Simplicity 1694898 Handleiding

Type
Handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

Print Vendor
Instructions
How to use this file
Operator’s Manuals
Paper Size: • 11x17
• Body - 50 lbs brilliant white offset or equivalent
• Cover - on pre-printed two tone “Swash” stock.
Press: • Body - 1 color, 2-sided
• Cover - 1 color, 1 sided
Bindery: • Saddle stitch, face trim *if too thick for saddle stitch, tape bind
Covers: • FRONT COVER is present at the beginning of the file.
• BACK COVER is the page immediately after the front cover.
• The part number for this manual (typically a 172_____ number) is
located on the front cover.
• This file may contain several manual which differ only by their covers.
See the part number at the bottom of the cover page. .
Body: • The body for all manuals is identical regardless of the cover.
• Odd number pages are always right hand pages, even number pages
are always left hand pages.
General: • This instruction sheet is NOT part of the manual and must not be
printed.
• Pages labeled “THIS PAGE INTENSIONALLY BLANK” are placement
pages and should NOT be printed.
THIS PAGE INTENTIONALLY BLANK
(FOR PLACEMENT ONLY - DO NOT PRINT)
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Takkenversnipperaar / Hakselaar
Handleiding nr. 1732582
Herziening 00
Herzieningsdatum 10/2005
TP 111-4240-00-CS-SN
Modelreeks 5/14
Productnr. Beschrijving
1694910 Model 5/14, 5,5 pk Simplicity takkenversnipperaar / hakselaar
1694898 Model 5/14, 5,5 pk Simplicity takkenversnipperaar / hakselaar (CE)
7085637 Model SAC55140BV, 5,5 pk Snapper takkenversnipperaar / hakselaar
7800070 Model E55140BV, 5,5 pk Snapper takkenversnipperaar / hakselaar (CE)
Modelreeks 8/14
Productnr. Beschrijving
1694678 Model 8/14, 8 pk Simplicity takkenversnipperaar / hakselaar
MANUFACTURING, INC.
500 N Spring Street / PO Box 997
Port Washington, WI 53074-0997
www.SimplicityMfg.com
Simplicity Mfg. Inc. - Snapper division
535 Macon Street
McDonough, GA 30253
www.Snapper.com
© Copyright 2005 Simplicity Manufacturing, Inc.
Alle rechten voorbehouden. Gedrukt in de VS.
1
Inhoudsopgave
Problemen oplossen en herstellingen
uitvoeren ............................................................17
Schema voor het oplossen van problemen...........17
Herstellingen uitvoeren .........................................18
Assemblage voor ingebruikneming.................20
Assemblage voor ingebruikneming.......................20
Technische specificaties ..................................23
Onderdelen en accessoires..............................24
OPMERKING: in deze handleiding gelden de
aanduidingen “links” en “rechts” zoals gezien vanuit het
gezichtspunt van de gebruiker.
Veiligheidsvoorschriften en -informatie ............2
Waarschuwingsstickers ..........................................6
Veiligheidspictogrammen........................................7
Identificatienummers...............................................8
Functies en bedieningsinstrumenten................9
Bedieningsfuncties..................................................9
Gebruik...............................................................10
Algemene gebruiksveiligheid ................................10
Brandstof bijvullen.................................................10
De motor starten ...................................................10
De motor stilleggen ...............................................11
Materiaal verwerken..............................................11
Aanbevelingen voor het versnipperen
en hakselen...........................................................12
Berging..................................................................12
Periodiek onderhoud.........................................13
Onderhoudsschema en -voorschriften..................13
Op loszittend bevestigingsmateriaal
controleren ............................................................13
Veiligheidslabels controleren ................................13
Versnipperkegel, materiaaltrechter en
beschermkappen controleren ...............................13
Afval uit motor en takkenversnipperaar
verwijderen............................................................14
Hamermessen inspecteren / roteren.....................14
Snijmessen inspecteren........................................15
De luchtfilter van de motor controleren /
vervangen .............................................................15
De ontstekingsbougie vervangen..........................15
Type motorolie en reservoircapaciteit ...................16
Het oliepeil van de motor controleren ...................16
De motorolie verversen.........................................16
2
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
Gebruiksveiligheid
Gefeliciteerd met uw aankoop van een kwalitatief
superieur toestel voor gazon- en tuinonderhoud. Onze
producten zijn ontworpen en gefabriceerd om te voldoen
aan de in de branche geldende normen inzake veiligheid
of ze te overtreffen.
Toestellen met motoraandrijving zijn maar zo veilig als de
gebruiker ervan. Als het toestel verkeerd wordt gebruikt of
niet goed wordt onderhouden, kan het gevaarlijk zijn!
Vergeet niet dat u verantwoordelijk bent voor uw
veiligheid en die van personen in uw omgeving.
Gebruik uw gezond verstand en denk na bij wat u doet.
IAls u niet met zekerheid weet of de taak die u wil
uitvoeren op een veilige manier met het door u gekozen
toestel kan worden uitgevoerd, vraagt u raad aan een
vakman: neem contact op met uw erkende verdeler.
Lees de handleiding
In de gebruikershandleiding staat belangrijke veiligheidsinformatie waarvan u
op de hoogte moet zijn VOOR u uw toestel gebruikt en waarvan u zich
bewust moet zijn TIJDENS het gebruik.
U vindt er technieken voor een veilig gebruik, een toelichting bij de
functies en bedieningselementen van het toestel en
onderhoudsinformatie om u te helpen uw investering in het toestel
maximaal te laten renderen.
Vergeet niet de veiligheidsvoorschriften en -informatie op de
volgende pagina’s volledig te lezen. Lees ook het volledige
hoofdstuk “Gebruik”.
Kinderen
Met kinderen kunnen zich tragische ongevallen voordoen.
Laat ze niet in de buurt komen van de plaats waar u het
toestel gebruikt. Kinderen worden vaak aangetrokken door
de machine en het gebruik ervan. Ga er nooit van uit dat
kinderen op de plaats blijven waar u ze het laatst zag. Als
het risico bestaat dat kinderen in de buurt komen van waar
u het toestel gebruikt, laat u een verantwoordelijke
volwassene op hen passen.
3
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
Bewegende delen
Dit toestel heeft vele bewegende delen waaraan u of iemand
anders zich kan verwonden. Als u echter alle voorschriften in
deze handleiding naleeft, is het toestel veilig in gebruik.
De takkenversnipperaar/hakselaar heeft ronddraaiende
snijbladen die in staat zijn om handen of voeten af te hakken.
Laat niemand in de buurt van het toestel wanneer het draait!
Steek nooit handen of voeten in de materiaaltrechter of
snijkegel of in de afvoertrechter.
Rondvliegende voorwerpen
De machine voert afvalmateriaal af met grote snelheid. Draag altijd een
veiligheidsbril en gebruik het toestel nooit zonder de opvangzak. Laat ook
niemand in de buurt van het toestel terwijl het draait! Als toch iemand in de
buurt komt, zet u het toestel onmiddellijk uit tot die perso(o)n(en) weer weg
is/zijn. Geef uw materiaal en toestel een doordachte plaats voor u begint te
werken.
Brandstof en onderhoud
Benzine is uiterst ontvlambaar. Ook bezinedampen zijn uiterst ontvlambaar
en kunnen zich in de omgeving verspreiden tot bij andere
ontstekingsbronnen. Benzine mag alleen als brandstof worden gebruikt, niet
als oplos- of schoonmaakmiddel. Hij mag nooit op een plaats worden
bewaard waar het tot een concentratie van benzinedampen kan komen of
waar de dampen tot bij een ontbrandingsbron zoals een waakvlam kunnen
komen. Brandstof hoort in een geschikte plastic benzinehouder of in de
brandstoftank met een goed gesloten dop. Gemorste brandstof moet
onmiddellijk worden opgenomen.
Correct onderhoud is cruciaal voor de veiligheid en de prestaties van uw
toestel. Voer zeker de onderhoudsprocedures uit die in deze handleiding
staan, en in het bijzonder het periodieke testen van het veiligheidssysteem.
4
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
Lees deze veiligheidsvoorschriften en leef ze nauwgezet na. Als u zich niet aan de voorschriften houdt, kan
u de controle over het toestel verliezen of kan dat leiden tot zware verwondingen of de dood voor u of
personen in de buurt van het toestel of beschadiging van het toestel of andere voorwerpen.
