PDO 6

Bosch PDO 6 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Bosch PDO 6 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
50 | Nederlands 1 609 929 K82 17.1.07
Functiebeschrijving
Met het meetgereedschap kunt u alleen opti-
maal werken als u de gebruiksaanwijzing en de
tips voor de werkzaamheden volledig leest en u
de daarin aanwezige aanwijzingen strikt op-
volgt. BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN GOED.
Gebruik volgens bestemming
Het meetgereedschap is bestemd voor het opsporen van metaal
(ijzer en non-ferrometaal, bijvoorbeeld betonwapening) en span-
ningvoerende leidingen in muren, plafonds en vloeren.
Afgebeelde componenten
De componenten zijn genummerd zoals op de afbeelding van het
meetgereedschap op de pagina met afbeeldingen.
1 Verlichte ring
2 Markeringsopening
3 Display
4 Aan/uit-toets
5 Sensorgedeelte
6 Deksel van batterijvak
7 Vergrendeling van het batterijvakdeksel
Indicatie-elementen
a Batterij-indicatie
b Indicatie van spanningvoerende leidingen
c Meetindicatie
d Kalibreringsindicatie „AutoCal”
OBJ_BUCH-308-001.book Page 50 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
Nederlands | 511 609 929 K82 17.1.07
Technische gegevens
Montage
Batterijen inzetten of vervangen
Gebruik uitsluitend alkalimangaanbatterijen of oplaadbare batte-
rijen.
Als u het batterijvakdeksel 6 wilt openen, drukt u op de vergrende-
ling 7 in de richting van de pijl en klapt u het batterijvakdeksel om-
laag. Plaats de meegeleverde batterij. Let daarbij op de juiste pool-
aansluitingen.
Digitale detector PDO 6
Zaaknummer 3 603 K10 100
Max. detectiediepte*:
–IJzer
Non-ferrometaal (koperbuizen)
Koperleidingen (spanningvoerend)**
60 mm
50 mm
30 mm
Automatische uitschakeling na ca. 10 min
Bedrijfstemperatuur 10 °C...+50 °C
Bewaartemperatuur 2C...+7C
Batterij
Accu
1 x 9 V 6LR61
1 x 9 V 6F22
Gebruiksduur (alkalimangaanbatterij) ca. 6h
Gewicht volgens EPTA-Procedure 01/2003 0,2 kg
* Afhankelijk van het materiaal en de grootte van de voorwerpen en van het
materiaal en de toestand van de ondergrond
** Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende leidingen
Let op het zaaknummer op het typeplaatje van het meetgereedschap. De
handelsbenamingen van afzonderlijke meetgereedschappen kunnen afwij-
ken.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 51 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
52 | Nederlands 1 609 929 K82 17.1.07
Als de batterij-indicatie a in het display brandt, kunt u bij gebruik van
alkalimangaanbatterijen nog ongeveer 1 uur meten (bij oplaadbare
batterijen is de gebruiksduur korter). Als de indicatie a knippert, kunt
u nog ongeveer 10 minuten meten. Als de batterij-indicatie a en de
verlichte ring 1 knipperen (rood), is er geen meting meer mogelijk en
moet u de batterij of de oplaadbare batterij vervangen.
f Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het gedu-
rende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze lang
wordt bewaard, roesten of zijn lading verliezen.
Gebruik
Ingebruikneming
f Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zon-
licht.
In- en uitschakelen
f Controleer voor het inschakelen van het meetgereed-
schap dat het sensorgedeelte 5 niet vochtig is. Wrijf het
meetgereedschap indien nodig droog met een doek.
f Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een sterke
temperatuurwisseling, laat u het voor het inschakelen op
de juiste temperatuur komen.
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de aan/uit-
toets 4.
Na een korte zelftest is het meetgereedschap gereed voor gebruik.
Een vinkje achter de kalibratie-indicatie „AutoCal” d geeft aan dat
het meetgereedschap gereed voor gebruik is.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op de aan/
uit-toets 4.
