Documenttranscriptie
EN
1 Algemene beschrijving
NL
1.1 Bluetooth Smart ingebouwd: geen dongle vereist
De draadloze oplossing om de controller in te stellen, te bewaken en te updaten via
Apple- of Android-smartphones, -tablets of andere apparaten.
FR
1.2 VE.Direct
Voor een bekabelde verbinding met een Color Control-paneel, pc of andere apparaten
DE
1.3 Ultrasnelle MPPT tracking
Vooral als het bewolkt is en de lichtintensiteit voortdurend verandert, verbetert een snel
MPPT algoritme de energieopbrengst tot 30% in vergelijking met PWM-laadcontrollers en
tot 10% in vergelijking met tragere MPPT-controllers.
ES
SE
1.4 Belastingsuitgang
Diepe ontlading van de accu kan worden voorkomen door alle belastingen met de
belastingsuitgang te verbinden. De belastingsuitgang koppelt de belasting los als de accu
is ontladen tot een vooringestelde spanning.
Er kan tevens een intelligent accumanagementalgoritme worden gekozen: zie Battery
Life.
De belastingsuitgang is bestand tegen kortsluiting.
Sommige belastingen met hoge inschakelstroom kunnen het beste direct op de accu
worden aangesloten. Indien voorzien van een ingang voor aan/uit op afstand, kunnen
deze belastingen het beste worden geregeld door de belastingsuitgang van de controller
te verbinden met deze ingang voor aan/uit op afstand. Hiervoor kan een speciale
interfacekabel zijn vereist, zie paragraaf 3.7.
Als alternatief kan ook een BatteryProtect worden gebruikt om de belasting te regelen. Zie
onze website voor de specificaties.
Appendix
1.5 BatteryLife: intelligent accubeheer
Als een zonnelaadcontroller de accu niet in één dag weer volledig kan opladen, is het
resultaat vaak dat de accu voortdurend schommelt tussen "gedeeltelijk opgeladen" en
"volledig ontladen". Deze werkwijze (de accu niet regelmatig volledig weer opladen) maakt
een loodzuuraccu binnen enkele weken of maanden helemaal kapot.
Het BatteryLife-algoritme houdt de laadstatus van de accu in de gaten en verhoogt, indien
nodig, dag na dag het niveau voor belastingsontkoppeling (d.w.z. koppelt de belasting
eerder los) tot de energie die van een zonnepaneel verkregen is, voldoende is om de accu
opnieuw op te laden tot bijna de volledige 100%. Vanaf dat ogenblik wordt het niveau voor
belastingsontkoppeling gemoduleerd, zodat de accu ongeveer één keer per week tot bijna
de volledige 100% wordt geladen.
1.6 Interne temperatuursensor
Compenseert absorptie- en float-laadspanningen voor temperatuur (bereik 6°C tot 40°C).
1
1.7 Optionele externe spannings- en temperatuursensor (bereik -20°C tot 50°C).
De Smart Battery Sense is een draadloze batterij spannings- en temperatuursensor voor
Victron MPPT Zonneladers. De Zonnelader gebruikt deze afmetingen om diens
laadparameters te optimaliseren. De accuraatheid van de gegevens die het doorstuurt zal
de doeltreffendheid van het batterijladen verbeteren en de levensduur van de batterij
verlengen.
Als alternatief kan Bluetooth communicatie ingesteld worden tussen een BMV-712
batterijmonitor met batterijtemperatuursensor en de zonnelaadcontroller.
Voer, voor meer details, smart networking in in het zoekvakje op onze website.
1.8 Automatische herkenning van de accuspanning
De controller past zich slechts een keer automatisch aan aan een 12V- of een 24Vsysteem.
Als op een later moment een andere systeemspanning is vereist, moet deze handmatig
worden gewijzigd, bijvoorbeeld met de Bluetooth-app , zie paragraaf 1.9.
1.9 Driestaps laden
De laadcontroller is geconfigureerd voor een driestaps laadproces: Bulk – Absorptie - Float.
Zie paragraaf 3.8 en paragraaf 5 voor de standaardinstellingen.
Zie paragraaf 1.9 voor de gebruikersgedefinieerd instellingen
1.9.1. Bulklading
Tijdens deze fase levert de controller zo veel mogelijk laadstroom om de accu's snel op te
laden.
