Victron energy Skylla-IP44 12/60 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

1
EN NL FR DE ES IT Bijlage
1. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
1.1. Algemeen
Lees eerst de bij dit product geleverde documentatie, zodat u bekend bent met de veiligheidsaanduidingen en -aanwijzingen
voordat u het product in gebruik neemt.
Dit product is ontworpen en getest conform de internationale normen. De apparatuur mag enkel worden gebruikt voor de
bedoelde toepassing.
WAARSCHUWING: kans op elektrische schok
Het product wordt gebruikt in combinatie met een permanente energiebron (accu). Zelfs als de apparatuur is uitgeschakeld, kan
er nog steeds een gevaarlijke elektrische spanning aanwezig zijn bij de ingangs- en of uitgangsklemmen. Schakel altijd de
wisselspanningsvoeding uit en ontkoppel de accu voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert.
● Het product bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Verwijder het voorpaneel enkel
als de netstroom en de accu zijn losgekoppeld. Stel het product enkel in bedrijf als alle panelen zijn geplaatst. Alle
onderhoudswerkzaamheden dienen door gekwalificeerd personeel te worden uitgevoerd.
Gebruik het product nooit op plaatsen waar zich gas- of stofexplosies kunnen voordoen. Raadpleeg de specificaties van de
accufabrikant om te waarborgen dat de accu geschikt is voor gebruik met dit product. Neem altijd de veiligheidsvoorschriften van
de accufabrikant in acht.
WAARSCHUWING: til geen zware voorwerpen zonder hulp.
1.2. Installatie
● Lees de installatieaanwijzingen voordat u met de installatie begint.
Dit is een product uit veiligheidsklasse I (dat wordt geleverd met een aardingsklem ter beveiliging). De in- en/of
uitgangsklemmen van de wisselstroom moeten zijn voorzien van een on-onderbreekbare aarding ter beveiliging. Aan de
buitenkant van het product bevindt zich een extra aardpunt. Als u vermoedt dat de aardbeveiliging is beschadigd, moet het
product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen per ongeluk opnieuw inschakelen; neem hiervoor contact op met
gekwalificeerd onderhoudspersoneel.
● Zorg ervoor dat de aansluitkabels zijn voorzien van zekeringen en stroomonderbrekers. Vervang nooit een beveiliging door een
ander type component. Raadpleeg de handleiding voor het juiste onderdeel.
Controleer voordat u het apparaat inschakelt of de beschikbare spanningsbron overeenkomt met de configuratie-instellingen
van het product, zoals beschreven in de handleiding.
● Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt onder de juiste bedrijfsomstandigheden. Gebruik het product nooit in een vochtige
of stoffige omgeving.
Zorg ervoor dat er rondom het product steeds voldoende vrije ruimte is voor ventilatie en dat de ventilatieopeningen niet
geblokkeerd zijn.
Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg er daarom voor dat zich geen chemische stoffen,
kunststofonderdelen, gordijnen of andere soorten textiel enz. in de onmiddellijke omgeving van de apparatuur bevinden.
1.3. Vervoer en opslag
● Zorg er tijdens de opslag of het transport van het product voor dat de netstroom- en accukabels zijn losgekoppeld.
● Er kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor transportschade als de apparatuur wordt vervoerd in een andere dan de
originele verpakking.
● Sla het product op in een droge omgeving; de opslagtemperatuur dient te liggen tussen -20°C en 60°C.
● Raadpleeg de handleiding van de accufabrikant voor informatie over transport, opslag, opladen, herladen en afvalverwijdering van
de accu.
2. INSTALLATIE EN BEDRADING
2.1. Installatie
Zoek een goed geventileerde ruimte voor de montage van de Skylla-IP44 lader en accu. Zorg ervoor dat de kabel tussen de lader en
de accu hoogstens 6 meter lang is.
De lader kan aan de muur of vloer worden gemonteerd. Zorg er altijd voor dat lucht vrij kan stromen aan de achterkant van de kast.
Hierdoor wordt de lader beter gekoeld en dit komt de levensduur ten goede.
Montage tegen de muur
De unit kan het beste verticaal tegen een muur worden gemonteerd. Zie de bijlage voor de precieze posities van de montagegaten.
Bedrading
De ingangen voor de voedingskabel, de accukabels, de afstandsfuncties en de verbinding om de aardkabel aan te sluiten,
bevinden zich aan de onderkant van de behuizing, zie de markeringen op het frontpaneel.
6 mm bout aan de linker montagekant Aardingspunt
Grijs klemmenblok Externe spanningssensor
Externe temperatuursensor
Uitschakeling op afstand
Gebruikersrelais
Startaccu
VE.Can-kabels
2
Zwarte kabelwartels: 2 of 4 stuks Hoofdaccu-kabels
Zwarte kabelwartel enkel Voedingskabel
Waarschuwing: Voor de beste bescherming tegen het binnendringen van water en stof in de behuizing dienen alle openingen in
het grijze klemmenblok te worden afgesloten, of met een geschikte kabel of, als er geen verbinding wordt gebruikt, een stuk
dummy-kabel.
De aarding aansluiten
Verbind het aardingspunt met de aarde van de installatie. Aardverbindingen moeten voldoen aan de van toepassing zijnde
veiligheidsnormen.
- Op een schip: aansluiting op de aardplaat of op de scheepsromp.
- Aan land: aansluiting op de aarding van de netstroom. De aansluiting op de aarding van de netstroom moet voldoen
aan de van toepassing zijde veiligheidsnormen.
- Mobiele toepassingen (een voertuig, een auto of een caravan): aansluiting op het chassis van het voertuig.
De accuverbindingen van de lader zijn volledig zwevend met betrekking tot dit aardpunt.
2.2. De hoofdbatterij aansluiten
Voordat de hoofdaccu wordt aangesloten op de lader, dient u ervoor te zorgen dat de lader is ingesteld op het juiste accutype.
Minimale kabeldoorsnede tussen hoofdaccu en lader:
Skylla-IP44 type
kabellengte tot 1,5 m
kabellengte 1,5 m 6 m
12/60
10 mm
2
16 mm
2
24/30
6 mm
2
10 mm
2
De grootst mogelijke kabelschoen die door de accukabelwartels past is maat S6-16. De kabelschoen past op een maximale
kabeldiameter van 16 mm
2
en een M6-bout.
2.2.1. Aansluitvolgorde hoofdaccu
1. Koppel de voeding los.
2. Koppel de accukabels los van de accu.
3. Verwijderen de grijze afdekking in het frontpaneel van de lader, zodat de klemmen toegankelijk worden.
4. Sluit de accukabels aan op de lader: plus (rood) op “+BAT1”;
min (zwart) op “-BAT”.
5. Sluit de accukabels aan op de accu: plus (rood) op de pluspool,
min (zwart) op de minpool.
6. Sluit de voeding aan.
2.2.2 Loskoppelvolgorde hoofdaccu
1. Koppel de voeding los.
2. Koppel de accukabels los van de accu.
3. Verwijderen de grijze afdekking in het frontpaneel van de lader, zodat de klemmen toegankelijk worden.
4. Koppel de accukabels los van de lader.
5. Koppel alle overige kabels los, zoals die van de temperatuursensor en/of spanningssensor, die voor deze specifieke accu worden
gebruikt.
De Skylla-IP44 is NIET beschermd tegen omgekeerde polariteit van de hoofdaccu.
("+" aangesloten op "-" en "-" aangesloten op "+").
Volg de installatieprocedure. De garantie vervalt als de Skylla-
IP44 defect raakt als gevolg
van omgekeerde polariteit.
Let erop dat de accu bij het loskoppelen van de accukabels niet per ongeluk kortsluiting
maakt.
3
EN NL FR DE ES IT Bijlage
2.3. Aansluiting van de startaccu
De startaccu moet worden aangesloten met een kabel met een doorsnede van minimaal 1,5 mm
2
(max. 6 mm
2
).
Sluit de positieve (+) accupool aan op de aansluiting "Startaccu positief", zie Figure 1.
De negatieve accupool moet worden aangesloten op de “-BAT” aansluiting van de lader.
Opmerking:
De startaccu kan stroom verbruiken van de accu die is aangesloten op de hoofdaccuklemmen als de spanning van de startaccu lager
is dan de spanning van de hoofdaccu. De hoofdaccu kan echter geen stroom verbruiken van de startaccu, ook al is de startaccu
volledig opgeladen en het laadniveau van de hoofdaccu minimaal is.
2.4. VE.Can-bus aansluiting
De twee VE.Can-bus aansluitingen bieden toegang voor bediening via het Skylla-i bedieningspaneel of NMEA 2000.
2.5. Gebruikersrelais, externe sensor en uitschakeling op afstand
De bedrading van deze signalen moet worden uitgevoerd als de lader is losgekoppeld van de netstroom.
Afbeelding 5 Stekker voor externe spannings-/temperatuursensor, uitsch. op afstand, VE.Can-bus en startaccu
2.5.1. Externe spanningssensor
Een externe spanningssensor kan worden gebruikt als het belangrijk is om de accuspanning nauwkeurig te bepalen, zoals in het
geval van hoge laadstromen in combinatie met lange kabels.
Ga als volgt te werk om de externe spanningssensor aan te sluiten:
- verbind de rode draad (0,75 mm
2
) tussen de positieve accupool en de aansluiting "+ Volt. sense"
- verbind de zwarte draad (0,75 mm
2
) tussen de negatieve accupool en de aansluiting "- Volt. sense”
2.5.2. Externe temperatuursensor
De externe temperatuursensor die bij de lader wordt geleverd, kan worden aangesloten op deze klemmen voor temperatuur
gecompenseerd laden van de accu. De sensor is elektrisch geïsoleerd en moet worden aangesloten op de positieve of negatieve
pool van de accu.
De Skylla-IP44 is NIET beschermd tegen omgekeerde polariteit van de startaccu.
("+" aangesloten op "-" en "-" aangesloten op "+").
Volg de installatieprocedure. De garantie vervalt als de Skylla-
IP44 defect raakt als gevolg
van omgekeerde polariteit.
4
Ga als volgt te werk om de temperatuursensor aan te sluiten:
- sluit de rode draad aan op de aansluiting "+ Temp. sense"
- sluit de zwarte draad aan op de aansluiting "- Temp. sense"
- monteer de temperatuursensor op de positieve of negatieve pool van de accu
- controleer in het menu de daadwerkelijke temperatuur
2.5.3. Uitschakeling op afstand
De bedrading van de uitschakeling op afstand vereist extra aandacht. Omdat deze ingang behoorlijk gevoelig is, wordt aanbevolen
om gevlochten aderparen te gebruiken voor deze verbinding.
De uitschakeling op afstand kan ook worden aangesloten op een open-collector opto-coupler: de open klemspanning bedraagt 5V
en de gesloten klemspanning bedraagt < 100 µA.
Als er geen uitschakeling op afstand is aangesloten, moeten de aansluiting voor uitschakeling op afstand worden kortgesloten
met een korte draad (wordt meegeleverd met de lader).
2.5.4. Gebruikersrelaisaansluitingen
Het gebruikersrelais wordt getriggerd door onderspanning van de accu (< 11,8 V). Deze functie kan voor alle nodige handelingen
worden gebruikt: een aggregaat starten, een alarm laten klinken, enz.
De vermogenswaarden van het relais vindt u in de specificatie.
Relaismodi
#
Beschrijving
Nr. set-up-menu
0
Gedrag Skylla-i: aan als opladen (geen storing) en accuspanning tussen lage en hoge
spanningsinstellingen
12, 13, 14 en 15
1
Altijd uit
2
Temperatuur hoog (>85 C)
3
Accuspanning te laag
12 en 13
4
Egalisatie actief
5
Storing opgetreden
6
Temperatuur laag (<-20 C)
7
Accuspanning te hoog
14 en 15
8
Lader in druppel- of opslaglading
AAN : CM aangesloten op NO
UIT : CM aangesloten op NC
2.6. Aansluiting van de voeding
1. Controleer of de accu is aangesloten op de lader.
2. Verwijder de grijze afdekking in het frontpaneel van de lader om toegang te krijgen tot de AC-ingangsstekker, zie Figure 2.
3. Verbind de voedings-aardkabel (groen/geel) met de AC-ingangsstekker, klem .
4. Sluit de neutrale voedingskabel (blauw) aan op klem N van de AC-ingangsaansluiting.
5. Sluit de voedingslijnkabel (bruin) aan op klem L van de AC-ingangsaansluiting.
Afbeelding 6 Ingangsaansluiting voeding
5
EN NL FR DE ES IT Bijlage
3. BEDIENING EEN AANPASSING
Als de lader juist is geïnstalleerd, dient deze te worden ingesteld op de aangesloten accu.
Om de lader in te stellen, schakelt u de voeding in en gaat u naar het set-up-menu door drie seconden lang op “SETUP” te
drukken.
De lader gaat over op de stand-by-modus (geen voeding op de accu-aansluitingen) en de gebruiker kan de lader op de juiste
wijze instellen. Zie de volgende tabel voor alle mogelijke instellingen.
3.1. Monitor-menu
Het Monitor-menu (bewakingsmenu) is zichtbaar als de lader op de voeding wordt aangesloten.
Setup (3 seconden)
select
setup
select
setup
- +
select
select
setup
- +
Knipperend: Gebruik de pijltjes
omhoog/omlaag om de instelling
aan te passen.
Bevestig de instelling door op
"select" te drukken en sluit af door
op "setup" te drukken.
De volgende tabel toont de opeenvolgende regels als er door het menu wordt gebladerd met de pijltjes omhoog/omlaag:
Weergegeven info
Iconen
Segmenten
Eenheid
Accuspanning / -stroom
.
A
Accuspanning
.
V
Acculaadstroom
.
A
Accutemperatuur
*1
.,,
°C/°F
Netstroom

