Stow STR36 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

MODELREEKS STR36
ZITVLINDERMACHINE
MODEL STR36
HANDLEIDING
Versie 1(15/03/06)
Stuknr. 21827
DEZE HANDLEIDING MAG NIET VAN DE
MACHINE GESCHEIDEN WORDEN.
Om de recentste versie van deze
handleiding te vinden, bezoekt u
onze website op: www.STOW.com
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 3
WAARSCHUWING
Malen/snijden, boren in metselwerk, beton, metaal en andere materialen kan stof, nevel en
dampen veroorzaken die chemicaliën bevatten waarvan bekend is dat zij ernstige of dodelijke
verwondingen of ziekten kunnen veroorzaken, zoals ziekten van de luchtwegen, kanker,
geboorteafwijkingen en andere reproductieve letsels. Als u niet vertrouwd bent met de risico's die
gepaard gaan met het betreffende proces en/of materiaal dat wordt gesneden of met de
samenstelling van het middel dat wordt gebruikt, lees dan het veiligheidsinformatieblad door en/of
raadpleeg uw werkgever, de fabrikant/leverancier van het materiaal, overheidsinstanties zoals
OSHA en NIOSH evenals andere inlichtingsbronnen voor gevaarlijke stoffen. Zo hebben
bijvoorbeeld Californië en sommige andere overheden lijsten gepubliceerd van stoffen waarvan
bekend is dat zij kanker veroorzaken, toxisch zijn voor de voortplantingsorganen of andere
schadelijke gevolgen hebben.
Houd stof, nevel en dampen onder controle bij de bron waar mogelijk. Gebruik hiervoor goede
werkpraktijken en volg de aanbevelingen van de fabrikanten/leveranciers, OSHA/NIOSH, en
beroepsverenigingen. Water dient te worden gebruikt om stof te onderdrukken wanneer nat snijden
mogelijk is. Wanneer het gevaar van inademing van stof, nevel en dampen niet kan worden
geëlimineerd, moeten de operator en de omstanders altijd een respirator dragen die is
goedgekeurd door NIOSH/MSHA voor de materialen die worden gebruikt.
Malen / snijden / boren in metselwerk, beton, metaal en andere materialen die silica bevatten kan
stof of nevel vormen die kristallijne silica bevat. Silica is en basisbestanddeel van zand, kwarts,
baksteenklei, graniet en talrijke andere mineralen en stenen. Herhaald inademen en/of inademen
van aanzienlijke hoeveelheden in de lucht verspreide kristallijne silica kan ernstige of dodelijke
ziekten van de luchtwegen veroorzaken, waaronder silicose. Bovendien hebben Californië en
enkele andere overheidsinstanties inadembare kristallijne silica aangeduid als een stof waarvan
bekend is dat zij kanker veroorzaakt. Neem bij het snijden van dergelijke materialen altijd de
hierboven vermelde voorzorgen i.v.m. de luchtwegen.
WAARSCHUWING
CONTACTGEGEVENS
ZORG ERVOOR DAT U HET MODEL- EN SERIENUMMER
BIJ DE HAND HEBT
WANNEER U BELT
STOW HOOFDKANTOOR
Post Office Box 6254 +1-888-252-7869
Carson, Ca 90749
FAX:
+1-310-537-1986
E-mail: stow@STOW.com
Website: www.stowmfg.com
RESERVEONDERDELENAFDELING
+1-800-427-1244 FAX: +1-800-672-7877
+1-310-537-3700 FAX: +1-310-637-3284
SERVICE-AFDELING
+1-800-478-1244 FAX: +1-310-537-4259
310-537-3700
TECHNISCHE DIENST NA VERKOOP
+1-800-478-1244 FAX: +1-310-631-5032
GARANTIEAFDELING
+1-800-421-1244, TOESTEL 279 FAX: +1-310-537-1173
+1-310-537-3700, TOESTEL 279
VERKOOPAFDELING
+1-310-661-4242 FAX: +1-310-604-9237
+1-877-289-7869 (877-BUY-STOW)
© COPYRIGHT 2006, STOW INC.
STOW is een gedeponeerd handelsmerk van STOW, Inc. en mag niet worden gebruikt, gereproduceerd of gewijzigd zonder
schriftelijke toestemming. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaars en worden met
toestemming gebruikt.
Deze handleiding MAG NIET van de machine worden gescheiden. Deze handleiding wordt als integraal onderdeel van de
machine beschouwd en moet het toestel vergezellen bij een eventuele doorverkoop.
De informatie en gegevens in deze publicatie waren correct op het ogenblik dat deze handleiding voor druk werd vrijgegeven.
De illustraties zijn gebaseerd op de
Stow STR36 zitvlindermachine.
Stow Construction Equipment behoudt zich het recht
voor om de specificaties, het ontwerp of de informatie die in deze handleiding worden vermeld op een willekeurig tijdstip
niet langer te gebruiken of te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving en zonder daardoor verplichtingen op te lopen.
Om de recentste versie van deze
handleiding te vinden, bezoekt u
onze website op: www.stowmfg.com
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 5
INHOUDSOPGAVE
Contactgegevens .................................................................... 4
Inhoudsopgave ........................................................................ 5
Controlelijst voor trainingen .................................................... 6
Lijst met dagelijkse aan het gebruik
voorafgaande controles .......................................................... 7
Alarmsymbolen bij veiligheidsinformatie ............................. 8-9
Voorschriften voor een veilig gebruik ............................... 10-13
STOW - MODELREEKS STR36
ZITVLINDERMACHINE
Specificaties (vlindermachine) .............................................. 14
Motorspecificaties .................................................................. 15
Algemene informatie ............................................................. 16
Bedieningselementen en controlelampjes ...................... 17-18
Basisinformatie motor ............................................................ 19
Een nieuwe machine klaarmaken voor ingebruikneming .... 20
Ingebruikneming ................................................................... 21
Gebruik ............................................................................. 22-23
Onderhoud ....................................................................... 24-35
Troubleshooting voor motor ............................................. 36-37
Troubleshooting (vlindermachine) ................................... 38-39
Specificaties en stuknummers
kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
OPMERKING
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 6
CONTROLELIJST VOOR TRAININGEN
Dit is een lijst met een aantal minimumvereisten voor de bediening van de machine. Maak gerust kopieën voor dagelijks gebruik. Gebruik deze
controlelijst wanneer u een nieuwe operator traint of als opfrissing voor operatoren met meer ervaring.
Operator ______________________________________________ Op te leiden persoon ____________________________________
OPMERKINGEN:
CONTROLELIJST VOOR TRAININGEN
NEGNINIARTROOVTSJILELORTNOC
.rN GNIVJIRHCSMO ?KO MUTAD
1 .nezelgidellovgnidieldnaheD
2
navliepnerotom,neledrednonaveitacol,enihcamednavprewtnO
.nerelortnocneffotsieolved
3 .eniznebnavnelluvjibrooverudecorp,meetsysfotsdnarB
4 .gnithcilrevnereieorpsnavgnineideB
5 .)teintiaardenihcam(netnemelesgnineidebednavkiurbeG
6 .raalekahcspotssdiehgilievnavgnikrew,negnineizroovsdiehgilieV
7 .serudecorppotsdooN
8 .netratsenihcameD
9 .neduohnaadnatseotfeewzneE
01 .nerutseB
11 .gnilletsrevkeohdalB
21
kjileghctiPniwTednavneliuzednavgnilletsrevkeohdalbeD
temnelledomdnetiulstiu(.neleppoktnoletsnegnats,n
elletsni
).gnilletsrevkeohdalbhctiPniwTelenoitpo
31 .gnikrewfanotebroovnekeinhceT
41 .nelekahcstiuenihcameD
51 .)nessullitpo(nellitpoenihcameD
61 .negrebponeneretropsnartenihcameD
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 7
LIJST MET DAGELIJKSE AAN HET GEBRUIK VOORAFGAANDE CONTROLES
OPMERKINGEN:
LIJST MET DAGELIJKSE AAN HET GEBRUIK VOORAFGAANDE CONTROLES
KIURBEGTEHNAAESKJILEGADTEMTSJIL
SELORTNOCEDNAAGFAROOV
1
.liepeilorotoM
2
.tsakkrewfjirdnavliepfotsieolV
3 .leddimleokrotaidarnavlieP
4 .nedalbednavdnatseoT
5
ednavgnikreW
.gnilletsrevkeohdalb
6
ednavgnikreW
.raalekahcspotssdiehgiliev
7 .gnithcirniruutsednavgnikreW
8 .nemeirednavdnatseoT
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 8
MODELREEKS STR36 — ALARMSYMBOLEN BIJ VEILIGHEIDSINFORMATIE
GEVARENSYMBOLEN
Motoruitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide.
Dat is een kleur- en reukloos gas dat bij inademing
tot de dood kan leiden. Gebruik dit toestel NOOIT
in een besloten ruimte of in een gesloten structuur
waar de vrije luchtstroming onvoldoende is.
Benzine is uiterst ontvlambaar en de dampen
kunnen bij ontsteking een explosie
veroorzaken. Start de motor NIET in de buurt
van gemorste of brandbare vloeistoffen. Vul de
tank NIET terwijl de motor draait of wanneer de
motor nog niet is afgekoeld. Doe de tank NIET
te vol want gemorste brandstof kan ontsteken
bij contact met warme motoronderdelen of
vonken van het ontstekingssysteem. Bewaar
brandstof in daarvoor goedgekeurde
recipiënten, in een goed geventileerde ruimte
en uit de buurt van vonken en vlammen.
Gebruik brandstof NOOIT als
schoonmaakmiddel.
Ontplofbare brandstof
Dodelijke uitlaatgassen
Gevaar voor brandwonden
Motoronderdelen kunnen extreem heet worden.
Om brandwonden te voorkomen mag u de
motoronderdelen NIET aanraken terwijl de motor
draait of onmiddellijk na het gebruik van de
machine. Gebruik de machine NOOIT zonder de
hitteschilden of hittekappen.
Bewegende onderdelen
Gebruik de machine NOOIT zonder de dekplaten
of beschermkappen. Blijf met
uw vingers,
handen
,
haar
en
kleding
uit de buurt van alle
bewegende onderdelen om letsels te voorkomen.
De veiligheidsvoorschriften moeten altijd worden nageleefd
wanneer de machine wordt gebruikt. Het niet lezen, volledig
begrijpen en naleven van de veiligheidswaarschuwingen en
gebruiksaanwijzingen kan ertoe leiden dat u zelf
en anderen gewond raken.
Deze handleiding is opgesteld om u een veilig
en efficiënt gebruik van de zitvlindermachine
van modelreeks STR36 bij te brengen. Voor
informatie over motoronderhoud raadpleegt u de
instructies van de motorfabrikant waar u ook
informatie vindt over een veilige omgang met de motor.
Voor de zitvlindermachine wordt gebruikt vergewist u zich
ervan dat de persoon die de machine gebruikt alle instructies
in deze handleiding heeft gelezen, begrijpt en naleeft.
VOOR UW EIGEN VEILIGHEID EN DE VEILIGHEID
VAN
ANDEREN!
ALARMSYMBOLEN BIJ VEILIGHEIDSINFORMATIE
Aan de hand van de drie (3) hieronder weergegeven
veiligheidsinformatietypes wordt u op potentiële gevaren gewezen
die tot verwondingen van uzelf en anderen kunnen leiden. De
veiligheidsinformatie geeft aan in welke mate de operator gevaar
loopt en worden voorafgegaan door een van de drie woorden:
GEVAAR, WAARSCHUWING of OPGEPAST.
U ZAL ZEKER
LEVENSGEVAARLIJK
of
ERNSTIG
GEWOND RAKEN
als u deze voorschriften NIET naleeft.
U KAN LEVENSGEVAARLIJK of
ERNSTIG GEWOND
raken als u deze voorschriften NIET naleeft.
U KAN
GEWOND
raken als u deze voorschriften
NIET naleeft.
OPGEPOPGEP
OPGEPOPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
GEVGEV
GEVGEV
GEV
AARAAR
AARAAR
AAR
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Potentiële gevaren die gepaard gaan met het gebruik van de
vlindermachine worden overal in deze handleiding aangeduid met
gevarensymbolen en alarmsymbolen bij veiligheidsinformatie.
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 9
Accidenteel starten
Gevaar voor de luchtwegen
Draag ALTIJD een goedgekeurde
ademhalingsbescherming.
Draag ALTIJD een goedgekeurde oog-
en gehoorbescherming.
Gevaar voor ogen en gehoor
Informatie over beschadiging van
de machine
In deze handleiding vindt u ook belangrijke informatie voor het helpen
voorkomen van schade aan uw vlindermachine, andere voorwerpen
en de omgeving.
MODELREEKS STR36 — ALARMSYMBOLEN BIJ VEILIGHEIDSINFORMATIE
Te hoog toerental
Knoei NOOIT met de fabrieksinstellingen van de
toerenregelaar van de motor of andere instellingen.
Als de machine wordt gebruikt met een toerental
dat boven het toegelaten maximum ligt, kan dat
leiden tot lichamelijke letsels en schade aan de
motor of de machine/andere voorwerpen.
De
zitvlindermachine
, andere voorwerpen of de
omgeving kunnen beschadigd raken als u de
voorschriften niet naleeft.
Accidenteel starten van de machine kan tot ernstige verwondingen
of de dood leiden. Zet de AAN/UIT-schakelaar ALTIJD in de stand
UIT (“OFF”). Maak de bougiekabel los en aard ze en maak de
negatieve accukabel los voor u aan de machine werkt.
OPGEPOPGEP
OPGEPOPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 10
MODELREEKS STR36 — VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK
VEILIGHEID
Werk NIET met of aan deze machine zonder
de veiligheidsinformatie in deze handleiding
te hebben gelezen, begrepen en na te leven.
De handleiding moet altijd beschikbaar en
toegankelijk zijn voor de operator.
VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK
Gebruik NOOIT accessoires of appendages die niet door de fabrikant
voor deze machine worden aanbevolen. Anders kan schade aan
het toestel en/of verwonding van de gebruiker het gevolg zijn.
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor elk mogelijk
ongeval dat te wijten is aan aanpassingen aan de machine. Niet-
geautoriseerde aanpassingen aan de machine doen de garantie
vervallen. Elke aanpassing die kan leiden tot een wijziging van de
oorspronkelijke kenmerken van de machine mag uitsluitend door
de fabrikant worden uitgevoerd die bevestigt dat de machine voldoet
aan de geldende veiligheidsvoorschriften.
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Het niet naleven van de instructies in deze handleiding kan tot
ernstige letsels en zelfs de dood leiden! Deze machine mag
uitsluitend worden bediend door opgeleid en gekwalificeerd
personeel! Deze machine is uitsluitend voor industrieel gebruik.
Rook
NOOIT
in de buurt van de machine. Dat
kan brand of explosie van
brandstofdampen
veroorzaken
, wat ook kan als brandstof op een
warme!
motor wordt gemorst.
Gebruik deze machine NOOIT als u zich niet optimaal voelt ten
gevolge van vermoeidheid, ziekte of de inname van
geneesmiddelen.
Gebruik de machine NOOIT onder invloed van drugs of alcohol.
Vervang de typeplaat en stickers met gebruiks- en
veiligheidsinformatie wanneer zij slecht leesbaar worden.
Controleer de vlindermachine ALTIJD op loszittend
bevestigingsmateriaal zoals moeren en bouten voor u de machine
start.
Raak het uitlaatverdeelstuk, de knalpot of de
cilinder NOOIT aan. Laat die onderdelen
afkoelen voor u aan de vlindermachine werkt.
Contact met
hete!
onderdelen kan ernstige
brandwonden veroorzaken.
De motor van deze vlindermachine heeft een voldoende stroming
van koellucht nodig. Gebruik de vlindermachine NOOIT in een
afgesloten of besloten ruimte waar
de vrije luchtstroming beperkt is.
Als de luchtstroming beperkt is,
veroorzaakt dat aanzienlijke
schade aan de motor en kan dat
ernstige gevolgen hebben voor
personen. Vergeet niet dat de motor
DODELIJK
koolmonoxidegas
uitstoot.
Vul brandstof ALTIJD bij op een goed geventileerde plaats, uit de
buurt van vonken en open vlammen.
De brandstoftank tot aan de rand van de vulopening volgieten is
gevaarlijk, omdat dan al te vaak brandstof wordt gemorst.
Gebruik brandstof NOOIT als schoonmaakmiddel.
Wees ALTIJD uiterst voorzichtig bij de omgang met ontvlambare
vloeistoffen. Wanneer u brandstof bijvult, STOPT u eerst de motor.
Laat de motor afkoelen voor u brandstof bijvult of herstellingen of
onderhoud uitvoert.
Gebruik de vlindermachine NOOIT zonder geschikte beschermende
kledij, een splintervrije bril, schoenen met een stalen neus en ander
beschermingsmateriaal dat vereist is voor de taak.
Gebruik deze machine NOOIT voor een andere dan in deze
handleiding beschreven toepassing.
Gebruik de vlindermachine NOOIT in een
explosieve omgeving waar zich dampen
bevinden of in de buurt van brandbare
materialen. Een explosie of brand kan
leiden tot ernstige
lichamelijke letsels of
zelfs de dood.
Deze machine mag niet worden gebruikt door personen die jonger
zijn dan de wettelijke minimumleeftijd.
De volgende veiligheidsrichtsnoeren moeten altijd worden nageleefd
bij het gebruik van de zitvlindermachine van modelreeks STR36.
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 11
MODELREEKS STR36 — VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK
Laat de motor NOOIT draaien zonder luchtfilter. Anders kan de
motor zwaar beschadigd raken. Onderhoud de luchtfilter frequent
om te voorkomen dat de carburator defect zou raken.
Steek uw
voeten
of
handen
NOOIT in de beschermkapringen
terwijl u de machine start of gebruikt.
VERMIJD het dragen van juwelen of loszittende kleding waarmee
u aan bedieningselementen of bewegende onderdelen vast kan
blijven hangen, want dat kan ernstige letsels veroorzaken.
Blijf ALTIJD uit de buurt van
ronddraaiende
of
bewegende
onderdelen
wanneer u met de vlindermachine werkt.
Bewegende onderdelen – Zet de motor stop voor u aan de
machine werkt of de machine onderhoudt. Contact met bewegende
onderdelen kan ernstige letsels veroorzaken.
Controleer ALTIJD of zich niets of niemand meer in het werkgebied
bevindt voor u de motor start.
Laat de machine NOOIT
onbeheerd
achter terwijl zij draait.
Vergewis u er ALTIJD van dat de operator de correcte
veiligheidsvoorschriften en bedieningstechnieken kent voor hij/
zij de vlindermachine gebruikt.
Zorg ALTIJD voor een ordelijk werkgebied.
Zorg er ALTIJD voor dat zich geen afval, gereedschap, enz. in het
werkgebied bevindt dat een gevaar zou kunnen vormen terwijl de
vlindermachine in gebruik is.
Behalve de operator mag zich niemand in het werkgebied bevinden
wanneer de vlindermachine in gebruik is.
Laat NOOIT passagiers of meerijders op de vlindermachine
wanneer zij wordt gebruikt.
Leef altijd de van toepassing zijnde bindende voorschriften na met
betrekking tot de bescherming van het milieu, in het bijzonder bij
de opslag van brandstof, de omgang met gevaarlijke stoffen en het
dragen van beschermende kledij en veiligheidsuitrusting. Instrueer
de gebruiker waar nodig of vraag als gebruiker deze informatie en
training.
Berg de machine ALTIJD naar behoren op wanneer zij niet wordt
gebruikt. De machine moet op een schone, droge plaats en buiten
het bereik van kinderen worden opgeborgen.
Controleer ALTIJD of zich niets of niemand meer in het
werkgebied bevindt voor u de motor start.
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWING
U mag NOOIT onder de
vlindermachine gaan staan wanneer
die wordt opgetild of iemand anders
eronder laten gaan staan.
Besteed veel aandacht aan ventilatie tijdens het
gebruik van de vlindermachine in besloten
ruimtes zoals tunnels, gebouwen of vergelijkbare
plaatsen. De motoruitlaatgassen bevatten
schadelijke stoffen. Zorg voor een adequate
luchtstroming om de motoruitlaatgassen van de
operator weg te leiden.
De zitvlindermachine optillen
De zitvlindermachine is erg
zwaar
en onhandig om te verplaatsen.
Gebruik correcte tilprocedures en probeer de zitvlindermachine
NIET op te tillen aan de beschermkapringen.
De zitvlindermachine van de modelreeks STR36 is ontworpen om op
diverse manieren te worden verplaatst en opgetild.
De gemakkelijkste manier om de vlindermachine op te tillen is de
optillussen gebruiken die op het chassis zijn gelast. De optillussen
bevinden zich links en rechts van de bestuurdersstoel.
Door de optillussen kan een strop of ketting worden aangebracht
waardoor de vlindermachine met een vorklift of kraan op of van een
betonlaag kan worden getild. De stop of de ketting moet geschikt
zijn voor een gewicht van ten minste 1000 kg en de machine waarmee
de vlindermachine wordt opgetild moet ook minimum dit
gewicht aankunnen.
GEVGEV
GEVGEV
GEV
AARAAR
AARAAR
AAR
OPGEPOPGEP
OPGEPOPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
GEVGEV
GEVGEV
GEV
AARAAR
AARAAR
AAR
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 12
MODELREEKS STR36 — VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK
Accu
De accu bevat zuren die oog- en huidletsels kunnen veroorzaken. Om
oogirritatie te voorkomen moet u
altijd
een veiligheidsbril of een
gelaatsbescherming dragen. Gebruik goed geïsoleerde handschoenen
wanneer u de accu optilt. Houd u bij de omgang met de accu aan de
volgende richtsnoeren.
Wanneer de trailer geparkeerd is, gebruikt u houten stopblokken
aan elk wiel om te voorkomen dat de trailer zou verrollen.
Gebruik de vijzel van de trailer om de hoogte van de trailer aan te
passen zodat hij perfect horizontaal geparkeerd staat.
Vermijd abrupt stoppen en starten. Anders kan de trailer beginnen
te schuiven of dubbelklappen. Rustige, geleidelijke start- en
stopbewegingen zorgen voor een betere sleep.
Vermijd scherpe bochten.
De trailer moet bij het slepen steeds in een perfect horizontale
stand worden gebracht.
Breng het steunwiel van de trailer omhoog en vergrendel het in de
stand “UP” voor het transport.
De verkeerswetgeving schrijft onder andere het volgende voor:
Sluit de elektrische rem aan en controleer de werking.
Bevestig draagbare stroomkabels in de kabelbak met kabelbinders.
Laat de accu NIET vallen. Elke impact op de
accu kan hem doen ontploffen.
Stel de accu NIET bloot aan open vlammen,
vonken, brandende sigaretten, enz. De accu
bevat brandbare gassen en vloeistoffen. Als die
gassen en vloeistoffen in contact komen met
een vlam of een vonk kan een explosie optreden.
Zorg ervoor dat de accu ALTIJD opgeladen is.
Als de accu niet is opgeladen, vormt zich een
concentratie van brandbaar gas.
Zorg er ALTIJD voor dat de accukabels in goede staat verkeren.
Herstel of vervang alle versleten kabels.
Koppel de
negatieve accupool
ALTIJD los voor u aan de
vlindermachine werkt.
Laad de accu ALTIJD op in een omgeving met voldoende ventilatie
om het risico op een gevaarlijke concentratie van brandbare gassen
te vermijden.
In het geval accuvloeistof (verdund zwavelzuur) in contact komt
met
kleding of de huid
spoelt u de huid of de kleding onmiddellijk
met een overvloedige hoeveelheid water.
In het geval accuvloeistof (verdund zwavelzuur) in contact komt
met uw
ogen
spoelt u uw ogen onmiddellijk met een overvloedige
hoeveelheid water en wendt u zich vervolgens tot de dichtstbijzijnde
arts of het dichtstbijzijnde ziekenhuis voor medische verzorging.
Voorzorgsmaatregelen voor veilig slepen
Zorg ervoor dat u voldoet aan de
voorschriften voor veilig slepen
zoals vastgelegd in de verkeerswet
voor u de vlindermachine op
de openbare weg vervoert.
Om het risico op een ongeval tijdens het transport op de openbare weg
te beperken, moet u er altijd voor zorgen dat de trailer waarop de
vlindermachine rust en het voertuig dat de trailer trekt in goede staat
zijn en geen mechanische tekortkomingen vertonen.
Bij het slepen van uw vlindermachine moet u de volgende lijst met
suggesties in acht nemen:
Vergewis u ervan dat de haak- en koppelvoorziening van het
slepende voertuig een toegelaten waarde hebben die gelijk is aan
of groter is dan het toegelaten brutogewicht van 2.724 kg.
Inspecteer de haak- en koppelvoorziening ALTIJD op slijtage.
Sleep een trailer NOOIT met een defecte haak- of
koppelvoorziening of ketting, enz.
Controleer de bandendruk van zowel de trekker als de trailer.
In
koude toestand moeten de banden van de trailer een druk
hebben van 50 psi
. Controleer ook het loopvlak van de banden
van beide voertuigen op slijtage.
Zorg er ALTIJD voor dat de trailer is uitgerust met
veiligheidskettingen”.
Bevestig de veiligheidskettingen van de trailer ALTIJD op de
correcte manier aan de trekker.
Vergewis u er ALTIJD van dat de richtingaanwijzers, achteruitrij,
rem en achterlichten van de trailer aangesloten zijn en werken
Overschrijdt de aanbevolen snelheid op snelwegen NIET wanneer
u sleept. De maximaal toegelaten snelheid op snelwegen bedraagt
90 km per uur, tenzij anders staat aangegeven.
Transport
Zet de motor ALTIJD stop voor u de machine transporteert
Draai de dop van de brandstoftank en het ontluchtingsventiel goed
dicht om te voorkomen dat brandstof wordt gemorst.
Laat het brandstofsysteem leeglopen wanneer u de vlindermachine
over een lange afstand of via wegen in slechte staat moet
transporteren.
