Hilti DD 500-CA Handleiding

Type
Handleiding
DD 500-CA
Bedienungsanleitung de
Operating instructions en
Mode d’emploi fr
Istruzioni d’uso it
Manual de instrucciones es
Manual de instruções pt
Gebruiksaanwijzing nl
Brugsanvisning da
Bruksanvisning sv
Bruksanvisning no
Käyttöohje
Οδηγιεςχρησεως el
Használati utasítás hu
Instrukcjaobsługi pl
Инструкцияпозксплуатации ru
Návod k obsluze cs
Návod na obsluhu sk
Upute za uporabu hr
Navodila za uporabo sl
Ръководствозаобслужване bg
Instrucţiunideutilizare ro
KulllanmaTalimatı tr
ar
Lietošanaspamācība lv
Instrukcija lt
Kasutusjuhend et
Інструкціязексплуатації uk
Пайдаланубойыншабасшылы
қ kk
ja
ko
zh
cn
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
1
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
23
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
4
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02





56
7
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02





89
10 11
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02

12 13
14 15
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02



16 17
18 19
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
OORSPRONKELIJKE GEBRUIKSAANWIJZING
DD 500 - CA Kernboormachine
Lees de handleiding voor het eerste gebruik
beslist door.
Bewaar deze handleiding altijd bij het appa-
raat.
Geef het apparaat alleen samen met de hand-
leiding aan andere personen door.
Inhoud Pagina
1 Algemene opmerkingen 113
2 Beschrijving 114
3 Technische gegevens 116
4 Veiligheidsinstructies 117
5 Voorbereiden van de kernboring 120
6 Uitvoeren van de kernboring 123
7 Verzorging en onderhoud 126
8 Foutopsporing 127
9 Afval voor hergebruik recyclen 128
10 Fabrieksgarantie op de apparatuur 129
11 EG-conformiteitsverklaring (origineel) 129
1 Deze nummers verwijzen naarafbeeldingen.Deafbeel-
dingen zijn te vinden aan het begin van de handleiding.
In de tekst van deze handleiding wordt met »de kernboor-
machine« altijd de kernboormachineDD500-CA bedoeld.
Kernboormachine 1
@
Bedienings- en indicatieveld
;
Draagbeugel
=
Typeplaatje
%
Handvat
&
Waterafvoerstop
(
3-weg klep
)
Gereedschapopname
+
Aansluitbus
§
Kabelgeleiding
/
Wateraansluiting
:
Waterregeling
·
Voedingssnoer
Bedienings- en indicatieveld 2
@
Overbrengingsschakelaar
;
Boorvermogensindicatie
=
Temperatuurbewaking/lekstroom
%
Inschakelaar
&
Uitschakelaar
(
Wapeningstoets (Iron Boost)
)
Service-indicatie
Vacuümvoetplaat (toebehoren) 3
@
Vacuümventilatieklep
;
Vacuümaansluiting
=
Vacuümafdichting
%
Manometer
&
Onderstelhouder
(
Nivelleerschroeven (4×)
Boorkolom DD‑HD 30 (toebehoren) 4
@
Eindaanslag met railafdekking
;
Nivelleerindicaties (2×)
=
Slede
%
Handvat (2×)
&
Stut
(
Nivelleerschroef (3×)
)
Onderstelhouder
+
Grondplaat
§
Rail
/
Sledevergrendeling
:
Excenter (vergrendeling van de apparaten)
·
Handwiel
$
Ankerpositie
£
Reductie (1:3)
|
Directe aandrijving (1:1)
¡
Typeplaatje
Q
Centreermarkering
Montageset voor boorkolom (toebehoren) 4
W
Spanmoer
E
Spanspindel
Wateropvangsysteem (toebehoren) 4
R
Afdichting
T
Vat voor wateropvang
Z
Wateropvanghouder
nl
112
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02

&
PD[EDU
1 Algemene opmerkingen
1.1 Signaalwoorden en hun betekenis
GEVAAR
Voor een direct dreigend gevaar dat tot ernstig letsel of
tot de dood leidt.
WAARSCHUWING
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot ernstig
letsel of tot de dood kan leiden.
ATTENTIE
Voor een eventueel gevaarlijke situatie die tot licht letsel
of tot materiële schade kan leiden.
AANWIJZING
Voor gebruikstips en andere nuttige informatie.
1.2 Verklaring van de pictogrammen en overige
aanwijzingen
Verbodstekens
Verboden
met een
kraan te
transporte-
ren
Waarschuwingstekens
Waarschu-
wing voor
algemeen
gevaar
Gebodstekens
Vóór het
gebruik de
handleiding
lezen
Symbolen
Service-
indicatie
Materialen
afvoeren
voor
recycling
Wissel-
stroom
Nominaal
nullasttoe-
rental
Diameter Boorvermo-
gensindicatie
3-weg klep op kernboormachine
Natboorstand
3-weg klep op kernboormachine
Stand voor water afvoeren van de boorkroon
3-weg klep op kernboormachine
Droogboorstand
Op kernboormachine
Bij pauzes langer dan een uur en temperaturen lager dan
4 °C het koelsysteem legen zoals beschreven.
nl
113
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
VACUUM
VACUUM
Op de vacuümvoetplaat
Boven: Bijhorizontaalboren met vacuümbevestiging mag
de boorkolom niet zonder extra beveiliging gebruikt wor-
den.
Onder: Bij bovenhands boren met boorkolom is het ge-
bruik van een vacuümbevestiging niet toegestaan.
Plaats van de identificatiegegevens op het apparaat
Het type en het seriekenmerk staan op het typeplaatje
van uw apparaat. Neem deze gegevens over in uw hand-
leiding en geef ze altijd door wanneer u onze vertegen-
woordiging of ons servicestation om informatie vraagt.
Type:
Generatie: 01
Serienr.:
2 Beschrijving
2.1 Gebruik volgens de voorschriften
De kernboormachine vormt samen met de boorkolom DD‑HD 30 en met andere door Hilti aanbevolen toebehoren (bijv.
booraanzeteenheid DD AF-CA) een kernboorsysteem, dat geschikt is voor kolomgeleid natkernboren in gewapende
minerale materialen. De kernboormachine wordt elektrisch aangedreven en maakt het boren van volledige gaten en
blinde gaten mogelijk met behulp van diamantboorkronen (niet voor handgeleid boren).
Bij het gebruik van de kernboormachine moet de boorkolom worden gebruikt en dient voor voldoende verankering
met anker of vacuümplaat op de ondergrond te worden gezorgd.
Het apparaat is bestemd voor de professionele gebruiker en mag alleen door geautoriseerd, onderricht personeel
bediend, onderhouden en gerepareerd worden. Dit personeel moet speciaal op de hoogte zijn gesteld van de mogelijke
gevaren. De kernboormachine, de boorkolom, de toebehoren en het gereedschap kunnen gevaar opleveren wanneer
ze door ongeschoolde personen gebruikt, onjuist behandeld of niet volgens de voorschriften worden gebruikt.
Neem de lokale wetgeving m.b.t. de arbeidsomstandigheden in acht.
Bij naar boven gerichte werkzaamheden wordt in combinatie met een natzuiger het gebruik van het wateropvangsys-
teem geadviseerd.
Bij horizontaal boren met vacuümbevestiging (toebehoren) mag de boorkolom niet zonder extra beveiliging worden
gebruikt.
Gebruik voor uitlijnwerkzaamheden op de grondplaat geen slaggereedschap(hamer).
AANWIJZING
Neem naast deze handleiding ook altijd de veiligheids- en bedieningsinstructies voor de andere componenten van het
kernboorsysteem in acht, met name de handleiding van de optionele booraanzeteenheid.
nl
114
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
WAARSCHUWING
Het apparaat mag alleen worden gebruikt wanneer het met een geaard snoer op het net is aangesloten en de
dimensionering toereikend is.
GEVAAR
Gebruik uitsluitend originele toebehoren of hulpapparaten die in de handleiding vermeld staan. Het gebruik van
andere toebehoren en hulpapparaten dan die welke in de handleiding worden aanbevolen kan tot gevolg hebben dat
u letsel oploopt.
2.2 Toepassing bij verschillende uitvoeringen
Uitrusting Boorkroondiameter Boorrichting
Standaard werk-
lengte
Systeem met wateropvangsysteem 82…250 mm Alle richtingen 500 mm
Systeem zonder wateropvangsys-
teem
82…600 mm Alle richtingen 500 mm
De kernboormachine is uitgevoerdvolgens IP55 en daarmee voorzien van een bescherming tegen spatwater. Daardoor
is boren zonder gebruik van een natzuiger in alle boorrichtingen mogelijk.