.
A
Accuspanning uit 1
*2

.
V
Acculaadstroom uit 1
*2
.
A
Accuspanning uit 2
*2
.
V
Acculaadstroom uit 2
*2
.
A
Accuspanning uit 3
*2
.
V
Acculaadstroom uit 3
*2

.
A
Waarschuwingsmelding
*3 *4
 
Storingsmelding
*3 *4

BMS-modus
*3

*1
Er wordt een geldige temperatuur weergegeven. “ --- “ betekent geen sensorinformatie of “Err” betekent ongeldige
sensorgegevens.
*2
Het uitgangskanaalnummer wordt weergegeven in het eerste segment; alleen zichtbaar in een model met drie uitgangen.
*3
Deze items zijn alleen zichtbaar, indien deze relevant zijn.
*4
Na een korte vertraging wordt een scrol tekst weergegeven met een beschrijving van de storing.
Met de pijltjes omhoog/omlaag kan de gebruiker door het Monitor-menu scrollen.
Houd de pijl omhoog of omlaag drie seconden ingedrukt om de automatische scrol-modus te starten: alle Monitor-menu-items
worden dan 5 seconden lang weergegeven.
De automatische scrol-modus kan worden verlaten door één keer op het pijltje omhoog of omlaag te drukken.
6
3.2. Setup-menu
Het Setup-menu wordt geopend door drie seconden lang “SETUP” ingedrukt te houden.
Scrol-tekst
Iconen
Segmenten
Een-
heid
Functie of parameter
   
,

Aan/uit-schakelaar
   
.-.
A
Maximale laadstroom
  

V
Systeemspanning (alleen
lezen)
  
,-
Type
Laadalgoritme
  
.
-.-

.
V
Absorptiespanning
  
.-.-.
V
Druppelladingsspanning
  
.
-.-

.
V
Opslagspanning
  
.-.-.
V
Egalisatiespanning
  
,
Automatische egalisatie
  
,
Handmatige egalisatie
  
. -
Relaisfunctie
   

.
-.-

.
V
Alarm lage accuspanning
instellen
    

.
-.-

.
V
Alarm lage accuspanning
wissen
   

.
-.-

.
V
Alarm hoge accuspanning
instellen
    

.
-.-

.
V
Alarm hoge accuspanning
wissen
    

-

Relais minimale gesloten tijd
(minuten)
  

