8
Universele meeteenheid voor sterkstroomgrootheden APLUS
Veiligheidsbepalingen
Voor een correcte en veilige werking moeten eerst deze veiligheidsin-
structies en de gebruiksaanwijzing (Geräte-Handbuch Nr. 157 661 of
Device handbook No. 157 679) gelezen en begrepen worden!
Met dit apparaat mag alleen geschoold personeel werken. Controleer voordat u
het apparaat in gebruik neemt, dat:
- de aansluitbedrading niet beschadigd is en tijdens het bedraden ze span-
ningsloos zijn
- de energierichting en de fasevolgorde kloppen.
Als een gebruik zonder gevaar (b.v. door zichtbare beschadigingen) van het
apparaat niet meer mogelijk is, dan moet de omvormer worden uitgeschakeld.
Verwijder hiertoe alle aansluitingen. Het apparaat dient dan aan onze fabriek
resp. aan een door ons geautoriseerde servicewerkplaats te worden terugge-
zonden.
Het is verboden de behuizing te openen resp. het apparaat te manipuleren. Het
apparaat heeft geen eigen netschakelaar. Let er op, dat bij het inbouwen een
goedgekeurde schakelaar in de installatie aanwezig is en deze door de gebrui-
ker eenvoudig kan worden bereikt
Het apparaat is onderhoudsvrij. Bij wijzigingen in of aan het apparaat vervalt de
garantie!
Applicatie
De APLUS is een compleet instrument voor universele meting, bewaking en energie-
kwaliteitsanalyse in energiesystemen. Met behulp van de CB-Manager software
past u het apparaat snel en eenvoudig aan aan de meetopdracht. Het universele
meetsysteem van de APLUS kan zonder aanpassingen aan de hardware voor alle
soort netten, van eenfase tot ongelijk belast 4-leidernet, direct worden omgezet.
Door extra, optionele componenten kunnen de mogelijkheden van de APLUS verder
uitgebreid worden. U kunt kiezen uit I/O-uitbreidingen, communicatie-interfaces
of een datalogger. Het op het apparaat aangebrachte typeplaatje (fi guur 1) geeft
inforamtie over de aanwezige varianten. De APLUS kan met of zonder display
worden voorzien.
Montage
- Het apparaat kan willekeurig worden ingebouwd.
- Apparaten met een display zijn bedoeld voor paneelinbouw. De doorvoor
benodigde paneeluitsparing en de benodigde minimale afstand zijn in fi guur 2
afgebeeld. Het apparaat wordt aan de voorkant door de opening geschoven en
aan de achterkant met behulp van twee bevestigingsbeugels bevestigd.
- Apparaten zonder display kunnen op een DIN-rail volgens EN50022 worden
geklikt.
Elektrische aansluitingen
Voor het uitschakelen van de voedingsspanning moet een als
zodanig gemarkeerde schakelaar voor stroombegrenzing dicht in de
buurt van het apparaat worden aangebracht, die tevens eenvoudig te
bereiken is. De afzekering moet 10A of lager bedragen en aangepast
zijn aan de aanwezige spanning en foutstroom.
Attentie: Levensgevaar! Stelt u zeker dat de bedrading bij het aanslu-
iten spanningsvrij is!
Alle spannings-meetingangen moeten door schakelaars of zekerin-
gen van 10A of lager worden afgezekerd. Dit is niet nodig voor de
nul. Er moet een methode ter beschikking zijn, welke het mogelijk
maakt het apparaat spanningsvrij te schakelen, b.v. een duidelijk
gekenmerkte stroomonderbreker of gezekerde scheidingsschakelaar.
Bij het gebruik van spanningstransformatoren mogen de secundaire
aansluitingen nooit worden kortgesloten.
De stroom-meetingangen mogen niet worden afgezekerd!
Bij het gebruik van stroomtransformatoren moet de secundaire aans-
luitingen bij de montage en voor het verwijderen van het apparaat
worden kortgesloten. Secundaire stroomcircuits mogen nooit onder
belasting worden geopend.