Wanneer u de vlindermachine op het laadoppervlak van een
vrachtwagen plaatst, moet u de machine
altijd
vastbinden.
Als de vlindermachine op een trailer wordt getransporteerd, moet
u ervoor zorgen dat de trailer aan alle plaatselijke en nationale
wettelijke voorschriften inzake veilig transport voldoet. Raadpleeg
de volgende
Voorzorgsmaatregelen voor veilig slepen”
voor
basissleeptechnieken.
OPGEPOPGEP
OPGEPOPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 13
MODELREEKS STR36 — VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK
Noodsituaties
Zorg ervoor dat u ALTIJD weet waar de
dichtstbijzijnde
EHBO-kit
zich bevindt.
Zorg ervoor dat u het telefoonnummer kent van de
dichtsbijzijnde
ziekenwagen
,
arts
en
brandweer
.
Zorg ervoor dat op de bouwplaats een telefoon of radio
binnen handbereik is. Als dat niet mogelijk is, zorgt u
ervoor dat u weet waar de dichtsbijzijnde telefoon zich
bevindt. In een noodgeval is die informatie van
onschatbare waarde.
Zet de motor ALTIJD stop en koppel de accu af voor u aan de
machine werkt of de machine onderhoudt. Contact met bewegende
onderdelen kan ernstige letsels veroorzaken.
Zorg voor een goede ondersteuning van alle onderdelen van de
vlindermachine die moeten worden opgetild.
Terwijl de vlindermachine draait mogen onderdelen NOOIT worden
gesmeerd en mag NOOIT aan onderdelen worden gewerkt.
Geef de vlindermachine ALTIJD voldoende tijd om af te koelen
voor u aan de machine werkt.
Houd de vlindermachine in goede staat.
Zorg ervoor dat er geen afzettingen van beton, vet, olie of
afvalmateriaal op de machine ontstaan.
Herstel onmiddellijk alle schade aan de vlindermachine en vervang
altijd alle defecte onderdelen.
Gevaarlijk afval moet volgens de voorschriften worden weggedaan.
Voorbeelden van potentieel gevaarlijk afval zijn gebruikte motorolie,
brandstof en brandstoffilters.
Gebruik GEEN plastic recipiënten voor voedingswaren om
gevaarlijk afval weg te gooien.
Giet afvalolie of brandstof NIET rechtstreeks op de grond, in een
afvoer of in welke waterbron dan ook.
Berg de vlindermachine NOOIT gedurende lange tijd op met
brandstof in de tank. Neem gemorste brandstof altijd meteen op.
Veiligheid bij het onderhoud
Zorg ervoor dat u ALTIJD weet
waar het dichtstbijzijnde
brandblusapparaat
zich
bevindt.
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 14
MODELREEKS STR36— SPECIFICATIES (VLINDERMACHINE)
Figuur 1. Afmetingen van de modelreeks STR36
2. Geluidsdruk is een gewogen maat. De geluidsdruk wordt gemeten
aan het oor van de operator terwijl de vlindermachine met het
maximale toerental op een betonnen oppervlak werkt op een
manier die het vaakst als “
normale
” omstandigheden wordt
ervaren. Afhankelijk van de toestand van het beton kan de
geluidsdruk verschillen.
1. Het trillingsniveau is de maximale effectieve (RMS) waarde die
aan het handvat van de hendel wordt verkregen tijdens het
bedienen van de vlindermachine bij maximaal toerental op een
stalen plaat en met de bladen in een gedeeltelijk schuine stand.
OPMERKING:
63RTSskeerledomednavseitacificepS.1lebaT
)hcni(mc-etgneL-A )0,77(6,591
)hcni(mc-etdeerB-B )0,93(99
)hcni(mc-etgooH-C )57,64(7,811
raalksfjirdeb).sbl(gk-thciweG )507(5,023
thciwegdnezrev).sbl(gk-thciweG )588(72,204
)notebgoord(latnereot-rotoR 081
)hcni(mc-etdeerbdaP )57(191
mra/dnahgnillirT
1
s/m(2s/tf66,2
2
)
maahcilelehnavgnillirT s/m(2s/tfnelapebetgon
2
)
)negoweg-A(kurdsdiuleG
2
)A(Bdnelapebetgon
C
A
B
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 15
MODELREEKS STR36— SPECIFICATIES (MOTOR)
63RTSskeerledomednavseitacificepsrotoM.2lebaT
ledoMrotomFAT076XGadnoH
epyT
-Vnedarg09,rotomeniznebtkatreiv
.neppelkpoktemrotomredniliceewt
gnistaalprevregiuZ).ni.uc9,04(cc076
negomrev.xaM)WK6,71(mpr0063/kp42
leppok.xaMmpr0052jib)tf-fbl8,13(mN51,34
meetsysleoKthculedwutseG
duohni-eilorotoM
)tq96,1(retil6,1
neidni.tq10,2(retil9,1
)negnavrevtdrowretlifeilo
knatfotsdn
arbduohnI).lag5(retil32,91
tsakkrewfjirdduohni-eilO
436HCSliboM().zo96(retil140.2
)046GVOSI
fotsdnarB
eniznebejirvdooL
reemfo68edraawnaatcO
meetsystratS
-tratshcsirtkelE
meetsyssgniketstnoteengamrotsisnart/
epyteiguoBgnidieldnahrotomeiZ
eiguobdnatsfanedortkelEgnidieldnahrotomeiZ
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 16
MODELREEKS STR36— ALGEMENE INFORMATIE
Kennismaking met de zitvlindermachine van modelreeks
STR36
De zitvlindermachine van de modelreeks STR36 is ontworpen om
betonnen oppervlakken glad te maken en af te werken.
Wandel even rond uw vlindermachine. Let op de belangrijkste
onderdelen (zie Figuur 2 en 3, pagina 20 en 21) zoals de motor, de
bladen, de luchtfilter, het brandstofsysteem, de brandstofafsluitklep,
de contactschakelaar, enz.
Vergewis u ervan dat zich steeds olie in de motor en tandwielolie in
de drijfwerkkast bevindt. Lees aandachtig alle veiligheidsvoorschriften.
Veiligheidsvoorschriften vindt u verspreid in deze handleiding en op
de machine. Houd alle veiligheidsinformatie in goede, leesbare staat.
Operatoren moeten goed zijn getraind in het gebruik en het onderhoud
van de vlindermachine.
Bekijk de bedieningshendels voor de operator. Neem de
bedieningshendels vast en beweeg ze wat heen en weer. Kijk hoe het
bewegen van de bedieningshendels de drijfwerkkasten en het chassis
doet bewegen.
Merk op dat het toestel een voetpedaal heeft waarmee de
motorsnelheid wordt geregeld. Bekijk ook de hoofdaandrijflijn van de
vlindermachine. Bekijk en onthoud hoe de riemen eruit zien; zo zien
riemen eruit die naar behoren zijn afgeregeld.
Voor u uw vlindermachine gebruikt, test u ze uit op een onder water
gezet afgewerkt betonnen oppervlak. Door die “testrit” krijgt u meer
vertrouwen in het gebruik van de vlindermachine en tegelijkertijd
raakt u vertrouwd met de bedieningselementen en controlelampjes
van de vlindermachine. Bovendien zal u leren inzien hoe de
vlindermachine zich in echte werkomstandigheden zal laten besturen.
Motor
De vlindermachine is uitgerust met een luchtgekoelde bezinemotor
van 24 pk van het merk Honda. Raadpleeg de handleiding van de
motor voor specifieke instructies met betrekking tot de werking van
de motor. Die handleiding wordt bij de vlindermachine gevoegd
wanneer de machine de fabriek verlaat. Neem contact op met uw
dichtstbijzijnde STOW Dealer voor een nieuw exemplaar als de
originele handleiding zoek is geraakt.
Bladen
De bladen van de vlindermachine werken het beton af door met een
draaibeweging over het oppervlak te bewegen. De bladen worden
geclassificeerd als combinatiebladen (10 of 8 duim breed) en
afwerkingsbladen (6 duim breed). De vlindermachine is uitgerust met
vier bladen per rotor die zich in een radiaal patroon op gelijke afstand
van elkaar bevinden en die op een vertikale roterende as zijn
aangebracht door middel van een
sterstuk.
In de figuren 2 en 3 ziet u waar de bedieningselementen,
controlelampjes en onderdelen die algemeen onderhoud vergen zich
bevinden. Elk bedieningselement kan meer dan een functie vervullen.
De functies van elk bedieningselement of controlelampje wordt op
pagina 20 en 21 toegelicht.
Drijfwerkkasten
De zitvlindermachine van modelreeks STR36 maakt gebruik van twee
aparte drijfwerkkasten die in een robuuste behuizing van gietaluminium
zijn ondergebracht.
De drijfwerkkastbehuizing kan een grote hoeveelheid olie bevatten
voor een optimale smering van cruciale punten.
Stuurhulp
Voor het besturen van de vlindermachine bevinden zich twee
bedieningshendels voor de bestuurdersstoel. De bedieningshendels
zijn verbonden met twee veercilinders.
Druk de linker bedieningshendel naar voren en trek de rechter
bedieningshendel naar achteren om de vlindermachine naar rechts
(met de wijzers van de klok mee) te laten draaien op een denkbeeldige
as die zich nagenoeg in het midden van de machine bevindt. Trek de
linker bedieningshendel naar achteren en duw de rechter
bedieningshendel naar voren om de vlindermachine naar links (tegen
de wijzers van de klok in) te laten draaien. Zie tabel 4 op pagina 26
voor een volledige beschrijving van de richtingsbepalende werking
van de bedieningshendels.
Homokinetische koppelingen (“CV-Joints”)
Homokinetische koppelingen garanderen een efficiënte
krachtoverbrenging naar de aandrijfas en behouden de distributie van
de drijfwerkkasten zonder risico op doorslippen.
Training
Voor trainingen gebruikt u de “CONTROLELIJST VOOR TRAININGEN
die zich vooraan in deze handleiding bevindt (pagina 8). Het doel van
deze controlelijst is niet een gedegen training te vervangen maar wel
een kader te bieden aan een ervaren operator voor het opleiden van
een nieuwe operator.
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 17
MODELREEKS STR36 — BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES
Figuur 2. Bedieningselementen en controlelampjes van modelreeks STR36 (vooraanzicht)
1. Stoel – De motor start of draait niet tenzij de operator op de stoel
zit.
2. Bedieningshendels van stuurmechanisme – Stuurt de machine
naar voren, achteren, links of rechts.
3. Bedieningsknop van vertragingsmiddelsproeier – Spuit
vertragingsmiddel door het mondstuk aan de voorkant van de
machine.
4. Bladhoekregeling – Draai de kruk zoals vermeld op de
bovenkant om de bladhoek te doen toe- of afnemen.
Dubbele bladhoekverstelling (Optioneel) –De beide
bladhoekzuilen zijn aan elkaar gekoppeld. Een enkele kruk kan
worden gebruikt om de bladhoek simultaan of individueel voor
elke set bladen aan te passen.
5. Lichtschakelaar – Steekt drie halogeenlampen aan. Twee vooraan
en een achteraan.
6. Contactschakelaar – Draai de schakelaar naar rechts wanneer
de sleutel in het contact zit om de motor te starten.
7. Urenteller – geeft het aantal uren weer dat de motor heeft
gedraaid.
8. Chokebedieningshendel – In koude weersomstandigheden
trekt u aan deze klep om de motor te starten. Nadat de motor
warm is gedraaid duwt u de hendel weer helemaal in.
9. Brandstofmeter/vuldop – Geeft de hoeveelheid benzine in de
brandstoftank aan. Verwijder deze dop om benzine bij te vullen.
10. Brandstoftank – Biedt plaats aan ongeveer 19 liter loodvrije
benzine.
11. Stootvlak voor linkervoet – pedaal om de linkervoet van de
operator op te laten rusten
12. Sproeikop – Sproeikop voor vertragingsmiddel.
13. Pedaal voor rechtervoet – regelt de snelheid van de bladen. U
krijgt een trage snelheid van de bladen als u de voetpedaal
lichtjes indrukt. Voor een maximale snelheid van de bladen moet
u de voetpedaal helemaal indrukken.
14. Naaf voor EZ-verplaatsingsvoorziening – Voorste
bevestigingspunt voor EZ-verplaatsingsvoorziening. Wordt
gebruikt om de vlindermachine te verplaatsen.
15. Meetstaaf – Om na te gaan of zich een correcte hoeveelheid
motorolie in de motor bevindt.
16. Bougie – Via deze uitsparing hebt u toegang tot de bougie.
5
9
13
10
15
14
26
28
30
14
12
11
7
1
6
8
3
2
4
E
N
G
I
N
E
F
U
E
L
O
N
L
Y
16
19
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 18
MODELREEKS STR36 — BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES
17. Veiligheidsstopschakelaar Schakelt de motor uit als zich
niemand op de bestuurdersstoel bevindt.
18. Verlichting (Optioneel) – Optioneel zijn 12 volt halogeenlampen
verkrijgbaar, twee vooraan en een achteraan.
19. Optillussen – Bevinden zich aan beide zijden van het
hoofdchassis. Worden gebruikt om de vlindermachine op te tillen.
20. Motorluchtfilter – Beschermt de motor tegen vuil.
21. Oliefilter – Filtert de motorolie.
22. Olieaftap – Verwijder de dop van het uiteinde van de slang om
de motorolie uit de motor te laten lopen.
23. Tank voor vertragingsmiddelsproeier – Biedt plaats aan
ongeveer 19 liter vertragingsmiddel.
24. Pomp van vertragingsmiddelsproeier – Voert het
vertragingsmiddel naar de sproeikop.
25. Naaf voor EZ-verplaatsingsvoorziening – Achterste
bevestigingspunt voor EZ-verplaatsingsvoorziening. Wordt
gebruikt om de vlindermachine te transporteren.
26. Sterstukken (links/rechts) – Bestaan uit troffelarmen, bladen,
slijtplaat en stuwkraag.
27. Documentkastje – Bevat alle productdocumentatie.
28. Accu – Levert +12V gelijkstroom aan het elektrische systeem.
29. Riembeschermer – Omgeeft de aandrijfriem die samen met de
aandrijfkoppeling wordt gebruikt.
30. Vuldop voor motorolie – Verwijder deze dop om motorolie bij
te vullen.
Figuur 3. Bedieningselementen en controlelampjes van modelreeks STR36 (achteraanzicht)
Zorg ervoor dat u alle veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies
in deze handleidng hebt gelezen, begrijpt en naleeft voor u de
vlindermachine probeert te gebruiken.
OPMERKING
E
N
G
I
N
E
F
U
E
L
O
N
L
Y
R
E
T
A
R
D
A
N
T
O
N
L
Y
24
28
20
19
9
10
19
18
15
23
25
25
26
29
21
22
17
27
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 19
MODELREEKS STR36— BASISINFORMATIE MOTOR
Figuur 4. Bedieningselementen en onderdelen van de motor
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWING
Motoronderdelen kunnen extreem heet worden.
Om brandwonden te voorkomen mag u de
motoronderdelen NIET aanraken terwijl de motor
draait of onmiddellijk na het gebruik van de
machine. Laat de motor NOOIT draaien zonder
knalpot.
6. AAN/UIT-schakelaar van motor – In de stand AAN “ON” kan
de motor worden gestart en in de stand UIT”OFF” wordt de
motor stilgelegd.
7. Aftapklep voor brandstof – OPEN om de brandstof te laten
lopen, SLUIT om het wegstromen van de brandstof te doen
stoppen.
8. Brandstoffilter – Filtert contaminanten uit de brandstof.
9. Oliefilter – Opdraaitype, filtert contaminanten uit de brandstof.
10. Oliekoeler – Helpt de motorolie koel te houden voor een langere
levensduur van de motor.
11. Smoorklephendel – Wordt aangestuurd door de
versnellingspedaal, verhoogt of verlaagt het toerental van
de motor.
12. Olievuldop – Verwijder om motorolie bij te vullen.
13. Oliemeetstaaf – Verwijder om de hoeveelheid en de staat van
de olie in het carter te controleren.
14. Starter – Start de motor wanneer de contactsleutel in de stand
“ON” is gedraaid.
15. Olieaftapdop – Verwijder om de olie uit het carter te
laten weglopen.
16. Bougie – Zorgt voor de vonk in de verbrandingskamer.
Raadpleeg de handleiding van de motor voor het type en de
elektrodenafstanden. Maak de bougie wekelijks schoon.
ONDERHOUD VOOR INGEBRUIKNEMING
Voor de motor (figuur 4) wordt gebruikt moet worden gecontroleerd of
hij gevuld is met voldoende en nog bruikbare olie en moet hij worden
gevuld met benzine. Raadpleeg de handleiding van de fabrikant
van de motor voor instructies en details met betrekking tot de werking
en het onderhoud van de motor. De hierboven getoonde motor is een
HONDA motor. Het gebruik en de bediening van andere motortypes
kunnen ietwat verschillen.
1. Brandstoftank Inhoud: 19 liter; gebruik loodvrije benzine.
2. Vuldop van brandstoftank Verwijder deze dop om
de brandstoftank bij te vullen met loodvrije benzine. Zorg ervoor
dat de dop stevig dicht wordt gedraaid. Doe de brandstoftank
NIET te vol.
3. Knalpot – Dient om het lawaai en de uitstoot te beperken.
4. Luchtfilter – Voorkomt dat vuil en andere afvalstoffen in het
brandstofsysteem raken. Klik het deksel van de luchtfilter los
om toegang te krijgen tot het filterelement.
5. Chokeknop – Wordt gebruikt om een koude motor te starten of
in koude weersomstandigheden. De choke verrijkt het
brandstofmengsel.
2
1
12
16
15
14
13
ENGINE FUEL ONLY
4
5
6
7
10
9
3
8
11
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 20
MODELREEKS STR36 — EEN NIEUWE MACHINE KLAARMAKEN VOOR INGEBRUIKNEMING
Montage-instructies voor vlindermachine
Het doel van dit tekstgedeelte is de gebruiker te helpen met het
klaarmaken van een
NIEUWE
vlindermachine voor ingebruikneming.
Als uw vlindermachine al volledig gemonteerd is (stoel, hendels,
knoppen, en accu) mag u dit tekstgedeelte overslaan.
Voor ze werd verpakt en verstuurd heeft deze zitvlindermachine van
modelreeks STR36 in de fabriek proefgedraaid en testen ondergaan.
Als er problemen zijn, horen wij dat graag van u.
5. Besteed bijzondere aandacht aan eventuele draden die zich in
de bedieningshendels bevinden. Knijp of knip GEEN draden af
tijdens de installatie.
6. In de plastic zak met onderdelen vindt u twee knoppen voor de
krukken van de bladhoekverstellingszuilen. Installeer die twee
knoppen op de krukhendels van de zuilen.
Montage van de stoel
Om transportredenen is de stoel niet op de vlindermachine gemonteerd.
Om de stoel te monteren gaat u als volgt te werk:
Sommige modellen zijn uitgerust met
hendels voor hoogteverstelling. Pas de
hoogte aan door de bout door de reeks
gaten te steken die overeenkomen met de
comfortabelste hoogte.
Om de accu op de vlindermachine te installeren zorgt u ervoor dat de
batterij goed in de accuhouder zit. Sluit eerst de positieve kabel op de
positieve pool van de batterij aan en sluit vervolgens de negatieve
kabel aan op de negatieve pool. Sluit het plastic deksel van de
batterijhouder en maak de batterijhouder goed vast.
Er zijn twee types stoelen, afhankelijk
van het type vlindermachine dat u hebt.
Vlindermachines van de modelreeksen
J en B zijn uitgerust met gleuven in de
stoelbevestigingsplaat waardoor de
stoel in de voorste of achterste stand
kan worden gezet. Vlindermachines van de modelreeksen H en S zijn
uitgerust met een stoel die op rails is gemonteerd, te vergelijken met
een autostoel. Deze stoel kan vooruit en achteruit worden geschoven
met behulp van de bedieningshendel onder de voorkant van de stoel.
1. Haal de stoel uit de beschermende verpakking.
2. Verwijder de bouten uit de onderkant van de stoel, plaats de
stoel op de stoelbevestigingsplaat, steek vervolgens de bouten
door de gaten of gleuven in de stoelbevestigingsplaat en draai
ze vast.
Ingebruikname van de accu
De vlindermachine wordt verstuurd met een nat geladen accu. De
accu moet mogelijk gedurende een korte tijd worden opgeladen volgens
de instructies van de fabrikant.
De nieuwe vlindermachine kan niet in
gebruik worden genomen tot alle
montage-instructies zijn uitgevoerd.
Deze montage-instructies hoeven alleen
te worden uitgevoerd op het ogenblik dat
u een
NIEUWE
vlindermachine uitpakt.
Leef alle veiligheidsvoorschriften van de accufabrikant na
wanneer u aan de batterij werkt. Bijkomende specifieke
veiligheidsinformatie vindt u op pagina 14 van deze handleiding.
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
OPGEPOPGEP
OPGEPOPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
1. Verwijder de bouten uit de plastic zak die aan de bedieningszuilen
hangt.
2. Verwijder al het beschermmateriaal en de bevestigingsriemen
van de bedieningshendels
3. Laat het bovenste (losse) deel in de basis van de
overeenkomstige hendel glijden en zorg ervoor dat de gaten
samenvallen.
4. Steek de bout door de samenvallende gaten en draai de eikelmoer
op het van schoefdraad voorziene uiteinde.
Op het ogenblik dat de machine uit de fabriek vertrekt, zijn de
stuurbedieningshendels niet op de twee onderste hendels van de
vlindermachine bevestigd. Om de stuurbedieningshendels op de twee
onderste hendelvoorzieningen te bevestigen gaat u als volgt te werk:
Bedieningshendel
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 21
MODELREEKS STR36 — INGEBRUIKNEMING
Het volgende tekstgedeelte is bedoeld als basisgids voor het gebruik
van de zitvlindermachine en mag niet worden beschouwd als een
volledige betonafwerkingsgids. Het verdient ten zeerste de aanbeveling
dat alle (zowel ervaren als beginnende) operatoren “
Slabs on Grade
van het American Concrete Institute, Detroit Michigan lezen.
Gebruik uw zitvlindermachine NIET tot u dit tekstgedeelte volledig
hebt begrepen.
1. Controleer het drijfwerkoliepeil in beide
drijfwerkkasten door de dop te verwijderen en
zich ervan te vergewissen dat het oliepeil correct
is. Zie figuur 6.
2. Vul de drijfwerkkast tot het niveau van de vuldop
(figuur 6) met 2,041 l (69 oz.) STOW
drijfwerksmeermiddel, stuknummer 20111, ISO of
een gelijkwaardig product.
Figuur 6. Doppen voor drijfwerkkastolie/kijkglas
Figuur 5. Motoroliemeetstaaf
1. Trek de motoroliemeetstaaf (item 2, figuur 5) uit
de houder.
Ga na of er weinig brandstof in de motor zit (figuur 7). Als het
brandstofpeil laag is, verwijdert u de vuldop en vult u loodvrije
benzine bij.
Ga op een veilige manier om met
brandstof. Motorbrandstoffen zijn uiterst
ontvlambaar en kunnen gevaarlijk zijn als er
niet juist mee wordt omgegaan. Rook NIET
terwijl u brandstof bijvult. Probeer de
zitvlindermachine NIET bij te vullen als de motor
warm is of draait. Probeer NOOIT de motor te
starten tot de brandstofresten zijn opgenomen en
oppervlakken rond de motor droog zijn.
Controleer het motoroliepeil ALTIJD VOOR ELK GEBRUIK.
OPMERKING
Om aanzienlijke slijtage of beschadiging
van de motor te voorkomen, moet de
olie in het carter altijd op het juiste peil
staan. Gebruik de motor nooit als het
oliepeil niet binnen de markeringen
op de meetstaaf staat (items 3 en 4 in
figuur 5).
Het niet begrijpen van hoe de vlindermachine van modelreeks
STR36 moet worden gebruikt en bediend kan leiden tot zware
beschadiging van de machine of ernstige lichamelijke letsels.
Zie figuur 2 en 3 (pagina 20 en 21) voor de locatie van een
bedieningselement of controlelampje waarnaar in deze handleiding
wordt verwezen.
Motoroliepeil
GEVGEV
GEVGEV
GEV
AARAAR
AARAAR
AAR
Tabel 3. Aanbevolen viscositeit
Brandstof
Oliepeil van drijfwerkkast
3. Als de hoeveelheid motorolie onvoldoende is; verwijdert u de
olievuldop (item 1, figuur 5) en vult u de correcte hoeveelheid
motorolie bij tot de motorolie op een normaal, veilig niveau staat.
Gebruik olie die voldoet aan de aanbevelingen van tabel 3.
2. Ga na of er weinig olie in de motor zit (figuur 5).
OPGEPOPGEP
OPGEPOPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 22
MODELREEKS STR36 — GEBRUIK
De “veiligheidsstopschakelaar” mag NOOIT buiten werking
worden gesteld of worden losgekoppeld . De schakelaar is er
voor de veiligheid van de operator en de knop buiten werking
stellen, loskoppelen of niet naar behoren onderhouden kan letsels
of de dood tot gevolg hebben.
1. De
zitvlindermachine
is uitgerust met een
“veiligheidsstopschakelaar”
. Die schakelaar bevindt zich
onder de stoel. Vergeet niet dat de motor niet zal starten tenzij
een operator op de bestuurdersstoel zit. Door het gewicht van
een operator wordt een elektrische schakelaar ingedrukt
waardoor de motor kan worden gestart.
Figuur 8. Voetpedaal voor het regelen
van de bladsnelheid
Figuur 10. Contactsleutel
6. Houd uw voet WEG van de voetpedaal voor het regelen van de
bladsnelheid en start de motor in alle omstandigheden onbelast
(zonder de pedaal aan te raken).
7. Steek de
contactsleutel
in de contactschakelaar.
8. Draai de contactsleutel (figuur 10) naar rechts en luister of de
motor aanslaat. Wanneer de motor eenmaal aanslaat, laat u de
contactsleutel los.