.
-.-
.
°C mV
Accutemperatuurcompensatie
per cel
   
,
uur
Bulktijdbeveiliging
   
.-.-.
uur
Absorptietijd
  
,

Opslagmodus
   
.-.-.
uur
Maximale druppelladingstijd
   
.-.-.
uur
Herhaaldelijke absorptietijd
   
.-.-.
Day
Herhaaldelijk absorptie-interval
    
.
-.
A
Lage temperatuur laadstroom
 
, 
Klokfunctie (start op in
opslagmodus als de
accuspanning >13 V)
  
 ,
Huidig BMS
   
.
-.-

.
V
Voedingsspanning
   

.
-.
A
Ingangsstroomlimiet
  
--
De intensiteit van de
achtergrondverlichting
   

,

,
Achtergrondverlichting schakelt
automatisch uit na 60 sec
  
--
Scrol-snelheid tekst
 
,
Zoemer
   
 -
VE.Can-apparaat nummer
  
.
Softwareversie
  

Systeem reset naar
standaardinstellingen
  

Reset geschiedenis
  
 ,
Vergrendelingsinstellingen
  
,
Temperatuureenheid °C/°F
Na het openen van het Setup-menu kan de gebruiker met de pijltjes omhoog/omlaag door het menu scrollen.
Door op "select" te drukken, wordt een menu-item geopend en de huidige waarde weergegeven. Met de pijltjes omhoog/omlaag
kan de gebruiker door de beschikbare modi scrollen of de waarde verhogen/verlagen.
Door nogmaals op "select" te drukken, wordt de waarde resp. het item ingesteld.
Door kort op "setup" te drukken, gaat u terug naar het setup-menu.
Als de set-up is voltooid, verlaat u het menu door drie seconden lang op “SETUP” te drukken.
7
EN NL FR DE ES IT Bijlage
3.3. Accukeuze
Het laadalgoritme van de lader moet passen bij het accutype dat is aangesloten op de lader. De volgende tabel toont alle voor
gedefinieerde accutypes die in het laadalgoritme-keuzemenu ter beschikking staan.
#
Beschrijving
Een-
heid
Absorptiel.
Druppell.
Opslagl.
Egalisatiel.
dV/dT
V
V
V
Max. V bij % van Inom
mV/°C
1
Gel Victron long life (OPzV)
Gel exide A600 (OPzV)
Gel MK
12 V 14,1 13,8 13,2 15,9 @ 6 % max. 1 uur -16
24 V 28,2 27,6 26,4 31,8 @ 6 % max. 1 uur -32
2
Fabrieksinstelling
Gel Victron deep discharge, Gel Exide A200
AGM Victron deep discharge
Vaste buisjesplaataccu (OPzS)
Rolls Marine (nat), Rolls Solar (nat)
12 V 14,4 13,8 13,2 15,9 @ 6 % max. 1 uur -16
24 V 28,8 27,6 26,4 31,8 @ 6 % max. 1 uur -32
3
AGM spiraalcelaccu's
Rolls AGM
12 V
14,7
13,8
13,2
15,9 @ 6 % max. 1 uur
-16
24 V
29,4
27,6
26,4
31,8 @ 6 % max. 1 uur
-32
4
PzS buisjesplaat-tractieaccu's of
OPzS accu's in cyclisch bedrijf 1
12 V
14,1
13,8
13,2
15,9 @ 6 % max. 4 uur
-16
24 V
28,2
27,6
26,4
31,8 @ 6 % max. 4 uur
-32
5
PzS buisjesplaat-tractieaccu's of
OPzS accu's in cyclisch bedrijf 2
12 V
14,4
13,8
13,2
15,9 @ 6 % max. 4 uur
-16
24 V
28,8
27,6
26,4
31,8 @ 6 % max. 4 uur
-32
6
PzS buisjesplaat-tractieaccu's of
OPzS accu's in cyclisch bedrijf 3
12 V
15
13,8
13,2
15,9 @ 6 % max. 4 uur
-16
24 V
30
27,6
26,4
31,8 @ 6 % max. 4 uur
-32
7
Lithium-ijzerfosfaat (LiFePO
4
) accu's
12 V
14,2
n.v.t.
13,50
n.v.t.
0
24 V
28,4
n.v.t.
26,7
n.v.t.
0
8
Regelbaar: de maximale laadstroom en de
absorptielaad-, druppellaad-, opslaglaad- en
egalisatiespanningen kunnen in het setup-
menu worden aangepast
12 V Regelb. Regelb. Regelb.
Regelb. @ 6 %
max. 4 uur
Regelb.
24 V Regelb. Regelb. Regelb.
Regelb. @ 6 %
max. 4 uur
Regelb.
9
Voedingsmodus
12 V
12,0
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
0
24 V
24,0
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
0
3.4. Voedingsmodus
De lader kan worden ingesteld om te werken als DC-stroomvoorziening.
In deze modus functioneert de lader als een constante spanningsbron:
1. een regelbare uitgangsspanning van 8,0 tot 15,9 V (12V-type) resp. 16,0 tot 31,8 Volt (24V-type)
2. een maximale uitgangsstroom van 60 A (12V-type) resp. 30 A (24V-type).
3.5. Temperatuurcompensatie (dV/dT)
De temperatuursensor moet worden aangesloten op de plus- of minpool van de accu.
De temperatuurcompensatie is een vaste instelling, zie tabel en fig. 7, en is van toepassing op alle laad statussen.
De temperatuursensor moet worden geïnstalleerd als:
- verwacht wordt dat de omgevingstemperatuur van de accu lager is dan 15 °C of regelmatig 30 °C gaat
overschrijden
- de laadstroom hoger is dan 15 A per 100 Ah accucapaciteit
Voor li-ion-accu's is geen temperatuurcompensatie nodig.
3.6. Power Control Maximaal benutten van beperkte walstroom
Er kan een maximale netstroom worden ingesteld om onderbreking van een externe zekering in de netvoeding te voorkomen.
8
4. BEDIENING
4.1. Accu opladen
Nadat de netvoeding is ingeschakeld en de uitschakeling op afstand niet actief is, verschijnt op de display het volgende:
- Alle iconen van het scherm zullen zichtbaar zijn om te controleren of het display goed werkt.
- De achtergrondverlichting van het display is AAN.
- Daarna wordt het firmware-versienummer weergegeven.
- Tenslotte wordt de huidige status op het scherm weergegeven:
Uitgangsspanning
Laadstroom
Acculader modus Laadstatus
Als de voedingssteker knippert, ligt de netspanning onder de
normale waarde en verlaagt de lader de maximale
laadstroom.
- Door gebruik te maken van spanningsdetectie wordt de daadwerkelijke accuspanning weergegeven.
4.2. Zeven-fase-laadcurve voor loodzwavelzuuraccu's
4.2.1. Bulklading
Deze start als de lader wordt gestart of als de accuspanning onder 13,2 V / 26,4 V daalt (door een zware belasting) gedurende
tenminste 1 minuut. Constante stroom wordt toegepast tot de gasvormingsspanning is bereikt (14,4 V / 28,8 V).
4.2.2. Battery Safe-modus
Als de absorptiespanning is ingesteld op meer dan 14,4 V / 28,8 V, wordt de snelheid van de spanningstoename boven 14,4 V /
28,8 V beperkt tot 7 mV / 14 mV minuut om overmatige gasvorming te voorkomen.
4.2.3. Absorptielading
Nadat de absorptiespanning is bereikt, werkt de lader in constante-spanningsmodus.
In het geval van adaptief laden hangt de absorptietijd af van de bulkladingstijd (zie paragraaf 3.2.)
4.2.4. Automatische egalisatie
Als de automatische egalisatie op "aan" staat, wordt de absorptieladingsperiode gevolgd door een tweede periode van constante
stroom met beperkte spanning: zie paragraaf 3.3. In deze modus worden VRLA-accu's 100 % geladen en wordt stratificatie van
het elektrolyt in natte accu's voorkomen.
Als alternatief kan ook handmatig worden geëgaliseerd.
4.2.5. Druppellading
Druppelladingsspanning wordt toegepast om de accu volledig opgeladen te houden.
In het geval van adaptief laden hangt de druppelladingsspanningstijd af van de bulkladingstijd, zie paragraaf 3.2.
tijd
Opslagspanning
Druppelladingsspanning
Absorptiespanning
U
bulkl.
absorptiel.
druppell.
opslagl.
100%
I
Egalisatie
Afbeelding 7 Spanning en stroom tijdens verschillende fases van het opladen van een accu
9
EN NL FR DE ES IT Bijlage
4.2.6. Opslaglading
Na het druppelladen wordt de uitgangsspanning verlaagd tot het opslagladingsniveau. Dit niveau is niet voldoende om langzame
