om
de verschillende gevarenniveaus of belangrijke
informatie snel te vinden:
Informatie om potentieel gevaarlijke
situaties te vermijden die tot ernstige
ongelukken of mogelijke schade aan de
gezondheid kunnen leiden.
Informatie om situaties te vermijden die
tot mogelijke schade aan voorwerpen kunnen
leiden.
Belangrijke informatie om de
beschreven handelingen op de juiste manier uit
te voeren of om het apparaat op de juiste
manier te gebruiken.
Alvorens ook maar iets aan het
generatoraggregaat te doen moet u deze
handleiding aandachtig lezen en nagaan of
de inhoud goed begrepen heeft.
Alvorens aan de slag te gaan moet u
persoonlijke beschermingsmiddelen dragen
(veiligheidsbril, handschoenen, stofmasker
enz.) die geschikt zijn voor het werk dat u
gaat uitvoeren.
De generator mag uitsluitend door
bevoegde vakmensen volgens de door de
fabrikant verstrekte aanwijzingen
geïnstalleerd worden. De generator mag
Rev. 002
TIG 3000 G
3
NL
uitsluitend gebruikt worden voor het
opwekken van stroom in voertuigen of voor
vaste opstellingen, maar hij moet in ieder
geval aangesloten zijn op een elektrische
installatie die volgens de voorschriften is
uitgevoerd en waarvan de capaciteit
berekend is op het elektrische vermogen.
De generator is aan de binnenkant
niet voorzien van automatische
lekstroombeveiligingen
(aardlekschakelaar). Deze beveiliging moet
ingebouwd zijn in de installatie voor de
distributie naar de verbruikers.
Laat de generator nooit zonder
deurtje of met geopend deurtje
functioneren. Dit brengt niet alleen een
risico voor de gebruiker met zich mee maar
bovendien wordt hierdoor de juiste koeling
niet gegarandeerd en kan hierdoor ernstige
schade aan de generator veroorzaakt
worden
Houd brandbare stoffen zoals
benzine, verf, oplosmiddelen enz. uit de
buurt van het apparaat.
Verzeker u ervan dat de hete delen van de
generator niet in aanraking komen met licht
ontvlambare materialen.
Vul de brandstof niet bij met een draaiende
motor.
Raak de generator of de elektrische
aansluitingen niet met natte handen aan.
In geval van doorgebrande zekeringen
mogen zij niet vervangen worden door
andere met een hogere ampèresterkte.
Steek geen voorwerpen in de
ventilatieopeningen.
Controles en onderhoudswerkzaamheden
moeten absoluut bij uitgeschakelde motor
uitsluitend uitgevoerd worden.
In geval van brand mag de kast van
het generatoraggregaat absoluut niet
opengemaakt worden maar moet u
goedgekeurde blusapparaten gebruiken.
Er mag nooit water gebruikt worden om
vlammen die zich in het generatoraggregaat
ontwikkeld hebben te doven.
Dit apparaat is niet bestemd voor
gebruik door personen (waaronder
kinderen) met beperkte lichamelijke,
zintuiglijkeof geestelijke vermogens, of die
onvoldoende ervaring of kennis ervan
hebben, tenzij zij bij het gebruik van het
apparaat onder toezicht staan van of
geïnstrueerd worden door iemand die
verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
De inlichtingen die in deze publicatie
opgenomen zijn, zijn juist op het moment
van het ter perse gaan van deze publicatie,
maar kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving gewijzigd worden.
TIG 3000 G
Rev. 002
4
NL
Via E. Majorana , 49 48022 Lugo (RA) ITALY
EG-VERKLARING VAN OVEREENSTEMMING
volgens de Machinerichtlijn 2006/42/CE, bijlage IIA
Hierbij wordt verklaard dat de generator, waarvan de gegevens hieronder vermeld worden, ontworpen en
geconstrueerd is op een manier die in overeenstemming is met de essentiële veiligheids- en
gezondheidseisen zoals bepaald door de Europese Richtlijn ten aanzien van de Veiligheid van Machines.
Deze verklaring is niet geldig meer indien er zonder onze schriftelijke goedkeuring wijzigingen aan de machine
aangebracht worden.
Machine: GENERATORAGGREGAAT
Model: TIG 3000 G
Maximaal vermogen: 2,7 KW @ 3800 r.p.m.
Serienummer: ………………..
Referentierichtlijnen:
Machinerichtlijn 2006/42/CE.
Laagspanningsrichtlijn 2014/35/UE.
Elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/UE – Verordening 10 UN/ECE rev.5 Amendementen 1.
Akoestische Emissie Environmental richtlijn: 2005/88/CE, 2000/14/CE (Bijlage VI, procedure 1),
DLGS 262/2002
Gemeten geluidsvermogen LWA: 83 dB
Gegarandeerd geluidsvermogen LWA: 85 dB
Certificaat afgegeven door: ECO Certificazioni S.p.a.
via Mengolina 33; 48018 Faenza (RA) Italy
Organismo notificato n° 0714
Verantwoordelijke voor het beheer van het technische dossier: Eng. Raul Fabbri
Lugo, ........ 20/06/2019..........
DE PRESIDENT
Raul Fabbri
Rev. 002
TIG 3000 G
5
NL
INHOUDSOPGAVE
1 ALGEMENE INFORMATIE .............................................................................................................. 7
2 KENMERKEN ................................................................................................................................. 7
2.1 Technische gegevens ............................................................................................................... 7
2.2 Totale afmetingen ..................................................................................................................... 8
2.3 Belangrijkste onderdelen ........................................................................................................... 8
2.4 Typeplaatje ............................................................................................................................... 8
3 TRANSPORT, HANTERING, OPSLAG ........................................................................................ 9
3.1 Opslag ...................................................................................................................................... 9
3.2 Gewicht ..................................................................................................................................... 9
3.3 Hantering .................................................................................................................................. 9
4 INSTALLATIE .............................................................................................................................. 9
4.1 Inleidende informatie ................................................................................................................. 9
4.2 Aanwijzingen voor het bevestigen van de generator ................................................................. 9
4.2.1 Ventilatie en bescherming ................................................................................................ 10
4.2.2 Hangmontage .................................................................................................................. 10
4.2.3 Vloermontage ................................................................................................................... 11
4.3 Aansluiten van de uitlaatdemper ............................................................................................. 12
4.4 Aansluiting van de LPG gasslang ........................................................................................... 12
5 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN............................................................................................. 13
5.1 Toegang tot de inwendige aansluitingen ................................................................................. 13
5.2 Veiligheidsschakelaar ............................................................................................................. 13
5.3 Aansluiten van de accu ........................................................................................................... 14
5.4 Aansluiten van 230 V~ verbruikers .......................................................................................... 14
5.5 Aansluiten van een onderbrekingsrelais .................................................................................. 15
5.6 Aansluiten van het elektronische bedieningspaneel ................................................................ 15
5.7 Hulpaansluitingen ................................................................................................................... 16
5.8 Aansluiting op speciale LPG-tank ........................................................................................... 17
5.9 Parallelle aansluiting van twee TIG3000G apparaten .............................................................. 17
5.10 Uitschakelen van de inwendige acculader ............................................................................. 18
6 AANWIJZINGEN M.B.T. DE WERKING ..................................................................................... 18
6.1 Veiligheid van de apparaten .................................................................................................... 18
6.2 Brandstof (LPG) ...................................................................................................................... 18
6.3 Nuttige tips .............................................................................................................................. 19
7 BEDIENINGSPANEEL ............................................................................................................... 19
8 GEBRUIK VAN DE GENERATOR ................................................................................................. 20
8.1 Eerste keer starten .................................................................................................................. 20
8.2 Infomenu ................................................................................................................................. 21
8.3 Keuze taal ............................................................................................................................... 21
8.4 Starten van de generator op de handmatige werkingsstand .................................................... 21
8.5 Stoppen van de generator ....................................................................................................... 22
8.6 Starten van de generator op de automatische werkingsstand ................................................. 22
8.7 Starten op afstand ................................................................................................................... 22
8.8 BOOST functie ........................................................................................................................ 23
8.9 Alarmmeldingen en oorzaken.................................................................................................. 23
8.9.1 Overbelasten .................................................................................................................... 23
8.9.2 Kortsluiting ....................................................................................................................... 23
8.9.3 Uitgangsspanning laag ..................................................................................................... 23
8.9.4 Lage oliedruk ................................................................................................................... 23
8.9.5 Overmatig Motor Temperature ......................................................................................... 23
8.9.6 Gegevenscommunicatiefout ............................................................................................. 23
8.9.7 Foutcodes ........................................................................................................................ 23
8.10 Waarschuwingsmeldingen en oorzaken ................................................................................ 24
8.10.1 Controle oliepeil van de motor ........................................................................................ 24
TIG 3000 G
Rev. 002
6
NL
8.10.2 Vervanging de motorolie ................................................................................................ 24
8.10.3 Gaag brandstof niveau ................................................................................................... 24
8.10.4 Stoppen door D+ signaal ................................................................................................ 24
9 AANWIJZINGEN M.B.T. HET ONDERHOUD ............................................................................ 25
9.1 Onderhoudsoverzicht .............................................................................................................. 25
9.2 Controles waarvoor geen vakkundig personeel is vereist ........................................................ 25
9.2.1 Controleren van het motoroliepeil ...................................................................................... 25
9.3 Onderhoud waarvoor vakkundig personeel is vereist .............................................................. 26
9.3.1 Verversen van de motorolie .............................................................................................. 26
9.3.2 Verwijderd de generator uit de kast ................................................................................... 27
9.3.3 Onderhoud aan het luchtfilter ............................................................................................ 27
10 AANWIJZINGEN M.B.T. DE BUITENDIENSTSTELLING EN DE ONTMANTELING ................. 28
11 ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN ................................................................................ 29
12 ELEKTRISCH SCHEMA TIG 3000 G .......................................................................................... 30
13 LIJST VAN DE RESERVEONDERDELEN TIG 3000 G .............................................................. 33
Rev. 002
TIG 3000 G
7
NL
1 ALGEMENE INFORMATIE
Het generatoraggregaat TIG3000G, dat verderop
kortweg aangeduid wordt met generator, is
bedacht om geïnstalleerd te worden op
voertuigen, maar dit sluit het gebruik in vaste
toepassingen, waar een veelzijdige, stabiele en
betrouwbare energiebron nodig is, niet uit en bij
het ontwerpen ervan zijn de meest recente
technieken toegepast.