1.9.2. Absorptielading
Als de accuspanning de ingestelde absorptiespanning bereikt, schakelt de controller over
op de constante spanningsmodus.
Als enkel lichte ontladingen optreden, wordt de absorptietijd kort gehouden om overlading
van de accu te voorkomen. Na een diepe ontlading wordt de absorptietijd automatisch
verlengd om de accu volledig op te laden.
Daarnaast wordt de absorptietijd ook beëindigd als de laadstroom onder 1 A daalt.
1.9.3. Druppellading
Tijdens deze fase wordt de druppelladingsspanning toegepast op de accu om deze volledig
opgeladen te houden.
Wanneer de accuspanning minimaal 1 minuut onder de druppelladingsspanning daalt,
wordt een nieuwe laadcyclus geactiveerd.
1.9.4. Egalisatie
Zie paragraaf 3.8.1
1.10 Configuratie en bewaking
Configureer de zonnelaadcontroller met de VictronConnect app. Beschikbaar voor iOS- &
Android-toestellen; evenals voor MacOS- en Windows-computers. Een accessoire kan
vereist zijn; voer victronconnect in in het zoekvakje op onze website en bekijk de
VictronConnect downloadpagina voor details.
Gebruik voor eenvoudig monitoring de MPPT Control; een eenvoudig maar efficiënt op
panel gemonteerd beeldscherm dat alle operationele parameters toont. Monitoring van het
volledige systeem inclusief inloggen op ons online portaal, VRM, wordt uitgevoerd via het
GX Productgamma.
2
2. BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN - Deze handleiding bevat belangrijke aanwijzingen
die installatie en onderhoud in acht moeten worden genomen.
Ontploffingsgevaar wegens vonken
Gevaar van elektrische schokken
● Aanbevolen wordt deze handleiding zorgvuldig te lezen voordat het product wordt
geïnstalleerd en in gebruik wordt genomen.
● Dit product is ontworpen en getest in overeenstemming met internationale normen. De
apparatuur mag enkel worden gebruikt voor de bedoelde toepassing.
● Installeer het product in een hittebestendige omgeving. Zorg ervoor dat er zich geen
chemische stoffen, plastic onderdelen, gordijnen of andere soorten textiel enz. in de
onmiddellijke omgeving van de apparatuur bevinden.
● Het product mag niet worden gemonteerd in een voor gebruikers toegankelijk gebied.
● Zorg ervoor dat de apparatuur wordt gebruikt in de juiste omgevingsvoorwaarden.
Gebruik het product nooit in een vochtige omgeving.
● Gebruik het product nooit op plaatsen waar zich gas- of stofexplosies kunnen voordoen.
● Zorg ervoor dat er altijd voldoende vrije ruimte rondom het product is voor ventilatie.
● Raadpleeg de specificaties van de accufabrikant om te waarborgen dat de accu geschikt
is voor gebruik met dit product. Volg steeds de veiligheidsvoorschriften van de
accufabrikant.
● Bescherm de zonne-energiemodules tegen rechtstreekse lichtinval tijdens de installatie,
bv. door ze te bedekken.
● Raak nooit niet-geïsoleerde kabeluiteinden aan.
● Gebruik enkel geïsoleerd gereedschap.
● Maak de verbindingen steeds in de volgorde zoals beschreven in punt 3.5.
● Degene die het product installeert moet zorgen voor een trekontlasting voor de
accukabels, zodat een eventuele spanning niet op de kabels wordt overgedragen.
● Naast deze handleiding moet de bedieningshandleiding of de onderhoudshandleiding een
onderhoudshandleiding voor de accu bevatten die van toepassing is op de gebruikte
accutypen.
4
EN
3. Installatie
NL
WAARSCHUWING: DC- (PV) INGANGSSPANNING NIET
GEÏSOLEERD VAN ACCUCIRCUIT.
LET OP: VOOR EEN GOEDE TEMPERATUURCOMPENSATIE
DE OMGEVINGSOMSTANDIGHEDEN VOOR DE LADER EN ACCU
MOETEN BINNEN 5°C LIGGEN, of de optionele Smart Battery
Sense-dongle moet worden gebruikt.