zelfontlading van de accu te compenseren, maar beperkt het waterverlies en corrosie van de positieve plaatjes tot een minimum
als de accu niet wordt gebruikt.
4.2.7. Wekelijks accu ‘verversen’
Een keer per week gaat de lader over op Herhaaldelijke Absorptiemodus gedurende een uur om de accu te 'verversen' (m.a.w.
volledig op te laden).
4.3. Vier-fase-laadcurve voor lithium-ijzerfosfaat (LiFePo4) accu's
4.3.1. Bulklading
Deze start als de lader wordt gestart of als de accuspanning onder 13,5 V / 27,0 V daalt (door een zware belasting) gedurende
ten minste 1 minuut. Constante stroom wordt toegepast tot de absorptiespanning is bereikt (14,2 V / 28,4 V).
4.3.2. Absorptielading
Nadat de absorptiespanning is bereikt, werkt de lader in constante-spanningsmodus.
De aanbevolen absorptietijd is 2 uur.
4.3.3. Opslaglading
Na het absorptieladen wordt de uitgangsspanning verlaagd tot het opslagladingsniveau. Dit niveau is niet voldoende om langzame
zelfontlading van de accu te compenseren, maar maximaliseert de levensduur.
4.3.4. Wekelijks accu ‘verversen’
Een keer per week gaat de lader over op Herhaaldelijke Absorptiemodus gedurende een uur om de accu te 'verversen' (m.a.w.
volledig op te laden).
5. ONDERHOUD
Deze lader vereist geen specifiek onderhoud. Een jaarlijkse controle van de accu en van de netaansluitingen is echter aan te
bevelen.
Houd de lader droog, schoon en vrij van stof.
6. PROBLEEM OPLOSSING
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Lader werkt niet
Problemen met de voeding
Meet de netvoeding: 120 - 240
VAC
Ingangs- of uitgangszekeringen defect
Retourneer het product naar uw
verkooppunt
De accu wordt niet volledig
opgeladen
Slechte accuverbinding
Controleer accuverbinding
Onjuist accutype is geselecteerd in het
menu.
Kies het juiste accutype in het
menu.
Te hoge kabelverliezen
Gebruik kabels met een grotere
doorsnede
Gebruik externe
spanningssensoren
De accu wordt overladen
Onjuist accutype is geselecteerd in het
menu.
Kies het juiste accutype in het
menu.
Een accu-cel is defect
Vervang de accu
Accutemperatuur te hoog
Overladen of te snel laden
Sluit externe temperatuursensor
aan
Storing in display
Zie hoofdstuk 9
Controleer alle laadapparatuur
Controleer kabels en verbindingen
11
EN NL FR DE ES IT Bijlage
8. SPECIFICATIE
Skylla-IP44 12/60 24/30
Ingangsspanning (VAC): 120 240
Ingangsspanningsbereik (VAC)
(1)
90 265
Maximale AC-ingangsstroom 10
Frequentie (Hz) 45-65
Vermogensfactor 0,98
Laadspanning 'absorptielading' (VDC)
(2)
Zie tabel Zie tabel
Laadspanning 'druppellading' (VDC)
(2)
Zie tabel Zie tabel
Laadspanning ‘opslaglading’ (VDC)
(2)
Zie tabel Zie tabel
Laadstroom hoofdaccu (A)
(3)
60 30
Laadstroom startaccu (A)
(4)
3 4
Laadcurve, loodzwavelzuuraccu 7-traps adaptief
Aanbevolen accucapaciteit (Ah) 300-600 150-300
Laadcurve, li-ion-accu 2-traps, met aan/uit-besturing of VE.Can-bus-besturing
Temperatuursensor Ja
Stroomvoorzieningsfunctie Ja
Poort aan/uit op afstand Ja (kan worden aangesloten op een li-ion-BMS)
CAN-bus-communicatiepoort Twee RJ45-aansluitingen, NMEA2000-protocol
Alarmrelais op afstand DPST nominale AC-waarde: 240 V AC / 4 A DC-bereik: 4 A tot 35 V DC, 1 A tot 60 V DC
Geforceerde koeling Ja
Beveiliging Accuompoling (zekering) Kortsluiting uitgang Oververhitting
Bedrijfstemperatuurbereik -20 tot 60 °C (volledige uitgangsstroom tot 40 °C)
Luchtvochtigheid (geen condensvorming) max. 95 %
BEHUIZING
Materiaal en kleur staal; blauw, RAL 5012
Accuaansluiting M6-bouten
Netaansluiting schroef-klem 6 m(AWG 10)
Beschermingsklasse IP44
Gewicht kg (lbs) 6 (14)
Afmetingen hxbxd incl. wartels in mm
in inches
401 x 375 x 265
(16 x 15 x 10,5)
NORMEN
Veiligheid NEN-EN 60335-1, NEN-EN 60335-2-29
Emissie NEN-EN 55014-1, NEN-EN 61000-6-3, NEN-EN 61000-3-2
Immuniteit NEN-EN 55014-2, NEN-EN 61000-6-1, NEN-EN 61000-6-2, NEN-EN 61000-3-3
1) Uitgangsstroom zal geleidelijk dalen onder
110 V tot 50 % @ 100 V.
2) Afhankelijk van het accutype dat is
geselecteerd in het setup-menu.
3) Maximale spanning tot 40 °C (100 °F) omgevingstemperatuur.
Uitgangsstroom zal dalen tot 80 % bij 50 ºC en tot 40 % bij 60 ºC.
4) Afhankelijk van de laadstatus van de startaccu.
12
9. Storingsaanduiding
Storingsnr.
Beschrijving
Mogelijke oorzaak
Oplossing
1
Accutemperatuur te hoog
Overladen of te snel laden
Controleer de luchtstroom in de buurt
van de accu.
Zorg voor betere koeling van de
omgeving.
De lader stopt automatisch en gaat
weer door met laden zodra de accu is
afgekoeld.
2
Accuspanning te hoog
Bedradingsfout of een andere
acculader wordt overladen
Controleer alle laadapparatuur
Controleer kabels en verbindingen.
3, 4, 5
Storing temp.sensor
Bedradingsfout of temperatuursensor
defect
Controleer de bedrading van de
temperatuursensor en als dat niet
helpt, vervang dan de
temperatuursensor.
6, 7, 8, 9
Storing spanningssensor
Bedradingsfout
Controleer de bedrading van de
spanningssensor.
17
Lader temperatuur te
hoog
De door de lader geproduceerde hitte
kan niet weg
Controleer de luchtstroom van de kast
Zorg voor betere koeling van de
omgeving.
De lader stopt automatisch en gaat
weer door met laden zodra de lader is
afgekoeld.
18
Interne fout
Neem contact op met de
serviceafdeling van Victron Energy.
20
Bulktijd acculader
verstreken
Na 10 uur bulklading heeft de
accuspanning nog steeds niet de
absorptiespanning bereikt
Mogelijke cel storing of hogere
laadstroom nodig.
34
Interne fout
Neem contact op met de
serviceafdeling van Victron Energy.
37
Geen ingangsspanning
(alleen bij de versie met 3
uitgangen)
Voeding losgekoppeld of AC-
ingangszekering defect
Controleer de voeding en de zekering.
65
Acculader verdwenen
tijdens bedrijf
Eén van de andere acculaders,
waarmee deze acculader werd
gesynchroniseerd, is tijdens het bedrijf
verdwenen
Schakel de acculader uit en weer in
om de storing te verhelpen.
66
Incompatibel apparaat
De acculader is parallel geschakeld
met een andere acculader met andere
instellingen en/of een ander
laadalgoritme
Let erop dat alle instellingen hetzelfde
zijn en update de firmware op alle
acculader naar de nieuwste versie.
67
BMS-verbinding
verbroken
Verbinding met BMS onderbroken.
Controleer de VE.Can-bus bedrading.
Als de lader weer in de standalone-
modus moet opereren, ga naar setup-
menu nr. 31 (Huidig BMS) en stel 'N'
in.
113, 114
Interne fout
Neem contact op met de
serviceafdeling van Victron Energy.
115
Communicatiestoring
Controleer bedrading en afsluiters.
116, 117,
118
Interne fout
Neem contact op met de
serviceafdeling van Victron Energy.
119
Instellingen ongeldig
Herstel de standaardinstellingen in het
setup-menu nr. 62.
13
EN NL FR DE ES IT Bijlage