Als er ca. 10 minuten geen meting heeft plaatsgevonden, wordt het
meetgereedschap automatisch uitgeschakeld om de batterijen te
sparen.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 52 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
Nederlands | 531 609 929 K82 17.1.07
Functies
Het meetgereedschap detecteert voorwerpen onder het sensorbe-
reik 5.
Metalen voorwerpen opsporen
Na het inschakelen is de ring 1 groen verlicht.
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken
oppervlak en beweeg het zijwaarts. Als de ring 1
nog steeds verlicht is en er geen geluidssignaal
klinkt, wordt er in de ondergrond geen metalen
object herkend. Als het meetgereedschap een
metalen voorwerp nadert, neemt de uitslag in de
meetindicatie c toe. Boven een metalen voorwerp
wordt de ring 1 rood verlicht en klinkt een geluids-
signaal.
Als u het meetgereedschap voor het eerst over het metalen object
beweegt, wordt de positie grof aangegeven. Als u het meetgereed-
schap meermaals over metalen voorwerp beweegt, wordt het voor-
werp steeds nauwkeuriger herkend. Nadat u het meetgereedschap
(zonder het van de ondergrond op te tillen) meermaals over het
metalen voorwerp heeft bewogen, kan de positie nauwkeurig wor-
den aangegeven: Als de ring 1 rood verlicht is en het geluidssignaal
klinkt, ligt het metalen voorwerp onder het midden van de sensor
(onder de markeringsopening 2).
Spanningvoerende leidingen opsporen
Het meetgereedschap geeft leidingen aan waarop een spanning tus-
sen 110 en 400 V staat en waarvan de frequentie overeenkomt met
de wijdverspreide standaard (wisselstroom met 50 resp. 60 Hz).
Andere leidingen (gelijkstroom, hogere of lagere frequentie of span-
ning) en leidingen waarop geen spanning staat, kunnen niet betrouw-
baar worden gedetecteerd. Ze worden echter soms als metalen
voorwerpen aangegeven.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 53 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
54 | Nederlands 1 609 929 K82 17.1.07
Er wordt bij elke meting automatisch naar spanningvoerende leidin-
gen gezocht. Als er een spanningvoerende leiding wordt gevonden,
wordt in het display de indicatie b weergegeven. Beweeg het meet-
gereedschap meermaals over het oppervlak om de spanningvoeren-
de leiding nauwkeuriger te lokaliseren. Nadat het meetgereedschap
meermaals over hetzelfde gedeelte is bewogen, kan de positie van
de spanningvoerende leiding zeer nauwkeurig worden aangegeven.
Als het meetgereedschap zich zeer dicht bij de leiding bevindt, knip-
pert de verlichte ring 1 rood en klinkt er een geluidssignaal met kort
opeenvolgende tonen.
Spanningvoerende leidingen kunnen gemakkelijker worden opge-
spoord als stroomverbruikers (zoals lampen en apparaten) worden
aangesloten op de op te sporen leiding en deze verbruikers worden
ingeschakeld. Leidingen met 110 V, 230 V en 400 V (draaistroom)
worden met ongeveer evenveel resultaat gevonden.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld achter metalen op-
pervlakken of achter oppervlakken met een hoog watergehalte) kun-
nen spanningvoerende leidingen niet altijd worden gevonden. Als er
in een vrij groot gedeelte overal een meetwaarde c wordt weerge-
geven, schermt het materiaal elektrisch af en kunnen spanningvoe-
rende leidingen niet op een betrouwbare wijze worden opgespoord.
Tips voor de werkzaamheden
f De meetresultaten kunnen afhankelijk van het principe
door bepaalde omgevingsomstandigheden nadelig wor-
den beïnvloed. Daartoe behoren bijvoorbeeld de nabij-
heid van apparaten die sterke magnetische of elektro-
magnetische velden opwekken, vocht, metaalhoudende
bouwmaterialen, met aluminium beklede isolatiemate-
rialen of geleidend behang. Raadpleeg daarom voor het bo-
ren, zagen of frezen in muren, plafonds of vloeren ook andere in-
formatiebronnen (bijvoorbeeld bouwtekeningen).
Voorwerpen markeren
U kunt gevonden voorwerpen indien nodig markeren. Bij maximale
uitslag van de meetindicatie c bevindt het midden van het voorwerp
zich onder de markeringsopening 2. De grenzen van het voorwerp
kunt u vinden door het wisselen van de verlichte ring 1 van groen
naar rood. Markeer de gezochte plaats met een stift door de marke-
ringsopening 2.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 54 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
Nederlands | 551 609 929 K82 17.1.07
Indicatie „AutoCal”
Als het vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” d langdurig
knippert of als dit niet meer wordt weergegeven, kan er niet meer
betrouwbaar worden gemeten. Stuur het meetgereedschap in dit
geval naar een erkende Bosch-klantenservice.
Onderhoud en service
Onderhoud en reiniging
Als de meetindicatie c continu uitslaat, hoewel er zich geen voor-
werp van metaal in de buurt van het meetgereedschap bevindt, kunt
u het meetgereedschap handmatig kalibreren. Verwijder daarvoor
alle voorwerpen uit de buurt van het meetgereedschap (ook pols-
horloge of ring van metaal) en houd het meetgereedschap in de
lucht. Druk, terwijl het meetgereedschap uitgeschakeld is, zo lang
op de aan/uit-schakelaar 4 tot de ring 1 tegelijkertijd rood en groen
verlicht is. Laat vervolgens de toets los. Als het kalibreren is
geslaagd, start het meetgereedschap na enkele seconden opnieuw
en is het weer klaar om te worden gebruikt.
Verwijder vuil met een droge, zachte doek. Gebruik geen reinigings-
of oplosmiddelen.
Om de meetfunctie niet te beïnvloeden, mogen in het sensorge-
deelte 5 aan de voor- en achterkant van het meetgereedschap geen
stickers of plaatjes, in het bijzonder geen plaatjes van metaal, wor-
den aangebracht.
Mocht het meetgereedschap ondanks zorgvuldige fabricage- en
testmethoden toch defect raken, dient de reparatie te worden uitge-
voerd door een erkende klantenservice voor Bosch elektrische
gereedschappen.
Vermeld bij vragen en bestellingen van vervangingsonderdelen altijd
het uit tien cijfers bestaande zaaknummer volgens het typeplaatje
van het meetgereedschap.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 55 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
56 | Nederlands 1 609 929 K82 17.1.07
Technische dienst en klantenservice
Explosietekeningen en informatie over vervangingsonderdelen vindt
u op:
www.bosch-pt.com
Nederland
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 54
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 94
E-mail: Gereedschappen@nl.bosch.com
België en Luxemburg
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +32 (0)70/22 55 65
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +32 (0)70/22 55 75
E-mail: Outillage.Gereedschap@be.bosch.com
Afvalverwijdering
Meetgereedschappen, toebehoren en verpakkingen dienen op een
voor het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt.
Alleen voor landen van de EU:
Gooi meetgereedschappen niet bij het huisvuil.
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG over
elektrische en elektronische oude apparaten en de
omzetting van de richtlijn in nationaal recht moeten
niet meer bruikbare meetgereedschappen apart wor-
den ingezameld en op een voor het milieu verant-
woorde wijze worden hergebruikt.
Accu’s en batterijen:
Gooi accu’s of batterijen niet bij het huisvuil en evenmin in het vuur of
het water. Accu’s en batterijen moeten worden ingezameld, gerecy-
cled of op een voor het milieu verantwoorde wijze worden afgevoerd.
Alleen voor landen van de EU:
Volgens richtlijn 91/157/EEG moeten defecte of versleten accu’s
en batterijen worden gerecycled.
Wijzigingen voorbehouden.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 56 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
1/96