Documenttranscriptie
Xgard
Gasdetectors
Installatie-,bedieningsen onderhoudsinstructies
M07254
Editie 11
Januari 2015
Veiligheidsinformatie
• Xgard gasdetectors dienen strikt volgens deze instructies, waarschuwingen,
labelinformatie en binnen de vermelde grenzen te worden geïnstalleerd,
bediend en onderhouden.
• De deksel op explosieveilige versies van de Xgard moet goed gesloten
blijven totdat de stroom naar de detector is geïsoleerd, want anders kan
ontsteking van een explosieve atmosfeer plaatsvinden. Voordat u de deksel
verwijdert voor onderhouds- of kalibratiedoeleinden, moet u zeker weten dat
de omgevingsatmosfeer vrij is van explosieve gassen of dampen.
• Xgard detectors zijn ontworpen voor het detecteren van gassen of
dampen in de lucht en niet in een inerte of zuurstofarme atmosfeer. Xgard
zuurstofdetectors kunnen wel meten in een zuurstofarme atmosfeer.
• De elektrochemische cellen die worden gebruikt in de toxische en
zuurstofversies van de Xgard bevatten kleine hoeveelheden corrosief
elektrolyt. Wanneer u deze cellen vervangt, moet u ervoor zorgen dat de
elektrolyt niet in contact komt met uw huid of ogen.
• Onderhoud en kalibratie mag alleen worden uitgevoerd door gekwalificeerd
onderhoudspersoneel.
• Er mogen uitsluitend originele Crowcon reserveonderdelen worden gebruikt,
want anders vervalt de certificering en garantie van de detector.
• Xgard detectors moeten worden beschermd tegen extreme
vibraties en direct zonlicht in hete omgevingen, want hierdoor
kan de temperatuur van de detector oplopen tot boven
de toegestane grenzen wat kan leiden tot voortijdige storingen.
Een zonneklep is beschikbaar voor Xgard
• Deze apparatuur mag niet worden gebruikt in een omgeving waarin zich
koolstofdisulfide bevindt.
• Xgard types 2, 3, 5 & 6 zijn gecertificeerd voor gebruik in atmosferen die
ontvlambare stoffen kunnen bevatten. Ze zullen echter de aanwezigheid van
ontvlambare stof niet detecteren en de respons van de gassensor kan nadelig
beïnvloed worden wanneer deze geblokkeerd raakt in een omgeving met veel
stof. Xgard-detectoren dienen regelmatig geïnspecteerd te worden bij gebruik
in een omgeving met veel stof.
• Voor Exd-gecertificeerde Xgards (Types 2-6) moeten kabelpakkingen met een
afdichting worden gebruikt als er waarschijnlijk Groep IIC-gassen aanwezig zijn
(ref: EN60079-14:2008 deel 10.4.2).
2
Veiligheidsinformatie
Classificatie van gevaarlijke ruimtes:
Zone 0: Een ruimte die is geclassificeerd als Zone 0 bevat ontvlambare
concentraties van explosieve gassen, dampen of vloeistoffen die
onder normale werkomstandigheden voortdurend of gedurende
lange perioden aanwezig zijn. Intrinsiek veilige (Exia) detectors zijn
geschikt voor gebruik in Zone 0, mits ze zijn aangesloten via een
zenerbarrière of galvanische isolator.
Zone 1: Een ruimte die is geclassificeerd als Zone 1 bevat waarschijnlijk
ontvlambare concentraties van explosieve gassen, dampen of
vloeistoffen die onder normale werkomstandigheden aanwezig
zijn. Explosieveilige (Exd) detectors zijn geschikt voor gebruik
in Zone 1. Intrinsiek veilige (Exia) detectors zijn geschikt voor
gebruik in Zone 1, mits ze zijn aangesloten via een zenerbarrière
of galvanische isolator.
Zone 2: Een ruimte die is geclassificeerd als Zone 2 bevat waarschijnlijk
geen ontvlambare concentraties van explosieve gassen, dampen
of vloeistoffen die onder normale werkomstandigheden aanwezig
zijn. Explosieveilige (Exd) detectors zijn geschikt voor gebruik
in Zone 2. Intrinsiek veilige (Exia) detectors zijn geschikt voor
gebruik in Zone 2, mits ze zijn aangesloten via een zenerbarrière
of galvanische isolator.
Gebieden die ontvlambaar stof kunnen bevatten, zijn ingedeeld als zone 20, zone
21 en zone 22.
Opmerkingen:
In Noord-Amerika wordt de term ‘Divisions’ gebruikt om risico’s te categoriseren:
Division 1 is equivalent aan Zone 0 of 1
Division 2 is equivalent aan Zone 2
Volgens Europese ATEX-voorschriften is apparatuur voor gevaarlijke ruimtes
opnieuw gedefinieerd in ‘apparatuurcategorieën’ waarbij:
Apparatuur van categorie 1 geschikt is voor Zone 0
Apparatuur van categorie 2 geschikt is voor Zone 1
Apparatuur van categorie 3 geschikt is voor Zone 2
3
Overzicht
Productoverzicht
Xgard is een familie gasdetectors voor het controleren van een zeer breed
assortiment toxische en explosieve gassen en zuurstof. Xgard is verkrijgbaar
als intrinsiek veilige (Exia) of explosieveilige (Exd) detector, afhankelijk van het
type sensor en de voorkeur van de klant. Intrinsiek veilige versies zijn geschikt
voor gebruik in gevaarlijke ruimtes van Zone 0, 1 of 2, mits gebruikt met een
zenerbarrière of galvanische isolator. Explosieveilige versies zijn geschikt voor
gebruik gevaarlijke ruimtes van Zone 1 of 2.
Zie het label op de aansluitkast van de detector om te controleren welk type
certificaat betrekking heeft op het product. De definities van gevaarlijke ruimtes
vindt u onder het kopje “Classificatie van gevaarlijke ruimtes” op pagina 3.
Opmerking: als er geen label met certificaat op de aansluitkast is
aangebracht, dan de detector is niet gecertificeerd voor gebruik in
gevaarlijke ruimtes.
Vlambestendige Xgard UL
SS IFI
LA
Vmax:28V, Pmax:1.2W, Imax:150mA, Ci:14.4nF, Li:0 uH
66Y6
C
Securite Intriseque. Classified as to Intrinsic Safety For use in
Class I, Groups A, B, C and D Haz. Loc when installed in accordance with control
drawing No S-4838-A3. WARNING Substitution of Components May Impair Intrinsic
Safety. To prevent ignition of flammable or combustible atmospheres read,
understand and adhere to the manufacturer's live maintenance procedures.
XX
Intrinsiek veilige Xgard – Type 1 UL
Afbeelding 1: Labels met Xgard certificaten
4
A SS IF I
66Y6
AS TO RISK OF FIRE, ELECTRIC SHOCK & EXPLOSIVE HAZARDS ONLY.
WARNING To reduce the risk of ignition of Hazardous Atmosheres
disconnect the equipment from the supply circuit before opening.
Keep assy tightly closed when in operation. Conduit runs must have
sealing fitting connected within 18 inches of enclosure.
ED
CROWCON XGARD GAS DETECTOR TYPE 1
Exia
TOXIC -40°C<Ta<+55°C T4
C
XX
CROWCON
< a<
CLASS I, DIVISION 1, GROUPS B, C, & D
CL
< a<
Vmax: 28V, Pmax: 1.2W, Ci: 15.6nF, Li: 0uH
66Y6
C
US
Securite Intriseque. Classified as to Intrinsic Safety For use in
Class I, Groups A, B, C and D Haz. Loc when installed in accordance with control
drawing No S-4838-A3. WARNING Substitution of Components May Impair Intrinsic
Safety. To prevent ignition of flammable or combustible atmospheres read,
understand and adhere to the manufacturer's live maintenance procedures.
Intrinsiek veilige Xgard –
Type 1
ED
XGARD GAS DETECTOR TYPE
SS IFI
LA
ED
CROWCON XGARD GAS DETECTOR TYPE 1
Exia
OXYGEN -40°C < Ta < +55°C T4
Xgard type 4 ATEX en
IECEx brandbestendig
C
Xgard types 2, 3, 5,
6 ATEX en IECEx
brandbestendig
2006
Overzicht
Elk type Xgard detector is te herkennen aan het label dat is gemonteerd op de
aansluitkast. Vermeld het ‘modelnummer’, ‘gasbereik’ en ‘sensortype’ op het label
wanneer u contact opneemt met Crowcon voor advies of reserveonderdelen.
In deze handleiding staan alle Xgard, versies beschreven, dus let erop dat u
verwijst naar de tekst die hoort bij het type detector dat u gebruikt. Om welk
type Xgard detector het gaat, leest u op het productlabel. Het Xgard detector
type is detailed on the product label. The Xgard assortiment wordt als volgt
weergegeven:
Type 1: Intrinsiek veilige detector voor toxische gassen en zuurstofgas
Type 2: Explosieveilige detector voor toxische gassen en zuurstofgas
Type 3: Explosieveilige detector voor explosieve gassen
Type 4: Explosieveilige detector voor explosieve gassen op hoge temperatuur
Type 5: Explosieveilige detector voor explosieve gassen met uitgang van 4-20 mA
Type 6: Explosieveilige gasdetector van het type thermische geleidbaarheid
Productbeschrijving
Xgard is universeel samengesteld en bestrijkt een volledig assortiment sensors
voor toxische en explosieve gassen en zuurstofgas. De Xgard bestaat uit vijf
hoofdonderdelen: de aansluitkast, deksel van de aansluitkast, PCB-versterker/
aansluitingen, PCB-sensor en sensorhouder. Deze zijn als opengewerkte tekening
weergegeven in afbeelding 3.
Er is een afdekplaat gemonteerd op de PCB-versterker om deze te beschermen
wanneer de aansluitkast open is. Deze afdekplaat is zodanig ontworpen dat
toegang mogelijk is tot alle kabelaansluitingen, testpunten en potentiometers
zonder de afdekplaat te hoeven verwijderen.
De aansluitkast is verkrijgbaar in drie versies: met glasvezel versterkt nylon voor
Xgard Type 1; corrosiebestendig aluminium voor alle types of 316 roestvrij staal
voor alle types. De aansluitkast is voorzien van een ingang voor kabelwartels (1
x M20, 1¼2” of 3¼4”) NPT aan de rechterzijde voor toepassingen van de klant.
De aansluitkast kan aan de wand of het plafond worden bevestigd met behulp
van M6 bevestigingsmoeren. Indien nodig zijn er adaptors voor de kabelwartels
verkrijgbaar (zie het hoofdstuk “Reserveonderdelen en accessoires”).
5
Veiligheidsinformatie
36 Sleuf
CRS
Sleuven voor M6 of 1/4”
bevestigingsbouten voor
montage aan het plafond
M20, 1/2” of 3/4” NPT
kabelingang
155,5 Totaal
166,3 Totaal
Hoogte 111
Alle afmetingen in millimeters
Afbeelding 2: Xgard maatschets
6
Sleuven voor M6 of 1/4”
bevestigingsbouten
146 CRS
Veiligheidsinformatie
Stifttap
Label Xgard
Printplaatdeksel
Basis
behuizing
O-ring
afdichting voor
deksel
versterker van
der printplaat
Sensor module
Sensor zegel
O-ring sensorbehuizing
Stifttap
Sensorbehuizing
Afbeelding 3: Xgard opengewerkte tekening
(waar toepasbaar, de onderdeelnummers zijn in haakjes gescrokken).
7
8
Inhoudsopgave
Type 1 - Intrinsiek veilige detector voor toxische
gassen en zuurstofgas ......................................................................... 9
1.
2.
3.
4.
Inleiding............................................................................................. 9
Installatie.......................................................................................... 10
Bediening......................................................................................... 13
Specificatie...................................................................................... 16
Type 2 - Explosieveilige detector voor
toxische gassen en zuurstofgas........................................................ 17
1. Inleiding........................................................................................... 17
2. Installatie.......................................................................................... 18
3. Bediening......................................................................................... 21
4. Specificatie...................................................................................... 24
Type 3 - Explosieveilige detector voor explosieve gassen............. 25
1. Inleiding........................................................................................... 25
2. Installatie.......................................................................................... 26
3. Bediening......................................................................................... 29
4. Specificatie...................................................................................... 32
Type 4 - Explosieveilige detector voor explosieve
gassen op hoge temperatuur............................................................. 33
1. Inleiding........................................................................................... 33
2. Installatie.......................................................................................... 34
3. Bediening......................................................................................... 37
4. Specificatie...................................................................................... 40
Type 5 - Explosieveilige detector voor explosieve
gassen met uitgang van 4-20 mA........................................................ 41
1. Inleiding........................................................................................... 41
2. Installatie.......................................................................................... 42
3. Bediening......................................................................................... 45
4. Specificatie...................................................................................... 49
Type 6 - Explosieveilige gasdetector van het type
thermische geleidbaarheid................................................................. 50
1. Inleiding........................................................................................... 50
2. Installatie.......................................................................................... 51
3. Bediening......................................................................................... 54
4. Specificatie...................................................................................... 58
Reserveonderdelen en accessoires................................................... 59
Bijlage: Sensorbeperkingen................................................................ 61
Garantieverklaring............................................................................... 62
9
10
1. Inleiding
Xgard type 1
1.1 Intrinsiek veilige detector voor toxische gassen
en zuurstofgas
Dez Xgard versie is een intrinsiek veilige detector met 4-20 mA lusvoeding
(‘current-sink’) voor toxische gassen of zuurstofgas. Het apparaat kan een breed
assortiment gassen detecteren indien het is voorzien van de juiste elektrochemische
sensor. De detector is gecertificeerd als
II 1 G Ex ia IIC T4 Ga en is geschikt
voor gebruik in gevaarlijke ruimtes met de classificatie Zone 0, Zone 1 en Zone 2
mits gebruikt met een zenerbarrière of galvanische isolator.
Elektrische aansluitingen aan de detector lopen via het aansluitblok op de PCBversterker, zoals hieronder weergegeven. De versterker levert stroom aan de
sensor en zet het sensorsignaal om in een signaal van 4-20 mA voor aansluiting
op een bedieningspaneel.
Aarde
Extra externe
aardingsklem
(aarde)
Testpunten
Nul
instellen
Aan
Aansluitingen
voor gebruik door
Crowcon (alleen
toxische versie)
Afbeelding 4: Xgard Type 1, lay-out PCB
(Afgebeeld met verwijderde PCB-afdekplaat)
11
2. Installatie
Xgard type 1
WAARSCHUWING
Deze detector is ontworpen voor gebruik in gevaarlijke
ruimtes met de classificatie Zone 0, Zone 1 en Zone 2 en is
II 1 G Ex ia IIC T4 Ga mits gebruikt met
gecertificeerd als
een zenerbarrière of galvanische isolator. De installatie moet
voldoen aan de geldende normen van de regelgevende
overheidsinstantie in het land in kwestie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Crowcon.
Alvorens de detector te installeren moet u er zeker van zijn
dat de lokale voorschriften en voorgeschreven procedures op
de locatie op worden opgevolgd.
2.1 Locatie
U moet de detector monteren op een plaats waar de grootste kans bestaat dat
het te detecteren gas wordt gemeten. Let op de volgende punten bij het bepalen
van de juiste plaats voor de gasdetector:
• Om gassen te detecteren die lichter zijn dan lucht, moet u de detector op
een hoog punt monteren. Crowcon adviseert bovendien het gebruik van
een verzamelkegel (onderdeelnr. C01051) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Om gassen te detecteren die zwaarder zijn dan lucht, moet u de detector op
een laag punt monteren.