Documenttranscriptie

EN 1. VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN 1.1. Algemeen NL FR DE ES ● Lees eerst de bij dit product geleverde documentatie, zodat u bekend bent met de veiligheidsaanduidingen en -aanwijzingen voordat u het product in gebruik neemt. ● Dit product is ontworpen en getest conform de internationale normen. De apparatuur mag enkel worden gebruikt voor de bedoelde toepassing. ● WAARSCHUWING: kans op elektrische schok Het product wordt gebruikt in combinatie met een permanente energiebron (accu). Zelfs als de apparatuur is uitgeschakeld, kan er nog steeds een gevaarlijke elektrische spanning aanwezig zijn bij de ingangs- en of uitgangsklemmen. Schakel altijd de wisselspanningsvoeding uit en ontkoppel de accu voordat u onderhoudswerkzaamheden uitvoert. ● Het product bevat geen interne onderdelen die door de gebruiker kunnen worden onderhouden. Verwijder het voorpaneel enkel als de netstroom en de accu zijn losgekoppeld. Stel het product enkel in bedrijf als alle panelen zijn geplaatst. Alle onderhoudswerkzaamheden dienen door gekwalificeerd personeel te worden uitgevoerd. ● Gebruik het product nooit op plaatsen waar zich gas- of stofexplosies kunnen voordoen. Raadpleeg de specificaties van de accufabrikant om te waarborgen dat de accu geschikt is voor gebruik met dit product. Neem altijd de veiligheidsvoorschriften van de accufabrikant in acht. ● WAARSCHUWING: til geen zware voorwerpen zonder hulp. 1.2. Installatie ● Zorg er tijdens de opslag of het transport van het product voor dat de netstroom- en accukabels zijn losgekoppeld. ● Er kan geen aansprakelijkheid worden aanvaard voor transportschade als de apparatuur wordt vervoerd in een andere dan de originele verpakking. ● Sla het product op in een droge omgeving; de opslagtemperatuur dient te liggen tussen -20°C en 60°C. ● Raadpleeg de handleiding van de accufabrikant voor informatie over transport, opslag, opladen, herladen en afvalverwijdering van de accu. 2. INSTALLATIE EN BEDRADING 2.1. Installatie Zoek een goed geventileerde ruimte voor de montage van de Skylla-IP44 lader en accu. Zorg ervoor dat de kabel tussen de lader en de accu hoogstens 6 meter lang is. De lader kan aan de muur of vloer worden gemonteerd. Zorg er altijd voor dat lucht vrij kan stromen aan de achterkant van de kast. Hierdoor wordt de lader beter gekoeld en dit komt de levensduur ten goede. Montage tegen de muur De unit kan het beste verticaal tegen een muur worden gemonteerd. Zie de bijlage voor de precieze posities van de montagegaten. Bedrading De ingangen voor de voedingskabel, de accukabels, de afstandsfuncties en de verbinding om de aardkabel aan te sluiten, bevinden zich aan de onderkant van de behuizing, zie de markeringen op het frontpaneel. 6 mm bout aan de linker montagekant Aardingspunt Grijs klemmenblok Externe spanningssensor Externe temperatuursensor Uitschakeling op afstand Gebruikersrelais Startaccu VE.Can-kabels 1 Bijlage 1.3. Vervoer en opslag IT ● Lees de installatieaanwijzingen voordat u met de installatie begint. ● Dit is een product uit veiligheidsklasse I (dat wordt geleverd met een aardingsklem ter beveiliging). De in- en/of uitgangsklemmen van de wisselstroom moeten zijn voorzien van een on-onderbreekbare aarding ter beveiliging. Aan de buitenkant van het product bevindt zich een extra aardpunt. Als u vermoedt dat de aardbeveiliging is beschadigd, moet het product buiten bedrijf worden gesteld en worden beveiligd tegen per ongeluk opnieuw inschakelen; neem hiervoor contact op met gekwalificeerd onderhoudspersoneel. ● Zorg ervoor dat de aansluitkabels zijn voorzien van zekeringen en stroomonderbrekers. Vervang nooit een beveiliging door een ander type component. Raadpleeg de handleiding voor het juiste onderdeel. ● Controleer voordat u het apparaat inschakelt of de beschikbare spanningsbron overeenkomt met de configuratie-instellingen van het product, zoals beschreven in de handleiding. ● Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt onder de juiste bedrijfsomstandigheden. Gebruik het product nooit in een vochtige of stoffige omgeving. ● Zorg ervoor dat er rondom het product steeds voldoende vrije ruimte is voor ventilatie en dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd zijn. ● Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg er daarom voor dat zich geen chemische stoffen, kunststofonderdelen, gordijnen of andere soorten textiel enz. in de onmiddellijke omgeving van de apparatuur bevinden. Zwarte kabelwartels: 2 of 4 stuks Hoofdaccu-kabels Zwarte kabelwartel enkel Voedingskabel Waarschuwing: Voor de beste bescherming tegen het binnendringen van water en stof in de behuizing dienen alle openingen in het grijze klemmenblok te worden afgesloten, of met een geschikte kabel of, als er geen verbinding wordt gebruikt, een stuk dummy-kabel. De aarding aansluiten Verbind het aardingspunt met de aarde van de installatie. Aardverbindingen moeten voldoen aan de van toepassing zijnde veiligheidsnormen. - Op een schip: aansluiting op de aardplaat of op de scheepsromp. - Aan land: aansluiting op de aarding van de netstroom. De aansluiting op de aarding van de netstroom moet voldoen aan de van toepassing zijde veiligheidsnormen. - Mobiele toepassingen (een voertuig, een auto of een caravan): aansluiting op het chassis van het voertuig. De accuverbindingen van de lader zijn volledig zwevend met betrekking tot dit aardpunt. 2.2. De hoofdbatterij aansluiten Voordat de hoofdaccu wordt aangesloten op de lader, dient u ervoor te zorgen dat de lader is ingesteld op het juiste accutype. Minimale kabeldoorsnede tussen hoofdaccu en lader: Skylla-IP44 type kabellengte tot 1,5 m 12/60 10 mm 24/30 6 mm2 2 kabellengte 1,5 m – 6 m 16 mm2 10 mm2 De grootst mogelijke kabelschoen die door de accukabelwartels past is maat S6-16. De kabelschoen past op een maximale kabeldiameter van 16 mm2 en een M6-bout. 2.2.1. Aansluitvolgorde hoofdaccu De Skylla-IP44 is NIET beschermd tegen omgekeerde polariteit van de hoofdaccu. ("+" aangesloten op "-" en "-" aangesloten op "+"). Volg de installatieprocedure. De garantie vervalt als de Skylla-IP44 defect raakt als gevolg van omgekeerde polariteit. Koppel de voeding los voordat u verbindingen naar de hoofdaccu maakt of verbreekt. 1. Koppel de voeding los. 2. Koppel de accukabels los van de accu. 3. Verwijderen de grijze afdekking in het frontpaneel van de lader, zodat de klemmen toegankelijk worden. 4. Sluit de accukabels aan op de lader: plus (rood) op “+BAT1”; min (zwart) op “-BAT”. 5. Sluit de accukabels aan op de accu: plus (rood) op de pluspool, min (zwart) op de minpool. 6. Sluit de voeding aan. 2.2.2 Loskoppelvolgorde hoofdaccu Let erop dat de accu bij het loskoppelen van de accukabels niet per ongeluk kortsluiting maakt. 1. Koppel de voeding los. 2. Koppel de accukabels los van de accu. 3. Verwijderen de grijze afdekking in het frontpaneel van de lader, zodat de klemmen toegankelijk worden. 