9. Als u de motor op die manier niet gestart krijgt, raadpleegt u de
handleiding van de motor die bij uw vlindermachine werd
geleverd.
10. Test de veiligheidsstopschakelaar door even van de stoel op te
staan. De schakelaar onder de stoel zou de motor moeten doen
stoppen. Als de schakelaar de motor niet doet stoppen: leg de
motor stil met de contactsleutel en herstel de
veiligheidsstopschakelaar. Zie tabel 6 (Troubleshooting) voor
mogelijke oorzaken.
5. Wanneer u een koude motor start, trekt u de chokeknop (figuur 9)
uit tot de
gesloten
stand. Bij warm weer of als de motor warm is,
kan de motor worden gestart met de choke half of volledig
open
.
Figuur 9. Chokeknop
11. Laat de motor 3-5 minuten onbelast draaien. Als u de choke hebt
gebruikt, duwt u de knop in de open stand zodra de motor soepel
draait.
Figuur 7. Brandstofmeter
2. De veiligheidsstopschakelaar moet na elk gebruik worden
gebruikt om de motor stil te leggen. Op die manier verifieert u of
de schakelaar correct werkt en dus de veiligheid van de operator
helpt te verzekeren. Vergeet niet de sleutel in de stand “OFF” te
draaien nadat de motor is gestopt. Als u dat niet doet, loopt de
batterij leeg.
3. Met de rechter voetpedaal (figuur 8) regelt u het toerental van de
bladen en de motor. De stand van de voetpedaal bepaalt de
bladsnelheid. U krijgt een trage snelheid van de bladen als u de
voetpedaal lichtjes indrukt. Voor een maximale snelheid van de
bladen moet u de voetpedaal helemaal indrukken.
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWING
1. Met een voet op de grond en de andere op het platform van de
vlindermachine grijpt u het chassis vast in de buurt van de stoel
en klimt u op de vlindermachine. Neem plaats op de
bestuurdersstoel en vergewis u ervan dat u op een comfortabele
manier bij de bedieningshendels, de voetpedaal en de items op
het bedieningspaneel kan.
De motor starten
Belangrijke informatie voor u start
FUEL
E
F
ENGINE FUEL ONLY
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 23
MODELREEKS STR36 — GEBRUIK
Figuur 11. Linker en rechter bedieningshendels
LINKER BEDIENINGSHENDEL
RECHTER BEDIENINGSHENDEL
VOORUIT
5. Probeer de hoek van de bladen te wijzigen. De hoek kan worden
aangepast wanneer de zitvlindermachine is stopgezet of terwijl
de vlindermachine in beweging is, afhankelijk van wat u het
comfortabelste vindt. Test de werking van optionele uitrusting
zoals de vertragingsmiddelsproeier en de verlichting als uw
vlindermachine ermee is uitgerust.
6. Trek zowel de rechter als linker joystick naar achteren en herhaal
de stappen 3 tot en met 6 maar vervang vooruit door achteruit.
1. Duw zowel de linker als de rechter bedieningshendel naar voren.
Zie figuur 11.
OPMERKING
Alle verwijzingen naar een richting met
betrekking tot de stuurbedieningshendels
gelden vanuit het standpunt van de
operator
die op de bestuurdersstoel zit.
2. Duw met uw rechtervoet de rechter voetpedaal snel tot
halverwege in. Merk op dat de zitvlindermachine vooruit begint
te bewegen. Laat de beide joysticks naar hun neutrale stand
terugkeren om het vooruitbewegen te doen stoppen, en haal
vervolgens uw voet van de rechter voetpedaal.
3. Oefen het ter plaatse houden van de machine terwijl u de
bladsnelheid verhoogt. Op ongeveer 75% van de maximale
bladsnelheid bewegen de bladen met de correcte vlindersnelheid.
Het is mogelijk dat de machine moeilijk ter plaatse kan worden
gehouden. De vlindermachine stationair ter plaatse proberen te
houden is een goede oefening voor het echte gebruik.
4. Oefen het besturen van de zitvlindermachine aan de hand van
de informatie uit tabel 4. Probeer gecontroleerde bewegingen te
maken alsof u een betonoppervlak aan het vlinderen was. Oefen
het afwerken van de rand en het beslaan van een groot oppervlak.
Sturen
Voor het besturen van de zitvlindermachine van modelreeks STR36
bevinden zich twee bedieningshendels voor de bestuurdersstoel. Tabel
4 illustreert de diverse richtingsbepalende standen van de joysticks
en het effect ervan op de zitvlindermachine.
De vlinderarmen kunnen schade oplopen door ruwe omgang of
door in contact te komen met blootliggende buizen/leidingen of
voorwerpen tijdens het gebruik. Pas
ALTIJD
op voor voorwerpen
die de vlinderarmen zouden kunnen beschadigen.
OPGEPOPGEP
OPGEPOPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 24
Onderhoud
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
WAARSCHUWING
Accidenteel starten van de machine kan
tot ernstige verwondingen of de dood
leiden.
Zet de AAN/UIT-schakelaar ALTIJD in de
stand UIT (“OFF”).
Wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de vlindermachine of de
motor uitvoert, moet u alle veiligheidswaarschuwingen en voorschriften
voor een veilig gebruik naleven die u vooraan in deze handleiding vindt.
Maak de bougiekabels los en aard ze en
maak de negatieve accukabel los voor u
aan de machine werkt.
Onderhoudsschema
1. Controleer al bevestigingsmiddelen (schroeven, bouten, enz.)
en draai ze vast waar nodig.
Dagelijks (8-10 uur)
1. Controleer het peil van de diverse vloeistoffen in de motor en
drijfwerkkasten, vul bij indien nodig. Controleer de luchtfilter.
Zie tekstgedeelte over het onderhoud van de luchtfilter.
Wekelijks (30-40 uur)
1. Smeer de armen, de stuwkraag en de verbindingselementen
van de stuurinrichting.
2. Vervang de bladen indien nodig.
3. Controleer de luchtfilter van de motor en maak hem schoon of
vervang hem indien nodig. (Zie het volgende tekstgedeelte over
het onderhoud van de luchtfilter.)
4. Vervang de motorolie en de oliefilter indien nodig. (Zie het
volgende tekstgedeelte over olie en oliefilter.)
Maandelijks (100-125 uur)
1. Verwijder de armen en de stuwkraag, maak ze schoon, monteer
en smeer ze. Regel de bladarmen af.
2. Vervang het smeermiddel in de drijfwerkkast na de eerste 100
gebruiksuren. Daarna vervangt u het om de 500-600 uur.
3. Controleer de aandrijfriem op overmatige slijtage. (Zie het
volgende tekstgedeelte over onderhoud van de aandrijfriem.)
Jaarlijks (500-600 uur)
1. Controleer de armbussen, de stuwkraagbussen,
het dichtingsmateriaal van de as en de riemen en vervang indien
nodig.
2. Controleer de bladhoekverstelkabels op slijtage.
3. Vervang het smeermiddel in de drijfwerkkast.
Figuur 12. Onderdelen van de luchtfilter
2. Verwijder de schuimfilter uit het deksel.
3. Verwijder de papieren filter uit de luchtfilterhouder.
4. Controleer de beide filterelementen en vervang ze indien nodig.
5. Om de papieren luchtfilter schoon te maken, tikt u het
filterelement meermaals tegen een hard oppervlak om het vuil
te verwijderen, of blaast u langs de kant van de luchtfilterhouder
perslucht (van niet meer dan 30 psi (207 kPa, 2.1 kgf/cm
2
) door
het filterelement.
6. Probeer
NOOIT!
om het vuil weg te vegen/borstelen; vegen/
borstelen duwt het vuil in de vezels. Als het papieren element te
vuil is, vervangt u het.
7. Maak het
schuimluchtfilterelement
schoon in warm zeepwater,
spoel het uit en laat het grondig drogen. Of maak het schoon met
een niet-ontvlambaar oplosmiddel en laat het drogen. Giet NOOIT
olie, ongeacht het type, in het schuimelement.
8. Veeg met behulp van een vochtig doek het vuil uit de binnenkant
van de luchtfilterhouder en het deksel. Pas op dat geen vuil of
afvalstoffen in de luchtkamer raken die naar de carburator leidt.
9. Breng het schuimluchtfilterelement opnieuw aan in het
luchtfilterdeksel, installeer vervolgens het papieren
luchtfilterelement en breng het deksel aan op de luchtfilterhouder.
Vergrendel het deksel stevig met de vier haaklippen van het
deksel.
Luchtfilter (dagelijks)
Verwijder grondig al het vuil en alle olie van de motor en van
op en rond de bedieningselementen. Maak de luchtfilterelementen
schoon en vervang ze indien nodig. Controleer alle
bevestigingsmiddelen (schroeven, bouten, enz.) en draai ze
vast waar nodig.
1. Maak de vier vergrendellippen (figuur 12) van het luchtfilterdeksel
los en verwijder het deksel.
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 25
De motor gebruiken met een geblokkeerd rooster, vuile of
verstopte koelribben en/of zonder koelerafscherming leidt tot
beschadiging van de motor door oververhitting.
OPGEP OPGEP
OPGEP OPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
2. Vergeet de
dichtingsring
van de nieuwe oliefilter niet in te
wrijven met schone motorolie.
Brandstoffilter (200 uur)
1. Vervang de brandstoffilter (figuur 14) elke 200 uur.
Figuur 13. Oliefilter
Figuur 14. Honda brandstofmeter
Motorolie verversen (100 uur)
1. Ververs de motorolie na de eerste 20 gebruiksuren, vervolgens
om de 6 maanden of elke 100 uur.
2. Verwijder de olievuldop (figuur 5, item 1) en vul het carter van de
motor met het aanbevolen type olie uit de lijst van tabel 4.
Vul tot de bovenlimiet van de peilstok.
3. Er gaat 1,6 liter (1,69 qts.) olie in het carter als de oliefilter niet
wordt vervangen en 1,9 liter (2,02 qts.) als de filter wel wordt
vervangen.
Oliefilter (200 uur)
1. Vervang de motoroliefilter (figuur 13) elke 200 uur.
Olie- en brandstofleidingen
Controleer de olie- en brandstofleidingen en -aansluitingen
regelmatig op slijtage en schade. Herstel of vervang waar nodig.
Vervang de olie- en brandstofleidingen om de twee jaar voor het
behoud van de prestaties en de flexibiliteit van de leidingen.
Opbergen voor lange tijd
Verwijder de accu.
Laat de brandstof uit de brandstoftank, de leiding en de carburator
lopen.
Verwijder de bougie en giet enkele druppels motorolie in de cilinder.
Zwengel de motor 3 à 4 keer aan zodat de olie alle interne onderdelen
kan bereiken.
Maak de buitenkant schoon met een in schone olie gedrenkt doek.
Berg de machine onder plasticfolie op op een vocht- en stofvrije
plaats en uit direct zonlicht.
OPGEPOPGEP
OPGEPOPGEP
OPGEP
ASTAST
ASTAST
AST
Berg de zitvlindermachine nooit gedurende lange tijd op met
brandstof in de tank. Neem gemorste brandstof altijd meteen op.
Afstelling van de motor
Zie uw motorhandleiding voor specifieke informatie over het
afstellen van uw motor, het controleren en regelen van de
elektrodenafstand van bougies, enz.
Zie de motorhandleiding die bij uw
machine werd geleverd voor het vereiste
motoronderhoudsschema en het oplossen
van problemen.
OPMERKING
Vooraan in de handleiding (pagina 9) vindt u een “Lijst met dagelijkse
aan het gebruik voorafgaande controles”. Maak kopieën van die
controlelijst en gebruik hem elke dag.
Koppel de bougiekabels en de accukabels los voor u onderhoud of
herstellingen aan de zitvlindermachine uit probeert te voeren.
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 26
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
De aandrijfriem controleren
De aandrijfriem moet worden vervangen zodra hij tekenen van slijtage
begint te vertonen. Uitrafelen, piepen tijdens het gebruik, tijdens het
gebruik roken of naar verbrand rubber ruiken zijn tekenen van
overmatige slijtage van de riem.
In normale gebruiksomstandigheden kan een aandrijfriem tot ongeveer
150 uur meegaan. Als de aandrijfriemen op uw vlindermachine die
levensduur niet halen door slijtage van de aandrijfriem, controleert u
de aandrijfriem op een uitlijning en afstand van de riemschijven.
Om toegang te krijgen tot de aandrijfriem verwijdert u de beschermkap
van de aandrijfriem (item 1, figuur 16) en vervolgens inspecteert u de
aandrijfriem visueel op tekenen van schade of overdreven slijtage.
Als de aandrijfriem versleten of beschadigd is, vervangt u de
aandrijfriem.
Verwijder de beschermkap van de aandrijfriem
NIET tot de knalpot afgekoeld is. Laat de
volledige vlindermachine afkoelen voor u deze
procedure uitvoert.
Probeer NIET om met de handen of
gereedschap in de buurt van de riem te komen
terwijl de motor draait. Laat de motor NOOIT
draaien zonder de beschermkappen. Blijf met
uw vingers, handen, haar en kleding uit de buurt
van alle bewegende onderdelen om letsels te
voorkomen.
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWING
De aandrijfriem verwijderen
zz
zz
z
Laat de bestaande aandrijfriem intact tot u wordt opgedragen om
hem door te snijden.
zz
zz
z
Laat de motor op zijn plaats staan voor deze procedure. Het is niet
nodig de motor te verschuiven om de aandrijfriem te vervangen.
zz
zz
z
Zorg ervoor dat u een houten blok van 1,905 x 2,54 X 8,255 cm (3/
4 X 1 X 3-1/4 inch) bij de hand hebt.
Figuur 16. Beschermkap van de aandrijfriem
1. Verwijder de beschermkap van de aandrijfriem (item 1,
figuur 16).
2. Knijp de aandrijfriem samen zoals afgebeeld in figuur 17 en trek
de V-riem naar omhoog. Op die manier worden de mantelvlakken
van de
onderste
aandrijfriemschijf opengespreid.
1 Beschermkap van de aandrijfriem
2 Onderste riemschijf
3 Bovenste riemschijf
4 Reserveaandrijfriem
5 Houder voor reserveaandrijfriem
HOUTEN BLOK
LENGTE
3,25 INCH
HOOGTE
0,75 INCH
BREEDTE
1,00 INCH
Figuur 15. Houten blok voor afstandsstuk
Figuur 17. De onderste aandrijfriemschijf openspreiden
1 Bovenste riemschijf
2 Aandrijfriem
3 Vast mantelvlak van onderste riemschijf
4 Opengespreide onderste riemschijf
5 Beweegbaar mantelvlak van onderste riemschijf
6 Knijp samen en trek omhoog om de onderste
riemschijf open te spreiden
4
5
1
2
3
5
6
3
2
4
1
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWING
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 27
1
6
5
4
3
2
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
4. Als de riem niet opnieuw zal worden gebruikt (aanbevolen),
SNIJDT
u de aandrijfriem door. Zorg ervoor dat geen resten van
de riem op de riemschijven achterblijven.
3.
Steek
het houten blok van 1,905 x 2,54 X 8,255 cm (3/4 X 1 X 3-
1/4 inch) tussen het verplaatsbare en vaste mantelvlak van de
onderste aandrijfriemschijf. Zie figuur 18. Dat blok helpt de
mantelvlakken van de onderste aandrijfriemschijf opengespreid
te houden terwijl u de nieuwe aandrijfriem installeert.
1
Figuur 18. De onderste riemschijf
opengespreid houden
De aandrijfriem installeren (reserveaandrijfriem gebruiken)
De zitvlindermachine van modelreeks STR36 is uitgerust met een
reserveaandrijfriemhouder die zich op de wand van de brandstoftank aan
de binnenkant van de vlindermachine bij de koppeling bevindt. Zorg ervoor
dat zich ALTIJD een reserveaandrijfriem in de aandrijfriemhouder
bevindt voor de vlindermachine op een bettonoppervlak wordt gezet om
het beton af te werken.
1 Bout, reserveaandrijfriemhouder
2 Reserveaandrijfriemhouder
3 Houten blok
4 Homokinetische koppeling
5 Nieuwe reserveaandrijfriem
6
Onderste aandrijfriemschijf
Figuur 19. De aandrijfriem installeren
In het geval een aandrijfriem defect raakt, kan de reserveaandrijfriem
worden gebruikt om de kapotte riem snel ter plaatse te vervangen en door
te gaan met het vlinderen.
1. Indien nodig raadpleegt u de instructies voor het verwijderen
van de aandrijfriem. Zorg ervoor dat alle resten van de oude
riem van de riemschijven zijn verwijderd.
2. Om de aandrijfriem door de reserveaandrijfriem te vervangen
verwijdert u de twee bouten waarmee de aandrijfriemhouder
is vastgemaakt. (Figuur 19) De riem kan dan vrij bewegen
om te worden geïnstalleerd. Let op dat u de reserveaandrijfriem
niet bevuilt met vet of vuil.
3. Terwijl het houten blok van 1,905 x 2,54 X 8,255 cm (3/4 X 1 X
3-1/4 inch) de onderste wielschijf opengespreid houdt, plaatst
u de reserveaandrijfriem eerst op de onderste wielschijf. Breng
de riem daarna over de bovenste aandrijfriemschijf in de
schijfgroef aan.
4. Knijp de riem voldoende samen om het houten blok te kunnen
verwijderen. Als het blok verwijderd is, neemt u de druk op de
riem weg.
5. Maak de reserveriemhouder en de aandrijfriembeschermkap
weer vast.
6. Vervang de reserveriem voor het volgende gebruik van de
vlindermachine. Zie procedures voor het vervangen van de
reserveaandrijfriem.
Houten blok
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 28
4
1
2
3
6
5
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
3. Wanneer de homokinetische koppeling van de linkse
drijfwerkkast is gescheiden, duwt u de homokinetische koppeling
naar binnen zodat er een spleet is tussen het drijfwerk en de
homokinetische koppeling (figuur 20). Schuif de
reserveaandrijfriem tussen het koppelstuk van de drijfwerkkast
en de homokinetische koppeling. Zorg ervoor dat de
reserveaandrijfriem niet met vet of olie wordt bevuild wanneer u
hem tussen de homokinetische koppeling en het koppelstuk van
de drijfwerkkast schuift.
4. Plaats de reserveaandrijfriem in de reserveaandrijfriemhouder
en bevestig de reserveaandrijfriemhouder op de wand van de
drijfwerkkast.
5. Breng de drie schroeven aan waarmee de homokinetische
koppeling op het koppelstuk van het drijfwerk is bevestigd.
Figuur 20. De reserveaandrijfriem vervangen
Er is geen andere mogelijkheid dan het
loskoppelen van de homokinetische
koppeling van het koppelstuk van de
linker drijfwerkkast. Dat betekent dat de
drie schroeven moeten worden
verwijderd waarmee de homokinetische
koppeling op de drijfwerkkast bevestigd
zit.
OPMERKING
De reserveaandrijfriem vervangen
1 Homokinetische koppeling
2 Bout (3 stuks te verwijderen)
3 Nieuwe reserveaandrijfriem
4 Bout, reserveaandrijfriemhouder
5 Reserveaandrijfriemhouder
6 Linker drijfwerkkast
Om de reserveaandrijfriem te vervangen moet u de homokinetische
koppeling loskoppelen van de linker drijfwerkkast. Zie figuur 20.
1. Plaats de vlindermachine op geschikte steunen en leef alle
veiligheidsvoorschriften na.
2. Verwijder de drie schroeven waarmee de homokinetische
koppeling op het koppelstuk van het drijfwerk is bevestigd.
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 29
NEUTRAAL
LAGE
SNELHEID
HOGE
SNELHEID
AANDRIJFRIEMSCHIJF
AANGEDREVEN
RIEMSCHIJF
A
B
C
Figuur 25. Riemschijfstanden
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
De “riemschijven met variabele steek” hebben één
vast mantelvlak
en één
beweegbaar
mantelvlak
. Het beweegbare mantelvlak van
de
aandrijvende
riemschijf (koppelomvormer, figuur 24) wordt geregeld
door rolgewichtarmen en veren die afhankelijk van de motorsnelheid
van plaats veranderen. Het
beweegbare mantelvlak
van de
aangedreven
riemschijf wordt geregeld door een veer en de
riemspanning.
Figuur. 24. Riemschijven met variabele steek
AANDRIJFRIEM-
SCHIJF
AANDRIJFRIEM-
SCHIJF
LAGE
UITGANGSSNELHEID
AANGEDREVEN RIEMSCHIJF
LAAG TOERENTAL MOTOR
HOOG TOERENTAL MOTOR
AANGEDREVEN RIEMSCHIJF
HOGE
UITGANGSSNELHEID
MIDDELPUNTVLIEDENDE KRACHT
AFSTAND DIE
BEWEEGBAAR
MANTELVLAK
AFLEGT
BEWEEGBAAR
MANTELVLAK WORDT
GEREGELD DOOR EEN
VEER EN DE
RIEMSPANNING
BEWEEGBAAR
MANTELVLAK WORDT
GEREGELD DOOR
ROLGEWICHTARMEN
EN VEREN
Figuur 23. Interactie van de riemschijven
Middelpuntvliedende krachten duwen de rolarmen tegen de
hellende plaat waardoor het beweegbare mantelvlak naar het
vaste mantelvlak wordt geduwd en de riem wordt vastgeknepen.
(Zie figuur 23 hieronder)
GEWICHT
HELLENDE
PLAAT
BUS
ROLARM
VEER
AANDRIJFRIEMSCHIJF
Aandrijfriemschijf
De “aandrijfriemschijf” maakt gebruik van middelpuntvliedende
krachten (figuur 22 en 23) om een riemperskracht te creëren die aan
de mantelvlakken van de riemschijf wordt overgebracht. Dit systeem
werkt als een automatische koppeling en transmissie.
MIDDELPUNTVLIEDENDE
KRACHT
RIEMPERSKRACHT
VAST
MANTELVLAK
BEWEEGBAAR
MANTELVLAK
AANDRIJFRIEMSCHIJF
(
KOPPELOMVORMER
)
Figuur 22. Koppelomvormer
(middelpuntvliedende kracht)
Figuur. 21. Koppelomvormer/Riemschijf met
variabele steek
De zitvlindermachine van modelreeks STR36 is uitgerust met een
“koppelomvormer” die aan zowel de linker als rechter drijfwerkkast
koppelkracht levert.
De functie van de koppelomvormer bestaat erin automatisch de correcte
hoeveelheid koppelkracht te leveren die de vlindermachine onafhankelijk
van de belastingsomstandigheden nodig heeft. Op die manier kan de
vlindermachine de nodige koppelkracht leveren voor
strijkbordtoepassingen en de hoge rotorsnelheden die vereist zijn voor
polijsten van beton.
De koppelomvormer die in de zitvlindermachine van modelreeks STR36
wordt gebruikt is van het riemschijftype met variabele steek (figuur 21)
met een aandrijfriem als verbinding.
Theoretische beschrijving van de werking van
het aandrijfsysteem
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 30
Hoe werkt het? (Figuur 25)
Toestand A:
zz
zz
z
Motor draait in leegloop
zz
zz
z
Aandrijvende riemschijf: klein
zz
zz
z
Aangedreven riemschijf: groot
zz
zz
z
Riem: Los en stationair
Toestand B:
zz
zz
z
Motor versnelt
zz
zz
z
Aandrijvende riemschijf: klein maar
groter wordend
zz
zz
z
Aangedreven riemschijf: groot maar
kleiner wordend
zz
zz
z
Riem: staat bijna onder spanning
Toestand C:
zz
zz
z
Motor draait met hoge snelheid
zz
zz
z
Aandrijvende riemschijf: groot
zz
zz
z
Aangedreven riemschijf: klein
zz
zz
z
Riem: gespannen
AANGEDREVEN
RIEMSCHIJF
VAST
MANTELVLAK
BEWEEGBAAR
MANTELVLAK
NOKBEUGEL
VEER
Figuur 26. Riemschijfveer en nokbeugel
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
Bladverstelhoek
Het kan soms nodig zijn om de bladverstelhoek van de twee sets
bladen op elkaar af te stemmen. Bepaalde tekenen wijzen op de
noodzaak ervan. Een verschillende verstelhoek zou bijvoorbeeld een
zichtbaar verschil in de afwerkingskwaliteit kunnen veroorzaken tussen
de twee sets bladen. Of, verschillende verstelhoeken zouden de
machine moelijk te controleren kunnen maken. Dat is te wijten aan
een verschil in contactvlakgrootte met het beton (de set bladen met
het grootste contactvlak heeft de neiging om meer aan het beton te
blijven kleven).
Dit koppelingssysteem biedt een grote riemschijfratio (een lage
versnelling als het ware) om te beginnen en een kleine riemschijfratio
(een grote versnelling als het ware) bij werking met hoge snelheid, en
een onbeperkte variatiemogelijkheid tussen die twee uitersten.
Dat betekent dat het niet nodig is om
plankgas
te geven om de bladen/
schoepen van het beton los te maken. U kan de machine langzaam
snelheid laten opbouwen.
De koppelgevoelige riemschijf (figuur 26) maakt gebruik van een
veer en een nok. Topprestaties worden verkregen door de correcte
interactie tussen de veer van de aangedreven riemschijf en de
hellingshoek van de nokbeugel.
Koppeling
Figuur 27. Bladhoekverstellingszuilen
De bladhoek van de beide sets bladen identiek instellen
Bij vlindermachines die zijn uitgerust met optionele Twin Pitch
TM
dubbele bladhoekverstellingen kan het gebeuren dat de
blashoekverstelling van de twee sets bladen “gesynchroniseerd” moet
worden. Als de bladen gesynchroniseerd moeten worden kan u dat
gemakkelijk doen op de hieronder beschreven wijze. Zie figuur 27.
1. Til de bladhoekverstelhendel aan een van beide kanten op.
Wanneer u de hendel eenmaal hebt opgetild is die dan
losgekoppeld van het Twin Pitch
TM
systeem.
2. Pas aan zodat de beide kanten perfect gelijk zijn.
3. Als u de nodige aanpassingen hebt uitgevoerd laat u de hendel
in Twin Pitch
TM
bedrijfsstand zakken.