FR
DE
3.1. Algemeen
● Installeer verticaal op een onbrandbaar oppervlak met de voedingsklemmen naar
omlaag. Neem voor een optimale koeling een minimale afstand van 10 cm onder en boven het
ES
product in acht.
SE
● Installeer dicht bij de accu maar nooit rechtstreeks boven de accu (om schade wegens
gasvorming van de accu te voorkomen).
● Een slechte interne temperatuurcompensatie (bv. omgevingsomstandigheden accu en
lader niet binnen 5°C) kan leiden tot een kortere levensduur van de accu.
We adviseren een rechtstreekse spanningsgevoelbron (BMV, Smart Battery Sense
of GX toestel met gedeeld spanningsgevoel) te gebruiken wanneer grotere
temperatuurverschillen of extreme omgevingstemperatuuromstandigheden te
verwachten zijn.
● De installatie van de accu moet plaatsvinden conform de accu-opslagvoorschriften van
de Canadese Elektrische Code, deel I.
● De accu en PV-aansluitingen moeten worden beschermd tegen onbedoeld contact
(installeer deze bv. in een behuizing of installeer de optionele WireBox).
Appendix
3.2 Aarding
● Aarding van de accu: de lader kan in een positief of negatief geaard systeem worden
geïnstalleerd.
Opmerking: pas een enkele aardingsaansluiting toe (bij voorkeur dicht bij de accu) om
storingen in het systeem te voorkomen.
● Frame-aarding: Een apart aardingspad voor de frame-aarding is toegestaan, omdat het is
geïsoleerd van de positieve en negatieve aansluiting.
● De USA National Electrical Code (NEC) vereist het gebruik van een externe
aardlekschakelaar. Deze MPPT-laders beschikken niet over een interne aardlekschakelaar.
De negatieve aansluiting van het systeem dient via een aardlekschakelaar te worden
verbonden met de aarde op (uitsluitend) een enkele locatie.
● De plus en min van de PV-configuratie mag niet worden geaard. Aard het frame van de PV-panelen
om de impact van blikseminslag te verminderen.
WAARSCHUWING: ALS ER EEN AARDINGSFOUT WORDT AANGEGEVEN, KAN HET
ZIJN DAT ACCU-AANSLUITINGEN EN AANGESLOTEN CIRCUITS NIET GEAARD EN
DUS GEVAARLIJK ZIJN.
3.3. PV configuratie (zie ook het MPPT-Excel-blad op onze website)
● Zorg ervoor dat alle stroomgeleiders van een fotovoltaïsche stroombron losgekoppeld
kunnen worden van alle overige geleiders in een gebouw of andere constructie.
● Een schakelaar, contactverbreker of ander apparaat, met gelijk- of wisselspanning, mag
niet worden geïnstalleerd in een geaarde geleider als het gebruik van deze schakelaar,
5
contactverbreker of ander apparaat de betreffende geaarde geleider in een niet-geaarde en
spanningsvoerende toestand achterlaat.
● De controller werkt alleen als de PV spanning hoger is dan de accuspanning (Vaccu).
● De controller start pas als de PV spanning hoger is dan Vaccu + 5V. Vanaf dan bedraagt
de minimum PV spanning Vaccu + 1V
● Maximale PV-nullastspanning: 75 V resp. 100 V
Bijvoorbeeld:
12V-accu en mono- of polykristallijne panelen aangesloten op een 75V-controller
● Minimum aantal seriële cellen: 36 (12V paneel).
● Aanbevolen aantal cellen voor hoogste controllerefficiëntie: 72
(2x 12V paneel in serie of 1x 24V paneel).
● Maximum: 108 cellen (3x 12V paneel in serie).
24V-accu en mono- of polykristallijne panelen aangesloten op een 100V-controller
● Minimum aantal seriële cellen: 72
(2x 12V paneel in serie of 1x 24V paneel).
● Maximum: 144 cellen (4x 12V-paneel in serie).
Opmerking: bij lage temperaturen kan de nullastspanning van een uit 108 cellen bestaand
zonnepaneel 75 V overschrijden en de nullastspanning van een uit 144 cellen bestaand
zonnepaneel kan 100 V overschrijden, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en de
celspecificaties. In dat geval moet het aantal cellen worden verminderd.