Dit toestel is in staat om handen en voeten af te hakken en voorwerpen in het rond te slingeren. De
gevarendriehoek in de tekst wijst op belangrijke aandachtspunten of waarschuwingen die nageleefd
moeten worden.
VOORBEREIDING
1. Gebruik dit toestel niet als u geen geschikte kleding en een
veiligheidsbril draagt. Vermijd loszittende kleding en draag
veiligheidsschoeisel dat een goede grip biedt op gladde
oppervlakken.
TRAINING
1. Lees aandachtig de gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen.
Maak uzelf door en door vertrouwd met de bediening en het
correcte gebruik van het toestel. Zorg dat u weet hoe u het
toestel snel stop kan zetten en uit kan schakelen.
2. Houd alle personen, in het bijzonder kleine kinderen, en
huisdieren uit de buurt van waar u het toestel gebruikt.
ALGEMEEN GEBRUIK
1. Voor u begint leest u alle instructies in de handleiding en op
het toestel en zorgt u ervoor dat u ze begrijpt; leef ze ook na.
2. Houd handen en voeten uit de buurt van bewegende
onderdelen en de onderkant van de machine. Blijf ook
steeds uit de buurt van de afvoeropening.
3. Laat alleen verantwoordelijke volwassenen die vertrouwd
zijn met de instructies met het toestel werken (de lokale
wetgeving kan leeftijdsbeperkingen voor de gebruiker
opleggen).
4. Vergewis u ervan dat zich geen andere personen in de
buurt bevinden voor u het toestel begint te gebruiken. Zet
het toestel stop wanneer iemand in de buurt komt.
5. Richt het afgevoerde materiaal nooit op iemand. Vermijd
het afvoeren van materiaal tegen een wand of obstakel. Het
materiaal kan terugkaatsen naar de gebruiker.
6. Gebruik de machine alleen bij daglicht of goede
kunstmatige verlichting.
7. Gebruik het toestel niet onder invloed van alcohol of drugs.
8. Draag altijd een veiligheidsbril en gehoorbeschermers
wanneer u het toestel gebruikt.
9. Vergeet niet dat de gebruiker verantwoordelijk is voor
ongevallen waarvan personen of voorwerpen het
slachtoffer worden.
10. Overeenkomstig de California Public Resource Code
Section 4442 is het verboden de motor te gebruiken in of in
de buurt van een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij het
uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger die
voldoet aan de geldende plaatselijke wetten en
deelstaatwetten. In andere deelstaten of landen gelden
mogelijk vergelijkbare wetten.
11. Gebruik de takkenversnipperaar/hakselaar altijd op een
stevige, vlakke ondergrond van gras of aarde waarop het
toestel stabiel staat en op zijn plaats blijft staan. Probeer
het toestel nooit op een helling of op een natte of gladde
ondergrond te gebruiken waar u kan uitglijden en bij het
vallen in de buurt van de openingen van de versnipperkegel
of materiaaltrechter terecht kan komen.
12. Gebruik de takkenversnipperaar/hakselaar nooit op een
ondergrond van asfalt of beton of een ander hard oppervlak
omdat het materiaal dat wordt afgevoerd daarop kan
afketsen en u of personen in de buurt zo kan verwonden.
13. Houd u aan de maximale afmetingen voor takken die u in
de Gids voor afvalmateriaal in deze handleiding vindt.
14. Laat de machine nooit onbeheerd draaien. Zet altijd de
motor af, wacht tot de rotor volledig tot stilstand is gekomen
en maak de ontstekingsbougie los voor u het toestel alleen
achterlaat. Breng het toestel altijd naar een veilige
bergplaats wanneer u het niet gebruikt.
15. Zorg er steeds voor dat u stevig staat en een goed
evenwicht hebt tijdens het starten en het gebruik van de
takkenversnipperaar/hakselaar. Leun nooit direct over de
machine.
16. Sta altijd zijdelings van de versnipperkegel wanneer u
takken in het toestel steekt want takken en hard hout
kunnen worden teruggeslagen tijdens het versnipperen.
17. Steek bij het invoeren van materiaal de handen nooit in de
versnipperkegel of hakseltrechter. Houd de vingers nooit
stevig rond takken geklemd bij het invoeren in het toestel
want anders kunnen uw handen en armen mee in het
toestel worden getrokken wanneer de tak onverwacht snel
in de machine wordt getrokken.
18. Zorg er steeds voor dat zich geen materiaal ophoopt of
afzet aan de uitlaat of in de verhakselkamer want anders
kan nieuw materiaal dat in de machine wordt gestoken met
voldoende kracht terugslaan om u of personen in de buurt
te verwonden.
19. Zorg er steeds voor dat zich tijdens het gebruik van de
takkenversnipperaar/hakselaar geen materiaal opstapelt of
afzet rond de motor. Dat kan namelijk brand of
oververhitting van de motor veroorzaken.
20. Probeer de takkenversnipperaar/hakselaar nooit te
verplaatsen terwijl hij draait. Als u dat toch probeert kan de
machine kantelen en kan u bij het tegenhouden van het
toestel met de handen per ongeluk in de versnipperkegel of
materiaaltrechter terechtkomen.
21. Stop altijd met het gebruiken van de machine als ze
ongewone geluiden of trillingen produceert. Zet de motor
onmiddellijk af, geef de rotor tijd om te stoppen, maak de
bougiekabel los en bevestig de kabel op veilige afstand van
de ontstekingsbougie. Inspecteer het toestel op tekenen
van beschadiging of vreemd materiaal in de versnipper- of
verhakselruimte. Verwijder elk vast materiaal dat de
correcte werking van het toestel zou kunnen verhinderen.
22. Probeer nooit om verstoppingen van de versnipperkegel,
verhakseltrechter of afvoertrechter te verwijderen terwijl het
toestel draait. Zet altijd het toestel uit, wacht tot de rotor
volledig tot stilstand is gekomen en maak de bougiekabel
los van de ontstekingsbougie voor u een teveel aan
materiaal verwijdert.
23. Probeer het toestel nooit te onderhouden of herstellen of
accessoires te bevestigen terwijl het toestel draait. Zet altijd
het toestel uit, wacht tot de rotor volledig tot stilstand is
gekomen en maak de bougiekabel los van de
ontstekingsbougie voor u met die handelingen begint.
24. Zorg er altijd voor dat de versnipperkamer, versnipperkegel
en verhakseltrechter leeg zijn voor u het toestel start na
een periode van inactiviteit. Als u het toestel probeert te
starten wanneer zich materiaal in die ruimten bevindt, kan
de motorstartkabel plots stoppen en kan u daarbij uw hand
en vingers bezeren of kan het toestel omvallen. Trillingen
wijzen doorgaans op problemen.
25. Voor het schoonmaken, herstellen of inspecteren zet u
altijd de motor af en vergewist u zich ervan dat alle
bewegende delen volledig tot stilstand zijn gekomen. Maak
de bougiekabel los en bevestig de kabel op veilige afstand
van de ontstekingsbougie om te voorkomen dat het toestel
per ongeluk zou worden gestart.
26. Laat de motor niet draaien in een gesloten ruimte waar zich
gevaarlijke koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
27. Gebruik de machine nooit zonder de juiste beschermingen,
kappen en andere beveiligingsvoorziengen.
5
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
7. Haal toestellen die op benzine werken van de vrachtwagen
of aanhangwagen en vul ze op de grond bij. Als dat niet
mogelijk is, vult u de toestellen op een aanhangwagen bij
met een draagbare houder in plaats van met een
benzinepomppistool.
8. Houd het mondstuk steeds in contact met de rand van de
brandstoftank of houder tot het bijvullen is voltooid. Gebruik
geen voorzieningen die het mondstuk vanzelf open
houden.
9. Als u brandstof op uw kleding hebt gemorst, trekt u
onmiddellijk iets anders aan.
10. Doe de brandstoftank nooit te vol. Breng de dop weer aan
en draai ze stevig vast.
11. Wees extra voorzichtig bij de omgang met benzine en
andere brandstoffen. Zij zijn ontbrandbaar en de dampen
zijn ontplofbaar.
12. Als u brandstof hebt gemorst, mag u de motor niet
proberen te starten maar verplaatst u de machine weg van
de plaats waar u hebt gemorst en vermijdt u het creëren
van elke mogelijke ontstekingsbron tot de
brandstofdampen zijn vervlogen.
13. Breng de dop van de brandstoftank en van de
brandstofhouder weer stevig aan.