• Wanneer u de detectors bevestigt, houd dan rekening met mogelijke
beschadiging door natuurlijke invloeden (bv. regen of overstroming). Voor
detectors die buiten worden gemonteerd adviseert Crowcon het gebruik van
een spatwaterscherm (onderdeelnr. C01052) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Als u een zuurstofdetector wilt monteren, dan moet u weten welk gas zorgt
voor de verplaatsing van de zuurstof. Zo is kooldioxide zwaarder dan lucht
en verzamelt zich in lage zones. Het verplaatst de zuurstof en dus moet u de
detectors op een laag punt aanbrengen.
• Houd er rekening mee dat de detector eenvoudig toegankelijk moet zijn voor
tests en onderhoud.
• Houd er rekening mee hoe het ontsnappende gas zich kan gedragen door
natuurlijke of geforceerde luchtstromen. Monteer detectors in ventilatiekanalen
indien van toepassing.
• Houd rekening met de procesomstandigheden. Zo is ammoniak normaal
gesproken lichter dan lucht, maar als het vrijkomt uit een koelsysteem dan kan
het gas dalen in plaats van stijgen.
De locatie van de sensors moet worden bepaald volgens het advies van experts
met specialistische kennis van gasverdeling, de procesapparatuur in de fabriek
en de veiligheids- en montagekwesties. Zodra overeenstemming is bereikt
over de locatie van de sensors moet hier een aantekening van worden
gemaakt. Crowcon helpt u graag bij het bepalen van de juiste locatie voor de
gasdetectors.
12
2. Installatie
Xgard type 1
2.2 Montage
Xgard moet op de aangewezen locatie worden geïnstalleerd met de sensor
omlaag gericht. Hierdoor kan er geen stof of water op de sensor achterblijven, en
wordt de toegang van het gas tot de cel niet belemmerd. Details over de montage
zijn weergegeven in Afbeelding 2. Let er bij het installeren van de detector op dat
u het geverfde oppervlak van de aansluitkast en de sensorhouder niet beschadigt.
2.3 Bekabelingsvoorschriften
De bekabeling naar de tot Xgard moet voldoen aan de geldende normen van
de regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie en aan de elektrische
eisen van de detector.
Crowcon adviseert het gebruik van een afgeschermde, tweeaderige kabel
met een minimale doorsnede van 0,5 mm2 (20 awg). Gebruik weerbestendige
kabelwartels. Alternatieve bekabelingstechnieken, zoals stalen kabelkanalen
kunnen aanvaardbaar zijn, mits ze voldoen aan de geldende normen.
Xgard heeft een lusvoeding nodig van 8-30 VDC (gebruik bij montage in een
gevaarlijke ruimte geen hogere spanning dan de maximaal toegestane waarde
voor de zenerbarrière, meestal 28 volt). Zorg voor een minimumspanning van
8 volt bij de detector, waarbij u rekening houdt met de spanningsval door
de weerstand van de kabel en de zenerbarrière (indien gemonteerd) en de
sensorweerstand van het bedieningspaneel waarmee hij is verbonden.
Bijvoorbeeld: een nominale voeding bij het bedieningspaneel van 24 VDC levert
een gegarandeerde minimumspanning van 19,5 volt. Het circuit kan tot 20 mA
nodig hebben. Bij een gegeven sensorweerstand in het bedieningspaneel van 232
ohm bedraagt de maximum toegestane spanningsval door de kabelweerstand 6,8
volt. De maximum toegestane lusweerstand is 340 ohm (ongeveer).
Een kabel van 1,5 mm2 heeft meestal een toelaatbaar kabeltraject van 14 km.
In tabel 1 hieronder ziet u de maximum kabelafstanden bij veel voorkomende
kabelparameters.
Kabeldiameter.
mm2 Awg
Weerstand
(ohm per km)
Kabel
Lus
Max. afstand
(km)
Max. afstand met 330 ž
Zzenerbarrière km
1,0
17
18,1
36,2
9,4
1,5
15
12,1
24,2
14
0,35
0,5
2,5
13
7,4
14,8
23
0,85
Table 1: Maximum kabelafstanden voor veel voorkomende kabels
De aanvaardbare diameter van de gebruikte kabel bedraagt 0,5 tot 2,5 mm2 (20
tot 13 awg). De tabel is uitsluitend ter illustratie. Voor elke toepassing
moet u de feitelijke kabelparameters gebruiken om de maximum
kabelafstanden te berekenen.
13
2. Installatie
Xgard type 1
2.4 Elektrische aansluitingen
Alle aansluitingen worden gemaakt via de schroefaansluitingen in het blok op de
PCB-versterker in de aansluitkast. De aansluitingen zijn gemarkeerd met ‘+’ en
‘-’ en u moet letten op de juiste polariteit wanneer u de detector aansluit op de
regelapparatuur. Deze versie van Xgard is een 4-20 mA ‘current sink’ apparaat en
heeft een voeding nodig van 8-30 VDC.
Opmerking: de interne aardingsklem (zie Afbeelding 4) dient gebruikt te worden
voor de aarding van de Xgard gasdetector. De externe aardingsklem (zie
Afbeelding 4) is enkel een bijkomende verbindingsaansluiting en dient enkel
gebruikt te worden waar lokale overheden een dergelijke aansluiting toelaten of
vereisen. De aansluitkast en kabelafscherming moeten aan het bedieningspaneel
zijn geaard om de gevolgen van radiofrequentie interferentie te beperken. Zorg
ervoor dat de aardverbinding uitsluitend in een veilige ruimte wordt uitgevoerd om
aardlussen te voorkomen, en de I.S.-certificering te behouden.
Pepperl & Fuchs en MTL zenerbarrières
Xgard Type 1 PCB
Bedieningspaneel
2 Pepperl & Fuchs 7
1 Z715 / Z728 8
SIG
I.S. Aarde
GEVAARLIJKE RUIMTE
VEILIGE RUIMTE
4
3
2
1
MTL7715+-/
MTL7728+-
SIG
I.S. Aarde
Pepperl & Fuchs en MTL galvanische isolators
Xgard Type 1 PCB
Bedieningspaneel
.)'67&([
3HSSHUO )XFKV
6,*
Voeding
24 VDC Aarde
GEVAARLIJKE RUIMTE
VEILIGE RUIMTE
07/
Voeding
24 VDC
6,*
Aarde
Afbeelding 5: Xgard Type 1, elektrische aansluitingen
14
3. Bediening
Xgard type 1
WAARSCHUWING
Voordat u begint met welke werkzaamheden dan ook,
moet u er zeker van zijn dat u de lokale voorschriften en
voorgeschreven procedures op de locatie opvolgt. Probeer
nooit de detector of aansluitkast te openen wanneer er
explosief gas aanwezig is. Zorg ervoor dat het bijbehorende
bedieningspaneel is geblokkeerd om vals alarm te voorkomen.
3.1a Inbedrijfstellingsprocedure
– alleen toxische types
1. Open de aansluitkast van de detector door de Opmerking: Met
deksel tegen de klok in los te schroeven (nadat u glasvezel versterkte
eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid). nylon aansluitkasten
2. Controleer of alle elektrische aansluitingen correct bevatten geen
zijn uitgevoerd volgens Afbeelding 5.
stelschroef.
3. Sluit de stroom aan op de detector en zorg ervoor
dat er een minimum voedingsspanning van 8 VDC aanwezig is bij de ‘+’ en ‘-’
aansluitingen van de detector.
4. Laat de detector ten minste 1 uur stabiliseren, afhankelijk van het sensortype.
5. Sluit een digitale voltmeter (DVM) aan op de testpunten op de PCB-
versterker.
Opmerking: Bij de testpunten is de nulaflezing 40 mV = 4 mA.
Bij volle uitslag geeft de meter 200 mV = 20 mA weer.
De detector op nul stellen
6. Zorg dat u onder gepaste omstandigheden werkt. Stel de ‘ZERO’ potentiometer
op de versterker (die toegankelijk is via een gat in de PCB-afdekplaat) af, zodat
de DVM 40 mV weergeeft. Controleer of de display van de regelapparatuur op
nul staat.
De detector kalibreren
7. Stuur kalibratiegas (de concentratie moet ten minste 50% van volle uitslag van
de sensor bedragen) naar de detector met een stromingssnelheid van 0,5 - 1
liter/minuut via een flowadaptor (onderdeelnr. C03005). Neem contact op
met Crowcon voor de levering van kalibratiegas.
8. Laat de gasaflezing stabiliseren (meestal 30 tot 60 seconden) en stel de ‘CAL’
potentiometer in totdat de DVM de juiste aflezing geeft. Om de aflezing te
berekenen, kunt u de voorbeeldformule hieronder gebruiken:
(
160
x Gaz
Bereik
)
+ 40 = mV instelling
Voorbeeld: het kalibreren van een koolmonoxide sensor met een
gevoeligheid van 0-250 ppm met behulp van gas van 150 ppm.
(
160
250
x 150
)
+ 40 = 136 mV
15
3. Bediening
Xgard type 1
9. Als de display van de regelapparatuur moet worden ingesteld, raadpleeg dan
de bedieningshandleiding van deze apparatuur.
10.Verwijder het gas en laat de sensor compleet tot rust komen, voordat u de
nulinstelling opnieuw controleert.
11. Sluit de aansluitkast van de detector en zorg ervoor dat de deksel goed is
vastgedraaid en dat de schroef zonder kop is geborgd.
12. De detector is nu klaar voor gebruik.
3.1b Inbedrijfstellingsprocedure
– alleen zuurstoftype
Waarschuwing: Voorafgaand aan de verzending door
Crowcon is een etiket aangebracht over de opening
van de sensorhouder van zuurstofdetectoren. Het
etiket scheidt de zuurstofsensor van de lucht, zodat
de sensor tijdens de opslag en het transport niet
functioneert en dus langer meegaat. Het is belangrijk
om dit etiket te verwijderen voorafgaand aan de
inbedrijfstelling of voordat de detector wordt gebruikt.
1. Volg stap1 t/m 5 in 3.1a hierboven.
De detector op nul stellen
2. Verwijder de afdekplaten van de PCB-versterker en zet de AANSLUITING op
de PCB-versterker van ‘RUN’ (in bedrijf) op ‘SET ZERO’ (nul instellen). Stel de
‘NUL’ in op de potentiometer van de versterker totdat de DVM 40 mV weergeeft.
Controleer of de display van de regelapparatuur op nul staat.
De detector kalibreren
3. Zorg voor normale, schone lucht bij de detector en zet de AANSLUITING op de
PCB-versterker op ‘RUN’ (in bedrijf), stel de ‘CAL’ (kalibratie) potentiometer bij
totdat de DVM 174 mV weergeeft (20,9% O2). Laat de AANSLUITING op de
stand ‘RUN’ staan en monteer de PCB-afdekplaten weer op hun plaats
4. Als de display van de regelapparatuur moet worden ingesteld, raadpleeg dan de
bedieningshandleiding van deze apparatuur.
5. Volg stap 11 en 12 in 3.1a hierboven. De detector is nu klaar voor gebruik.
3.2 Periodiek onderhoud
De levensduur van de sensors hangt af van de toepassing, de frequentie en de
hoeveelheid gas. Onder normale omstandigheden (om de 6 maanden kalibratie met
periodieke blootstelling aan kalibratiegas) bedraagt de levensverwachting van een
toxische sensor 2-3 jaar. Zuurstofsensors moeten om de twee jaar worden vervangen.
De situatie op de locatie bepaalt de frequentie waarop de detectors worden
getest. Crowcon raadt aan om de detectors ten minste om de 6 maanden met
gas te testen en indien nodig opnieuw te kalibreren. Om een detector opnieuw
16
3. Bediening
Xgard type 1
te kalibreren volgt u de stappen in 3.1 hierboven. De kalibratiefrequentie moet
worden verhoogd in omgevingen waarin de detector bloot staat aan extreme hitte
en/of stof of waarin vaak gas aanwezig is.
Wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de Xgard heeft uitgevoerd,
controleer dan of de O-ringen van de sensorhouder en de deksel van de
aansluitkast in goede staat zijn en vergeet ze niet aan te brengen om het apparaat
te beschermen tegen indringing van vuil of vocht van buitenaf. Zie het hoofdstuk
‘Reserveonderdelen en accessoires’ voor de onderdeelnummers van de O-ringen.
3.3 Vervanging sensors/onderhoud aan detectors
Xgard maakt gebruik van een modulair ontwerp, waardoor het vervangen van
sensors uiterst eenvoudig is. Reservesensors zijn bij levering reeds gemonteerd op
een PCB, zodat u ze eenvoudig kunt insteken. Een opengewerkte tekening van de
Xgard ziet u in Afbeelding 3. Voor het onderhoud van een Xgard detector kunt
u te werk gaan volgens de volgende procedure.
WAARSCHUWING
Deze werkzaamheden moet worden uitgevoerd door Crowcon
of een door een erkend servicecentrum, tenzij u geschikte
training heeft ontvangen.
1. Schakel de stroom naar de detector af en isoleer deze zorgvuldig.
2. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
3. Draai de sensorhouder los en verwijder de sensor en PCB van de sensor.
4. Monteer de nieuwe sensor (nadat u heeft gecontroleerd of het onderdeelnummer
overeenkomt met het nummer dat is vermeld op het label van de aansluitkast
van de detector). Let erop of de opsluitpennen correct corresponderen met de
sleuven in de aansluitkast.
5. Breng de sensorhouder weer op zijn plaats.
6. Volg de inbedrijfstellingsprocedure in 3.1.
Opslaginstructies: de interne sensor van deze detector heeft een levensduur
van drie maanden indien opgeslagen zonder voeding. Sensoren die langer dan
drie maanden worden bewaard in een detector vóór inbedrijfname gaan mogelijk
niet meer de volledige verwachte bedrijfsduur mee. De garantieperiode voor de
sensor vangt aan vanaf de datum van verzending bij Crowcon. Detectors dienen
opgeslagen te worden in een koele en droge ruimte (temperatuur van 0-20°C).
Reiniging: Gebruik voor het reinigen van met glasvezel versterkte nylon
aansluitkasten een vochtige doek in plaats van een droge doek om het opbouwen
van statische elektriciteit te voorkomen.
17
4. Specificatie
Xgard type 1
Materiaal aansluitkast
ATEX: Met glasvezel versterkt nylon
UL Versie: Aluminium
316 Roestvaststaal (optioneel)
Afmetingen
156 x 166 x 111 mm (6,1 x 6,5 x 4,3 inch)
Gewicht
Legering: 1kg (2,2 lbs)
Met glasvezel versterkt nylon: 0,5 kg.
Roestvaststaal: ca. 3,1 kg (6,8 lbs).
Bedrijfsspanning
8–30 VDC
Uitgang
4-20 mA ‘Sink’ (lusvoeding)
Foutsignaal
< 3mA
Bedrijfstemperatuur
-20oC tot +50oC (-4oF tot +122oF) afhankelijk
van het sensortype
Vochtigheid
0–90% RV, niet condenserend
Beschermingsgraad
IP65
Explosiebescherming
Intrinsiek veilig
Goedkeuringscode
II 1 G Ex ia IIC T4 Ga
ATEX
IECEx BAS 05.0042X
Tomg. = -40oC tot 55oC
UL&cUL Klasse I, Division 1, Groepen A, B, C
&D
Nr. veiligheidscertificaat. ATEX Baseefa04ATEX0115X
18
Normen
Zones
EN60079-0:2012, EN60079-11:2012
IEC 60079-0:2011 (Ed 6), IEC60079-11: 2011
(Ed 6), UL913
Gecertificeerd voor gebruik in zones 1 en 2 (gas)
en zones 21 en 22 (stof).
Gas groups
IIA, IIB, IIC (UL groups A, B, C, D)
EMC
EN50270
1. Inleiding
Xgard type 2
1.1 Explosieveilige toxisch en zuurstof gasdetector
Deze versie van Xgard is een explosieveilige detector met 4-20 mA lusvoeding
(‘current-sink’) voor toxische gassen of zuurstofgas. Het apparaat kan een breed
assortiment gassen detecteren indien het is voorzien van de juiste elektrochemische
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb, en is geschikt
sensor. De detector is gecertificeerd als
voor gebruik in gevaarlijke ruimtes met de classificatie Zone 1 en Zone 2.