3.4 Kabelaansluitvolgorde (zie afbeelding 4 aan het einde van deze handleiding)
De VE.Direct communicatie port (see sectie 1.7) kan worden gebruikt om the load output te
configureren:
1. Sluit de kabels aan op de belasting, maar zorg ervoor dat alle belastingen zijn
uitgeschakeld.
2. Sluit de accu aan (hierdoor kan de controller de systeemspanning herkennen).
3. Sluit het zonnepaneel aan (bij omgekeerde polariteit warmt de controller op, maar wordt
de accu niet opgeladen).
Torsie: 1,0 nm.
Het systeem is nu klaar voor gebruik.
3.5. Configuratie van de controller (zie afbeelding 1 en 2 aan het einde van deze
handleiding)
Als een Bluetooth-apparaat of andere communicatiemiddel niet beschikbaar is, kan de
VE.Direct communicatiepoort (zie paragraaf 1.10) voor de configuratie van de
belastingsuitgang als volgt worden gebruikt:
3.6 Instelling van de belastingsuitgang
De belastingsuitgang kan worden geconfigureerd via Bluetooth of via VE.Direct.
Er kan tevens een jumper worden gebruikt om de belastingsuitgang als volgt te
configureren:
3.6.1. Geen jumper: BatteryLife-algoritme (zie 1.5.)
6
EN
3.6.2. Brug tussen pin 1 en pin 2: conventioneel
Belasting ontkoppeling bij lage spanning: 11,1V of 22,2V
Automatische belastingsherkoppeling: 13,1V of 26,2V
NL
3.6.3. Brug tussen pin 2 en pin 3: conventioneel
Belasting ontkoppeling bij lage spanning: 11,8V of 23,6V
Automatische belastingsherkoppeling: 14V of 28V
FR
Opmerking: verwijder de jumper als de controller via Bluetooth wordt
geconfigureerd
DE
ES
Sommige belastingen met hoge inschakelstroom kunnen het beste direct op de accu
worden aangesloten. Indien voorzien van een ingang voor aan/uit op afstand, kunnen
deze belastingen het beste worden geregeld door de belastingsuitgang van de controller
te verbinden met deze ingang voor aan/uit op afstand. Een speciale interfacekabel kan
dan nodig zijn.
Als alternatief kan ook een BatteryProtect worden gebruikt om de belasting te regelen.
Zie onze website voor de specificaties.
SE
Appendix
Omvormers met een laag stroomverbruik, zoals de Phoenix VE.Direct-omvormers tot
375 VA, kunnen worden gevoed door de belastingsuitgang, maar het maximale
uitgangsvermogen zal worden beperkt door de stroomlimiet van de belastingsuitgang.
Phoenix VE.Direct-omvormers kunnen worden geregeld door de linker aansluiting van
de afstandsbediening te verbinden met de belastingsuitgang.
De brug van de afstandsbediening tussen links en rechts moet zijn verwijderd.
De omvormermodellen Phoenix 12/800, 24/800, 12/1200 en 24/1200 van Victron kunnen
worden geregeld door de rechter aansluiting van de afstandsbediening van de omvormer
rechtstreeks op de belastingsuitgang aan te sluiten (zie afbeelding 4 aan het einde van
deze handleiding).
Voor de Victron-omvormermodellen Phoenix 12/180, 24/180, 12/350, 24/350, de Phoenixomvormermodellen Compact en de MultiPlus Compact is een interfacekabel vereist: de
omvormkabel voor aan-uit op afstand, artikelnummer ASS030550100, zie afbeelding 5 aan
het einde van deze handleiding.
7
3.7 LEDs
LED-aanduiding:
altijd aan
knipperend
uit
Normaal bedrijf
Leds
Laadt niet op (*1)
Bulklading
Absorptielading
Automatische egalisatie
Druppellading
Bulkl
ading
Absorptielad
ing
Drup
pella
ding
Opmerking (*1): De led bulklading knippert kort om de 3 seconden als het systeem wordt gevoed, maar er onvoldoende vermogen is om op te
laden.
Storingen
Leds
Ladertemperatuur te hoog
Overstroom lader
Overspanning acculader of
paneel
Interne storing (*2)
Bulkl
adin
g
Absorptielad
ing
Drup
pella
ding
Opmerking (*2): Bv. kalibratie- en/of instellingsgegevens verloren, stroomsensorstoring.