4. Koppel de accukabels los van de lader. 5. Koppel alle overige kabels los, zoals die van de temperatuursensor en/of spanningssensor, die voor deze specifieke accu worden gebruikt. 2 2.3. Aansluiting van de startaccu FR DE De startaccu moet worden aangesloten met een kabel met een doorsnede van minimaal 1,5 mm2 (max. 6 mm2). Sluit de positieve (+) accupool aan op de aansluiting "Startaccu positief", zie Figure 1. De negatieve accupool moet worden aangesloten op de “-BAT” aansluiting van de lader. NL Koppel de voeding los voordat u verbindingen naar de startaccu maakt of verbreekt. EN De Skylla-IP44 is NIET beschermd tegen omgekeerde polariteit van de startaccu. ("+" aangesloten op "-" en "-" aangesloten op "+"). Volg de installatieprocedure. De garantie vervalt als de Skylla-IP44 defect raakt als gevolg van omgekeerde polariteit. Opmerking: De startaccu kan stroom verbruiken van de accu die is aangesloten op de hoofdaccuklemmen als de spanning van de startaccu lager is dan de spanning van de hoofdaccu. De hoofdaccu kan echter geen stroom verbruiken van de startaccu, ook al is de startaccu volledig opgeladen en het laadniveau van de hoofdaccu minimaal is. ES 2.4. VE.Can-bus aansluiting IT De twee VE.Can-bus aansluitingen bieden toegang voor bediening via het Skylla-i bedieningspaneel of NMEA 2000. 2.5. Gebruikersrelais, externe sensor en uitschakeling op afstand Afbeelding 5 Stekker voor externe spannings-/temperatuursensor, uitsch. op afstand, VE.Can-bus en startaccu 2.5.1. Externe spanningssensor Een externe spanningssensor kan worden gebruikt als het belangrijk is om de accuspanning nauwkeurig te bepalen, zoals in het geval van hoge laadstromen in combinatie met lange kabels. Ga als volgt te werk om de externe spanningssensor aan te sluiten: - verbind de rode draad (0,75 mm2) tussen de positieve accupool en de aansluiting "+ Volt. sense" - verbind de zwarte draad (0,75 mm2) tussen de negatieve accupool en de aansluiting "- Volt. sense” 2.5.2. Externe temperatuursensor De externe temperatuursensor die bij de lader wordt geleverd, kan worden aangesloten op deze klemmen voor temperatuur gecompenseerd laden van de accu. De sensor is elektrisch geïsoleerd en moet worden aangesloten op de positieve of negatieve pool van de accu. 3 Bijlage De bedrading van deze signalen moet worden uitgevoerd als de lader is losgekoppeld van de netstroom. Ga als volgt te werk om de temperatuursensor aan te sluiten: - sluit de rode draad aan op de aansluiting "+ Temp. sense" - sluit de zwarte draad aan op de aansluiting "- Temp. sense" - monteer de temperatuursensor op de positieve of negatieve pool van de accu - controleer in het menu de daadwerkelijke temperatuur 2.5.3. Uitschakeling op afstand De bedrading van de uitschakeling op afstand vereist extra aandacht. Omdat deze ingang behoorlijk gevoelig is, wordt aanbevolen om gevlochten aderparen te gebruiken voor deze verbinding. De uitschakeling op afstand kan ook worden aangesloten op een open-collector opto-coupler: de open klemspanning bedraagt 5V en de gesloten klemspanning bedraagt < 100 µA. Als er geen uitschakeling op afstand is aangesloten, moeten de aansluiting voor uitschakeling op afstand worden kortgesloten met een korte draad (wordt meegeleverd met de lader). 2.5.4. Gebruikersrelaisaansluitingen Het gebruikersrelais wordt getriggerd door onderspanning van de accu (< 11,8 V). Deze functie kan voor alle nodige handelingen worden gebruikt: een aggregaat starten, een alarm laten klinken, enz. De vermogenswaarden van het relais vindt u in de specificatie. Relaismodi # Beschrijving 0 Gedrag Skylla-i: aan als opladen (geen storing) en accuspanning tussen lage en hoge spanningsinstellingen 1 Altijd uit 2 Temperatuur hoog (>85 ⁰C) 3 Accuspanning te laag 4 Egalisatie actief 5 Storing opgetreden 6 Temperatuur laag (<-20 ⁰C) 7 Accuspanning te hoog 8 Lader in druppel- of opslaglading AAN UIT Nr. set-up-menu 12, 13, 14 en 15 12 en 13 14 en 15 : CM aangesloten op NO : CM aangesloten op NC 2.6. Aansluiting van de voeding 1. Controleer of de accu is aangesloten op de lader. 2. Verwijder de grijze afdekking in het frontpaneel van de lader om toegang te krijgen tot de AC-ingangsstekker, zie Figure 2. 3. Verbind de voedings-aardkabel (groen/geel) met de AC-ingangsstekker, klem . 4. Sluit de neutrale voedingskabel (blauw) aan op klem N van de AC-ingangsaansluiting. 5. Sluit de voedingslijnkabel (bruin) aan op klem L van de AC-ingangsaansluiting. Afbeelding 6 Ingangsaansluiting voeding 4 3. BEDIENING EEN AANPASSING EN NL Als de lader juist is geïnstalleerd, dient deze te worden ingesteld op de aangesloten accu. Om de lader in te stellen, schakelt u de voeding in en gaat u naar het set-up-menu door drie seconden lang op “SETUP” te drukken. De lader gaat over op de stand-by-modus (geen voeding op de accu-aansluitingen) en de gebruiker kan de lader op de juiste wijze instellen. Zie de volgende tabel voor alle mogelijke instellingen. 3.1. Monitor-menu FR Het Monitor-menu (bewakingsmenu) is zichtbaar als de lader op de voeding wordt aangesloten. DE select ES Setup (3 seconden) select IT setup - setup + Bijlage select select setup - Knipperend: Gebruik de pijltjes omhoog/omlaag om de instelling aan te passen. + Bevestig de instelling door op "select" te drukken en sluit af door op "setup" te drukken. De volgende tabel toont de opeenvolgende regels als er door het menu wordt gebladerd met de pijltjes omhoog/omlaag: Weergegeven info Iconen Segmenten Eenheid A Accuspanning / -stroom .  V Accuspanning . A Acculaadstroom . °C/°F Accutemperatuur *1 .,,  . A Netstroom V Accuspanning uit 1 *2  . A Acculaadstroom uit 1 *2  . V Accuspanning uit 2 *2  . A Acculaadstroom uit 2 *2  . V Accuspanning uit 3 *2  . A Acculaadstroom uit 3 *2  . Waarschuwingsmelding *3 *4   Storingsmelding *3 *4   BMS-modus *3  *1 Er wordt een geldige temperatuur weergegeven. “ --- “ betekent geen sensorinformatie of “Err” betekent ongeldige sensorgegevens. *2 Het uitgangskanaalnummer wordt weergegeven in het eerste segment; alleen zichtbaar in een model met drie uitgangen. *3 Deze items zijn alleen zichtbaar, indien deze relevant zijn. *4 Na een korte vertraging wordt een scrol tekst weergegeven met een beschrijving van de storing. Met de pijltjes omhoog/omlaag kan de gebruiker door het Monitor-menu scrollen. Houd de pijl omhoog of omlaag drie seconden ingedrukt om de automatische scrol-modus te starten: alle Monitor-menu-items worden dan 5 seconden lang weergegeven. De automatische scrol-modus kan worden verlaten door één keer op het pijltje omhoog of omlaag te drukken. 5 3.2. Setup-menu Het Setup-menu wordt geopend door drie seconden lang “SETUP” ingedrukt te houden. Scrol-tekst Iconen Segmenten                             Functie of parameter A V Maximale laadstroom Systeemspanning (alleen lezen) Laadalgoritme Absorptiespanning Druppelladingsspanning Opslagspanning ,            Eenheid .-.  ,- .-.-. .-.-. .-.-. Type V V V .-.-. , , . - .-.-. V      .-.-. V     .-.-. V      .-.-. V       V - °C mV Aan/uit-schakelaar Egalisatiespanning Automatische egalisatie Handmatige egalisatie Relaisfunctie Alarm lage accuspanning instellen Alarm lage accuspanning wissen Alarm hoge accuspanning instellen Alarm hoge accuspanning wissen Relais minimale gesloten tijd (minuten) Accutemperatuurcompensatie per cel Bulktijdbeveiliging Absorptietijd Opslagmodus    .-.-.            , .-.-. , uur uur       .-.-. .-.-. .-.-. .-. uur uur Day A Maximale druppelladingstijd Herhaaldelijke absorptietijd Herhaaldelijk absorptie-interval Lage temperatuur laadstroom                      , .-.-. V Klokfunctie (start op in opslagmodus als de accuspanning >13 V) Huidig BMS Voedingsspanning      A Ingangsstroomlimiet  ,  .-.    --     ,,                          .  -- , -   , , De intensiteit van de achtergrondverlichting Achtergrondverlichting schakelt automatisch uit na 60 sec Scrol-snelheid tekst Zoemer VE.Can-apparaat nummer Softwareversie Systeem reset naar standaardinstellingen Reset geschiedenis Vergrendelingsinstellingen Temperatuureenheid °C/°F Na het openen van het Setup-menu kan de gebruiker met de pijltjes omhoog/omlaag door het menu scrollen. Door op "select" te drukken, wordt een menu-item geopend en de huidige waarde weergegeven. Met de pijltjes omhoog/omlaag kan de gebruiker door de beschikbare modi scrollen of de waarde verhogen/verlagen. Door nogmaals op "select" te drukken, wordt de waarde resp. het item ingesteld. Door kort op "setup" te drukken, gaat u terug naar het setup-menu. Als de set-up is voltooid, verlaat u het menu door drie seconden lang op “SETUP” te drukken. 6 3.3. Accukeuze # Beschrijving 26,4 31,8 @ 6 % max. 1 uur -32 12 V 14,4 13,8 13,2 15,9 @ 6 % max. 1 uur -16 24 V 28,8 27,6 26,4 31,8 @ 6 % max. 1 uur -32 12 V 24 V 12 V 24 V 12 V 24 V 12 V 24 V 12 V 24 V 14,7 29,4 14,1 28,2 14,4 28,8 15 30 14,2 28,4 13,8 27,6 13,8 27,6 13,8 27,6 13,8 27,6 n.v.t. n.v.t. 13,2 26,4 13,2 26,4 13,2 26,4 13,2 26,4 13,50 26,7 -16 -32 -16 -32 -16 -32 -16 -32 0 0 12 V Regelb. Regelb. Regelb. 15,9 @ 6 % max. 1 uur 31,8 @ 6 % max. 1 uur 15,9 @ 6 % max. 4 uur 31,8 @ 6 % max. 4 uur 15,9 @ 6 % max. 4 uur 31,8 @ 6 % max. 4 uur 15,9 @ 6 % max. 4 uur 31,8 @ 6 % max. 4 uur n.v.t. n.v.t. Regelb. @ 6 % max. 4 uur 24 V Regelb. Regelb. Regelb. Regelb. @ 6 % max. 4 uur Regelb. 12 V 24 V 12,0 24,0 n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 0 0 Regelb. De lader kan worden ingesteld om te werken als DC-stroomvoorziening. In deze modus functioneert de lader als een constante spanningsbron: 1. een regelbare uitgangsspanning van 8,0 tot 15,9 V (12V-type) resp. 16,0 tot 31,8 Volt (24V-type) 2. een maximale uitgangsstroom van 60 A (12V-type) resp. 30 A (24V-type). 3.5. Temperatuurcompensatie (dV/dT) De temperatuursensor moet worden aangesloten op de plus- of minpool van de accu. De temperatuurcompensatie is een vaste instelling, zie tabel en fig. 7, en is van toepassing op alle laad statussen. De temperatuursensor moet worden geïnstalleerd als: - verwacht wordt dat de omgevingstemperatuur van de accu lager is dan 15 °C of regelmatig 30 °C gaat overschrijden - de laadstroom hoger is dan 15 A per 100 Ah accucapaciteit Voor li-ion-accu's is geen temperatuurcompensatie nodig. Er kan een maximale netstroom worden ingesteld om onderbreking van een externe zekering in de netvoeding te voorkomen. 7 Bijlage 3.4. Voedingsmodus 3.6. Power Control – Maximaal benutten van beperkte walstroom IT 27,6 ES 28,2 DE 9 Voedingsmodus 24 V FR 8 Regelbaar: de maximale laadstroom en de absorptielaad-, druppellaad-, opslaglaad- en egalisatiespanningen kunnen in het setupmenu worden aangepast dV/dT mV/°C -16 NL 1 Gel Victron long life (OPzV) Gel exide A600 (OPzV) Gel MK 2 Fabrieksinstelling Gel Victron deep discharge, Gel Exide A200 AGM Victron deep discharge Vaste buisjesplaataccu (OPzS) Rolls Marine (nat), Rolls Solar (nat) 3 AGM spiraalcelaccu's Rolls AGM 4 PzS buisjesplaat-tractieaccu's of OPzS accu's in cyclisch bedrijf 1 5 PzS buisjesplaat-tractieaccu's of OPzS accu's in cyclisch bedrijf 2 6 PzS buisjesplaat-tractieaccu's of OPzS accu's in cyclisch bedrijf 3 7 Lithium-ijzerfosfaat (LiFePO4) accu's Egalisatiel. Een- Absorptiel. Druppell. Opslagl. heid V V V Max. V bij % van Inom 12 V 14,1 13,8 13,2 15,9 @ 6 % max. 1 uur EN Het laadalgoritme van de lader moet passen bij het accutype dat is aangesloten op de lader. De volgende tabel toont alle voor gedefinieerde accutypes die in het laadalgoritme-keuzemenu ter beschikking staan. 4. BEDIENING 4.1. Accu opladen Nadat de netvoeding is ingeschakeld en de uitschakeling op afstand niet actief is, verschijnt op de display het volgende: - Alle iconen van het scherm zullen zichtbaar zijn om te controleren of het display goed werkt. - De achtergrondverlichting van het display is AAN. - Daarna wordt het firmware-versienummer weergegeven. - Tenslotte wordt de huidige status op het scherm weergegeven: Uitgangsspanning Laadstroom Acculader modus Laadstatus Als de voedingssteker knippert, ligt de netspanning onder de normale waarde en verlaagt de lader de maximale laadstroom. - Door gebruik te maken van spanningsdetectie wordt de daadwerkelijke accuspanning weergegeven. 4.2. Zeven-fase-laadcurve voor loodzwavelzuuraccu's Absorptiespanning Druppelladingsspanning Opslagspanning U bulkl. absorptiel. druppell. opslagl. tijd 100% I Egalisatie Afbeelding 7 Spanning en stroom tijdens verschillende fases van het opladen van een accu 4.2.1. Bulklading Deze start als de lader wordt gestart of als de accuspanning onder 13,2 V / 26,4 V daalt (door een zware belasting) gedurende tenminste 1 minuut. Constante stroom wordt toegepast tot de gasvormingsspanning is bereikt (14,4 V / 28,8 V). 4.2.2. Battery Safe-modus Als de absorptiespanning is ingesteld op meer dan 14,4 V / 28,8 V, wordt de snelheid van de spanningstoename boven 14,4 V / 28,8 V beperkt tot 7 mV / 14 mV minuut om overmatige gasvorming te voorkomen. 4.2.3. Absorptielading Nadat de absorptiespanning is bereikt, werkt de lader in constante-spanningsmodus. In het geval van adaptief laden hangt de absorptietijd af van de bulkladingstijd (zie paragraaf 3.2.) 4.2.4. Automatische egalisatie Als de automatische egalisatie op "aan" staat, wordt de absorptieladingsperiode gevolgd door een tweede periode van constante stroom met beperkte spanning: zie paragraaf 3.3. In deze modus worden VRLA-accu's 100 % geladen en wordt stratificatie van het elektrolyt in natte accu's voorkomen. Als alternatief kan ook handmatig worden geëgaliseerd. 4.2.5. Druppellading Druppelladingsspanning wordt toegepast om de accu volledig opgeladen te houden. In het geval van adaptief laden hangt de druppelladingsspanningstijd af van de bulkladingstijd, zie paragraaf 3.2. 