Elektrische aansluitingen aan de detector lopen via het aansluitblok op de PCBversterker, zoals hieronder weergegeven. De versterker levert stroom aan de
sensor en zet het sensorsignaal om in een signaal van 4-20 mA voor aansluiting
op een bedieningspaneel.
Aarde
Extra externe
aardingsklem
(aarde)
Testpunten
Nul
instellen
Aan
Aansluitingen
voor gebruik door
Crowcon (alleen
toxische versie)
Afbeelding 6: Xgard Type 2, lay-out PCB
(Afgebeeld met verwijderde PCB-afdekplaat).
19
2. Installatie
Xgard type 2
WAARSCHUWING
Deze detector is ontworpen voor gebruik in gevaarlijke
ruimtes met de classificatie Zone 1 en Zone 2 en is
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb. De installatie
gecertificeerd alsv
moet voldoen aan de geldende normen van de regelgevende
overheidsinstantie in het land in kwestie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Crowcon.
Alvorens de detector te installeren moet u er zeker van zijn
dat de lokale voorschriften en voorgeschreven procedures op
de locatie op worden opgevolgd.
2.1 Locatie
U moet de detector monteren op een plaats waar de grootste kans bestaat dat
het te detecteren gas wordt gemeten. Let op de volgende punten bij het bepalen
van de juiste plaats voor de gasdetector:
• Om gassen te detecteren die lichter zijn dan lucht, moet u de detector op
een hoog punt monteren. Crowcon adviseert bovendien het gebruik van
een verzamelkegel (onderdeelnr. C01051) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Om gassen te detecteren die zwaarder zijn dan lucht, moet u de detector op
een laag punt monteren.
• Wanneer u de detectors bevestigt, houd dan rekening met mogelijke
beschadiging door natuurlijke invloeden (bv. regen of overstroming). Voor
detectors die buiten worden gemonteerd adviseert Crowcon het gebruik van
een spatwaterscherm (onderdeelnr. C01052) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Als u een zuurstofdetector wilt monteren, dan moet u weten welk gas zorgt
voor de verplaatsing van de zuurstof. Zo is kooldioxide zwaarder dan lucht
en verzamelt zich in lage zones. Het verplaatst de zuurstof en dus moet u de
detectors op een laag punt aanbrengen.
• Houd er rekening mee dat de detector eenvoudig toegankelijk moet zijn voor
tests en onderhoud.
• Houd er rekening mee hoe het ontsnappende gas zich kan gedragen door
natuurlijke of geforceerde luchtstromen. Monteer detectors in ventilatiekanalen
indien van toepassing.
• Houd rekening met de procesomstandigheden. Zo is ammoniak normaal
gesproken lichter dan lucht, maar als het vrijkomt uit een koelsysteem dan kan
het gas dalen in plaats van stijgen.
De locatie van de sensors moet worden bepaald volgens het advies van experts
met specialistische kennis van gasverdeling, de procesapparatuur in de fabriek en
de veiligheids- en montagekwesties. Zodra overeen-stemming is bereikt
over de locatie van de sensors moet hier een aantekening van
worden gemaakt. Crowcon helpt u graag bij het bepalen van de juiste locatie
voor de gasdetectors.
20
2. Installatie
Xgard type 2
2.2 Montage
Xgard moet op de aangewezen locatie worden geïnstalleerd met de sensor
omlaag gericht. Hierdoor kan er geen stof of water op de sensor achterblijven, en
wordt de toegang van het gas tot de cel niet belemmerd. Details over de montage
zijn weergegeven in Afbeelding 2. Let er bij het installeren van de detector op dat
u het geverfde oppervlak van de aansluitkast en de sensorhouder niet beschadigt.
2.3 Bekabelingsvoorschriften
De bekabeling naar de tot Xgard moet voldoen aan de geldende normen van
de regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie en aan de elektrische
eisen van de detector.
Crowcon adviseert het gebruik van kabels met staaldraadomvlechting en
explosieveilige wartelmoeren. Alternatieve bekabelingstechnieken, zoals stalen
kabelkanalen, kunnen aanvaardbaar zijn als ze voldoen aan de geldende normen.
Xgard heeft een lusvoeding nodig van 8-30 VDC. Zorg voor een minimumspanning
van 8 volt bij de detector, waarbij u rekening houdt met de spanningsval door
de weerstand van de kabel en de sensorweerstand van het bedieningspaneel
waarmee hij is verbonden.
Bijvoorbeeld: een nominale voeding bij het bedieningspaneel van 24 VDC levert
een gegarandeerde minimumspanning van 19,5 volt. Het circuit kan tot 20 mA
nodig hebben. Bij een gegeven sensorweerstand in het bedieningspaneel van 232
ohm bedraagt de maximum toegestane spanningsval door de kabelweerstand 6,8
volt. De maximum toegestane lusweerstand is 340 ohm (ongeveer).
Een kabel van 1,5 mm2 heeft meestal een toelaatbaar kabeltraject van 14 km.
In tabel 2 hieronder ziet u de maximum kabelafstanden bij veel voorkomende
kabelparameters.
Kabeldiameter
mm
Weerstand (ohm per km)
Max. afstand (km)
Awg
Kabel
Lus
1,0
17
18,1
36,2
9,4
1,5
15
12,1
24,2
14
2,5
13
7,4
14,8
23
2
Tabel 2: Maximum kabelafstanden voor veel voorkomende kabels
De aanvaardbare diameter van de gebruikte kabel bedraagt 0,5 tot 2,5 mm2 (20 tot
13 awg). De tabel is uitsluitend ter illustratie. Voor elke toepassing moet u
de feitelijke kabelparameters gebruiken om de maximum kabelafstanden
te berekenen.
21
2. Installatie
Xgard type 2
2.4 Elektrische aansluitingen
Alle aansluitingen worden gemaakt via de schroefaansluitingen in het blok op de
PCB-versterker in de aansluitkast. De aansluitingen zijn gemarkeerd met ‘+’ en
‘-’ en u moet letten op de juiste polariteit wanneer u de detector aansluit op de
regelapparatuur. Deze versie van Xgard is een 4-20 mA ‘current sink’ apparaat
en heeft een voeding nodig van 8-30 VDC.
Opmerking: de interne aardingsklem (zie Afbeelding 6) dient gebruikt te worden
voor de aarding van de Xgard gasdetector. De externe aardingsklem (zie
Afbeelding 6) is enkel een bijkomende verbindingsaansluiting en dient enkel
gebruikt te worden waar lokale overheden een dergelijke aansluiting toelaten of
vereisen. De aansluitkast en kabelafscherming moeten aan het bedieningspaneel
zijn geaard om de gevolgen van radiofrequentie interferentie te beperken. Zorg
ervoor dat de aardverbinding uitsluitend in een veilige ruimte wordt uitgevoerd om
aardlussen te voorkomen.
Xgard type 2 PCB
Bedieningspaneel
SIG
Aarde
8-30 VDC 4-20
mA (‘Sink’)
Afbeelding 7: Xgard Type 2, elektrische aansluitingens
22
3. Bediening
Xgard type 2
WAARSCHUWING
Voordat u begint met welke werkzaamheden dan ook,
moet u er zeker van zijn dat u de lokale voorschriften en
voorgeschreven procedures op de locatie opvolgt. Probeer
nooit de detector of aansluitkast te openen wanneer er
explosief gas aanwezig is. Zorg ervoor dat het bijbehorende
bedieningspaneel is geblokkeerd om vals alarm te voorkomen.
3.1a Inbedrijfstellingsprocedure
– alleen toxische types
1. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
2. Controleer of alle elektrische aansluitingen correct zijn uitgevoerd volgens
Afbeelding 7.
3. Sluit de stroom aan op de detector en zorg ervoor dat er een minimum
voedingsspanning van 8 VDC aanwezig is bij de ‘+’ en ‘-’ aansluitingen van de
detector.
4. Laat de detector ten minste 1 uur stabiliseren, afhankelijk van het sensortype.
5. Sluit een digitale voltmeter (DVM) aan op de testpunten op de PCB- versterker.
Opmerking: Bij de testpunten is de nulaflezing 40 mV = 4 mA.
Bij volle uitslag geeft de meter 200 mV = 20 mA weer.
De detector op nul stellen
6. Zorg dat u onder gepaste omstandigheden werkt. Stel de ‘ZERO’
potentiometer op de versterker (die toegankelijk is via een gat in de PCBafdekplaat) af, zodat de DVM 40 mV weergeeft. Controleer of de display
van de regelapparatuur op nul staat.
De detector kalibreren
7. Stuur kalibratiegas (de concentratie moet ten minste 50% van volle uitslag
van de sensor bedragen) naar de detector met een stromingssnelheid
van 0,5-1 liter/minuut via een flowadaptor (onderdeelnr. C03005).
Neem contact op met Crowcon voor de levering van kalibratiegas.
8. Laat de gasaflezing stabiliseren (meestal 30 tot 60 seconden) en stel de
‘CAL’ potentiometer in totdat de DVM de juiste aflezing geeft. Om de
aflezing te berekenen, kunt u de voorbeeldformule hieronder gebruiken:
160 x Gas
+ 40 = mV instelling
Bereik
(
)
Voorbeeld: het kalibreren van een koolmonoxide sensor met een gevoeligheid van
0-250 ppm met behulp van gas van 150 ppm.
(
160
250
x 150
)
+ 40 = 136 mV
9. Als de display van de regelapparatuur moet worden ingesteld, raadpleeg dan
23
3. Bediening
Xgard type 2
de bedieningshandleiding van deze apparatuur.
10. Verwijder het gas en laat de sensor compleet tot rust komen, voordat u de
nulinstelling opnieuw controleert.
11. Sluit de aansluitkast van de detector en zorg ervoor dat de deksel goed is
vastgedraaid en dat de schroef zonder kop is geborgd.
12. De detector is nu klaar voor gebruik.
3.1b Inbedrijfstellingsprocedure
– alleen zuurstoftype
Waarschuwing: Voorafgaand aan de verzending door
Crowcon is een etiket aangebracht over de opening
van de sensorhouder van zuurstofdetectoren. Het
etiket scheidt de zuurstofsensor van de lucht, zodat
de sensor tijdens de opslag en het transport niet
functioneert en dus langer meegaat. Het is belangrijk
om dit etiket te verwijderen voorafgaand aan de
inbedrijfstelling of voordat de detector wordt gebruikt.
1. Volg stap1 t/m 5 in 3.1a hierboven.
De detector op nul stellen
De detector kalibreren
2. Verwijder de afdekplaat van de PCB-versterker en zet de AANSLUITING op
de PCB-versterker van ‘RUN’ (in bedrijf) op ‘SET ZERO’ (nul instellen). Stel
de ‘NUL’ in op de potentiometer van de versterker totdat de DVM 40 mV
weergeeft. Controleer of de display van de regelapparatuur op nul staat.
3. Zorg voor normale, schone lucht bij de detector en zet de AANSLUITING op de
PCB-versterker op ‘RUN’ (in bedrijf), stel de ‘CAL’ (kalibratie) potentiometer bij
totdat de DVM 174 mV weergeeft (20,9% O2). Laat de AANSLUITING op de
stand ‘RUN’ staan en monteer de PCB-afdekplaat weer op zijn plaats.
4. Als de display van de regelapparatuur moet worden ingesteld, raadpleeg dan
de bedieningshandleiding van deze apparatuur.
5. Volg stap 11 en 12 in 3.1a hierboven. De detector is nu klaar voor gebruik.
3.2 Periodiek onderhoud
De levensduur van de sensors hangt af van de toepassing, de frequentie en de
hoeveelheid gas. Onder normale omstandigheden (om de 6 maanden kalibratie
met periodieke blootstelling aan kalibratiegas) bedraagt de levensverwachting van
een toxische sensor 2-3 jaar. Zuurstofsensors moeten om de twee jaar worden
vervangen.
De situatie op de locatie bepaalt de frequentie waarop de detectors worden
getest. Crowcon raadt aan om de detectors ten minste om de 6 maanden met
gas te testen en indien nodig opnieuw te kalibreren. Om een detector opnieuw te
kalibreren volgt u de stappen in 3.1 hierboven. De kalibratiefrequentie moet worden
verhoogd in omgevingen waarin de detector bloot staat aan extreme hitte en/of stof
of waarin vaak gas aanwezig is.
24
3. Bediening
Xgard type 2
De gesinterde ring moet regelmatig worden geïnspecteerd en worden vervangen
als hij vervuild is. Een geblokkeerde gesinterde ring kan ertoe leiden dat er geen
gas bij de sensor komt.
Wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de Xgard heeft uitgevoerd,
controleer dan of de O-ringen van de sensorhouder en de deksel van de
aansluitkast in goede staat zijn en vergeet ze niet aan te brengen om het apparaat
te beschermen tegen indringing van vuil of vocht van buitenaf. Zie het hoofdstuk
‘Reserveonderdelen en accessoires’ voor de onderdeelnummers van de O-ringen.
3.3 Vervanging sensors/onderhoud aan detectors
Xgard maakt gebruik van een modulair ontwerp, waardoor het vervangen
van sensors of gesinterde ringen uiterst eenvoudig is. Reservesensors zijn bij
levering reeds gemonteerd op een PCB, zodat u ze eenvoudig kunt insteken. Een
opengewerkte tekening van Xgard ziet u in Afbeelding 3. Voor het onderhoud van
een Xgard detector kunt u de volgende procedure volgen.
WAARSCHUWING
Deze werkzaamheden moet worden uitgevoerd door Crowcon
of een door een erkend servicecentrum, tenzij u geschikte
training heeft ontvangen.
1. Schakel de stroom naar de detector af en isoleer deze zorgvuldig.
2. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
3. Draai de sensorhouder los en verwijder de sensor en PCB van de sensor.
4. Monteer de nieuwe sensor (nadat u heeft gecontroleerd of het onderdeelnummer
overeenkomt met het nummer dat is vermeld op het label van de aansluitkast
van de detector). Let erop of de opsluitpennen correct corresponderen met de
sleuven in de aansluitkast.
5. Controleer eerst of de gesinterde ring niet vuil is en breng dan de sensorhouder
weer op zijn plaats. Vervuilde onderdelen moeten worden vervangen (zie
het hoofdstuk “Reserveonderdelen” voor de onderdeelnummers), omdat
eventuele blokkeringen ertoe kunnen leiden dat de sensor minder gevoelig
wordt en dus trager reageert op de aanwezigheid van gas.
6. Volg de inbedrijfstellingsprocedure in 3.1.
Opslaginstructies: de interne sensor van deze detector heeft een levensduur
van drie maanden indien opgeslagen zonder voeding. Sensoren die langer dan
drie maanden worden bewaard in een detector vóór inbedrijfname gaan mogelijk
niet meer de volledige verwachte bedrijfsduur mee. De garantieperiode voor de
sensor vangt aan vanaf de datum van verzending bij Crowcon. Detectors dienen
opgeslagen te worden in een koele en droge ruimte (temperatuur van 0-20°C).
25
4. Specificatie
26
Xgard type 2
Materiaal aansluitkast
A356 legering van marinekwaliteit
met polyester poedercoating
316 Roestvaststaal (optioneel)
Afmetingen
156 x 166 x 111 mm (6,1 x 6,5 x 4,3 inch)
Gewicht
Legering: 1 kg (2,2 lbs)
Roestvaststaal: ca. 3,1 kg (6,8 lbs)
Bedrijfsspanning
8–30 VDC
Uitgang
4-20 mA ‘Sink’ (lusvoeding)
Foutsignaal
< 3 mA
Bedrijfstemperatuur
-20°C tot +50°C (-4°F tot +122°F)
afhankelijk van het sensortype
Vochtigheid
0–90% RV, niet condenserend
Beschermingsgraad
IP65
Explosiebescherming
Explosieveilig
Goedkeuringscode
TEX
A
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb
Extb IIIC T80°C Db
IECEx BAS 05.0042
Tomg. = -40°C tot 50°C
UL Klasse I, Division 1, Groepen B, C & D
Nr. veiligheidscertificaat.