3.8 Accu-oplaadinformatie
De laadcontroller begint elke ochtend, zodra de zon begint te schijnen, een nieuwe
laadcyclus.
Gebruikersgedefinieerd algoritme:
De fabrieksinstellingen kunnen via Bluetooth of via VE.Direct worden aangepast.
Loodzuurbatterijen: standaardmethode om de lengte en het einde van de absorptie te
bepalen
Het laadalgoritmegedrag van MPPT’s verschilt van AC verbonden batterijladers. Lees dit
hoofdstuk van de handleiding zorgvuldig om MPPT-gedrag te verstaan en volg steeds de
aanbevelingen van uw batterijproducent.
Standaard wordt de absorptietijd bepaald op stilstaande batterijspanning bij de start van
elke dag, gebaseerd op de volgende tabel:
Batterijspanning Vb (@start-up) Vermenigvuldiger
Vb < 11,9V
x1
6u
11,9V < Vb < 12,2V
x 2/3
4u
12,2V < Vb < 12,6V
x 1/3
2u
Vb > 12,6V
x 1/6
1u
(12V waarden, aanpassen voor 24V)
8
Maximale absorptietijd
EN
De absorptietijdteller start eens overgeschakeld van bulk naar absorptie.
NL
De MPPT-zonneladers zullen ook absorptive beëindigen en overschakelen naar
druppellader wanneer de batterijstroom onder een lage stroomdrempellimiet, de
‘staartstroom’, valt.
De standaard staartstroomwaarde bedraagt 1A.
Voor modellen met een laadoutput wordt de stroom op de batterijterminals gebruikt; en
voor de grotere modellen; de stroom op de outputterminals wordt gebruikt.
FR
DE
De standaard instellingen (spanningen, absorptietijdvermenigvuldiger en staartstroom)
kunnen aangepast worden met de Victronconnect app via Bluetooth of via VE.Direct.
ES
Er zijn twee uitzonderingen op normale werking:
1. Wanneer gebruikt in een ESS-systeem; het zonneladeralgoritme wordt uitgeschakeld;
en in plaats hiervan volgt het de curve zoals opgelegd door de omvormer/acculader.
SE
2. Voor CAN-bus Lithium-batterijen, zoals BYD, vertelt de batterij het systeem, inclusief
de zonnelader, welke laadspanning te gebruiken. Deze Laadspanningslimiet (CVL) is
voor bepaalde batterijen zelfs dynamisch; wijzigt mettertijd; gebaseerd op
bijvoorbeeld maximale celspanning in het pakket en andere parameters.
2. Herstarten van het laadproces
Het laadalgoritme zal resetten wanneer laden gedurende een uur gestopt werd. Dit kan
voorvallen wanneer de PV-spanning zakt onder de batterijspanning vanwege slecht
weer, schaduw of iets gelijkaardigs.
3. Batterij wordt opgeladen of ontladen voordat zonneladen begint
De automatische absorptietijd is gebaseerd op de opstart-batterijspanning (zie tabel).
Deze absorptietijdschatting kan incorrect zijn wanneer er een bijkomende laadbron (bv.
alternator) of lading op de batterijen is.
Dit is een inherente kwestie in het standaard algoritme. In de meeste gevallen is het
echter nog steeds beter dan een vaste absorptietijd ongeacht andere laadbronnen of
batterijstatus.
Het is mogelijk het standaard absorptietijdalgoritme terzijde te schuiven door een vaste
absorptietijd in te stellen bij het programmeren van de zonnelaadcontroller. Denk eraan
dat dit kan resulteren in het overladen van uw batterijen. Raadpleeg uw
batterijproducent voor aanbevolen instellingen.
9
Appendix
Variaties op verwacht gedrag
1. Pauzeren van de absorptietijdteller
De absorptietijdteller start wanneer de geconfigureerde absorptiespanning bereikt
werd en pauzeert wanneer de outputspanning onder de geconfigureerde
absorptiespanning ligt.
Een voorbeeld van wanneer deze spanningsverlaging kan voorvallen is wanneer PVvermogen (vanwege wolken, bomen, bruggen) onvoldoende is om de batterij te laden en
vermogen te geven aan de ladingen.
Wanneer de absorptietimer gepauzeerd wordt, zal de absorptie-led zeer traag flitsen.