14. Laat het toestel nooit draaien in een gesloten ruimte waar
zich koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
15. Zorg ervoor dat alle moeren en bouten goed vastzitten en
houdt het toestel in een goede toestand.
16. Zorg ervoor dat zich geen gras, bladeren en ander
afvalmateriaal opstapelen of afzetten in en op het toestel.
Neem gemorste olie of benzine op. Verwijder met brandstof
doordrenkt afvalmateriaal. Laat de machine afkoelen voor u
ze opbergt.
17. Als u een voorwerp raakt, stopt u en inspecteert u de
machine. Herstel indien nodig alvorens opnieuw te starten.
18. Voer nooit aanpassingen of herstellingen uit terwijl de
motor draait.
19. Houd de veiligheids- en instructielabels in goede staat of
vervang ze waar nodig.
20. Gebruik geen benzine die METHANOL bevat, geen
gasohol met meer dan 10% ETHANOL en ook geen
benzine-additieven of superbenzine want daardoor kan de
motor of het brandstofsysteem beschadigd worden.
21. Als u de brandstoftank leeg moet laten lopen, moet u dat in
de open lucht doen.
22. Vervang defecte knaldempers/knalpotten.
23. Gebruik uitsluitend door de fabrikant toegelaten
reserveonderdelen wanneer u herstellingen uitvoert.
24. Houd u altijd aan de specificaties van de fabrikant voor
instellingen en bijregelingen.
25. Doe voor grote onderhoudsbeurten en herstellingen
uitsluitend een beroep op erkende servicepunten.
26. Probeer nooit grote herstellingen aan dit toestel uit te
voeren tenzij u daarvoor de nodige opleiding hebt genoten.
Onjuiste onderhouds- en herstellingsprocedures kunnen
leiden tot gevaar tijdens het gebruik, beschadiging van het
toestel en het vervallen van de fabrieksgarantie.
27. Wijzig de toerenregelaar van de motor niet en drijf de motor
evenmin op. De motor gebruiken met een te grote snelheid
kan het risico op persoonlijke letsels doen toenemen.
28. Houd de machine, appendages en accessoires in een
toestand die veilig werken garandeert.
29. Controleer regelmatig of de montagebouten van de motor
en ander bevestigingsmateriaal nog goed vastzitten om er
zeker van te zijn dat het toestel in een toestand verkeerd
die veilig werken garandeert.
30. Raadpleeg altijd de bedieningsaanwijzing voor belangrijke
details als de machine voor lange tijd wordt opgeborgen.
31. De opvangzak verslijt na verloop van tijd en door het
gebruik. Inspecteer hem regelmatig en vervang hem
wanneer het versleten is.
28. Gebruik uitsluitend appendages en accessoires die door de
fabrikant voor de machine zijn goedgekeurd.
TRANSPORT EN BERGING
1. Leef altijd de voorschriften inzake veilig bijvullen van
brandstof en omgang met brandstof na wanneer u het
toestel bijvult na transport of berging.
2. Berg de machine (met brandstof) nooit op in een
afgesloten, slecht geventileerde ruimte. De kans bestaat
dat benzinedampen in contact komen met een
ontstekingsbron (zoals een geiser, boiler, enz.) en een
explosie veroorzaken. Brandstofdampen zijn ook giftig voor
mens en dier.
3. Gebruik altijd het handvat van de trechter en de
ingebouwde wielen om de takkenversnipperaar/hakselaar
te verplaatsen. Til het toestel nooit op met de brandstoftank
als steun. Als het toestel moet worden opgetild, moet u dat
altijd met ten minste twee personen doen en moet u het
toestel stevig vastgrijpen aan de voorste poot en het
handvat van de trechter.
4. Volg steeds de instructies in de motorhandleiding voor het
voorbereiden van de berging voor u het toestel voor zowel
korte als lange periodes opslaat.
5. Volg altijd de instructies in de motorhandleiding voor de
correcte opstartprocedures wanneer u het toestel opnieuw
in gebruik neemt.
6. Berg het toestel of een benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam of waakvlam, zoals van een
watergeiser. Laat het toestel afkoelen voor u het opbergt.
KINDEREN
Er kunnen zich tragische ongevallen voordoen als de gebruiker
onvoldoende aandacht heeft voor de aanwezigheid van kinderen.
Kinderen worden vaak aangetrokken door de machine en het
gebruik ervan. Ga er nooit van uit dat kinderen op de plaats
blijven waar u ze het laatst zag.
1. Houd kinderen uit de buurt van waar u aan het werk bent
en laat een andere verantwoordelijke volwassene goed op
ze passen.
2. Wees attent en zet het toestel uit als kinderen in de buurt
komen.
3. Laat kinderen nooit het toestel bedienen.
UITLAATGASSEN
1. De motoruitlaatgassen van dit toestel bevatten chemische
stoffen waarvan men weet dat ze in bepaalde
hoeveelheden kanker of aangeboren afwijkingen
veroorzaken of het voortplantingssysteem schaden.
2. De relevante informatie inzake duurzaamheidsperiode en
luchtkwaliteit van uitlaatgassen vindt u op het
motoruitlaatgassenlabel.
ONTSTEKINGSSYSTEEM
1. Het ontstekingsbougiesysteem voldoet aan de Canadese
ICES-002 norm.
ONDERHOUD
Veilig omgaan met benzine
1. Doof alle sigaretten, sigaren, pijpen en andere
ontstekingsbronnen.
2. Gebruik uitsluitend houders die zijn goedgekeurd om
benzine te bevatten.
3. Verwijder nooit de randstofdop en vul nooit brandstof bij
terwijl de motor draait. Laat de motor afkoelen voor u
benzine bijvult.
4. Vul de machine nooit binnenshuis bij.
5. Berg de machine of de benzinehouder nooit op in een
ruimte met een open vlam of waakvlam, zoals in de buurt
van een watergeiser of ander toestel.
6. Vul houders nooit in een voertuig of in een laadbak met
plastic bekleding. Plaats houders steeds op de grond en uit
de buurt van uw voertuig voor u ze vult.
6
Waarschuwingsstickers
Amputation
Hazard
To avoid serious personal injury from
rotating cutting blades, keep hands out
of discharge while machine is running.
Thrown Objects
Hazard
To avoid serious personal injury from
discharged debris, never operate
without the discharge bag installed.
DANGER
WARNING
1732181
Amputation Hazard
To avoid serious personal injury from rotating
cutting blades, keep hands out of inlet while
machine is running.
DANGER
1732039
1731921
1731920
1731919
Amputation Hazard
To avoid serious
personal injury from
rotating cutting
blades, keep hands
out of inlet while
machine is running.
DANGER
Avoid Serious Injury or Death
• Read and follow the operating instructions.
• Know the location and function of all controls.
• Wear proper safety goggles and hearing
protection.
• Never wear loose clothing.
• Keep hands and clothing clear of material
being pulled into the unit.
• Keep hands and feet away from the discharge
chute area.
• Keep safety devices (guards & shields)
in place and working.
• Do not operate when children or others
are present.
• Be sure all moving parts have stopped
before placing hands near the cutting
blades.
• When leaving the machine, shut off the
engine.
WARNING
1731918
NO HANDS BELOW THIS LINE
Sticker - Gevaar, Draaiende
snijmessen, Noord-Amerikaanse
modellen
stuknr. 1732039
Sticker - Gevaar, Draaiende snijmessen,
Waarschuwing, Afval, Noord-
Amerikaanse modellen
stuknr. 1732181
Sticker - Gebruiksaanwijzing, Noord-
Amerikaanse modellen, stuknr. 1721918
Sticker - Gebruiksaanwijzing, CE-modellen,
stuknr. 1721919
Sticker - Gevaar, Draaiende
snijmessen, CE-modellen
stuknr. 1731920
Sticker - Gevaar, Rondvliegende
voorwerpen, Niet gebruiken zonder
opvangzak, CE-modellen
stuknr. 1731921
VEILIGHEIDSPLAATJES
Bij het ontwerp en de vervaardiging van deze machine werden
voor uw veiligheid en de betrouwbaarheid van de machine
verschillende principes in acht genomen die u mag verwachten
van een toonaangevende industriële fabrikant van machines
voor buitenwerkzaamheden.
Hoewel u door het lezen van deze handleiding en de daarin
beschreven veiligheidsvoorschriften de nodige basiskennis
verwerft om deze machine veilig en efficiënt te bedienen,
hebben wij een aantal veiligheidsplaatjes op de machine
aangebracht om u ook tijdens uw werkzaamheden met de
trekker aan deze belangrijke informatie te herinneren.