Het apparaat mag alleen worden gebruikt in combinatie met een geschikte koelwatervoorziening (ten minste 0,5 l/min
bij max. 30 °C watertemperatuur).
Bij verlenging van de boorrail tot 2 m en meer moet een extra ondersteuning worden gebruikt, bijv. een spanspindel.
2.3 Weergaven op het bedieningspaneel voor onderhoud, koeling/spanning en boorvermogen
Service-indicatie Brandt Kernboormachine naar de Hilti-service
brengen
Knippert tijdelijk Storing van het apparaat (zie foutopspo-
ring)
Knippert permanent Apparaat dringend naar de Hilti-service
brengen (het negeren van dit advies
heeft gevolgen voor de optionele 2 jaar
volledige service!)
Weergaven voor koeling en span-
ningsstoringen
Brandt Watertoevoer controleren
Knippert Spanningsvoorziening controleren (zie
foutopsporing)
Boorvermogensindicatie Brandt oranje Lage aandrukkracht, bijv. bij het aanbo-
ren
Brandt groen Optimale aandrukkracht (na het aanbo-
ren)
Brandt rood Te hoge aandrukkracht
2.4 Overbrengingen en bijbehorende boorkroondiameters
Over-
bren-
ging
Boorkroondiameter (mm) Boorkroondiameter (inch)
Nullasttoerental 380-415V
(/min)
1 82…92 3¹⁄₄…3¹⁄₂ 571
2 102…112 4…4¹⁄₂ 571
3 122…132 4³⁄₄…5¹⁄₄ 571
4 142…172 5¹⁄₂…6³⁄₄ 571
5
182…202 7…8 510
6 225…250 9…10 429
7
300 12 367
8 350 14 327
9 400 16 286
nl
115
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
Over-
bren-
ging
Boorkroondiameter (mm) Boorkroondiameter (inch)
Nullasttoerental 380-415V
(/min)
10 450…600 18…24 265
2.5 Standaard leveringsomvang
1 Kernboormachine
1Handleiding
AANWIJZING
Niet in de standaard leveringsomvang inbegrepen toebehoren kunt u vinden in uw Hilti Centre of online op
www.hilti.com.
2.6 Het gebruik van een generator of transformator
De kernboormachine kan door een generator of transformator van de bouwplaats worden gevoed, wanneer aan de
volgende voorwaarden is voldaan:
Wisselspanning, afgegeven vermogen ten minste 10.000 VA
De bedrijfsspanning moet altijd binnen een bereik van 5% boven en 10% onder de nominale spanning liggen.
Frequentie: 50 tot 60 Hz, max. 65 Hz
Automatische spanningsregelaar met aanloopversterking
AANWIJZING
Het in- en uitschakelen van andere apparaten kan onderspannings- en/of overspanningspieken veroorzaken, waardoor
de kernboormachine beschadigd kan raken. Bij gebruik van een generator of transformator in geen geval gelijktijdig
andere apparaten aansluiten en gebruiken.
3 Technische gegevens
Technische wijzigingen voorbehouden!
Informatie over het apparaat en het gebruik ervan
De kernboormachine is verkrijgbaar voor verschillende nominale spanningen. De nominale spanning en de nominale
spanningsopname van de kernboormachine staan vermeld op het typeplaatje.
Nominale spanning 380…415 V
Nominaal opgenomen vermogen 5.500 W
Nominale frequentie 50…60 Hz
Nominaal nullasttoerental 270…580/min
Uitgangsspanning 380…415 V
Uitgangsfrequentie 50…60 Hz
Uitgangsstroom 0,25 A
Gereedschapopname BL (verwisselbaar, zie www.hilti.com)
Max. toegestane waterleidingdruk
1
6bar
Minimale waterdoorstroming per minuut Min. 0,5 l (watertemperatuur: Max.+3C)
Afmetingen (l x b x h) 608 mm x 192 mm x 216 mm
Gewicht conform EPTA-procedure 01/2003 16,6 kg
Gewicht boorkolom DD‑HD 30 20,5 kg
Max. operationele massa 83 kg (kernboormachine, boorkolom, boorkroon met
600 mm)
Boordiepte Max. 500 mm zonder verlengstuk
1
bij hogere drukken een drukreduceerklep gebruiken!
nl
116
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
Veiligheidsklasse I (geaard)
Bescherming tegen stof en water Volgens IP 55
1
bij hogere drukken een drukreduceerklep gebruiken!
AANWIJZING
Het in deze aanwijzingen aangegeven trillingsniveau is overeenkomstig een in EN 12348 genormeerd meetproces
gemeten en kan worden gebruikt voor een onderlinge vergelijking van elektrisch gereedschap. Het is ook geschikt
voor een voorlopige inschatting van de trillingsbelasting. Het aangegeven trillingsniveau is representatief voor de
belangrijkste gebruiksgebieden van het elektrisch gereedschap. Als het elektrisch gereedschap echter wordt gebruikt
voor andere toepassingen, met afwijkende gereedschappen of als het onvoldoende wordt onderhouden, kan het
trillingsniveau afwijken. Hierdoor kan de trillingsbelasting over de gehele gebruiksperiode duidelijk worden verhoogd.
Voor een nauwkeurige inschatting van de trillingsbelasting moet ook rekening worden gehouden met de tijden
waarin het apparaat is uitgeschakeld of weliswaar draait maar niet wordt gebruikt. Hierdoor kan de trillingsbelasting
over de gehele gebruiksperiode duidelijk verminderen. Leg de overige veiligheidsmaatregelen ter bescherming van
de gebruiker tegen trillingen ook vast, zoals: Onderhoud van het elektrisch gereedschap en de gereedschappen,
warmhouden van handen, organisatie van de werkzaamheden.
Geluids- en vibratie-informatie (gemeten volgens EN 12348/A1:2009)
Typisch A‑gekwalificeerd geluidsvermogensniveau 115 dB (A)
Onzekerheid K voor het geluidsvermogensniveau 2,5 dB (A)
Typische A‑gewogen geluidsemissiedruk 100 dB (A)
Onzekerheid K voor de A-gewogen geluidsemissiedruk 4 dB (A)
Triaxiale trillingstotaalwaarden (trillingsvectorsom) op het handwiel (kruisgreep)
Boren in beton (nat), a
h, DD
4,5 m/s²
Onzekerheid (K) 1,5 m/s²
4 Veiligheidsinstructies
4.1 Algemene veiligheidsaanwijzingen voor
elektrische gereedschappen
a)
WAARSCHUWING
Lees alle aanwijzingen en veiligheidsvoorschrif-
ten. Wanneer de veiligheidsvoorschriften en aanwij-
zingen niet in acht worden genomen, kan dit een
elektrische schok, brand en/of ernstig letsel tot ge-
volg hebben. Bewaar alle veiligheidsinstructies en
voorschriften goed. Het in de veiligheidsvoorschrif-
ten gebruikte begrip "elektrisch gereedschap" heeft
betrekking op elektrische gereedschappen met net-
voeding (met aansluitkabel) en op accu-aangedreven
elektrische gereedschappen (zonder aansluitkabel).
4.1.1 Veiligheid op de werkplek
a) Houd uw werkomgeving schoon en goed verlicht.
Een rommelige of onverlichte werkomgeving kan tot
ongevallen leiden.
b) Werk niet met het apparaat in een explosieve om-
geving waarin zich brandbare vloeistoffen, gas-
senofstoffenbevinden.Elektrische gereedschap-
pen veroorzaken vonken die het stof of de dampen
tot ontsteking kunnen brengen.
c) Houd kinderen en andere personen tijdens het
gebruik van het elektrische gereedschap uit de
buurt. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de controle
over het apparaat verliezen.