De generator bestaat uit een verbrandingsmotor
die werkt volgens het Otto principe, een driefase
wisselstroomdynamo op hoge frequentie en een
omvormer die wisselspanning van 230 V 50 Hz
en gelijkspanning van 12 V kan leveren om de
aangesloten accu op te laden.
De generator is ondergebracht in een kast van
staalplaat die geïsoleerd en geluiddicht gemaakt
is met speciale geluiddempende materialen.
De motor functioneert op LPG in gasvormige
toestand.
Als de brandstof compatibel is, kan dit uit de
brandstoftank (of gasfles) voor de verbruikers
van de camper, op voorwaarde dat de maximale
vloeinlimiet van de tankuitlaat die is vastgesteld
door de huidige wetgeving niet wordt
overschreden. Anders is het noodzakelijk om een
afzonderlijke LPG-tank (of gasfles) te installeren,
uitgerust met een geschikte drukregelaar.
De generator kan op traditionele wijze bediend
worden met het afstandsbedieningspaneel
(meegeleverd) dat in het voertuig geïnstalleerd
kan worden of door middel van een domotica
besturingskast (Teleco HUB, op aanvraag
verkrijgbaar).
De fabrikant, bij het hanteren van een beleid in
het kader waarvan ernaar gestreefd wordt het
product constant te ontwikkelen en te
vernieuwen, kan zonder voorafgaande
kennisgeving wijzigingen aanbrengen.
2 KENMERKEN
2.1 Technische gegevens
Uitgangsspanning:
V ac
230 ± 2%
Uitgangsfrequentie:
Hz
50 ± 1
Maximum continu vermogen:
kW
2,
7
bij cosΦ 1
(inclusief verbruik van de acculader)
(*)
Maximum piekvermogen:
kW
3,0 (1 Sec.)
Motor:
Yamaha MZ175-30ISE, luchtgekoeld
Cilinderinhoud:
cm³
171
Startsysteem:
elektrisch
Voeding:
LPG in gasvormige toestand (butaan of propaan,
afhankelijk van de omgevingstemperatuur)
LPG gasdruk:
mb
30 (door een hogere druk wordt de generator beschadigd)
Gemiddeld verbruik:
kg/kWh
0,4 (bij maximaal vermogen)
Inhoud oliecarter:
liter
0,6
Accuspanning:
V dc
12 V
Spanning acculader:
V dc
13,7 V ±0,1
Stroom acculader:
A
max. 10
Accuvermogen:
Ah
> 40 met aanloopstroom >60 A
Stroomverbruik in OFF status:
mA
<= 0,5
Stroomverbruik in stand-by:
mA
<= 60
Bediening:
Elektronisch paneel, afstandscontact of domotica
besturingsunit (Teleco HUB)
Werkingst
emperatuur:
°C
-
20
-
40
Gewicht alleen generator:
kg
53
Totaalgewicht:
kg
62
Geluidsniveau:
dBA
5
2
÷ 6
0
@ 7 m, op basis van de aangesloten belasting
TIG 3000 G
Rev. 002
8
NL
(*) Het uitgangsvermogen dat in de
specificaties en op het typeplaatje van de
machine is vermeld, is het vermogen dat
ontwikkeld is bij 25°C op zeeniveau en als de
machine zodanig geïnstalleerd is dat goede
ventilatie mogelijk is. Om de generator op
hogere temperaturen of grotere hoogten te
gebruiken moet het vermogen van de
toegepaste last op de uitgang in de
verhouding van 1,5% voor elke 100 m hoogte
en 0,5% elke °C boven de 25 verminderd
worden. Wordt dit niet gedaan dan is de
generator niet in staat om de stabiliteit van de
uitgangsspanning te garanderen en kan de
generator stoppen als de spanning onder de
veiligheidslimiet daalt.
2.2 Totale afmetingen
Op figuur 1 zijn de totale afmetingen aangegeven
van het generatoraggregaat: TIG3000G.
2.3 Belangrijkste onderdelen
1
Generator
2
Steunbeugels
3
Slot van het toegangsdeurtje
4
Toegangsdeurtje
5
Sticker met technische gegevens
6
Trillingsdempende steunen
7
Bevestigingsbeugels
8
Uitlaatdemper
9
Elektronisch bedieningspaneel
10
Signaalkabel
2.4 Typeplaatje
1
Model generatoraggregaat
2
Serienummer
3
Nominale spanning
4
Frequentie
5
Max. elektrisch vermogen
6
Max. uitgangsstroom
7
Vermogensfactor
8
Kenmerken acculader
9
Gewicht
Rev. 002
TIG 3000 G
9
NL
3 TRANSPORT, HANTERING, OPSLAG
3.1 Opslag
De generator wordt met het oog op het transport
met een geschikte kartonnen verpakking en een
houten steunplateau beschermd. De generator
moet horizontaal opgeslagen worden op een
overdekte, droge en geventileerde plaats.
De verpakking mag niet
ondersteboven geplaatst worden. De juiste
stand is aangegeven met het betreffende
symbool (

) dat op de verpakking is
vermeld.
3.2 Gewicht
Bruto gewicht van de TIG3000G inclusief
verpakking: 66 kg
3.3 Hantering
Tijdens het ophijsen en verplaatsen
van het apparaat moeten de veiligheids- en de
ongevalpreventievoorschriften in acht
genomen worden. Er dienen hef-en
transportwerktuigen gebruikt te worden
waarvan het draagvermogen groter is dan de
last die opgehesen dient te worden.
De generatoraggregaten kunnen inclusief de
verpakking met behulp van gewone hef- en
transportwerktuigen verplaatst worden. De doos
is voorzien van afstandshouders waardoor het
mogelijk is de vorken van de palletwagens erin te
steken.
4 INSTALLATIE
4.1 Inleidende informatie
Een verkeerde installatie van het
generatoraggregaat kan onherstelbare
schade aan het apparaat berokkenen en de
veiligheid van de gebruiker in gevaar
brengen.
De generator moet op een zodanige
manier geïnstalleerd worden dat
rechtstreekse waterinfiltraties vermeden
worden; de generator moet dus beschermd
worden vooral als hij onder het voertuig
wordt geplaatst.
Mocht de installatie van het generatoraggregaat
niet overeenstemmen met de aanwijzingen die in
deze handleiding opgenomen zijn dan wijst de
fabrikant elke aansprakelijkheid voor de slechte
werking en de veiligheid van de generator op
grond van de Machinerichtlijn 2006/42/EG van de
hand. Bovendien kan de fabrikant op geen
enkele wijze aansprakelijk gesteld worden voor
schade aan voorwerpen of personen.
4.2 Aanwijzingen voor het bevestigen van de
generator
Het generatoraggregaat is uitgerust met 2
steunbeugels (fig.4, ref.2) die aan de zijkant
bevestigd zijn. Met deze beugels is het mogelijk
om de generator hangend of staand op de vloer
te monteren. Bij de levering zijn 4 cilindrische
trillingsdempers (fig.4 ref.1) en 2 omega
bevestigingsbeugels (fig.4, ref.3) inbegrepen die
met name nuttig zijn om de generator hangend te
monteren.
TIG 3000 G
Rev. 002
10
NL
4.2.1 Ventilatie en bescherming
Voor de koeling neemt de generator frisse lucht
via de onderste ventilatieopeningen (fig. 5 ref. 1),
voert de warme lucht via de beschermde opening
(fig. 5 ref. 2) af en de uitlaatgassen rechtstreeks
naar de uitlaatpijp via de opening (fig. 5 ref. 3) in
de bodem.
Rondom de kast van het generatoraggregaat
moet voldoende ruimte overgelaten worden voor
luchtcirculatie, met name minstens 10 cm ruimte
vóór de ventilatieopeningen.
Indien de generator in de buurt van een wiel van
het voertuig wordt geplaatst, moet er een
passende bescherming (spatbeschermer)
aangebracht worden om te voorkomen dat regen,
modder en zand dat door het wiel opspat op de
generator terecht kan komen of in het
ventilatierooster kan binnendringen.
4.2.2 Hangmontage
De generator wordt geleverd met steunbeugels
die bestemd zijn om de generator op te hangen.
Fig. 6 toont het schema waar de
bevestigingsbeugels en de trillingsdempers
aangebracht moeten worden.
Fig. 7 toont de generator met de correct op de
generator gemonteerde bevestigingsbeugels en
trillingsdempers.
De trillingsdempers moeten onder
druk (compressie) werken en gemonteerd
worden zoals getoond op fig. 6 en 7.
Het is absoluut niet toegestaan om ze
zodanig te monteren dat eraan getrokken
wordt zoals getoond op fig. 8!
Rev. 002
TIG 3000 G
11
NL
Er moet gecontroleerd worden of de
hoogte vanaf de grond van de generator niet
dusdanig is dat het risico bestaat dat hij
tijdens het rijden op de grond stoot. Het is
een goede vuistregel om ervoor te zorgen dat
de hoogte vanaf de grond op het laagste punt
van de generator niet minder is dan van de
andere onderdelen van het voertuig waar de
generator op gemonteerd is.
4.2.3 Vloermontage
De TIG3000G kan op een blad geïnstalleerd
worden. Om dit te doen moet u de twee
bevestigingsbeugels (fig. 9 ref. 1) aan de
bovenkant van de generator verwijderen, deze
180 graden draaien en ze met de schroeven (fig.
9 ref. 2) aan de onderkant bevestigen zoals
aangegeven. Na afloop daarvan moet u
controleren of alle schroeven waarmee de twee
beugels bevestigd zijn goed aangedraaid zijn.
Om de steunplaat snel voor te bereiden wordt
een boormal bij de generator geleverd (fig. 10).
In het blad moeten 4 bevestigingsgaten voor de
trillingsdempers (fig.11 ref. 1), een opening voor
de uitlaatpijp (fig. 11 ref. 2), een opening om bij
de aftapdop van de motorolie te kunnen komen
(fig. 11 ref. 3) en een opening voor de afvoer van
de warme lucht die door de generator uitgestoten
wordt (fig. 11 ref. 4) gemaakt worden
Om te voorkomen dat de generator de
uitgestoten warme lucht aanzuigt moet rondom
deze twee laatste openingen in het blad een
afdichting van hittebestendig schuimrubber met
gesloten cellen aangebracht worden; deze
afdichting moet hoog genoeg zijn om een
hermetisch afgesloten luchtruimte tussen de
bodem van de generator en het blad te creëren
(fig. 11 ref. 5).
TIG 3000 G
Rev. 002
12
NL
Als de warme lucht opnieuw in de
generator circuleert, stopt het apparaat niet
alleen omdat de temperatuurgrens wordt
bereikt maar kan er ook onherstelbare schade
aan de verbrandingsmotor en de
elektronische printplaat toegebracht worden.
