Documenttranscriptie
1. Algemene beschrijving
Programmeerbaar relais
Kan worden geprogrammeerd (o.a. met een smartphone) om geactiveerd te
worden door een alarm of andere gebeurtenissen.
Interne temperatuursensor
Compenseert absorptie- en druppelladingsspanningen voor temperatuur
(bereik 6°C tot 40°C).
1
Appendix
Uitgebreide elektronische beveiliging
Beveiliging tegen een te hoge temperatuur en vermogensvermindering bij
hoge temperaturen.
Bescherming tegen omgekeerde polariteit voor zonnecellen.
IT
Uitstekend omzettingsrendement
Geen koelventilator. Het maximale rendement is meer dan 98%. Volledige
uitgangsstroom tot 40°C (104°F).
SE
Advanced Maximum Power Point Detection in het geval van
gedeeltelijke schaduw
In het geval van gedeeltelijke schaduw kan de vermogenskromme twee of
meer maximale vermogenspunten tonen.
Conventionele MPPT's benutten meestal een plaatselijke MPP, hetgeen
mogelijk niet het optimale MPP is.
Het innovatieve SmartSolar-algoritme maximaliseert de energieopbrengst
altijd door het optimale MPP te benutten.
ES
Ultrasnelle Maximum Power Point Tracking (MPPT)
Vooral als het bewolkt is en de lichtintensiteit voortdurend verandert,
verbetert een ultrasnelle MPPT-controller de energieopbrengst tot 30% in
vergelijking met PWM-laadcontrollers en tot 10% in vergelijking met tragere
MPPT-controllers.
DE
Optioneel: aansluitbaar LCD-scherm
Verwijder hiervoor de rubberen afdichting die de plug aan de voorkant van
de controller beschermt en sluit het scherm hierop aan.
FR
Externe aan/uit-ingang
Aan-/uitschakelen op afstand met een VE.Bus BMS tijdens het opladen van
lithium-ionaccu's.
NL
VE.Direct-poort en twee VE.Can-poorten
Voor een bedrade dataverbinding met een Color Control, Venus GX, PC of
andere apparaten.
EN
Bluetooth Smart ingebouwd: geen dongle vereist
De draadloze oplossing om de controller in te stellen, te bewaken en te
updaten via Apple- of Android-smartphones, -tablets of andere apparaten.
Optionele externe spannings- en temperatuursensor
(bereik -20°C tot 50°C)
De Smart Battery Sense is een draadloze batterij spannings- en
temperatuursensor voor Victron MPPT Zonneladers. De Zonnelader gebruikt
deze afmetingen om diens laadparameters te optimaliseren. De
accuraatheid van de gegevens die het doorstuurt zal de doeltreffendheid van
het batterijladen verbeteren en de levensduur van de batterij verlengen.
Als alternatief kan Bluetooth communicatie ingesteld worden tussen een
BMV-712 batterijmonitor met batterijtemperatuursensor en de
zonnelaadcontroller. Voer, voor meer details, smart networking in in het
zoekvakje op onze website.
Automatische accuspanningsherkenning
De controllers passen zich slechts een keer automatisch aan, aan een
systeem van 12 V, 24 V of 48 V. Als op een later moment een andere
systeemspanning is vereist, moet deze handmatig worden gewijzigd,
bijvoorbeeld met de Bluetooth-app of het optionele LCD-scherm. Een
handmatige instelling is eveneens vereist bij een 36V-systeem.
Flexibel laadalgoritme
Volledig programmeerbaar laadalgoritme en acht voorgeprogrammeerde
algoritmes die met een draaischakelaar gekozen kunnen worden.
Adaptief drietrapsladen
De SmartSolar MPPT-laadcontroller is geconfigureerd voor een
drietrapsoplaadproces: Bulk, absorptie en druppel.
Een regelmatige egalisatielading kan ook worden geprogrammeerd: zie
hiervoor paragraaf 3.12 in deze handleiding.
Bulk
Tijdens deze fase levert de controller zo veel mogelijk laadstroom om de
accu's snel op te laden.
Absorptie
Als de accuspanning de ingestelde absorptiespanning bereikt, schakelt de
controller over op de constante spanningsmodus.
Als enkel lichte ontladingen optreden, wordt de absorptietijd kort gehouden
om overlading van de accu te voorkomen. Na een diepe ontlading wordt de
absorptietijd automatisch verhoogd om ervoor te zorgen dat de accu
opnieuw volledig wordt geladen. Daarnaast wordt de absorptietijd ook
beëindigd als de laadstroom onder 2A daalt.
Druppel
Tijdens deze fase wordt de druppelladingsspanning toegepast op de accu
om deze volledig opgeladen te houden.
Egalisatie
See paragraaf 3.12
2
NL
Gebruik voor eenvoudig monitoring de MPPT Control; een eenvoudig maar
efficiënt op panel gemonteerd beeldscherm dat alle operationele parameters
toont. Monitoring van het volledige systeem inclusief inloggen op ons online
portaal, VRM, wordt uitgevoerd via het GX Productgamma.
EN
Configuratie en bewaking
Configureer de zonnelaadcontroller met de VictronConnect app.
Beschikbaar voor iOS- & Android-toestellen; evenals voor MacOS- en
Windows-computers. Een accessoire kan vereist zijn; voer victronconnect in
in het zoekvakje op onze website en bekijk de VictronConnect
downloadpagina voor details.
FR
DE
ES
SE
IT
Appendix
Color Control
MPPT Control
3
Venus GX
2. Belangrijke veiligheidsaanwijzingen
BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN - Deze handleiding bevat
belangrijke aanwijzingen waar tijdens de installatie en het
onderhoud rekening mee moet worden gehouden.
Kans op ontploffing door vonken
Kans op elektrische schok
● Lees deze handleiding zorgvuldig door, voordat het product wordt
geïnstalleerd en in gebruik wordt genomen.
● Dit product is ontworpen en getest conform de internationale
normen. De apparatuur mag enkel worden gebruikt voor de
bedoelde toepassing.
● Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg er
daarom voor dat zich geen chemische stoffen,
kunststofonderdelen, gordijnen of andere soorten textiel enz. in
de onmiddellijke omgeving van de apparatuur bevinden.
● Het product mag niet worden gemonteerd in een voor gebruikers
toegankelijk gebied zonder kabeldoos.
● Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt onder de juiste
gebruiksomstandigheden. Gebruik het product nooit in een
vochtige omgeving.
● Gebruik het product nooit op plaatsen waar zich gas- of
stofexplosies kunnen voordoen.
● Zorg ervoor dat er altijd voldoende vrije ruimte rondom het
product is voor ventilatie.