A Twin Pitch
TM
ontkoppeld (één kant)
B Bedrijfsstand
A
B
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 31
Hebt u het gevoel dat de vlindermachine rollende of botsende
bewegingen maakt?
“Deint” de beschermring op en neer ten opzichte van de grond?
2. Start de motor en breng de vlinderbladen op volle snelheid en ga dan
na of u de volgende symptomen waarneemt:
De stabilisatorring verwijderen
1. Als de vlindermachine met een buitenste stabilisatorring
(figuur 30) is uitgerust, verwijdert u de vier bouten op het uiteinde
van elke sterstukarm.
Figuur 30. Stabilisatorring
2. Controleer de ring grondig op vervormingen of deuken. Als de ring
beschadigd is, vervangt u hem. Als u geen tekortkomingen aan de
ring vaststelt, zet u de ring opzij.
STABLISATORRING
VERWIJDEREN
OM HET
STERSTUK
VRIJ TE ZETTEN
Figuur 28. Versleten armbussen
Procedure voor het afstellen van de vlinderarmen
De volgende procedure moet worden
uitgevoerd om de vlinderarmen af te
stellen als blijkt dat de vlindermachine
slecht afwerkt of routinematig
onderhoud vergt.
Een
waterpas
, schoon oppervlak om de vlindermachine na de
afregeling te testen is van cruciaal belang. Eventuele
oneffenheden
in de bodem of afval onder de vlinderbladen leidt tot een onjuiste
perceptie van de afstelling. Voor het testen is een
vlakke
staalplaat van
1,5 x1,5 meter en 1,9 cm dik ideaal.
1. Om te bepalen welke bladen moeten worden afgesteld, plaatst u
de vlindermachine in het testgebied (een plaat van 1,9 cm dik) en
let u op de volgende symptomen:
Geef de bladen een zo vlak mogelijke hoek en bekijk de
afstelbouten
. Zij zouden stuk voor stuk nauwelijks contact
moeten maken met de
onderste slijtplaat
op het sterstuk.
Als u merkt dat één ervan geen contact maakt, is afstelling
nodig.
Is de slijtage van de bladen ongelijk (d.w.z is een blad al
volledig versleten terwijl de andere er nog als nieuw uitzien)?
Figuur 28 toont “
versleten sterstukbussen of gebogen
vlinderarmen
”. Controleer of de afstelbout de onderste slijtplaat
nauwelijks raakt (maximum 0,25 cm tussen de bout en de plaat). De
afstand tussen de afstelbout en de slijtplaat moet bij alle afstelbouten
dezelfde zijn.
Figuur 29 toont de “
correcte uitlijning
“ voor een sterstukplaat (zoals
verstuurd vanuit de fabriek).
Figuur 29. Correcte uitlijning van de sterstukplaat
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
OPMERKING
OPPERVLAK
ONDERSTE
SLIJTPLAAT
“DISHED” EFFECT OP
AFGEWERKT BETONNEN
OPPERVLAK
AFSTELBOUT
INCORRECTE
UITLIJNING
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 32
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
Een vlinderarm verwijderen
1. Elke vlinderarm wordt op de sterstukplaat op zijn plaats gehouden
met een zeskantbout (met smeerfitting). Verwijder de zeskantbout/
smeerfitting van de sterstukplaat. (Figuur 31)
2. Verwijder de vlinderarm van de sterstukplaat.
Figuur 31. De smeerfitting verwijderen
3. Als de inlegstukken (bronzen bussen) met de vlinderarm naar
buiten komen, verwijdert u de bus van de vlinderarm en legt u de
bus op een veilige plaats opzij. Als de bus in de sterstukplaat blijft
steken verwijdert u de bus voorzichtig.
4. Inspecteer het bronzen businlegstuk van de vlinderarm (figuur 32)
en maak indien nodig schoon. Vervang de bus indien ze niet meer
perfect rond is of versleten is.
Figuur 32. Bronzen bussen
Een vlinderblad verwijderen
1. Verwijder de vlinderbladen van de vlinderarm door de
drie zeskantbouten (figuur 33) uit de vlinderarm te verwijderen.
Leg de bladen opzij.
Figuur 33. Vlinderbladen
2. Verwijder met een
staalborstel
elke eventuele afzetting
van de zes kanten van de vlinderarm. Herhaal voor de overige
drie armen.
1 Sterstukplaat
2 Zeskantmoer (smeerfitting)
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 33
Afstellen van vlinderarm
In (figuur 38, pagina 37) ziet u de afstelfitting met aangebrachte
vlinderarm. Bij het vergrendelen van elke vlinderarm in de fitting
wordt de armbout afgesteld tot waar het contact maakt met een
stop op de fitting. Op die manier worden alle vlinderarmen
consequent afgesteld en wordt de afwerker zo vlak mogelijk en
zijn de hoeken zo gelijk mogelijk.
1. Zorg dat u het vlinderarmafstelgereedschap (stuknr. 9177) bij de
hand hebt.
Figuur 36. Zijaanzicht van het
vlinderarmafstelgereedschap
OPMERKING
Bij armen waarvan de bladen
naar RECHTS (met de wijzers van de
klok mee) draaien moet de fitting in de
stand “UP” worden gebruikt (A in figuur
37). Bij armen waarvan de bladen naar
LINKS (tegen de wijzers van de
klok in) draaien, moet de fitting in de
stand “DOWN” worden gebruikt. (B in
figuur 37).
2. Zorg ervoor dat de fittingarm in de juiste stand (omhoog of omlaag)
staat, afhankelijk van de draaibeweging van uw vlinderarm, zoals
afgebeeld in figuur 37.
1. Gebruik een dikke staalplaat, granieten plaat of een oppervlak
dat
volkomen
en
vlak
is om van
alle zes de zijden
van
elke vlinderarm te controleren of ze wel degelijk vlak zijn.
2. Controleer elk van de zes zijden van de vlinderarm
(zeskantgedeelte). Een meetplaatje van 0,10 mm (0,004") mag
nergens tussen het vlakke stuk van de vlinderarm en het
testoppervlak passen over de gehele lengte op het testoppervlak.
(Figuur 35, item 3) .
Figuur 35. Controleren of de
vlinderarmen vlak zijn
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
De vlakheid van de vlinderarmen controleren
De vlinderarmen kunnen schade oplopen door ruwe omgang (zoals de
troffel op het pad laden vallen) of door in contact te komen met
blootliggende buizen/leidingen, voorwerpen of betonijzers tijdens het
gebruik. Als een vlinderarm gebogen is, kan de vlindermachine niet
meer vloeiend en gelijkmatig draaien. Als u vermoedt dat een of
meerdere vlinderarmen gebogen zijn, controleert u als volgt de
vlakheid; zie figuur 34 en 35.
1 Vlinderarm
2 Vlak testoppervlak
3 Meetplaatje (0,10 mm/0,004 inch)
4 Meetplaatje (0,127 mm/0,005 inch)
3. Controleer vervolgens de afstand tussen de ronde as en
het testoppervlak terwijl een van de vlakke zeskantgedeelten van
de arm op het testoppervlak rust. Draai de arm naar elk van de
vlakke zeskantgedeelten en controleer de afstand van de ronde as.
Gebruik een meetplaatje van 0,127 mm (0,005"). Bij elk gedeelte
zou de
afstand
tussen de ronde as van de vlinderarm en het
testoppervlak
dezelfde
moeten zijn.
4. Als blijkt dat de vlinderarm
ongelijk
of
gebogen
is, vervangt
u de vlinderarm.
1 Rond asgedeelte van vlinderarm
2 Zeskantasgedeelte van de vlinderarm
3 Hendelbevestigingssleuf (linkerarm afgebeeld)
4 Spanstiftgat
5 Gat voor bladbevestigingsbout (één van drie)
6 Vlakke kant van zeskantas (bovenkant van arm)
Figuur 34. Vlinderarm
1 Afstelbout
2 “Afstand”
3 Borgmoer
4 Fittingarm
1
2
3
4
ZIJAANZICHT
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 34
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
Figuur 37. Opstelling voor afstelling
van vlinderarm
Figuur 38. Onderdelen van fitting
voor afstelling van vlinderarm
3. Schroef de sluitbouten van het afstelgereedschap los en plaats
de vlinderarm in het fittingkanaal zoals afgebeeld in figuur 38.
Een dun opvulstukje kan nodig zijn om de gaten van het
blad op de vlinderarm te bedekken. Zorg ervoor dat u de afstelbout
van de vlinderarm uitlijnt ten opzichte van de afstelbout van
de fitting.
4. Gebruik een inbussleutel om de sluitbouten vast te draaien
waarmee de vlinderarm op zijn plaats wordt gehouden.
5. Stel de “afstand” van de bout af zoals afgebeeld in figuur 36 zodat
de bout op een van de armen is afgestemd. De andere armen
worden afgesteld om diezelfde afstand aan te nemen.
6. Draai de borgmoer van de vlinderarmhendel los en draai vervolgens
aan de afstelbout van de vlinderarm tot de bout nauwelijks
(0,254 mm/ 0,010") de afstelbout van de fitting raakt.
7. Wanneer de correcte afstelling eenmaal is uitgevoerd draait
u de borgmoer op de vlinderarm vast om alles op zijn plaats
te houden.
8. Draai de sluitbouten van de afstelfitting los en verwijder de
vlinderarm.
9. Herhaal voor de overige vlinderarmen.
Opnieuw assembleren
1. Maak de bovenste/onderste slijtplaten en de stuwkraag schoon en
inspecteer ze. Inspecteer de volledige sterstuksamenbouw.
Verwijder afzettingen van beton of roest met een staalborstel. Als
onderdelen van het sterstuk beschadigd of verwrongen blijken te
zijn vervangt u ze.
2. Vergewis u ervan dat de bronzen vlinderarmbus onbeschadigd en
perfect rond is. Maak de bus schoon indien nodig. Als de bronzen
bus beschadigd of versleten is, vervangt u ze.
3. Installeer de bronzen bus weer op de vlinderarm.
4. Herhaal stap 2 -3 voor elk van de vlinderarmen.
5. Zorg ervoor dat de veerspanner zich op de correcte plaats bevindt
om spanning uit te oefenen op de vlinderarm.
6. Steek alle vlinderarmen met hun hendels in de sterstukplaat
(met de bronzen bussen al aangebracht) en let er daarbij op
dat u het smeergat van de bronzen bus laat samenvallen met
de smeergatfitting van de sterstukplaat.
7. Vergrendel de vlinderarmen op hun plaats door de zeskantbout met
smeerfitting en tegenmoer vast te draaien.
8. Monteer de bladen weer op de vlinderarmen.
9. Installeer de stabilisatorring op de sterstuksamenbouw.
10. Smeer alle smeerpunten (smeerfittingen) met een kwalitatief
smeervet op basis van “
Lithum 12”
met NLG1 Grade #2
consistentie.
1 Arm
2 Hendel van vlinderarm
3 Fittingarm
4 Afstelbout
5 Afstand = 0.254 mm/0,010 Inch
6 Afstelbout
7 Afstelfitting voor vlinderarm
8 Sluitbouten
9 Opvulstuk
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 35
MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD
3
2
4
1
Figuur 39. Afwerkpannen met Z-clip installeren
Pannen op de afwerkbladen installeren
Deze ronde platen die soms “pannen” worden genoemd kunnen op de
sterstukarmen bevestigd worden en helpen bij het snel drijven op nat
beton en een gemakkelijke overgangsbeweging van natte naar droge
oppervlakken. Ze zijn ook erg effectief voor het inbedden van grote
aggregaten en oppervlakteverharders.
1. Til de vlindermachine net voldoende op om de pannen onder de
bladen te kunnen schuiven. Laat afwerker op de pan zakken met
de bladen (item 1) naast de Z-clips (item 4).
2. Draai de bladen op hun plaats onder de Z-clips. Vergewis u ervan
dat u de bladen in dezelfde richting draait als de machine ze tijdens
het gebruik zal doen draaien of gebruik de motor om de bladen op
hun plaats te draaien.
3. Bevestig de bladbevestigingen (item 3) op de verste kant van de
Z-clipbeugels (item 4) met de bevestigingsknoppen (item 2) zoals
afgebeeld in figuur 39.
4. Voor de machine opnieuw in gebruik wordt genomen controleert
u of de badranden stevig vastzitten onder de Z-clips en de
bevestigingen volledig over de randen van de bladstang zijn
bevestigd.
Installeer de pannen ALTIJD ofwel op het werkoppervlak ofwel
op een oppervlak dat naast en op gelijke hoogte als het
werkoppervlak ligt. Til de vlindermachine NIET op wanneer de
pannen erop zijn bevestigd.
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWINGWAARSCHUWING
WAARSCHUWING
1 BLADSAMENBOUW
2 KNOP, BEVESTIGING Z-CLIP PANNEN
3 BEVESTIGING, BLAD
4 Z-CLIP, PAN
Laat u leiden door figuur 39 bij het installeren van pannen op
afwerkingsbladen.
De vlindermachine/onderdelen buiten bedrijf stellen
Het buiten bedrijf stellen is een gecontroleerd proces dat wordt
gebruikt om zich op een veilige manier te ontdoen van toestellen die niet
langer bRuikbaar/herstelbaar zijn. Als een toestel een onaanvaardbaar
en onherstelbaar veiligheidsrisico vormt ten gevolge van slijtage of
schade of niet langer kosteneffectief kan worden behouden/onderhouden,
(zijn betrouwbare levenscyclus voorbij is) en buiten bedrijf moet
worden gesteld, (vernietiging en ontmanteling), moet de volgende
procedure worden gevolgd:
1. Tap alle vloeistoffen volledig af. Daarbij gaat het om olie, benzine,
hydrauliekolie en antivriesmiddel. Ontdoe u van die vloeistoffen
volgens de lokale voorschriften en overheidsbepalingen. Giet ze
nooit op de grond of in afvoerputten of rioleringen.
2. Verwijder de accu en breng de accu naar een bedrijf dat lood
recycleert. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften bij de omgang
met accu’s die zwavelzuur bevatten, (zie pagina 14).
3. De rest kan naar een schroothandelaar of bedrijf dat metaal
recycleert worden gebracht voor verdere ontmanteling.
WAARSCHUWING
Optillen / Gevaar voor
verplettering.
Til de vlindermachine niet
op wanneer de pannen
erop zijn bevestigd.
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 36
MODELREEKS STR36— TROUBLESHOOTING (MOTOR)
ROTOMROOVGNITOOHSELBUORT.5LEBAT
MOOTPMYS KAAZROOEKJILEGOM GNISSOLPO
tiaardrotomeD
teintratsraamdnor
.geelsiknatfotsdnarbeD .knatfotsdnarbedluV
.thcidsipelktiulsfaeD pelktiulsfafotsdnarbednepO
.
gniremmelebfokelgiuznaA
etpotsreV.gnidielfotsdnarbni
gninepothculforetliffotsdnarb
.podknatfotsdnarbnav
ednegnidielfotsdnarbednavtaatsedreelortnoC
knikneegretadnavreusiwegreV.nemmelkgnidiel
edreelortnoC.tizgnidielfotsdnarbedni
gnavrevnenegnippotsrevporetliffotsdnarb
navgninepothculedreelortnoC.gidonneidni
gnavrevfonoohcskaamnepodfotsdnarbed
.gidonraaw
fotsdnarbedreovegnaaeD
.dliuvrevsi
knatfotsdnarbedkaamnefafotsdnarbedpaT
.eniznebtemwueinposneglovrevluv;noohcs
tdrowrotarubracneidnI
etfoleevet:tkiurbeg
.ekohcginiew
roovdiehleeveohekohcnelovebnaaedkiurbeG
.reewmrawneduok
dgidahcsebfoliuvsieiguoB
teinsidnatsfanedortkelefo
njizslebakeiguobeD.tcerroc
.netolsegnaatein
needahcsnegniliuvrevpoeiguobedreelortnoC
foletsreH.dnatsfanedortkeleedreelortnoc
edtiulS.gidonraaweiguobedgnavrev
.dleppokegfanerawezslanaaslebakeiguob
ednavnerenoitcnufthcelS
.raalekahcspotssdiehgiliev
raalekahcspotssdiehgilievedtadnavreusiwegreV
gnavrev;tizleotsedporotarepoedreennawtkrew
.gidonneidniraalekahcsed
tratsrotomeD
tfjilbraam
neiaardtein
.geelsiknatfotsdnarbeD .knatfotsdnarbedluV
.thcidsipelktiulsfaeD pelktiulsfafotsdnarbednepO
.
gniremmelebfokelgiuznaA
etpotsreV.gnidielfotsdnarbni
foretliffotsdnarb
gninepothculedreekkolbeg
.podknatfotsdnarbnav
ednegnidielfotsdnarbednavtaatsedreelortnoC
neegretadnavreusiwegreV.nemmelkgnidiel
edreelortnoC.tizgnidielfotsdnarbedniknik
neidnignavrevnenegnippotsrevporetliffotsdnarb
ednavgninepothculedreelortnoC.gidon
gnavrevfonoohcskaamnepodfotsdnarb
.gidonraaw
tdrowrotarubracneidnI
giniewetfoleevet:tkiurbeg
.ekohc
roovdiehleeveohekohcnelovebnaaedkiurbeG
.reewmrawneduok
foraalekahcstcatnocetcefeD
.retrats
.retratsforaalekahcsetcefedgnavreV
.nepolegtsavsirotomeD .rotomedgnavrevfoletsreH
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 37
MODELREEKS STR36— TROUBLESHOOTING (MOTOR)
ROTOMROOVGNITOOHSELBUORT5LEBATNAVGLOVREV
MOOTPMYS KAAZROOEKJILEGOM GNISSOLPO
tfeehrotoM
thcarkedneodlovno
.tpotsrevsiretlifthculeD .retlifthculedgnavreV
-kp%3tkaazroorevetgooH
.etgoohretem003repseilrev
roovsreieorpsutreellatsniraabkihcsebneidnI
.rotarubracednietgoohetorg
kjiletleedegsiekohceD
.netolseg
.ekohcednepO
foeiguobetcefeD
eD.slebakeiguob
teinsilebakeiguob
.netolsegnaa
.tcefedneidnislebakeiguobfoeiguobedgnavreV
.dleppokegfasawjihslanaalebakeiguobedtiulS
.dliuvrevsifotsdnarbeD knatfotsdnarbedkaamnefaeniznebedpaT
.fotsdnarbenohcstemluV.noohcs
.edneodlovnosigniremseD .eilorotomreelortnoC
.tihrevrevosirotomeD edplehrevnekeoZ.neleokfarotomedtaaL
.gnittihrevrevoednavkaazroo
kjiletleedegsitaaltiueD
.tpotsrev
.gniremmelebedletsrehforedjiwreV
pitsdjitsgniketstnoteH
.tsiujnosi
sneglovnirotomednavpitsdjitsgniketstnotehletS
.tnakirbafednaveitacificepsed
tihrevrevorotomeD
sipitsdjitsgniketstnoteH
.tsiujno
sneglovnirotomednavpitsdjitsgniketstnotehletS
.tnakirbafednaveitacificepsed
etsilesgnemfotsdnarbteH
.mra
ellaletsreH.nekkelpomeetsysreoveotreelortnoC
.nekkeleleutneve
kjiletleedegsitaaltiueD
.tpotsrev
.gniremmelebedletsrehforedjiwreV
fognimrehcsebrotalitneV
fotopaksirotalitnev
.tkeerbtno
.gnimrehcsebrotalitnevedgnavreV
.gaaletsifotsieolvleoklieP luV.dleokegfasiezedreennawrotaidaredluV
.riovresertehnavnjilluvednaatotjibleddimleok
fogaaletretracniliepeilO
.goohet
fapat,giniewetneidniluV.eilorotomreelortnoC
.leevetneidni
liwrotomeD
neiaarddnortein
.tcefedfogeelsiuccaeD .tcefedneidnignavreV.eztsetnepouccaeddaaL
slebaketcefedfoednettizsoL
.negnitiulsnaafo
ethcelsellaletsreh,gnidardebedreetcepsnI
.slebakfonegnitiulsnaa
raalekahcstcatnocetcefeD
.retratsfo
.retratsforaalekahcsetcefedgnavreV
.nepolegtsavsirotomeD .rotomedgnavrevfoletsreH
PAGINA — STR 31V
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 38
MODELREEKS STR36— TROUBLESHOOTING (VLINDERMACHINE)
GNITOOHSELBUORT.6LEBAT
MOOTPMYS KAAZROOEKJILEGOM GNISSOLPO
fotolvteintiaardrotomeD
.teinlaameleh
ednavnerenoitcnufthcelS
?raalekahcspotssdiehgiliev
porotarepoedreennawtkrewraalekahcspotssdiehgilievedtadnavreusiwegreV
.gidonneidniraalekahcsedgnavrev;t
izleotsed
?fotsdnarB
tdrowrotomednaaeniznebtadroovregroZ.meetsysfotsdnarbtehreelortnoC
.sitpotsrevteinretliffotsdnarbedfoan
aG.dreveleg
?gniketstnO .tkrewtcerrocnetgjirkmoortsraalekahcstcatnocedfoanaG
?nemelborperednA .tnakirbafrotomednavgnidieldnahedgeelpdaaR
raalekahcspotssdiehgilieveD
.teintkrew
?nedardednettizsoL .gidonraawgnavreV.gnidardebedreelortnoC
?netcatnocethcelS .raalekahcsedgnavreV
enihcamrednilvedslA
fotlornotebteh,tstob"
negnilevrewegitamkjilegno
."tkaamnotebtehni
?nedalB
netelsrevgitamrevotein,nerekrevtaatsedeogninedalbedtadnavreusiwegreV
teindnarednegnatsdalbednessutdnat
sfaedgamnedalbsgnikrewfajiB.njiz
mm98nadrednimteinnedalbeitanibmocjibnenegardeb)"2(mm05nadrednim
edteml
ellarapnenjizthcerteomdalbtehnavtnakednepolfaeD.)"5.3(
.nepolgnatsdalb
kutsretS
?
naanetemegslaozdletsegninjizkeohedflezedrednonedalbellaforeelortnoC
ednavnelletsfaestaalprettehroovraa
bgjirkrevpahcsdeeregsirE.kutsretsteh
.)gnitsurtiuelenoitpoeiz(nemrarednilvednavetgooh
?nemrarednilvnegobeG
nemraednavneeslA.nemranegobegpowuobnemaskutsretsedreelortnoC
.kjilleddimnomraedutgnavrev,koothcileoh,s
inegobeg
nessubmrarednilV
?
edroodneodtadnakU.netiulsnaawuangonnessubmrarednilvedforeelortnoC
2,3nadreemmraednavednietiutehslA.neg
ewebetreenneponemrarednilv
nessubellA.negnavrevnedrownessubedneteom,negewebnak)"8/1(mm
.negnavrevnedrow
djitrekjilegetneteom
gaarkwutS
?
.neretoretkutsretstehpomehroodgaarkwutsednavdiehkalvedreelortnoC
.)"20.0(mm5,0nadreemnavlihcsrevneejib
gaarkwutsedgnavreV
subgaarkwutS
?
etreennepokutsretstehpomehroodgaarkwutsednavdiehkalvedreelortnoC
retemaidnetiubednaanetemegslaoz[)"61/
1(mm6,1nadreemjihslA.negeweb
.gaarkwutsednisubedutgnavrev,dlitegponedrownak]gaarkwutsednav
?regalkurdnetelsreV .gidonneidnignavreV.tiaardjirvregalkurdedforeelortnoC
?keohletsrevdalB
fagidonneidniletS.nebbehkeohedflezedlaamellanedalbedforeelortnoC
.duohrednOkutsdfoohtehniseitcurtsnied
sneglov
,tiaardenihcamedreennaW
erableovneeeztkaam
.gnigeweblor
?sadfooH
sadfooheD.sithcergontsakkrewfjirdednavsareovtiudfoohedforeelortnoC
tehnaanekjiwfa)"300,0(mm80,0nadreem
teingamnenjizthcerteom
.kutsretstehtemtnupsgnigitseveb
?kuJ
.newudpodtjilsednegetetamedflezedninemrakujediebedforeelortnoC
.gidonraawkujtehgnavreV
MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 39
MODELREEKS STR36— TROUBLESHOOTING (VLINDERMACHINE)
)GLOVREV(GNITOOHSELBUORT.7LEBAT
MOOTPMYS KAAZROOEKJILEGOM GNISSOLPO
.teinnekrew)leenoitpo(nethcileD
?gnidardeB
foreelortnocneraalekahcsdfooh-tiu/naaedfeisulcni,negnitiulsnaaehcsirtkeleellareelortnoC
.gidonraawgnavreV.njiznegnitiulstrokneegrenetreekrevtaatsedeognignidardebed
?nethciL .njizkutsezslaezgnavreV.njizdeoggonnepmaledforeelortnoC
reieorpsleddimsgnigartreveD
.teintkrew)leenoitpo(
?leddimsgnigartreV .gidonraawknatedluV.sileddimsgnigartrevgonreforeelortnoC
?gnidardeB
-tiu/naaednavnegnitiulsnaaedfeisulcni,negnitiulsnaaehcsirtkeleellareelortnoC
.gidonraawgnidardebneneledrednognavreV.raalekahcsdfooh
?raalekahcsetcefeD .tcefedneidnignavreV.raalekahcsdfooh-tiu/naaednavtietïunitnocedreelortnoC
?pmopieorpsetcefeD
tkrewteinhcotraamdreevitcaegsiraalekahcsedreennawtaatsmoortsrednopmopedslA
.pmopedutgnavrev,njizedroni
pmopedponegnitiulsnaaehcsirtkeleedne
nedrownegnigewebruutS
.dglovegpotein
?dlegertnodiehlensdalB .diehlensdalbednavnelletsfatehrevoetleedegtsketeiZ
?neledrednonetelsreV .gidonneidnignavrevneegatjilspoletsnegnatstehnesregalruutsedreelortnoC
?negnineizroovreinrahcS .negewebnennukjirvnerotomsgnivjirdnaaehcsiluardyhedtadnavreusiwegreV
?kurdehcsiluardyH
ednavnerelortnoctehrevoetleedegtsketeiZ.sikurdehcsiluardyhedneodlovreforeelortnoC
.kurdehcsiluardyh
teinenihcamednakrotarepoeD
.neneideblebatrofmoc
ednavleotsednavdnatseD
?rotarepo
.tdnivebleotsednavtnakroovedpohcizeidlednehedtemleotsedletsreV
ehcsirtkelenavgnineizroovletsreV
)leenoitpo(gnilletsrevkeohdalb
.teintkrew
ednettizsolfoetcefeD
?neledredno
essolfoetcefedkjilegomrenettiz,trednarevteinkeohdalbednetiaardrotomedslA
guretgnineizroovletsrevehcsirtkeleedgnerB.gnineizroovletsrevehcsirtkeleednineledredno
.thcizanroovrelaededraan
?gnidardeB
ednaatietïunitnocedreelortnoC.nedardnenegnitiulsnaaehcsirtkeleellareelortnoC
ednavraalekahcsednaadrevelegtdrowmoortsrefoanaG.gnineizroovletsrevehcsirtkele
.taats"naa"dnatsedniraalekahcsedreennawgnineizroo
vletsrevehcsirtkele
?raalekahcS
utgnavrev,tkrewdeogteinraalekahcsedslA.raalekahcsednavtietïunitnocedreelortnoC
.kjilleddimnomeh
hctiPniwTnavletsnegnatS
.teintkrew)leenoitpo(
?slednehkurK
eidpO.dwudegnjiznedenebraankjilegomrevozslednehkurkediebedtadnavreusiwegreV
.tpjirggnileppokletsnegnatsedtadroovreutgrozreinam
?leedrednotcefeD
f
.neledrednoetcefedellakjilleddimnognavreV
HANDLEIDING
CONTACTGEGEVENS
ZORG ERVOOR DAT U HET MODEL- EN SERIENUMMER BIJ
DE HAND HEBT WANNEER U BELT
STOW HOOFDKANTOOR
Post Office Box 6254 +1-888-252-7869
Carson, Ca 90749
FAX:
+1-310-537-1986
Email: stow@STOW.com
Internet: www.stowmfg.com
ONDERDELENAFDELING
+1-800-427-1244 FAX: +1-800-672-7877
+1-310-537-3700 FAX: +1-310-637-3284
SERVICE-AFDELING
+1-800-478-1244 FAX: +1-310-537-4259
+1-310-537-3700
TECHNISCHE DIENST NA VERKOOP
+1-800-478-1244 FAX: +1-310-631-5032
GARANTIEAFDELING
+1-800-421-1244, toestel 279 FAX: +1-310-537-1173
+1-310-537-3700, toestel 279
VERKOOPAFDELING
+1-310-661-4242 FAX: +1-310-604-9237
+1-877-289-7869 (+1-877-BUY-STOW)
STOW CONSTRUCTION EQUIPMENT
A DIVISION OF STOW INC.
