12
Universele meeteenheid voor sterkstroomgrootheden SINEAX AM1000
Veiligheidsbepalingen
Voor een correcte en veilige werking moeten eerst deze
veiligheidsinstructies en de gebruiksaanwijzing gelezen en
begrepen worden!
www.camillebauer.com/am1000-nl
Met dit apparaat mag alleen geschoold personeel werken. Controleer
voordat u het apparaat in gebruik neemt, dat:
- de aansluitbedrading niet beschadigd is en tijdens het bedraden ze
spanningsloos zijn
- de energierichting en de fasevolgorde kloppen.
Als een gebruik zonder gevaar (b.v. door zichtbare beschadigingen) van
het apparaat niet meer mogelijk is, dan moet de omvormer worden
uitgeschakeld. Verwijder hiertoe alle aansluitingen. Het apparaat dient
dan aan onze fabriek resp. aan een door ons geautoriseerde service-
werkplaats te worden teruggezonden.
Het is verboden de behuizing te openen resp. het apparaat te manipule-
ren. Het apparaat heeft geen eigen netschakelaar. Let er op, dat bij het
inbouwen een goedgekeurde schakelaar in de installatie aanwezig is en
deze door de gebruiker eenvoudig kan worden bereikt.
Het apparaat is onderhoudsvrij. Bij wijzigingen in of aan het apparaat
vervalt de garantie!
Applicatie
De AM1000 is een compleet instrument voor universele meting en bewa-
king in energiesystemen. Een complete parametrering van alle functies
van de instrument kunnen direct op het instrument gemaakt worden of
via een webbrowser. Het universele meetsysteem van het apparaat kan
zonder aanpassingen aan de hardware voor alle soort netten, van eenfase
tot ongelijk belast 4-leidernet, direct worden omgezet.
Door extra, optionele componenten, kunnen de mogelijkheden van het
apparaat verder uitgebreid worden. U kunt kiezen uit I/O-uitbreidingen,
communicatie-interfaces of een datalogger. Het op het apparaat aan-
gebrachte typeplaatje (fi guur 1, pagina 13) geeft inforamtie over de
aanwezige varianten.
Montage
- Het apparaat kan willekeurig worden ingebouwd.
- Het apparaat is bedoeld voor paneelinbouw. De doorvoor benodigde
paneeluitsparing en de benodigde minimale afstand zijn in fi guur 2, pa-
gina 16 afgebeeld. Het apparaat wordt aan de voorkant door de opening
geschoven en aan de achterkant met behulp van twee bevestigingsbeu-
gels bevestigd.
Elektrische aansluitingen
Voor het uitschakelen van de voedingsspanning moet een als
zodanig gemarkeerde schakelaar voor stroombegrenzing dicht
in de buurt van het apparaat worden aangebracht, die tevens
eenvoudig te bereiken is. De afzekering moet 10A of lager
bedragen en aangepast zijn aan de aanwezige spanning en
foutstroom.
Attentie: Levensgevaar! Stelt u zeker dat de bedrading bij het
aansluiten spanningsvrij is!
Alle spannings-meetingangen moeten door schakelaars
of zekeringen van 5A of lager worden afgezekerd. Dit is niet
nodig voor de nul. Er moet een methode ter beschikking
zijn, welke het mogelijk maakt het apparaat spanningsvrij te
schakelen, b.v. een duidelijk gekenmerkte stroomonderbreker
of gezekerde scheidingsschakelaar.
Bij het gebruik van spanningstransformatoren mogen de
secundaire aansluitingen nooit worden kortgesloten.
De stroom-meetingangen mogen niet worden afgezekerd!
Bij het gebruik van stroomtransformatoren moet de secun-
daire aansluitingen bij de montage en voor het verwijderen
van het apparaat worden kortgesloten. Secundaire stroomcir-
cuits mogen nooit onder belasting worden geopend.
De bezetting van de aansluitingen vindt u op het typenplaatje. Een voorbeeld
van de manier van aansluiten voor een ongelijk belast vierleidernet is te zien
in fi guur 3, pagina 16.
Let u erop dat de data aangegeven op het type plaatje aan-
gehouden wordt!
Voorts zijn de installatievoorschriften per land van toepassing!
Meetingangen U: 600V CAT III, I: 300V CAT III
Stroom: instelbaar 1...5 A, maximaal 7.5 A (sinusvormig)
Spanning: 57,7 … 400 V
LN
, 100 … 693 V
LL
maximaal 480 V
LN,
832 V
LL
(sinusvormig)
Nominale frequentie: 45 … 50 / 60 … 65Hz
Voedingsspanning Klemmen 13-14
Nominale spanning 100 … 230V AC/DC of 24 … 48V DC
Eigen verbruik ≤ 18 VA, afhankelijk van de uitvoering
Digitale ingang passief (fi g. 4, pagina 16)
Tarief-omschakeling, Statusinformatie
Digitale ingangen passief Pulstellers, Statusinformatie
Nominale spanning 12 / 24 V DC (30 V max.)
Digitale ingangen actief (fi g. 5, pagina 16)
Pulstellers, Statusinformatie
Digitale uitgangen (fi g. 6, pagina 16)
Pulsuitgang of alarm
Nominale spanning 12 / 24 V DC (30 V max.)
Belastbaarheid 400 Ω … 1 MΩ
Relais optioneel, zie typeplaatje
Belastbaarheid: 250 V AC, 2 A, 500 VA of 30 V DC, 2 A, 60 W
Veiligheid: 300V CAT III
Analoge uitgangen optioneel, zie typeplaatje
Bereik: ± 20 mA (24 mA max.), bipolair
Max. belasting: ≤ 500 Ω (max. 10 V / 20 mA)