4.1.2 Elektrische veiligheid
a) De aansluitstekker van het elektrisch gereed-
schap moet in het stopcontact passen. De stek-
ker mag in geen geval worden veranderd. Gebruik
geen adapterstekkers in combinatie met geaarde
elektrische gereedschappen. Onveranderde stek-
kers en passende stopcontacten beperken het risico
van een elektrische schok.
b) Voorkom aanraking van het lichaam met geaarde
oppervlakken, bijvoorbeeld van buizen, verwar-
mingen, fornuizen en koelkasten. Er bestaat een
verhoogd risico door een elektrische schok wanneer
uw lichaam geaard is.
c) Houd het elektrisch gereedschap uit de buurt van
regen en vocht. Het binnendringen van water in het
elektrische gereedschap vergroot het risico van een
elektrische schok.
d) Gebruik de kabel niet voor een verkeerd doel, om
het elektrisch gereedschap te dragen of op te
hangen of om de stekker uit het stopcontact te
trekken. Houd de kabel uit de buurt van hitte, olie,
scherpe randen en bewegende gereedschapsde-
nl
117
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
len. Beschadigde of in de war geraakte kabels ver-
groten het risico van een elektrische schok.
e) Wanneer u buitenshuis met elektrisch gereed-
schap werkt, dient u alleen verlengkabels te ge-
bruiken die voor gebruik buitenshuis zijn goedge-
keurd. Het gebruik van een voor gebruik buitenshuis
geschikte verlengkabel beperkt het risico van een
elektrische schok.
f) Als het gebruik van het elektrisch gereedschap in
een vochtige omgeving absoluut noodzakelijk is,
gebruik dan een lekstroomschakelaar. Het gebruik
van een lekstroomschakelaar verkleint het risico op
stroomschokken.
4.1.3 Veiligheid van personen
a) Wees alert, let goed op wat u doet en ga met
verstand te werk bij het gebruik van het elektri-
schegereedschap.Gebruikhetelektrischgereed-
schap niet wanneer u moe bent of onder invloed
staat van drugs, alcohol of medicijnen. Een mo-
ment van onoplettendheid bij het gebruik van het
elektrisch gereedschap kan tot ernstig letsel leiden.
b) Draag een persoonlijke beschermende uitrusting
en altijd een veiligheidsbril. Het dragen van een per-
soonlijke beschermende uitrusting, zoals een stof-
masker, slipvaste werkschoenen, een veiligheids-
helm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard
en het gebruik van het elektrische gereedschap, ver-
mindert het risico op letsel.
c) Voorkom per ongeluk inschakelen. Controleer of
het elektrisch gereedschap is uitgeschakeld voor-
dat u de stekker in het stopcontact steekt en/of
de accu aanbrengt, of het gereedschap optilt of
draagt. Wanneer u bij het dragen van het elektrisch
gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of
wanneer u het gereedschap ingeschakeld op de
stroomvoorziening aansluit, kan dit tot ongevallen
leiden.
d) Verwijder instelgereedschappen of schroefsleu-
tels voordat u het elektrisch gereedschap inscha-
kelt. Instelgereedschap of een sleutel in een draaiend
deel van het gereedschap kan tot letsel leiden.
e) Neem geen ongewone lichaamshouding aan.
Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in
evenwicht blijft. Daardoor kunt u het elektrisch
gereedschap in onverwachte situaties beter onder
controle houden.
f) Draag geschikte werkkleding. Draag geen loshan-
gende kleding of sieraden. Houdharen, kledingen
handschoenen uit de buurt van bewegende delen.
Loshangende kleding, sieraden en lange haren kun-
nen door bewegende delen worden meegenomen.
g) Wanneer stofafzuig- of stofopvangvoorzieningen
kunnen worden gemonteerd, dient u zich ervan
te verzekeren dat deze zijn aangesloten en juist
worden gebruikt. Het gebruik van een stofafzuig-
systeem kan de gevaren door stof beperken.
4.1.4 Gebruik en hantering van het elektrisch
gereedschap
a) Overbelast het apparaat niet. Gebruik voor uw
werkzaamheden het daarvoor bestemde elektri-
sche gereedschap. Met het passende elektrische
gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het
aangegeven vermogensbereik.
b) Gebruik geen elektrisch gereedschap waarvan de
schakelaar defect is. Elektrisch gereedschap dat
niet meer kan worden in- of uitgeschakeld, is gevaar-
lijk en moet worden gerepareerd.
c) Trek de stekker uit het stopcontact en/of de accu
uit het apparaat voordat u het gereedschap in-
stelt, toebehoren wisselt of het apparaat weglegt.
Deze voorzorgsmaatregel voorkomt onbedoeld star-
ten van het elektrisch gereedschap.
d) Bewaar niet-gebruikte elektrische gereedschap-
pen buiten bereik van kinderen. Laat het gereed-
schap niet gebruiken door personen die er niet
mee vertrouwd zijn en deze aanwijzingen niet
hebben gelezen. Elektrische gereedschappen zijn
gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen
worden gebruikt.
e) Ga zorgvuldig met het elektrisch apparaat om.
Controleer of bewegende delen correct functio-
neren en niet vastklemmen en of onderdelen ge-
broken of zodanig beschadigd zijn dat de werking
van het apparaat nadelig wordt beïnvloed. Laat
beschadigde delen repareren voordat u het appa-
raat gebruikt. Veel ongevallen hebben hun oorzaak
in slecht onderhouden elektrische gereedschappen.
f) Houd snijdende inzetgereedschappen scherp en
schoon. Zorgvuldig onderhouden snijdende inzet-
gereedschappen met scherpe snijkanten klemmen
minder snel vast en zijn gemakkelijker te geleiden.
g) Gebruik elektrisch gereedschap, toebehoren, in-
zetgereedschappen enz. als voor dit apparaat
is voorgeschreven. Let daarbij op de arbeidsom-
standigheden en de uit te voeren werkzaamhe-
den. Het gebruik van elektrische gereedschappen
voor andere dan de voorziene toepassingen kan tot
gevaarlijke situaties leiden.
4.1.5 Service
a) Laat het apparaat alleen repareren door gekwa-
lificeerd en vakkundig personeel en alleen met
originele vervangingsonderdelen. Daarmee wordt
gewaarborgd dat de veiligheid van het elektrisch ge-
reedschap in stand blijft.
4.2 Correcte inrichting van de werkomgeving
a) Het apparaat mag alleen in combinatie met een
goed functionerende aardlekschakelaar (Fl-vei-
ligheidsschakelaar, RCD) worden gebruikt. Con-
troleer voor gebruik altijd of de netstroomvoorziening
met een aardlekschakelaar is uitgerust. Verzeker u
ervan dat de aardlekschakelaar goed functioneert.
b) Zorg ervoor dat u toestemming van de direc-
tie heeft voor de boorwerkzaamheden. Boorwerk-
zaamheden aan gebouwen of andere structuren kun-
nen de statica beïnvloeden, vooral bij het scheiden
van wapeningsijzer of dragerelementen.
c) Zet bijdoorboringendoor wanden het gebiedach-
ter de wand af, omdat materiaal of de boorkern
naar achteren kan vallen. Zet bij doorboringen
nl
118
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
door plafonds het gebied daaronder af, omdat
materiaal of de boorkern naar beneden kan val-
len.
d) Om het vallen van personen te vermijden, moe-
ten ontstane gaten veilig en goed zichtbaar zijn
afgezet.
e) Plaats de houder op een vast, vlak en horizontaal
oppervlak. Wanneer de houder kan verschuiven of
kantelen, kan het apparaat niet gelijkmatig en correct
worden geleid.
f) Controleer de staat van het oppervlak. Door
ruwe oppervlakken kan de bevestigingskracht
van de boorkolom afnemen. Coatings of
bevestigingsmaterialen kunnen tijdens het
werken losraken, zodat de boorkolom met de
kernboormachine niet meer stevig op hun plaats
worden gehouden.
g) Overbelast de houder niet en gebruik deze niet
als geleider of om op te steunen. Als de houder
wordt overbelast of als hierop wordt gestaan, kan dit
ertoe leiden dat het zwaartepunt van de houder naar
boven wordt verplaatst en dat deze omvalt.
h) Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt
een stofmasker.
i) Zorg voor een goede ventilatie van de werkruimte.
j) Voor werkzaamheden buiten worden rubberen
handschoenen en niet-slippend schoeisel aanbe-
volen.
k) Houd het net- en het verlengsnoer, de zuig- en
vacuümslang uit de buurt van roterende delen.
l) Werk nooit op een ladder.
m) Houd uw werkgebied op orde. Houd de werkom-
geving vrij van voorwerpen waaraan u zich kunt
verwonden. Ongeordendheid in uw werkgebied kan
leiden tot ongevallen.
n) Borg het werkstuk. Gebruik spaninrichtingen of
een bankschroef om het werk vast te zetten. Op
deze manier zit het beter vast dan met de hand, en
bovendien heeft u beide handen vrij om het apparaat
te bedienen.
o) Leid het net- en het verlengsnoer tijdens het werk
altijd naar achteren van het apparaat weg. Dit
vermindert het risico om over het snoer te vallen.