ATEX Baseefa04ATEX0024X
Normen
N60079-0:2012, EN60079-1:2007,
E
EN60079-31:2009 IEC 60079-0:2011 (Ed 6),
IEC60079-1: 2007 (Ed 6), IEC60079-31:2008
(Ed 1) UL1203
Zones
ecertificeerd voor gebruik in zones 1 en 2 (gas)
G
en zones 21 en 22 (stof).
Gasgroepen
IIA, IIB, IIC (UL groepen B, C, D)
EMC
EN50270
1. Inleiding
Xgard type 3
1.1 Explosieveilige gasdetector
Deze versie van de Xgard is een explosieveilige gasdetector. Het apparaat is
ontworpen voor het detecteren van explosieve gassen die aanwezig zijn in
omgevingslucht in concentraties die niet hoger zijn dan de onderste explosiegrens
(LEL) van het doelgas waarvoor het is gekalibreerd. Xgard Type 3 werkt met
gebruik van pellistors (katalytische gassensors) als onderdeel van een brug van
Wheatstone (WB) schakeling met 3 draden en moet worden aangesloten aan een
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb voor
besturingskaart. De detector is gecertificeerd als
II 2 GD Ex d IIC T4 Gb
gebruik tot 50°C (122°F),
voor gebruik tot 80°C (176°F) en is geschikt voor gevaarlijke ruimtes gebruik met de
classificatie Zone 1 en Zone 2.
Elektrische aansluitingen aan de detector lopen via het aansluitblok op de PCB,
zoals hieronder weergegeven.
Aarde
Extra externe
aardingsklem
(aarde)
Afbeelding 8: Xgard type 3, lay-out van de PCB
(Afgebeeld met verwijderde PCB-afdekplaat).
27
2. Installation
Xgard type 3
WAARSCHUWING
Deze detector is ontworpen voor gebruik in gevaarlijke ruimtes
II
met de classificatie Zone 1 en Zone 2 en gecertificeerd als
2 GD Ex d IIC T6 Gb voor gebruik tot 50°C (122°F) en als
II 2
GD Ex d IIC T4 Gb voor gebruik tot 80°C (176°F). De installatie
moet voldoen aan de geldende normen van de regelgevende
overheidsinstantie in het land in kwestie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Crowcon.
Alvorens de detector te installeren moet u er zeker van zijn
dat de lokale voorschriften en voorgeschreven procedures op
de locatie op worden opgevolgd.
2.1 Locatie
U moet de detector monteren op een plaats waar de grootste kans bestaat dat
het te detecteren gas wordt gemeten. Let op de volgende punten bij het bepalen
van de juiste plaats voor de gasdetector:
• Om gassen te detecteren die lichter zijn dan lucht, moet u de detector op
een hoog punt monteren. Crowcon adviseert bovendien het gebruik van
een verzamelkegel (onderdeelnr. C01051) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Om gassen te detecteren die zwaarder zijn dan lucht, moet u de detector op
een laag punt monteren.
• Wanneer u de detectors bevestigt, houd dan rekening met mogelijke
beschadiging door natuurlijke invloeden (bv. regen of overstroming). Voor
detectors die buiten worden gemonteerd adviseert Crowcon het gebruik van
een spatwaterscherm (onderdeelnr. C01052) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Houd er rekening mee dat de detector eenvoudig toegankelijk moet zijn voor
tests en onderhoud.
• Houd er rekening mee hoe het ontsnappende gas zich kan gedragen door
natuurlijke of geforceerde luchtstromen. Monteer detectors in ventilatiekanalen
indien van toepassing.
• Houd rekening met de procesomstandigheden. Zo is butaan normaal
gesproken zwaarder dan lucht, maar als het vrijkomt door een proces dat zich
op een verhoogde temperatuur en/of druk afspeelt, dan kan het gas stijgen in
plaats van dalen.
De locatie van de sensors moet worden bepaald volgens het advies van experts
met specialistische kennis van gasverdeling, de procesapparatuur in de fabriek
en de veiligheids- en montagekwesties. Zodra overeen-stemming is bereikt
over de locatie van de sensors moet hier een aantekening van worden
gemaakt. Crowcon helpt u graag bij het bepalen van de juiste locatie voor de
gasdetectors.
28
2. Installation
Xgard type 3
2.2 Montage
Xgard moet op de aangewezen locatie worden geïnstalleerd met de sensor
omlaag gericht. Hierdoor kan er geen stof of water op de sensor achterblijven, en
wordt de toegang van het gas tot de cel niet belemmerd. Details over de montage
zijn weergegeven in Afbeelding 2. Let er bij het installeren van de detector op dat
u het geverfde oppervlak van de aansluitkast en de sensorhouder niet beschadigt.
2.3 Bekabelingsvoorschriften
De bekabeling naar de tot Xgard moet voldoen aan de geldende normen van
de regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie en aan de elektrische
eisen van de detector.
Crowcon adviseert het gebruik van kabels met staaldraadomvlechting en
explosieveilige wartelmoeren. Alternatieve bekabelingstechnieken, zoals stalen
kabelkanalen, kunnen aanvaardbaar zijn als ze voldoen aan de geldende normen.
De maximaal toelaatbare kabellengte is afhankelijk van de weerstand van de
kabel en de gebruikte sensor. Het is belangrijk dat u de juiste brugspanning
gebruikt voor de detector. Deze varieert al naar gelang het onderdeelnummer
van de gemonteerde sensor (zie ‘Sensortype’ op het label van de aansluitkast).
In tabel 3 hieronder ziet u een samenvatting van de vereiste brugspanning voor
verschillende sensortypes.
nderdeelnr.
O
sensor
Pellistor Brugspanning Opmerking
Type
(Vdc)
S011251/S
VQ21T
2,0
Standaard voor CH4
S011509/S
300P
2,0
Alternatief voor CH4
011506/S
S
VQ8
2,5
Loodbestendig voor
gelode benzine
S011712/S
VQ25
2,0
Voor halogenen
011487/S
S
VQ41
2,0
Voor brandstof voor
straalmotoren
S011489/S
VQ41
2,0
Voor ammoniak
Tabel 3: Sensoropties, neem contact op met Crowcon voor advies over
alternatieve gassen of dampen.
29
2. Installatie
Xgard type 3
Bij de berekening van de volgende kabellengtes is uitgegaan van een constante
stroomsturing van 300mA met een minimum voeding van de regelapparatuur
van 18 VDC:
. kabeldiameter
mm2 Awg
1,0
1,5
2,5
17
15
13
Weerstand
(ohm per km)
Kabel
18,1
12,1
7,4
Lus
Max. afstand
(km)
Max. afstand
(km)
2.0 volt pellistors
2.5 volt pellistors
36,2
24,2
14,8
1,47
2,2
3,6
1,42
2,13
3,5
Tabel 4: maximum kabelafstanden voor veel voorkomende kabels
De aanvaardbare diameter van de gebruikte kabel bedraagt 0,5 tot 2,5 mm2 (20 tot
13 awg). De tabel is uitsluitend ter illustratie. Voor elke toepassing moet u
de feitelijke kabelparameters gebruiken om de maximum kabelafstanden
te berekenen.
2.4 Elektrische aansluitingen
Alle aansluitingen worden gemaakt via de schroefaansluitingen in het blok op
de PCB in de aansluitkast. De aansluitingen zijn gemarkeerd met ‘+’, ‘sig’ en
‘-’ en u moet letten op de juiste polariteit wanneer u de detector aansluit op de
regelapparatuur. Deze versie van Xgard werkt als onderdeel van een brug van
Wheatstone schakeling met 3 draden en moet worden aangesloten aan een
besturingskaart.
Opmerking: de interne aardingsklem (zie Afbeelding 8) dient gebruikt te worden
voor de aarding van de Xgard gasdetector. De externe aardingsklem (zie Afbeelding
8) is enkel een bijkomende verbindingsaansluiting en dient enkel gebruikt te worden
waar lokale overheden een dergelijke aansluiting toelaten of vereisen. De aansluitkast
en kabelafscherming moeten aan het bedieningspaneel zijn geaard om de gevolgen
van radiofrequentie interferentie te beperken. Zorg ervoor dat de aardverbinding
uitsluitend in een veilige ruimte wordt uitgevoerd om aardlussen te voorkomen.
Xgard type 3 PCB
SIG
Bedieningspaneel
SIG
Aarde
Zie tabel 3 voor
spanningsinstellingen van de sensor
Afbeelding 9: Xgard Type 3, elektrische aansluitingen
30
3. Bediening
Xgard type 3
WAARSCHUWING
Voordat u begint met welke werkzaamheden dan ook,
moet u er zeker van zijn dat u de lokale voorschriften en
voorgeschreven procedures op de locatie opvolgt. Probeer
nooit de detector of aansluitkast te openen wanneer er
explosief gas aanwezig is. Zorg ervoor dat het bijbehorende
bedieningspaneel is geblokkeerd om vals alarm te voorkomen.
3.1
Inbedrijfstellingsprocedure
1. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
2. Controleer of alle elektrische aansluitingen correct zijn uitgevoerd volgens
Afbeelding 9.
3. Meten de spanning bij de ‘+’ en ‘-’ aansluitingen en stel deze af volgens het
type pellistor dat is gemonteerd (zie Tabel 3).
4. Laat de detector ten minste 1 uur lang stabiliseren.
5. Balanceer de brug van Wheatstone schakeling bij het bedieningspaneel indien
nodig. Zie de gebruiksaanwijzing van de regelapparatuur.
De detector op nul stellen
6. Zorg dat u onder gepaste omstandigheden werkt. Stel de regelapparatuur in
op nul.
De detector kalibreren
7. Stuur kalibratiegas (de concentratie moet ten minste 50% LEL bedragen)
naar de detector met een stromingssnelheid van 0,5 - 1 liter/minuut via een
flowadaptor (onderdeelnr. C03005). Neem contact op met Crowcon voor de
levering van kalibratiegas.
8. Laat de gasaflezing stabiliseren (meestal 30 tot 60 seconden) en stel de
regelapparatuur in op 50% LEL.
9. Verwijder het gas en laat de sensor compleet tot rust komen, voordat u de
nulinstelling opnieuw controleert.
10. Sluit de aansluitkast van de detector en zorg ervoor dat de deksel goed is
vastgedraaid en dat de schroef zonder kop is geborgd.
11. De detector is nu klaar voor gebruik.
Opmerking: ATEX gecertificeerde Xgard detectoren voor brandbare gassen
worden gekalibreerd geleverd om te voldoen aan IEC 61779 (waarbij bijvoorbeeld
100% LEL methaan 4,4% volume is) UL/CSA gecertificeerde detectoren worden
gekalibreerd geleverd om te voldoen aan ISO 10156 (waarbij bijvoorbeeld 100%
LEL methaan 5% volume is).
31
3. Bediening
Xgard type 3
3.2 Periodiek onderhoud
Pellistors kunnen minder gevoelig worden wanneer er giftige of remmende
stoffen aanwezig zijn, zoals siliconen, sulfiden, chloor, lood of gehalogeneerde
koolwaterstoffen. Crowcon gebruikt pellistors die bestand zijn tegen gif om de
levensduur van de Xgard te maximaliseren. Voor toepassingen waarbij dergelijke
stoffen constant aanwezig zijn, raden we aan om explosieveilige detectors met
vaste infrarode punt van Crowcon te gebruiken, omdat deze immuun zijn voor
dergelijke giftige en remmende stoffen. Neem contact op met Crowcon voor
meer informatie.
De levensduur van de pellistors hangt af van de toepassing en de hoeveelheid
gas waaraan de pellistor wordt blootgesteld. Onder normale omstandigheden (6
maandelijkse kalibratie met periodiek blootstelling aan kalibratiegas) bedraagt de
levensverwachting 3-5 jaar.
De situatie op de locatie bepaalt de frequentie waarop de detectors worden
getest. Crowcon raadt aan om de detectors ten minste om de 6 maanden met
gas te testen en indien nodig opnieuw te kalibreren. Om een detector opnieuw te
kalibreren volgt u de stappen in 3.1 hierboven.
De gesinterde ring moet regelmatig worden geïnspecteerd en worden vervangen
als hij vervuild is. Een geblokkeerde gesinterde ring kan ertoe leiden dat er geen
gas bij de sensor komt.
Wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de Xgard heeft uitgevoerd,
controleer dan of de O-ringen van de sensorhouder en de deksel van de
aansluitkast in goede staat zijn en vergeet ze niet aan te brengen om het apparaat
te beschermen tegen indringing van vuil of vocht van buitenaf. Zie het hoofdstuk
‘Reserveonderdelen en accessoires’ voor de onderdeelnummers van de O-ringen.
32
3. Bediening
Xgard type 3
3.3 Vervanging sensors/onderhoud aan detectors
Xgard maakt gebruik van een modulair ontwerp, waardoor het vervangen
van sensors of gesinterde ringen uiterst eenvoudig is. Reservesensors zijn bij
levering reeds gemonteerd op een PCB, zodat u ze eenvoudig kunt insteken. Een
opengewerkte tekening van Xgard ziet u in Afbeelding 3. Voor het onderhoud van
een Xgard detector kunt u de volgende procedure volgen.
WAARSCHUWING
Deze werkzaamheden moet worden uitgevoerd door Crowcon
of een door een erkend servicecentrum, tenzij u geschikte
training heeft ontvangen.
1. Schakel de stroom naar de detector af en isoleer deze zorgvuldig.
2. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
3. Draai de sensorhouder los en verwijder de sensor en PCB van de sensor.
4. Monteer de nieuwe sensor (nadat u heeft gecontroleerd of het onderdeelnummer
overeenkomt met het nummer dat is vermeld op het label van de aansluitkast
van de detector). Let erop of de opsluitpennen correct corresponderen met de
sleuven in de aansluitkast.
5. Controleer eerst of de gesinterde ring niet vuil is en breng dan de sensorhouder
weer op zijn plaats. Vervuilde onderdelen moeten worden vervangen (zie
het hoofdstuk “Reserveonderdelen” voor de onderdeelnummers), omdat
eventuele blokkeringen ertoe kunnen leiden dat de sensor minder gevoelig
wordt en dus trager reageert op de aanwezigheid van gas.
6. Volg de inbedrijfstellingsprocedure in 3.1.
Opslaginstructies: de interne sensor van deze detectoren dient opgeslagen
te worden in een droge ruimte en beschermd tegen siliconen, sulfiden, chloor en
lood. Blootstelling aan deze stoffen reduceert de gevoeligheid van de sensor in
aanzienlijke mate en doet de garantie er voor vervallen.
33
4. Specificatie
34
Xgard type 3
Materiaal aansluitkast
356 legering van marinekwaliteit
A
met polyester poedercoating
316 Roestvaststaal (optioneel)
Afmetingen
156 x 166 x 111 mm (6,1 x 6,5 x 4,3 inch)
Gewicht
Legering: 1 kg (2,2 lbs)
Roestvaststaal: ca. 3,1 kg (6,8 lbs)
Elektrische uitgang
3-draads mV brug
Meestal 12-15 mV per % CH4
(Minimumspanning)
Bedrijfstemperatuur
Vochtigheid
-40°C tot +80°C (-40°F tot +176°F)
0–99% RV, niet condenserend
Beschermingsgraad
IP65
Explosiebescherming
Explosieveilig
Goedkeuringscode
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb
ATEX
Tomg. = -40°C tot 50°C
ATEX
II 2 GD Ex d IIC T4 Gb
Tomg. = -40°C tot 80°C
Extb IIIC T110°C Db
IEXEx BAS 05.0042
UL Klasse I, Division 1, Groepen B, C & D
IECEx BAS 05.0043X
Nr. veiligheidscertificaat.