Alle waarschuwingsboodschappen (GEVAAR, WAARSCHUWING
en OPGEPAST) en richtlijnen die aangebracht zijn op uw
trekker en maaidek moet u grondig lezen en in acht nemen.
Worden deze instructies niet opgevolgd, dan bestaat gevaar
voor lichamelijk letsel. Deze informatie is voor uw eigen
veiligheid bedoeld en is uitermate belangrijk ! De hierna
afgebeelde veiligheidsplaatjes bevinden zich op uw trekker en
maaidek.
Als één van deze plaatjes is afgegaan of beschadigd, moet u
het onmiddellijk vervangen. Vraag uw geautoriseerd verdeler
om vervanging.
De plaatjes zijn gemakkelijk aan te brengen en vormen zowel
voor uzelf, als voor andere gebruikers een permanente
herinnering aan de vereiste veiligheidsvoorschriften, wat voor
een veilige en efficiënte bediening van de machine
noodzakelijk is
7
Veiligheidspictogrammen
Waarschuwing: Lees de
gebruikershandleiding.
Zorg ervoor dat u de
gebruikershandleiding hebt gelezen
en begrijpt voor u deze machine
gebruikt.
Gevaar: Rondvliegende
voorwerpen.
Deze machine kan voorwerpen en
afval in het rond doen vliegen. Houd
iedereen uit de buurt.
Gevaar: Verlies van
lichaamsdelen
Om ernstige persoonlijke letsels
door de draaiende snijmessen te
vermijden, houdt u de handen uit de
buurt van de inlaatopeningen terwijl
de machine draait.
Waarschuwing: Koppel de
ontstekingsbougie los voor u de
machine onderhoudt.
Maak de bougiekabel los en
bevestig hem op veilige afstand van
de ontstekingsbougie voor u het
toestel onderhoudt.
Gevaar: Draag geschikte
veiligheidsuitrusting.
Deze machine kan voorwerpen en
afval in het rond doen vliegen. Draag
altijd een veiligheidsbril wanneer u
met de machine werkt.
Wanneer deze machine in werking is
produceert zij 109 dB(A) of meer.
Draag gehoorbescherming wanneer
u met de machine werkt.
173191
Gevaar: Rondvliegende
voorwerpen.
Deze machine kan voorwerpen en
afval in het rond doen vliegen. Houd
iedereen en zeker kinderen uit de
buurt wanneer de motor draait.
Veiligheidspictogrammen
Gevaar: Steek uw handen niet in
de machine.
Om ernstige persoonlijke letsels
door de draaiende snijmessen te
vermijden, houdt u de handen uit de
buurt van de inlaatopeningen terwijl
de machine draait. Blijf met uw
handen weg van plaatsen waar dit
symbool is aangebracht.
8
Identificatienummers
CE-specificaties
Modelnummer: 1694898 / 7800070
Maximaal motortoerental: 3700
Nominaal vermogen: 4 kW
Gewicht: 52kg
Gewaarborgd geluidsvermogen (LwA): 109 dB(A)
Geluidsdrukniveau (LpA): 96 dB(A)
Identificatieplaatje
MOTORGEGEVENS
Modelnaam en -nummer
PRODUCTNUMMER
PRODUCTGEGEVENS
SERIENUMMER
Naam van de verdeler
Date Purchased
Engine Make
Motorspecificaties
Datum aankoop
Serienummer van de motor
Als u voor het bekomen van wisselstukken of
informatie of voor een onderhoudsbeurt contact
opneemt met uw geautoriseerd verdeler, MOET u deze
nummers bij u hebben.
Noteer de naam/het nummer van uw model, de identificatie-
nummers van fabrikant en de serienummers van de motor
in de daartoe voorziene ruimte zodat u deze gegevens
achteraf gemakkelijk kunt terugvinden. Deze nummers vindt
u op de aangegeven locaties.
Opmerking : raadpleeg de handleiding van de motor-
leverancier voor de locatie van de identificatienummers van
de motor.
CE-modellen : berg de extra kopie van het identificatie-
plaatje in de doos hieronder op.
SSAAMMPPLLEE
SSAAMMPPLLEE
North American /
CE Models
CE Models
(Only)
AANDUIDINGEN OP HET
CE-IDENTIFICATIEPLAATJE
A. Identificatienummer van de fabrikant
B. Serienummer van de fabrikant
C. Kracht in kilowatt
D. Maximum motorsnelheid in omwentelingen per minuut
E. Adres van de fabrikant
F. Fabricagejaar
G. Logo CE-conformiteit
H. Massa van de machine in kilogram
I. Gegevens geluidssterkte in decibels ***
Deze machine is in overeenstemming met de Europese
geharmoniseerde standaard EN 836 betreffende grasmaaiers,
de Europese machinerichtlijn 98/37/EEG en de Europese
EMC-richtlijn 89/336/EEG.
* Op basis van tests uitgevoerd volgens EN
836:1997/A2:2001, EN 1032:1996, EN 1033:1995
** Op basis van tests uitgevoerd volgens EN
836:1997/A2:2001
*** Op basis van tests uitgevoerd volgens EN 2000/14/EC
A
B
C
D
E
F
G
H
I
9
Functies en
bedieningsinstrumenten
Motorstop / Gasklephendel
Met de motorstop / gasklephendel zet u de motor uit en regelt u
de motorsnelheid. Beweeg de hendel naar rechts om de
motorsnelheid te doen toenemen en naar links om de
motorsnelheid te doen afnemen. Als u de hendel helemaal
naar links beweegt, stopt u de motor. Werk altijd met VOLGAS
(hendel helemaal naar rechts).
Terugloopstarter
De terugloopstarter wordt gebruikt om de motor te kunnen
starten.
Brandstofafsluitklep
De brandstofafsluitklep bevindt zich onder de
luchtfilterbehuizing. Sluit de klep steeds wanneer het toestel
niet wordt gebruikt.
Choke
Sluit de choke bij een koude start. Open de choke zodra de
motor start. Bij een warme motor hoeft de choke mogelijk niet
te worden gebruikt. Beweeg de hendel naar rechts om de
choke te sluiten.
Brandstoftank
Om de dop te verwijderen draait u ze naar links.
Versnipperkegel / Hakseltrechter
Versnipperkegel: De versnipperkegel bevindt zich aan de
voorkant van het toestel, naast de motor. Steek takken met een
maximale diameter van zo’n 7,6 cm (3") in de versnipperkegel.
Steek uw handen NOOIT voorbij de rand van de kegel in de
opening.
Hakseltrechter: De hakseltrechter bevindt zich aan de
bovenkant van het toestel. Bladeren en ander licht
afvalmateriaal kunnen in de halseltrechter worden geladen.
Steek NOOIT uw handen in de trechter.
Opvangzak: Gebruik de opvangzak om het materiaal op te
vangen dat door het toestel wordt uitgestoten. Gebruik het
toestel niet zonder opvangzak.
Bedieningsfuncties
In wat volgt wordt de functie van elk bedieningselement kort toegelicht. Het gebruik van de machine vereist het
gecombineerde gebruik van meerdere bedieningselementen in een specifieke volgorde. Welke combinatie en
volgorde voor de diverse taken vereist zijn, vindt u onder GEBRUIK.
Figuur 1. Bedieningselementen
Brandstof bijvullen
Om brandstof toe te voegen:
1. Verwijder de dop van de brandstoftank (zie figuur 1).
2. Vul de tank. Voeg niet te veel brandstof toe. Laat
ruimte in de tank voor het uitzetten van de brandstof.
Raadpleeg de handleiding van uw motorleverancier
voor specifieke aanbevelingen.
3. Zet de dop op de brandstoftank en draai ze goed
vast.
De motor starten
1. Zet de gasklephendel op volgas.
2. Sluit de choke.
OPMERKING: Bij een warme motor hoeft de choke
mogelijk niet te worden gebruikt.
3. Zet een voet op de voorste steunpoot om het toestel
stevig op zijn plaats te houden.
4. Trek de startkoord uit om de motor te doen starten.
Trek eerst traag en daarna elke keer wat sneller.
5. Als de motor is gestart opent u de choke en zet u de
gasklephendel in de stand TRAAG. Laat de motor
gedurende ten minste een minuut warmlopen.
6. Zet de gasklephendel op volgas en begin te
versnipperen/hakselen.