4.2.1 Algemene veiligheidsmaatregelen
a) Gebruik de afdekkap alleen als de stekker van de
aanzeteenheid is losgenomen. Gebruik de kern-
boormachine alleen met afgedekte aansluitbus.
Als de afdekkap ontbreekt, neem dan contact
op met de Expert Consulting van Hilti en zorg
voor vervanging. Als er water in de aansluitbus
gedrongen is, neem dan de stekker van de kern-
boormachine los. Zorg ervoor dat de aansluitbus
droog is voordat de kernboormachine weer wordt
gebruikt. Als de aansluitbus niet door de afdekkap of
de verbindingsstekker wordt afgedekt, kan er water
in de bus komen en een elektrische schok veroorza-
ken .
b) Houd de handgrepen droog, schoon en vrij van
olie en vet.
c) Laat het apparaat nooit onbeheerd achter.
d) Bewaar ongebruikte apparaten op een veilige
plaats. Apparaten die niet worden gebruikt, die-
nen op een droge, hoog gelegen of afgesloten
plaats, buiten bereik van kinderen, bewaard te
worden.
e) Andere personen op afstand houden. Let erop
datallepersonen,metnamekinderen,dieniets
met de werkzaamheden te doen hebben niet de
machine of het verlengsnoer aanraken en houd
deze personen uit het werkgebied verwijderd.
f) Kinderen moeten duidelijk worden gemaakt dat
het apparaat geen speelgoed is.
g) Het apparaat is niet bedoeld voor gebruik door
kinderen of door zwakke, ongeschoolde perso-
nen.
h)
Gebruik het apparaat nooit zonder RCD. Als geen
RCD beschikbaar is, het apparaat nooit zon-
der scheidingstransformator gebruiken. Contro-
leer voor gebruik altijd de RCD.
i) Aanpassingen of veranderingen aan het apparaat, de
boorkolom en toebehoren zijn niet toegestaan.
j) Controleer het apparaat en de toebehoren op
eventuele beschadigingen. Voor verder gebruik
dient zorgvuldig te worden nagegaan of de vei-
ligheidsvoorzieningen of licht beschadigde delen
correct en volgens de voorschriften functione-
ren. Controleer of de bewegende delen foutloos
functioneren en niet klemmen en of er delen be-
schadigd zijn. Alle delen moeten correct gemon-
teerd zijn en aan alle voorwaarden voldoen om
het optimaal functioneren van het apparaat te ga-
randeren. Beschadigde veiligheidsinrichtingen en
onderdelendienen, tenzij anders in de handleiding
is aangegeven, op vakkundige wijze door een er-
kende vakwerkplaats gerepareerd of vervangen
te worden.
k) Controleer de slangen regelmatig op beschadi-
gingen en zorg ervoor dat de maximaal toelaat-
bare waterleidingdruk van 6 bar niet wordt over-
schreden.
l) Voorkom huidcontact met boorslib.
m) Draag bij werkzaamheden waarbij stof ontstaat,
zoals bij het droogboren, een zuurstofmasker.
Sluit een stofafzuiging aan. Er mag niet worden
geboord in materialen die schadelijk zijn voor de
gezondheid (bijv. asbest).
n) Stof van materiaal zoals loodhoudende verf, som-
mige houtsoorten, mineralen en metaal kunnen scha-
delijk voor de gezondheid zijn. Het in contact komen
met of het inademen van dit stof kan leiden tot aller-
gische reacties en/of aandoeningen van de luchtwe-
gen bij de gebruiker of personen die zich in de buurt
bevinden. Bepaalde stoffen, zoals eiken- of beuken-
stof, staan bekend als kankerverwekkend, in het bij-
zonder in combinatie met houtbewerkingsmiddelen
(chromaat, houtbeschermingsmiddelen). Asbesthou-
dend materiaal mag alleen door vakkundig personeel
worden bewerkt. Zo mogelijk gebruik maken van
stofafzuiging. Om een betere stofafzuiging te ver-
krijgen, gebruikmaken van een geschikte, door
Hilti aanbevolen en op dit elektrisch apparaat af-
nl
119
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
gestemde mobiele stofafzuiging voor hout- en/of
mineraalstof. Zorg voor een goede ventilatie van
de werkruimte. Het wordt geadviseerd een adem-
masker met filterklasse P2 te dragen. De in uw
land geldende voorschriften bij de te bewerken
materialen in acht nemen.
o) Gebruik het apparaat op de juiste manier. Gebruik
het apparaat niet voor doeleinden waarvoor het
niet bestemd is, maar alleen op de juiste wijze en
in correcte toestand.
p) Controleer vóór gebruik of alle boorkronen in
goede staat verkeren. Vervormde of beschadigde
boorkronen mogen niet worden gebruikt.
q) Neem bij het boren de benodigde veiligheidsaf-
stand tot de boorkroon in acht en raak geen draai-
ende delen aan. Haal bij werkzaamheden aan de
boorkroon altijd de stekker uit het stopcontact.
4.2.2 Mechanisch
a) Neem de instructies voor de verzorging en het
onderhoud in acht.
b) Houd u aan de instructies voor het smeren en het
vervangen van het gereedschap.
c) Controleer of het gereedschap het bij het appa-
raat passende opnamesysteem heeft en correct
in de gereedschapopname vergrendeld is.
d) Verzeker u ervan dat het apparaat in de boorko-
lom goed bevestigd is.
e) Raak geen roterende delen aan.
f) Zorg ervoor dat alle klemschroeven goed aange-
draaid zijn.
g) Erop letten dat de aanslagbout op de boorkolom
altijd is gemonteerd, omdat anders de veiligheids-
relevanteeindaanslagfunctienietgewaarborgdis.
4.2.3 Elektrisch
a) Controleer regelmatig het voedingssnoer van het
apparaat en laat dit in geval van beschadiging
vervangen door een erkend vakman. Controleer
de verlengsnoeren regelmatig en vervang deze
wanneer ze beschadigd zijn.
b) Wordt het net- of het verlengsnoer tijdens de
werkzaamheden beschadigd, dan mag u het niet
aanraken. Haal de stekker uit het stopcontact.
c) Bij een stroomonderbreking: het apparaat uit-
schakelenendestekkeruithet stopcontacthalen.
d) Gebruik geen verlengsnoeren met meervoudige
stekkerdozen en geen verschillende apparaten
tegelijkertijd.
e) Gebruik het apparaat nooit in vuile of natte toe-
stand. Vocht ofstof dat zich aan het oppervlak van
het apparaat hecht, met name van geleidend ma-
teriaal, kan onderongunstigeomstandigheden tot
een elektrische schok leiden. Laat daaromveront-
reinigde apparaten, met name wanneer er vaak
geleidend materiaal wordt bewerkt, regelmatig
controleren door de Hilti-service.
f) Controleer het werkgebied voordat u begint te
werken op verdekt liggende elektrische leidingen,
gas- en waterleidingen, bijv. met een metaalde-
tector. Externe metalen delen van het apparaat kun-
nen onder spanning komen te staan als u per ongeluk
bijv. een elektrische leiding beschadigt. Dit vormt een
ernstig gevaar van een elektrische schok.
g) Informeer vóór het boren of zich bij de plaats van
de boring spanningsvoerende leidingen bevinden.
4.2.4 Thermisch
Gebruik werkhandschoenen bij het wisselen van ge-
reedschap! Het gereedschap kan te heet worden door
het gebruik.
4.2.5 Eisen aan de gebruiker
a) Neem pauzes en doe ontspannings- en vingeroe-
feningen, voor een betere doorbloeding van uw
vingers.
b) Wees altijd opmerkzaam. Wees u bewust van wat
u doet. Ga verstandig te werk. Gebruik het appa-
raat niet wanneer u niet geconcentreerd bent.
5 Voorbereiden van de kernboring
WAARSCHUWING
Het apparaat mag tijdens de voorbereidingen niet aan-
gesloten zijn op het elektriciteitsnet.
GEVAAR
Let erop dat de boorkolom voldoende stevig op de on-
dergrond is bevestigd.
ATTENTIE
Het apparaat en de diamantboorkroon zijn zwaar.
Er kunnen lichaamsdelen bekneld raken.
Draag een helm, werkhandschoenen en werkschoenen.
AANWIJZING
Gebruik voor het dragen van het boorapparaat het hand-
vat en de verdikking.
5.1 Boorkolom opbouwen 5
Alleen noodzakelijk als de boorkolom ingeklapt is.
1. Draaideboutbovenaandestutenonderaanhet
draaipunt van de rail los.
2. Zet de rail in de verticale stand.
3. Zet de bout bovenaan de stut en onderaan het
draaipunt van de rail vast.
4. ATTENTIE Aan de bovenzijde van de rail moet
als bescherming de afdekkingmet geïntegreerde
eindaanslag zijn gemonteerd.
Als de afdekking met geïntegreerde eindaanslag niet
is gemonteerd, breng deze dan aan.
nl
120
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
5.2 Handwiel monteren
Het handwiel kan zowel aan de linker- als aan de rechter-
zijde van de slede op twee verschillende assen worden
gemonteerd. Aan beide zijden van de slede is de bo-
venste as direct en de onderste as met een reductie
gekoppeld aan de aandrijving van de slede.
1. Breng het handwiel aan de linker- of rechterzijde
van de slede op een van beide assen aan.
2. Borg het handwiel met de bout.
5.3 Boorkolom met een anker bevestigen 6
WAARSCHUWING
Gebruik voor de aanwezige ondergrond geschikte
pluggen en neem de aanwijzingen van de fabrikant
vandepluggeninacht.
AANWIJZING
Hilti metalen hollewandpluggen M16 zijn meestal ge-
schikt voor het bevestigen van diamantkernboormachi-
nes in ongescheurd beton. Onder bepaalde omstandig-
heden kan echter een alternatieve bevestiging noodzake-
lijk zijn. Wendt u zich bijvragenoverde veilige bevestiging
tot de Expert Consulting van Hilti.
1. Als u zonder afstandstuk werkt, breng dan het anker
voor de grondplaat zo mogelijk op een afstand van
330 mm (13") van het boorcentrum aan.
AANWIJZING De optimale afstand is 330 mm (13").
Bij gebruik van een afstandstuk neemt de afstand
toe.
2. Schroef de spanspindel in het anker.
3. Plaats de boorkolom over de spindel en lijn deze
met behulp van de centreermarkering uit.
AANWIJZING Bij gebruik van het afstandstuk kan
de boorkolomniet met de centreermarkering worden
uitgelijnd.
4. Schroef de spanmoer los op de spindel, en wel
zodanig dat de grondplaat nog kan worden ver-
schoven.
5. Nivelleer de grondplaatmet de 3 nivelleerschroeven.
Gebruik daartoe de twee nivelleerindicaties op de
slede. Zorg ervoor dat de nivelleerschroeven goed
contact met de ondergrond maken.
6. Zet de spanmoer op de spanspindel met een steek-
sleutel SW 27 vast.
AANWIJZING Gebruik daarbij geen slaggereed-
schap, omdat daardoor de grondplaat kan worden
beschadigd. Voor een betere toegankelijkheid kan
de stut worden losgemaakt en weggeklapt. De stut
moet echter voor ingebruikneming van het apparaat
weer vast aan de rail worden bevestigd.
7. Verzeker u ervan dat de boorkolom stevig bevestigd
is.
5.4 Boorkolom op de vacuümvoetplaat
bevestigen 7
GEVAAR
Een behandelde, gelamineerde, ruwe, onregelmatige on-
dergrond kan de effectiviteit van het vacuümsysteem
aanzienlijk verminderen. Controleren of de ondergrond
geschikt is voor het bevestigen van de boorkolom
met een vacuümbevestiging.
ATTENTIE
Alleen voor het gebruik van boorkronen met een dia-
meter van 300 mm zonder afstandstuk.
GEVAAR
Bovenhands boren met vacuümbevestiging is niet
toegestaan.
AANWIJZING
In de handgreep van de vacuümvoetplaat is een va-
cuümventilatieklep gemonteerd, waardoor het vacuüm
weer kan worden opgeheven.
Controleer met regelmatige intervallen de toestand van
de afdichting van de vacuümplaat en vervang zo nodig
een versleten of beschadigde afdichting.
De vacuümvoetplaat is verkrijgbaar als toebehoren.
1. Draai de vier nivelleerschroeven zodanig, dat ze
circa 5 mm aan de onderzijde uit de vacuümvoet-
plaat steken.
2. Verbind de vacuümaansluiting van de vacuümvoet-
plaat met de vacuümpomp.
3. Plaats de boorkolom op de vacuümvoetplaat.
4. Monteer de meegeleverde bout met onderlegring.
5. Bepaal het midden van het boorgat.
6. Trekeencirca800mmlangelijnvanhetmiddenvan
het boorgat in de richting waar het kernboorsysteem
komt te staan.
7. Plaats op een afstand van 165 mm (6 ½") van
het midden van het boorgat een markering op de
800 mm lange lijn.
8. Richt de markeringen van de vacuümvoetplaat uit
ten opzichte van de 800 mm lange lijn.
9. Richt het midden van de voorkant van de vacuüm-
voetplaat uit ten opzichte van de 165 mm (6 ½")
markering op de lijn.
10. ATTENTIE Voordat u de vacuümpomp gebruikt,
dientuzichmetdehandleidingvertrouwdte
makenendeaanwijzingenoptevolgen.
Schakel de vacuümpomp in en druk de vacuümven-
tilatieklep in.
11. Verschuif de boorkolom met ingedrukte vacuüm-
ventilatieklep en laat de vacuümventilatieklep los,
zodra de boorkolom in de juiste positie staat. Druk
de boorkolom tegen de ondergrond.
12. WAARSCHUWING Vóór het boren, tijdens het
boren en totdat het kernboorsysteem wordt ge-
demonteerd moet de wijzer van de manometer
zichinhetgroenebereikbevinden.
WAARSCHUWINGDe ankervoetplaat kan en mag
niet op de vacuümvoetplaat wordengenivelleerd.
Nivelleer de vacuümvoetplaat met de 4 nivelleer-
schroeven.
AANWIJZING De twee in de slede aanwezige nivel-
leerindicaties dienen hierbij als instelhulp.
13. Borg de boorkolom extra bij horizontale boringen.
(bijv. ketting met deuvel bevestigd, …)
nl
121
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
14. Zorg voor een stevige bevestiging van de boorko-
lom.
5.5 Boorhoek op de boorkolom instellen 8
De boorhoek is maximaal verstelbaar tot 45°.
ATTENTIE
In het draaipuntbereik van de boorkolom bestaat gevaar
voor beknelling van de vingers. Draag werkhandschoe-
nen.
1. Draai de bout bovenaan de stut en onderaan het
draaipunt van de rail los.
2. Breng de rail in de gewenste positie.
AANWIJZING De gradenverdeling aan de achter-
zijde dient hierbij als instelhulp.
3. Zet de bout bovenaan de stut en onderaan het
draaipunt van de rail vast.
5.6 Rail verlengen 9
ATTENTIE
Voor het aanboren mogen slechts boorkronen of ver-
lengde boorkronen tot een totale lengte van maximaal
650 mm worden gebruikt.
1. Verwijder aan de bovenzijde van de rail de afdekking
met geïntegreerde eindaanslag.
2. Monteer de afdekking met eindaanslag op de ver-
lengrail.
AANWIJZING Tevens kan aan de onderzijde van
de rail een diepte-aanslag (toebehoren) worden ge-
bruikt.
3. Plaats de cilinder van de verlengrail in de rail van de
boorkolom.
4. Bevestig de verlengrail door de excenter te ver-
draaien.
AANWIJZING Na het verwijderen van de verlengrail
moet de afdekking weer op de boorkolom worden
aangebracht, omdat anders de veiligheidsrelevante
eindaanslagfunctie niet gewaarborgd is.
5.7 Afstandstuk monteren 
AANWIJZING
Vanaf een boorkroondiameter van 300 mm moet de af-
standtussendeboorasendeboorkolommeteenaf-
standstuk worden vergroot. In combinatie met afstand-
stukken heeft de centreermarkering geen functie. Er mo-
gen maximaal 2 afstandstukken achter elkaar worden
gemonteerd.
De kernboormachine is niet gemonteerd.
1. Vergrendel de slede op de rail en verzeker u ervan
dat hij goed is vastgezet.
AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borg-
pen in de blokkeerpositie staat.
In deze positie kan de slede niet meer bewegen.
2. Trek de excenter van de vergrendeling van de kern-
boormachine eruit.
3. Plaats het afstandstuk in de slede.
4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede.
5. Zet de excenter met het handwiel rechtsom matig
vast.
AANWIJZING Als erteveel kracht wordtuitgeoefend
breekt de borgpen af.
5.8 Apparaat aan de boorkolom bevestigen 
1. Vergrendel de slede op de rail en verzeker u ervan
dat hij goed is vastgezet.
AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borg-
pen in de blokkeerpositie staat.
In deze positie kan de slede niet meer bewegen.
2. Trek de excenter van de vergrendeling van de kern-
boormachine eruit.
3. Plaats het apparaat in de slede of in het afstandstuk.
4. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede of in
het afstandstuk.
5. Zet de excenter met het handwiel rechtsom matig
vast.
AANWIJZING Als erteveel kracht wordtuitgeoefend
breekt de borgpen af.
6. Voer aan de tegenovergestelde zijde van de slede
de kabel door de kabelgeleiding.
7. Controleer of het apparaat goed is vastgezet.
5.9 Wateraansluiting bevestigen
AANWIJZING
Controleer voordat u de kernboormachine inschakelt of
de 3-weg klep in de positie voor nat- of droogboren staat.
1. Sluit de klep in de watertoevoerleiding.
2. Sluit de watertoevoerslang met de slangkoppeling
op de kernboormachine aan.
AANWIJZING Een als toebehoren verkrijgbare
doorvoerindicatie kan tussen de slangkoppeling
van het apparaat en de watertoevoer worden
ingebouwd.
5.10 Wateropvangsysteem monteren
(toebehoren) 
AANWIJZING
Door gebruik te maken van het wateropvangsysteem kunt
u het water gericht afvoeren en daardoor voorkomen dat
de omgeving sterk vervuild wordt. Bij het werken met
boorkronen tot 250 mm diameter adviseren wij altijd om
gebruik te maken van het wateropvangsysteem. Samen
met een natzuiger wordt het beste resultaat behaald. Bij
werkzaamheden aan plafonds moet de boorkolom in een
hoek van 90° ten opzichte van het plafond staan en moet
de afdichting zijn aangepast aan de diameter van de
diamantboorkroon.
1. Draaideboutaandevoorzijdevanderailbijhet
draaipunt van de boorkolom los.
2. Schuif de wateropvanghouder van onderaf achter
de bout.
3. Zetdeboutvast.
4. Plaats het vat voor de wateropvang tussen de twee
bewegelijke armen van de houder.
nl
122
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
5. Bevestig het vat voor de wateropvang met de twee
schroeven aan de houder.
6. Sluit een natzuiger op het vat voor de wateropvang
aan of maak een slangverbinding waardoor het wa-
ter weg kan stromen.
5.11 Diamantboorkroon aanbrengen
(gereedschapopname BL) 
GEVAAR
Het foutief monteren en positioneren van de boorkroon
kan door gebroken en weggeslingerde onderdelen voor
gevaarlijkesituaties zorgen. Controleer of de boorkroon
correct gemonteerd is.
GEVAAR
Gebruik geen beschadigd inzetgereedschap. Contro-
leer het inzetgereedschap voor elk gebruik op afsplin-
teringen en scheuren, slijtage of sterke gebruiksspo-
ren. Gebruik geen beschadigd gereedschap. Brok-
stukken van het werkstuk of gebroken inzetgereedschap
kunnen worden weggeslingerd en letsel veroorzaken, ook
buiten het directe werkgebied.
AANWIJZING
Diamantboorkronen moeten worden vervangen zodra de
snijprestatie resp. de boorsnelheid merkbaar afneemt.
In het algemeen is dit het geval als de hoogte van de
diamantsegmenten minder dan 2 mm is.
ATTENTIE
Het gereedschap kan door het gebruik of het slijpen heet
worden. U kunt uw handen verbranden. Gebruik werk-
handschoenen voor het wisselen van gereedschap.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Vergrendel de slede op de rail en controleer de
vergrendeling door licht aan het handwiel te draaien.
3. Breng het bevestigingssysteem van de diamant-
boorkroon van onderaf in de vertanding van de
gereedschapopname van de kernboormachine aan.
4. Sluit de gereedschapopname door deze in de rich-
tingvanhetsymboolmetdegeslotenklemmente
draaien.
5. Controleer of de diamantboorkroon goed in de ge-
reedschapopname is bevestigd door eraan te trek-
ken en hem heen en weer te bewegen.
6. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiendeboorkroon! Bij het op de ondergrond laten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
5.12 Diepte-aanslag instellen (toebehoren)
1. Draai de diamantboorkroon met het handwiel op de
ondergrond.
2. Stel met de afstand tussen de slede en de diepte-
aanslag de gewenste boordiepte in.
3. Fixeer de diepte-aanslag met de klembout.
5.13 Toerental kiezen
1. Selecteer de instelling van de schakelaar aan de
hand van de gebruikte boorkroondiameter.
AANWIJZING Het wijzigen van het boorkroontoe-
rental is mogelijk tijdens het gebruik.
6 Uitvoeren van de kernboring
ATTENTIE
De netspanning moet overeenkomen met het voltage dat
op het typeplaatje is aangegeven.
GEVAAR
Zorg voor een regelmatige controle van de gemonteerde
aardleiding in het stopcontact en de aardleidingverbin-
ding in het apparaat.
WAARSCHUWING
Let erop dat het netsnoer niet met draaiende delen in
aanraking komt.
WAARSCHUWING
Let erop dat het netsnoer tijdens het voortbewegen van
de slede niet beschadigd raakt.
ATTENTIE
Het apparaat en het boorproces veroorzaken geluids-
overlast.
Draag oorbeschermers.
Te hard geluid kan het gehoor beschadigen.
ATTENTIE
Door het boren kunnen gevaarlijke splinters ontstaan.
Afgesplinterd materiaal kan lichamelijk letsel en oogletsel
veroorzaken.
Gebruik een veiligheidsbril en een veiligheidshelm.
GEVAAR
Zet bij doorboringen door wanden het gebied achter de
wand af, omdat materiaal of de boorkern naar achteren
kan vallen. Zet bij doorboringen door plafonds het ge-
bied daaronder af, omdat materiaal of de boorkern naar
beneden kan vallen.
ATTENTIE
Let bij het regelen van de waterdoorstroming bij inge-
schakeld apparaat op draaiende delen.
nl
123
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
PLQFP
PLQFP
PLQFP
6.1 Gevarenzone vrijhouden
Het gearceerde gebied geeft de gevarenzone van de
kernboormachine aan. Houd tijdens het gebruik minstens
15 cm afstand tot de boorkroon aan.
Blijf tijdens het boren achter de boorkolom (zie af-
beelding).
6.2 Aanboren met aanboorfunctie
AANWIJZING
Neem naast de informatie in dit hoofdstuk ook de in-
formatie voor de verschillende kernboortoepassingen in
acht.
Bij het aanboren kunnen er sterke trillingen ontstaan.
Gebruik bij sterke trillingen de aanboorfunctie.
1. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiende boorkroon! Bij het op de ondergrond laten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
kleinmogelijkeafstandtussendeboorkroonende
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
2. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in.
3. Druk de inschakelaar nogmaals in.
De boorkroon gaat nu zeer langzaam draaien (circa
21/min).
4. Druk nu de boorkroon stevig tegen de ondergrond.
5. Druk de inschakelaar na kort aanboren (circa 5 s)
nogmaals in.
De boorkroon draait nu op normale snelheid.
6. Zet het boren voort aan de hand van de volgende
beschrijvingen.
6.3 Werkwijze bij het raken van wapening
AANWIJZING
Als de boorsnelheid afneemt, kan dit erop wijzen dat
er wapening wordt geraakt. Bij het raken van wapening
wordtdevolgendewerkwijzeaanbevolen:
1. Druk de wapeningstoets in.
2. Druk de wapeningstoets opnieuw in als de boor-
snelheid weer toeneemt en weer in beton wordt ge-
boord. De functie Iron Boost wordt daardoor weer
uitgeschakeld.
AANWIJZING Gebruik de functie Iron Boost voor
het boren in zwaar gewapend beton. Schakel de
functie na het doorboren van wapeningsijzer altijd
uit om de levensduur van de boorkroon niet onnodig
te verkorten.
6.4 Toepassingsvarianten
In dit hoofdstuk worden de volgende soorten toepassin-
gen beschreven:
Natboren zonder wateropvangsysteem
Natboren met wateropvangsysteem en natzuiger
Droogboren
6.4.1 Natboren zonder wateropvangsysteem 
6.4.1.1 Kernboring starten
1. Schakel de watertoevoer in.
2. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste
waterhoeveelheid uit de boorkroon stroomt.
3. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiendeboorkroon! Bij het op de ondergrond laten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
4. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in.
De boorkroon begint te draaien.
5. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij
het handwiel vast.
6. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op
de ondergrond.
7. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is.
AANWIJZING Bijeenlichtedrukbrandtdeboor-
vermogensindicatie oranje.
8. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorver-
mogensindicatie groen brandt.
6.4.2 Natboren met wateropvangsysteem en
natzuiger 
AANWIJZING
Natzuigers zijn als toebehoren verkrijgbaar.
ATTENTIE
Verzeker u ervan dat de boorkroon en de waterop-
vangring gecentreerd zijn ten opzichte van elkaar.
AANWIJZING
Schuin boren is niet mogelijk met het wateropvangsys-
teem.
nl
124
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
AANWIJZING
Bij het bovenhands boren wordt de diamantboorkroon
gevuld met water. Verwijder na het bovenhands boren
eerst het achtergebleven water uit de boorkroon.
AANWIJZING
De natzuiger moet voor het openen van de watertoe-
voer handmatig worden gestart en na het sluiten van de
watertoevoer handmatig worden uitgeschakeld.
AANWIJZING
Zonder de optionele doorvoerindicatie kan bij het naar
boven gerichtborende waterstroompasworden bekeken
als de boorkroon gevuld is.
De natzuiger moet ingeschakeld zijn en mag niet in de
automatische stand staan.
6.4.2.1 Kernboring starten
1. Schakel de watertoevoer in.
2. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste
waterhoeveelheid uit de boorkroon stroomt.
3. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiende boorkroon! Bij het op de ondergrond laten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
kleinmogelijkeafstandtussendeboorkroonende
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
4. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in.
Deboorkroonbeginttedraaien.
5. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij
het handwiel vast.
6. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op
de ondergrond.
7. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is.
AANWIJZING Bij een lichte druk brandt de boor-
vermogensindicatie oranje.
8. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorver-
mogensindicatie groen brandt.
6.4.3 Droogboren
Gebruik voor het afzuigen van het boorstof een geschikte
stofafzuiginrichting, bestaande uit de onder Toebeho-
ren vermelde diameterspecifieke wateropvangring incl.
afdichting, het aansluitstuk en een stofzuiger. Ter on-
dersteuning van het afvoeren van het boorstof dient de
boorkroon met perslucht te worden doorstroomd. Daarbij
moet de luchtstroom minstens 30 l/s bedragen.
AANWIJZING
Draag bij werkzaamheden waarbij stof vrijkomt een
ademmasker.
Schakel de stofafzuiginrichting en de perslucht in.
6.4.3.1 Kernboring starten als droogboring
1. Stel de 3-weg klep van de kernboormachine in op
droogboren.
2. Open de waterafvoerstop, zodat het koelwater weg
kan stromen.
3. Schakel de watertoevoer in.
4. Open langzaam de waterregeling tot de gewenste
waterhoeveelheid uit de waterafvoerstop stroomt.
5. WAARSCHUWING Gevaar voor letsel door rond-
draaiendeboorkroon! Bij het op de ondergrond laten
zakken van een ronddraaiende boorkroon kunnen
lichaamsdelen worden afgerukt. Zorg voor een zo
klein mogelijke afstand tussen de boorkroon en de
ondergrond nadat u de boorkroon hebt gemonteerd
en voordat u het diamantboorsysteem inschakelt.
Breng de boorkroon zo dicht mogelijk bij het te
bewerken oppervlak. Het oppervlak mag echter
niet worden geraakt.
6. Druk de inschakelaar van de kernboormachine in.
De boorkroon begint te draaien.
7. Ontgrendel de sledevergrendeling en houd daarbij
het handwiel vast.
8. Draai de diamantboorkroon met het handwiel tot op
de ondergrond.
9. Oefen bij het begin van het boren slechts een lichte
druk uit, tot de diamantboorkroon gecentreerd is.
AANWIJZING Bijeenlichtedrukbrandtdeboor-
vermogensindicatie oranje.
10. Vergroot de aandrukkracht zodanig, dat de boorver-
mogensindicatie groen brandt.
6.5 Afsluiting van het boren 
ATTENTIE
Gevaar voor letsel bij zware boorkern. Wees voorzich-
tig bij de omgang met zware boorkernen. Pas op voor
kneuzingen, gebruik tilhulpen of vraag hulp van anderen.
1. Druk de uitschakelaar van de kernboormachine in.
2. Draai de diamantboorkroon met het handwiel uit het
boorgat.
3. Vergrendel de slede.
AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borg-
pen in de blokkeerpositie staat.
In deze positie kan de slede niet meer bewegen.
4. Controleer de vergrendeling door licht aan het hand-
wiel te draaien.
5. Sluit de waterregeling.
6. Schakel, indien aanwezig, de natzuiger uit.
7. Laat bij beëindiging van het bovenhands boren eerst
het water weglopen. Verwijder hiertoe de wateraf-
voerstop, bevestig een waterafvoerslang (toebeho-
ren) aan de waterafvoeropening en draai de 3-weg
klep in de middelste stand.
8. Haal de stekker uit het stopcontact.
9. Verwijder de boorkern.
nl
125
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
6.6 Arbeidsstappen bij vastzittende boorkroon
In geval van een vastzittende boorkroon wordt in eerste
instantie de slipkoppeling geactiveerd. Vervolgens scha-
kelt de elektronica de motor uit. De boorkroon kan op de
volgende manieren worden losgemaakt:
6.6.1 Losmaken van de boorkroon met de
steeksleutel
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Breng een geschikte steeksleutel bij het insteek-
einde aan en draai de boorkroon los.
3. Steek de stekker van de kernboormachine in het
stopcontact.
4. Ga verder met het boorproces.
6.6.2 Losmaken van de boorkroon met het
handwiel
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Maak de boorkroon met het handwiel uit de onder-
grond los.
3. Steek de stekker van de kernboormachine in het
stopcontact.
4. Ga verder met het boorproces.
6.7 Verwijderen van de diamantboorkroon 
ATTENTIE
Het gereedschap kan door het gebruik of het slijpen heet
worden. U kunt uw handen verbranden. Gebruik werk-
handschoenen voor het wisselen van gereedschap.
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Vergrendel de slede op de rail.
3. Controleer de vergrendeling door licht aan het hand-
wiel te draaien.
4. Draai de gereedschapopname in de richting van het
symboolmetdegeopendeklemmen.
5. Verwijder de boorkroon.
6.8 Kernboormachine van de boorkolom
verwijderen 
1. Haal de stekker uit het stopcontact.
2. Vergrendel de slede op de rail.
AANWIJZING De slede is vergrendeld als de borg-
pen in de blokkeerpositie staat.
In deze positie kan de slede niet meer bewegen.
3. Controleer de vergrendeling door licht aan het hand-
wiel te draaien.
4. Houd de kernboormachine met één hand aan het
handvat vast, anders kan het apparaat op de grond
vallen.
5. Maak de excenter van de vergrendeling van de
kernboormachine los.
6. Trek de excenter van de vergrendeling van de kern-
boormachine eruit.
7. Neem de kernboormachine los van de slede.
8. Schuif de excenter tot de aanslag in de slede.
6.9 Opslag en pauzes bij vorst
GEVAAR
Bij temperaturen onder 4 °C (39 °F) moet bij pauzes
van meer dan 1 uur of bij opslag van het apparaat
het water in het waterkanaal met perslucht worden
verwijderd.
1. Onderbreek de watertoevoer.
2. Maak de watertoevoer los van de kernboormachine.
3. Open de waterregeling.
4. Stel de 3-weg klep in op natboren.
5. Blaas het water met perslucht (max. 3 bar) uit het
waterkanaal.
6.10 Afvoeren van het boorslib
Zie het hoofdstuk Afval voor hergebruik recyclen
6.11 Transport en opslag
Zet vóór opslag van de kernboormachine de waterrege-
ling open.
ATTENTIE
Vooral bij temperaturen onder het vriespunt erop let-
ten dat geen water in het apparaat achterblijft.
WAARSCHUWING
Hang de kernboormachine en/of de boorkolom niet
aan een kraan.
GEVAAR
Vervoer de booraanzeteenheid, kernboormachine,
boorkolom en boorkroon los van elkaar.
Maak gebruik van het onderstel (toebehoren) om het
transport te vereenvoudigen.
7 Verzorging en onderhoud
7.1 Verzorging van het apparaat
ATTENTIE
Het apparaat, met name de greepgedeelten, schoon
en vrij van olie en vet houden. Gebruik geen silico-
nenhoudende reinigingsmiddelen.
Reinig de buitenkant van het apparaat regelmatig met een
licht vochtige reinigingsdoek. Gebruik geen sproeiappa-
raten, stoomstraalapparaten of hogedrukreinigers voor
het reinigen! De elektrische veiligheid van het apparaat
kandaardooringevaarkomen.
7.2 De speling tussen rail en slede instellen 
AANWIJZING
Met twee excenters aan elke tegenoverliggende zijde van
desledekandespelingtussenderailendesledeworden
afgesteld.
nl
126
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
1. Maak de vier centrale borgschroeven los met een
inbussleutel SW5 (de borgschroeven niet verwijde-
ren).
2. Draai de vier excenters met een steeksleutel SW19
en druk daarbij de rollen licht tegen de rail.
3. Zet de borgschroeven vast.
Zonder gemonteerde kernboormachine blijft de
slede bij een optimale afstelling staan waar hij staat.
Met gemonteerde kernboormachine zal hij omlaag
bewegen.
7.3 Controle na schoonmaak- en
onderhoudswerkzaamheden
Na schoonmaak- en onderhoudswerkzaamheden moet
worden gecontroleerd of alle beschermende delen van
het apparaat zijn aangebracht en foutloos functioneren.
8 Foutopsporing
Fout Mogelijke oorzaak
Oplossing
Apparaat werkt niet Netstroomvoorziening onderbroken. Ander elektrisch gereedschap inbren-
gen, functie controleren. Stekkeraan-
sluitingen, stroomkabel, RCD en elek-
triciteitsnet controleren
Netsnoer of stekker defect Door een elektrotechnicus laten con-
troleren en eventueel vervangen
Apparaatwerktnieten
de temperatuur-/ over-/
onderspanningsindicatie brandt
Apparaat oververhit Apparaat uitschakelen en weer in-
schakelen. Watertoevoer controleren,
na afkoeling is apparaat weer gereed
voor gebruik.
Apparaatwerktnieten
de temperatuur-/ over-/
onderspanningsindicatie
knippert
Storing in de spanningsvoorziening. Apparaat uitschakelen en weer in-
schakelen. Spanningsvoorziening
controleren (met name bij gebruik van
generator of transformator)
Boorsnelheid vermindert Diamantboorkroon heeft geen grip Diamantboorkroon op een slijpplaat
slijpen en hierbij het water laten lopen
Diamantboorkroon heeft geen grip Verkeerde boorkroonspecificatie,
contact opnemen met Hilti
Waterdruk/waterdoorstroming te
hoog
Waterhoeveelheid met waterregeling
reduceren
Boorkern klemt in de diamantboor-
kroon
Boorkern verwijderen.
Maximale boordiepte bereikt Boorkern verwijderen en boorkroon-
verlenging gebruiken
Diamantboorkroon defect Diamantboorkroon op beschadiging
controleren en eventueel vervangen
Waterhoeveelheid te gering Waterregeling openen
Watertoevoer controleren
Er komt water vrij bij de spoel-
kop of het carter
Waterdruk te hoog Waterdruk reduceren
Dichtring defect Laat het apparaat door de
Hilti-service repareren
Diamantboorkroon kan niet in
de gereedschapopname wor-
den geplaatst
Insteekeinde/gereedschapopname
vervuild of beschadigd
Insteekeinde/gereedschapopname
reinigen of eventueel vervangen
Tijdens bedrijf stroomt water uit
de gereedschapopname
Boorkroon niet vast genoeg in de ge-
reedschapopname geschroefd
Vastschroeven
Insteekeinde/gereedschapopname
vervuild
Insteekeinde/gereedschapopname
reinigen
Afdichting gereedschapopname of
insteekeinde defect
Afdichting controleren en eventueel
vervangen
nl
127
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
Fout Mogelijke oorzaak
Oplossing
Boorsysteem heeft te veel spe-
ling
Boorkroon niet vast genoeg in de ge-
reedschapopname geschroefd
Vastschroeven
Nivelleerschroeven of spanspindel
niet aangedraaid
Nivelleerschroeven of spanspindel
vaster aandraaien
Slede heeft te veel speling Zie hoofdstuk: 7.2 De speling tussen
rail en slede instellen 
Insteekeinde defect Insteekeinde controleren en eventueel
vervangen
Bout boven aan stut en/of onder aan
draaipunt van rail los.
Bouten vastzetten.
Vergrendeling van het apparaat zit
los.
Vergrendeling van het apparaat vast-
zetten.
Gereedschapopname heeft te veel
speling
Gereedschapopname controleren op
slingeren en zo nodig vervangen.
Gereedschapopname verkeerd ge-
monteerd
Gereedschapopname tot de aanslag
monteren en imbusbout vastzetten
met een koppel van 35 Nm.
Slechte bevestiging op de onder-
grond.
Bevestiging en afstelling van nivelleer-
schroeven controleren.
Motor schakelt uit Elektronica defect Het apparaat door de Hilti-service
laten repareren
Boorkern klemt in de diamantboor-
kroon
Boorkern verwijderen.
Stroomtoevoer onderbroken Netsnoer, verlengsnoer, netstekker en
RCD controleren en eventueel door
een elektrotechnicus laten vervangen
9 Afval voor hergebruik recyclen
Hilti-apparaten zijn voor een groot deel vervaardigd uit materiaal dat kan worden gerecycled. Voor hergebruik is een
juiste materiaalscheiding noodzakelijk. In veel landen is Hilti er al op ingesteld om uw oude apparaat voor recycling
terug te nemen. Vraag hierover informatie bij de klantenservice van Hilti of bij uw verkoopadviseur.
Alleen voor EU-landen
Geef elektrisch gereedschap niet met het huisvuil mee!
Overeenkomstig de Europese richtlijn inzake oude elektrische en elektronische apparaten en de toe-
passing daarvan binnen de nationale wetgeving, dient gebruikt elektrisch gereedschap gescheiden te
worden ingezameld en te worden afgevoerd naar een recyclingbedrijf dat voldoet aan de geldende
milieu-eisen.
Aanbevolen voorbehandeling bij het afvoeren van boorslib
AANWIJZING
Vanuit milieuoogpunt is het afvoeren van boorslib in water of in de riolering zonder juiste voorbehandeling problema-
tisch. Informeer bij de lokale instanties naar de bestaande voorschriften.
1. Verzamel het boorslib (bijv. met de natzuiger).
2. Laat het boorslib neerslaan en breng de vaste bestanddelen naar een vuilstortplaats voor bouwafval. (uitvlok-
kingsmiddelen kunnen het afscheidingsproces versnellen.)
3. Neutraliseert u het resterende water (basisch, pH waarde > 7) door een zuur neutralisatiemiddel toe te voegen of
door het met veel water te verdunnen, voordat u het afvoert in de riolering.
nl
128
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
10 Fabrieksgarantie op de apparatuur
Neem bij vragen over de garantievoorwaarden contact
op met uw lokale HILTI dealer.
11 EG-conformiteitsverklaring (origineel)
Omschrijving: Kernboormachine
Type: DD 500 - CA
Generatie: 01
Bouwjaar: 2014
Als de uitsluitend verantwoordelijken voor dit product
verklaren wij dat het voldoet aan de volgende voorschrif-
ten en normen: tot 19 april 2016: 2004/108/EG, vanaf
20 april 2016: 2014/30/EU, 2006/42/EG, 2011/65/EU,
EN 60204‑1, EN ISO 12100.
Hilti Corporation, Feldkircherstrasse 100,
FL‑9494 Schaan
Paolo Luccini Johannes Wilfried Huber
Head of BA Quality and Process Mana-
gement
Senior Vice President
Business Area Electric Tools & Acces-
sories
Business Unit Diamond
06/2015 06/2015
Technische documentatie bij:
Hilti Entwicklungsgesellschaft mbH
Zulassung Elektrowerkzeuge
Hiltistrasse 6
86916 Kaufering
Deutschland
nl
129
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
*2100853*
2100853
Hilti Corporation
LI-9494 Schaan
Tel.: +423/234 21 11
Fax: +423/234 29 65
www.hilti.com
Hilti = registered trademark of Hilti Corp., Schaan
Pos. 1 | 20151016
Printed: 12.11.2015 | Doc-Nr: PUB / 5209098 / 000 / 02
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27

Hilti DD 500-CA Handleiding

Type
Handleiding

Andere documenten