● Raadpleeg de specificaties van de accufabrikant om er zeker van te
zijn dat de accu geschikt is voor gebruik met dit product. Neem altijd de
veiligheidsvoorschriften van de accufabrikant in acht.
● Bescherm de zonne-energiemodules tegen rechtstreekse lichtinval
tijdens de installatie, bijv. door deze af te dekken.
● Raak niet geïsoleerde kabeluiteinden nooit aan.
● Gebruik alleen geïsoleerd gereedschap.
● De aansluitingen moeten altijd plaatsvinden in de volgorde
zoals beschreven in paragraaf 3.4.
● Zonder kabeldoos moeten er andere maatregelen getroffen worden voor
trekontlasting van de accukabels, zodat de aansluitingen
niet onder druk komen te staan.
● Naast deze handleiding moet de bedieningshandleiding of de
onderhoudshandleiding een onderhoudshandleiding voor de
accu bevatten die van toepassing is op de gebruikte accutypen.
4
● Gebruik een koperen kabel met meerdere strengen voor de accu en
paneelaansluitingen.
FR
In geval van dikkere strengen is het contactvlak te klein en zal de
resulterende hoge contactweerstand leiden tot ernstige oververhitting,
met uiteindelijk brand tot gevolg.
NL
Een kabel van 25 mm² dient bijvoorbeeld uit tenminste 196 strengen te
bestaan (klasse 5 of hoger conform VDE 0295, IEC 60228 en BS6360).
Een AWG2-meterkabel dient tenminste 259/26 strengen (259 strengen van
AWG26) te hebben.
Maximale bedrijfstemperatuur: ≥ 90°C.
Voorbeeld van een geschikte kabel: klasse 5, ‘Tri-rated’-kabel (heeft drie
goedkeuringen: Amerikaans (UL), Canadees (CSA) en Brits (BS).
EN
De maximale diameter van de afzonderlijke strengen is 0,4 mm/0,125
mm² (0,016 inch/AWG26).
DE
ES
● Maximale stroom door een MC4 terminal: 30A
● De aardklem bevindt zich in het bedradingscompartiment en wordt
aangeduid met het onderstaande symbool:
SE
IT
Appendix
5
3. Installatie
WAARSCHUWING: DC-INGANGSSPANNING IS NIET GEÏSOLEERD VAN
ACCUCIRCUIT.
LET OP: VOOR EEN GOEDE TEMPERATUURCOMPENSATIE MOETEN
DE OMGEVINGSOMSTANDIGHEDEN VOOR DE LADER EN ACCU
BINNEN 5°C LIGGEN.
3.1. Algemeen
● Installeer verticaal op een onbrandbaar oppervlak met de voedingsklemmen naar beneden. Bewaar voor een optimale koeling een minimale
afstand van 10 cm onder en boven het product.
● Installeer het dicht bij de accu maar nooit rechtstreeks boven de accu (om
schade wegens gasvorming van de accu te voorkomen).
● Een slechte interne temperatuurcompensatie (bijv. wanneer de
omgevingsomstandigheden van de accu en lader niet binnen 5°C liggen)
kan leiden tot een kortere levensduur van de accu.
We adviseren een rechtstreekse spanningsgevoelbron (BMV, Smart
Battery Sense of GX toestel met gedeeld spanningsgevoel) te
gebruiken wanneer grotere temperatuurverschillen of extreme
omgevingstemperatuuromstandigheden te verwachten zijn.
● De installatie van de accu moet plaatsvinden conform de accu-opslagvoorschriften van de Canadese Elektriciteitswet, Deel I.
● De accuaansluitingen (en voor de Tr-versie ook FV-aansluitingen) moeten
worden beschermd tegen onbedoeld contact (installeer deze bijv. in een
behuizing of installeer de optionele Kabeldoos).
Tr-modellen: gebruik flexibele koperen kabel met meerdere strengen voor
de accu- en zonnepaneelaansluitingen: zie veiligheidsaanwijzingen.
MC4-modellen: het kan zijn dat er meerdere splitterparen nodig zijn om de
strengen van de zonnepanelen parallel te laten lopen. (Maximale stroom
door een MC4 terminal: 30A)
3.2 Aarding
● Aarding van de accu: de lader kan in een positief of negatief geaard
systeem worden geïnstalleerd.
Opmerking: pas een enkele aardingsaansluiting toe om
storingen in het systeem te voorkomen.
● Frame-aarding: Een apart aardingspad voor de frame-aarding
is toegestaan, omdat het is geïsoleerd van de positieve en
negatieve aansluiting.
● De USA National Electrical Code (NEC) vereist het gebruik van een
externe aardlekschakelaar.
Deze MPPT-laders beschikken niet over een interne
aardlekschakelaar. De negatieve aansluiting van het systeem
dient via een aardlekschakelaar te worden verbonden met de
aarde op (uitsluitend) een enkele locatie.
● De oplader mag niet worden aangesloten op geaarde
FV-configuraties. (slechts één aardaansluiting).
● De plus en min van de FV-configuratie mag niet worden geaard. Aard het
frame van de PV-panelen om de impact van blikseminslag te verminderen.
6
EN
WAARSCHUWING: ALS ER EEN AARDINGSFOUT WORDT
AANGEGEVEN, KAN HET ZIJN DAT ACCU-AANSLUITINGEN EN
AANGESLOTEN CIRCUITS NIET GEAARD EN DUS GEVAARLIJK ZIJN.
3.3 FV-configuratie (zie ook het MPPT-Excel-blad op onze website)
7
Appendix
Gebruiksmodi van het systeem aan/uit:
IT
3.5 Externe aan/uit
SE
1: Sluit de accu aan.
2: Sluit, indien nodig, de aan-uit afstandsbediening en het
programmeerbare relais aan.
3: Sluit het zonnepaneel aan (bij omgekeerde polariteit warmt de controller
op, maar wordt de accu niet opgeladen).
Torsie: 2,4 nm
ES
3.4 Kabelaansluitvolgorde (zie afbeelding 1)
DE
Opmerking: Bij lage temperaturen kan de nullastspanning van een uit 216
cellen bestaand zonnepaneel 150 V overschrijden en de nullastspanning van
een uit 360 cellen bestaand zonnepaneel kan 250 V overschrijden,
afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en de celspecificaties. In dat
geval moet het aantal cellen worden verminderd.
FR
Bijvoorbeeld:
24V-accu en mono- of polykristallijne panelen, max. FV-spanning 150 V:
● Minimaal aantal cellen in serie: 72 (2x 12V-paneel in serie
of één 24V-paneel).
● Aanbevolen aantal cellen voor maximale efficiëntie
van de controller: 144 cellen (4x 12V-paneel of 2x 24V-paneel in serie).
● Maximum: 216 cellen (6x 12V- of 3x 24V-paneel in serie).
48V-accu en mono- of polykristallijne panelen, max. FV-spanning 250 V:
● Minimaal aantal cellen in serie: 144
(4x 12V-paneel of 2x 24V-paneel in serie).
● Maximum: 360 cellen (10x 12V of 5x 24 paneel in serie).
NL
● Zorg ervoor dat alle stroomgeleiders van een fotovoltaïsche
stroombron losgekoppeld kunnen worden van alle overige
geleiders in een gebouw of andere constructie.
● Een schakelaar, contactverbreker of ander apparaat, met gelijkof wisselspanning, mag niet worden als het geïnstalleerd is op een
geaarde geleider als het gebruik van deze schakelaar,
contactverbreker of ander apparaat de betreffende geaarde
geleider in een niet-geaarde en spanningsvoerende toestand
achterlaat.
● De controllers werken alleen als de FV-spanning de
accuspanning (V-accu) overschrijdt.
● De controller start pas als de FV-spanning de V-accu + 5V overschrijdt.
Daarna bedraagt de minimale FV-spanning V-accu + 1V.
● Maximale FV-nullastspanning: 150 V of 250 V, afhankelijk van het model.
a. AAN wanneer de L- en H-terminal met elkaar zijn verbonden (schakelaar
of relaiscontact)
b. AAN wanneer de L-terminal naar batterij minus wordt getrokken (V <3,5
V)
c. AAN als de H-terminal hoog is (2,9 V <VH <Vbat)
d. UIT in alle andere omstandigheden.
Het aanbevolen gebruik van de "externe aan-uit" is:
a. Een schakelaar aangesloten tussen de L-H-pinnen.
b. Een schakelaar aangesloten tussen de accuplusklem en de H-pin.
c) Een schakelaar tussen de L-pin en de laadontkoppelingsterminal van een VE.Bus BMS
3.6 CAN bus-interface
De lader is uitgerust met twee CAN bus RJ45-stopcontacten.
De CAN bus op deze lader is niet galvanisch geïsoleerd. De CAN bus moet
naar
de min-accuaansluiting geleid worden.
De CAN bus-interface moet naar de aarding geleid worden wanneer de
minpool van
de accu geaard is. In het geval van een positief geaard systeem, moet de
CAN-isolatiemodule
naar de CAN bus-interface geleid worden voor aarding.
Het uiteinde van de CAN-kabel moet een busafsluiting hebben. Dit kan
bereikt worden door
Een busafsluiting in een van de twee RJ45-aansluitingen te voeren en de
CAN-kabel in de andere.
In het geval van een knooppunt (twee CAN-kabels, een in elk van de RJ45aansluitingen), is er geen
afsluiting nodig.
Voedingsspanning (V + voeding): 9 V-70 V
Maximale voedingsstroom: 500 mA
Gegevenssnelheid: 250 kbps
CANH/CANL-spanningstolerantie: +/- 70 VDC
CAN-transceiver ISO-specificatie: ISO 11898-2: 2016
Voor maximale flexibiliteit wordt de accuspanning gebruikt voor de V+voedingskabel van de VE.CAN. Dit betekent dat alle apparatuur die is
aangesloten op de VE.CAN een permanente belasting voor de batterij
vormt.
8
NL
FR
Verschillende ladingscontrollers kunnen met de CAN-interface worden
gesynchroniseerd. Dit wordt bereikt door eenvoudig de opladers te
verbinden met RJ45 UTP-kabels (busafsluitingen nodig, zie paragraaf 3.6).
De parallelle ladingscontrollers moeten identieke instellingen hebben (bijv.
ladingsalgoritme). De CAN-communicatie zorgt ervoor dat de regelaars
tegelijkertijd van de ene laadtoestand naar de andere schakelen (van
bulklading tot absorptie bijvoorbeeld). Elke eenheid zal (en moet) zijn
eigen uitgangsstroom regelen, afhankelijk van o.a. de uitvoer van elke FVarray en kabelweerstand.
EN
3.7 Gesynchroniseerde parallelle werking
In het geval een gesynchroniseerde parallelle werking knippert het
netwerkicoontje elke 3 seconden op alle parallelle eenheden.
DE
De FV-ingangen mogen niet parallel worden aangesloten. Elke
laadregelaar moet zijn aangesloten op een eigen PV-array.
3.8 Energieopslagsysteem (ESS)
SE
Raadpleeg de volgende handleiding voor het instellen van een ESS:
https://www.victronenergy.com/live/ess:start
ES
Een energieopslagsysteem (ESS) is een specifiek type voedingssysteem dat
een stroomnetaansluiting integreert met een Victron-omvormer/ lader,
Venus-apparaat en accusysteem. Het slaat overdag zonne-energie op in je
accu, voor later gebruik wanneer de zon ophoudt te schijnen.
IT
Appendix
9
3.9 Configuratie van de controller met de draaischakelaar
Volledig programmeerbaar laadalgoritme (zie de softwarepagina op onze
website), en acht voorgeprogrammeerde laadalgoritmes die met een
draaischakelaar kunnen worden gekozen:
Pos
0
1
2
3
4
5
6
7
Aanbevolen accutype
Gel Victron long life
(OPzV)
Gel Exide A600 (OPzV)
Gel MK
Gel Victron deep discharge
Gel Exide A200
AGM Victron deep
discharge
Vaste buisjesplaataccu
(OPzS)
Fabrieksinstelling
Gel Victron deep discharge
Gel Exide A200
AGM Victron deep
discharge
Vaste buisjesplaataccu
(OPzS)
AGM spiraalcelaccu's
Vaste buisjesplaataccu
(OPzS)
RollsbuisjesplaatAGM
PzS
tractieaccu's of OpzSaccu's
PzS buisjesplaattractieaccu's of OpzSaccu's
PzS buisjesplaattractieaccu's of OpzSaccu's
Lithium-ijzerfosfaat
(LiFePo4) accu's
Egaliseren
V
@%Ino
Abs.lading
V
Druppellading
V
28,2
27,6
31,8
@8%
-32
28,6
27,6
32,2
@8%
-32
28,8
27,6
32,4
@8%
-32
29,4
27,6
33,0
@8%
-32
29,8
27,6
33,4
@25%
-32
30,2
27,6
33,8
@25%
-32
30,6
27,6
34,2
@25%
-32
28,4
27,0
n.v.t.
0
m
dV/d
T
mV/°
C
Opmerking 1: Deel alle waarden door twee in geval van een 12V-systeem en
vermenigvuldig de waarden met twee in geval van een 48V-systeem.
Opmerking 2: Egaliseer normaal uit, zie par. 3.9 om te activeren.
(VRLA Gel- en AGM-accu’s niet egaliseren)
Opmerking 3: Elke wijziging van de instelling die wordt uitgevoerd via het aansluitbare LCDscherm of via Bluetooth zal de instelling met de draaischakelaar opheffen. Het draaien aan
de draaischakelaar zal eerdere instellingen opheffen die met het aansluitbare LCD-scherm
of via Bluetooth zijn gedaan.
10
Stand
Schakelaar
Knipperfrequentie
1
1
0
1
0
1
0
1
Snel
Langzaam
Langzaam
Langzaam
Langzaam
Langzaam
Langzaam
Langzaam
DE
3.10 LEDs
FR
LED
Druppellading
NL
LED
LED
BulkAbsorptielading
lading
0
1
1
1
0
0
2
0
1
3
0
1
4
1
0
5
1
0
6
1
1
7
1
1
paragraaf over de ledaanduidingen.
EN
Een binaire LED-code helpt om de stand van de draaischakelaar te bepalen.
Na het wijzigen van de stand van de draaischakelaar zullen de LED’s 4
seconden lang knipperen, op de volgende manier:
Daarna keert de normale aanduiding terug, zoals beschreven in de
LED-aanduiding:
ES
⚫ brandt continu
knipperend
uit
Normaal bedrijf
LED’s
Druppellading
⚫
⚫
⚫
⚫
⚫
11
Appendix
Opmerking (*1): De bulk-led zal elke 3 seconden kort knipperen wanneer het systeem
aangedreven is maar er onvoldoende vermogen is om te starten met opladen.
Opmerking (*2): De led(s) kunnen elke 4 seconden knipperen, aanduidend dat de oplader
gegevens ontvangt van een ander toestel, dit kan het volgende zijn:
•
Een GX-toestel (bv. Kleurregeling met een Multi in ESS-modus)
•
Een VE.Smart-netwerklink via Bluetooth (met andere MPPT-opladers en/of
een BMV of Smart Battery Sense)
IT
Absorptielading
SE
Laadt niet op (*1)
Bulklading (*1)
Absorptielading (*2)
Handmatige egalisatie
(knipperend afwisselend) (*2)
Automatische egalisatie (*2)
Druppellading (*2)
Bulklading
Storingen
LEDs
Temperatuur lader te hoog
Overstroom lader
Overspanning acculader of
paneel
VE.Smart-netwerk of BMSprobleem
Interne storing (*3)
Bulklading
Absorptielading
Druppellading
Opmerking (*3): Bv. kalibratie- en/of instellingengegevens verloren, huidig sensorprobleem.
Voor de nieuwste en meest bijgewerkte informatie
over de blink-codes raadpleeg de Victron Toolkit-app.
Klik op of scan de QR-code om naar de Victron
Support en Downloads/Software-pagina te gaan.
3.11 Accu-oplaadinformatie
De laadcontroller begint elke ochtend een nieuwe laadcyclus, zodra de zon
begint te schijnen.
Loodzuurbatterijen: standaardmethode om de lengte en het einde van
de absorptie te bepalen
Het laadalgoritmegedrag van MPPT’s verschilt van AC verbonden
batterijladers. Lees dit hoofdstuk van de handleiding zorgvuldig om MPPTgedrag te verstaan en volg steeds de aanbevelingen van uw
batterijproducent.
Standaard wordt de absorptietijd bepaald op stilstaande batterijspanning bij
de start van elke dag, gebaseerd op de volgende tabel:
Batterijspanning Vb
(@start-up)
Vermenigvuldiger
Maximale
absorptietijd
Vb < 11,9V
x1
6u
11,9V < Vb < 12,2V
x 2/3
4u
12,2V < Vb < 12,6V
x 1/3
2u
Vb > 12,6V
x 1/6
1u
(12V waarden, aanpassen voor 24V)
De absorptietijdteller start eens overgeschakeld van bulk naar absorptie.
12
EN
De MPPT-zonneladers zullen ook absorptive beëindigen en overschakelen
naar druppellader wanneer de batterijstroom onder een lage
stroomdrempellimiet, de ‘staartstroom’, valt.
De standaard staartstroomwaarde bedraagt 2A.
Voor modellen met een laadoutput wordt de stroom op de batterijterminals
gebruikt; en voor de grotere modellen; de stroom op de outputterminals
wordt gebruikt.
De standaard instellingen (spanningen, absorptietijdvermenigvuldiger en
staartstroom) kunnen aangepast worden met de Victronconnect app via
Bluetooth of via VE.Direct.
NL
Er zijn twee uitzonderingen op normale werking:
1.
Wanneer gebruikt in een ESS-systeem; het zonneladeralgoritme wordt
uitgeschakeld; en in plaats hiervan volgt het de curve zoals opgelegd
door de omvormer/acculader.
FR
2.
Batterij wordt opgeladen of ontladen voordat zonneladen begint
De automatische absorptietijd is gebaseerd op de opstartbatterijspanning (zie tabel). Deze absorptietijdschatting kan incorrect
zijn wanneer er een bijkomende laadbron (bv. alternator) of lading op
de batterijen is.
Dit is een inherente kwestie in het standaard algoritme. In de meeste
gevallen is het echter nog steeds beter dan een vaste absorptietijd
ongeacht andere laadbronnen of batterijstatus.
Het is mogelijk het standaard absorptietijdalgoritme terzijde te schuiven
door een vaste absorptietijd in te stellen bij het programmeren van de
zonnelaadcontroller. Denk eraan dat dit kan resulteren in het overladen
13
Appendix
3.
IT
Herstarten van het laadproces
Het laadalgoritme zal resetten wanneer laden gedurende een uur
gestopt werd. Dit kan voorvallen wanneer de PV-spanning zakt onder
de batterijspanning vanwege slecht weer, schaduw of iets gelijkaardigs.
SE
2.
ES
Variaties op verwacht gedrag
1.
Pauzeren van de absorptietijdteller
De absorptietijdteller start wanneer de geconfigureerde absorptiespanning
bereikt werd en pauzeert wanneer de outputspanning onder de
geconfigureerde absorptiespanning ligt.
Een voorbeeld van wanneer deze spanningsverlaging kan voorvallen is
wanneer PV-vermogen (vanwege wolken, bomen, bruggen) onvoldoende is
om de batterij te laden en vermogen te geven aan de ladingen.
Wanneer de absorptietimer gepauzeerd wordt, zal de absorptie-led zeer
traag flitsen.