8 NL 4.2.7. Wekelijks accu ‘verversen’ Een keer per week gaat de lader over op Herhaaldelijke Absorptiemodus gedurende een uur om de accu te 'verversen' (m.a.w. volledig op te laden). EN 4.2.6. Opslaglading Na het druppelladen wordt de uitgangsspanning verlaagd tot het opslagladingsniveau. Dit niveau is niet voldoende om langzame zelfontlading van de accu te compenseren, maar beperkt het waterverlies en corrosie van de positieve plaatjes tot een minimum als de accu niet wordt gebruikt. 4.3. Vier-fase-laadcurve voor lithium-ijzerfosfaat (LiFePo4) accu's DE 4.3.2. Absorptielading Nadat de absorptiespanning is bereikt, werkt de lader in constante-spanningsmodus. De aanbevolen absorptietijd is 2 uur. FR 4.3.1. Bulklading Deze start als de lader wordt gestart of als de accuspanning onder 13,5 V / 27,0 V daalt (door een zware belasting) gedurende ten minste 1 minuut. Constante stroom wordt toegepast tot de absorptiespanning is bereikt (14,2 V / 28,4 V). 4.3.3. Opslaglading Na het absorptieladen wordt de uitgangsspanning verlaagd tot het opslagladingsniveau. Dit niveau is niet voldoende om langzame zelfontlading van de accu te compenseren, maar maximaliseert de levensduur. ES 4.3.4. Wekelijks accu ‘verversen’ Een keer per week gaat de lader over op Herhaaldelijke Absorptiemodus gedurende een uur om de accu te 'verversen' (m.a.w. volledig op te laden). IT 5. ONDERHOUD 6. PROBLEEM OPLOSSING Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing Lader werkt niet Problemen met de voeding Meet de netvoeding: 120 - 240 VAC Retourneer het product naar uw verkooppunt Controleer accuverbinding Kies het juiste accutype in het menu. Gebruik kabels met een grotere doorsnede Gebruik externe spanningssensoren Kies het juiste accutype in het menu. Vervang de accu Sluit externe temperatuursensor aan Controleer alle laadapparatuur Controleer kabels en verbindingen Ingangs- of uitgangszekeringen defect De accu wordt niet volledig opgeladen Slechte accuverbinding Onjuist accutype is geselecteerd in het menu. Te hoge kabelverliezen De accu wordt overladen Accutemperatuur te hoog Onjuist accutype is geselecteerd in het menu. Een accu-cel is defect Overladen of te snel laden Storing in display Zie hoofdstuk 9 9 Bijlage Deze lader vereist geen specifiek onderhoud. Een jaarlijkse controle van de accu en van de netaansluitingen is echter aan te bevelen. Houd de lader droog, schoon en vrij van stof. 8. SPECIFICATIE 12/60 24/30 Ingangsspanning (VAC): 120 – 240 (1) 90 – 265 Maximale AC-ingangsstroom NL Ingangsspanningsbereik (VAC) 10 Frequentie (Hz) 45-65 Vermogensfactor 0,98 Laadspanning 'druppellading' (VDC) Laadspanning ‘opslaglading’ (VDC) (2) (2) (3) (4) Zie tabel Zie tabel Zie tabel Zie tabel Zie tabel Zie tabel 60 30 3 4 Laadcurve, loodzwavelzuuraccu 7-traps adaptief 300-600 Laadcurve, li-ion-accu 2-traps, met aan/uit-besturing of VE.Can-bus-besturing 150-300 Temperatuursensor Ja Stroomvoorzieningsfunctie Ja Poort aan/uit op afstand Ja (kan worden aangesloten op een li-ion-BMS) Twee RJ45-aansluitingen, NMEA2000-protocol Alarmrelais op afstand DPST nominale AC-waarde: 240 V AC / 4 A Geforceerde koeling IT CAN-bus-communicatiepoort DC-bereik: 4 A tot 35 V DC, 1 A tot 60 V DC Ja Beveiliging Accuompoling (zekering) Kortsluiting uitgang Oververhitting -20 tot 60 °C (volledige uitgangsstroom tot 40 °C) Luchtvochtigheid (geen condensvorming) max. 95 % BEHUIZING Materiaal en kleur staal; blauw, RAL 5012 Accuaansluiting M6-bouten Netaansluiting schroef-klem 6 mm² (AWG 10) Beschermingsklasse IP44 Gewicht kg (lbs) Afmetingen hxbxd incl. wartels in mm in inches 6 (14) 401 x 375 x 265 (16 x 15 x 10,5) NORMEN Veiligheid NEN-EN 60335-1, NEN-EN 60335-2-29 Emissie NEN-EN 55014-1, NEN-EN 61000-6-3, NEN-EN 61000-3-2 Immuniteit NEN-EN 55014-2, NEN-EN 61000-6-1, NEN-EN 61000-6-2, NEN-EN 61000-3-3 Uitgangsstroom zal geleidelijk dalen onder 110 V tot 50 % @ 100 V. Afhankelijk van het accutype dat is geselecteerd in het setup-menu. 11 3) 4) Maximale spanning tot 40 °C (100 °F) omgevingstemperatuur. Uitgangsstroom zal dalen tot 80 % bij 50 ºC en tot 40 % bij 60 ºC. Afhankelijk van de laadstatus van de startaccu. Bijlage Bedrijfstemperatuurbereik 2) ES Aanbevolen accucapaciteit (Ah) 1) DE Laadstroom hoofdaccu (A) (2) FR Laadspanning 'absorptielading' (VDC) Laadstroom startaccu (A) EN Skylla-IP44 9. Storingsaanduiding Storingsnr. 1 Beschrijving Accutemperatuur te hoog Mogelijke oorzaak Overladen of te snel laden 2 Accuspanning te hoog 3, 4, 5 Storing temp.sensor Bedradingsfout of een andere acculader wordt overladen Bedradingsfout of temperatuursensor defect 6, 7, 8, 9 Storing spanningssensor Bedradingsfout 17 Lader temperatuur te hoog De door de lader geproduceerde hitte kan niet weg 18 Interne fout 20 Bulktijd acculader verstreken 34 Interne fout 37 Geen ingangsspanning (alleen bij de versie met 3 uitgangen) Acculader verdwenen tijdens bedrijf 65 66 Incompatibel apparaat 67 BMS-verbinding verbroken 113, 114 Interne fout 115 116, 117, 118 119 12 Interne fout Instellingen ongeldig Na 10 uur bulklading heeft de accuspanning nog steeds niet de absorptiespanning bereikt Voeding losgekoppeld of ACingangszekering defect Eén van de andere acculaders, waarmee deze acculader werd gesynchroniseerd, is tijdens het bedrijf verdwenen De acculader is parallel geschakeld met een andere acculader met andere instellingen en/of een ander laadalgoritme Verbinding met BMS onderbroken. Communicatiestoring Oplossing Controleer de luchtstroom in de buurt van de accu. Zorg voor betere koeling van de omgeving. De lader stopt automatisch en gaat weer door met laden zodra de accu is afgekoeld. Controleer alle laadapparatuur Controleer kabels en verbindingen. Controleer de bedrading van de temperatuursensor en als dat niet helpt, vervang dan de temperatuursensor. Controleer de bedrading van de spanningssensor. Controleer de luchtstroom van de kast Zorg voor betere koeling van de omgeving. De lader stopt automatisch en gaat weer door met laden zodra de lader is afgekoeld. Neem contact op met de serviceafdeling van Victron Energy. Mogelijke cel storing of hogere laadstroom nodig. Neem contact op met de serviceafdeling van Victron Energy. Controleer de voeding en de zekering. Schakel de acculader uit en weer in om de storing te verhelpen. Let erop dat alle instellingen hetzelfde zijn en update de firmware op alle acculader naar de nieuwste versie. Controleer de VE.Can-bus bedrading. Als de lader weer in de standalonemodus moet opereren, ga naar setupmenu nr. 31 (Huidig BMS) en stel 'N' in. Neem contact op met de serviceafdeling van Victron Energy. Controleer bedrading en afsluiters. Neem contact op met de serviceafdeling van Victron Energy. Herstel de standaardinstellingen in het setup-menu nr. 62. EN NL FR DE ES IT Bijlage 13
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89

Victron energy Skylla-IP44 12/60 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor