4
Veiligheidsvoorschriften en -informatie
Lees deze veiligheidsvoorschriften en leef ze nauwgezet na. Als u zich niet aan de voorschriften houdt, kan
u de controle over het toestel verliezen of kan dat leiden tot zware verwondingen of de dood voor u of
personen in de buurt van het toestel of beschadiging van het toestel of andere voorwerpen.
Dit toestel is in staat om handen en voeten af te hakken en voorwerpen in het rond te slingeren. De
gevarendriehoek in de tekst wijst op belangrijke aandachtspunten of waarschuwingen die nageleefd
moeten worden.
VOORBEREIDING
1. Gebruik dit toestel niet als u geen geschikte kleding en een
veiligheidsbril draagt. Vermijd loszittende kleding en draag
veiligheidsschoeisel dat een goede grip biedt op gladde
oppervlakken.
TRAINING
1. Lees aandachtig de gebruiks- en onderhoudsaanwijzingen.
Maak uzelf door en door vertrouwd met de bediening en het
correcte gebruik van het toestel. Zorg dat u weet hoe u het
toestel snel stop kan zetten en uit kan schakelen.
2. Houd alle personen, in het bijzonder kleine kinderen, en
huisdieren uit de buurt van waar u het toestel gebruikt.
ALGEMEEN GEBRUIK
1. Voor u begint leest u alle instructies in de handleiding en op
het toestel en zorgt u ervoor dat u ze begrijpt; leef ze ook na.
2. Houd handen en voeten uit de buurt van bewegende
onderdelen en de onderkant van de machine. Blijf ook
steeds uit de buurt van de afvoeropening.
3. Laat alleen verantwoordelijke volwassenen die vertrouwd
zijn met de instructies met het toestel werken (de lokale
wetgeving kan leeftijdsbeperkingen voor de gebruiker
opleggen).
4. Vergewis u ervan dat zich geen andere personen in de
buurt bevinden voor u het toestel begint te gebruiken. Zet
het toestel stop wanneer iemand in de buurt komt.
5. Richt het afgevoerde materiaal nooit op iemand. Vermijd
het afvoeren van materiaal tegen een wand of obstakel. Het
materiaal kan terugkaatsen naar de gebruiker.
6. Gebruik de machine alleen bij daglicht of goede
kunstmatige verlichting.
7. Gebruik het toestel niet onder invloed van alcohol of drugs.
8. Draag altijd een veiligheidsbril en gehoorbeschermers
wanneer u het toestel gebruikt.
9. Vergeet niet dat de gebruiker verantwoordelijk is voor
ongevallen waarvan personen of voorwerpen het
slachtoffer worden.
10. Overeenkomstig de California Public Resource Code
Section 4442 is het verboden de motor te gebruiken in of in
de buurt van een bos-, kreupelhout- of grasgebied tenzij het
uitlaatsysteem is uitgerust met een vonkenvanger die
voldoet aan de geldende plaatselijke wetten en
deelstaatwetten. In andere deelstaten of landen gelden
mogelijk vergelijkbare wetten.
11. Gebruik de takkenversnipperaar/hakselaar altijd op een
stevige, vlakke ondergrond van gras of aarde waarop het
toestel stabiel staat en op zijn plaats blijft staan. Probeer
het toestel nooit op een helling of op een natte of gladde
ondergrond te gebruiken waar u kan uitglijden en bij het
vallen in de buurt van de openingen van de versnipperkegel
of materiaaltrechter terecht kan komen.
12. Gebruik de takkenversnipperaar/hakselaar nooit op een
ondergrond van asfalt of beton of een ander hard oppervlak
omdat het materiaal dat wordt afgevoerd daarop kan
afketsen en u of personen in de buurt zo kan verwonden.
13. Houd u aan de maximale afmetingen voor takken die u in
de Gids voor afvalmateriaal in deze handleiding vindt.