DE
Voor CAN-bus Lithium-batterijen, zoals BYD, vertelt de batterij het
systeem, inclusief de zonnelader, welke laadspanning te gebruiken.
Deze Laadspanningslimiet (CVL) is voor bepaalde batterijen zelfs
dynamisch; wijzigt mettertijd; gebaseerd op bijvoorbeeld maximale
celspanning in het pakket en andere parameters.
van uw batterijen. Raadpleeg uw batterijproducent voor aanbevolen
instellingen.
4.
Absorptietijd bepaald door staartstroom
Bij bepaalde toepassingen kan het te prefereren zijn om absorptietijd
die enkel gebaseerd is op staartstroom te beëindigen. Dit kan bereikt
worden door de standaard absorptietijdvermenigvuldiger te verhogen.
(waarschuwing: de staartstroom van lood-zuur batterijen zakt niet naar
nul wanneer de batterijen volledig opgeladen zijn, en deze “resterende”
staartstroom kan substantieel verhogen wanneer de batterijen ouder
worden).
Standaard instelling, LiFePO4-batterijen
LiFePO4-batterijen moeten niet volledig geladen worden om vroegtijdig
defect te beletten.
De standaard instelling van absorptiespanning bedraagt 14,2V (28,4V).
En de standaard instelling van absorptietijd bedraagt 2 uur.
Standaard instelling druppellader: 13,2V (26,4V).
Deze instellingen zijn aanpasbaar.
Resetten van het laadalgoritme:
De standaard instelling voor herstarten van de laadcyclus is Vbatt < (Vfloat –
0,4V) voor lood-zuur en Vbatt < (Vfloat – 0,1V) voor LiFePO4-batterijen,
gedurende 1 minuut.
(waarden voor 12V-batterijen, vermenigvuldigen met twee voor 24V)
3.12 Automatische egalisatie
Automatische egalisatie staat standaard ingesteld op ‘UIT’. Met de Victron
Connect-app (zie par. 1.9) kan deze instelling worden geconfigureerd met
een cijfer tussen 1 (elke dag) en 250 (eens om de 250 dagen).
Wanneer automatische egalisatie actief is, zal de absorptielading gevolgd
worden door een periode van constante stroom met beperkte spanning. De
stroom wordt beperkt tot 8% of 25% van de bulkstroom. De bulkstroom is de
nominale laderstroom tenzij een lagere maximale stroominstelling werd
gekozen.
Bij het gebruik van een instelling met 8% stroomlimiet eindigt automatische
egalisatie wanneer de spanningslimiet bereikt werd, of na 1 uur, wat er ook
eerst komt.
Andere instellingen: automatische egalisatie eindigt na 4 uur.
Wanneer automatische egalisatie niet binnen één dag volledig voltooid werd,
zal het de volgende dag niet hervatten, de volgende egalisatiesessie zal
plaatsvinden zoals bepaald door de daginterval.
3.13 Aansluitbaar LCD-scherm - Live data
Verwijder de rubberen afdichting die de plug aan de voorkant van de
controller beschermt en sluit het scherm hierop aan. Het scherm is "hotswappable": dat betekent dat de lader ingeschakeld kan zijn terwijl het
scherm is aangesloten.
14
Ladertemperatuur (1)
NL
Weergegeven info
Iconen Segmenten
Eenheid
Accuspanning en laadstroom
.
A
Acculaadstroom
. A
Accuspanning
. V
Vermogen acculader
. W
Accutemperatuur (1)
.,, °C/°F
EN
De volgende informatie wordt weergegeven als u op de knop "-" drukt
(volgorde zoals weergegeven):
.,, °C/°F
. A
. V
. W
FR
Paneelstroom
Paneelspanning
Paneelvermogen
Waarschuwingsmelding (2)
Storingsmelding (2)
ESS-werking (2)
BMS-modus (2)
ES
Door de knop "-" of "+" 4 seconden ingedrukt te houden, wordt de autoscroll-modus geactiveerd. Nu verschijnen alle LCD-schermen een voor een
kort na elkaar. De auto-scroll-modus kan worden beëindigd door kort op de
knop "-" of "+" te drukken.
DE
Opmerkingen:
1) Er wordt een geldige temperatuur weergegeven, --- = geen
sensorinformatie of Err = ongeldige sensorgegevens.
2) Deze items zijn alleen zichtbaar als deze relevant zijn.
3.14 Koppelbaar LC-display - Geschiedenis
(1)
Segmenten
.
15
Eenheid
kWh
.
.
.
.
.
V
V
Dag kWh
Dag V
Dag V
Dag
Weergegeven info
Totaal rendement
Totale storing 0 (meest recent)
Totale storing 1 (getoond indien
beschikbaar)
Totale storing 2 (getoond indien
beschikbaar)
Totale storing 3 (getoond indien
beschikbaar)
Totale max. paneelspanning
Totale max. accuspanning
Dagelijks rendement
Dagelijkse max. accuspanning
Dagelijkse min. accuspanning
Dagelijkse storing 0 (meest recent)
Appendix
Iconen
IT
Scrollbare tekst
SE
De laadcontroller volgt meerdere parameters met betrekking tot de
energieopbrengst. Open de geschiedenis door op de knop SELECT te
drukken als u zich in de monitormodus bevindt. Er verschijnt dan een
scrollbare tekst. Druk op + of – om de verschillende parameters te
doorlopen, zoals in de onderstaande tabel weergegeven. Druk op SELECT
om de scrollbare tekst te stoppen en de betreffende waarde weer te geven.
Druk op + of – om door de verschillende waarden te bladeren. Bij de
dagelijkse items is het mogelijk om tot 30 dagen terug te gaan (de gegevens
worden in de loop van de tijd beschikbaar gesteld), een korte pop-up toont
het dagnummer. Druk op SELECT om het overzichtsmenu te verlaten en
terug te keren naar de monitormodus. U kunt ook op de knop SETUP
drukken om terug te keren naar de scrollbare tekst.
Scrollbare tekst
Iconen
(1)
Segmenten
Eenheid
Dag
Dag
Dag
Dag
Dag
Dag
.
.
Dag W
Dag A
Dag V
Weergegeven info
Dagelijkse storing 1 (getoond indien
beschikbaar)
Dagelijkse storing 2 (getoond indien
beschikbaar)
Dagelijkse storing 3 (getoond indien
beschikbaar)
Dagelijkse tijd met bulklading of ESS
(minuten)
Dagelijkse tijd met absorptielading
(minuten)
Dagelijkse tijd met druppellading
(minuten)
Dagelijks max. vermogen
Dagelijkse max. accustroom
Dagelijkse max. paneelspanning
Opmerkingen:
Als de lader niet actief is ('s nachts) worden de symbolen bulklading, absorptielading en
druppellading weergegeven, zoals in de bovenstaande tabel.