4. Absorptietijd bepaald door staartstroom
Bij bepaalde toepassingen kan het te prefereren zijn om absorptietijd die enkel
gebaseerd is op staartstroom te beëindigen. Dit kan bereikt worden door de standaard
absorptietijdvermenigvuldiger te verhogen.
(waarschuwing: de staartstroom van lood-zuur batterijen zakt niet naar nul wanneer de
batterijen volledig opgeladen zijn, en deze “resterende” staartstroom kan substantieel
verhogen wanneer de batterijen ouder worden).
Standaard instelling, LiFePO4-batterijen
LiFePO4-batterijen moeten niet volledig geladen worden om vroegtijdig defect te beletten.
De standaard instelling van absorptiespanning bedraagt 14,2V (28,4V).
En de standaard instelling van absorptietijd bedraagt 2 uur.
Standaard instelling druppellader: 13,2V (26,4V).
Deze instellingen zijn aanpasbaar.
Resetten van het laadalgoritme:
De standaard instelling voor herstarten van de laadcyclus is Vbatt < (Vfloat – 0,4V) voor
lood-zuur en Vbatt < (Vfloat – 0,1V) voor LiFePO4-batterijen, gedurende 1 minuut.
(waarden voor 12V-batterijen, vermenigvuldigen met twee voor 24V)
3.9 Automatische egalisatie
Automatische egalisatie staat standaard ingesteld op ‘UIT’. Met de Victron Connect-app (zie
par. 1.9) kan deze instelling worden geconfigureerd met een cijfer tussen 1 (elke dag) en
250 (eens om de 250 dagen).
Wanneer automatische egalisatie actief is, zal de absorptielading gevolgd worden door een
periode van constante stroom met beperkte spanning. De stroom wordt beperkt tot 8% of
25% van de bulkstroom. De bulkstroom is de nominale laderstroom tenzij een lagere
maximale stroominstelling werd gekozen.
Bij het gebruik van een instelling met 8% stroomlimiet eindigt automatische egalisatie
wanneer de spanningslimiet bereikt werd, of na 1 uur, wat er ook eerst komt.
Andere instellingen: automatische egalisatie eindigt na 4 uur.
Wanneer automatische egalisatie niet binnen één dag volledig voltooid werd, zal het de
volgende dag niet hervatten, de volgende egalisatiesessie zal plaatsvinden zoals bepaald
door de daginterval.
3.10 VE.Direct-communicatiepoort
Zie paragraaf 1.10 en 3.5.
10
Probleem
Omgepoolde PV aansluiting
Sluit PV juist aan
Geen zekering geplaatst
Omgepoolde accuaansluiting
Zorg ervoor dat de
omgevingsomstandigheden
gelijk zijn voor de lader en de
accu
Enkel voor een 24V systeem: foute
systeemspanning gekozen (12V
i.p.v. 24V) door de laadcontroller
Stel de controller handmatig
in op de vereiste
systeemspanning (zie
paragraaf 1.9)
Er is een accucel defect
Vervang accu
Groot omgevingstemperatuurverschil
tussen lader en accu (Tomg_lader <
Tomg_accu)
Zorg ervoor dat de
omgevingsomstandigheden
gelijk zijn voor de lader en de
accu
Maximum stroomlimiet overschreden
Zorg ervoor dat de
uitgangsstroom niet hoger is
dan 15A
DC belasting in combinatie met
capacitieve belasting (bv. omvormer)
toegepast
Koppel de DC belasting los
tijdens het opstarten van de
capacitieve belasting. Koppel
de AC-belasting los van de
omvormer, of sluit de
omvormer aan zoals
beschreven in punt 3.6.
Kortsluiting
Controleer of de
belastingsaansluiting
kortgesloten is
Appendix
Belastingsuitgang
wordt niet geactiveerd
Groot omgevingstemperatuurverschil
tussen lader en accu (Tomg_lader >
Tomg_accu)
SE
De accu wordt
overladen
Gebruik kabels met een
grotere diameter
ES
De accu wordt niet
volledig geladen
Te hoge kabelverliezen
DE
Gebrekkige accuverbinding
Plaats een 20A-zekering
(modellen 75/10, 75/15,
100/15) of een 25A-zekering
(model 100/20)
1.
Sluit accu juist aan
2.