ATEX Baseefa04ATEX0024X
Normen
N60079-0:2012, EN60079-1:2007,
E
EN60079-31:2009 IEC 60079-0:2011 (Ed 6),
IEC60079-1: 2007 (Ed 6), IEC60079-31:2008
(Ed 1) UL1203
Zones
ecertificeerd voor gebruik in zones 1 en 2
G
(gas) en zones 21 en 22 (stof).
Gasgroepen
IIA, IIB, IIC (UL groepen B, C, D)
EMC
EN50270
1. Inleiding
Xgard type 4
1.1 Explosieveilige detector voor explosieve gassen
op hoge temperatuur
Deze Xgard versie is een explosieveilige gasdetector voor hoge temperatuur
(150°C / 302°F). Het apparaat detecteert explosieve gassen in de omgevingslucht
bij concentraties die niet hoger zijn dan de onderste explosiegrens (LEL) van het
doelgas waarvoor het is gekalibreerd. Xgard type 4 werkt met gebruik van
pellistors (katalytische gassensors) als onderdeel van een brug van Wheatstone
schakeling met 3 draden en moet worden aangesloten aan een besturingskaart.
II 2 GD Ex d IIC T3 Gb, en is geschikt voor
De detector is gecertificeerd als
gevaarlijke ruimtes gebruik met de classificatie Zone 1 en Zone 2.
Elektrische aansluitingen aan de detector lopen via het aansluitblok op de PCB,
zoals hieronder weergegeven.
M20, M25, 1/2”
of 3/4” NPT
kabelingang
36 Sleuf CRS voor M6 of 1/4”
bevestigingsbouten voor montage aan
plafond
Aarde
+ SI G -
Wit
Rood
Zwart
196 Algemeen
Extra externe
aardingsklem
(aarde)
146
166,3 Totaal
De bovenzijde
van de
detector en
de onderzijde
van de sensor
zijn aan
elkaar gelijmd
en moeten
bijgevolg
tegelijk
worden
vervangen
Hoogte 111
Afbeelding 10: Xgard Type 4, maatschets
35
2. Installatie
Xgard type 4
WAARSCHUWING
Deze detector is ontworpen voor gebruik in gevaarlijke
ruimtes met de classificatie Zone 1 en Zone 2 en is
gecertificeerd alsv
II 2 GD Ex d IIC T3 Gb. De installatie
moet voldoen aan de geldende normen van de regelgevende
overheidsinstantie in het land in kwestie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Crowcon.
Alvorens de detector te installeren moet u er zeker van zijn
dat de lokale voorschriften en voorgeschreven procedures op
de locatie op worden opgevolgd.
2.1 Locatie
U moet de detector monteren op een plaats waar de grootste kans bestaat dat
het te detecteren gas wordt gemeten. Let op de volgende punten bij het bepalen
van de juiste plaats voor de gasdetector:
• Als de te detecteren gassen lichter zijn dan lucht, dan moeten de detectors op
een hoge plaats worden gemonteerd.
• Om gassen te detecteren die zwaarder zijn dan lucht, moet u de detector op
een laag punt monteren.
• Wanneer u de detectors bevestigt, houd dan rekening met mogelijke
beschadiging door natuurlijke invloeden (bv. regen of overstroming).
• Houd er rekening mee dat de detector eenvoudig toegankelijk moet zijn voor
tests en onderhoud.
• Houd er rekening mee hoe het ontsnappende gas zich kan gedragen door
natuurlijke of geforceerde luchtstromen. Monteer detectors in ventilatiekanalen
indien van toepassing.
• Houd rekening met de procesomstandigheden. Zo is ammoniak normaal
gesproken lichter dan lucht, maar als het vrijkomt uit een koelsysteem dan kan
het gas dalen in plaats van stijgen.
De locatie van de sensors moet worden bepaald volgens het advies van experts
met specialistische kennis van gasverdeling, de procesapparatuur in de fabriek
en de veiligheids- en montagekwesties. Zodra overeenstemming is bereikt
over de locatie van de sensors moet hier een aantekening van
worden gemaakt. Crowcon helpt u graag bij het bepalen van de juiste locatie
voor de gasdetectors.
36
2. Installatie
Xgard type 4
2.2 Montage
Xgard moet op de aangewezen locatie worden geïnstalleerd met de sensor
omlaag gericht. Hierdoor kan er geen stof of water op de sensor achterblijven, en
wordt de toegang van het gas tot de cel niet belemmerd. Details over de montage
zijn weergegeven in Afbeelding 2. Let er bij het installeren van de detector op dat
u het geverfde oppervlak van de aansluitkast en de sensorhouder niet beschadigt.
2.3 Bekabelingsvoorschriften
De bekabeling naar de tot Xgard moet voldoen aan de geldende normen van
de regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie en aan de elektrische
eisen van de detector.
Crowcon adviseert het gebruik van kabels met staaldraadomvlechting en
explosieveilige wartelmoeren. Alternatieve bekabelingstechnieken, zoals stalen
kabelkanalen, kunnen aanvaardbaar zijn als ze voldoen aan de geldende normen.
De kabel die u gebruikt moet geschikt zijn voor temperaturen tot 150°C (302°F).
De maximaal toelaatbare kabellengte is afhankelijk van de weerstand van de kabel
en de gebruikte sensor. Het is belangrijk dat u de juiste brugspanning gebruikt
voor de detector. Deze varieert al naar gelang het onderdeelnummer van de
gemonteerde sensor (zie ‘Sensortype’ op het label van de aansluitkast). In tabel 5
hieronder ziet u een samenvatting van de vereiste brugspanning.
Detector
Onderdeelnr.
S011954
Pellistor Brugspanning Commentaar
Type
(VDC)
VQ21T
2,0
Bestand tegen gif
Tabel 5: Instellingen brugspanning
37
2. Installatie
Xgard type 4
Bij de berekening van de volgende kabellengtes is uitgegaan van een constante
stroomsturing van 300 mA met een minimum voeding van de regelapparatuur
van 18 VDC:
. kabeldiameter Weerstand
(ohm per km)
mm2 Awg
Kabel
Lus
1,0
1,5
2,5
17
15
13
18,1
12,1
7,4
Max. afstand
Max. afstand
(km)
(km)
2.0 volt pellistors 2.5 volt pellistors
36,2
24,2
14,8
1,47
2,2
3,6
1,42
2,13
3,5
Tabel 4: maximum kabelafstanden voor veel voorkomende kabels
De aanvaardbare diameter van de gebruikte kabel bedraagt 0,5 tot 2,5 mm2 (20 tot
13 awg). De tabel is uitsluitend ter illustratie. Voor elke toepassing moet u
de feitelijke kabelparameters gebruiken om de maximum kabelafstanden
te berekenen.
2.4 Elektrische aansluitingen
Alle aansluitingen worden gemaakt via de schroefaansluitingen in het blok op
de PCB in de aansluitkast. De aansluitingen zijn gemarkeerd met ‘+’, ‘sig’ en
‘-’ en u moet letten op de juiste polariteit wanneer u de detector aansluit op de
regelapparatuur. Deze versie van Xgard werkt als onderdeel van een brug van
Wheatstone schakeling met 3 draden en moet worden aangesloten aan een
besturingskaart.
Opmerking: de interne aardingsklem (zie Afbeelding 10) dient gebruikt te worden
voor de aarding van de Xgard gasdetector. De externe aardingsklem (zie Afbeelding
10) is enkel een bijkomende verbindingsaansluiting en dient enkel gebruikt te worden
waar lokale overheden een dergelijke aansluiting toelaten of vereisen. De aansluitkast
en kabelafscherming moeten aan het bedieningspaneel zijn geaard om de gevolgen
van radiofrequentie interferentie te beperken. Zorg ervoor dat de aardverbinding
uitsluitend in een veilige ruimte wordt uitgevoerd om aardlussen te voorkomen.
Bedieningspaneel
Xgard type 4 PCB
SIG
Aarde
SIG
Zie tabel 5 voor spanningsinstellingen
van de sensor
Afbeelding 11: Xgard Type 4, elektrische aansluitingen
38
3. Bediening
Xgard type 4
WAARSCHUWING
Voordat u begint met welke werkzaamheden dan ook,
moet u er zeker van zijn dat u de lokale voorschriften en
voorgeschreven procedures op de locatie opvolgt. Probeer
nooit de detector of aansluitkast te openen wanneer er
explosief gas aanwezig is. Zorg ervoor dat het bijbehorende
bedieningspaneel is geblokkeerd om vals alarm te voorkomen.
3.1
Inbedrijfstellingsprocedure
1. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
2. Controleer of alle elektrische aansluitingen correct zijn uitgevoerd volgens
Afbeelding 11.
3. Meten de spanning bij de ‘+’ en ‘-’ aansluitingen en stel deze af volgens het
type pellistor dat is gemonteerd (zie Tabel 5).
4. Laat de detector ten minste 1 uur lang stabiliseren.
5. Balanceer de brug van Wheatstone schakeling bij het bedieningspaneel indien
nodig. Zie de gebruiksaanwijzing van de regelapparatuur.
De detector op nul stellen
6. Zorg dat u onder gepaste omstandigheden werkt. Stel de regelapparatuur in
op nul.
De detector kalibreren
7. Stuur kalibratiegas (de concentratie moet ten minste 50% LEL bedragen)
naar de detector met een stromingssnelheid van 0,5 - 1 liter/minuut via een
flowadaptor (onderdeelnr. C01886). Neem contact op met Crowcon voor de
levering van kalibratiegas.
8. Laat de gasaflezing stabiliseren (meestal 30 tot 60 seconden) en stel de
regelapparatuur in op 50% LEL.
9. Verwijder het gas en laat de sensor compleet tot rust komen, voordat u de
nulinstelling opnieuw controleert.
10. Sluit de aansluitkast van de detector en zorg ervoor dat de deksel goed is
vastgedraaid en dat de schroef zonder kop is geborgd.
11. De detector is nu klaar voor gebruik.
Opmerking: Crowcon adviseert om de Xgard-detectoren type 4 in
de mate van het mogelijke aan de normale bedrijfstemperatuur er
van te kalibreren.
39
3. Bediening
Xgard type 4
3.2 Periodiek onderhoud
Pellistors kunnen minder gevoelig worden wanneer er giftige of remmende
stoffen aanwezig zijn, zoals siliconen, sulfiden, chloor, lood of gehalogeneerde
koolwaterstoffen. Crowcon gebruikt pellistors die bestand zijn tegen gif om de
levensduur van de Xgard te maximaliseren. Voor toepassingen waarbij dergelijke
stoffen constant aanwezig zijn, raden we aan om explosieveilige detectors met
vaste infrarode punt van Crowcon te gebruiken, omdat deze immuun zijn voor
dergelijke giftige en remmende stoffen. Neem contact op met Crowcon voor
meer informatie.
De levensduur van de pellistors hangt af van de toepassing en de hoeveelheid
gas waaraan de pellistor wordt blootgesteld. Onder normale omstandigheden (6
maandelijkse kalibratie met periodiek blootstelling aan kalibratiegas) bedraagt de
levensverwachting 3-5 jaar.
De situatie op de locatie bepaalt de frequentie waarop de detectors worden
getest. Crowcon raadt aan om de detectors ten minste om de 6 maanden met
gas te testen en indien nodig opnieuw te kalibreren. Om een detector opnieuw te
kalibreren volgt u de stappen in 3.1 hierboven.
Xgard type 4 gebruikt een detector voor hoge temperaturen met ingebouwde
gesinterde ring. De detector heeft geen onderdelen die door gebruiker moeten
worden onderhouden. Dus als het apparaat tijdens routinetests niet kan worden
gekalibreerd, dan moet het worden vervangen.
Wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de Xgard heeft uitgevoerd,
controleer dan of de O-ringen van de sensorhouder en de deksel van de
aansluitkast in goede staat zijn en vergeet ze niet aan te brengen om het apparaat
te beschermen tegen indringing van vuil of vocht van buitenaf. Zie het hoofdstuk
‘Reserveonderdelen en accessoires’ voor de onderdeelnummers van de O-ringen.
40
3. Bediening
Xgard type 4
3.3 Vervanging sensors/onderhoud aan detectors
Xgard maakt gebruik van een modulair ontwerp, waardoor het vervangen van
sensors uiterst eenvoudig is. In de Xgard type 4 is een hoge-temperatuurdetector geïntegreerd, die in zijn geheel moet worden vervangen, samen
met de onderzijde van de sensor (zie pagina 33)
Een gedetailleerd overzicht van de Xgard type 4 ziet u in Afbeelding 10.
Voor het onderhoud van de Xgard type 4 kunt u te werk gaan volgens de
volgende procedure.
WAARSCHUWING
Deze werkzaamheden moet worden uitgevoerd door Crowcon
of een door een erkend servicecentrum, tenzij u geschikte
training heeft ontvangen.
1. Schakel de stroom naar de detector af en isoleer deze zorgvuldig.
2. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
3 Draai de aansluitingen van de detectordraden van de los.
4. De stifttap losmaken van de onderzijde van de sensor
5. De detector en de onderzijde van de sensor losschroeven.
6. De detector en de nieuwe onderzijde van de sensor installeren en opletten
dat de draden niet doorboord worden. Schroef de nieuwe detector zorgvuldig
vast.
7. De stifttap vastmaken aan de onderzijde van de sensor
8. Sluit de detectordraden weer aan, zoals weergegeven in Afbeelding 10.
9. Volg de inbedrijfstellingsprocedure in 3.1.
Opslaginstructies: de interne sensor van deze detectoren dient opgeslagen te
worden in een droge ruimte en beschermd tegen siliconen, sulfiden, chloor en
lood. Blootstelling aan deze stoffen reduceert de gevoeligheid van de sensor in
aanzienlijke mate en doet de garantie er voor vervallen
41
4. Specificatie
42
Xgard type 4
Materiaal aansluitkast
A356 legering van marinekwaliteit
met polyester poedercoating
316 Roestvaststaal (optioneel)
Afmetingen
195 x 166 x 111 mm (6,1 x 6,5 x 4,3 inch)
Gewicht
Legering: 1.5 kg (3,3 lbs)
Roestvaststaal: ca. 3,6 kg (7,9 lbs)
Elektrische uitgang
3-draads mV brug
Meestal 10 mV per % LEL CH4
Bedrijfstemperatuur
Vochtigheid
-20°C tot +150°C (-4°F tot +302°F)
0–99% RV, niet condenserend
Beschermingsgraad
IP54
Explosiebescherming
Explosieveilig
Goedkeuringscode
II 2 GD Ex d IIC T3 Gb
ATEX
Tomg. = -40°C tot 150°C
Extb IIIC T180°C Db
Nr. veiligheidscertificaat.
Baseefa04ATEX0024X/1
Normen
N60079-0:2012, EN60079-1:2007,
E
EN60079-31:2009 IEC 60079-0:2011 (Ed 6),
IEC60079-1: 2007 (Ed 6), IEC60079-31:2008
(Ed 1) UL1203
Zones
ecertificeerd voor gebruik in zones 1 en 2 (gas)
G
en zones 21 en 22 (stof).
Gasgroepen
IIA, IIB, IIC
EMC
EN50270
1. Inleiding
Xgard type 5
1.1 Explosieveilige detector voor explosieve gassen
Deze Xgard versie is een explosieveilige gasdetector. Het apparaat detecteert
explosieve gassen in de omgevingslucht bij concentraties die niet hoger zijn dan
de onderste explosiegrens (LEL) van het doelgas waarvoor het is gekalibreerd.
Xgard type 5 gebruikt een (nominale) voeding van 24 VDC en geeft een signaal af
van 4-20 mA (‘sink’ of ‘source’) dat proportioneel is met de gasconcentratie. De
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb en is geschikt voor gebruik
detector is gecertificeerd als
in gevaarlijke ruimtes met de classificatie Zone 1 en Zone 2.