Als de lader actief is, wordt er maar één symbool weergegeven: het bij de betreffende
laadstatus behorende symbool.
3.15 Aansluitbaar LCD-scherm - Setup-menu
a. Om het SETUP-menu te openen, houdt u de SETUP-knop 3 seconden
ingedrukt. Het pictogram "Menu" gaan branden en er verschijnt een
scrollbare tekst.
b. Druk op de knop "-" of "+" om door de parameters te scrollen.
c. De onderstaande tabel bevat alle parameters in de weergegeven
volgorde, die met de knop "-" aangepast kunnen worden.
d. Druk op de knop SELECT: de te wijzigen parameter begint te knipperen.
e. Kies de gewenste waarde met behulp van de knop "-" of "+".
f. Druk op SELECT om de wijziging te bevestigen, de waarde stopt nu met
knipperen en de wijziging wordt bewaard.
g. Druk op SETUP om terug te keren naar het menu parameters. Nu kunt u
met de knop "-" of "+" naar een andere parameter scrollen om deze te
wijzigen.
h. Om terug te keren naar de normale modus houdt u SETUP 3 seconden
ingedrukt.
Scrolbare tekst
16
Iconen
Segmenten
Eenheid
,
.-. A
Functie of parameter
Aan/uit-schakelaar
Maximale laadstroom
- V
,- Type
.-.-. V
Systeemspanning
Laadalgoritme (1)
Absorptiespanning (2)
.-.-. V
.-.-. V
Druppelladingsspanning (2)
Egalisatiespanning (2)
,
,
Automatische egalisatie (3)
Handmatige egalisatie (4)
.
,--
.-.-. V
Relaisfunctie (5)
Alarm lage accuspanning instellen
.-.-. V
Alarm lage accuspanning wissen
.-.-. V
Alarm hoge accuspanning
instellen
Scrolbare tekst
Iconen
Segmenten
Eenheid
.-.-. V
Functie of parameter
Alarm hoge accuspanning wissen
.-. V
... V
.. A
.--. °C
,
,
,
--
De egalisatie stopt wanneer de
spanning (instelling 8) is bereikt
Egalisatie huidig percentage
(percentage van instelling 2)
-
Intensiteit achtergrondverlichting
,,
Achtergrondverlichting schakelt
automatisch uit na 60 sec (8)
Scrollsnelheid tekst
VE.Direct-poort RX-pinmodus (9)
VE.Direct-poort TX-pinmodus (10)
VE.Can netwerkadres
VE.Direct-apparaatnummer
--
-
-
.
Softwareversie
Reset naar standaardinstellingen
(11)
Geschiedenisreset (12)
Vergrendelingsinstellingen
Temperatuureenheid °C/°F
17
Appendix
Opmerkingen:
1) Het in de fabriek gedefinieerde accutype kan worden geselecteerd met de
draaischakelaar naast de VE.Direct-connector. Het geselecteerde type zal
hier worden weergegeven. De instelling kan wisselen tussen een in de
fabriek gedefinieerd type en "USER" (gebruiker).
2) Deze waarden kunnen ALLEEN worden gewijzigd voor het accutype
"USER". De waarden in de tabel gelden voor een 24V-accu.
3) De automatische egalisatie kan op “OFF” (standaard) worden gezet of op
een getal tussen 1 (elke dag) en 250 (om de 250 dagen). Zie paragraaf 3.8
voor meer informatie over automatische egalisatie.
IT
.-.-. h
SE
.-.-.
ES
DE
,
.-.-.
Re-bulk offset spanning
(afgetrokken van instelling 6)
Max. laadstroom onder de
temperatuurniveau (item 30)
Laag termperatuurniveau(for item
29)
BMS Huidig (6)
Controle belasting (7)
Belasting gebruikersgedefinieerde
lage spanning
Belasting gebruikersgedefinieerde
hoge spanning
Automatische equalizer
maximale tijd
FR
NL
Alarm hoge paneelspanning
instellen
Alarm hoge paneelspanning
wissen
Relais minimale gesloten tijd
-
(minuten)
.-.-. °C mV Accutemperatuurcompensatie per
cel (2)
Staartstroom
.-.-. A
Absorptietijd
.-.-. uur
.-.-. V
EN
4) Om de lader in staat te stellen om de accu goed de egaliseren, gebruikt u
de handmatige egalisatie-optie alleen tijdens het absorptie- en druppelladen
en als er voldoende zon is. Druk op de knop SELECT: de tekst "" gaat
knipperen, druk nogmaals op SELECT om de egalisatie te starten. Om de
egalisatiemodus vroegtijdig te stoppen, gaat u naar het setup-menu en
vervolgens naar setup-item 10, druk vervolgens op SELECT: de tekst ""
gaat knipperen, druk nogmaals op SELECT om de egalisatie te stoppen. De
handmatige egalisatieduur bedraagt 1 uur.
5) Relaisfunctie (setupitem 11)
Waarde
0
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Beschrijving
Relais altijd uit
Paneelspanning hoog (setup-items 17 en 18)
Interne temperatuur hoog (>85C)
Accuspanning te laag (setupitems 12 en 13, standaard)
Egalisatie actief
Storing opgetreden
Interne temperatuur laag (<-20C)
Accuspanning te hoog (setupitems 14 en 15)
Lader in druppel- of opslag
Dagdetectie (panelen worden bestraald)
Belastingsregeling (relais schakelt volgens
Belastingsregelmodus, zie instelling 35 en opmerking 7)
6) De parameter BMS wordt intern ingesteld op 'Ja’ als een compatibel BMS
is gedetecteerd. Instelling 31 kan worden gebruikt om de lader terug te
zetten naar normale werking (bijv. zonder BMS) door deze handmatig op
'Nee’ te zetten. (bijvoorbeeld als de lader wordt verplaatst naar een locatie
waar geen BMS nodig is). Deze kan overigens niet handmatig op ‘Y’ (Ja)
ingesteld worden.
Waarschuwing: zet deze parameter niet op 'Ja’ als u een VE.Bus BMS
gebruikt die is aangesloten op de externe aan/uit-poort (zie punt 3.5).
7) Belastingsregelmodus (instelling 35).