POST OFFICE BOX 6254
CARSON, CA 90749 U.S.A.
+1-888-252-STOW [+1-888-252-7869]
FAX: +1-310-537-1986
E-mail: stow@STOW.com
Internet: www.stowmfg.com
Uw plaatselijke dealer is:

Documenttranscriptie

HANDLEIDING MODELREEKS STR36 ZITVLINDERMACHINE MODEL STR36 Versie 1(15/03/06) DEZE HANDLEIDING MAG NIET VAN DE MACHINE GESCHEIDEN WORDEN. Om de recentste versie van deze handleiding te vinden, bezoekt u onze website op: www.STOW.com Stuknr. 21827 WAARSCHUWING Malen/snijden, boren in metselwerk, beton, metaal en andere materialen kan stof, nevel en dampen veroorzaken die chemicaliën bevatten waarvan bekend is dat zij ernstige of dodelijke verwondingen of ziekten kunnen veroorzaken, zoals ziekten van de luchtwegen, kanker, geboorteafwijkingen en andere reproductieve letsels. Als u niet vertrouwd bent met de risico's die gepaard gaan met het betreffende proces en/of materiaal dat wordt gesneden of met de samenstelling van het middel dat wordt gebruikt, lees dan het veiligheidsinformatieblad door en/of raadpleeg uw werkgever, de fabrikant/leverancier van het materiaal, overheidsinstanties zoals OSHA en NIOSH evenals andere inlichtingsbronnen voor gevaarlijke stoffen. Zo hebben bijvoorbeeld Californië en sommige andere overheden lijsten gepubliceerd van stoffen waarvan bekend is dat zij kanker veroorzaken, toxisch zijn voor de voortplantingsorganen of andere schadelijke gevolgen hebben. Houd stof, nevel en dampen onder controle bij de bron waar mogelijk. Gebruik hiervoor goede werkpraktijken en volg de aanbevelingen van de fabrikanten/leveranciers, OSHA/NIOSH, en beroepsverenigingen. Water dient te worden gebruikt om stof te onderdrukken wanneer nat snijden mogelijk is. Wanneer het gevaar van inademing van stof, nevel en dampen niet kan worden geëlimineerd, moeten de operator en de omstanders altijd een respirator dragen die is goedgekeurd door NIOSH/MSHA voor de materialen die worden gebruikt. WAARSCHUWING Malen / snijden / boren in metselwerk, beton, metaal en andere materialen die silica bevatten kan stof of nevel vormen die kristallijne silica bevat. Silica is en basisbestanddeel van zand, kwarts, baksteenklei, graniet en talrijke andere mineralen en stenen. Herhaald inademen en/of inademen van aanzienlijke hoeveelheden in de lucht verspreide kristallijne silica kan ernstige of dodelijke ziekten van de luchtwegen veroorzaken, waaronder silicose. Bovendien hebben Californië en enkele andere overheidsinstanties inadembare kristallijne silica aangeduid als een stof waarvan bekend is dat zij kanker veroorzaakt. Neem bij het snijden van dergelijke materialen altijd de hierboven vermelde voorzorgen i.v.m. de luchtwegen. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 3 CONTACTGEGEVENS ZORG ERVOOR DAT U HET MODEL- EN SERIENUMMER BIJ DE HAND HEBT WANNEER U BELT STOW HOOFDKANTOOR Post Office Box 6254 Carson, Ca 90749 E-mail: [email protected] Website: www.stowmfg.com RESERVEONDERDELENAFDELING +1-800-427-1244 +1-310-537-3700 SERVICE-AFDELING +1-800-478-1244 310-537-3700 +1-888-252-7869 FAX: +1-310-537-1986 FAX: +1-800-672-7877 FAX: +1-310-637-3284 FAX: +1-310-537-4259 TECHNISCHE DIENST NA VERKOOP +1-800-478-1244 FAX: +1-310-631-5032 GARANTIEAFDELING +1-800-421-1244, TOESTEL 279 +1-310-537-3700, TOESTEL 279 VERKOOPAFDELING +1-310-661-4242 +1-877-289-7869 (877-BUY-STOW) FAX: +1-310-537-1173 FAX: +1-310-604-9237 © COPYRIGHT 2006, STOW INC. STOW is een gedeponeerd handelsmerk van STOW, Inc. en mag niet worden gebruikt, gereproduceerd of gewijzigd zonder schriftelijke toestemming. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectieve eigenaars en worden met toestemming gebruikt. Deze handleiding MAG NIET van de machine worden gescheiden. Deze handleiding wordt als integraal onderdeel van de machine beschouwd en moet het toestel vergezellen bij een eventuele doorverkoop. De informatie en gegevens in deze publicatie waren correct op het ogenblik dat deze handleiding voor druk werd vrijgegeven. De illustraties zijn gebaseerd op de Stow STR36 zitvlindermachine. Stow Construction Equipment behoudt zich het recht voor om de specificaties, het ontwerp of de informatie die in deze handleiding worden vermeld op een willekeurig tijdstip niet langer te gebruiken of te wijzigen zonder voorafgaande kennisgeving en zonder daardoor verplichtingen op te lopen. Om de recentste versie van deze handleiding te vinden, bezoekt u onze website op: www.stowmfg.com INHOUDSOPGAVE Contactgegevens .................................................................... 4 Inhoudsopgave ........................................................................ 5 Controlelijst voor trainingen .................................................... 6 Lijst met dagelijkse aan het gebruik voorafgaande controles .......................................................... 7 Alarmsymbolen bij veiligheidsinformatie ............................. 8-9 Voorschriften voor een veilig gebruik ............................... 10-13 STOW - MODELREEKS STR36 ZITVLINDERMACHINE Specificaties (vlindermachine) .............................................. 14 Motorspecificaties .................................................................. 15 Algemene informatie ............................................................. 16 Bedieningselementen en controlelampjes ...................... 17-18 Basisinformatie motor ............................................................ 19 Een nieuwe machine klaarmaken voor ingebruikneming .... 20 Ingebruikneming ................................................................... 21 Gebruik ............................................................................. 22-23 Onderhoud ....................................................................... 24-35 Troubleshooting voor motor ............................................. 36-37 Troubleshooting (vlindermachine) ................................... 38-39 OPMERKING Specificaties en stuknummers kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 5 CONTROLELIJST VOOR TRAININGEN CONTROLELIJST VOOR TRAININGEN Dit is een lijst met een aantal minimumvereisten voor de bediening van de machine. Maak gerust kopieën voor dagelijks gebruik. Gebruik deze controlelijst wanneer u een nieuwe operator traint of als opfrissing voor operatoren met meer ervaring. CONTROLELIJST VOOR TRAININGEN Nr. OMSCHRIJVING 1 De handleiding volledig lezen. 2 Ontwerp van de machine, locatie van onderdelen, motor en peil van de vloeistoffen controleren. 3 Brandstofsysteem, procedure voor bijvullen van benzine. 4 Bediening van sproeier en verlichting. 5 Gebruik van de bedieningselementen (machine draait niet). 6 Veiligheidsvoorzieningen, werking van veiligheidsstopschakelaar. 7 Noodstopprocedures. 8 De machine star ten. 9 Een zweeftoestand aanhouden. 10 Besturen. 11 Bladhoekverstelling. 12 De bladhoekverstelling van de zuilen van de Twin Pitch™ gelijk instellen, stangenstel ontkoppelen. (uitsluitend modellen met optionele Twin Pitch™ bladhoekverstelling.) 13 Technieken voor betonafwerking. 14 De machine uitschakelen. 15 De machine optillen (optillussen). 16 De machine transpor teren en opbergen. OK? DATUM Operator ______________________________________________ Op te leiden persoon ____________________________________ OPMERKINGEN: PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 6 LIJST MET DAGELIJKSE AAN HET GEBRUIK VOORAFGAANDE CONTROLES LIJST MET DAGELIJKSE AAN HET GEBRUIK VOORAFGAANDE CONTROLES LIJST MET DAGELIJKSE AAN HET GEBRUIK VOORAFGAANDE CONTROLES 1 Motoroliepeil. 2 Vloeistofpeil van drijfwerkkast. 3 Peil van radiatorkoelmiddel. 4 Toestand van de bladen. 5 Werking van de bladhoekverstelling. 6 Werking van de veiligheidsstopschakelaar. 7 Werking van de stuurinrichting. 8 Toestand van de riemen. OPMERKINGEN: MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 7 MODELREEKS STR36 — ALARMSYMBOLEN BIJ VEILIGHEIDSINFORMATIE VOOR UW EIGEN VEILIGHEID EN DE VEILIGHEID VAN ANDEREN! De veiligheidsvoorschriften moeten altijd worden nageleefd wanneer de machine wordt gebruikt. Het niet lezen, volledig begrijpen en naleven van de veiligheidswaarschuwingen en gebruiksaanwijzingen kan ertoe leiden dat u zelf en anderen gewond raken. Deze handleiding is opgesteld om u een veilig en efficiënt gebruik van de zitvlindermachine van modelreeks STR36 bij te brengen. Voor informatie over motoronderhoud raadpleegt u de instructies van de motorfabrikant waar u ook informatie vindt over een veilige omgang met de motor. Voor de zitvlindermachine wordt gebruikt vergewist u zich ervan dat de persoon die de machine gebruikt alle instructies in deze handleiding heeft gelezen, begrijpt en naleeft. ALARMSYMBOLEN BIJ VEILIGHEIDSINFORMATIE Aan de hand van de drie (3) hieronder weergegeven veiligheidsinformatietypes wordt u op potentiële gevaren gewezen die tot verwondingen van uzelf en anderen kunnen leiden. De veiligheidsinformatie geeft aan in welke mate de operator gevaar loopt en worden voorafgegaan door een van de drie woorden: GEVAAR, WAARSCHUWING of OPGEPAST. GEV AAR GEVAAR U ZAL ZEKER LEVENSGEVAARLIJK of ERNSTIG GEWOND RAKEN als u deze voorschriften NIET naleeft. WAARSCHUWING U KAN LEVENSGEVAARLIJK of ERNSTIG GEWOND raken als u deze voorschriften NIET naleeft. OPGEP AST OPGEPAST U KAN GEWOND raken als u deze voorschriften NIET naleeft. GEVARENSYMBOLEN Dodelijke uitlaatgassen Motoruitlaatgassen bevatten giftig koolmonoxide. Dat is een kleur- en reukloos gas dat bij inademing tot de dood kan leiden. Gebruik dit toestel NOOIT in een besloten ruimte of in een gesloten structuur waar de vrije luchtstroming onvoldoende is. Ontplofbare brandstof Benzine is uiterst ontvlambaar en de dampen kunnen bij ontsteking een explosie veroorzaken. Start de motor NIET in de buurt van gemorste of brandbare vloeistoffen. Vul de tank NIET terwijl de motor draait of wanneer de motor nog niet is afgekoeld. Doe de tank NIET te vol want gemorste brandstof kan ontsteken bij contact met warme motoronderdelen of vonken van het ontstekingssysteem. Bewaar brandstof in daarvoor goedgekeurde recipiënten, in een goed geventileerde ruimte en uit de buurt van vonken en vlammen. Gebruik brandstof NOOIT als schoonmaakmiddel. Gevaar voor brandwonden Motoronderdelen kunnen extreem heet worden. Om brandwonden te voorkomen mag u de motoronderdelen NIET aanraken terwijl de motor draait of onmiddellijk na het gebruik van de machine. Gebruik de machine NOOIT zonder de hitteschilden of hittekappen. Bewegende onderdelen Gebruik de machine NOOIT zonder de dekplaten of beschermkappen. Blijf met uw vingers, handen, haar en kleding uit de buurt van alle bewegende onderdelen om letsels te voorkomen. Potentiële gevaren die gepaard gaan met het gebruik van de vlindermachine worden overal in deze handleiding aangeduid met gevarensymbolen en alarmsymbolen bij veiligheidsinformatie. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 8 MODELREEKS STR36 — ALARMSYMBOLEN BIJ VEILIGHEIDSINFORMATIE Accidenteel starten Accidenteel starten van de machine kan tot ernstige verwondingen of de dood leiden. Zet de AAN/UIT-schakelaar ALTIJD in de stand UIT (“OFF”). Maak de bougiekabel los en aard ze en maak de negatieve accukabel los voor u aan de machine werkt. Gevaar voor de luchtwegen Draag ALTIJD een goedgekeurde ademhalingsbescherming. Gevaar voor ogen en gehoor Draag ALTIJD een goedgekeurde oogen gehoorbescherming. Te hoog toerental Knoei NOOIT met de fabrieksinstellingen van de toerenregelaar van de motor of andere instellingen. Als de machine wordt gebruikt met een toerental dat boven het toegelaten maximum ligt, kan dat leiden tot lichamelijke letsels en schade aan de motor of de machine/andere voorwerpen. Informatie over beschadiging van de machine In deze handleiding vindt u ook belangrijke informatie voor het helpen voorkomen van schade aan uw vlindermachine, andere voorwerpen en de omgeving. OPGEP AST OPGEPAST De zitvlindermachine , andere voorwerpen of de omgeving kunnen beschadigd raken als u de voorschriften niet naleeft. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 9 MODELREEKS STR36 — VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK WAARSCHUWING Het niet naleven van de instructies in deze handleiding kan tot ernstige letsels en zelfs de dood leiden! Deze machine mag uitsluitend worden bediend door opgeleid en gekwalificeerd personeel! Deze machine is uitsluitend voor industrieel gebruik. De volgende veiligheidsrichtsnoeren moeten altijd worden nageleefd bij het gebruik van de zitvlindermachine van modelreeks STR36. VEILIGHEID ■ Werk NIET met of aan deze machine zonder de veiligheidsinformatie in deze handleiding te hebben gelezen, begrepen en na te leven. De handleiding moet altijd beschikbaar en toegankelijk zijn voor de operator. ■ Deze machine mag niet worden gebruikt door personen die jonger zijn dan de wettelijke minimumleeftijd. ■ Gebruik deze machine NOOIT voor een andere dan in deze handleiding beschreven toepassing. ■ Gebruik de vlindermachine NOOIT zonder geschikte beschermende kledij, een splintervrije bril, schoenen met een stalen neus en ander beschermingsmateriaal dat vereist is voor de taak. ■ Gebruik deze machine NOOIT als u zich niet optimaal voelt ten gevolge van vermoeidheid, ziekte of de inname van geneesmiddelen. ■ Gebruik de machine NOOIT onder invloed van drugs of alcohol. ■ Vervang de typeplaat en stickers met gebruiks- en veiligheidsinformatie wanneer zij slecht leesbaar worden. ■ Controleer de vlindermachine ALTIJD op loszittend bevestigingsmateriaal zoals moeren en bouten voor u de machine start. ■ Raak het uitlaatverdeelstuk, de knalpot of de cilinder NOOIT aan. Laat die onderdelen afkoelen voor u aan de vlindermachine werkt. Contact met hete! onderdelen kan ernstige brandwonden veroorzaken. ■ De motor van deze vlindermachine heeft een voldoende stroming van koellucht nodig. Gebruik de vlindermachine NOOIT in een afgesloten of besloten ruimte waar de vrije luchtstroming beperkt is. Als de luchtstroming beperkt is, veroorzaakt dat aanzienlijke schade aan de motor en kan dat ernstige gevolgen hebben voor personen.Vergeet niet dat de motor DODELIJK koolmonoxidegas uitstoot. ■ Vul brandstof ALTIJD bij op een goed geventileerde plaats, uit de buurt van vonken en open vlammen. ■ De brandstoftank tot aan de rand van de vulopening volgieten is gevaarlijk, omdat dan al te vaak brandstof wordt gemorst. ■ Gebruik brandstof NOOIT als schoonmaakmiddel. ■ Wees ALTIJD uiterst voorzichtig bij de omgang met ontvlambare vloeistoffen. Wanneer u brandstof bijvult, STOPT u eerst de motor. Laat de motor afkoelen voor u brandstof bijvult of herstellingen of onderhoud uitvoert. ■ Gebruik NOOIT accessoires of appendages die niet door de fabrikant voor deze machine worden aanbevolen. Anders kan schade aan het toestel en/of verwonding van de gebruiker het gevolg zijn. ■ De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor elk mogelijk ongeval dat te wijten is aan aanpassingen aan de machine. Nietgeautoriseerde aanpassingen aan de machine doen de garantie vervallen. Elke aanpassing die kan leiden tot een wijziging van de oorspronkelijke kenmerken van de machine mag uitsluitend door de fabrikant worden uitgevoerd die bevestigt dat de machine voldoet aan de geldende veiligheidsvoorschriften. ■ Gebruik de vlindermachine NOOIT in een explosieve omgeving waar zich dampen bevinden of in de buurt van brandbare materialen. Een explosie of brand kan leiden tot ernstige lichamelijke letsels of zelfs de dood. ■ Rook NOOIT in de buurt van de machine. Dat kan brand of explosie van brandstofdampen veroorzaken, wat ook kan als brandstof op een warme! motor wordt gemorst. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 10 MODELREEKS STR36 — VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK ■ Laat de motor NOOIT draaien zonder luchtfilter. Anders kan de motor zwaar beschadigd raken. Onderhoud de luchtfilter frequent om te voorkomen dat de carburator defect zou raken. ■ Steek uw voeten of handen NOOIT in de beschermkapringen terwijl u de machine start of gebruikt. ■ VERMIJD het dragen van juwelen of loszittende kleding waarmee u aan bedieningselementen of bewegende onderdelen vast kan blijven hangen, want dat kan ernstige letsels veroorzaken. ■ Blijf ALTIJD uit de buurt van ronddraaiende of bewegende onderdelen wanneer u met de vlindermachine werkt. ■ Bewegende onderdelen – Zet de motor stop voor u aan de machine werkt of de machine onderhoudt. Contact met bewegende onderdelen kan ernstige letsels veroorzaken. ■ Controleer ALTIJD of zich niets of niemand meer in het werkgebied bevindt voor u de motor start. ■ Laat de machine NOOIT onbeheerd achter terwijl zij draait. ■ Vergewis u er ALTIJD van dat de operator de correcte veiligheidsvoorschriften en bedieningstechnieken kent voor hij/ zij de vlindermachine gebruikt. ■ Zorg ALTIJD voor een ordelijk werkgebied. ■ Zorg er ALTIJD voor dat zich geen afval, gereedschap, enz. in het werkgebied bevindt dat een gevaar zou kunnen vormen terwijl de vlindermachine in gebruik is. WAARSCHUWING Controleer ALTIJD of zich niets of niemand meer in het werkgebied bevindt voor u de motor start. ■ Behalve de operator mag zich niemand in het werkgebied bevinden wanneer de vlindermachine in gebruik is. ■ Laat NOOIT passagiers of meerijders op de vlindermachine wanneer zij wordt gebruikt. ■ Leef altijd de van toepassing zijnde bindende voorschriften na met betrekking tot de bescherming van het milieu, in het bijzonder bij de opslag van brandstof, de omgang met gevaarlijke stoffen en het dragen van beschermende kledij en veiligheidsuitrusting. Instrueer de gebruiker waar nodig of vraag als gebruiker deze informatie en training. ■ Berg de machine ALTIJD naar behoren op wanneer zij niet wordt gebruikt. De machine moet op een schone, droge plaats en buiten het bereik van kinderen worden opgeborgen. GEV AAR GEVAAR Besteed veel aandacht aan ventilatie tijdens het gebruik van de vlindermachine in besloten ruimtes zoals tunnels, gebouwen of vergelijkbare plaatsen. De motoruitlaatgassen bevatten schadelijke stoffen. Zorg voor een adequate luchtstroming om de motoruitlaatgassen van de operator weg te leiden. De zitvlindermachine optillen OPGEP AST OPGEPAST De zitvlindermachine is erg zwaar en onhandig om te verplaatsen. Gebruik correcte tilprocedures en probeer de zitvlindermachine NIET op te tillen aan de beschermkapringen. De zitvlindermachine van de modelreeks STR36 is ontworpen om op diverse manieren te worden verplaatst en opgetild. De gemakkelijkste manier om de vlindermachine op te tillen is de optillussen gebruiken die op het chassis zijn gelast. De optillussen bevinden zich links en rechts van de bestuurdersstoel. Door de optillussen kan een strop of ketting worden aangebracht waardoor de vlindermachine met een vorklift of kraan op of van een betonlaag kan worden getild. De stop of de ketting moet geschikt zijn voor een gewicht van ten minste 1000 kg en de machine waarmee de vlindermachine wordt opgetild moet ook minimum dit gewicht aankunnen. GEV AAR GEVAAR U mag NOOIT onder de vlindermachine gaan staan wanneer die wordt opgetild of iemand anders eronder laten gaan staan. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 11 MODELREEKS STR36 — VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK Transport ■ Zet de motor ALTIJD stop voor u de machine transporteert ■ Draai de dop van de brandstoftank en het ontluchtingsventiel goed dicht om te voorkomen dat brandstof wordt gemorst. ■ Laat het brandstofsysteem leeglopen wanneer u de vlindermachine over een lange afstand of via wegen in slechte staat moet transporteren. ■ Wanneer u de vlindermachine op het laadoppervlak van een vrachtwagen plaatst, moet u de machine altijd vastbinden. ■ Als de vlindermachine op een trailer wordt getransporteerd, moet u ervoor zorgen dat de trailer aan alle plaatselijke en nationale wettelijke voorschriften inzake veilig transport voldoet. Raadpleeg de volgende “Voorzorgsmaatregelen voor veilig slepen” voor basissleeptechnieken. Voorzorgsmaatregelen voor veilig slepen ■ Wanneer de trailer geparkeerd is, gebruikt u houten stopblokken aan elk wiel om te voorkomen dat de trailer zou verrollen. ■ Gebruik de vijzel van de trailer om de hoogte van de trailer aan te passen zodat hij perfect horizontaal geparkeerd staat. ■ Vermijd abrupt stoppen en starten. Anders kan de trailer beginnen te schuiven of dubbelklappen. Rustige, geleidelijke start- en stopbewegingen zorgen voor een betere sleep. ■ Vermijd scherpe bochten. ■ De trailer moet bij het slepen steeds in een perfect horizontale stand worden gebracht. ■ Breng het steunwiel van de trailer omhoog en vergrendel het in de stand “UP” voor het transport. ■ De verkeerswetgeving schrijft onder andere het volgende voor: Sluit de elektrische rem aan en controleer de werking. Bevestig draagbare stroomkabels in de kabelbak met kabelbinders. Accu OPGEP AST OPGEPAST Zorg ervoor dat u voldoet aan de voorschriften voor veilig slepen zoals vastgelegd in de verkeerswet voor u de vlindermachine op de openbare weg vervoert. Om het risico op een ongeval tijdens het transport op de openbare weg te beperken, moet u er altijd voor zorgen dat de trailer waarop de vlindermachine rust en het voertuig dat de trailer trekt in goede staat zijn en geen mechanische tekortkomingen vertonen. Bij het slepen van uw vlindermachine moet u de volgende lijst met suggesties in acht nemen: ■ Vergewis u ervan dat de haak- en koppelvoorziening van het slepende voertuig een toegelaten waarde hebben die gelijk is aan of groter is dan het toegelaten brutogewicht van 2.724 kg. ■ Inspecteer de haak- en koppelvoorziening ALTIJD op slijtage. Sleep een trailer NOOIT met een defecte haak- of koppelvoorziening of ketting, enz. ■ Controleer de bandendruk van zowel de trekker als de trailer. In koude toestand moeten de banden van de trailer een druk hebben van 50 psi. Controleer ook het loopvlak van de banden van beide voertuigen op slijtage. ■ Zorg er ALTIJD voor dat de trailer is uitgerust met “veiligheidskettingen”. ■ Bevestig de veiligheidskettingen van de trailer ALTIJD op de correcte manier aan de trekker. ■ Vergewis u er ALTIJD van dat de richtingaanwijzers, achteruitrij, rem en achterlichten van de trailer aangesloten zijn en werken ■ Overschrijdt de aanbevolen snelheid op snelwegen NIET wanneer u sleept. De maximaal toegelaten snelheid op snelwegen bedraagt 90 km per uur, tenzij anders staat aangegeven. De accu bevat zuren die oog- en huidletsels kunnen veroorzaken. Om oogirritatie te voorkomen moet u altijd een veiligheidsbril of een gelaatsbescherming dragen. Gebruik goed geïsoleerde handschoenen wanneer u de accu optilt. Houd u bij de omgang met de accu aan de volgende richtsnoeren. ■ Laat de accu NIET vallen. Elke impact op de accu kan hem doen ontploffen. ■ Stel de accu NIET bloot aan open vlammen, vonken, brandende sigaretten, enz. De accu bevat brandbare gassen en vloeistoffen. Als die gassen en vloeistoffen in contact komen met een vlam of een vonk kan een explosie optreden. ■ Zorg ervoor dat de accu ALTIJD opgeladen is. Als de accu niet is opgeladen, vormt zich een concentratie van brandbaar gas. ■ Zorg er ALTIJD voor dat de accukabels in goede staat verkeren. Herstel of vervang alle versleten kabels. ■ Koppel de negatieve accupool ALTIJD los voor u aan de vlindermachine werkt. ■ Laad de accu ALTIJD op in een omgeving met voldoende ventilatie om het risico op een gevaarlijke concentratie van brandbare gassen te vermijden. ■ In het geval accuvloeistof (verdund zwavelzuur) in contact komt met kleding of de huid spoelt u de huid of de kleding onmiddellijk met een overvloedige hoeveelheid water. ■ In het geval accuvloeistof (verdund zwavelzuur) in contact komt met uw ogen spoelt u uw ogen onmiddellijk met een overvloedige hoeveelheid water en wendt u zich vervolgens tot de dichtstbijzijnde arts of het dichtstbijzijnde ziekenhuis voor medische verzorging. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 12 MODELREEKS STR36 — VOORSCHRIFTEN VOOR EEN VEILIG GEBRUIK Veiligheid bij het onderhoud ■ Zet de motor ALTIJD stop en koppel de accu af voor u aan de machine werkt of de machine onderhoudt. Contact met bewegende onderdelen kan ernstige letsels veroorzaken. ■ Zorg voor een goede ondersteuning van alle onderdelen van de vlindermachine die moeten worden opgetild. ■ Terwijl de vlindermachine draait mogen onderdelen NOOIT worden gesmeerd en mag NOOIT aan onderdelen worden gewerkt. ■ Geef de vlindermachine ALTIJD voldoende tijd om af te koelen voor u aan de machine werkt. ■ Houd de vlindermachine in goede staat. ■ Zorg ervoor dat er geen afzettingen van beton, vet, olie of afvalmateriaal op de machine ontstaan. ■ Herstel onmiddellijk alle schade aan de vlindermachine en vervang altijd alle defecte onderdelen. ■ Gevaarlijk afval moet volgens de voorschriften worden weggedaan. Voorbeelden van potentieel gevaarlijk afval zijn gebruikte motorolie, brandstof en brandstoffilters. ■ Gebruik GEEN plastic recipiënten voor voedingswaren om gevaarlijk afval weg te gooien. Noodsituaties ■ Zorg ervoor dat u ALTIJD weet waar het dichtstbijzijnde brandblusapparaat zich bevindt. ■ Zorg ervoor dat u ALTIJD weet waar de dichtstbijzijnde EHBO-kit zich bevindt. ■ Zorg ervoor dat u het telefoonnummer kent van de dichtsbijzijnde ziekenwagen, arts en brandweer. Zorg ervoor dat op de bouwplaats een telefoon of radio binnen handbereik is. Als dat niet mogelijk is, zorgt u ervoor dat u weet waar de dichtsbijzijnde telefoon zich bevindt. In een noodgeval is die informatie van onschatbare waarde. ■ Giet afvalolie of brandstof NIET rechtstreeks op de grond, in een afvoer of in welke waterbron dan ook. ■ Berg de vlindermachine NOOIT gedurende lange tijd op met brandstof in de tank. Neem gemorste brandstof altijd meteen op. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 13 MODELREEKS STR36— SPECIFICATIES (VLINDERMACHINE) C B A Figuur 1. Afmetingen van de modelreeks STR36 Tabel 1. Specificaties van de modelreeks STR36 A-Lengte - cm (inch) 195,6 (77,0) B-Breedte - cm (inch) 99 (39,0) C-Hoogte - cm (inch) 118,7 (46,75) Gewicht - kg (lbs.) bedrijfsklaar 320,5 (705) Gewicht - kg (lbs.) verzendgewicht 402,27 (885) Rotor - toerental (droog beton) 180 Padbreedte - cm (inch) 191 (75) Trilling hand/arm1 2,66 ft/s2 (m/s2) Trilling van hele lichaam nog te bepalen ft/s2 (m/s2) Geluidsdruk (A-gewogen)2 nog te bepalen dB(A) OPMERKING: 1. Het trillingsniveau is de maximale effectieve (RMS) waarde die aan het handvat van de hendel wordt verkregen tijdens het bedienen van de vlindermachine bij maximaal toerental op een stalen plaat en met de bladen in een gedeeltelijk schuine stand. 2. Geluidsdruk is een gewogen maat. De geluidsdruk wordt gemeten aan het oor van de operator terwijl de vlindermachine met het maximale toerental op een betonnen oppervlak werkt op een manier die het vaakst als “normale” omstandigheden wordt ervaren. Afhankelijk van de toestand van het beton kan de geluidsdruk verschillen. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 14 MODELREEKS STR36— SPECIFICATIES (MOTOR) Tabel 2. Motorspecificaties van de modelreeks STR36 Model Honda GX670TAF motor Type vier taktbenzinemotor, 90 graden Vtweecilindermotor met kopkleppen. Zuigerverplaatsing 670 cc (40,9 cu.in.) Max. vermogen 24 pk/3600 rpm (17,6 KW) Max. koppel 43,15 Nm (31,8 lbf-ft) bij 2500 rpm Koelsysteem Gestuwde lucht Motorolie-inhoud 1,6 liter (1,69 qt) 1,9 liter (2,01 qt. indien oliefilter wordt vervangen) Inhoud brandstoftank 19,23 liter (5 gal.) Olie-inhoud drijfwerkkast 2.041 liter (69 oz.) (Mobil SCH 634 ISO VG640) Brandstof Loodvrije benzine Octaanwaarde 86 of meer Star tsysteem Elektrisch star t/transistormagneetontstekingssysteem Bougietype Zie motorhandleiding Elektrodenafstand bougie Zie motorhandleiding MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 15 MODELREEKS STR36— ALGEMENE INFORMATIE Kennismaking met de zitvlindermachine van modelreeks STR36 De zitvlindermachine van de modelreeks STR36 is ontworpen om betonnen oppervlakken glad te maken en af te werken. Wandel even rond uw vlindermachine. Let op de belangrijkste onderdelen (zie Figuur 2 en 3, pagina 20 en 21) zoals de motor, de bladen, de luchtfilter, het brandstofsysteem, de brandstofafsluitklep, de contactschakelaar, enz. Vergewis u ervan dat zich steeds olie in de motor en tandwielolie in de drijfwerkkast bevindt. Lees aandachtig alle veiligheidsvoorschriften. Veiligheidsvoorschriften vindt u verspreid in deze handleiding en op de machine. Houd alle veiligheidsinformatie in goede, leesbare staat. Operatoren moeten goed zijn getraind in het gebruik en het onderhoud van de vlindermachine. Bekijk de bedieningshendels voor de operator. Neem de bedieningshendels vast en beweeg ze wat heen en weer. Kijk hoe het bewegen van de bedieningshendels de drijfwerkkasten en het chassis doet bewegen. Merk op dat het toestel een voetpedaal heeft waarmee de motorsnelheid wordt geregeld. Bekijk ook de hoofdaandrijflijn van de vlindermachine. Bekijk en onthoud hoe de riemen eruit zien; zo zien riemen eruit die naar behoren zijn afgeregeld. Voor u uw vlindermachine gebruikt, test u ze uit op een onder water gezet afgewerkt betonnen oppervlak. Door die “testrit” krijgt u meer vertrouwen in het gebruik van de vlindermachine en tegelijkertijd raakt u vertrouwd met de bedieningselementen en controlelampjes van de vlindermachine. Bovendien zal u leren inzien hoe de vlindermachine zich in echte werkomstandigheden zal laten besturen. Motor De vlindermachine is uitgerust met een luchtgekoelde bezinemotor van 24 pk van het merk Honda. Raadpleeg de handleiding van de motor voor specifieke instructies met betrekking tot de werking van de motor. Die handleiding wordt bij de vlindermachine gevoegd wanneer de machine de fabriek verlaat. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde STOW Dealer voor een nieuw exemplaar als de originele handleiding zoek is geraakt. Drijfwerkkasten De zitvlindermachine van modelreeks STR36 maakt gebruik van twee aparte drijfwerkkasten die in een robuuste behuizing van gietaluminium zijn ondergebracht. De drijfwerkkastbehuizing kan een grote hoeveelheid olie bevatten voor een optimale smering van cruciale punten. Stuurhulp Voor het besturen van de vlindermachine bevinden zich twee bedieningshendels voor de bestuurdersstoel. De bedieningshendels zijn verbonden met twee veercilinders. Druk de linker bedieningshendel naar voren en trek de rechter bedieningshendel naar achteren om de vlindermachine naar rechts (met de wijzers van de klok mee) te laten draaien op een denkbeeldige as die zich nagenoeg in het midden van de machine bevindt. Trek de linker bedieningshendel naar achteren en duw de rechter bedieningshendel naar voren om de vlindermachine naar links (tegen de wijzers van de klok in) te laten draaien. Zie tabel 4 op pagina 26 voor een volledige beschrijving van de richtingsbepalende werking van de bedieningshendels. Homokinetische koppelingen (“CV-Joints”) Homokinetische koppelingen garanderen een efficiënte krachtoverbrenging naar de aandrijfas en behouden de distributie van de drijfwerkkasten zonder risico op doorslippen. Training Voor trainingen gebruikt u de “CONTROLELIJST VOOR TRAININGEN” die zich vooraan in deze handleiding bevindt (pagina 8). Het doel van deze controlelijst is niet een gedegen training te vervangen maar wel een kader te bieden aan een ervaren operator voor het opleiden van een nieuwe operator. Bladen De bladen van de vlindermachine werken het beton af door met een draaibeweging over het oppervlak te bewegen. De bladen worden geclassificeerd als combinatiebladen (10 of 8 duim breed) en afwerkingsbladen (6 duim breed). De vlindermachine is uitgerust met vier bladen per rotor die zich in een radiaal patroon op gelijke afstand van elkaar bevinden en die op een vertikale roterende as zijn aangebracht door middel van een sterstuk. In de figuren 2 en 3 ziet u waar de bedieningselementen, controlelampjes en onderdelen die algemeen onderhoud vergen zich bevinden. Elk bedieningselement kan meer dan een functie vervullen. De functies van elk bedieningselement of controlelampje wordt op pagina 20 en 21 toegelicht. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 16 MODELREEKS STR36 — BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Stoel – De motor start of draait niet tenzij de operator op de stoel zit. Bedieningshendels van stuurmechanisme – Stuurt de machine naar voren, achteren, links of rechts. 8. Chokebedieningshendel – In koude weersomstandigheden trekt u aan deze klep om de motor te starten. Nadat de motor warm is gedraaid duwt u de hendel weer helemaal in. 9. Brandstofmeter/vuldop – Geeft de hoeveelheid benzine in de brandstoftank aan. Verwijder deze dop om benzine bij te vullen. Bedieningsknop van vertragingsmiddelsproeier – Spuit vertragingsmiddel door het mondstuk aan de voorkant van de machine. 10. Brandstoftank – Biedt plaats aan ongeveer 19 liter loodvrije benzine. Bladhoekregeling – Draai de kruk zoals vermeld op de bovenkant om de bladhoek te doen toe- of afnemen. 11. Stootvlak voor linkervoet – pedaal om de linkervoet van de operator op te laten rusten Dubbele bladhoekverstelling (Optioneel) –De beide bladhoekzuilen zijn aan elkaar gekoppeld. Een enkele kruk kan worden gebruikt om de bladhoek simultaan of individueel voor elke set bladen aan te passen. 12. Sproeikop – Sproeikop voor vertragingsmiddel. 13. Pedaal voor rechtervoet – regelt de snelheid van de bladen. U krijgt een trage snelheid van de bladen als u de voetpedaal lichtjes indrukt. Voor een maximale snelheid van de bladen moet u de voetpedaal helemaal indrukken. 14. Naaf voor EZ-verplaatsingsvoorziening – Voorste bevestigingspunt voor EZ-verplaatsingsvoorziening. Wordt gebruikt om de vlindermachine te verplaatsen. Lichtschakelaar – Steekt drie halogeenlampen aan.Twee vooraan en een achteraan. Contactschakelaar – Draai de schakelaar naar rechts wanneer de sleutel in het contact zit om de motor te starten. Urenteller – geeft het aantal uren weer dat de motor heeft gedraaid. 15. Meetstaaf – Om na te gaan of zich een correcte hoeveelheid motorolie in de motor bevindt. 16. Bougie – Via deze uitsparing hebt u toegang tot de bougie. 2 1 4 3 5 30 15 28 19 8 7 6 9 10 EN GIN E FU EL ON LY 11 14 12 16 13 14 26 Figuur 2. Bedieningselementen en controlelampjes van modelreeks STR36 (vooraanzicht) MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 17 MODELREEKS STR36 — BEDIENINGSELEMENTEN EN CONTROLELAMPJES 17. Veiligheidsstopschakelaar – Schakelt de motor uit als zich niemand op de bestuurdersstoel bevindt. 18. Verlichting (Optioneel) – Optioneel zijn 12 volt halogeenlampen verkrijgbaar, twee vooraan en een achteraan. 26. Sterstukken (links/rechts) – Bestaan uit troffelarmen, bladen, slijtplaat en stuwkraag. 27. Documentkastje – Bevat alle productdocumentatie. 19. Optillussen – Bevinden zich aan beide zijden van het hoofdchassis. Worden gebruikt om de vlindermachine op te tillen. 20. Motorluchtfilter – Beschermt de motor tegen vuil. 29. Riembeschermer – Omgeeft de aandrijfriem die samen met de aandrijfkoppeling wordt gebruikt. 21. Oliefilter – Filtert de motorolie. 28. Accu – Levert +12V gelijkstroom aan het elektrische systeem. 30. Vuldop voor motorolie – Verwijder deze dop om motorolie bij te vullen. 22. Olieaftap – Verwijder de dop van het uiteinde van de slang om de motorolie uit de motor te laten lopen. 23. Tank voor vertragingsmiddelsproeier – Biedt plaats aan ongeveer 19 liter vertragingsmiddel. 24. Pomp van vertragingsmiddelsproeier – Voert het vertragingsmiddel naar de sproeikop. 25. Naaf voor EZ-verplaatsingsvoorziening – Achterste bevestigingspunt voor EZ-verplaatsingsvoorziening. Wordt gebruikt om de vlindermachine te transporteren. 15 27 OPMERKING Zorg ervoor dat u alle veiligheidsvoorschriften en bedieningsinstructies in deze handleidng hebt gelezen, begrijpt en naleeft voor u de vlindermachine probeert te gebruiken. 17 19 19 28 24 20 18 9 10 GINE EN RE 25 29 21 23 TA R DA 22 NT ON EL FU LY ON LY 25 26 Figuur 3. Bedieningselementen en controlelampjes van modelreeks STR36 (achteraanzicht) PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 18 MODELREEKS STR36— BASISINFORMATIE MOTOR 3 4 12 2 1 5 8 16 11 EN GIN EF UE 7 LO NL Y 10 13 6 9 15 14 Figuur 4. Bedieningselementen en onderdelen van de motor ONDERHOUD VOOR INGEBRUIKNEMING Voor de motor (figuur 4) wordt gebruikt moet worden gecontroleerd of hij gevuld is met voldoende en nog bruikbare olie en moet hij worden gevuld met benzine. Raadpleeg de handleiding van de fabrikant van de motor voor instructies en details met betrekking tot de werking en het onderhoud van de motor. De hierboven getoonde motor is een HONDA motor. Het gebruik en de bediening van andere motortypes kunnen ietwat verschillen. 1. Brandstoftank – Inhoud: 19 liter; gebruik loodvrije benzine. 2. 3. Vuldop van brandstoftank – Verwijder deze dop om de brandstoftank bij te vullen met loodvrije benzine. Zorg ervoor dat de dop stevig dicht wordt gedraaid. Doe de brandstoftank NIET te vol. Knalpot – Dient om het lawaai en de uitstoot te beperken. WAARSCHUWING Motoronderdelen kunnen extreem heet worden. Om brandwonden te voorkomen mag u de motoronderdelen NIET aanraken terwijl de motor draait of onmiddellijk na het gebruik van de machine. Laat de motor NOOIT draaien zonder knalpot. 4. Luchtfilter – Voorkomt dat vuil en andere afvalstoffen in het brandstofsysteem raken. Klik het deksel van de luchtfilter los om toegang te krijgen tot het filterelement. 5. Chokeknop – Wordt gebruikt om een koude motor te starten of in koude weersomstandigheden. De choke verrijkt het brandstofmengsel. 6. AAN/UIT-schakelaar van motor – In de stand AAN “ON” kan de motor worden gestart en in de stand UIT”OFF” wordt de motor stilgelegd. 7. 8. Aftapklep voor brandstof – OPEN om de brandstof te laten lopen, SLUIT om het wegstromen van de brandstof te doen stoppen. Brandstoffilter – Filtert contaminanten uit de brandstof. 9. Oliefilter – Opdraaitype, filtert contaminanten uit de brandstof. 10. Oliekoeler – Helpt de motorolie koel te houden voor een langere levensduur van de motor. 11. Smoorklephendel – Wordt aangestuurd door de versnellingspedaal, verhoogt of verlaagt het toerental van de motor. 12. Olievuldop – Verwijder om motorolie bij te vullen. 13. Oliemeetstaaf – Verwijder om de hoeveelheid en de staat van de olie in het carter te controleren. 14. Starter – Start de motor wanneer de contactsleutel in de stand “ON” is gedraaid. 15. Olieaftapdop – Verwijder om de olie uit het carter te laten weglopen. 16. Bougie – Zorgt voor de vonk in de verbrandingskamer. Raadpleeg de handleiding van de motor voor het type en de elektrodenafstanden. Maak de bougie wekelijks schoon. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 19 MODELREEKS STR36 — EEN NIEUWE MACHINE KLAARMAKEN VOOR INGEBRUIKNEMING Montage-instructies voor vlindermachine Montage van de stoel Het doel van dit tekstgedeelte is de gebruiker te helpen met het klaarmaken van een NIEUWE vlindermachine voor ingebruikneming. Als uw vlindermachine al volledig gemonteerd is (stoel, hendels, knoppen, en accu) mag u dit tekstgedeelte overslaan. Om transportredenen is de stoel niet op de vlindermachine gemonteerd. Om de stoel te monteren gaat u als volgt te werk: OPMERKING De nieuwe vlindermachine kan niet in gebruik worden genomen tot alle montage-instructies zijn uitgevoerd. Deze montage-instructies hoeven alleen te worden uitgevoerd op het ogenblik dat u een NIEUWE vlindermachine uitpakt. Voor ze werd verpakt en verstuurd heeft deze zitvlindermachine van modelreeks STR36 in de fabriek proefgedraaid en testen ondergaan. Als er problemen zijn, horen wij dat graag van u. Bedieningshendel Er zijn twee types stoelen, afhankelijk van het type vlindermachine dat u hebt. Vlindermachines van de modelreeksen J en B zijn uitgerust met gleuven in de stoelbevestigingsplaat waardoor de stoel in de voorste of achterste stand kan worden gezet. Vlindermachines van de modelreeksen H en S zijn uitgerust met een stoel die op rails is gemonteerd, te vergelijken met een autostoel. Deze stoel kan vooruit en achteruit worden geschoven met behulp van de bedieningshendel onder de voorkant van de stoel. OPMERKING 1. 2. Op het ogenblik dat de machine uit de fabriek vertrekt, zijn de stuurbedieningshendels niet op de twee onderste hendels van de vlindermachine bevestigd. Om de stuurbedieningshendels op de twee onderste hendelvoorzieningen te bevestigen gaat u als volgt te werk: 1. 2. Verwijder de bouten uit de plastic zak die aan de bedieningszuilen hangt. Verwijder al het beschermmateriaal en de bevestigingsriemen van de bedieningshendels 3. Laat het bovenste (losse) deel in de basis van de overeenkomstige hendel glijden en zorg ervoor dat de gaten samenvallen. 4. Steek de bout door de samenvallende gaten en draai de eikelmoer op het van schoefdraad voorziene uiteinde. OPMERKING 5. 6. Haal de stoel uit de beschermende verpakking. Verwijder de bouten uit de onderkant van de stoel, plaats de stoel op de stoelbevestigingsplaat, steek vervolgens de bouten door de gaten of gleuven in de stoelbevestigingsplaat en draai ze vast. Ingebruikname van de accu De vlindermachine wordt verstuurd met een nat geladen accu. De accu moet mogelijk gedurende een korte tijd worden opgeladen volgens de instructies van de fabrikant. OPGEP AST OPGEPAST Leef alle veiligheidsvoorschriften van de accufabrikant na wanneer u aan de batterij werkt. Bijkomende specifieke veiligheidsinformatie vindt u op pagina 14 van deze handleiding. Om de accu op de vlindermachine te installeren zorgt u ervoor dat de batterij goed in de accuhouder zit. Sluit eerst de positieve kabel op de positieve pool van de batterij aan en sluit vervolgens de negatieve kabel aan op de negatieve pool. Sluit het plastic deksel van de batterijhouder en maak de batterijhouder goed vast. Besteed bijzondere aandacht aan eventuele draden die zich in de bedieningshendels bevinden. Knijp of knip GEEN draden af tijdens de installatie. Sommige zijn uitgerust In de plastic zak met onderdelen vindtmodellen u twee knoppen voor demet hendels voor hoogteverstelling. Pas de krukken van de bladhoekverstellingszuilen. Installeer die twee hoogte aan door de bout door de reeks knoppen op de krukhendels van de zuilen. gaten te steken die overeenkomen met de comfortabelste hoogte. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 20 MODELREEKS STR36 — INGEBRUIKNEMING Het volgende tekstgedeelte is bedoeld als basisgids voor het gebruik van de zitvlindermachine en mag niet worden beschouwd als een volledige betonafwerkingsgids. Het verdient ten zeerste de aanbeveling dat alle (zowel ervaren als beginnende) operatoren “Slabs on Grade” van het American Concrete Institute, Detroit Michigan lezen. Tabel 3. Aanbevolen viscositeit Gebruik uw zitvlindermachine NIET tot u dit tekstgedeelte volledig hebt begrepen. OPGEP AST OPGEPAST Het niet begrijpen van hoe de vlindermachine van modelreeks STR36 moet worden gebruikt en bediend kan leiden tot zware beschadiging van de machine of ernstige lichamelijke letsels. Oliepeil van drijfwerkkast 1. Controleer het drijfwerkoliepeil in beide drijfwerkkasten door de dop te verwijderen en zich ervan te vergewissen dat het oliepeil correct is. Zie figuur 6. 2. Vul de drijfwerkkast tot het niveau van de vuldop (figuur 6) met 2,041 l (69 oz.) STOW drijfwerksmeermiddel, stuknummer 20111, ISO of een gelijkwaardig product. Zie figuur 2 en 3 (pagina 20 en 21) voor de locatie van een bedieningselement of controlelampje waarnaar in deze handleiding wordt verwezen. Motoroliepeil Controleer het motoroliepeil ALTIJD VOOR ELK GEBRUIK. 1. Trek de motoroliemeetstaaf (item 2, figuur 5) uit de houder. 2. 3. Ga na of er weinig olie in de motor zit (figuur 5). Als de hoeveelheid motorolie onvoldoende is; verwijdert u de olievuldop (item 1, figuur 5) en vult u de correcte hoeveelheid motorolie bij tot de motorolie op een normaal, veilig niveau staat. Gebruik olie die voldoet aan de aanbevelingen van tabel 3. Figuur 6. Doppen voor drijfwerkkastolie/kijkglas Brandstof Ga na of er weinig brandstof in de motor zit (figuur 7). Als het brandstofpeil laag is, verwijdert u de vuldop en vult u loodvrije benzine bij. GEV AAR GEVAAR Figuur 5. Motoroliemeetstaaf OPMERKING Om aanzienlijke slijtage of beschadiging van de motor te voorkomen, moet de olie in het carter altijd op het juiste peil staan. Gebruik de motor nooit als het oliepeil niet binnen de markeringen op de meetstaaf staat (items 3 en 4 in figuur 5). Ga op een veilige manier om met brandstof. Motorbrandstoffen zijn uiterst ontvlambaar en kunnen gevaarlijk zijn als er niet juist mee wordt omgegaan. Rook NIET terwijl u brandstof bijvult. Probeer de zitvlindermachine NIET bij te vullen als de motor warm is of draait. Probeer NOOIT de motor te starten tot de brandstofresten zijn opgenomen en oppervlakken rond de motor droog zijn. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 21 MODELREEKS STR36 — GEBRUIK 5. EN GIN EF UE L FUEL Wanneer u een koude motor start, trekt u de chokeknop (figuur 9) uit tot de gesloten stand. Bij warm weer of als de motor warm is, kan de motor worden gestart met de choke half of volledig open. ON LY E F Figuur 7. Brandstofmeter Belangrijke informatie voor u start 1. De zitvlindermachine is uitgerust met een “veiligheidsstopschakelaar”. Die schakelaar bevindt zich onder de stoel. Vergeet niet dat de motor niet zal starten tenzij een operator op de bestuurdersstoel zit. Door het gewicht van een operator wordt een elektrische schakelaar ingedrukt waardoor de motor kan worden gestart. Figuur 9. Chokeknop WAARSCHUWING De “veiligheidsstopschakelaar” mag NOOIT buiten werking worden gesteld of worden losgekoppeld . De schakelaar is er voor de veiligheid van de operator en de knop buiten werking stellen, loskoppelen of niet naar behoren onderhouden kan letsels of de dood tot gevolg hebben. 2. 