10
Gebruik
Algemene gebruiksveiligheid
Zorg ervoor dat u alle informatie onder Veiligheid en
Gebruik hebt gelezen voor u de machine probeert te
gebruiken. Leer alle bedieningsinstrumenten goed kennen
en zorg dat u weet hoe u de het toetsel moet doen stoppen.
Bij het opstarten en stilleggen kan u het geluid van
metaal op metaal horen dat wordt veroorzaakt door de
driehoekige hamermessen en J-hamermessen die hun
plaats op de rotor innemen. Dit is normaal. Als u het
geluid nog steeds hoort als de machine op volle snelheid
is, neemt u contact op met uw verdeler om het toestel te
laten nakijken. Het toestel overbelasten vermindert de
levensduur en kan mechanische defecten veroorzaken.
Werking van de takkenversnipperaar
De takkenversnipperaar is ontworpen om takken te
versnipperen met een diameter van ongeveer 7,6 cm
(3"). Met de versnippermessen kan ook grof organisch
materiaal zoals maïsstengels worden verwerkt.
Boomtakken moeten met het dikste uiteinde eerst in de
versnipperkegel worden gestoken. Omdat de takken
teruggeslagen kunnen worden, moet u altijd aan de
zijkant van het toestel staan. Laat de zelfvoedende
werking van het toestel de takken naar binnen trekken.
Werking van de hakselaar
De hakselaar is ontworpen om dun sprokkelhout, bladeren
en ander zacht maar volumineus organisch afval te
verhakselen. Wanneer het materiaal in de hakseltrechter
wordt geladen wordt het door de luchtstroom in het pad
van de driehoekige hamers en de J-hamers getrokken.
Vacuümappendage (optioneel)
Naast de versnipperkegel en de trechter kan een
vacuümslangadapterset worden gebruikt voor het
verwerken van los afvalmateriaal. Bladeren kunnen
rechtstreeks in de bladerbak worden geharkt waar zij
door vacuümvorming in de verhakselaar worden
gezogen. Voor moeilijk bereikbare plaatsen kan het
geheel van zuigmond en slang worden gebruikt. De
sterkte van de zuigkracht kan worden aangepast met
behulp van de draairegelaar op de zuigmond.
Plaats van gebruik
Kies een plaats met een stevige, vlakke ondergrond die
bedekt is met aarde of gras. Gebruik het toestel niet op
een natte of gladde ondergrond, of in de buurt van
personen. Kies voor de te verwerken materialen een
plaats waar u vermijdt voor de toevoer- of
afvoeropeningen te moeten lopen en waar u voldoende
plaats hebt om veilig te werken.
WAARSCHUWING
Wees voorzichtig met benzine. Het is een uiterst
ontvlambaar product. Voeg geen benzine toe
wanneer de motor nog warm is omdat hij nog niet
voldoende is afgekoeld. Vermijd vonken en vuur
en laat niet toe dat er wordt gerookt in de
onmiddellijke omgeving. Voeg niet te veel
brandstof toe en veeg gemorste brandstof weg.
WAARSCHUWING
Om ernstige persoonlijke letsels door de
draaiende snijmessen te vermijden, houdt u de
handen uit de buurt van de inlaatopeningen
terwijl de machine draait.
GEVAAR
Dit toestel stoot onder andere koolmonoxidegas
uit. Koolmonoxide is een kleurloos, reukloos en
smaakloos gas dat duizeligheid, braken,
bewusteloosheid en zelfs hersenletsels en de
dood kan veroorzaken als het gedurende geruime
tijd wordt ingeademd.
Gebruik het toestel alleen buitenshuis op een
goed verluchte plaats. Houd kinderen, huisdieren
en andere volwassenen uit de buurt.
Het niet naleven van deze instructies kan ernstige
letsels of de dood tot gevolg hebben.
Gebruik geen benzine die METHANOL
bevat, geen gasohol met meer dan 10%
ETHANOL en ook geen benzine-additieven
of superbenzine want daardoor kan de motor
of het brandstofsysteem beschadigd worden.
11
De motor stilleggen
OPMERKING: in een noodgeval kan de motor direct
worden stilgelegd door de gasklephendel in de stand
STOP te zetten.
1. Beweeg de gasklephendel helemaal naar links in de
stand STOP.
OPMERKING: Bij het opstarten en stilleggen kan u het
geluid van metaal op metaal horen dat wordt veroorzaakt
door de driehoekige hamermessen en J-hamermessen
die hun plaats op de rotor innemen. Dit is normaal.
2. Nadat de motor tot stilstand is gekomen, koppelt u de
bougiekabel los en verwijdert u eventueel
afvalmateriaal uit en van het toestel en de motor.
Materiaal verwerken
Het verwerken van de meeste materialen waarvoor deze
machine geschikt is, verloopt efficiënter als u de
volgende tips in acht neemt.
Tips voor het versnipperen
Besnoei takken tot tegen de hoofdtak om ze
gemakkelijker in de versnipperkegel in te kunnen
brengen.
Dikke, harde, droge takken van bomen die moeilijk
versnipperd worden kan u verwerken door ze rond te
draaien terwijl u ze afwisselend in de machine steekt
en weer terugtrekt.
Als het te versnipperen materiaal extreem hard is,
met grote kracht terugslaat wanneer het in de
versnipperkegel wordt ingevoerd of moeilijk onder
controle kan worden gehouden, haalt u het meteen
uit het toestel en legt u het opzij.
Als bijkomende kracht moet worden uitgeoefend om
materiaal in de versnipperaar in te voeren, moeten de
messen waarschijnlijk worden geslepen. Raadpleeg
het hoofdstuk Problemen oplossen en herstellingen
uitvoeren in deze handleiding of wend u tot uw
erkend verdeler.
Zorg ervoor dat u de controle behoudt over het
materiaal dat u invoert om te voorkomen dat het in
het rond zwaait.
Steek nooit met de hand korte stukjes materiaal in de
versnipperkegel. Gebruik een groter stuk materiaal
om de kleine stukjes in de versnipperkegel te duwen.
Tips voor het verhakselen
Overlaad de hakselaar niet door grote hoeveelheden
materiaal in de trechteropening te laden.
Wissel ladingen van nat en droog materiaal af om te
voorkomen dat de afvoer verstopt raakt.
Gebruik nooit een voorwerp om materiaal in de
verhakselkamer te duwen. Het zou immers tussen de
hamermessen vast kunnen komen te zitten en het
toestel beschadigen.
Gebruik
Figuur 2. Versnipperen
Figuur 3. Hakselen
12
Gebruik
Gebruik Toegelaten types
afval
Toegelaten
afmetingen
Opmerkingen
Hakselen Droog of vochtig organisch
materiaal zoals bladeren,
planten, bloemen, vruchten
of groenten.
Takken en twijgen met een
maximale diameter van
1,27 cm en maximale lengte
van 45 cm.
Versnipper of haksel afwisselend vochtig
groenafval en droog afval om
verstopping van de afvoertrechter te
voorkomen.
Gebruik een aanvoersnelheid die niet te
snel is voor de rotor en waarbij de rotor
met een hoge snelheid kan blijven
draaien.
Versnipperen Lange, dikkere takken of
twijgjes die in kleine
bundels bij elkaar worden
genomen om ze
gemakkelijker te kunnen
hanteren.
Takken van bomen of
twijgjes die in kleine
bundels bij elkaar worden
genomen om ze
gemakkelijker te kunnen
hanteren. Maximale
diameter ongeveer 7,6 cm
(3").
Dikke takken van bomen moeten tot bij
de hoofdstam worden besnoeid. Gebruik
altijd een korter stuk hout om de laatste
stukken in de versnipperkegel te duwen.
Steek uw handen nooit in de
versnipperkegel.
Versnipper nooit harde of droge
materialen zoals gedroogd timmerhout
(binten, enz.) of andere bouwmaterialen.
Gebruik de versnipperaar nooit om
geperste houtproducten te verwerken.
Vacuümappen
dage
Licht, los, droog afval zoals
bladeren, gemaaid gras of
zaagsel.
Klein materiaal dat geen
verstopping veroorzaakt in
de vacuümslang.
De vacuümtoepassing is bedoeld voor
klein, los afval en voor het schoonmaken
rond decoratieve perken en
bloembedden. Twijgjes, natte bladeren
en ander volumineus materiaal leiden tot
verstopping van de slang of komen in de
verhakselkamer vast te zitten.