Elektrische aansluitingen aan de detector lopen via het aansluitblok op de PCB,
zoals hieronder weergegeven.
Aarde
TP2
Sink
Extra externe
aardingsklem
(aarde)
TP4
Testpunten
VR3
TP3
Srce
TP1
Afbeelding 12: Xgard Type 5, lay-out PCB
(Afgebeeld met verwijderde PCB-afdekplaat).
43
2. Installatie
Xgard type 5
WAARSCHUWING
Deze detector is ontworpen voor gebruik in gevaarlijke ruimtes
met de classificatie Zone 1 en Zone 2 en is gecertificeerd alsv
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb. De installatie moet voldoen aan de
geldende normen van de regelgevende overheidsinstantie in het
land in kwestie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Crowcon.
Alvorens de detector te installeren moet u er zeker van zijn
dat de lokale voorschriften en voorgeschreven procedures op
de locatie op worden opgevolgd.
2.1 Locatie
U moet de detector monteren op een plaats waar de grootste kans bestaat dat
het te detecteren gas wordt gemeten. Let op de volgende punten bij het bepalen
van de juiste plaats voor de gasdetector:
• Om gassen te detecteren die lichter zijn dan lucht, moet u de detector op
een hoog punt monteren. Crowcon adviseert bovendien het gebruik van
een verzamelkegel (onderdeelnr. C01051) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Om gassen te detecteren die zwaarder zijn dan lucht, moet u de detector op
een laag punt monteren.
• Wanneer u de detectors bevestigt, houd dan rekening met mogelijke
beschadiging door natuurlijke invloeden (bv. regen of overstroming). Voor
detectors die buiten worden gemonteerd adviseert Crowcon het gebruik van
een spatwaterscherm (onderdeelnr. C01052) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Als u een zuurstofdetector wilt monteren, dan moet u weten welk gas zorgt
voor de verplaatsing van de zuurstof. Zo is kooldioxide zwaarder dan lucht
en verzamelt zich in lage zones. Het verplaatst de zuurstof en dus moet u de
detectors op een laag punt aanbrengen.
• Houd er rekening mee dat de detector eenvoudig toegankelijk moet zijn voor
tests en onderhoud.
• Houd er rekening mee hoe het ontsnappende gas zich kan gedragen door
natuurlijke of geforceerde luchtstromen. Monteer detectors in ventilatiekanalen
indien van toepassing.
• Houd rekening met de procesomstandigheden. Zo is butaan normaal
gesproken zwaarder dan lucht, maar als het vrijkomt door een proces dat zich
op een verhoogde temperatuur en/of druk afspeelt, dan kan het gas stijgen in
plaats van dalen.
De locatie van de sensors moet worden bepaald volgens het advies van experts
met specialistische kennis van gasverdeling, de procesapparatuur in de fabriek
en de veiligheids- en montagekwesties. Zodra overeenstemming is bereikt
over de locatie van de sensors moet hier een aantekening van worden
gemaakt. Crowcon helpt u graag bij het bepalen van de juiste locatie voor de
gasdetectors.
44
2. Installatie
Xgard type 5
2.2 Montage
Xgard moet op de aangewezen locatie worden geïnstalleerd met de sensor
omlaag gericht. Hierdoor kan er geen stof of water op de sensor achterblijven, en
wordt de toegang van het gas tot de cel niet belemmerd. Details over de montage
zijn weergegeven in Afbeelding 2. Let er bij het installeren van de detector op dat
u het geverfde oppervlak van de aansluitkast en de sensorhouder niet beschadigt.
2.3 Bekabelingsvoorschriften
De bekabeling naar de tot Xgard moet voldoen aan de geldende normen van
de regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie en aan de elektrische
eisen van de detector.
Crowcon adviseert het gebruik van kabels met staaldraadomvlechting en
explosieveilige wartelmoeren. Alternatieve bekabelingstechnieken, zoals stalen
kabelkanalen, kunnen aanvaardbaar zijn als ze voldoen aan de geldende normen.
Xgard type 5 heeft een voeding nodig van 10-30 VDC bij maximaal 100
mA. Zorg voor een minimumspanning van 10 volt bij de detector, waarbij
u rekening houdt met de spanningsval door de weerstand van de kabel.
Bijvoorbeeld: Een nominale voeding bij het bedieningspaneel van 24 VDC
levert een gegarandeerde minimumspanning van 18 volt. De maximale
spanningsval is dus 8 volt. Xgard type 5 kan maximaal 100mA vragen en
dus bedraagt de maximaal toegestane lusweerstand 80 ohm.
Een kabel van 1,5 mm2 heeft meestal een toelaatbaar kabeltraject van
3,3 km. In tabel 7 hieronder ziet u de maximum kabelafstanden bij veel
voorkomende kabelparameters.
Kabeldiameter
mm2
Awg
1,0
17
1,5
15
2,5
13
Weerstand (ohm per km)
Kabel
Lus
18,1
36,2
12,1
24,2
7,4
14,8
Max. afstand
(km)
2,2
3,3
5,4
Tabel 7: maximum kabelafstanden voor veel voorkomende kabels
De aanvaardbare diameter van de gebruikte kabel bedraagt 0,5 tot 2,5 mm2 (20 tot
13 awg). De tabel is uitsluitend ter illustratie. Voor elke toepassing moet u
de feitelijke kabelparameters gebruiken om de maximum kabelafstanden
te berekenen.
45
2. Installatie
Xgard type 5
2.4 Elektrische aansluitingen
Alle aansluitingen worden gemaakt via de schroefaansluitingen in het blok op
de PCB in de aansluitkast. De aansluitingen zijn gemarkeerd met ‘+’, ‘sig’ en
‘-’ en u moet letten op de juiste polariteit wanneer u de detector aansluit op
de regelapparatuur. Xgard type 5 is in de fabriek ingesteld als een ‘current
sink’ apparaat, tenzij anders opgegeven bij de bestelling. Om deze instelling
terug te stellen op ‘current source’ moet u de aansluitkast openen en de twee
aansluitingen op de PCB-versterker verplaatsen van de ‘sink’ stand naar de ‘srce’
stand, zoals weergegeven in Afbeelding 12.
Opmerking: de interne aardingsklem (zie Afbeelding 12) dient gebruikt te worden
voor de aarding van de Xgard gasdetector. De externe aardingsklem (zie
Afbeelding 12) is enkel een bijkomende verbindingsaansluiting en dient enkel
gebruikt te worden waar lokale overheden een dergelijke aansluiting toelaten of
vereisen. De aansluitkast en kabelafscherming moeten aan het bedieningspaneel
zijn geaard om de gevolgen van radiofrequentie interferentie te beperken. Zorg
ervoor dat de aardverbinding uitsluitend in een veilige ruimte wordt uitgevoerd om
aardlussen te voorkomen.
Xgard type 5 PCB
SIG
Bedieningspaneel
SIG
Aarde
10-30 VDC
4-20mA
(Sink of Source)
Afbeelding 13: Xgard Type 5, elektrische aansluitingen
46
3. Bediening
Xgard type 5
WAARSCHUWING
Voordat u begint met welke werkzaamheden dan ook,
moet u er zeker van zijn dat u de lokale voorschriften en
voorgeschreven procedures op de locatie opvolgt. Probeer
nooit de detector of aansluitkast te openen wanneer er
explosief gas aanwezig is. Zorg ervoor dat het bijbehorende
bedieningspaneel is geblokkeerd om vals alarm te voorkomen.
3.1
Inbedrijfstellingsprocedure
1. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
2. Controleer of alle elektrische aansluitingen correct zijn uitgevoerd volgens
Afbeelding 13.
3. Meet de spanning bij de ‘+’ en ‘-’ aansluitingen en controleer of er een
minimum voeding aanwezig is van 10 VDC.
4. Laat de detector ten minste 1 uur lang stabiliseren.
5. Voordat u kunt beginnen met de kalibratie van de detector, moet u eerst
de pellistors uitbalanceren. Hiertoe verwijdert u de PCB-afdekplaat en sluit
een digitale voltmeter (DVM) aan op de testpunten ‘TP3’ en ‘TP4’ op de
PCB-versterker, zoals weergegeven in Afbeelding 12). De DVM moet worden
ingesteld op het bereik mVDC en de potentiometer die is gemarkeerd als ‘VR3’
moet worden afgesteld zodat de DVM 0,00 mV weergeeft. Nu kunt u de PCBafdekplaat weer aanbrengen.
6. Om de detector op nul te stellen, sluit u de DVM weer aan op de testpunten
‘TP1’ en ‘TP2’ op de PCB-versterker, zoals weergegeven in Afbeelding 12.
Opmerking: Bij de testpunten is de nulaflezing 40 mV = 4 mA.
De volle uitslag (100% LEL) geeft 200 mV = 20 mA weer. Er is een stroomklem
van 25 mA op de 4-20 mA uitgang.
De detector op nul stellen
7. Zorg dat u onder gepaste omstandigheden werkt. Stel de ‘ZERO’ potentiometer
op de versterker (die toegankelijk is via een gat in de PCB-afdekplaat) af, zodat
de DVM 40 mV weergeeft. Controleer of de display van de regelapparatuur op
nul staat.
De detector kalibreren
8. Stuur kalibratiegas (de concentratie moet ten minste 50% LEL bedragen)
naar de detector met een stromingssnelheid van 0,5 - 1 liter/minuut via een
flowadaptor (onderdeelnr. C03005). Neem contact op met Crowcon voor de
levering van kalibratiegas.
9. Laat de gasaflezing stabiliseren (meestal 30 tot 60 seconden) en stel de ‘CAL’
potentiometer in totdat de DVM de juiste aflezing geeft (d.w.z. 120 mV = 12
mA = 50% LEL). Als de concentratie van het gebruikte kalibratiegas niet 50%
LEL bedraagt, dan kunt u de volgende formule gebruiken om de aflezing te
berekenen:
47
3. Bediening
(
160
Bereik
x Gas
Xgard type 5
)
+ 40 = mV instelling
Voorbeeld: kalibreren met behulp van 25% LEL testgas
(
160
x 25
100
)
+ 40 = 80 mV
10. Als de display van de regelapparatuur moet worden ingesteld, raadpleeg dan
de bedieningshandleiding van deze apparatuur.
11. Verwijder het gas en laat de sensor compleet tot rust komen, voordat u de
nulinstelling opnieuw controleert.
12. Sluit de aansluitkast van de detector en zorg ervoor dat de deksel goed is
vastgedraaid en dat de schroef zonder kop is geborgd.
13. De detector is nu klaar voor gebruik.
Opmerking: ATEX gecertificeerde Xgard detectoren voor brandbare gassen
worden gekalibreerd geleverd om te voldoen aan IEC 61779 (waarbij bijvoorbeeld
100% LEL methaan 4,4% volume is) UL/CSA gecertificeerde detectoren worden
gekalibreerd geleverd om te voldoen aan ISO 10156 (waarbij bijvoorbeeld 100%
LEL methaan 5% volume is).
48
3. Bediening
Xgard type 5
3.2 Periodiek onderhoud
Pellistors kunnen minder gevoelig worden wanneer er giftige of remmende
stoffen aanwezig zijn, zoals siliconen, sulfiden, chloor, lood of gehalogeneerde
koolwaterstoffen. Crowcon gebruikt pellistors die bestand zijn tegen gif om de
levensduur van de Xgard te maximaliseren. Voor toepassingen waarbij dergelijke
stoffen constant aanwezig zijn, raden we aan om explosieveilige detectors met
vaste infrarode punt van Crowcon te gebruiken, omdat deze immuun zijn voor
dergelijke giftige en remmende stoffen. Neem contact op met Crowcon voor
meer informatie.
De levensduur van de pellistors hangt af van de toepassing en de hoeveelheid
gas waaraan de pellistor wordt blootgesteld. Onder normale omstandigheden (6
maandelijkse kalibratie met periodiek blootstelling aan kalibratiegas) bedraagt de
levensverwachting 3-5 jaar.
De situatie op de locatie bepaalt de frequentie waarop de detectors worden
getest. Crowcon raadt aan om de detectors ten minste om de 6 maanden met
gas te testen en indien nodig opnieuw te kalibreren. Om een detector opnieuw te
kalibreren volgt u de stappen in 3.1 hierboven.
De gesinterde ring moet regelmatig worden geïnspecteerd en worden vervangen
als hij vervuild is. Een geblokkeerde gesinterde ring kan ertoe leiden dat er geen
gas bij de sensor komt.
Wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de Xgard heeft uitgevoerd,
controleer dan of de O-ringen van de sensorhouder en de deksel van de
aansluitkast in goede staat zijn en vergeet ze niet aan te brengen om het apparaat
te beschermen tegen indringing van vuil of vocht van buitenaf. Zie het hoofdstuk
‘Reserveonderdelen en accessoires’ voor de onderdeelnummers van de O-ringen.
49
3. Bediening
Xgard type 5
3.3 Vervanging sensors/onderhoud aan detectors
Xgard maakt gebruik van een modulair ontwerp, waardoor het vervangen
van sensors of gesinterde ringen uiterst eenvoudig is. Reservesensors zijn bij
levering reeds gemonteerd op een PCB, zodat u ze eenvoudig kunt insteken. Een
opengewerkte tekening van Xgard ziet u in Afbeelding 3. Voor het onderhoud van
een Xgard detector kunt u de volgende procedure volgen.
WAARSCHUWING
Deze werkzaamheden moet worden uitgevoerd door Crowcon
of een door een erkend servicecentrum, tenzij u geschikte
training heeft ontvangen.
1. Schakel de stroom naar de detector af en isoleer deze zorgvuldig.
2. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
3. Draai de sensorhouder los en verwijder de sensor en PCB van de sensor.
4. Monteer de nieuwe sensor (nadat u heeft gecontroleerd of het onderdeelnummer
overeenkomt met het nummer dat is vermeld op het label van de aansluitkast
van de detector). Let erop of de opsluitpennen correct corresponderen met de
sleuven in de aansluitkast.
5. Controleer eerst of de gesinterde ring niet vuil is en breng dan de sensorhouder
weer op zijn plaats. Vervuilde onderdelen moeten worden vervangen (zie
het hoofdstuk “Reserveonderdelen” voor de onderdeelnummers), omdat
eventuele blokkeringen ertoe kunnen leiden dat de sensor minder gevoelig
wordt en dus trager reageert op de aanwezigheid van gas.
6. Volg de inbedrijfstellingsprocedure in 3.1.
nderdeelnr.
O
sensor
Type
Brugspanning Opmerking
Pellistor
(VDC)
S011251/S
VQ21T
2,0
Standaard voor CH4
S011509/S
300P
2,0
Alternatief voor CH4
S011506/S
VQ8
2,5
Loodbestendig voor
gelode benzine
S011712/S
VQ25
2,0
Voor halogenen
011487/S
S
VQ41
2,0
Voor brandstof voor
straalmotoren
S011489/S
VQ41
2,0
Voor ammoniak
Tabel 8: Sensoropties, neem contact op met Crowcon voor advies over
alternatieve gassen of dampen.
Opslaginstructies: de interne sensor van deze detectoren dient opgeslagen te
worden in een droge ruimte en beschermd tegen siliconen, sulfiden, chloor en
lood. Blootstelling aan deze stoffen reduceert de gevoeligheid van de sensor in
aanzienlijke mate en doet de garantie er voor vervallen
50
4. Specificatie
Xgard type 5
Materiaal aansluitkast
356 legering van marinekwaliteit
A
met polyester poedercoating
316 Roestvaststaal (optioneel)
Afmetingen
156 x 166 x 111 mm (6,1 x 6,5 x 4,3 inch)
Gewicht
Legering: 1 kg (2,2 lbs)
Roestvaststaal: ca. 3,1 kg (6,8 lbs)
Bedrijfsspanning
10–30 VDC
Stroomverbruik
100 mA bij 10 V 50 mA bij 24 V
Uitgang
-20 mA Sink of Source (Geselecteerd door
4
Aansluitingen)
Foutsignaal
< 3 mA
Maximum weerstand
kabellus
40 ohm bij18 V (stroom) +ve aansluiting
450 ohm bij 18 V (signaal) sig aansluiting
Met betrekking tot -ve aansluiting (algemeen)
Bedrijfstemperatuur
Vochtigheid
-40°C tot +55°C (-40°F tot +131°F)
0–99% RV, niet condenserend
Beschermingsgraad
IP65
Explosiebescherming
Explosieveilig
Goedkeuringscode
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb
ATEX
Tomg. = -40°C tot 50°C
Extb IIIC T80°C Db
II 2 GD Ex d IIC T4 Gb
ATEX
Tomg. = -40°C tot 80°C
Extb IIIC T110°C Db
IECEx BAS 05.0042
UL Klasse I, Division 1, Groepen B, C & D
IECEx BAS 05.0043X
Nr. veiligheidscertificaat.
Baseefa04ATEX0024X
Norme
N60079-0:2012, EN60079-1:2007, EN60079E
31:2009 IEC 60079-0:2011 (Ed 6), IEC60079-1:
2007 (Ed 6), IEC60079-31:2008 (Ed 1) UL1203
Zones
ecertificeerd voor gebruik in zones 1 en 2 (gas) en
G
zones 21 en 22 (stof).
Gasgroepen
IIA, IIB, IIC (UL groepen B, C, D)
EMC
EN50270
51
1. Inleiding
Xgard type 6
1.1 Explosieveilige gasdetector van het type
thermische geleidbaarheid
Deze Xgard versie is een explosieveilige gasdetector van type thermische
geleidbaarheid. Het apparaat is ontworpen voor het controleren van het
volumepercentage van de concentraties binaire gasmengsels (zoals waterstof in
stikstof, methaan in kooldioxide). De werking van de detector berust op het
aanzienlijke verschil in thermische geleidbaarheid van de gassen in het mengsel.
U dient voorzorgsmaatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat het vochtgehalte
in het gasmengsel zo laag mogelijk blijft en dat de bedrijfstemperatuur stabiel is,
want deze factoren kunnen van invloed zijn op de metingen van de sensor. Voor
een lijst van de gasmengsels die met de Xgard type 6 zijn te detecteren, kunt u
contact opnemen met Crowcon. Xgard type 6 gebruikt een (nominale) voeding
van 24 VDC en geeft een signaal af van 4-20 mA (‘sink’ of ‘source’) dat
II 2
proportioneel is met de gasconcentratie. De detector is gecertificeerd als
GD Ex d IIC T6 Gb en is geschikt voor gebruik in gevaarlijke ruimtes met de
classificatie Zone 1 en Zone 2.
Elektrische aansluitingen aan de detector lopen via het aansluitblok op de PCB,
zoals hieronder weergegeven.
Aarde
TP2
Sink
Extra externe
aardingsklem
(aarde)
TP4
Test
punten
VR3
TP3
Srce
TP1
Afbeelding 14: Xgard type 6, lay-out PCB
(Afgebeeld met verwijderde PCB-afdekplaat).
52
2. Installatie
Xgard type 6
WAARSCHUWING
Deze detector is ontworpen voor gebruik in gevaarlijke
ruimtes met de classificatie Zone 1 en Zone 2 en is
gecertificeerd alsv
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb. De installatie
moet voldoen aan de geldende normen van de regelgevende
overheidsinstantie in het land in kwestie.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Crowcon.
Alvorens de detector te installeren moet u er zeker van zijn
dat de lokale voorschriften en voorgeschreven procedures op
de locatie op worden opgevolgd.
2.1 Locatie
U moet de detector monteren op een plaats waar de grootste kans bestaat dat
het te detecteren gas wordt gemeten. Let op de volgende punten bij het bepalen
van de juiste plaats voor de gasdetector:
• Om gassen te detecteren die lichter zijn dan lucht, moet u de detector op
een hoog punt monteren. Crowcon adviseert bovendien het gebruik van
een verzamelkegel (onderdeelnr. C01051) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Om gassen te detecteren die zwaarder zijn dan lucht, moet u de detector op
een laag punt monteren.
• Als de detector bedoeld is om gas te controleren in een monsterlijn in plaats
van onder omgevingsomstandigheden, dan is er een flowadaptor verkrijgbaar
voor een pijp met een buitendiameter van 6 mm (1/4”) (onderdeelnr.
C01339). Crowcon adviseert een stromingssnelheid van 0,5 - 1 liter/minuut
en het monstergas moet adequaat worden gefilterd om stof en vocht te
verwijderen.
• Wanneer u de detectors bevestigt, houd dan rekening met mogelijke
beschadiging door natuurlijke invloeden (bv. regen of overstroming). Voor
detectors die buiten worden gemonteerd adviseert Crowcon het gebruik van
een spatwaterscherm (onderdeelnr. C01052) en een accessoire-adaptor
(onderdeelnr. M04666).
• Houd er rekening mee dat de detector eenvoudig toegankelijk moet zijn voor
tests en onderhoud.
• Houd er rekening mee hoe het ontsnappende gas zich kan gedragen door
natuurlijke of geforceerde luchtstromen. Monteer detectors in ventilatiekanalen
indien van toepassing.
• Houd rekening met de procesomstandigheden. Zo is butaan normaal
gesproken zwaarder dan lucht, maar als het vrijkomt door een proces dat zich
op een verhoogde temperatuur en/of druk afspeelt, dan kan het gas stijgen in
plaats van dalen.
De locatie van de sensors moet worden bepaald volgens het advies van experts
met specialistische kennis van gasverdeling, de procesapparatuur in de fabriek
en de veiligheids- en montagekwesties. Zodra overeenstemming is bereikt
over de locatie van de sensors moet hier een aantekening van worden
gemaakt. Crowcon helpt u graag bij het bepalen van de juiste locatie voor de
gasdetectors.
53
2. Installatie
Xgard type 6
2.2 Montage
Xgard moet op de aangewezen locatie worden geïnstalleerd met de sensor
omlaag gericht. Hierdoor kan er geen stof of water op de sensor achterblijven, en
wordt de toegang van het gas tot de cel niet belemmerd. Details over de montage
zijn weergegeven in Afbeelding 2. Let er bij het installeren van de detector op dat
u het geverfde oppervlak van de aansluitkast en de sensorhouder niet beschadigt.
2.3 Bekabelingsvoorschriften
De bekabeling naar de tot Xgard moet voldoen aan de geldende normen van
de regelgevende overheidsinstantie in het land in kwestie en aan de elektrische
eisen van de detector.
Crowcon adviseert het gebruik van kabels met staaldraadomvlechting en
explosieveilige wartelmoeren. Alternatieve bekabelingstechnieken, zoals stalen
kabelkanalen, kunnen aanvaardbaar zijn als ze voldoen aan de geldende normen.
Xgard type 6 heeft een voeding nodig van 10-30 VDC bij maximaal 100
mA. Zorg voor een minimumspanning van 10 volt bij de detector, waarbij
u rekening houdt met de spanningsval door de weerstand van de kabel.
Bijvoorbeeld: Een nominale voeding bij het bedieningspaneel van 24 VDC
levert een gegarandeerde minimumspanning van 18 volt. De maximale
spanningsval is dus 8 volt. Xgard type 6 kan maximaal 100mA vragen en
dus bedraagt de maximaal toegestane lusweerstand 80 ohm.
Een kabel van 1,5 mm2 heeft meestal een toelaatbaar kabeltraject van
3,3 km. In tabel 7 hieronder ziet u de maximum kabelafstanden bij veel
voorkomende kabelparameters.
Kabeldiameter
mm2
Awg
1,0
17
1,5
15
2,5
13
Weerstand (ohm per km)
Kabel
Lus
18,1
36,2
12,1
24,2
7,4
14,8
Max. afstand
(km)
2,2
3,3
5,4
Tabel 9: maximum kabelafstanden voor veel voorkomende kabels
De aanvaardbare diameter van de gebruikte kabel bedraagt 0,5 tot 2,5 mm2 (20 tot
13 awg). De tabel is uitsluitend ter illustratie. Voor elke toepassing moet u
de feitelijke kabelparameters gebruiken om de maximum kabelafstanden
te berekenen.
54
2. Installatie
Xgard type 6
2.4 Elektrische aansluitingen
Alle aansluitingen worden gemaakt via de schroefaansluitingen in het blok op
de PCB in de aansluitkast. De aansluitingen zijn gemarkeerd met ‘+’, ‘sig’ en
‘-’ en u moet letten op de juiste polariteit wanneer u de detector aansluit op
de regelapparatuur. Xgard type 6 is in de fabriek ingesteld als een ‘current
sink’ apparaat, tenzij anders opgegeven bij de bestelling. Om deze instelling
terug te stellen op ‘current source’ moet u de aansluitkast openen en de twee
aansluitingen op de PCB-versterker verplaatsen van de ‘sink’ stand naar de
‘srce’ stand, zoals weergegeven in Afbeelding 14.
Opmerking: de interne aardingsklem (zie Afbeelding 14) dient gebruikt te worden
voor de aarding van de Xgard gasdetector. De externe aardingsklem (zie
Afbeelding 14) is enkel een bijkomende verbindingsaansluiting en dient enkel
gebruikt te worden waar lokale overheden een dergelijke aansluiting toelaten of
vereisen. De aansluitkast en kabelafscherming moeten aan het bedieningspaneel
zijn geaard om de gevolgen van radiofrequentie interferentie te beperken. Zorg
ervoor dat de aardverbinding uitsluitend in een veilige ruimte wordt uitgevoerd om
aardlussen te voorkomen.
Xgard type 6 PCB
SIG
Bedieningspaneel
SIG
Aarde
10-30 VDC
4-20mA
(Sink of Source)
Afbeelding 15: Xgard Type 6, elektrische aansluitingen
55
3. Bediening
Xgard type 6
WAARSCHUWING
Voordat u begint met welke werkzaamheden dan ook,
moet u er zeker van zijn dat u de lokale voorschriften en
voorgeschreven procedures op de locatie opvolgt. Probeer
nooit de detector of aansluitkast te openen wanneer er
explosief gas aanwezig is. Zorg ervoor dat het bijbehorende
bedieningspaneel is geblokkeerd om vals alarm te voorkomen.
3.1
Inbedrijfstellingsprocedure
1. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
2. Controleer of alle elektrische aansluitingen correct zijn uitgevoerd volgens
Afbeelding 15.
3. Meet de spanning bij de ‘+’ en ‘-’ aansluitingen en controleer of er een
minimum voeding aanwezig is van 10 VDC.
4. Laat de detector ten minste 1 uur lang stabiliseren.
5. Voordat u kunt beginnen met de kalibratie van de detector, moet u eerst de
sensor voor de thermische geleidbaarheid uitbalanceren. Hiertoe verwijdert u
de PCB-afdekplaat en sluit een digitale voltmeter (DVM) aan op de testpunten
‘TP3’ en ‘TP4’ op de PCB-versterker, zoals weergegeven in Afbeelding 14. De
DVM moet worden ingesteld op het bereik mVDC.
Controleer het label van de detector voor details over het achtergrondgas.
Normaal gesproken is dit lucht, kooldioxide, stikstof of argon. Stuur een
monster van het achtergrondgas (100% volume concentratie) naar de sensor
met een stromingssnelheid van 0,5 – 1 liter/minuut via een flowadaptor
(onderdeelnr. C03005). Als het achtergrondgas lucht is, dan kan de sensor
gewoon aan schone omgevingslucht worden blootgesteld. De potentiometer
die is gemarkeerd als ‘VR3’ moet worden afgesteld zodat de DVM 0,00 mV
weergeeft. Nu kunt u de PCB-afdekplaat weer aanbrengen.
6. Sluit de DVM weer aan op de testpunten ‘TP1’ en ‘TP2’ op de PCB-versterker,
zoals weergegeven in Afbeelding 14.
Opmerking: Bij de testpunten is de nulaflezing 40 mV = 4 mA.
De volle uitslag (100% LEL) geeft 200 mV = 20 mA weer. Er is een stroomklem
van 25 mA op de 4-20 mA uitgang.
De detector op nul stellen
7. Controleer het label van de detector voor details over het achtergrondgas.
Normaal gesproken is dit lucht, kooldioxide, stikstof of argon. Stuur een
monster van het achtergrondgas (100% volume concentratie) naar de sensor
met een stromingssnelheid van 0,5 – 1 liter/minuut via een flowadaptor
(onderdeelnr. C03005). Als het achtergrondgas lucht is, dan kan de sensor
gewoon aan schone omgevingslucht worden blootgesteld. Stel de ‘ZERO’
potentiometer op de versterker (die toegankelijk is via een gat in de PCB-
56
3. Bediening
Xgard type 6
afdekplaat) af, zodat de DVM 40 mV weergeeft. Controleer of de display van
de regelapparatuur op nul staat.
De detector kalibreren
8. Stuur kalibratiegas (de concentratie moet ten minste 100% volume van het
doelgas zijn, of een representatief mengsel van het gewenste gasbereik,
bijvoorbeeld 60% CH4 / 40% CO2) naar de detector met een stromingssnelheid
van 0,5 - 1 liter/minuut via een flowadaptor (onderdeelnr. C03005). Neem
contact op met Crowcon voor de levering van kalibratiegas.
9. Laat de gasaflezing stabiliseren (meestal 30 tot 60 seconden) en stel de ‘CAL’
potentiometer in totdat de DVM de juiste aflezing geeft (200 mV als 100%
doelgas is gebruikt). Gebruik de volgende formule om de DVM aflezing te
berekenen als de doelgasconcentratie in het kalibratiegas lager is dan 100%:
(
160
Bereik
x Gas
)
+ 40 = mV instelling
Waar ‘Bereik’ staat voor de maximumwaarde van het doelgas en ‘Gas’ voor de
concentratie van het doelgas in het kalibratiemengsel.
Voorbeeld: het kalibreren van een detector voor het meten van 0-100% volume
methaan in kooldioxide, met behulp van 60% CH4 / 40% CO2 kalibratiegas:
(
160
x 60
100
)
+ 40 = 136 mV
10. Als de display van de regelapparatuur moet worden ingesteld, raadpleeg dan
de bedieningshandleiding van deze apparatuur.
11. Verwijder het gas en laat de sensor compleet tot rust komen, voordat u de
nulinstelling opnieuw controleert.
12. Sluit de aansluitkast van de detector en zorg ervoor dat de deksel goed is
vastgedraaid en dat de schroef zonder kop is geborgd.
13. De detector is nu klaar voor gebruik.
Opmerking: De Xgard type 6 geeft alleen betrouwbare metingen wanneer het
apparaat wordt blootgesteld aan een gasmengsel waarvoor het is gekalibreerd.
Als een detector bijvoorbeeld is gekalibreerd voor een CH4 / CO2 mengsel, maar
wordt blootgesteld aan lucht, dan zal hij foute signalen produceren.
57
3. Bediening
Xgard type 6
3.2 Periodiek onderhoud
De levensduur van de sensor hangt af van de toepassing waarvoor hij wordt
gebruikt. We verwachten dat een sensor van het type thermische geleidbaarheid
onder ideale omstandigheden 5 jaar lang naar tevredenheid zal functioneren.
Sensors zijn gevoelig voor beschadiging door vibraties en schokken. Daarom
moet u metingen uitvoeren om zeker te weten dat de detector niet afwijkt door
deze invloeden.
De situatie op de locatie bepaalt de frequentie waarop de detectors worden
getest. Crowcon raadt aan om de detectors ten minste om de 6 maanden met
gas te testen en indien nodig opnieuw te kalibreren. Om een detector opnieuw te
kalibreren volgt u de stappen in 3.1 hierboven.