3. De veiligheidsstopschakelaar moet na elk gebruik worden gebruikt om de motor stil te leggen. Op die manier verifieert u of de schakelaar correct werkt en dus de veiligheid van de operator helpt te verzekeren. Vergeet niet de sleutel in de stand “OFF” te draaien nadat de motor is gestopt. Als u dat niet doet, loopt de batterij leeg. Met de rechter voetpedaal (figuur 8) regelt u het toerental van de bladen en de motor. De stand van de voetpedaal bepaalt de bladsnelheid. U krijgt een trage snelheid van de bladen als u de voetpedaal lichtjes indrukt. Voor een maximale snelheid van de bladen moet u de voetpedaal helemaal indrukken. 6. Houd uw voet WEG van de voetpedaal voor het regelen van de bladsnelheid en start de motor in alle omstandigheden onbelast (zonder de pedaal aan te raken). 7. Steek de contactsleutel in de contactschakelaar. 8. Draai de contactsleutel (figuur 10) naar rechts en luister of de motor aanslaat. Wanneer de motor eenmaal aanslaat, laat u de contactsleutel los. 9. Als u de motor op die manier niet gestart krijgt, raadpleegt u de handleiding van de motor die bij uw vlindermachine werd geleverd. 10. Test de veiligheidsstopschakelaar door even van de stoel op te staan. De schakelaar onder de stoel zou de motor moeten doen stoppen. Als de schakelaar de motor niet doet stoppen: leg de motor stil met de contactsleutel en herstel de veiligheidsstopschakelaar. Zie tabel 6 (Troubleshooting) voor mogelijke oorzaken. Figuur 8. Voetpedaal voor het regelen van de bladsnelheid De motor starten 1. Met een voet op de grond en de andere op het platform van de Figuur 10. Contactsleutel vlindermachine grijpt u het chassis vast in de buurt van de stoel en klimt u op de vlindermachine. Neem plaats op de 11. Laat de motor 3-5 minuten onbelast draaien. Als u de choke hebt bestuurdersstoel en vergewis u ervan dat u op een comfortabele gebruikt, duwt u de knop in de open stand zodra de motor soepel manier bij de bedieningshendels, de voetpedaal en de items op draait. het bedieningspaneel kan. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 22 MODELREEKS STR36 — GEBRUIK Sturen 5. Probeer de hoek van de bladen te wijzigen. De hoek kan worden aangepast wanneer de zitvlindermachine is stopgezet of terwijl de vlindermachine in beweging is, afhankelijk van wat u het comfortabelste vindt. Test de werking van optionele uitrusting zoals de vertragingsmiddelsproeier en de verlichting als uw vlindermachine ermee is uitgerust. 6. Trek zowel de rechter als linker joystick naar achteren en herhaal de stappen 3 tot en met 6 maar vervang vooruit door achteruit. Voor het besturen van de zitvlindermachine van modelreeks STR36 bevinden zich twee bedieningshendels voor de bestuurdersstoel. Tabel 4 illustreert de diverse richtingsbepalende standen van de joysticks en het effect ervan op de zitvlindermachine. OPMERKING 1. Alle verwijzingen naar een richting met betrekking tot de stuurbedieningshendels gelden vanuit het standpunt van de operator die op de bestuurdersstoel zit. Duw zowel de linker als de rechter bedieningshendel naar voren. Zie figuur 11. LINKER BEDIENINGSHENDEL VOORUIT RECHTER BEDIENINGSHENDEL Figuur 11. Linker en rechter bedieningshendels 2. Duw met uw rechtervoet de rechter voetpedaal snel tot halverwege in. Merk op dat de zitvlindermachine vooruit begint te bewegen. Laat de beide joysticks naar hun neutrale stand terugkeren om het vooruitbewegen te doen stoppen, en haal vervolgens uw voet van de rechter voetpedaal. 3. Oefen het ter plaatse houden van de machine terwijl u de bladsnelheid verhoogt. Op ongeveer 75% van de maximale bladsnelheid bewegen de bladen met de correcte vlindersnelheid. Het is mogelijk dat de machine moeilijk ter plaatse kan worden gehouden. De vlindermachine stationair ter plaatse proberen te houden is een goede oefening voor het echte gebruik. 4. Oefen het besturen van de zitvlindermachine aan de hand van de informatie uit tabel 4. Probeer gecontroleerde bewegingen te maken alsof u een betonoppervlak aan het vlinderen was. Oefen het afwerken van de rand en het beslaan van een groot oppervlak. OPGEP AST OPGEPAST De vlinderarmen kunnen schade oplopen door ruwe omgang of door in contact te komen met blootliggende buizen/leidingen of voorwerpen tijdens het gebruik. Pas ALTIJD op voor voorwerpen die de vlinderarmen zouden kunnen beschadigen. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 23 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD Onderhoud Luchtfilter (dagelijks) Verwijder grondig al het vuil en alle olie van de motor en van op en rond de bedieningselementen. Maak de luchtfilterelementen schoon en vervang ze indien nodig. Controleer alle bevestigingsmiddelen (schroeven, bouten, enz.) en draai ze vast waar nodig. Wanneer u onderhoudswerkzaamheden aan de vlindermachine of de motor uitvoert, moet u alle veiligheidswaarschuwingen en voorschriften voor een veilig gebruik naleven die u vooraan in deze handleiding vindt. WAARSCHUWING Accidenteel starten van de machine kan tot ernstige verwondingen of de dood leiden. 1. Maak de vier vergrendellippen (figuur 12) van het luchtfilterdeksel los en verwijder het deksel. Zet de AAN/UIT-schakelaar ALTIJD in de stand UIT (“OFF”). Maak de bougiekabels los en aard ze en maak de negatieve accukabel los voor u aan de machine werkt. Onderhoudsschema 1. Controleer al bevestigingsmiddelen (schroeven, bouten, enz.) en draai ze vast waar nodig. Figuur 12. Onderdelen van de luchtfilter Dagelijks (8-10 uur) 1. Controleer het peil van de diverse vloeistoffen in de motor en drijfwerkkasten, vul bij indien nodig. Controleer de luchtfilter. Zie tekstgedeelte over het onderhoud van de luchtfilter. 2. 3. Verwijder de schuimfilter uit het deksel. Verwijder de papieren filter uit de luchtfilterhouder. Wekelijks (30-40 uur) 4. Controleer de beide filterelementen en vervang ze indien nodig. 1. Smeer de armen, de stuwkraag en de verbindingselementen van de stuurinrichting. 5. 2. Vervang de bladen indien nodig. 3. Controleer de luchtfilter van de motor en maak hem schoon of vervang hem indien nodig. (Zie het volgende tekstgedeelte over het onderhoud van de luchtfilter.) Om de papieren luchtfilter schoon te maken, tikt u het filterelement meermaals tegen een hard oppervlak om het vuil te verwijderen, of blaast u langs de kant van de luchtfilterhouder perslucht (van niet meer dan 30 psi (207 kPa, 2.1 kgf/cm2) door het filterelement. 6. Probeer NOOIT! om het vuil weg te vegen/borstelen; vegen/ borstelen duwt het vuil in de vezels. Als het papieren element te vuil is, vervangt u het. 7. Maak het schuimluchtfilterelement schoon in warm zeepwater, spoel het uit en laat het grondig drogen. Of maak het schoon met een niet-ontvlambaar oplosmiddel en laat het drogen. Giet NOOIT olie, ongeacht het type, in het schuimelement. Veeg met behulp van een vochtig doek het vuil uit de binnenkant van de luchtfilterhouder en het deksel. Pas op dat geen vuil of afvalstoffen in de luchtkamer raken die naar de carburator leidt. 4. Vervang de motorolie en de oliefilter indien nodig. (Zie het volgende tekstgedeelte over olie en oliefilter.) Maandelijks (100-125 uur) 1. Verwijder de armen en de stuwkraag, maak ze schoon, monteer en smeer ze. Regel de bladarmen af. 2. Vervang het smeermiddel in de drijfwerkkast na de eerste 100 gebruiksuren. Daarna vervangt u het om de 500-600 uur. 3. Controleer de aandrijfriem op overmatige slijtage. (Zie het volgende tekstgedeelte over onderhoud van de aandrijfriem.) Jaarlijks (500-600 uur) 1. Controleer de armbussen, de stuwkraagbussen, het dichtingsmateriaal van de as en de riemen en vervang indien nodig. 2. 3. Controleer de bladhoekverstelkabels op slijtage. Vervang het smeermiddel in de drijfwerkkast. 8. 9. Breng het schuimluchtfilterelement opnieuw aan in het luchtfilterdeksel, installeer vervolgens het papieren luchtfilterelement en breng het deksel aan op de luchtfilterhouder. Vergrendel het deksel stevig met de vier haaklippen van het deksel. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 24 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD OPGEP AST OPGEPAST De motor gebruiken met een geblokkeerd rooster, vuile of verstopte koelribben en/of zonder koelerafscherming leidt tot beschadiging van de motor door oververhitting. Olie- en brandstofleidingen ■ Controleer de olie- en brandstofleidingen en -aansluitingen regelmatig op slijtage en schade. Herstel of vervang waar nodig. ■ Vervang de olie- en brandstofleidingen om de twee jaar voor het behoud van de prestaties en de flexibiliteit van de leidingen. Motorolie verversen (100 uur) Opbergen voor lange tijd 1. ■ Verwijder de accu. Ververs de motorolie na de eerste 20 gebruiksuren, vervolgens om de 6 maanden of elke 100 uur. 2. Verwijder de olievuldop (figuur 5, item 1) en vul het carter van de motor met het aanbevolen type olie uit de lijst van tabel 4. Vul tot de bovenlimiet van de peilstok. 3. Er gaat 1,6 liter (1,69 qts.) olie in het carter als de oliefilter niet wordt vervangen en 1,9 liter (2,02 qts.) als de filter wel wordt vervangen. Oliefilter (200 uur) 1. ■ Laat de brandstof uit de brandstoftank, de leiding en de carburator lopen. ■ Verwijder de bougie en giet enkele druppels motorolie in de cilinder. Zwengel de motor 3 à 4 keer aan zodat de olie alle interne onderdelen kan bereiken. ■ Maak de buitenkant schoon met een in schone olie gedrenkt doek. ■ Berg de machine onder plasticfolie op op een vocht- en stofvrije plaats en uit direct zonlicht. Vervang de motoroliefilter (figuur 13) elke 200 uur. OPGEP AST OPGEPAST Berg de zitvlindermachine nooit gedurende lange tijd op met brandstof in de tank. Neem gemorste brandstof altijd meteen op. Afstelling van de motor Figuur 13. Oliefilter 2. Vergeet de dichtingsring van de nieuwe oliefilter niet in te wrijven met schone motorolie. Brandstoffilter (200 uur) 1. Vervang de brandstoffilter (figuur 14) elke 200 uur. ■ Zie uw motorhandleiding voor specifieke informatie over het afstellen van uw motor, het controleren en regelen van de elektrodenafstand van bougies, enz. OPMERKING Zie de motorhandleiding die bij uw machine werd geleverd voor het vereiste motoronderhoudsschema en het oplossen van problemen. Vooraan in de handleiding (pagina 9) vindt u een “Lijst met dagelijkse aan het gebruik voorafgaande controles”. Maak kopieën van die controlelijst en gebruik hem elke dag. Koppel de bougiekabels en de accukabels los voor u onderhoud of herstellingen aan de zitvlindermachine uit probeert te voeren. Figuur 14. Honda brandstofmeter MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 25 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD De aandrijfriem controleren De aandrijfriem moet worden vervangen zodra hij tekenen van slijtage begint te vertonen. Uitrafelen, piepen tijdens het gebruik, tijdens het gebruik roken of naar verbrand rubber ruiken zijn tekenen van overmatige slijtage van de riem. 5 In normale gebruiksomstandigheden kan een aandrijfriem tot ongeveer 150 uur meegaan. Als de aandrijfriemen op uw vlindermachine die levensduur niet halen door slijtage van de aandrijfriem, controleert u de aandrijfriem op een uitlijning en afstand van de riemschijven. 3 2 4 Om toegang te krijgen tot de aandrijfriem verwijdert u de beschermkap van de aandrijfriem (item 1, figuur 16) en vervolgens inspecteert u de aandrijfriem visueel op tekenen van schade of overdreven slijtage. Als de aandrijfriem versleten of beschadigd is, vervangt u de aandrijfriem. 1 2 3 4 5 WAARSCHUWING Probeer NIET om met de handen of gereedschap in de buurt van de riem te komen terwijl de motor draait. Laat de motor NOOIT draaien zonder de beschermkappen. Blijf met uw vingers, handen, haar en kleding uit de buurt van alle bewegende onderdelen om letsels te voorkomen. 1 Beschermkap van de aandrijfriem Onderste riemschijf Bovenste riemschijf Reserveaandrijfriem Houder voor reserveaandrijfriem Figuur 16. Beschermkap van de aandrijfriem 1. Verwijder de beschermkap van de aandrijfriem (item 1, figuur 16). 2. Knijp de aandrijfriem samen zoals afgebeeld in figuur 17 en trek de V-riem naar omhoog. Op die manier worden de mantelvlakken van de onderste aandrijfriemschijf opengespreid. WAARSCHUWING Verwijder de beschermkap van de aandrijfriem NIET tot de knalpot afgekoeld is. Laat de volledige vlindermachine afkoelen voor u deze procedure uitvoert. 1 2 De aandrijfriem verwijderen 6 z Laat de bestaande aandrijfriem intact tot u wordt opgedragen om hem door te snijden. z Laat de motor op zijn plaats staan voor deze procedure. Het is niet nodig de motor te verschuiven om de aandrijfriem te vervangen. z Zorg ervoor dat u een houten blok van 1,905 x 2,54 X 8,255 cm (3/ 5 4 X 1 X 3-1/4 inch) bij de hand hebt. HOUTEN BLOK HOOGTE 0,75 INCH LENGTE 3,25 INCH BREEDTE 1,00 INCH 1 2 3 4 5 6 4 3 Bovenste riemschijf Aandrijfriem Vast mantelvlak van onderste riemschijf Opengespreide onderste riemschijf Beweegbaar mantelvlak van onderste riemschijf Knijp samen en trek omhoog om de onderste riemschijf open te spreiden Figuur 17. De onderste aandrijfriemschijf openspreiden Figuur 15. Houten blok voor afstandsstuk PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 26 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD 3. Steek het houten blok van 1,905 x 2,54 X 8,255 cm (3/4 X 1 X 31/4 inch) tussen het verplaatsbare en vaste mantelvlak van de onderste aandrijfriemschijf. Zie figuur 18. Dat blok helpt de mantelvlakken van de onderste aandrijfriemschijf opengespreid te houden terwijl u de nieuwe aandrijfriem installeert. In het geval een aandrijfriem defect raakt, kan de reserveaandrijfriem worden gebruikt om de kapotte riem snel ter plaatse te vervangen en door te gaan met het vlinderen. 1. 2. 1 3. Houten blok 4. Figuur 18. De onderste riemschijf opengespreid houden 4. Als de riem niet opnieuw zal worden gebruikt (aanbevolen), SNIJDT u de aandrijfriem door. Zorg ervoor dat geen resten van de riem op de riemschijven achterblijven. 5. 6. De aandrijfriem installeren (reserveaandrijfriem gebruiken) Indien nodig raadpleegt u de instructies voor het verwijderen van de aandrijfriem. Zorg ervoor dat alle resten van de oude riem van de riemschijven zijn verwijderd. Om de aandrijfriem door de reserveaandrijfriem te vervangen verwijdert u de twee bouten waarmee de aandrijfriemhouder is vastgemaakt. (Figuur 19) De riem kan dan vrij bewegen om te worden geïnstalleerd. Let op dat u de reserveaandrijfriem niet bevuilt met vet of vuil. Terwijl het houten blok van 1,905 x 2,54 X 8,255 cm (3/4 X 1 X 3-1/4 inch) de onderste wielschijf opengespreid houdt, plaatst u de reserveaandrijfriem eerst op de onderste wielschijf. Breng de riem daarna over de bovenste aandrijfriemschijf in de schijfgroef aan. Knijp de riem voldoende samen om het houten blok te kunnen verwijderen. Als het blok verwijderd is, neemt u de druk op de riem weg. Maak de reserveriemhouder en de aandrijfriembeschermkap weer vast. Vervang de reserveriem voor het volgende gebruik van de vlindermachine. Zie procedures voor het vervangen van de reserveaandrijfriem. De zitvlindermachine van modelreeks STR36 is uitgerust met een reserveaandrijfriemhouder die zich op de wand van de brandstoftank aan de binnenkant van de vlindermachine bij de koppeling bevindt. Zorg ervoor dat zich ALTIJD een reserveaandrijfriem in de aandrijfriemhouder bevindt voor de vlindermachine op een bettonoppervlak wordt gezet om het beton af te werken. 2 1 3 4 5 6 Figuur 19. De aandrijfriem installeren 1 2 3 4 5 6 Bout, reserveaandrijfriemhouder Reserveaandrijfriemhouder Houten blok Homokinetische koppeling Nieuwe reserveaandrijfriem Onderste aandrijfriemschijf MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 27 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD 5 4 6 2 1 3 1 2 3 4 5 6 Homokinetische koppeling Bout (3 stuks te verwijderen) Nieuwe reserveaandrijfriem Bout, reserveaandrijfriemhouder Reserveaandrijfriemhouder Linker drijfwerkkast Figuur 20. De reserveaandrijfriem vervangen De reserveaandrijfriem vervangen OPMERKING Er is geen andere mogelijkheid dan het loskoppelen van de homokinetische koppeling van het koppelstuk van de linker drijfwerkkast. Dat betekent dat de drie schroeven moeten worden verwijderd waarmee de homokinetische koppeling op de drijfwerkkast bevestigd zit. Om de reserveaandrijfriem te vervangen moet u de homokinetische koppeling loskoppelen van de linker drijfwerkkast. Zie figuur 20. 1. Plaats de vlindermachine op geschikte steunen en leef alle veiligheidsvoorschriften na. 2. 3. Wanneer de homokinetische koppeling van de linkse drijfwerkkast is gescheiden, duwt u de homokinetische koppeling naar binnen zodat er een spleet is tussen het drijfwerk en de homokinetische koppeling (figuur 20). Schuif de reserveaandrijfriem tussen het koppelstuk van de drijfwerkkast en de homokinetische koppeling. Zorg ervoor dat de reserveaandrijfriem niet met vet of olie wordt bevuild wanneer u hem tussen de homokinetische koppeling en het koppelstuk van de drijfwerkkast schuift. 4. Plaats de reserveaandrijfriem in de reserveaandrijfriemhouder en bevestig de reserveaandrijfriemhouder op de wand van de drijfwerkkast. Breng de drie schroeven aan waarmee de homokinetische koppeling op het koppelstuk van het drijfwerk is bevestigd. 5. Verwijder de drie schroeven waarmee de homokinetische koppeling op het koppelstuk van het drijfwerk is bevestigd. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 28 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD Theoretische beschrijving van de werking van het aandrijfsysteem De zitvlindermachine van modelreeks STR36 is uitgerust met een “koppelomvormer” die aan zowel de linker als rechter drijfwerkkast koppelkracht levert. De functie van de koppelomvormer bestaat erin automatisch de correcte hoeveelheid koppelkracht te leveren die de vlindermachine onafhankelijk van de belastingsomstandigheden nodig heeft. Op die manier kan de vlindermachine de nodige koppelkracht leveren voor strijkbordtoepassingen en de hoge rotorsnelheden die vereist zijn voor polijsten van beton. De koppelomvormer die in de zitvlindermachine van modelreeks STR36 wordt gebruikt is van het riemschijftype met variabele steek (figuur 21) met een aandrijfriem als verbinding. Middelpuntvliedende krachten duwen de rolarmen tegen de hellende plaat waardoor het beweegbare mantelvlak naar het vaste mantelvlak wordt geduwd en de riem wordt vastgeknepen. (Zie figuur 23 hieronder) MIDDELPUNTVLIEDENDE KRACHT AFSTAND DIE BEWEEGBAAR MANTELVLAK AFLEGT BEWEEGBAAR MANTELVLAK WORDT GEREGELD DOOR EEN VEER EN DE RIEMSPANNING LAGE UITGANGSSNELHEID AANDRIJFRIEMSCHIJF LAAG TOERENTAL MOTOR AANGEDREVEN RIEMSCHIJF BEWEEGBAAR MANTELVLAK WORDT GEREGELD DOOR ROLGEWICHTARMEN EN VEREN AANDRIJFRIEMSCHIJF HOGE UITGANGSSNELHEID HOOG TOERENTAL MOTOR AANGEDREVEN RIEMSCHIJF Figuur 23. Interactie van de riemschijven De “riemschijven met variabele steek” hebben één vast mantelvlak en één beweegbaar mantelvlak. Het beweegbare mantelvlak van de aandrijvende riemschijf (koppelomvormer, figuur 24) wordt geregeld door rolgewichtarmen en veren die afhankelijk van de motorsnelheid van plaats veranderen. Het beweegbare mantelvlak van de aangedreven riemschijf wordt geregeld door een veer en de riemspanning. AANDRIJFRIEMSCHIJF Figuur. 21. Koppelomvormer/Riemschijf met variabele steek Aandrijfriemschijf De “aandrijfriemschijf” maakt gebruik van middelpuntvliedende krachten (figuur 22 en 23) om een riemperskracht te creëren die aan de mantelvlakken van de riemschijf wordt overgebracht. Dit systeem werkt als een automatische koppeling en transmissie. MIDDEL PUNTV LIE KRACH DENDE T VAST MANTELVLAK HELLENDE PLAAT BUS VEER ROLARM GEWICHT Figuur. 24. Riemschijven met variabele steek A B C AANDRIJFRIEMSCHIJF BEWEEGBAAR MANTELVLAK RI EM P S ER KR A AANGEDREVEN RIEMSCHIJF T CH AANDRIJFRIEMSCHIJF (KOPPELOMVORMER) Figuur 22. Koppelomvormer (middelpuntvliedende kracht) NEUTRAAL LAGE SNELHEID HOGE SNELHEID Figuur 25. Riemschijfstanden MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 29 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD Hoe werkt het? (Figuur 25) Toestand A: Bladverstelhoek z Motor draait in leegloop z Aandrijvende riemschijf: klein z Aangedreven riemschijf: groot z Riem: Los en stationair Toestand B: z Motor versnelt z Aandrijvende riemschijf: klein maar groter wordend z Aangedreven riemschijf: groot maar kleiner wordend z Riem: staat bijna onder spanning Toestand C: z Motor draait met hoge snelheid z Aandrijvende riemschijf: groot z Aangedreven riemschijf: klein z Riem: gespannen Koppeling Dit koppelingssysteem biedt een grote riemschijfratio (een lage versnelling als het ware) om te beginnen en een kleine riemschijfratio (een grote versnelling als het ware) bij werking met hoge snelheid, en een onbeperkte variatiemogelijkheid tussen die twee uitersten. Dat betekent dat het niet nodig is om plankgas te geven om de bladen/ schoepen van het beton los te maken. U kan de machine langzaam snelheid laten opbouwen. Het kan soms nodig zijn om de bladverstelhoek van de twee sets bladen op elkaar af te stemmen. Bepaalde tekenen wijzen op de noodzaak ervan. Een verschillende verstelhoek zou bijvoorbeeld een zichtbaar verschil in de afwerkingskwaliteit kunnen veroorzaken tussen de twee sets bladen. Of, verschillende verstelhoeken zouden de machine moelijk te controleren kunnen maken. Dat is te wijten aan een verschil in contactvlakgrootte met het beton (de set bladen met het grootste contactvlak heeft de neiging om meer aan het beton te blijven kleven). De bladhoek van de beide sets bladen identiek instellen Bij vlindermachines die zijn uitgerust met optionele Twin PitchTM dubbele bladhoekverstellingen kan het gebeuren dat de blashoekverstelling van de twee sets bladen “gesynchroniseerd” moet worden. Als de bladen gesynchroniseerd moeten worden kan u dat gemakkelijk doen op de hieronder beschreven wijze. Zie figuur 27. 1. Til de bladhoekverstelhendel aan een van beide kanten op. Wanneer u de hendel eenmaal hebt opgetild is die dan losgekoppeld van het Twin PitchTM systeem. 2. 3. Pas aan zodat de beide kanten perfect gelijk zijn. Als u de nodige aanpassingen hebt uitgevoerd laat u de hendel in Twin PitchTM bedrijfsstand zakken. A B De koppelgevoelige riemschijf (figuur 26) maakt gebruik van een veer en een nok. Topprestaties worden verkregen door de correcte interactie tussen de veer van de aangedreven riemschijf en de hellingshoek van de nokbeugel. VEER AANGEDREVEN RIEMSCHIJF NOKBEUGEL BEWEEGBAAR MANTELVLAK VAST MANTELVLAK Figuur 26. Riemschijfveer en nokbeugel A B Twin PitchTM ontkoppeld (één kant) Bedrijfsstand Figuur 27. Bladhoekverstellingszuilen PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 30 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD Procedure voor het afstellen van de vlinderarmen OPMERKING De volgende procedure moet worden uitgevoerd om de vlinderarmen af te stellen als blijkt dat de vlindermachine slecht afwerkt of routinematig onderhoud vergt. Een waterpas, schoon oppervlak om de vlindermachine na de afregeling te testen is van cruciaal belang. Eventuele oneffenheden in de bodem of afval onder de vlinderbladen leidt tot een onjuiste perceptie van de afstelling. Voor het testen is een vlakke staalplaat van 1,5 x1,5 meter en 1,9 cm dik ideaal. 