Berging
Voor u het toestel aan het einde van het seizoen voor
lange tijd opbergt, leest u de instructies voor onderhoud
en berging in het onderdeel Veiligheidsvoorschriften en
voert u vervolgens de volgende stappen uit:
Voer de taken voor motoronderhoud en berging uit
die in de handleiding van de motorleverancier
vermeld worden. Dat omvat het aftappen van het
brandstofsysteem of het toevoegen van een
stabilisator aan de brandstof (berg een machine met
brandstof niet op in een afgesloten ruimte – zie
waarschuwing).
Voor u het toestel start nadat het werd opgeborgen:
Controleer het peil van alle vloeistoffen. Controleer
alle onderhoudspunten.
Voer de aanbevolen controles en procedures uit die
in de handleiding van de motorleverancier vermeld
worden.
Laat de motor meerdere minuten warmlopen voor u
het toestel begint te gebruiken.
Aanbevelingen voor het versnipperen en hakselen
13
Periodiek
onderhoud
Onderhoudsschema en -voorschriften
Het gewone, periodieke onderhoud van uw toestel gebeurt het best volgens het volgende schema.
* Zie handleiding van motorleverancier. Ververs de oorspronkelijke motorolie na de inrijperiode van 5-8 uur.
** Vaker bij warm (meer dan 30° C) weer of stoffige gebruiksomstandigheden.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
Voor elk
gebruik
Elke
5 uur
Elke
25 uur
Elke
100 uur
Elke
250 uur
In de lente
en herfst
Op loszittend bevestigingsmateriaal
controleren
Alle veiligheidslabels controleren
Versnipperkegel, materiaaltrechter en
beschermkappen controleren
ONDERHOUDSPUNTEN VAN
TAKKENVERSNIPPERAAR
Voor elk
gebruik
Elke
5 uur
Elke
25 uur
Elke
100 uur
Elke
250 uur
In de lente
en herfst
Afval uit motor en takkenversnipperaar
verwijderen **
Hamermessen inspecteren / roteren
Versnippermessen inspecteren / roteren
ONDERHOUDSPUNTEN VAN DE
MOTOR
Voor elk
gebruik
Elke
8 uur
Elke
25 uur
Elke
50 uur
Elke
100 uur
In de lente
en herfst
Het oliepeil van de motor controleren *
De motorolie verversen * **
De luchtfilter van de motor controleren /
vervangen * **
De ontstekingsbougie vervangen *
Op loszittend
bevestigingsmateriaal
controleren
Onderhoudsinterval: elke 5 uur; elk voor- en najaar.
Het toestel op loszittend(e) bevestigingsmateriaal en
onderdelen controleren. Let hierbij in het bijzonder op het
materiaal waarmee de versnipperkegel,
materiaaltrechter, as en voorste poot zijn bevestigd.
Veiligheidslabels controleren
Onderhoudsinterval: elk voor- en najaar.
Controleren of de veiligheidslabels op hun plaats hangen
en niet beschadigd zijn. Voorbeelden en stuknummers
van de stickers vindt u op pagina 6. Vervang alle
beschadigde of ontbrekende stickers.
Versnipperkegel,
materiaaltrechter en
beschermkappen controleren
Onderhoudsinterval: elk voor- en najaar.
Controleer of de versnipperkegel, materiaaltrechter en
afvoerbeschermkappen zich op hun plaats bevinden, niet
beschadigd zijn en stevig vastzitten. Vervang alle
beschadigde of ontbrekende onderdelen.
14
Periodiek onderhoud
Afval uit motor en
takkenversnipperaar verwijderen
Onderhoudsinterval: voor elk gebruik en om de 100
uur.
Voor het koelen van de motor en voor de ontbranding is
een luchtstroom vereist. Verwijder daarom voor elk
gebruik al het eventuele afvalmateriaal van en uit het
toestel, en in het bijzonder van rond de luchtinlaat, de
luchtfilter en de knalpot. Verwijder elke 100 uur de
luchtinlaat van de motor en verwijder al het
afvalmateriaal van de koelribben van de motor op de in
figuur 4 aangeduide plaatsen. Wij raden aan om dit
onderhoud door een erkend verdeler te laten uitvoeren.
Hamermessen inspecteren /
roteren
Onderhoudsinterval: elke 25 uur of wanneer nodig
De hamermessen van uw toestel kunnen worden
geroteerd om een nieuw snijoppervlak te creëren
wanneer nodig. De driehoekige hamermessen kunnen
tweemaal worden geroteerd en vervolgens omgedraaid
voor in totaal 6 scherpe snijoppervlakken. De J-
hamermessen kunnen eenmaal worden omgedraaid. Om
de hamermessen te inspecteren:
1. Maak de bougiekabel los en bevestig de kabel op
veilige afstand van de ontstekingsbougie.
2. Verwijder het kleine ronde toegangspaneel (A, figuur 5)
aan de achterkant van de behuizing van de hakselaar.
3. Inspecteer de snijkanten van de driehoekige
hamermessen (figuur 6) en de J-hamermessen
(figuur 7).
Om de hamermessen te roteren of te vervangen
raadpleegt u de instructies onder Problemen oplossen
en herstellingen uitvoeren.
Figuur 5. De hamermessen controleren
A. Toegangspaneel
A
Figuur 4. Afval van de koelribben van de motor
verwijderen
WAARSCHUWING
Gevaar voor verlies van lichaamsdelen. Om
ernstige letsels door onopzettelijk starten van het
toestel te voorkomen, maakt u de bougiekabel altijd
los en bevestigt u de kabel weg van de
ontstekingsbougie wanneer u aan het toestel werkt.
Figuur 6. Slijtagezone van driehoekig hamermes
Figuur 7. Slijtagezone van J-hamermes
15
Periodiek onderhoud
Figuur 8. Versnippermessen inspecteren
A. Versnipperkegel
A
Snijmessen inspecteren
Onderhoudsinterval: elke 25 uur of wanneer nodig
De versnippermessen van uw toestel kunnen worden
geroteerd of geslepen om een nieuw snijoppervlak te
creëren wanneer nodig. Pas bij het inspecteren van de
messen op dat u de scherpe randen niet raakt. Om de
versnippermessen te inspecteren:
1. Maak de bougiekabel los en bevestig de kabel op
veilige afstand van de ontstekingsbougie.
2. Zie figuur 8. Verwijder de moeren waarmee de
versnipperkegel op de voorkant van de
takkenversnipperaar is bevestigd. Verwijder de
versnipperkegel (A) om toegang te krijgen tot de
messen.
3. Met behulp van de terugloopstarter trekt u traag aan
de startkoord om de rotor een positie te geven waarin
u de messen kan zien.
Om de versnippermessen te slijpen of te vervangen
raadpleegt u de instructies onder Problemen oplossen
en herstellingen uitvoeren.
WAARSCHUWING
Om ernstige letsels door onopzettelijk starten van
het toestel te voorkomen, maakt u de bougiekabel
altijd los en bevestigt u de kabel weg van de
ontstekingsbougie wanneer u aan het toestel werkt.
Figuur 9. De luchtfilter vervangen
A. Schroef
B. Filterafdekklep
C. Voorreiniger
D. Luchtfilterelement
E. Luchtfilterbasis
F. Uitsparingen en lippen
A
B
C
D
E
F
De luchtfilter van de motor
controleren / vervangen
Onderhoudsinterval: elke 25 uur
Elke 25 uur of wanneer nodig omdat zich vuil heeft
opgehoopt in de filter, moet de luchtfilter van de motor
worden geopend en gecontroleerd en het filterelement
worden vervangen.
Om de luchtfilter en de voorreiniger te vervangen:
1. Draai de schroef (A, figuur 9) los en verwijder de
afdekklep (B).
2. Inspecteer de voorreiniger (C) en het
luchtfilterelement (D). Als een of beide onderdelen
vervuild zijn, vervangt u het/ze.
3. Steek de nieuwe voorreiniger (C) en het nieuwe
luchtfilterelement (D) in de filterafdekklep (B). Let
erop dat de pijlen op het filterelement naar boven
wijzen en dat de lip van de voorreiniger over de
onderste filterplooien zit.
4. Steek de afdekkleplippen (F) in de uitsparingen van
de filterbasis.
5. Kantel de afdekklep omhoog tot hij op zijn plaats zit
en draai de schroef (A) vast.
De ontstekingsbougie vervangen
Doe een beroep op uw erkend verdeler voor het
uitvoeren van dit onderhoud.
16
Periodiek onderhoud
Type motorolie en
reservoircapaciteit
Kies een kwalitatieve motorolie aan de hand van het
schema in figuur 10. Voor modellen van 5,5 pk hebt u
0,6 liter olie nodig. Voor modellen van 8 pk hebt u
0,8 liter olie nodig.
Het oliepeil van de motor
controleren
Onderhoudsinterval: voor elk gebruik
Controleer het motoroliepeil met de bijvul- en
peilcontroledop (A, figuur 11).
1. Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
2. Verwijder de oliebijvul- en peilcontroledop (A, figuur
11) door de dop naar links te draaien. De olie moet
tot in het mondstuk van de vulopening staan, zoals
afgebeeld in de inzet van figuur 11.
De motorolie verversen
Onderhoudsinterval: elke 50 uur
1. Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen. Laat het
toestel afkoelen voor u de olie ververst.
2. Verwijder de oliebijvul- en peilcontroledop (A, figuur
11) door de dop naar links te draaien.
3. Plaats een olieaftappan onder de motor en verwijder
de olieaftapplug (B, figuur 11). Laat alle olie uit de
motor lopen.
4. Breng de olieaftapplug (B) weer aan. Draai de plug
aan tot 14 Nm.
5. Giet olie in de olievulopening (A) tot de olie aan de
onderste rand van de olievulopening staat (inzet van
figuur 11).
B
A
Figuur 11. Olie bijvullen en olie aftappen
A. Oliebijvul- en -peilcontroledop
B. Olieaftapplug
Use oil classified API Service Class SF,
SG, SH, SJ or better with SAE Viscosity:
10080604020 320-20
3827164-7
0-18-30
˚F
˚C
30 Conventional**
5W-30, 10W-30 Synthetic
5W-30
10W-30
Conventional*
*CAUTION: Air cooled engines run hotter than automotive engines.
The use of non-synthetic multi-viscosity oils (5W-30, 10W-30, etc.)
in temperatures above 40º F (4ºC) will result in higher than normal
oil consumption. When using a multi-viscosity oil, check oil level
more frequently.
**CAUTION: SAE 30 oil, if used below 40º F (4ºC), will result in hard
starting and possible engine bore damage due to inadequate
lubrication.
Figuur 10. Aanbevolen motorolie
17
Problemen oplossen
en herstellingen uitvoeren
Schema voor het oplossen van
problemen
Hoewel het gewone periodieke onderhoud de levensduur
van uw toestel verlengt, kan het bij langdurig of constant
gebruik uiteindelijk toch nodig zijn om specifieke
onderhoudswerkzaamheden of herstellingen uit te voeren
om uw toestel naar behoren te laten blijven werken.
In de onderstaande gids voor het oplossen van
problemen vindt u de meest voorkomende problemen,
hun oorzaken en mogelijke oplossingen.
Op de volgende pagina’s vindt u dan instructies zodat u
de meeste van die eenvoudige aanpassingen en
onderhoudsherstellingen zelf kan uitvoeren. Indien u dat
wenst, kan u een beroep doen op uw plaatselijk erkend
verdeler voor het uitvoeren van deze
onderhoudswerkzaamheden.
PROBLEEM OORZAAK OPLOSSING
De motor start niet. 1. Geen brandstof meer. Brandstof bijvullen.
2. Bougiekabel niet op Sluit de kabel aan op de bougie.
ontstekingsbougie aangesloten.
3. De bedieningselementen van de Zie Starten onder Gebruik.
motor zijn correct ingesteld.
4. Vuile ontstekingsbougie. Verwijder de ontstekingsbougie,
maak ze schoon of vervang ze.
5. Geen compressie. Neem contact op met uw erkende verdeler.
Terugloopstarter levert geen
weerstand.
6. Geen ontstekingsvonk. Probleem Neem contact op met uw erkende verdeler.
met ontsteking.
7. Benzine is oud of verschaald. Neem contact op met uw erkende verdeler.
Motoruitlaat is zwart. 1. Vuile luchtfilter. Vervang de luchtfilter Zie handleiding van
motorleverancier.
2. Choke dicht. Open de choke.
De motor draait maar er wordt 1. Verstopte afvoertrechter. Verwijder het afvalmateriaal.
geen materiaal uitgestoten. 2. De motor werkt niet op volle Zet de gasklephendel op SNEL.
snelheid.
Overdreven trillen van tak bij het 1. Botte versnippermessen. Slijp of vervang de versnippermessen.
versnipperen van materiaal. 2. De boomtakken zijn erg hard of Het materiaal is niet geschikt om te worden
uitgedroogd. versnipperd.
Ongewone geluiden of trillingen 1. Rotor overbelast met materiaal. Laat het toestel het aanwezige materiaal
bij het verwerken van materiaal. verwerken voor u nog meer materiaal in de
trechter laadt.
2. De hamermessen zijn stuk, Controleer de messenconstructie. Zet vast of
gebogen of zitten los. vervang waar nodig
3. De hamermessen zitten Controleer op obstakels en afvalmateriaal.
geblokkeerd in een bepaalde Herstel waar nodig.
stand.
Vacuüm werkt niet. 1. Het deksel van de trechter is Breng het deksel aan.
niet aangebracht.
2. Het materiaal is te nat. Laat het materiaal drogen.
3. De slang is niet correct Bevestig de slang volgens de instructies
aangesloten. (zie slangkit).
4. Verstopte of beschadigde slang. Verwijder de blokkering of vervang.
5. De motor werkt niet op volle Zet de gasklephendel op SNEL.
toerental.
WAARSCHUWING
Om ernstige letsels te voorkomen mag u alleen
aan het toestel werken als de motor is stilgelegd.
Maak altijd de bougiekabel los en bevestig hem
uit de buurt van de bougie voor u met het
onderhoud begint om te voorkomen dat de motor
per ongeluk zou starten.
18
Problemen oplossen en herstellingen uitvoeren
Herstellingen uitvoeren
Hamermessen roteren en vervangen
De snijkant van de hamermessen kan na verloop van tijd
verslijten waardoor het nodig is om de hamermessen te
roteren of, als alle snijkanten bot zijn geworden, te
vervangen.
Wanneer de eerste snijkant bot is geworden kunnen
driehoekige hamermessen twee keer worden geroteerd
en vervolgens worden omgedraaid zodat u in totaal zes
snijkanten hebt. J-hamermessen kunnen eenmaal
worden omgedraaid voor in totaal twee snijkanten.
Om de hamermessen te roteren:
1. Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
2. Maak de bougiekabel los en bevestig de kabel op
veilige afstand van de ontstekingsbougie.
3. Maak de materiaaltrechter los van de rotorbehuizing
(figuur 12).
4. Verwijder de rotorafdekklep door het bevestigings-
materiaal te verwijderen waarmee ze op de
hoofdbehuizing bevestigd zit (figuur 13).
5. Noteer de montagevolgorde van het bevestigings-
materiaal waarmee de hamermessen vastzitten
(figuur 14). Gebruik een 5/16" inbussleutel om de
inbusbout (A) en het bijhorende bevestigings-
materiaal te verwijderen.
6. Inspecteer de hamermessen (G, H), de pasringen (D,
F) en het bevestigingsmateriaal. Als de pasring (D, F)
tekenen van slijtage vertoont, vervangt u hem.
Inspecteer en draai of vervang de hamermessen (G, H).
7. Monteer de hamermessen, pasringen, onderlegringen
en bouten. Draai de inbusbouten (A) aan tot 41-47 Nm.
Zie figuur 14 voor de montage. Het tegenoverliggende
J-hamermes (G) wijst naar buiten voor een
evenwichtige rotatie.
Herhaal dit voor alle hamermessen.
Figuur 12. De verhakseltrechter verwijderen Figuur 13. De rotorbehuizing verwijderen
Figuur 14. De rotorbehuizing verwijderen
A. Inbusbout F. Onderlegschijf, 3/8
B. Sluitring, 3/8 (alleen 8 pk)
C. Onderlegring, 7/8 G. J-hamermes
D. Pasring, lang H. Driehoekig hamermes
E. Pasring, kort
E
F
G
F
H
E
D
C
B
A
D
C
B
A
WAARSCHUWING
Om ernstige letsels door onopzettelijk starten van
het toestel te voorkomen, maakt u de bougiekabel
altijd los en bevestigt u de kabel weg van de
ontstekingsbougie wanneer u aan het toestel werkt.