De gesinterde ring moet regelmatig worden geïnspecteerd en worden vervangen
als hij vervuild is. Een geblokkeerde gesinterde ring kan ertoe leiden dat er geen
gas bij de sensor komt.
Wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de Xgard heeft uitgevoerd,
controleer dan of de O-ringen van de sensorhouder en de deksel van de
aansluitkast in goede staat zijn en vergeet ze niet aan te brengen om het apparaat
te beschermen tegen indringing van vuil of vocht van buitenaf. Zie het hoofdstuk
‘Reserveonderdelen en accessoires’ voor de onderdeelnummers van de O-ringen.
58
3. Bediening
Xgard type 6
3.3 Vervanging sensors/onderhoud aan detectors
Xgard maakt gebruik van een modulair ontwerp, waardoor het vervangen
van sensors of gesinterde ringen uiterst eenvoudig is. Reservesensors zijn bij
levering reeds gemonteerd op een PCB, zodat u ze eenvoudig kunt insteken. Een
opengewerkte tekening van Xgard ziet u in Afbeelding 3. Voor het onderhoud van
een Xgard detector kunt u de volgende procedure volgen.
WAARSCHUWING
Deze werkzaamheden moet worden uitgevoerd door Crowcon
of een door een erkend servicecentrum, tenzij u geschikte
training heeft ontvangen.
1. Schakel de stroom naar de detector af en isoleer deze zorgvuldig.
2. Open de aansluitkast van de detector door de deksel tegen de klok in los te
schroeven (nadat u eerst de borgschroef zonder kop heeft losgedraaid).
3. Draai de sensorhouder los en verwijder de sensor en PCB van de sensor.
4. Monteer de nieuwe sensor (nadat u heeft gecontroleerd of het onderdeelnummer
overeenkomt met het nummer dat is vermeld op het label van de aansluitkast
van de detector). Let erop of de opsluitpennen correct corresponderen met de
sleuven in de aansluitkast.
5. Controleer eerst of de gesinterde ring niet vuil is en breng dan de sensorhouder
weer op zijn plaats. Vervuilde onderdelen moeten worden vervangen (zie
het hoofdstuk “Reserveonderdelen” voor de onderdeelnummers), omdat
eventuele blokkeringen ertoe kunnen leiden dat de sensor minder gevoelig
wordt en dus trager reageert op de aanwezigheid van gas.
6. Volg de inbedrijfstellingsprocedure in 3.1.
59
4. Specificatie
60
Xgard type 6
Materiaal aansluitkast
A356 legering van marinekwaliteit
met polyester poedercoating
316 Roestvaststaal (optioneel)
Afmetingen
156 x 166 x 111 mm (6,1 x 6,5 x 4,3 inch)
Gewicht
Legering: 1 kg (2,2 lbs)
Roestvaststaal: ca. 3,1 kg (6,8 lbs)
Bedrijfsspanning
10–30 VDC
Stroomverbruik
100 mA bij 10 V 0 mA bij 24 V
Uitgang
4-20 mA Sink of Source
(Geselecteerd door Aansluitingen)
Foutsignaal
< 3 mA
Maximum weerstand
kabellus
40 ohm bij18 V (stroom) +ve aansluiting
450 ohm bij 18 V (signaal) sig aansluiting
Met betrekking tot -ve aansluiting (algemeen)
Bedrijfstemperatuur
+10°C tot +55°C (50 tot +131°F)
Vochtigheid
0–90% RV, niet condenserend
Beschermingsgraad
IP65
Explosiebescherming
Explosieveilig
Goedkeuringscode
II 2 GD Ex d IIC T6 Gb
ATEX
Tomg. = -40°C tot 50°C
Extb IIIC T80°C Db
II 2 GD Ex d IIC T4 Gb
ATEX
Tomg. = -40°C tot 80°C
Extb IIIC T110°C Db
IECEx BAS 05.0042
UL Klasse I, Division 1, Groepen B, C & D
IECEx BAS 05.0043x
Nr. veiligheidscertificaat.
ATEX Baseefa04ATEX0024X
Normen
N60079-0:2012, EN60079-1:2007, EN60079E
31:2009 IEC 60079-0:2011 (Ed 6), IEC60079-1:
2007 (Ed 6), IEC60079-31:2008 (Ed 1) UL1203
Zones
ecertificeerd voor gebruik in zones 1 en 2 (gas) en
G
zones 21 en 22 (stof).
Gasgroepen
IIA, IIB, IIC (UL groepen B, C, D)
EMC
EN50270
1. Introduction
Reserveonderdelen en accessoires
Zie het hoofdstuk Sensortype over het label op de hoofdaansluitkast voor het
juiste onderdeelnummer van de nieuwe sensor.
Beschrijving
Sensorhouder (aluminium)
Onder
Xgard type
deelnummer
S012132/S Alleen Type 1 (UL)
Sensorhouder (glasversterkt nylon)
S012982
Sensorhouder c/w gesinerde ring (aluminium)
S012133/S Types 2,3,5,6
Sensor zegel (aluminium houder
met glasvezel versterkt nylon)
M04885
Alle Types*
Sensorhouder (roestvaststaal)
M01945
Type 1
Sensorhouder met gesinterde ring (roestvaststaal)
M01932
Types 2,3,5,6
Sensor zegel (roestvaststalen houder)
M04971
Types 1,2,3,5,6
Alleen Type 1 (ATEX)
O-ring van sensorhouder de woorden (aluminium en M04828
roestvrij staal)
Alle Types*
O-ring van sensorhouder voor met glasvezel versterkt M04481
nylon
Type 1
O-ring deksel van aasluitkast
M04829
Alle Types*
PCB versterker voor het volgende soort gas:
Koolmonoxide, chloor, chloor dioxide, waterstof,
waterstof sulphide, stikstofdioxide, zwaveldioxide
S011238/2 Types 1 & 2
PCB versterker voor het volgende soort gas:
ammoniak, arsine, bromine, diborane, fluorine,
germane, waterstof cyanide, waterstof fluoride,
ozon, phosgene, phosphine, silane (Cellensensoric)
S011896/2 Types 1 & 2
PCB versterker (zuurstof)
S011240/2 Types 1 & 2
PCB versterker (explosief, brug)
S011469/2 Type 3
PCB versterker (explosief, hoge temperatuur)
S011720
PCB versterker (explosief, 4-20mA)
S011242/2 Type 5
PCB versterker (thermische geleidingsvermogen,
4-20mA)
S011837
Type 6
PCB – afdekplaat
M04770
Alle Types*
Kalibratieadaptor
C03005
Alle Types
Waterdichte stop
C01886
AlleenType 4
Montageset kabelkanaal
S011918
Alle Types*
Afdichtingsring voor onderzijde van sensor
M04909
Type 4
Afdichtingsring voor deksel van aansluitdoos”.
M04910
Type 4
Type 4
* Met uitzondering van Xgard Type 4
61
Reserveonderdelen
1. Introduction en accessoires
Accessoire-adaptor
C011061
Spatwaterscherm
C01052
Weerbestendige dop
C01442
Flowadaptor
C01839
Verzamelkegel
C01051
Zonneklep
C011063
De aantekening: deze onderdelen zün neit compatibel met Xgard Type 4.
62
Bijlage: Sensorbeperkingen
De sensors gebruikt in Xgard hebben beperkingen die gelden voor al dit
soort gassensors en de gebruikers moeten zich bewust zijn de punten die
hieronder zijn opgesomd. Crowcon kan advies geven over bepaalde situaties en
alternatieve sensors voorstellen als het instrument waarschijnlijk onder extreme
omstandigheden wordt gebruikt.
• De prestaties van elektrochemische sensors veranderen bij extreme
temperaturen. Raadpleeg Crowcon als de detector wordt blootgesteld aan
omgevingstemperaturen lager dan–20°C of hoger dan +40°C (-4°F en 104°F).
• Extreme vochtgehaltes kunnen ook problemen veroorzaken. De sensors
zijn officieel geschikt voor een omgeving met een (gemiddelde) relatieve
vochtigheid van 15-90%. Ze worden echter van de tropen tot in woestijnen en
toendra’s gebruikt zonder dit ze normaal gesproken problemen oplevert.
• Water, verontreinigingen of verf mogen niet in contact komen met de sensor,
omdat hierdoor de gasverdeling wordt belemmerd. Detectors moeten worden
gemonteerd met de sensor omlaag gericht om dit te helpen voorkomen.
• Aanhoudende blootstelling aan bepaalde stoffen kan de sensors verontreinigen.
De kalibratie moet worden gecontroleerd volgens de instructies voor elk
detectortype om ervoor te zorgen dat de sensor correct functioneert.
• Aanhoudende blootstelling aan hoge niveaus van toxische of explosieve
gassen verkorten de levensduur van de sensor. Als het hoge gasgehalte
corrosief is (bv. zwavelwaterstof) dan kunnen de metalen onderdelen na
verloop van tijd beschadigd raken.
• Sensors kunnen gevoelig zijn voor andere gassen. Neem bij twijfel contact op
met Crowcon of uw lokale vertegenwoordiger.
• Opslaginstructies: Elektrochemische sensoren gebruikt in Xgard types
1 en 2 hebben een maximum niet-aangesloten opslaglevensduur van 3
maanden. Sensors bewaard in een detector langer dan 3 maanden vóór
ingebruikname gaan mogelijk niet de volledige verwachte bedrijfsduur mee. De
garantieperiode voor alle sensors vangt aan vanaf de datum van verzending
bij Crowcon. Detectors dienen opgeslagen te worden in een koele en droge
ruimte waar temperaturen binnen het bereik van 0-20°C blijven.
Er bestaan geen regels die bepalen wat de beste locatie is voor de detectors,
maar u vindt behoorlijke ondersteuning in NEN-EN 50073:1999 ‘Leidraad voor
de keuze, het installeren, het gebruik en het onderhoud van toestellen voor de
detectie en meting van brandbare gassen of zuurstof’. Indien van toepassing,
mogen soortgelijke internationale praktijkrichtlijnen worden gebruikt. Verder
publiceren enkele regelgevende instanties specificaties met minimum eisen aan
gasdetectie voor specifieke toepassingen.
De detector moet worden gemonteerd op een plaats waar het gas het meest
waarschijnlijk aanwezig is.
63
1. Introduction
Garantieverklaring
Deze apparatuur verlaat onze fabriek volledig getest en gekalibreerd. Indien
de apparatuur binnen de garantieperiode defect mocht blijken te zijn omwille
van fouten in afwerking of materiaal, gaan we naar goeddunken over
tot de reparatie of gratis vervanging overeenkomstig de hierna vermelde
voorwaarden.
Garantieprocedure
Om een efficiënte verwerking van alle klachten toe te laten, dient u contact op
te nemen met uw klantenserviceteam op +44 (0)1235 557711 met de volgende
informatie:
uw contactnaam, telefoonnummer, faxnummer en e-mailadres.
beschrijving en aantal terug gezonden goederen, inclusief eventuele
accessoires.
serienummer(s) van instrument.
reden van terugzending
Vraag een terugzendingsformulier aan voor identificatie en opspoorbaarheid.
Dit formulier kan worden gedownload van onze website ‘crowconsupport.
com’, samen met een terugzendingslabel, alternatief kunnen we u een kopie
doormailen.
Instrumenten worden niet aanvaard voor garantie zonder een Crowcon
Returns Number (“CRN”) (terugzendingsnummer voor Crowcon). Het
adreslabel dient absoluut goed vast op de buitenverpakking van de
teruggezonden goederen bevestigd te worden.
De garantie vervalt indien blijkt dat aan het instrument wijzigingen of
modificaties werden uitgevoerd of indien het ontmanteld blijkt geweest te zijn
of er mee geknoeid is. De garantie dekt geen misbruik of verkeerd gebruik
van het toestel.
Iedere garantie op batterijen kan vervallen indien blijkt dat een nietgoedgekeurde lader werd gebruikt. Niet-herlaadbare batterijen zijn uitgesloten
van deze garantie.
Aanspraak op garantie voor sensoren veronderstelt normaal gebruik en
zal vervallen indien de sensoren werden blootgesteld aan buitensporige
concentraties van gas, te langdurige perioden van blootstelling aan gas of
werden blootgesteld aan “giftige stoffen” die de sensor kunnen beschadigen,
zoals deze uitgestoten door spuitbussen
Garantieverklaring
Crowcon aanvaardt geen aansprakelijkheid voor enige gevolgschade of enig
onrechtstreeks verlies of beschadiging die (dat) zich zou kunnen voordoen (met
inbegrip van elk verlies of beschadiging door gebruik van het instrument) en alle
aansprakelijkheid met betrekking tot een derde partij is uitdrukkelijk uitgesloten.
64
Garantieverklaring
Deze garantie verleent geen zekerheid over de kalibratie van het toestel of de
buitenafwerking van het product. Het toestel moet onderhouden worden in
overeenstemming met de instructies voor gebruik en onderhoud.
De garantie voor vervanging van gebruiksgoederen (zoals sensoren) geleverd
onder waarborg van vervanging van defecte items, wordt beperkt tot de nietverstreken garantietermijn van het oorspronkelijk geleverd item.
Crowcon behoudt zich het recht voor om een gereduceerde garantieperiode te
bepalen, of een garantieperiode af te wijzen voor iedere sensor geleverd voor
gebruik in een omgeving of voor een applicatie waarvan bekend is dat ze een
risico voor degradatie of beschadiging van de sensor kan inhouden.
Onze aansprakelijkheid met betrekking tot defecte uitrusting wordt beperkt tot
de verplichtingen vermeld in het garantiebewijs en enige verlengde garantie,
omstandigheid of verklaring, uitdrukkelijk vermeld of wettelijk verondersteld
of in afwijking van de verkoopbaarheidskwaliteit van onze uitrusting of de
geschiktheid er van voor een bepaald doel is uitgesloten met uitzondering van
de wettelijke bepalingen. Deze garantie heeft geen invloed op de wettelijke
rechten van de klant.
Crowcon behoudt zich het recht voor om een vergoeding aan te rekenen
voor behandeling en transport, wanneer blijkt dat aan toestellen die worden
teruggezonden als defect enkel normale kalibratie of servicing dient te worden
uitgevoerd en waarvan de klant de uitvoering dan weigert.
Gelieve voor garantie en technische ondersteuning contact op te nemen met:
Klantenservice
Tel +44 (0) 1235 557711
Fax +44 (0) 1235 557722
Email
[email protected]
65
UK Office
Singapore Office
Crowcon Detection Instruments Ltd
172 Brook Drive,
Milton Park,
Abingdon
Oxfordshire
OX14 4SD
Tel: +44 (0) 1235 557700
Fax: +44 (0) 1235 557749
Email:
[email protected]
Website: www.crowcon.com
USA Office
Crowcon Detection Instruments Ltd
Block 194, Pandan Loop
#06-20 Pantech Industrial Complex
Singapore 128383
Tel: + 65 6745 2936
Fax: +65 6745 0467
Email:
[email protected]
Website: www.crowcon.com
China Office
Crowcon Detection Instruments Ltd
1455 Jamike Ave, Suite 100
Erlanger
KY 41018
Tel: +1 859 957 1039 or 1 800 527 6926
Fax: +1 859 957 1044
Email:
[email protected]
Website: www.crowcon.com
Netherlands Office
Crowcon Detection Instruments Ltd
(Beijing)
Unit 316, Area 1, Tower B, Chuangxin
Building
12 Hongda North Road, Beijing
Economic Technological Development
Area
Beijing, China 100176
Tel: +86 10 6787 0335
Fax: +86 10 6787 4879
Email:
[email protected]
Website: www.crowcon.com
Crowcon Detection Instruments Ltd
Vlambloem 129
3068JG, Rotterdam
Netherlands
Tel: + 31 10 421 1232
Fax: + 31 10 421 0542
Email:
[email protected]
Website: www.crowcon.com
1180
© 2015 Crowcon Detection Instruments Ltd.
Crowcon and Xgard are registered trade marks.