De bezetting van de aansluitingen vindt u op het typenplaatje. Een voorbeeld van de
manier van aansluiten voor een ongelijk belast vierleidernet is te zien in fi guur 3.
Stroomingangen voor Rogowski-spoelen: Zie gebruiksaanwijzing op CD
Let u erop dat de data aangegeven op het type plaatje aangehouden
wordt!
Voorts zijn de installatievoorschriften per land van toepassing!
Meetingangen 600V CAT III
Stroom: instelbaar 1...5 A, maximaal 7.5 A (sinusvormig)
Spanning: 57,7…400 V
LN
, 100...693 V
LL
maximaal 480 V
LN,
832 V
LL
(sinusvormig)
Nominale frequentie: 45... 50 / 60 ...65Hz
Voedingsspanning
300V CAT III
Nominale spanning: 100…230V AC ±15%, 50...400Hz,
24...230V DC ±15%
Eigen verbruik: ≤ 7...10 VA, afhankelijk van de uitvoering
Relais
X2, X5, X6
Belastbaarheid: 250 V AC, 2 A, 500 VA of 30 V DC, 2 A, 60 W
Veiligheid: 300V CAT II
Analoge uitgangen
X7 5-6,7-8,9-10,11-12
Bereik: ± 20 mA (24 mA max.), bipolair
Max. belasting: ≤ 500 Ω (max. 10 V / 20 mA)
Digitale in-/uitgangen
Digitale ingangen X3 1-2, X7 afhankelijk van de confi guratie
Nominale spanning 12 / 24 V DC (30 V max.)
Digitale uitgangen X3 3-4, X7 afhankelijk van de confi guratie
Nominale spanning 12 / 24 V DC (30 V max.)
Belastbaarheid 400 Ω … 1 MΩ
Kabeldoorsnede en koppel
Ingressi L1, L2, L3, N, I1 k-l, I2 k-l, I3 k-l
- Massief: 1 x 0,5...4,0mm
2
of 2 x 0,5...2,5mm
2
- Soepel met adereindhuls: 1 x 0,5...2,5mm
2
of 2 x 0,5...1,5mm
2
- Koppel: 0,5…0,6Nm of 4,42…5,31 lbf in
Alimentazione ausiliaria X1, relè X2, X5, X6
- Massief: 1 x 0,5...2,5mm
2
of 2 x 0,5...1,0mm
2
- Soepel met adereindhuls: 1 x 0,5...2,5mm
2
of 2 x 0,5...1,5mm
2
- Koppel: 0,5…0,6Nm of 4,42…5,31 lbf in
I/O X3, X7 e connessione RS485 X4
- Massief: 1 x 0,5...1,5mm
2
of 2 x 0,25...0,75mm
2
- Soepel met adereindhuls: 1 x 0,5...1,0mm
2
of 2 x 0,25...0,5mm
2
- Koppel: 0,2…0,25Nm of 1,77…2,21 lbf in
Omgevingsomstandigheden, algemene aanwijzingen
Bedrijfstemperatuur: –10 tot 15 tot 30 tot + 55°C
Bedrijfshoogte: ≤ 2000 m boven NN
Alleen voor binnen gebruik!
Veiligheid
De stroomingangen zijn onderling galvanisch gescheiden.
Beschermingsgraad: II (geisoleerd, spanningsingangen met impedan
tie bescherming)
Vervuilingsgraad: 2
Bescherming tegen aanraking: IP64 (front), IP40 (behuizing), IP20 (klemmen)
Parametrisering
Een volledige parametrisering van alle functies van de APLUS is alleen via de
communicatie-interface met behulp van de CB-Manager software mogelijk. Bij de
uitvoeringen met display kunnen enkele parameters ook via het confi guratiemenu
worden ingesteld. De confi guratie en parametrisering van het apparaat is in hoof-
dstuk 7 van het apparatenhandboek beschreven.