Vervang zekering
Controleer accuverbinding
FR
Zekering doorgebrand
Oplossing
NL
Lader werkt niet
Mogelijke oorzaak
EN
4. Probleemoplossing
11
5 Specificaties, 75V-modellen
SmartSolar laadcontroller
Accuspanning
Maximum accustroom
Nominaal PV-vermogen, 12V 1a, b)
Nominaal PV-vermogen, 24V 1a, b)
Max. PV kortsluitstroom 2)
Automatische belastingsontkoppeling
Maximum PV open spanning
Piekefficiëntie
Eigen verbruik
MPPT 75/10
10A
145W
290W
13A
MPPT 75/15
12/24V Auto Select
15A
220W
440W
15A
Ja, maximum belasting 15A
75V maximum in koude omgeving
74V om te starten en wanneer in bedrijf
98%
12V: 25 mA
24V: 15 mA
Laadspanning 'absorptie'
14,4V / 28,8V (regelbaar)
Laadspanning 'float'
13,8V / 27,6V (regelbaar)
Laadspanning 'egalisatie'
Laadalgoritme
Temperatuurcompensatie
Continue belastingstroom
Belastingsontkoppeling bij lage
spanning
Belastingsherkoppeling bij lage
spanning
Beveiliging
Bedrijfstemperatuur
Vocht
Maximale hoogte
Omgevingsomstandigheden
Verontreinigingsgraad
Datacommunicatiepoort
Kleur
Vermogensklemmen
Beschermingsklasse
Gewicht
Afmetingen (h x b x d)
Veiligheid
16,2V / 32,4V (regelbaar)
meertraps adaptief of gebruikersgedefinieerd algoritme
-16mV / °C resp. -32mV / °C
15A / 50A
11,1V / 22,2V of 11,8V / 23,6V
of BatteryLife algoritme
13,1V / 26,2V of 14V / 28V
of BatteryLife algoritme
Ompoling accu (zekering)
Kortsluiting uitgang
Overtemperatuur
-30 tot +60°C (volledig nominaal vermogen tot 40°C)
100%, niet condenserend
5000m (volledig nominaal vermogen tot 2000m)
Binnen type 1, natuurlijk
PD3
VE.Direct-poort of Bluetooth
Zie het whitepaper over datacommunicatie op onze website
BEHUIZING
Blauw (RAL 5012)
6mm² / AWG10
IP43 (elektronische componenten)
IP 22 (aansluitingsgebied)
0,5kg
100 x 113 x 40mm
NORMEN
NEN-EN-IEC 62109-1, UL 1741, CSA C22.2
1a) Als er meer PV-vermogen wordt aangesloten, beperkt de controller het ingangsvermogen
1b) De controller start pas als de PV-spanning Vaccu + 5V overschrijdt.
Daarna bedraagt de minimale PV-spanning Vaccu + 1V.
2) Een hogere kortsluitstroom kan de controller in geval van een omgekeerde polariteitsaansluiting van de zonnepanelen
beschadigen
12
220W
290W
440W
580W
15A
20A
Ja, maximum belasting 15A resp. 20A
100V
Eigen verbruik
98%
12V: 25 mA
24V: 15 mA
14,4V / 28,8V (regelbaar)
Laadspanning 'float'
16,2V / 32,4V (regelbaar)
Beveiliging
Bedrijfstemperatuur
Vocht
Maximale hoogte
Omgevingsomstandigheden
Verontreinigingsgraad
Datacommunicatiepoort
Kleur
Vermogensklemmen
Beschermingsklasse
Gewicht
Afmetingen (h x b x d)
Veiligheid
meertraps adaptief
-16mV / °C resp. -32mV / °C
15A
20A
Appendix
Belastingsontkoppeling bij lage
spanning
Belastingsherkoppeling bij lage
spanning
13,8V / 27,6V (regelbaar)
SE
Continue belastingstroom
ES
Laadspanning 'absorptie'
Laadspanning 'egalisatie'
Laadalgoritme
Temperatuurcompensatie
DE
Piekefficiëntie
FR
Nominaal PV-vermogen, 12V 1a, b)
Nominaal PV-vermogen, 24V 1a, b)
Max. PV kortsluitstroom 2)
Automatische belastingsontkoppeling
Maximum PV open spanning
MPPT 100/15
MPPT 100/20
12/24V Auto Select
15A
20A
NL
SmartSolar laadcontroller
Accuspanning
Maximum accustroom
EN
5 Specificaties, 100V-modellen
11,1V / 22,2V of 11,8V / 23,6V
of BatteryLife algoritme
13,1V / 26,2V of 14V / 28V
of BatteryLife algoritme
Ompoling accu (zekering)
Kortsluiting uitgang
Overtemperatuur
-30 tot +60°C (volledig nominaal vermogen tot 40°C)
100%, niet condenserend
5000m (volledig nominaal vermogen tot 2000m)
Binnen type 1, natuurlijk
PD3
VE.Direct
Zie het whitepaper over datacommunicatie op onze
website
BEHUIZING
Blauw (RAL 5012)
6mm² / AWG10
IP43 (elektronische componenten)
IP 22 (aansluitingsgebied)
0,6 kg
0,65 kg
100 x 113 x 50 mm
100 x 113 x 60 mm
NORMEN
NEN-EN-IEC 62109-1, UL 1741, CSA C22.2
1a) Als er meer PV-vermogen wordt aangesloten, beperkt de controller het ingangsvermogen
1b) De controller start pas als de PV-spanning Vaccu + 5V overschrijdt.
Daarna bedraagt de minimale PV-spanning Vaccu + 1V.
2) Een hogere kortsluitstroom kan de controller in geval van een omgekeerde polariteitsaansluiting van de zonnepanelen
beschadigen
13
SmartSolar laadcontroller
MPPT 100/20-48V
Accuspanning
12/24/48V
Maximale accustroom
Nominale PV-stroom, 48V 1a,b)
Max. PV-kortsluitstroom 2)
Automatische
belastingsontkoppeling
Maximale PV-nullastspanning
20A
1160W (290W / 580W / 870W)
20A
Ja, maximum belasting
20A(12/24V) & 0,1A(36/48V)
100V
Piekefficiëntie
98%
Eigen verbruik
15mA
Laadspanning 'absorptielading'
14,4V / 28,8V / 43,2V / 57,6V (regelbaar)
Laadspanning 'egalisatie'
16,2V / 32,4V / 48,6V / 64,8V (regelbaar)
Laadspanning 'druppellading'
13,8V / 27,6V / 41,4V / 55,2V (regelbaar)
Laadalgoritme
Temperatuurcompensatie
Continue belastingsstroom (12/24)
Continue belastingsstroom (36/48)
Belastingsontkoppeling bij lage
spanning
Belastingsherkoppeling bij lage
spanning
Beveiliging
Bedrijfstemperatuur
Luchtvochtigheid
Maximale hoogte
Omgevingsomstandigheden
meertraps adaptief
-16mV/ °C / -32mV/ °C / -48mV/ °C / -64mV/ °C
20A
1A
11,1 / 22,2 / 33,3 / 44,4V of 11,8 / 23,6 / 35,4 / 47,2V
of BatteryLife-algoritme
13,1 / 26,2 / 39,3 / 52,4V of 14 / 28 / 42 / 56V
of BatteryLife-algoritme
Kortsluiting uitgang / overtemperatuur
-30 tot +60℃ (volledig nominaal vermogen tot 40℃)
100 %, niet condenserend
5000 m (volledig nominale uitgangsspanning tot 2000
m)
Binnen type 1, natuurlijk
Verontreinigingsgraad
Datacommunicatiepoort
PD3
VE.Direct
Zie het witboek over datacommunicatie op onze website
BEHUIZING
Kleur
Vermogensklemmen
Beschermingsklasse
Gewicht
Blauw (RAL 5012)
6 mm² / AWG10
IP43 (elektronische componenten)
IP22 (aansluitgebied)
0,65 kg
Afmetingen (h x b x d)
100 x 113 x 60 mm
NORMEN
Veiligheid
NEN-EN-IEC 62109-1, UL 1741, CSA C22.2
1a) Als er meer PV-vermogen wordt aangesloten, beperkt de controller het ingangsvermogen
1b) De controller start pas als de PV-spanning Vaccu + 5V overschrijdt.
Daarna bedraagt de minimale PV-spanning Vaccu + 1V.
2) Een hogere kortsluitstroom kan de controller in geval van een omgekeerde polariteitsaansluiting van de
zonnepanelen beschadigen
.
14