4.3 Aansluiten van de uitlaatdemper
Bij de generator wordt een uitlaatdemperset
geleverd die bestaat uit een demper, een
flexibele stalen pijp en accessoires voor de
aansluiting op de generator en de bevestiging.
Het eerste wat u moet doen is de meegeleverde
koppeling (fig.12 ref.3) aan de inwendige uitlaat
van de generator (fig.12 ref.1) bevestigen en de
afdichting (fig.12 ref.2) ertussen plaatsen.
Schuif de D. 32-35 (fig.13 ref.2) op een uiteinde
van de 2 m lange flexibele stalen pijp (fig.12
ref.3), schuif de pijp minimaal 3 cm in de
uitlaatkoppeling (fig.13 ref.1) die u daarvoor
geïnstalleerd heeft en zet daarna de klem op de
verbinding pijp-koppeling vast.
Schuif de klem D. 32-35 (fig. 13 ref. 5) op het
andere uiteinde van de pijp, doe de demper (fig.
13 ref. 4) in de pijp en draai de klem aan.
Bevestig de demper met de draadbevestigingen
(fig. 13 ref. 6) en zet de flexibele pijp vast,
waarbij u erop moet letten dat niet verhinderd
wordt dat de generator er voor normaal
onderhoud uitgeschoven kan worden.
4.4 Aansluiting van de LPG gasslang
De generator moet voorzien worden
van LPG in gasvormige toestand met een
druk van 30 mb. Door een hogere druk wordt
de generator ernstig beschadigd.
Uit de linkerkant van de generator loopt een
rubber slang (fig. 14 ref. 1) om de motor van LPG
te voorzien. Aan het uiteinde van de slang is een
snelkoppeling met een ring met een diameter van
8 mm aangebracht die geschikt is voor
aansluiting op de installatie van het voertuig van
stalen leidingen, zoals getoond in de figuur.
Doe de moer (fig. 14 ref. 4) en de ring (fig. 14 ref.
3) op de stalen leiding (fig. 14 ref. 5) die
afkomstig is van de LPG-installatie en draai
daarna de moer op de koppeling goed aan.
Als de LPG-installatie van het voertuig uit
koperen leidingen bestaat, moet er ter hoogte
Rev. 002
TIG 3000 G
13
NL
van de ring een stalen verstevigingsbus D6xd5
op de leiding aangebracht worden.
Er moet vermeden worden dat de rubber slang
ingedrukt wordt of met een te strakke buigradius
gebogen wordt.
Als de LPG-tank voorzien is van een
brandstofreservemeter is er op de
hulpklemmenstrook een speciale draadklem
aanwezig waar de elektrische draad die
afkomstig is van de schakelaar van de sensor op
aangesloten moet worden.
5 ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
5.1 Toegang tot de inwendige aansluitingen
Om de generator aan te sluiten moet het deurtje
aan de voorkant verwijderd worden.
Om dit te doen moet u het slot opendraaien, het
lage gedeelte van het deurtje naar buiten trekken
(fig. 15 ref. 1) daarna naar boven duwen (fig. 15
ref. 2). Leg dit op een veilige plaats om het na
het aansluiten van de generator weer te kunnen
gebruiken.
5.2 Veiligheidsschakelaar
Alvorens onderhoudswerkzaamheden uit te
voeren of de elektrische aansluitingen in de
generator tot stand te brengen is het verplicht om
de veiligheidsschakelaar (fig.16 ref.1) op de
stand O (Off) te zetten. De schakelaar moet na
afloop van de elektrische aansluitingen of de
onderhoudswerkzaamheden weer op de stand I
(On) gezet worden.
Aan de linkerkant van de generator is de
kabelgeleider (fig.16 ref. 2) geplaatst, waardoor
de LPG-buis en de elektrische kabels voor de
generatorverbinding moeten worden geleid. De
kabels die afkomstig zijn van de accu moeten
bevestigd worden aan de special gevangenen
schroeven (fig.16 ref.3). De 230 Volt
gebruikersdraden en de accessoire diensten
moeten op de aansluitplank worden aangesloten
(fig.16 ref.4), het bedieningspaneel en andere
elektrische aansluitingen op de aansluitingen
(fig.16 ref.5).
TIG 3000 G
Rev. 002
14
NL
5.3 Aansluiten van de accu
Op de positieve voedingsleiding die
dicht bij de accu op de generator aangesloten
is moet u een zekering met sterkte 60 A
plaatsen.
Aansluiting op een accu met een
andere spanning dan 12 Volt of omkering van
de polariteit leidt tot onherstelbare schade
aan de generator.
De generator moet aangesloten worden op een
accu van 12 Volt (voor de vereiste kenmerken zie
de tabel met de gegevens van de generator).
Afhankelijk van de eisen kan de generator op de
accu van het voertuig of op de boordaccu
aangesloten worden.
De aangesloten accu wordt door de generator
zelf opgeladen met een maximum stroom van
ongeveer 10 A.
Voor het aansluiten moeten geïsoleerde kabels
met verschillende kleuren gebruikt worden (over
het algemeen rood en zwart respectievelijk voor
de plus- en de minpool) met doorsnede:
10 mm² voor lengten tot 6 meter
16 mm² voor grotere lengten.
Generatorzijde, op elke geleider moet een
oogkabelschoen met gat Ø 6 mm bevestigd
worden. De aangegeven polen aanhoudend
moeten de kabelschoenen vervolgens aan de +
en - gevangenen schroeven op de generator
bevestigd worden (fig.17 ref.1, fig.17 ref.2)
waarbij u twee sleutels moet gebruiken zoals
aangegeven op fig. 17 om te voorkomen dat de
gevangenen schroeven draaien.
5.4 Aansluiten van 230 V~ verbruikers
Verkeerde aansluitingen of
aansluitingen met geleiders die niet
overeenstemmen met de vereiste spanning
van 230 V~ kunnen tot schade aan de
generator en de aangesloten verbruikers
leiden en een gevaar vormen voor de
gebruiker.
De generator beschikt over een klemmenstrook
voor aansluiting van de verbruikers van 230 V~
(fig. 18 ref. 1) en één voor de optionele
hulpaansluitingen (fig. 18 ref. 2) .
De aansluiting van de verbruikers van 230 V~
moet tot stand gebracht worden met geïsoleerde
geleiders met doorsnede 2,5 mm², volgens de
geldende voorschriften. De uitgangsklemmen zijn
gemarkeerd met Ph (fase), N (nul) en GND
(massa uitwendige metalen structuur).
Voor een goede werking van de
elektrische aardlekbeveiligingen wordt de
generator geleverd met een
uitgangsspanning van 230 V~ op basis van de
mechanische en elektrische massa. Indien er
om technische redenen een andere uitvoering
vereist is moet de draadbrug op de geel-
groene draad tussen de klemmen GND en N
verwijderd worden.
De generator beschikt over een inwendige
overbelastingsbeveiliging. Het verdient in ieder
Rev. 002
TIG 3000 G
15
NL
geval de voorkeur om een thermische
magneetschakelaar voor monofase net met een
maximale sterkte van 12 A in de schakelkast
voor de distributie aan de verbruikers te
installeren. Het is een goede vuistregel om de
schakelaar te sluiten nadat u de generator
gestart heeft en weer te openen nadat u de
generator gestopt heeft.
5.5 Aansluiten van een onderbrekingsrelais
Als er op de uitgang ook maar even
een spanning van 230 V~ toegepast wordt,
kan de generator ernstige schade lijden.
Op de distributie-installatie van de 230 V~
leiding, meteen na de generator, zoals
aangegeven op fig. 19, moet een
onderbrekingsrelais (bijvoorbeeld, cod. 05423,
optie) of een andere schakelautomaat
geïnstalleerd worden die dient om de generator
te isoleren als de 230 V~ spanning van het
elektriciteitsnet aan de installatie geleverd wordt.
Sluit het relais (fig. 19 ref. 1) als volgt aan:
Sluit de beide draden van de uitgangsleiding
van 230 V~ van de generator (fig. 19 ref. 2)
aan op PIN 1 - 3.
Sluit de beide draden van de rechtstreekse
leiding naar de verbruikers aan op PIN 7 - 9.
Sluit de beide draden van het uitwendige
elektriciteitsnet van 230 V~ (fig. 19 ref. 5) aan
op PIN 6 - 4.
Overbrug PIN 4 - A.
Overbrug PIN 6 - B.
Op fig. 19 is ook de aansluiting van een
thermische magneetschakelaar +
aardlekschakelaar aangegeven (fig. 19 ref. 3) die
niet bij de generator geleverd wordt.
5.6 Aansluiten van het elektronische
bedieningspaneel
Kies de plaats waar u het bedieningspaneel in
het voertuig wilt aanbrengen en boor een
rechthoekig gat in de wand (fig. 20 ref. 1) met de
volgende afmetingen: 35 x 25 mm bij benadering
waar de stekkerverbindingen van het paneel in
ondergebracht kunnen worden.
TIG 3000 G
Rev. 002
16
NL
Stel de route voor het aanleggen van de
verbindingskabel (fig. 21) tussen het
bedieningspaneel en de generator vast.
Plaats de verbindingskabel en houd er daarbij
rekening mee dat de zwarte stekkerverbinding
(fig. 21 ref. 1) aangesloten moet worden op het
bedieningspaneel en de witte stekkerverbinding
(fig. 21 ref. 2) op de generator.
Nadat u de verbindingskabel uit het gat in de
wand heeft laten lopen moet u de zwarte
stekkerverbinding op de betreffende
stekkerverbinding aan de achterkant van het
paneel aansluiten.
Bevestig het paneel (fig. 20 ref. 2) met de 4
zelftappende schroeven, breng daarna het
omrandingsprofiel (fig. 20 ref. 3) aan en druk er
voorzichtig op totdat u hoort dat de
bevestigingslipjes vastklikken.
Er wordt aan herinnerd dat de standaard
meegeleverde kabel 5 meter lang is. Er zijn ook 7
meter, 10 meter en 15 meter lange kabels
verkrijgbaar.
Sluit het andere uiteinde van de verbindingskabel
aan op de betreffende witte stekkerverbinding op
de generator (fig. 22 ref. 3).
5.7 Hulpaansluitingen
De klemmenstrook (fig.22 ref.2) en connectoren
(fig.22 ref.4 en 5) het laat de volgende niet
verplichte hulpaansluitingen mogelijk:
AUX PUMP + en - klemmen: niet gebruikt bij
generatoren op LPG.