Om het relais (instelling 11, waarde 10) of de VE.Direct-poort (instelling 58,
waarde 4) voor regeling van een belasting volgens de onderstaande opties
te gebruiken:
Waarde
0
1
2
3
4
5
6
Beschrijving
Belastinguitgang altijd uit
BatteryLife-algoritme (standaard)
Conventioneel algoritme 1 (uit<22,2V, aan>26,2V)
Conventioneel algoritme 2 (uit<23,6V, aan>28,0V)
Belastinguitgang altijd aan
Gebruikersgedefinieerd algoritme 1 (uit<20,0V, aan>28,0V)
Gebruikersgedefinieerd algoritme 2 (uit<20,0V<aan<28,0V<uit)
8) "Achtergrondlicht schakelt automatisch uit" heeft de volgende opties:
UIT=achtergrondlicht blijft continu branden, AAN=de achtergrondlicht wordt
na 60 sec. na de laatste keer dat er op een knop is gedrukt gedimd,
AUTO=tijdens het opladen brandt het achtergrondlicht, anders is deze
gedimd.
9) VE.Direct-poort RX-pinmodus (instelling 57)
Waarde
18
Beschrijving
0
EN
1
2
3
NL
Extern aan/uit (standaard). Kan worden gebruikt voor aan/uit-regeling door
een VE.Bus BMS (in plaats van de BMS op de poort aan/uit op afstand aan te
sluiten.
VE.Direct niet omvormende kabel voor aan/uit op afstand vereist.
(ASS030550310)
Geen functie
De RX-pin kan het relais spanningsloos maken (relais uit) als relaisfunctie 10
van instelling 11 is ingesteld (zie opmerking 5, waarde 10). De
belastingsregelopties (instelling 35) blijven dan geldig.
Met andere woorden: er wordt een AND-functie gecreëerd: zowel de
belastingsregeling als de RX-pin moeten hoog (waarde=2) of laag (waarde=3)
zijn om het relais van spanning te voorzien.
10) VE.Direct-poort TX-pinmodus (instelling 58)
1
2
4
Appendix
19
IT
Waarschuwing:
Sommige accufabrikanten bevelen een egalisatieperiode met constante stroom aan
en anderen niet. Pas enkel egalisatie met constante stroom toe op aanraden van de
acculeverancier.
SE
Opmerking:
Elke wijziging van de instelling die wordt uitgevoerd via het aansluitbare LCD-scherm
of via Bluetooth zal de instelling met de draaischakelaar opheffen. Het draaien aan de
draaischakelaar zal eerdere instellingen opheffen die met het aansluitbare LCDscherm of via Bluetooth zijn gedaan.
ES
11) Druk op de knop SELECT: de tekst "" gaat knipperen, druk
nogmaals op SELECT om de oorspronkelijke fabrieksinstellingen te
herstellen. De acculader wordt nu opnieuw opgestart. De
geschiedenisgegevens gaan hiermee niet verloren (kWh-teller, enz.).
12) Druk op de knop SELECT: de tekst "" gaat knipperen, druk
nogmaals op SELECT om de geschiedenisgegevens te wissen (kWh-teller,
enz). Opmerking: dit kan enkele seconden duren.
DE
3
Beschrijving
Normale VE.Direct-communicatie (standaard)
Om bijvoorbeeld met een Color Control panel te communiceren (VE.Direct
kabel nodig)
Impuls om de 0,01 kWh
Lichtdimregeling (pwm normaal) TX digital uitgangskabel nodig
(ASS0305505500)
Lichtdimregeling (pwm omgedraaid) TX digital uitgangskabel nodig
(ASS0305505500)
Belastingsregelmodus: de TX-pin schakelt volgens de belastingsregelmodus, zie
opmerking 7.
TX-digitale uitgangskabel (ASS0305505500) vereist voor koppeling met een
logisch-niveau-belastingsregelpoort.
FR
Waarde
0
4. Problemen oplossen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Lader werkt
niet
Omgekeerde FVaansluiting
Sluit FV op de juiste wijze aan
Omgekeerde accuaansluitingen
Niet vervangbare zekering
doorgebrand.
Retourneer het apparaat naar
VE voor reparatie
Slechte accuaansluiting
Controleer accu-aansluiting
Te hoge
kabelverliezen
Gebruik kabels met een grotere
doorsnede
Te groot verschil in
omgevingstemperatuur
tussen acculader en
accu (Tomgeving_lader>
Tomgeving_accu)
Zorg ervoor dat de
omgevingsomstandigheden voor
de lader en de accu gelijk zijn
De accu
wordt niet
volledig
opgeladen
Alleen bij een 24V- of
48V-systeem: onjuiste
systeemspanning
gekozen (bv. 12 V in
plaats van 24 V) door de
laadcontroller
De accu
wordt
overladen
20
Stel de controller handmatig in op
de vereiste systeemspanning
Een accucel is defect
Vervang de accu
Te groot verschil in
omgevingstemperatuur
tussen acculader en
accu (Tomgeving_lader<
Tomgeving_accu)
Zorg ervoor dat de
omgevingsomstandigheden voor
de lader en de accu gelijk zijn
n.v.t.
Hoge temperatuur: het
thermometerpictogram
knippert
Err 2
Accuspanning te hoog
(> 76,8 V)
Err 17
Controller oververhit
ondanks lagere
uitgangsstroom
Err 18
Overstroom controller
21
Appendix
De laadcontroller laadt de
accu niet op
IT
n.v.t.
SE
Het LCD-scherm licht niet
op (achtergrondlicht werkt,
geen display, lader lijkt te
werken)
ES
n.v.t.
De interne stroomtoevoer die de omvormer en
het achtergrondlicht voedt, is afkomstig van
ofwel het zonnepaneel ofwel de accu.
Indien zowel de FV-spanning als de
accuspanning lager zijn dan 6 V gaat het LCDscherm niet aan. Zorg ervoor dat het LCDscher, op de juiste wijze in de aansluiting is
gestoken.
Dit kan te wijten zijn aan een lage
omgevingstemperatuur.
Als de omgevingstemperatuur onder -100C
(140F) ligt, kunnen de LCD-segmenten vaag
worden.
Onder -200C (-40F) kunnen de LCDsegmenten onzichtbaar worden.
Tijdens het opladen warmt het LCD-scherm op
en wordt het scherm zichtbaar.
Het LCD-scherm geeft aan dat de laadstroom
0 ampère bedraagt.
Controleer de polariteit van de zonnepanelen.
Controleer de stroomonderbreker van de accu
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding
geeft
Controleer of de lader op "AAN" staat in het
menu.
Controleer of de ingang voor
afstandsbediening is aangesloten.
Controleer of de juiste systeemspanning is
geselecteerd.
Deze storing wordt automatisch hersteld als de
temperatuur daalt.
Lagere uitgangsstroom door hoge
temperatuur.
Controleer de omgevingstemperatuur en
controleer of het koellichaam niet wordt
geblokkeerd.
Deze storing wordt automatisch hersteld als de
accuspanning daalt.
Deze storing kan te wijten zijn aan andere
laadapparatuur die is aangesloten op de accu
of een fout in de laadcontroller.
Deze storing wordt automatisch hersteld als de
lader is afgekoeld.
Controleer de omgevingstemperatuur en
controleer of het koellichaam niet wordt
geblokkeerd.
Deze storing zorgt voor een automatische
reset.
Koppel de laadcontroller los van alle
stroombronnen, wacht 3 minuten en schakel
opnieuw aan.
Als de storing zich blijft voordoen, is de
laadcontroller waarschijnlijk defect.
DE
Oorzaak/Oplossing
Het LCD-scherm licht niet
op (geen achtergrondlicht,
geen display)
FR
Probleem
NL
Storings
nr.
n.v.t.
EN
Door gebruik te maken van het aansluitbare LCD-scherm of VictronConnect
en de onderstaande procedures kunnen de meeste storingen snel worden
geïdentificeerd. Als u een storing niet kunt oplossen, neemt u dan contact op
met uw Victron Energy-leverancier.
Storings
nr.
Err 20
Probleem
Oorzaak/Oplossing
Maximale bulkladingstijd
overschreden
Err 21
Stroomsensorstoring
Err 26
Klem oververhit
Err 33
Te hoge FV-spanning
Err 34
Te hoge FV-stroom
Err 38
Invoerssuitschakeling door
accu-overspanning
Inf 65
Communicatiewaarschuwing
Inf 66
Incompatibel apparaat
Err 67
BMS-verbinding verbroken
Err 114
CPU-temperatuur te hoog
Deze storing kan zich enkel voordoen als de
maximale bulkladingstijdbeveiliging actief is.
Deze storing wordt niet automatisch hersteld.
Deze storing doet zich voor als de
accuabsorptiespanning na 10 uur laden niet
wordt bereikt.
Voor normale zonne-installaties wordt
aanbevolen om de maximale
bulkladingstijdbeveiliging niet te gebruiken.
De laadcontroller is waarschijnlijk defect.
Deze storing wordt niet automatisch hersteld.
Vermogensklemmen oververhit, controleer de
bedrading en draai de schroeven aan, indien
mogelijk.
Deze storing zorgt voor een automatische
reset.
Deze storing wordt automatisch hersteld als de
FV-spanning daalt tot de veilige limiet.
Deze storing wijst erop dat de configuratie van
het zonnepaneel met betrekking tot de
nullastspanning kritiek is voor deze lader.
Controleer de configuratie en verplaats indien
nodig de panelen.
De stroom van de zonnepanelen is hoger dan
75A. Deze storing kan worden veroorzaakt
door een interne systeemfout.
Koppel de lader los van alle stroombronnen,
wacht 3 minuten en schakel opnieuw in. Als de
storing zich blijft voordoen, is de controller
waarschijnlijk defect.
Deze storing zorgt voor een automatische
reset.
Om de accu tegen overlading te beschermen
voor de ingang van het paneel uitgeschakeld.
Om deze toestand te herstellen moeten eerst
de zonnepanelen worden losgekoppeld en
daarna de accu. Wacht 3 minuten en sluit
daarna eerst de accu en vervolgens de
panelen weer aan. Als de storing zich blijft
voordoen, is de laadcontroller waarschijnlijk
defect.
De communicatie met één van de parallel
geschakelde controllers is verbroken. Schakel
de controleer uit en weer in om de storing te
verhelpen.
De controller is parallel geschakeld met een
andere controller met andere instellingen en/of
een ander laadalgoritme.
Let erop dat alle instellingen hetzelfde zijn en
update de firmware op alle acculaders naar de
nieuwste versie.
Verbinding met BMS onderbroken, controleer
de aansluiting (bedrading/Bluetooth-link). Als
de lader weer in de standalone-modus moet
werken, wijzig dan de setup-menu-instelling
‘BMS’ van ‘Y’ naar ‘N’ (setupitem 31).
Deze storing wordt automatisch hersteld als de
CPU is afgekoeld.
22
Storings
nr.
FR
Als deze storing zich blijft voordoen, controleer
dan de omgevingstemperatuur en controleer of
de luchtinlaat- en uitlaatgaten van de
behuizing van de lader niet worden
geblokkeerd.
Raadpleeg de handleiding voor
montageaanwijzingen met betrekking tot de
koeling. Als de storing zich blijft voordoen, is
de controller waarschijnlijk defect.
Deze storing wordt niet automatisch hersteld.
Deze storing wordt niet automatisch hersteld.
Herstel de standaardinstellingen in het setupmenu (setupitem 62).
Koppel de laadcontroller los van alle
stroombronnen, wacht 3 minuten en schakel
opnieuw in.
NL
Kalibratiedata verloren
Instellingsgegevens
verloren
Oorzaak/Oplossing
EN
Err 116
Err 119
Probleem
Voor verdere vragen zie FAQ:
https://www.victronenergy.com/live/drafts:mppt_faq
DE
ES
SE
IT
Appendix
23
Specificaties 150V
SmartSolar laadcontroller
MPPT 150/70
MPPT 150/85
MPPT 150/100
℃
BEHUIZING
Veiligheid
NORMEN
NEN-EN/IEC 62109-1, UL 1741, CSA C22.2
1a) Als er meer FV-vermogen wordt aangesloten, beperkt de controller het ingangsvermogen.
1b) De controller start pas als de FV-spanning V-accu + 5-V overschrijdt.
Daarna bedraagt de minimale FV-spanning V-accu + 1-V.
2) Een hogere kortsluitstroom kan de controller beschadigen bij omgekeerde
polariteitsaansluiting van het zonnepaneel.
3) Fabrieksinstelling: UIT
24
℃
Specificaties 250V
MPPT 250/70
250/85
250/100
EN
SmartSolar laadcontroller
NL
FR
DE
ES
℃
℃
SE
IT
BEHUIZING
Appendix
NORMEN
NEN-EN/IEC 62109-1, UL 1741, CSA C22.2
Veiligheid
1a) Als er meer PV-vermogen wordt aangesloten, beperkt de controller het ingangsvermogen.
1b) De controller start pas als de PV-spanning Vaccu + 5V overschrijdt.
Daarna bedraagt de minimale PV-spanning Vaccu + 1V.
2) Een hogere kortsluitstroom kan de controller beschadigen bij omgekeerde polariteitsaansluiting van het zonnepaneel.
3) Fabrieksinstelling: UIT
4) MC4-modellen: er zijn eventueel meerdere splitterparen nodig om de aders van de zonnepanelen parallel te laten lopen
25