1. Figuur 29 toont de “correcte uitlijning “ voor een sterstukplaat (zoals verstuurd vanuit de fabriek). Figuur 29. Correcte uitlijning van de sterstukplaat 2. Om te bepalen welke bladen moeten worden afgesteld, plaatst u de vlindermachine in het testgebied (een plaat van 1,9 cm dik) en let u op de volgende symptomen: ■ Geef de bladen een zo vlak mogelijke hoek en bekijk de afstelbouten. Zij zouden stuk voor stuk nauwelijks contact moeten maken met de onderste slijtplaat op het sterstuk. Als u merkt dat één ervan geen contact maakt, is afstelling nodig. Start de motor en breng de vlinderbladen op volle snelheid en ga dan na of u de volgende symptomen waarneemt: ■ Hebt u het gevoel dat de vlindermachine rollende of botsende bewegingen maakt? ■ “Deint” de beschermring op en neer ten opzichte van de grond? De stabilisatorring verwijderen 1. ■ Is de slijtage van de bladen ongelijk (d.w.z is een blad al volledig versleten terwijl de andere er nog als nieuw uitzien)? Als de vlindermachine met een buitenste stabilisatorring (figuur 30) is uitgerust, verwijdert u de vier bouten op het uiteinde van elke sterstukarm. Figuur 28 toont “ versleten sterstukbussen of gebogen vlinderarmen”. Controleer of de afstelbout de onderste slijtplaat nauwelijks raakt (maximum 0,25 cm tussen de bout en de plaat). De afstand tussen de afstelbout en de slijtplaat moet bij alle afstelbouten dezelfde zijn. INCORRECTE UITLIJNING AFSTELBOUT ONDERSTE SLIJTPLAAT “DISHED” EFFECT OP AFGEWERKT BETONNEN OPPERVLAK STABLISATORRING VERWIJDEREN OM HET STERSTUK VRIJ TE ZETTEN OPPERVLAK Figuur 30. Stabilisatorring Figuur 28. Versleten armbussen 2. Controleer de ring grondig op vervormingen of deuken. Als de ring beschadigd is, vervangt u hem. Als u geen tekortkomingen aan de ring vaststelt, zet u de ring opzij. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 31 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD Een vlinderarm verwijderen Een vlinderblad verwijderen 1. Elke vlinderarm wordt op de sterstukplaat op zijn plaats gehouden met een zeskantbout (met smeerfitting).Verwijder de zeskantbout/ smeerfitting van de sterstukplaat. (Figuur 31) 1. 2. Verwijder de vlinderarm van de sterstukplaat. Verwijder de vlinderbladen van de vlinderarm door de drie zeskantbouten (figuur 33) uit de vlinderarm te verwijderen. Leg de bladen opzij. Figuur 33. Vlinderbladen 1 2 Sterstukplaat Zeskantmoer (smeerfitting) Figuur 31. De smeerfitting verwijderen 3. Als de inlegstukken (bronzen bussen) met de vlinderarm naar buiten komen, verwijdert u de bus van de vlinderarm en legt u de bus op een veilige plaats opzij. Als de bus in de sterstukplaat blijft steken verwijdert u de bus voorzichtig. 4. Inspecteer het bronzen businlegstuk van de vlinderarm (figuur 32) en maak indien nodig schoon. Vervang de bus indien ze niet meer perfect rond is of versleten is. 2. Verwijder met een staalborstel elke eventuele afzetting van de zes kanten van de vlinderarm. Herhaal voor de overige drie armen. Figuur 32. Bronzen bussen PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 32 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD De vlakheid van de vlinderarmen controleren De vlinderarmen kunnen schade oplopen door ruwe omgang (zoals de troffel op het pad laden vallen) of door in contact te komen met blootliggende buizen/leidingen, voorwerpen of betonijzers tijdens het gebruik. Als een vlinderarm gebogen is, kan de vlindermachine niet meer vloeiend en gelijkmatig draaien. Als u vermoedt dat een of meerdere vlinderarmen gebogen zijn, controleert u als volgt de vlakheid; zie figuur 34 en 35. 3. Controleer vervolgens de afstand tussen de ronde as en het testoppervlak terwijl een van de vlakke zeskantgedeelten van de arm op het testoppervlak rust. Draai de arm naar elk van de vlakke zeskantgedeelten en controleer de afstand van de ronde as. Gebruik een meetplaatje van 0,127 mm (0,005"). Bij elk gedeelte zou de afstand tussen de ronde as van de vlinderarm en het testoppervlak dezelfde moeten zijn. 4. Als blijkt dat de vlinderarm ongelijk of gebogen is, vervangt u de vlinderarm. Afstellen van vlinderarm 1 2 3 4 5 6 Rond asgedeelte van vlinderarm Zeskantasgedeelte van de vlinderarm Hendelbevestigingssleuf (linkerarm afgebeeld) Spanstiftgat Gat voor bladbevestigingsbout (één van drie) Vlakke kant van zeskantas (bovenkant van arm) In (figuur 38, pagina 37) ziet u de afstelfitting met aangebrachte vlinderarm. Bij het vergrendelen van elke vlinderarm in de fitting wordt de armbout afgesteld tot waar het contact maakt met een stop op de fitting. Op die manier worden alle vlinderarmen consequent afgesteld en wordt de afwerker zo vlak mogelijk en zijn de hoeken zo gelijk mogelijk. 1. Zorg dat u het vlinderarmafstelgereedschap (stuknr. 9177) bij de hand hebt. 1 Figuur 34. Vlinderarm 1. 2. 3 Gebruik een dikke staalplaat, granieten plaat of een oppervlak dat volkomen en vlak is om van alle zes de zijden van elke vlinderarm te controleren of ze wel degelijk vlak zijn. 2 Controleer elk van de zes zijden van de vlinderarm (zeskantgedeelte). Een meetplaatje van 0,10 mm (0,004") mag nergens tussen het vlakke stuk van de vlinderarm en het testoppervlak passen over de gehele lengte op het testoppervlak. (Figuur 35, item 3) . 4 ZIJAANZICHT 1 2 3 4 Afstelbout “Afstand” Borgmoer Fittingarm Figuur 36. Zijaanzicht van het vlinderarmafstelgereedschap 2. 1 2 3 4 Vlinderarm Vlak testoppervlak Meetplaatje (0,10 mm/0,004 inch) Meetplaatje (0,127 mm/0,005 inch) Figuur 35. Controleren of de vlinderarmen vlak zijn Zorg ervoor dat de fittingarm in de juiste stand (omhoog of omlaag) staat, afhankelijk van de draaibeweging van uw vlinderarm, zoals afgebeeld in figuur 37. OPMERKING Bij armen waarvan de bladen naar RECHTS (met de wijzers van de klok mee) draaien moet de fitting in de stand “UP” worden gebruikt (A in figuur 37). Bij armen waarvan de bladen naar LINKS (tegen de wijzers van de klok in) draaien, moet de fitting in de stand “DOWN” worden gebruikt. (B in figuur 37). MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 33 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD Figuur 37. Opstelling voor afstelling van vlinderarm 3. Schroef de sluitbouten van het afstelgereedschap los en plaats de vlinderarm in het fittingkanaal zoals afgebeeld in figuur 38. Een dun opvulstukje kan nodig zijn om de gaten van het blad op de vlinderarm te bedekken. Zorg ervoor dat u de afstelbout van de vlinderarm uitlijnt ten opzichte van de afstelbout van de fitting. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 Arm Hendel van vlinderarm Fittingarm Afstelbout Afstand = 0.254 mm/0,010 Inch Afstelbout Afstelfitting voor vlinderarm Sluitbouten Opvulstuk 4. Gebruik een inbussleutel om de sluitbouten vast te draaien waarmee de vlinderarm op zijn plaats wordt gehouden. 5. Stel de “afstand” van de bout af zoals afgebeeld in figuur 36 zodat de bout op een van de armen is afgestemd. De andere armen worden afgesteld om diezelfde afstand aan te nemen. 6. Draai de borgmoer van de vlinderarmhendel los en draai vervolgens aan de afstelbout van de vlinderarm tot de bout nauwelijks (0,254 mm/ 0,010") de afstelbout van de fitting raakt. 7. Wanneer de correcte afstelling eenmaal is uitgevoerd draait u de borgmoer op de vlinderarm vast om alles op zijn plaats te houden. 8. Draai de sluitbouten van de afstelfitting los en verwijder de vlinderarm. 9. Herhaal voor de overige vlinderarmen. Opnieuw assembleren 1. Maak de bovenste/onderste slijtplaten en de stuwkraag schoon en inspecteer ze. Inspecteer de volledige sterstuksamenbouw. Verwijder afzettingen van beton of roest met een staalborstel. Als onderdelen van het sterstuk beschadigd of verwrongen blijken te zijn vervangt u ze. 2. 3. Vergewis u ervan dat de bronzen vlinderarmbus onbeschadigd en perfect rond is. Maak de bus schoon indien nodig. Als de bronzen bus beschadigd of versleten is, vervangt u ze. Installeer de bronzen bus weer op de vlinderarm. 4. Herhaal stap 2 -3 voor elk van de vlinderarmen. 5. Zorg ervoor dat de veerspanner zich op de correcte plaats bevindt om spanning uit te oefenen op de vlinderarm. 6. Steek alle vlinderarmen met hun hendels in de sterstukplaat (met de bronzen bussen al aangebracht) en let er daarbij op dat u het smeergat van de bronzen bus laat samenvallen met de smeergatfitting van de sterstukplaat. 7. Vergrendel de vlinderarmen op hun plaats door de zeskantbout met smeerfitting en tegenmoer vast te draaien. 8. Monteer de bladen weer op de vlinderarmen. 9. Installeer de stabilisatorring op de sterstuksamenbouw. 10. Smeer alle smeerpunten (smeerfittingen) met een kwalitatief smeervet op basis van “Lithum 12” met NLG1 Grade #2 consistentie. Figuur 38. Onderdelen van fitting voor afstelling van vlinderarm PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 34 MODELREEKS STR36 — ONDERHOUD Pannen op de afwerkbladen installeren 1. Deze ronde platen die soms “pannen” worden genoemd kunnen op de sterstukarmen bevestigd worden en helpen bij het snel drijven op nat beton en een gemakkelijke overgangsbeweging van natte naar droge oppervlakken. Ze zijn ook erg effectief voor het inbedden van grote aggregaten en oppervlakteverharders. Til de vlindermachine net voldoende op om de pannen onder de bladen te kunnen schuiven. Laat afwerker op de pan zakken met de bladen (item 1) naast de Z-clips (item 4). 2. Draai de bladen op hun plaats onder de Z-clips.Vergewis u ervan dat u de bladen in dezelfde richting draait als de machine ze tijdens het gebruik zal doen draaien of gebruik de motor om de bladen op hun plaats te draaien. 3. Bevestig de bladbevestigingen (item 3) op de verste kant van de Z-clipbeugels (item 4) met de bevestigingsknoppen (item 2) zoals afgebeeld in figuur 39. 4. Voor de machine opnieuw in gebruik wordt genomen controleert u of de badranden stevig vastzitten onder de Z-clips en de bevestigingen volledig over de randen van de bladstang zijn bevestigd. WAARSCHUWING Optillen / Gevaar voor verplettering. Til de vlindermachine niet op wanneer de pannen erop zijn bevestigd. WAARSCHUWING Installeer de pannen ALTIJD ofwel op het werkoppervlak ofwel op een oppervlak dat naast en op gelijke hoogte als het werkoppervlak ligt. Til de vlindermachine NIET op wanneer de pannen erop zijn bevestigd. Laat u leiden door figuur 39 bij het installeren van pannen op afwerkingsbladen. De vlindermachine/onderdelen buiten bedrijf stellen Het buiten bedrijf stellen is een gecontroleerd proces dat wordt gebruikt om zich op een veilige manier te ontdoen van toestellen die niet langer bRuikbaar/herstelbaar zijn. Als een toestel een onaanvaardbaar en onherstelbaar veiligheidsrisico vormt ten gevolge van slijtage of schade of niet langer kosteneffectief kan worden behouden/onderhouden, (zijn betrouwbare levenscyclus voorbij is) en buiten bedrijf moet worden gesteld, (vernietiging en ontmanteling), moet de volgende procedure worden gevolgd: 1. Tap alle vloeistoffen volledig af. Daarbij gaat het om olie, benzine, hydrauliekolie en antivriesmiddel. Ontdoe u van die vloeistoffen volgens de lokale voorschriften en overheidsbepalingen. Giet ze nooit op de grond of in afvoerputten of rioleringen. 2. Verwijder de accu en breng de accu naar een bedrijf dat lood recycleert. Houd u aan de veiligheidsvoorschriften bij de omgang met accu’s die zwavelzuur bevatten, (zie pagina 14). 3. De rest kan naar een schroothandelaar of bedrijf dat metaal recycleert worden gebracht voor verdere ontmanteling. 2 3 1 4 1 2 3 4 BLADSAMENBOUW KNOP, BEVESTIGING Z-CLIP PANNEN BEVESTIGING, BLAD Z-CLIP, PAN Figuur 39. Afwerkpannen met Z-clip installeren MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 35 MODELREEKS STR36— TROUBLESHOOTING (MOTOR) TABEL 5. TROUBLESHOOTING VOOR MOTOR SYMPTOOM MOGELIJKE OORZAAK De brandstoftank is leeg. Vul de brandstoftank. De afsluitklep is dicht. Open de brandstofafsluitklep. Aanzuiglek of belemmering in brandstofleiding. Verstopte brandstoffilter of luchtopening van brandstoftankdop. Controleer de staat van de brandstofleiding en de leidingklemmen. Vergewis u er van dat er geen kink in de brandstofleiding zit. Controleer de brandstoffilter op verstoppingen en ver vang indien nodig. Controleer de luchtopening van de brandstofdop en maak schoon of vervang waar nodig. De aangevoerde brandstof De motor draait is ver vuild. rond maar start niet De motor start maar blijft niet draaien OPLOSSING Tap de brandstof af en maak de brandstoftank schoon; vul ver volgens opnieuw met benzine. Indien carburator wordt gebruikt: te veel of te weinig choke. Gebruik de aanbevolen chokehoeveelheid voor koud en warm weer. Bougie is vuil of beschadigd of elektrodenafstand is niet correct. De bougiekabels zijn niet aangesloten. Controleer de bougie op ver vuiling en schade en controleer de elektrodenafstand. Herstel of ver vang de bougie waar nodig. Sluit de bougiekabels aan als ze waren afgekoppeld. Slecht functioneren van de veiligheidsstopschakelaar. Vergewis u er van dat de veiligheidsstopschakelaar werkt wanneer de operator op de stoel zit; ver vang de schakelaar indien nodig. De brandstoftank is leeg. Vul de brandstoftank. De afsluitklep is dicht. Open de brandstofafsluitklep. Aanzuiglek of belemmering in brandstofleiding. Verstopte brandstoffilter of geblokkeerde luchtopening van brandstoftankdop. Controleer de staat van de brandstofleiding en de leidingklemmen. Vergewis u er van dat er geen kink in de brandstofleiding zit. Controleer de brandstoffilter op verstoppingen en ver vang indien nodig. Controleer de luchtopening van de brandstofdop en maak schoon of ver vang waar nodig. Indien carburator wordt gebruikt: te veel of te weinig choke. Gebruik de aanbevolen chokehoeveelheid voor koud en warm weer. Defecte contactschakelaar of star ter. Ver vang defecte schakelaar of star ter. De motor is vastgelopen. Herstel of ver vang de motor. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 36 MODELREEKS STR36— TROUBLESHOOTING (MOTOR) VERVOLG VAN TABEL 5 TROUBLESHOOTING VOOR MOTOR SYMPTOOM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING De luchtfilter is verstopt. Ver vang de luchtfilter. Hoogte veroorzaakt 3% pkverlies per 300 meter hoogte. Indien beschikbaar installeer t u sproeiers voor grote hoogte in de carburator. De choke is gedeeltelijk gesloten. Open de choke. Defecte bougie of bougiekabels. De bougiekabel is niet aangesloten. Ver vang de bougie of bougiekabels indien defect. Sluit de bougiekabel aan als hij was afgekoppeld. Motor heeft onvoldoende kracht De brandstof is vervuild. Tap de benzine af en maak de brandstoftank schoon. Vul met schone brandstof. De smering is onvoldoende. Controleer motorolie. De motor is over verhit. Laat de motor afkoelen. Zoek en verhelp de oorzaak van de over verhitting. De uitlaat is gedeeltelijk verstopt. Verwijder of herstel de belemmering. Het ontstekingstijdstip is onjuist. Stel het ontstekingstijdstip van de motor in volgens de specificatie van de fabrikant. Het ontstekingstijdstip is onjuist. Stel het ontstekingstijdstip van de motor in volgens de specificatie van de fabrikant. Het brandstofmengsel is te arm. Controleer toevoersysteem op lekken. Herstel alle eventuele lekken. De uitlaat is gedeeltelijk verstopt. Verwijder of herstel de belemmering. Ventilatorbescherming of ventilator is kapot of ontbreekt. Ver vang de ventilatorbescherming. Peil koelvloeistof is te laag. Vul de radiator wanneer deze is afgekoeld. Vul koelmiddel bij tot aan de vullijn van het reser voir. Oliepeil in car ter te laag of te hoog. Controleer motorolie. Vul indien te weinig, tap af indien te veel. De accu is leeg of defect. Laad de accu op en test ze. Ver vang indien defect. Loszittende of defecte kabels of aansluitingen. Inspecteer de bedrading, herstel alle slechte aansluitingen of kabels. Defecte contactschakelaar of star ter. Ver vang defecte schakelaar of star ter. De motor is vastgelopen. Herstel of ver vang de motor. De motor oververhit De motor wil niet ronddraaien MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 37 MODELREEKS STR36— TROUBLESHOOTING (VLINDERMACHINE) TABEL 6. TROUBLESHOOTING SYMPTOOM De motor draait niet vlot of helemaal niet. De veiligheidsstopschakelaar werkt niet. Als de vlindermachine "botst, het beton rolt of ongelijkmatige wervelingen in het beton maakt". Wanneer de machine draait, maakt ze een voelbare rolbeweging. MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING Slecht functioneren van de veiligheidsstopschakelaar? Vergewis u ervan dat de veiligheidsstopschakelaar werkt wanneer de operator op de stoel zit; vervang de schakelaar indien nodig. Brandstof? Controleer het brandstofsysteem. Zorg ervoor dat benzine aan de motor wordt geleverd. Ga na of de brandstoffilter niet verstopt is. Ontsteking? Ga na of de contactschakelaar stroom krijgt en correct werkt. Andere problemen? Raadpleeg de handleiding van de motorfabrikant. Loszittende draden? Controleer de bedrading. Vervang waar nodig. Slechte contacten? Vervang de schakelaar. Bladen? Vergewis u ervan dat de bladen in goede staat verkeren, niet overmatig versleten zijn. Bij afwerkingsbladen mag de afstand tussen de bladstang en de rand niet minder dan 50 mm (2") bedragen en bij combinatiebladen niet minder dan 89 mm (3.5"). De aflopende kant van het blad moet recht zijn en parallel met de bladstang lopen. Sterstuk? Controleer of alle bladen onder dezelfde hoek zijn ingesteld zoals gemeten aan het sterstuk. Er is gereedschap verkrijgbaar voor het ter plaatse afstellen van de hoogte van de vlinderarmen (zie optionele uitrusting). Gebogen vlinderarmen? Controleer de sterstuksamenbouw op gebogen armen. Als een van de armen gebogen is, hoe licht ook, vervangt u de arm onmiddellijk. Vlinderarmbussen? Controleer of de vlinderarmbussen nog nauw aansluiten. U kan dat doen door de vlinderarmen op en neer te bewegen. Als het uiteinde van de arm meer dan 3,2 mm (1/8") kan bewegen, moeten de bussen worden vervangen. Alle bussen moeten tegelijker tijd worden vervangen. Stuwkraag? Controleer de vlakheid van de stuwkraag door hem op het sterstuk te roteren. Vervang de stuwkraag bij een verschil van meer dan 0,5 mm (0.02"). Stuwkraagbus? Controleer de vlakheid van de stuwkraag door hem op het sterstuk op en neer te bewegen. Als hij meer dan 1,6 mm (1/16") [zoals gemeten aan de buitendiameter van de stuwkraag] kan worden opgetild, vervangt u de bus in de stuwkraag. Versleten druklager? Controleer of de druklager vrij draait. Vervang indien nodig. Bladverstelhoek? Controleer of de bladen allemaal dezelfde hoek hebben. Stel indien nodig af volgens de instructies in het hoofdstuk Onderhoud. Hoofdas? Controleer of de hoofduitvoeras van de drijfwerkkast nog recht is. De hoofdas moet recht zijn en mag niet meer dan 0,08 mm (0,003") afwijken aan het bevestigingspunt met het sterstuk. Juk? Controleer of de beide jukarmen in dezelfde mate tegen de slijtdop duwen. Vervang het juk waar nodig. PAGINA — STR 31V MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 38 MODELREEKS STR36— TROUBLESHOOTING (VLINDERMACHINE) TABEL 7. TROUBLESHOOTING (VERVOLG) SYMPTOOM MOGELIJKE OORZAAK OPLOSSING Bedrading? Controleer alle elektrische aansluitingen, inclusief de aan/uit-hoofdschakelaar en controleer of de bedrading in goede staat verkeer t en er geen kor tsluitingen zijn. Vervang waar nodig. Lichten? Controleer of de lampen nog goed zijn. Vervang ze als ze stuk zijn. Ver tragingsmiddel? Controleer of er nog ver tragingsmiddel is. Vul de tank waar nodig. Bedrading? Controleer alle elektrische aansluitingen, inclusief de aansluitingen van de aan/uithoofdschakelaar. Vervang onderdelen en bedrading waar nodig. Defecte schakelaar? Controleer de continuïteit van de aan/uit-hoofdschakelaar. Vervang indien defect. Defecte sproeipomp? Als de pomp onder stroom staat wanneer de schakelaar is geactiveerd maar toch niet werkt en de elektrische aansluitingen op de pomp in orde zijn, vervangt u de pomp. Bladsnelheid ontregeld? Zie tekstgedeelte over het afstellen van de bladsnelheid. Versleten onderdelen? Controleer de stuurlagers en het stangenstel op slijtage en vervang indien nodig. Scharniervoorzieningen? Vergewis u ervan dat de hydraulische aandrijvingsmotoren vrij kunnen bewegen. Hydraulische druk? Controleer of er voldoende hydraulische druk is. Zie tekstgedeelte over het controleren van de hydraulische druk. De stand van de stoel van de operator? Verstel de stoel met de hendel die zich op de voorkant van de stoel bevindt. Defecte of loszittende onderdelen? Als de motor draait en de bladhoek niet verander t, zitten er mogelijk defecte of losse onderdelen in de elektrische verstelvoorziening. Breng de elektrische verstelvoorziening terug naar de dealer voor nazicht. Bedrading? Controleer alle elektrische aansluitingen en draden. Controleer de continuïteit aan de elektrische verstelvoorziening. Ga na of er stroom wordt geleverd aan de schakelaar van de elektrische verstelvoorziening wanneer de schakelaar in de stand "aan" staat. Schakelaar? Controleer de continuïteit van de schakelaar. Als de schakelaar niet goed werkt, vervangt u hem onmiddellijk. Krukhendels? Vergewis u ervan dat de beide krukhendels zo ver mogelijk naar beneden zijn geduwd. Op die manier zorgt u ervoor dat de stangenstelkoppeling grijpt. Defect onderdeel? f Vervang onmiddellijk alle defecte onderdelen. De lichten (optioneel) werken niet. De ver tragingsmiddelsproeier (optioneel) werkt niet. Stuurbewegingen worden niet opgevolgd. De operator kan de machine niet comfor tabel bedienen. Verstelvoorziening van elektrische bladhoekverstelling (optioneel) werkt niet. Stangenstel van Twin Pitch (optioneel) werkt niet. MODELREEKS STR36 • ZITVLINDERMACHINE — HANDLEIDING — VERSIE 1 (15/03/06) — PAGINA 39 HANDLEIDING CONTACTGEGEVENS ZORG ERVOOR DAT U HET MODEL- EN SERIENUMMER BIJ DE HAND HEBT WANNEER U BELT STOW HOOFDKANTOOR Post Office Box 6254 Carson, Ca 90749 Email: [email protected] Internet: www.stowmfg.com ONDERDELENAFDELING +1-800-427-1244 +1-310-537-3700 SERVICE-AFDELING +1-800-478-1244 +1-310-537-3700 TECHNISCHE DIENST NA VERKOOP +1-800-478-1244 GARANTIEAFDELING +1-800-421-1244, toestel 279 +1-310-537-3700, toestel 279 VERKOOPAFDELING +1-310-661-4242 +1-877-289-7869 (+1-877-BUY-STOW) +1-888-252-7869 FAX: +1-310-537-1986 FAX: +1-800-672-7877 FAX: +1-310-637-3284 FAX: +1-310-537-4259 FAX: +1-310-631-5032 FAX: +1-310-537-1173 FAX: +1-310-604-9237 Uw plaatselijke dealer is: STOW CONSTRUCTION EQUIPMENT A DIVISION OF STOW INC. POST OFFICE BOX 6254 CARSON, CA 90749 U.S.A. +1-888-252-STOW [+1-888-252-7869] FAX: +1-310-537-1986 E-mail: [email protected] Internet: www.stowmfg.com
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40

Stow STR36 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor