e) Maak geen veiligheidsinrichtingen on-
klaar en verwijder geen instructie- en
waarschuwingsopschriften.
f) Zorg ervoor dat kinderen niet in aanraking komen
met laserapparaten.
g) Houd rekening met omgevingsinvloeden. Stel het
apparaat niet bloot aan neerslag en gebruik het
niet in een omgeving die vochtig of nat is. Gebruik
het apparaat niet in een omgeving waar brand- of
explosiegevaar bestaat.
h) Controleer het apparaat alvorens het te gebrui-
ken. Laat het apparaat ingeval van beschadiging
repareren in een Hilti-servicestation.
i) Na een val of andere mechanische invloeden dient
u de precisie van het apparaat te controleren.
j) Wanneer het apparaat vanuit een zeer koude in
een warme omgeving wordt gebracht, of om-
gekeerd, dient u het apparaat vóór gebruik op
temperatuur te laten komen.
k) Zorg er bij het gebruik van adapters voor dat het
apparaat correct aangebracht is.
l) Om foutieve metingen te voorkomen, moet het
uitgangsvenster van de laser schoon worden ge-
houden.
m) Ook al is het apparaat gemaakt voor zwaar ge-
bruik op bouwplaatsen, toch dient het, evenals
andere optische en elektrische apparaten (bijv.
veldkijkers, brillen, fotoapparaten), zorgvuldig te
worden behandeld.
n) Hoewel het apparaat beschermd is tegen het bin-
nendringen van vocht, dient u het droog te maken
alvorens het in de transportcontainer te plaatsen.
o) Kijk niet recht in de laserstraal
p) Delaserzichtbrilisgeen laserveiligheidsbrilen be-
schermt de ogen niet tegen laserstraling. Omdat
het waarnemen van kleuren door de bril beperkt
wordt, mag deze niet worden gedragen tijdens het
besturen van een voertuig op de openbare weg
en niet ter vervanging van een zonnebril worden
gebruikt.
q) Wees alert, let goed op wat u doet en ga met
verstand te werk bij het gebruik van het apparaat.
Gebruik het apparaat niet wanneer u moe bent
of onder invloed bent van drugs, alcohol of me-
dicijnen. Een moment van onoplettendheid bij het
gebruik van het apparaat kan tot ernstig letsel leiden.
5.1 Correcte inrichting van het werkgebied
a) Zet het gebied waar u metingen verricht af en let
er bij het opstellen van het apparaat op dat de
straal niet op andere personen of op uzelf wordt
gericht.
b) Wanneer u op ladders werkt, neem dan geen
ongewone lichaamshouding aan. Zorg ervoor dat
u stevig staat en altijd in evenwicht bent.
c) Metingen door of op ruiten of andere objecten of
het gebruik van een verkeerde adapter kunnen het
meetresultaat vertekenen.
d) Reflectie op glazen oppervlakken of andere spiege-
lende oppervlakken kunnen de resultaten negatief
beïnvloeden.
e) Let erop dat het apparaat correct op de geleiderail
van de boorkolom is bevestigd (verwijder eventu-
eel vuil, bijvoorbeeld boorslib, van de geleiderail
van de boorkolom).
f) Gebruik het apparaat alleen binnen de gedefini-
eerde grenzen.
g) Worden meerdere lasers in het werkgebied ge-
bruikt, controleer dan of de straal van uw ap-
paraat niet met die van andere apparaten wordt
verwisseld.
h) Het apparaat mag niet in de buurt van medische
apparatuur worden gebruikt.
5.2 Elektromagnetische compatibiliteit
Hoewel het apparaat voldoet aan de strenge eisen van
de betreffende voorschriften, kan Hilti de mogelijkheid
niet uitsluiten dat het apparaat door sterke straling wordt
gestoord, hetgeen tot een foute bewerking kan leiden.
5.3 Laserclassificatie voor apparaten van de
laserklasse 2/class II
Afhankelijk van de variant voldoet het apparaat aan
de laserklasse 2 overeenkomstig IEC60825-3:2007 /
EN60825-3:2007 en Class II overeenkomstig
CFR 21 § 1040 (FDA). Deze apparaten kunnen zonder
verdere beveiligingsmaatregelen worden gebruikt.
Wanneer iemand toevallig gedurende een kort ogenblik
in de laserstraal kijkt, worden de ogen beschermd door
de reflex van het sluiten van het ooglid. Deze reflex van
het sluiten van het ooglid kan echter worden beïnvloed
door het gebruik van medicijnen, alcohol of drugs. Toch
mag men, evenals bij de zon, niet direct in de lichtbron
kijken. Richt de laserstraal niet op personen.
5.4 Elektrisch
a) Het apparaat niet demonteren om de batterijen
op te laden. De batterij van dit apparaat gaan gedu-
rendedelevensduurvanhetapparaatmee.Hetzelf
vervangen van de batterijen door de gebruiker is niet
mogelijk.
b) Om milieuschade te voorkomen, dient u het ap-
paraat af te voeren volgens de richtlijnen die van
toepassing zijn voor het betreffende land. Neem
in geval van twijfel contact op met de fabrikant.
c) Oververhit de batterijen niet en stel ze niet bloot
aan vuur. De batterijen kunnen exploderen of er
kunnen toxische stoffen vrijkomen.
5.5 Vloeistoffen
Bij een verkeerd gebruik kan er vloeistof uit het accu-
pack komen. Voorkom contact. Spoel bij onvoorzien
contact met water af. Komt de vloeistof in de ogen,
spoel deze dan met veel water uit en neem contact op
met een arts. Gelekte accuvloeistof kan tot huidirritaties
en verbrandingen leiden.
nl
46
Printed: 03.12.2015 | Doc-Nr: PUB / 5136559 / 000 / 01