14. Laat de machine nooit onbeheerd draaien. Zet altijd de
motor af, wacht tot de rotor volledig tot stilstand is gekomen
en maak de ontstekingsbougie los voor u het toestel alleen
achterlaat. Breng het toestel altijd naar een veilige
bergplaats wanneer u het niet gebruikt.
15. Zorg er steeds voor dat u stevig staat en een goed
evenwicht hebt tijdens het starten en het gebruik van de
takkenversnipperaar/hakselaar. Leun nooit direct over de
machine.
16. Sta altijd zijdelings van de versnipperkegel wanneer u
takken in het toestel steekt want takken en hard hout
kunnen worden teruggeslagen tijdens het versnipperen.
17. Steek bij het invoeren van materiaal de handen nooit in de
versnipperkegel of hakseltrechter. Houd de vingers nooit
stevig rond takken geklemd bij het invoeren in het toestel
want anders kunnen uw handen en armen mee in het
toestel worden getrokken wanneer de tak onverwacht snel
in de machine wordt getrokken.
18. Zorg er steeds voor dat zich geen materiaal ophoopt of
afzet aan de uitlaat of in de verhakselkamer want anders
kan nieuw materiaal dat in de machine wordt gestoken met
voldoende kracht terugslaan om u of personen in de buurt
te verwonden.
19. Zorg er steeds voor dat zich tijdens het gebruik van de
takkenversnipperaar/hakselaar geen materiaal opstapelt of
afzet rond de motor. Dat kan namelijk brand of
oververhitting van de motor veroorzaken.
20. Probeer de takkenversnipperaar/hakselaar nooit te
verplaatsen terwijl hij draait. Als u dat toch probeert kan de
machine kantelen en kan u bij het tegenhouden van het
toestel met de handen per ongeluk in de versnipperkegel of
materiaaltrechter terechtkomen.
21. Stop altijd met het gebruiken van de machine als ze
ongewone geluiden of trillingen produceert. Zet de motor
onmiddellijk af, geef de rotor tijd om te stoppen, maak de
bougiekabel los en bevestig de kabel op veilige afstand van
de ontstekingsbougie. Inspecteer het toestel op tekenen
van beschadiging of vreemd materiaal in de versnipper- of
verhakselruimte. Verwijder elk vast materiaal dat de
correcte werking van het toestel zou kunnen verhinderen.
22. Probeer nooit om verstoppingen van de versnipperkegel,
verhakseltrechter of afvoertrechter te verwijderen terwijl het
toestel draait. Zet altijd het toestel uit, wacht tot de rotor
volledig tot stilstand is gekomen en maak de bougiekabel
los van de ontstekingsbougie voor u een teveel aan
materiaal verwijdert.
23. Probeer het toestel nooit te onderhouden of herstellen of
accessoires te bevestigen terwijl het toestel draait. Zet altijd
het toestel uit, wacht tot de rotor volledig tot stilstand is
gekomen en maak de bougiekabel los van de
ontstekingsbougie voor u met die handelingen begint.
24. Zorg er altijd voor dat de versnipperkamer, versnipperkegel
en verhakseltrechter leeg zijn voor u het toestel start na
een periode van inactiviteit. Als u het toestel probeert te
starten wanneer zich materiaal in die ruimten bevindt, kan
de motorstartkabel plots stoppen en kan u daarbij uw hand
en vingers bezeren of kan het toestel omvallen. Trillingen
wijzen doorgaans op problemen.
25. Voor het schoonmaken, herstellen of inspecteren zet u
altijd de motor af en vergewist u zich ervan dat alle
bewegende delen volledig tot stilstand zijn gekomen. Maak
de bougiekabel los en bevestig de kabel op veilige afstand
van de ontstekingsbougie om te voorkomen dat het toestel
per ongeluk zou worden gestart.
26. Laat de motor niet draaien in een gesloten ruimte waar zich
gevaarlijke koolmonoxidedampen kunnen verzamelen.
27. Gebruik de machine nooit zonder de juiste beschermingen,
kappen en andere beveiligingsvoorziengen.