FUEL LEVEL klem: actieve ingang van 0 Volt
waarop de pilot kabelschoen van een
brandstofreservemeter type on-off
aangesloten kan worden. De andere
kabelschoen van de meter moet op de massa
aangesloten worden (op het voertuig of op de
minpool van de accu die op de generator
aangesloten is).
D+ klem: actieve ingang van +12 Volt (max.
15 Volt) ten opzichte van de stroommassa
waar de D+ draad van de installatie van het
voertuig op aangesloten kan worden (vaak
gemarkeerd met “Contactslot”). Op deze
draad staat +12 V spanning als de motor van
het voertuig draait. De informatie wordt
gebruikt door de generator om te stoppen bij
elke verandering van staat van D+.
REMOTE aan-uit stekkerverbinding (fig. 22
ref. 4): deze stekkerverbinding kan gebruikt
worden om de twee polen van een galvanisch
geïsoleerd open-sluit contact aan te sluiten
(bijvoorbeeld het contact van een
elektromechanisch relais), bediend door een
apparaat op afstand. Als het contact wordt
gesloten start de generator en als het contact
wordt geopend stopt de generator.
Rev. 002
TIG 3000 G
17
NL
EPO stekkerverbinding (fig. 22 ref. 5): deze
stekkerverbinding kan gebruikt worden om de
twee galvanisch geïsoleerde contacten van
een noodstopknop op afstand, type NO
(normaal open), aan te sluiten. Als het contact
wordt gesloten (noodknop ingedrukt) wordt de
generator onmiddellijk gestopt en wordt de
stroomvoorziening naar de betreffende
elektronische circuits onderbroken.
5.8 Aansluiting op speciale LPG-tank
Wordt de generator aangesloten op een LPG-
tank (of gasfles) die speciaal daarvoor bestemd
is moet er tussen de tank en de generator een
geschikte drukregelaar met een uitlaat van 30 mb
gemonteerd worden. Zoals reeds vermeld, wordt
de generator door een hogere druk dan deze
waarde ernstig beschadigd.
De tank moet goedgekeurd zijn volgens de
voorschriften die in het land gelden waar de tank
gemonteerd wordt en moet gemonteerd worden
op een punt waar hij beschermd is tegen stoten
en hoge temperaturen.
Voor de elektrische aansluiting van een
eventuele brandstofreservemeter, zie de
paragraaf waarin de extra aansluitingen
besproken worden.
5.9 Parallelle aansluiting van twee TIG3000G
apparaten
Indien het nodig is om het beschikbare vermogen
te verdubbelen is het mogelijk om twee
TIG3000G apparaten (met dezelfde of
compatibele hardware- en softwareversies)
parallel aan te sluiten. De aansluiting moet tot
stand gebracht worden volgens het schema op
fig. 25.
1 = TIG 3000G #1
2 = TIG 3000G #2
3 = Accu (kan gemeenschappelijk zijn)
4 = Gegevenskabel voor parallelle aansluiting
5 = Uitgangskabel 230 V TIG #1
6 = Uitgangskabel 230 V TIG #2
7 = Verbindingspunt tussen de twee uitgangen
8 = Aansluiting belasting
Om de parallelle aansluiting tot stand te brengen
moeten de volgende regels in acht genomen
worden:
- de aansluitingen moeten tot stand gebracht
worden terwijl de generatoren uitgeschakeld zijn
- de maximum afstand tussen de twee
generatoren mag niet groter zijn dan 10 meter
- de lengte van de kabels 5 en 6 tussen de
uitgangen van de generatoren en het
verbindingspunt moet voor elke kabel minder zijn
dan 15 meter en de kabels moeten even lang zijn
(er mag maximaal 1 meter verschil tussen zitten)
en de doorsnede van de kabeladers moet
hetzelfde zijn
- de aansluitingen N, L en PE op het
verbindingspunt van de verbruikers moeten
zorgvuldig aangehouden worden
- de twee generatoren kunnen dezelfde startaccu
delen of ieder over zijn eigen accu beschikken
- voor wat betreft de doorsnede van de gebruikte
kabels moet datgene wat in de paragrafen met
betrekking tot de elektrische aansluitingen
vermeld is aangehouden worden.
Als deze regels niet in acht genomen worden zal
het totale uitgangsvermogen niet gelijk zijn aan
het vermogen van de twee generatoren bij elkaar
opgeteld, of nog erger, dan zouden er storingen
of beschadigingen aan de generatoren kunnen
optreden.
TIG 3000 G
Rev. 002
18
NL
Om ervoor te zorgen dat de twee generatoren
met parallel aangesloten uitgangen kunnen
functioneren, is het noodzakelijk dat zij gegevens
over de synchronisatie en de werking met elkaar
uitwisselen. Dit is mogelijk via de speciale
gegevenskabel (optie bestelnummer 06688) (fig.
25 ref. 4).
Om de gegevensverbinding tot stand te brengen
moet het deurtje van beide generatoren
verwijderd worden en nadat u de kabel door de
kabeldoorvoer die gebruikt is voor andere
elektrische aansluitingen heeft laten lopen moet
u de stekkerverbindingen aan de uiteinden in de
betreffende 8-pins stekkerverbindingen (fig. 26
ref. 1) steken.
Als de gegevensverbinding niet tot
stand is gebracht mogen de generatoren met
de parallel aangesloten uitgangen niet gestart
worden omdat dit het risico van ernstige
schade aan de twee machines met zich
meebrengt.
Bij de parallelle werking is het ook
mogelijk om slechts één generator te starten.
De eerste generator die gestart wordt, wordt
automatisch de master.
5.10 Uitschakelen van de inwendige
acculader
Als u de inwendige acculader van de generator
wilt uitschakelen moet er een zekering uit de
elektronische besturingsprintplaat van de motor
verwijderd worden.
In dat geval vindt het opladen van de accu niet
plaats en moet hier met een extern apparaat voor
gezorgd worden.
Om de inwendige acculader uit te schakelen
moet u de zekering uit de betreffende
zekeringhouder (fig. 28 ref. 1) op de
besturingsprint verwijderen.
6 AANWIJZINGEN M.B.T. DE WERKING
6.1 Veiligheid van de apparaten
De generator is ondergebracht in een gesloten
kast en het gevaar bestaat dus niet dat men in
aanraking kan komen met bewegende delen,
delen met hoge temperatuur (met uitzondering
van de uitwendige demper) of
spanningsvoerende geleiders.
Het deurtje is voorzien van een slot met sleutel.
De sleutel mag niet binnen het bereik van
kinderen of personen die er geen verstand van
hebben gehouden worden.
De generator is gemaakt volgens de
veiligheidsvoorschriften die in de verklaring van
overeenstemming vermeld zijn.
6.2 Brandstof (LPG)
Het LPG dat gebruikt wordt mag butaan of
propaan zijn of een mengsel van deze twee
gassen.
De voorkeur voor de ene of de andere is
afhankelijk van de omgevingstemperatuur op de
plaats waar de tank zich bevindt.
Rev. 002
TIG 3000 G
19
NL
Bij omgevingstemperaturen boven de 15°C mag
butaan gebruikt worden.
Bij omgevingstemperaturen beneden de 5°C
mag alleen propaan gebruikt worden.
6.3 Nuttige tips
Om storingen aan de verbruikers te
voorkomen die door de generator van stroom
voorzien worden, moet het volgende gedaan
worden:
- Alvorens te starten moet u de verbruikers
afkoppelen (bijvoorbeeld met de thermische
magneetschakelaar die tussen de generator
en de installatie geplaatst is zoals
beschreven op een ander punt in dit
document) totdat de generator weer start en
zich gestabiliseerd heeft.
- Alvorens de generator uit te schakelen
moeten de verbruikers afgekoppeld of ten
minste uitgeschakeld worden.
- Sluit geen verbruikers aan met een hogere
capaciteit dan de maximaal aangegeven
capaciteit en indien mogelijk niet hoger dan
80% zodat er een deel overblijft voor
eventuele verbruikspieken.
- Tijdens de eerste 50 werkingsuren
(inloopperiode) mag de generator niet aan
een grotere belasting dan 75% van de
aangegeven belasting worden onderworpen.
- Indien de generator lange tijd niet gebruikt
wordt en de generator permanent op een
accu aangesloten is wordt geadviseerd om
de generator regelmatig minimaal een half
uur in werking te stellen om te garanderen
dat de accu opgeladen wordt.
7 BEDIENINGSPANEEL
De generator is uitgerust met een origineel
afstandsbedieningspaneel waarmee de werking
ervan bediend kan worden (fig. 30).
Het paneel is voorzien heeft een
verbindingspoort voor aansluiting op een
domotica besturingseenheid en een USB-poort
voor aansluiting op een PC.
Bedieningsorganen en signaleringen op het
paneel (fig. 30):
1 AAN/UIT schakelaar: hiermee kan het
bedieningspaneel ingeschakeld worden.
Display 2 en led 11 gaat aan.
2 Display: hiermee kan de werking van de
generator onder controle gehouden worden.
Toont de werkingsstatus en eventuele
meldingen die gekoppeld zijn aan de
inwendige diagnose.
3 MENU / BOOST knop, knop met een dubbele
functie: drukt u hem normaal in dan kunt u
door de verschillende MENU'S scrollen of de
geselecteerde opties bevestigen; houdt u
hem 3 seconden ingedrukt is het mogelijk om
de BOOST functie in of uit te schakelen.
Deze functie moet ingeschakeld worden als
er naar verwachting in één keer een belasting
van meer dan 60% van het nominale
vermogen op de generator toegepast wordt.
4 AUTO knop, knop met een dubbele functie:
met deze knop scrollt u in de MENU'S
achteruit door de beschikbare opties; als het
paneel ingeschakeld is kunt u hiermee de
AUTO functie in- of uitschakelen. Deze
functie bepaalt het automatisch starten en
stoppen van de generator respectievelijk als
de startgrens en de stopgrens wordt bereikt.
5 START/STOP knop, knop met een dubbele
functie: met deze knop scrollt u in de
TIG 3000 G
Rev. 002
20
NL
MENU'S vooruit door de beschikbare opties;
als het paneel ingeschakeld is kunt u hiermee
de generator starten en stoppen. Door erop
te drukken wordt de AUTO functie
opgeheven.
6 Booster led, gaat branden als de BOOST
functie ingeschakeld is (fig.30 ref.3)
7 Rode ONDERHOUD led: het display toont
het type onderhoud dat vereist is (controleren
van het motoroliepeil of verversen van de
motorolie).
8 Rode ALARM led: duidt op een storing. Het
display geeft gedetailleerde informatie over
de storing die door het systeem is
geconstateerd.
9 GEN ON led: gaat branden als de generator
in werking is. Het display toont de parameters
met betrekking tot de werkingsstatus van de
generator.
10 AUTO led: geeft aan dat de betreffende
functie ingeschakeld is.
11 ON led: geeft aan dat het paneel van stroom
voorzien wordt.
12 MicroUSB poort: wordt gebruikt voor het
uitvoeren van diagnosetests of
softwareupdates van de generator via PC.
Het bedieningspaneel van de
generator is geen elektrisch meetinstrument.
De waarden van de elektrische grootheden
die weergegeven worden (W, A en V) kunnen
dus iets afwijken van de waarden die met een
echt instrument gemeten worden.
Aan de achterkant van het paneel bevinden zich
de stekkerverbinding voor de verbindingskabel
met de generator (fig.31 ref.1) en de
stekkerverbinding RJ-11 voor de aansluiting op
een domotica besturingseenheid (via een
optionele datakabel).
8 GEBRUIK VAN DE GENERATOR
8.1 Eerste keer starten
Als het brandstoftoevoercircuit leeg is,
kan de eerste keer starten moeizaam verlopen
aangezien het gas in de plaats moet komen
van de lucht in de leidingen. Doe indien nodig
een paar pogingen.
Controleer vóór de eerste keer starten eerst het
motoroliepeil (zie het hoofdstuk met betrekking
tot het onderhoud).
Zet de veiligheidsschakelaar (fig.16 ref.1) op de
generator op I.
Zet de schakelaar (fig.30 ref.1) op het
bedieningspaneel op ON. De ON led (fig.30
ref.11) gaat branden, gedurende één seconde
toont het display het merk Telair en de residente
softwareversie, daarna worden er 3
pictogrammen getoond die op volgorde herhaald
worden:
Generator in stand-by (OFF)
Spanning van de accu
Rev. 002
TIG 3000 G
21
NL
Totaal aantal werkingsuren
De generator staat in stand-by.
8.2 Infomenu
Door op de MENU knop (fig. 30 ref. 3) te drukken
komt u in de lijst van de gegevens die
geraadpleegd kunnen worden; scroll daarna met
de knoppen START/STOP (fig. 30 ref. 5) en
AUTO (fig. 30 ref. 4) vooruit of achteruit in de
menu's:
Geeft aan hoeveel uren nog
totdat de olie ververst moet worden
Geeft het totaal aantal
werkingsuren aan.
Door op BOOST en daarna op
START/STOP of AUTO te drukken is het
mogelijk om de laatste 10 geregistreerde
alarmen te zien.
Geeft het model generator en
de hardware- en softwareversie aan.
Geeft de ingestelde taal aan;
door op BOOST en daarna op START/STOP of
AUTO te drukken is het mogelijk om door de
beschikbare talen te scrollen.
Is het einde van de
beschikbare lijst, door op BOOST te drukken
gaat het paneel weer in de normale
weergavemodus staan.
8.3 Keuze taal
Om de taal te kiezen waarin het display de
belangrijkste meldingen zal tonen drukt u op de
BOOST knop en scrollt u daarna met de knoppen
START/STOP en AUTO door de menu's tot de
gewenste optie:
Druk op BOOST, dan wordt de volgende melding
getoond:
Scroll met de knoppen START/STOP en AUTO
door de beschikbare taalopties en druk daarna
weer op BOOST. Dan wordt de volgende
melding getoond:
Daarna toont het display de pictogrammen van
de stand-by status van de generator weer op
volgorde.
8.4 Starten van de generator op de
handmatige werkingsstand
Druk op de START / STOP knop: de betreffende
led (fig.30 ref.9) gaat branden en de generator
begint met de startprocedure, het display toont
het pictogram
Als de generator gestart is, toont het display de
pictogrammen met betrekking tot de
werkingsstatus van de generator herhaaldelijk op
volgorde:
worden
afgewisseld als de generator de spanning van
230 V~ beschikbaar stelt
Uitgangsspanning
Geleverd vermogen
Totaal aantal werkingsuren.
Er worden 4 pogingen gedaan na afloop waarvan
als de generator niet start het alarmsignaal
gegeven wordt waarbij de betreffende rode led
(fig. 30 ref. 8) gaat branden en het display het
volgende pictogram toont:
.
TIG 3000 G
Rev. 002
22
NL
8.5 Stoppen van de generator
Druk op de START/STOP knop. De generator
stopt en gaat in stand-by staan, het display toont
de volgende pictogrammen:
.
.
en herhaalt ze achter elkaar.
8.6 Starten van de generator op de
automatische werkingsstand
Druk op de AUTO knop: de betreffende led gaat
branden en het display toont de volgende
pictogrammen:
.
.
en herhaalt ze achter elkaar.
De generator start als de spanning van de
aangesloten accu onder de ingestelde grens
daalt (standaard 12,0 Volt).
Als de generator gestart is toont het display op
volgorde de volgende pictogrammen:
.
.
.
.
.
.
De generator stopt automatisch als de
accuspanning boven de ingestelde grens stijgt
(standaard 13,8 Volt).
In ieder geval blijft de generator minimaal 15
minuten in werking.
Er wordt op gewezen dat de tijd die benodigd is
voor het opladen van de accu verschilt
afhankelijk van de capaciteit van de accu, de
maximaal door de gebruikte acculader afgegeven
stroom en de omgevingstemperatuur waar de
accu zich bevindt.
Indien er tegelijkertijd een minimum standaard
belasting (300 Watt bij benadering) op de
acculader aangesloten is, stopt de generator niet.
De AUTO functie kan ingeschakeld worden
onafhankelijk van het feit of de generator gestart
is of in stand-by staat.
De AUTO functie wordt automatisch
uitgeschakeld als er op de START/STOP knop
wordt gedrukt.
8.7 Starten op afstand
Het is mogelijk om de generator te starten door
middel van afstandsbediening afkomstig van een
ander apparaat (acculader, SMS box enz.) door
gebruik te maken van de REMOTE
stekkerverbinding (fig. 22 ref. 4). Op deze
stekkerverbinding moeten de galvanisch
geïsoleerde contacten C en NO van een relais
dat door een extern apparaat wordt bediend
aangesloten worden.
Om de generator op afstand te kunnen bedienen
moet de schakelaar (fig. 30 ref. 1) op het
bedieningspaneel op ON gezet worden, zonder
de generator te starten. Nu is de generator klaar
om de eventuele bediening op de REMOTE
stekkerverbinding te ontvangen: als het contact
gesloten wordt start de generator en de
generator stopt als het contact geopend wordt.
Eventuele hoog peil/niveaualarmen die
afkomstig zijn van de generator, zoals
bijvoorbeeld met betrekking tot de olie en de
temperatuur, signaal van de D+ ingang of druk
op de START/STOP knop op het
bedieningspaneel hebben voorrang op de
REMOTE aan-uit bediening.
Het oliealarm en het D+ signaal beletten het
starten op afstand zolang er niet op de
START/STOP knop op het bedieningspaneel
gedrukt wordt.
Rev. 002
TIG 3000 G
23
NL
8.8 BOOST functie
De BOOST functie moet ingeschakeld worden
als er naar verwachting in één keer een
stroombelasting aangesloten wordt die in de
buurt komt van de maximale belasting.
Om de functie in te schakelen moet u de MENU
knop 3 seconden ingedrukt houden; de
betreffende led gaat branden en ook indien er
geen belasting is verhoogt de motor het
toerental.
Om de functie uit te schakelen, houdt u de
MENU knop na gebruik weer 3 seconden
ingedrukt; dan gaat de betreffende led uit en
verlaagt de motor het toerental.
8.9 Alarmmeldingen en oorzaken
De hieronder beschreven alarmen leiden tot
stoppen van de generator.
Een alarmtoestand wordt opgeheven door één
keer op de START/STOP knop te drukken; de
generator gaat dan in een stand staan waarin hij
weer gestart kan worden. Voordat dit wordt
gedaan moet de oorzaak die tot het stoppen van
de generator geleid heeft en het alarm
teweeggebracht eerst verholpen worden.
8.9.1 Overbelasten
De
toegestane maximale belasting is overschreden,
de generator stopt en de rode alarmled (fig.30
ref.8) gaat branden.
8.9.2 Kortsluiting
Er is
kortsluiting op de 230 V uitgang opgetreden, de
generator stopt en de rode alarmled (fig. 30 ref.
8) gaat branden.
8.9.3 Uitgangsspanning laag
De
uitgangsspanning is te veel onder de minimum
grens gedaald, waarschijnlijk door gering
rendement van de verbrandingsmotor of een erg
hoge belasting die in één keer aangebracht is
zonder de BOOST functie te gebruiken; de
generator stopt en de rode alarmled (fig. 30 ref.
8) gaat branden.
8.9.4 Lage oliedruk
Er is een
ontoereikend oliepeil of onvoldoende oliedruk
motor waargenomen, de generator stopt
onmiddellijk en de rode alarmled gaat branden.
8.9.5 Overmatig Motor Temperature
Er is een te
hoge temperatuur van de motor waargenomen,
de generator stopt onmiddellijk en de rode
alarmled gaat branden.
8.9.6 Gegevenscommunicatiefout
Duidt op een communicatiefout
tussen het bedieningspaneel en de
besturingsprintplaat op de generator. Controleer
de verbinding. Dit alarm kan uiteraard niet
opgeheven worden door op de START/STOP
knop te drukken.
8.9.7 Foutcodes
Roep het menu op (zoals aangegeven in een
ander gedeelte van de handleiding totdat de
volgende aanduiding verschijnt
Door op BOOST en daarna op START/STOP of
AUTO te drukken is het mogelijk om de
TIG 3000 G
Rev. 002
24
NL
foutcodes van de laatste 10 geregistreerde
voorvallen te zien. Dit is de lijst van de codes van
de belangrijkste alarmen:
1 Starten mislukt
2
Accuspanning te laag
3
Motor maakt overtoeren
4 Oliepeil of oliedruk
5
Motort
emperatuur te hoog
9 Geen gegevensaansluiting met inverter
50
Kortsluiting op inverteruitgang
51 Overbelasting op inverteruitgang
52
Inverterspanning te laag
53
Invertertemperatuur te hoog
57 Ontbrekende fase op inverteringang
59
Invertergelijkspann
ing te hoog
8.10 Waarschuwingsmeldingen en oorzaken
8.10.1 Controle oliepeil van de motor
Verschijnt afwisselend met de
normale meldingen die op het display getoond
worden en hier wordt de nadruk op gelegd
doordat de rode led (fig. 30 ref. 7) gaat branden;
het oliepeil moet gecontroleerd worden en de olie
moet eventueel bijgevuld worden.
Na dit gecontroleerd te hebben moet de
betreffende urenteller op nul gesteld worden:
Druk op de MENU knop, dan wordt de volgende
melding getoond
Druk weer op MENU om het op nul stellen van
de urenteller te bevestigen. Dan wordt de
volgende melding getoond
De rode led (fig. 30 ref. 7) gaat uit en de
betreffende melding verdwijnt van het display.
8.10.2 Vervanging de motorolie
Verschijnt afwisselend met de
normale meldingen die op het display getoond
worden en hier wordt de nadruk op gelegd
doordat de rode led (fig. 30 ref. 7) gaat branden;
de olie van de verbrandingsmotor moet ververst
worden.
Na afloop van de handeling moet de betreffende
urenteller op nul gesteld worden:
Druk op de MENU knop, dan wordt de volgende
melding getoond
Druk weer op MENU om het op nul stellen van
de urenteller te bevestigen. Dan wordt de
volgende melding getoond
De rode led (fig. 30 ref. 7) gaat uit en de
betreffende melding verdwijnt van het display.
8.10.3 Gaag brandstof niveau
Als de aansluiting, die in een
ander gedeelte van de handleiding beschreven
is, tot stand gebracht is, dan geeft deze melding
aan dat de brandstof het minimum reserveniveau
heeft bereikt, de onderhoudsled (fig. 30 ref. 7)
gaat branden. De generator blijft functioneren
totdat de brandstof op is.
8.10.4 Stoppen door D+ signaal
Als de aansluiting, die in een
ander gedeelte van de handleiding beschreven
is, tot stand gebracht is, dan geeft deze melding
aan dat de generator gestopt is doordat de status
van het D+ signaal dat afkomstig is van het
voertuig veranderd is.
Druk om de generator weer te starten weer op de
START/STOP knop op het bedieningspaneel.
Rev. 002
TIG 3000 G
25
NL
9 AANWIJZINGEN M.B.T. HET ONDERHOUD
9.1 Onderhoudsoverzicht
(1)
eerste vervanging
Alvorens controles of
onderhoudswerkzaamheden aan het
generatoraggregaat uit te voeren moet de
AAN/UIT schakelaar van het
bedieningspaneel op de stand OFF gezet
worden en de veiligheidsschakelaar op de
generator op de stand O.
Op die manier kan er veilig gewerkt worden
omdat de generator niet plotseling kan gaan
functioneren.
Indien het nodig is om aan de elektrische
installatie of één van de elektronische
printplaten te werken moet de zekering die op
de positieve directe voedingsleiding naar de
generator geplaatst is verwijderd worden of
moet de leiding zelf van de accu afgekoppeld
worden.
Gebruik alleen originele
reserveonderdelen. Door het gebruik van
reserveonderdelen die niet van deugdelijke
kwaliteit zijn kan de generator beschadigd
worden.
Periodieke controles en afstellingen zijn heel
belangrijk om het hoge prestatieniveau van
de generator te kunnen behouden en een
lange levensduur te kunnen garanderen.
Voor meer informatie over onderhoud
aan de verbrandingsmotor zie de technische
handleiding van de motorfabrikant die bij de
generator verstrekt wordt.
9.2 Controles waarvoor geen vakkundig
personeel is vereist
Om deze controles te verrichten moet het deurtje
van de generator opengedaan worden en
moeten in verband hiermee de volgende
voorzorgsmaatregelen genomen worden:
1) De generator mag niet in werking zijn.
2) Alle onderdelen van de generator moeten
afgekoeld zijn.
9.2.1 Controleren van het motoroliepeil
Het controleren van het motoroliepeil
moet gedaan worden terwijl de motor
uitgeschakeld is en de generator volledig
horizontaal staat.
PERIODIEKE SERVICE-INTERVAL
Binnen de aangegeven termijnen of na het aangegeven aantal
werkingsuren te verrichten afhankelijk van wat zich het eerst
voordoet .
50 uur of
4
maanden
100 uur
of 1 jaar
300 uur
of 1 jaar
500 uur
Motorolie
Peil controleren
Verversen
(1)
Motorkleppen Controleren en regulering
Luchtfilter Reinigen of vervangen
Ventilatieruimten Controleren en reinigen
Motortrillingsdempers Controleren (indien nodig
vervangen)
Uitwendige trillingsdempers voor
ophangen
Controleren (indien nodig
vervangen)
Brandstofslangen Controleren (indien nodig
vervangen)
TIG 3000 G
Rev. 002
26
NL
Draai de motoroliedop (fig. 35 ref. 1) los, maak
de oliepeilstok eventueel schoon, draai de dop er
weer op en weer af om het oliepeil met zekerheid
te bepalen. Het peil dat aangehouden moet
worden is het peil dat gemeten wordt terwijl de
dop er volledig op zijn plaats ingedraaid is.
Als het oliepeil niet tot de bovenste merkstreep
van de peilstok (fig. 36) reikt moet het peil
hersteld worden via dezelfde opening.
Om het peil te herstellen moet u hetzelfde soort
smeermiddel gebruiken als dat wat reeds in de
motor zit.
Controleer na afloop van de handeling of de dop
goed vast op zijn plaats erin zit.
Giet er niet meer olie in maar houd het
maximum peil op de peilstok aan.
9.3 Onderhoud waarvoor vakkundig
personeel is vereist
9.3.1 Verversen van de motorolie
Hete olie kan brandwonden veroorzaken.
Start de generator niet zonder smeermiddel
of met een onvoldoende oliepeil omdat de
motor hieronder ernstig beschadigd kan
worden.
Om het aftappen van de motorolie te
vergemakkelijken is het het beste om de motor
ongeveer 2 minuten warm te laten draaien; op
die manier wordt de olie vloeibaarder en kan de
olie makkelijker en vollediger afgetapt worden.
De aftapdop om het oliecarter leeg te laten lopen
bevindt zich aan de onderkant van de generator
(fig.37 ref.1).
Verwijder de olievuldop (fig. 35 ref. 1).
Verwijder de rubberen afdichting (fig. 37 ref. 4)
op de bodem van de generator. Verwijder daarna
de aftapdop en de betreffende afdichting (fig. 37
ref. 3 en ref. 2) en laat alle olie in een bak die
voor het opvangen van verbruikt smeermiddel
dient lopen.
Na het aftappen moet u de aftapdop er weer in
draaien en het peil via de speciale opening
(fig.35 ref.1) herstellen waarna u het peil met de
peilstok moet controleren (fig. 36). De
hoeveelheid olie die in het carter gegoten moet
worden is ongeveer 0,6 liter.
Gebruik olie voor benzinemotoren, soort
multigrade, met SAE viscositeit die geschikt is
Rev. 002
TIG 3000 G
27
NL
voor het gebruiksklimaat zoals vermeld in de
tabel.
Verbruikte olie mag niet achteloos in
het milieu geloosd worden maar moet
volgens de geldende voorschriften bij
gespecialiseerde afvalverwerkings-
recyclingbedrijven ingeleverd worden.
9.3.2 Verwijderd de generator uit de kast
Zet een geschikte voorziening klaar die
het gewicht van de generator kan
ondersteunen op het moment dat de
generator niet meer ondersteund wordt door
de kast.
Om sommige van de
onderhoudswerkzaamheden uit te voeren moet
de generator uit de kast verwijderd worden.
Nadat de afvoerleiding, de
brandstoftoevoerleiding en de elektrische
aansluitingen losgekoppeld zijn moet u de twee
schroeven aan de onderkant van de beide
zijpanelen (fig. 40 ref. 1) verwijderen en moet u
de generator eruit trekken.
9.3.3 Onderhoud aan het luchtfilter
Om storingen in de werking van de
motor te voorkomen moet het luchtfilter
regelmatig gecontroleerd worden.
Laat de generator nooit zonder luchtfilter
functioneren omdat de motor hierdoor binnen
korte tijd beschadigd wordt.
Gebruik geen benzine of
oplosmiddelen met een laag
verdampingspunt om het filterelement te
reinigen.
Het filterelement is in de plaatstalen
filterbehuizing (fig. 41 ref. 1) geplaatst. Doe de
kap (fig. 41 ref. 4) open door de clips (fig. 41 ref.
2) los te maken. Verwijder het filterelement (fig.
41 ref. 3), verwijder de dunne laag
sponsfiltermateriaal en als dit erg vuil is was dit
dan af met water en een neutraal
schoonmaakproduct. Klop het filterelement
voorzichtig op een hard oppervlak uit om de
stofresten te verwijderen of blaas met perslucht
van binnen naar buiten.
Klop het filterelement voorzichtig op een hard
oppervlak uit om het overtollige stof te
verwijderen of blaas met perslucht van binnen
naar buiten (fig. 42). Borstel het filterelement
nooit af, omdat hierdoor het stof in de vezels
geduwd wordt. Als het filterelement erg vuil is,
moet het vervangen worden.
Voor koude klimaten
Voor warme klimaten
TIG 3000 G
Rev. 002
28
NL
Breng na afloop de laag sponsmateriaal weer op
het filterelement aan en plaats het filter daarna
weer terug in de filterbehuizing (fig. 41 ref. 1).
10 AANWIJZINGEN M.B.T. DE
BUITENDIENSTSTELLING EN DE
ONTMANTELING
De materialen waar dit apparaat van gemaakt is
kunnen gerecycled worden. Indien u het
apparaat wilt afdanken is het verstandig om u tot
gespecialiseerde bedrijven of speciale
inzamelcentra te wenden.
Rev. 002
TIG 3000 G
29
NL
11 ALGEMENE GARANTIEVOORWAARDEN
TELAIR verleent garantie op haar producten voor gebreken door materiaal- en/of
fabrieksfouten.
Het recht op garantie op nieuwe motoren geldt gedurende een periode van
24 maanden vanaf het moment van levering aan de eindgebruiker of
gedurende maximaal 1000 werkingsuren, afhankelijk van welke van deze
maximum termijnen het eerste bereikt wordt. In ieder geval verloopt de
garantieperiode uiterlijk na 26 maanden (28 maanden als de levering buiten
Europa plaatsvindt) na levering franco fabriek.
Voor wat betreft elektrische en hydraulische onderdelen, slangen, riemen,
dichtingselementen, injectieverstuivers, koppelingen, transmissie is de
garantietermijn 12 maanden vanaf het moment van levering aan de
eindgebruiker of maximaal 1000 werkingsuren afhankelijk van welke van
deze maximum termijnen het eerste bereikt wordt. In ieder geval verloopt de
garantieperiode uiterlijk na 14 maanden (16 maanden als de levering buiten
Europa plaatsvindt) na levering franco fabriek.
De kosten van smeermiddelen en verbruiksmaterialen zullen in ieder geval wel in
rekening gebracht worden.
Eventuele verzendkosten zijn voor rekening van de koper en de kosten van
inspecties waar de koper om gevraagd heeft en die door TELAIR aanvaard zijn,
zijn ook voor rekening van de koper.
De garantie is alleen geldig als:
de klant de periodieke onderhoudsvoorschriften in acht genomen heeft en als
de klant zich indien nodig onmiddellijk tot het dichtstbijzijnde servicecentrum
gewend heeft;
de klant in staat is om een bewijs te laten zien waaruit de verkoopdatum blijkt
(rekening of kassabon).
Het bewijs moet zodanig bewaard worden dat het intact blijft en moet bij het
aanvragen van service aan het Servicecentrum van TELAIR getoond worden.
In ieder geval wordt elk recht van de koper op het volgende uitgesloten geacht:
het contract te ontbinden;
schadevergoeding voor schade aan personen en voorwerpen te vragen;
in geval van gebreken of storingen aan het product om verlenging van de
garantie te vragen.
TIG 3000 G
Rev. 002
30
NL
12 ELEKTRISCH SCHEMA TIG 3000 G
Rev. 002
TIG 3000 G
31
NL
TIG 3000 G
Rev. 002
32
NL
LEGENDA VAN HET ELEKTRISCHE SCHEMA
Alle stekkerverbindingen gezien vanaf de kant
waar de draden erin gevoerd zijn
Overeenstemming van de draadkleuren:
BK
Zwart
BL Blauw
BR
Bruin
GR Groen
GY
Grijs
OR
Oranje
PK Roze
PU
Viooltje
RD Rood
WH
Wit
YE
Geel
YE
-
GR
Geel
-
Groen
Identificatie van de onderdelen op het elektrische
schema:
1
Verbr
andingsmo
tor
2
Motorstar
trelais
3 Elektrische startmotor
4
Elektronische ontsteking
5 Oliepeilsensor
6
Motortemperatuursensor
7 LPG gasklep
8
Chokebedieningssolenoïde
9
Generatortemperatuursensor
10 Stappenmotor
11
Alternator stator
12 Acculader
13
Inve
rter
14
Motorbe
sturingsprint
15
Veiligheidsschakelaar
16
Klemmenstrook netuitgang 230 V~
17 Hulpklemmenstrook
18 Stekkerverbinding voor kabel
bedieningspaneel
19
REMOTE aan
-
uit stekkerverbinding
20 E.P.O. stekkerverbinding
21 Gegevensstekkerverbinding voor
parallelle aansluiting
22
Signaalkabel voor bedieningspaneel
23 Bedieningspaneel
Rev. 002
TIG 3000 G
33
NL
13 LIJST VAN DE RESERVEONDERDELEN TIG 3000 G
TIG 3000 G
Rev. 002
34
NL
Rev. 002
TIG 3000 G
35
NL
TIG 3000 G
Rev. 002
36
NL
Rev. 002
TIG 3000 G
37
NL
Pos.
Code Q.tà
Descrizione Dèsignation Beschrijving
Description Bezeichnung Descripcion
1 06275 N. 1
Cofano superiore Capot supérieur Bovenste kap
Upper hood Obere Haube Capó superior
2 06278 N. 1
Sportello cassa Porte du boîtier Deurtje kast
Case door Tür Puerta caja
3 06744 N. 2
Staffa di sostegno Bride de Support Steunbeugel
Support bracket Haltebügeln Estribo de Soporte
4 00632 N. 4
Antivibrante Anti-vibration Trillingsdempers
Vibration damper Schwingungsdämpfer. Antivibrador Cilíndricos
5 04547 N. 2
Staffa di fissaggio Bride de fixation Verankeringsbeugel
Fixing bracket Befestigungsbügel Estribo de Anclaje
6 01224 N. 1
Serratura Serrure Slot
Lock Schloss Cerradura
7 04053 N. 1
Chiave per serratura Clé de la serrure Sleutel
Lock key Schlüssel Llave de la cerradura
8 06837 N. 1
Isolante Destra Cofano Isolation Droite Capot Isolatie rechts voor kap
Right hood insulation
Isolierung rechts für
Haube
Aislante Derecho Capó
9 06838 N. 1
Isolante Sinistra Cofano Isolation Gauche Capot Isolatie links voor kap
Left hood insulation Isolierung links für Haube Aislante Izquierdo Capó
10 06840 N. 1
Isolante 1 Superiore
Cofano
Isolation 1 Supérieur
Capot
Isolatie 1 Bovenste Kap
Upper hood insulation 1 Obere Isolierung 1 Haube
Aislante 1 Superior Capò
11 06839 N. 1
Isolante 2 Superiore
Cofano
Isolation 2 Supérieur
Capot
Isolatie 2 Bovenste Kap
Upper hood insulation 2 Obere Isolierung 2 Haube
Aislante 2 Superior Capò
12 06841 N. 1
Isolante 3 Superiore
Cofano
Isolation 3 Supérieur
Capot
Isolatie 3 Bovenste Kap
Upper hood insulation 3 Obere Isolierung 3 Haube
Aislante 3 Superior Capò
13 06836 N. 1
Isolante Posteriore
Cofano
Isolation Arrière Capot Isolatie achter voor kap
Rear hood insulation
Isolierung hinten für
Haube
Aislante Trasero Capó
TIG 3000 G
Rev. 002
38
NL
Pos.
Code Q.tà
Descrizione Dèsignation Beschrijving
Description Bezeichnung Descripcion
14 06842 N. 1
Isolante Sportello
Isolation de porte du
boîtier
Isolatie laag van
Gevaldeur
Case door Isulation Isulation Tief der Falltür
Bajo de Isulation de la
puerta
15 06701 N. 1
Adesivo sportello
Image adhésive de porte
du boîtier
Zelfklevend beeld van
gevaldeur
Adhesive image of case
door
Anhaftendes Bild der
Falltür
Imagen adhesiva de la
puerta
16 03805 N. 1
Tassello Passacavi
Carburante
Serre-câbles Carburant
Kabeldoorvoer
Brandstof
Fuel Cable Holder Kabelschelle Kraftstoff
Taco Portacables
Carburante
21 06272 N. 1
Carter della ventola Logement de ventilateur Ventilatorhuis
Fan housing Lüftergehäuse Cárter del ventilador
22 06925 N. 1
Lamiera fissaggio
isolamento carter
Plaque de fixation
d'isolation du carter
Bevestigingsplaat voor
isolatie
Carter insulation fixing
plate
Fixierplatte für
dämmplatte
Placa de fijación de
aislamiento cárter
23 06818 N. 1
Convogliatore marmitta
Convoyeur pot
d'échappement
Geleider knaldemper
Muffler conveyor closure Auspufftopf-Leitblech
Transportador silenciador
escape
24 06819 N. 1
Chiusura per
convogliatore marmitta
Convoyeur pot
d'échappement
Geleider knaldemper
Muffler conveyor Auspufftopf-Leitblech
Transportador silenciador
escape
25 06366 N. 1
Copertura testata motore
Couverture de la tête du
moteur
Motor hoofdbedekking
Engine head cover
Abdeckung des
Zylinderkopfes
Protección de la cabeza
del motor
26 06264 N. 1
Base carter ventola
Fond du logement de
ventilateur
Basis voor ventilatorhuis
Fan housing base Basis des Lüftergehäuse
Base del cárter del
ventilador
27 06271 N. 1
Parete divisoria
intermedia
Séparateur intermédiaire
Intermediaire
scheidingswand element
Intermediate sheet-metal Zwischenplatte Separador intermedio
28 06750 N. 1
Protezione per ventola Protection du ventilateur
Bescherming van de
ventilator
Fan guard Lüftergitters Protección del ventilador
Rev. 002
TIG 3000 G
39
NL
Pos.
Code Q.tà
Descrizione Dèsignation Beschrijving
Description Bezeichnung Descripcion
29 06369 N. 1
Supporto anteriore
inverter
Bride antérieur de
l'onduleur
Inverter frontbeugel
Inverter front bracket Inverter vordere Halterung
Soporte delantero del
inversor
30 06370 N. 1
Supporto posteriore
inverter
Bride arrière de l'onduleur
Inverter achterbeugel
Inverter rear bracket Inverter hintere Halterung
Soporte trasero del
inversor
31 06844 N. 1
Isolante per carter ventola
Isolation pour logement
de ventilateur
Isolatie voor het
ventilatorhuis
Fan housing insulation Lüftergehäuse Isolierung
Aislamiento por el cárter
del ventilador
32 06843 N. 1
Isolante per base carter
ventola
Isolation de la base du
carter de ventilateur
Isolatie voor de basis van
het ventilatorhuis
Fan housing base
insulation
Lüftergehäuse Basis
Isolierung
Aislamiento de la base del
cárter del ventilador
33 06845 N. 1
Isolante per copertura
testata motore
Isolation pour couverture
de la tête du moteur
Isolatie voor motor
hoofdbedekking
Engine head cover
insulation
Isolierung für Abdeckung
des Zylinderkopfe
Aislamiento de la
protección de la cabeza
34 06849 N. 1
Isolante per parete
intermedia
Isolation pour séparateur
intermédiaire
Isolatie voor intermediaire
scheidingswand element
Intermediate sheet-metal
insulation
Zwischenplatte Isolierung
Aislamiento para
separador intermedio
35 06365 N. 1
Supporto per connessioni
elettriche
Support pour connexions
électriques
Ondersteuning voor
elektrische aansluitingen
Bracket for electrical
connections
Halterung für elektrische
Verbindungen
Beugel voor elektrische
aansluitingen
36 06279 N. 1
Supporto elettrovalvola
gas
Support pour
électrovanne de gaz
Gas solenoïde klep
ondersteuning
LPG solenoid valve
support
Gasventil träger
Soporte de electroválvula
de gas
37 00093 N. 1
Relè motorino avviamento
Relais de démarreur Relais starter.
Starter relay. Anlasserrelais. Relé de arranque.
38 06387 N. 1
Interruttore di sicurezza Interrupteur de sécurité Veiligheidsschakelaar
Safety switch Sicherheitsschalters Interruptor de seguridad
40 06862 N. 1
Regolatore gas Régulateur de gaz LPG regulator
LPG regulator Gasregler Regulador de gas
41 06852 N. 1
Elettrovalvola gas Electrovanne de gaz Gas solenoïde klep
LPG solenoid valve Gasventil Electroválvula de gas
TIG 3000 G
Rev. 002
40
NL
Pos.
Code Q.tà
Descrizione Dèsignation Beschrijving
Description Bezeichnung Descripcion
42 06981 N. 1
Tubo gas Tuyau de gaz Gaspijp
LPG pipe Gasleitung Tubo de gas
43 01128 N. 1
Termostato temperatura
motore
Thermostat de
température du moteur
Motor temperatuur
thermostaat
Engine temperature
thermostat
Motortemperatur
Thermostat
Termostato de
temperatura del motor
44 06916 N. 1
Solenoide choke Bobine d'étranglement Choke magneetventielen
Choke coil Choke-Magnetspule
Solenoide del
estrangulador
45 06528 N. 1
Asta comando choke
tige de commande du
starter
Bedieningsstang choke
Control shaft choke Drosselsteuerschaft
Vástago de control del
estrangulador.
46 06864 N. 1
Scheda controllo motore
Platine de commande
Moteur
Besturingskaart van de
Motor
Engine Control Board Motorsteuerplatine
Tarjeta Electrónica
Control de Motor
47 06853 N. 1
Inverter Onduleur Inverter
Inverter Inverter Inverter
48 06179 N. 1
Caricabatteria Chargeur de Batterie Batterij Oplader
Battery Charger Ladegerät Cargador de Batería
49 06811 N. 1
Cablaggio elettrico
completo
Câblage électrique
complet
Volledige elektrische
bedrading
Complete electrical wiring
Komplette elektrische
Verdrahtung
Cableado eléctrico
completo
50 06416 N. 1
Morsettiera ausiliaria 4
poli 2,5 mm²
Bornes auxiliaire 4 pôles
2,5 mm²
Bijkomend Contactblok 4-
polige 2,5 m
Auxiliary Terminal block 4-
pole 2.5 mm²
Zusatz klemmenblock 4-
polige 2,5 m
Bornes auxiliar de 4 polos
2,5 mm²
51 06417 N. 1
Morsettiera di uscita 3
poli 4 mm²
Bornes de sortie 3 pôles 4
mm²
Uitgangscontactblok 3-
polige 4 mm²
Output Terminal block 3-
pole 4 mm²
Ausgangs klemmblock 3-
polig 4 mm²
Bornes de salida de 3
polos 2,5 mm²
52 06859 N. 1
Guarnizione per parete
divisoria
Joint d'étanchéité pour
séparateur intermédiaire
Afdichting voor
intermediaire
scheidingswand
Intermediate sheet-metal
seal
Dichtung für
Zwischenplatte
Junta para el separador
intermedio
54 06270 N. 1
Base generatore Base du Générateur Generator Grondslag
Generator Base Basis der Generator Base del Generador
Rev. 002
TIG 3000 G
41
NL
Pos.
Code Q.tà
Descrizione Dèsignation Beschrijving
Description Bezeichnung Descripcion
55 06848 N. 1
Isolante base generatore Isolation du Base
Isolatie voor Generator
Grondslag
Generator Base Insulation
Isolier für Basis der
Generator
Aislante para Base del
Generador
56 06740 N. 1
Supporto posteriore
motore
Support arrière du moteur.
Achter-motorsteun
Engine rear bracket Hintere Motorhalterung. Soporte trasero del motor
57 06267 N. 1
Supporto sinistro motore
Support gauche du
moteur.
Links motorsteun
Engine left bracket Links Motorhalterung
Soporte lado izquierdo del
motor.
58 06743 N. 1
Supporto destro motore Support droit du moteur Rechts motorsteun
Engine right bracket Rechts Motorhalterung
Soporte lado derecho del
motor.
59 06521 N. 4
Antivibrante per Motore
25X25 MF M6 SH40
Anti-vibration Moteur
25X25 MF M6 SH40
Trillingsdemper Motor
25X25 MF M6 SH40
Engine Vibration Damper
25X25 MF M6 SH40
Motor
Schwingungsdämpfer
25X25 MF M6 SH40
Antivibrador para Motor
25X25 MF M6 SH40
60 06216 N. 1
Marmitta Echappement Uitlaatdemper
Muffler Auspuff Tubo de Escape
61 06726 N. 1
Guarnizione per manicotto
di scarico
Joint pour Manchon
d'échappement
Pakking voor Mof
Uitlaatdemper
Gasket for exhaust Muff
Dichtung für
Verbindungsmuffe
Auspuff
Junta para Manga de
Escape
62 06334 N. 1
Manicotto di scarico Manchon d'échappement Mof voor Uitlaatdemper
Exhaust Muff
Verbindungsmuffe
Auspuff Motor
Manga de Escape
63 06153 N. 1
Flangia dello statore Bride de stator Statorflens
Stator flange Statorflansches Brida de estator
64 06801 N. 1
Statore alternatore Stator du Alternateur
Stator
Wisselstroomdynamo
Alternator Stator
Drehstromgenerator
Stator
Estator del Alternador
65 06142 N. 1
Volano Rotore Alternatore
Volant Moteur et Rotor du
Alternator
Vliegwiel Rotor
Wisselstroomdynamo
Flywheel Rotor Alternator
Schwungradrotor
Drehstromgenerator
Rotor del Alternador
66 06317 N. 1
Ventilatore del rotore Ventilateur du rotor Ventilatorrotor
Rotor fan Lüfter Rotor Ventilador del rotor
TIG 3000 G
Rev. 002
42
NL
Pos.
Code Q.tà
Descrizione Dèsignation Beschrijving
Description Bezeichnung Descripcion
67 02576 N. 1
Rondella Rondelle Washer
Washer Wäscher Arandela
68 06166 N. 1
Dado fissaggio rotore Écrou de fixation du rotor.
Rotor bevestigingsmoer
Rotor fastening nut Rotor befestigungsmutter
Tuerca de fijación del
rotor
69 06476 N. 1
Distanziale del ventilatore
Entretoise de ventilateur
Afstandhouder voor
ventilator.
Fan spacer Lüfter Abstandshalter Espaciador de ventilador
71 06835 N. 1
Guarnizione 12x18x1,2 Joint 12x18x1.2 Afdichting 12x18x1.2
Gasket 12x18x1.2 Dichtung 12x18x1.2 Junta 12x18x1.2
72 06363 N. 1
Raccordo tappo olio
motore
Raccord bouchon huile
moteur
Koppeling oliedop
Motor oil cap union Anschluss der Ölschraube
Unión tapón aceite
73 00478 N. 1
Raccordo 90° 1/8 MF Raccord 90° 1/8 MF Koppeling 90° 1/8 MF
1/8 MF union elbow
Anschlussstuck 90° 1/8
MF
Empalme 90° 1/8 MF
74 00931 N. 1
Rondella alluminio per
tappo scarico olio
Rondelle en aluminium
Onderlegring van
aluminium
Aluminium Washer for
Stopper
Alu-Scheibe Arandela aluminio
75 00810 N. 1
Tappo scarico olio
Bouchon de vidange
d'huile
Olieaftapschroef
Lubricant Discharge
Stopper
Ölablassschraube
Tapón de vaciado de
Aceite
76 06856 N. 1
Asta livello olio motore
Vente aux enchères
niveau je huile moteur
Veiling niveau ik motorolie
Auction level motor oil
Versteigerung Niveau ich
Motoröl
Venta a las pujas nivel
engraso motor
77 06821 N. 1
Sensore NTC Sonde NTC NTC probe
NTC probe NTC Fühler Sonda NTC
78 06857 N. 1
Filtro aria Filtre à air Luchtfilter
Air cleaner Luftfilter Filtro de aire
79 06858 N. 1
Filtro aria primario Filtre à air primaire Primaire luchtfilter
Primary air cleaner Primär luftfilter Filtro de aire primario
80 06506 N. 1
Motore Elettrico
Avviamento
Moteur de démarrage
électrique
Elektrische startmotor
Electric motor Starter
Elektrischer
Anlassermotor
Motor eléctrico de
arranque
Rev. 002
TIG 3000 G
43
NL
Pos.
Code Q.tà
Descrizione Dèsignation Beschrijving
Description Bezeichnung Descripcion
82 06699 N. 1
Motore passo-passo Moteur Pas à Pas Stappenmotor
Stepper motor Schrittmotor Motor paso a paso
83 06636 N. 1
Tappo di protezione Protection en caoutchouc
Rubberen beschermplug
Rubber protection plug Gummischutz Stecker Tapón de protección
96 06418 N. 1
Pannello di controllo Tableau de contrôle Schakelpaneel
Control Panel Bedienpanel Panel de control
97 03796 N. 1
Cavo di 5 m tra
generatore e pannello di
controllo
Câble 5 m du Générateur
au Panneau de Contrôle
5 m kabel van generator
naar bedieningspaneel
5 m Cable from
generating set to control
panel
5 m Kabel von Generator
zu Bedienpanel
Cable 5 m de generador a
panel de control
97 03797 Opt.
Cavo di 7 m tra
generatore e pannello di
controllo
Câble 7 m du Générateur
au Panneau de Contrôle
7 m kabel van generator
naar bedieningspaneel
7 m Cable from
generating set to control
panel
7 m Kabel von Generator
zu Bedienpanel
Cable 7 m de generador a
panel de control
97 03798 Opt.
Cavo di 10 m tra
generatore e pannello di
controllo
Câble 10 m du
Générateur au Panneau
de Contrôle
10 m kabel van generator
naar bedieningspaneel
10 m Cable from
generating set to control
panel
10 m Kabel von Generator
zu Bedienpanel
Cable 10 m de generador
a panel de control
98 06715 N. 1
Silenziatore Esterno Silencieux Externe Externe Uitlaatdemper
External Silencer Externe Schalldämpfer Silenciador Externo
99 00705 N. 1
Tubo flessibile ø30 L = 2
mt
Tuyau souple ø30 L = 2
mt
Slang ø30 L = 2 mt
Flexible Hose ø30 L = 2
mt
Schlauch ø30 L = 2 mt Tubo flexible ø30 L = 2 mt
101 01655 N. 2
Fascetta acc. speciale 32-
35
Collier acier spécial 32-35
Bandje speciaal staal 32-
35
Special steel clamp 32-35
Schelle Spezialstahl 32-
35
Abrazadera acero
especial 32-35
Notities
...............................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................
...............................................................................................................................................................
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44

Telair TIG 3000G Handleiding

Type
Handleiding