19
Problemen oplossen en herstellingen uitvoeren
Versnippermessen slijpen en vervangen
De versnippermessen moeten worden geslepen of
vervangen wanneer u extra kracht op takken van bomen
uit moet oefenen om ze in de versnipperkegel te duwen.
De versnippermessen mogen onder een hoek van 30
graden worden geslepen tot de afstand tussen de
afschuining van het lemmet en het montagegat minder
dan 1,6 mm (1/16") bedraagt (zie figuur 17).
Om de versnippermessen te inspecteren, slijpen of
vervangen:
1. Zet de motor af en wacht tot alle bewegende
onderdelen tot stilstand zijn gekomen.
2. Maak de bougiekabel los en bevestig de kabel op
veilige afstand van de ontstekingsbougie.
3. Maak de materiaaltrechter los van de rotorbehuizing
(zie figuur 12).
4. Verwijder de rotorafdekklep door het
bevestigingsmateriaal te verwijderen waarmee ze op
de hoofdbehuizing bevestigd zit (zie figuur 13).
5. Verwijder de versnipperkegelbasis (figuur 15).
6. Roteer de rotorconstructie zodat u via de
rotorafdekklep en de toegangsopening bij de
inbusmoeren kan waarmee een van de
versnippermessen vastzitten (figuur 16).
7. Gebruik een 1/4" zeskantsleutel om de twee
inbusmoeren en het versnippermes los te draaien en
te verwijderen.
8. Inspecteer, roteer, slijp of vervang het versnippermes.
9. Breng het versnippermes weer aan en draai de
inbusmoeren aan tot 24-27 Nm.
10. Draai de rotor 180 graden en herhaal de voorgaande
procedure voor het andere versnippermes. Breng de
afdekklep van de rotor en de versnipperkegel weer
aan wanneer u klaar bent.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verlies van lichaamsdelen. Om
ernstige letsels door onopzettelijk starten van het
toestel te voorkomen, maakt u de bougiekabel altijd
los en bevestigt u de kabel weg van de
ontstekingsbougie wanneer u aan het toestel werkt.
WAARSCHUWING
Gevaar voor snijwonden Om ernstige letsels te
voorkomen vermijdt u contact met de scherpe
snijkanten van de versnippermessen.
Figuur 16. Toegangsopening
A. Toegangsopening
A
1/16”
Min
30°
Top View Side View
Figuur 17. Minimale snijkant van een versnippermes
Figuur 15. De versnipperkegel installeren.
20
Assemblage
voor ingebruikneming
Figuur 18. De versnipperkegel installeren
A. 1/4-20 x 3/4 schroef, onderlegplaatje en moer
B. 5/16-18 flensmoer
C. Kegelbasis
D. Versnipperkegel
Figuur 19. De materiaaltrechter bevestigen
Figuur 20. Bevestigingsmateriaal aanbrengen aan
de binnenkant van de trechter
Assemblage voor ingebruikneming
Versnipperkegel monteren - Alle modellen
1. Bevestig de versnipperkegel (D, figuur 18) op de
versnipperkegelbasis (C) met 1/4-20 x 3 schroeven,
onderlegringen en moeren (A).
2. Lijn de versnipperkegelbasis (C) uit over de drie 5/16-
18 van schroefdraad voorziene tapbouten die uit de
motorplaat steken en bevestig de kegel met drie
5/16-18 flensmoeren (B).
3. Draai de flensmoeren stevig vast.
De materiaaltrechter monteren - Alle
modellen
1. Bevestig de trechter op de rotorbehuizing. Zorg
ervoor dat de metalen lip van de trechtervoering in de
behuizing grijpt.
2. Bevestig de trechter op de rotorbehuizing met behulp
van twee 5/16 x 1/2 zeskantbouten en twee 5/16
platte onderlegringen (figuur 19). Draai het
bevestigingsmateriaal nog niet vast.
3. Zie figuur 20. Breng vanaf de binnenkant van de
trechter één 5/16-18 x 3/4 zeskantbout, 5/16 opsluitring
en 5/16 platte onderlegring aan in elk van de bovenste
en onderste gaten van de metalen trechterbekleding.
Draai voorlopig slechts handvast aan.
4. Controleer of de trechter goed zit en draai al het
bevestigingsmateriaal vast.
A
D
B
C
Figuur 21. Het handvat van de trechter monteren
A. 1/4-20 x 3/4 schroef en moer
21
Assemblage voor ingebruikneming
A
Het handvat monteren - Alle modellen
1. Til het handvat van de trechter op tot de buitenste
gaten van het handvat samenvallen met de gaten in
de materiaaltrechter en bevestig het handvat met
1/4-20 x 3/4 schroeven, onderlegringen en moeren
(A, figuur 21). Steek de schroeven van buitenaf in de
materiaaltrechter.
22
Assemblage voor ingebruikneming
Pull drawstring tight.
Lift discharge
chute and slide
bag over chute.
Make sure bag
noose fits over
top of discharge
chute and notch
in chute bottom.
Slide bag over dis-
charge chute.
Make sure bag
noose fits over top
of discharge chute
and notch in chute
bottom.
Pull drawstring tight.
Figuur 22. Opvangzak - Noord-Amerikaanse
modellen
Figuur 23. Opvangzak - CE-modellen
De opvangzak aanbrengen
Dit toestel wordt geleverd met een opvangzak voor het
opvangen van het afvalmateriaal dat de uitlaattrechter
verlaat. Breng de zak aan zoals afgebeeld in figuur 22
of 23.
Vul motorolie bij
Zie “Type motorolie en reservoircapaciteit” onder
Periodiek onderhoud voor het type olie en de procedures
voor het bijvullen.
Vul brandstof bij
Zie “Brandstof bijvullen” onder Gebruik voor
brandstofspecificaties en procedures voor het bijvullen.
23
Technische specificaties
MOTOR:
5,5 pk* Briggs & Stratton
Merk Briggs & Stratton
Model 120000
Paardenkracht 5,5 @ 3600 o/m
Zuigerverplaatsing 206 cm
3
Oliereservoir 0,6 liter
8 pk* Briggs & Stratton
Merk Briggs & Stratton
Model 200000
Paardenkracht 8 @ 3600 o/m
Zuigerverplaatsing 305 cm
3
Oliereservoir 0,8 liter
CHASSIS:
Alle modellen
Versnippercapaciteit Ongeveer 7,6 cm
Verhakselcapaciteit 1,27 cm dik en 45 cm lang
Versnippermessen 2
Hakselhamermessen 2 J-hamermessen,
2 driehoekige hamermessen
Afvalreductie-
factor Ongeveer 20:1
Gewicht 5,5 pk 54 kg; 8 pk 59 kg
24
Onderdelen en
accessoires
Vacuümslangkit
Benzinehouders
Optionele accessoires
Technische handleidingen
Bijkomende exemplaren van deze handleiding en
volledig geïllustreerde onderdelenlijsten zijn verkrijgbaar.
U vindt er de opengewerkte doorsnede (3D illustraties
die de relaties tussen onderdelen weergeven en hoe zij
bij elkaar horen) van alle onderdelen van het product
samen met de stuknummers en de gebruikte
hoeveelheden. Belangrijke assemblage-opmerkingen en
draaimomentwaarden worden eveneens vermeld.
Voor de van toepassing zijnde handleidingen die voor uw
model beschikbaar zijn neemt u contact op met onze
dienst klantenpublicaties op het nummer +1-262-284-
8519 (Simplicity) / +1-877-249-6647 (Snapper). Zorg dat
u over de in het kader hieronder vermelde informatie
beschikt wanneer u belt met uw verzoek. Technische
handleidingen kunnen worden gedownload van
For applicable manuals currently available for your
model, contact our Customer Publications Department at
262-284-8519 (Simplicity) / 877-249-6647 (Snapper).
Technical manuals can be downloaded from
www.SimplicityMfg.com
www.Snapper.com
Onderdelen
Als u onderdelen moet vervangen kan u terecht bij uw
erkend verdeler. Gebruik altijd originele onderdelen van
Simplicity.
Motorolie
Retoucheerverf
Smeerpistoolkit
Tube smeervet (240 ml [8 oz])
Dichtmiddel voor banden
Vuilverwijderaar/ontvetter
Stabilisator voor brandstof
Onderhoudsproducten
Bij uw erkend verdeler kan u terecht voor vele handige
en nuttige onderhoudsproducten. Een aantal
voorbeelden zijn:
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28

Simplicity 1694898 Handleiding

Type
Handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor