Bosch DMF 10 ZOOM Operating Instructions Manual

Type
Operating Instructions Manual
Nederlands1
1 609 929 P99 8.1.08
Functiebeschrijving
Met het meetgereedschap kunt u alleen optimaal
werken als u de gebruiksaanwijzing en de tips
voor de werkzaamheden volledig leest en u de
daarin aanwezige aanwijzingen strikt opvolgt.
BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN GOED.
Vouw de uitvouwbare pagina met de afbeelding van het meetgereed-
schap open en laat deze pagina opengevouwen terwijl u de gebruiks-
aanwijzing leest.
Gebruik volgens bestemming
Het meetgereedschap is bestemd voor het opsporen van metaal (ijzer
en non-ferrometaal, bijvoorbeeld betonwapening), houten balken en
spanningvoerende leidingen in muren, plafonds en vloeren.
Afgebeelde componenten
De componenten zijn genummerd zoals op de afbeelding van het meet-
gereedschap op de pagina met afbeeldingen.
1 Verlichte ring
2 Markeringsopening
3 Display
4 Toets „ZOOM”
5 Toets voor houtdetectie
6 Toets voor metaaldetectie
7 Aan/uit-knop „on/off”
8 Viltglijder
9 Sensorgedeelte
10 Deksel van batterijvak
11 Markeerpotlood (kan worden verwijderd)
12 Vergrendeling van het batterijvakdeksel
Indicatie-elementen
a Indicatie van spanningvoerende leidingen
b Indicatie van de functie houtdetectie
c Indicatie van de functie metaaldetectie
d Indicatie van de functie „ZOOM”
e Meetindicatie „ZOOM”
f Meetindicatie
g Kalibreringsindicatie „AutoCal”
h Indicatie van magnetisch metaal
i Indicatie van niet-magnetisch metaal
j Indicatie voor uitgeschakeld geluidssignaal
k Batterij-indicatie
OBJ_BUCH-127-002.book Page 1 Tuesday, January 8, 2008 8:37 AM
Nederlands2
1 609 929 P99 8.1.08
Technische gegevens
Gebruik
Batterijen inzetten of vervangen
Gebruik uitsluitend alkalimangaanbatterijen of oplaadbare batterijen.
Als u het batterijvakdeksel 10 wilt openen, drukt u op de vergrendeling
12 in de richting van de pijl en klapt u het batterijvakdeksel omhoog.
Plaats de meegeleverde batterij. Let daarbij op de juiste poolaansluitin-
gen zoals aangegeven op de binnenzijde van het batterijvak.
Als de batterij-indicatie k in het display brandt, kunt u bij gebruik van
alkalimangaanbatterijen nog ongeveer 1 uur meten (bij oplaadbare bat-
terijen is de gebruiksduur korter). Als de indicatie k knippert, kunt u nog
ongeveer 10 minuten meten. Als de batterij-indicatie k en de verlichte
ring 1 knipperen (rood), is er geen meting meer mogelijk en moet u de
batterij of de oplaadbare batterij vervangen.
B Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het gedu-
rende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze lang wordt
bewaard, roesten of zijn lading verliezen.
Ingebruikneming
Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
In- en uitschakelen
B Controleer voor het inschakelen van het meetgereedschap
dat het sensorgedeelte 9 niet vochtig is. Wrijf het meetgereed-
schap indien nodig droog met een doek.
B Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een sterke
temperatuurwisseling, laat u het voor het inschakelen op de
juiste temperatuur komen.
Digitale detector DMF 10 Zoom
PROFESSIONAL
Zaaknummer 3 601 K10 0..
Max. detectiediepte*:
IJzer 100 mm
Non-ferrometaal (koper) 80 mm
Koperleidingen (spanningvoerend)** 50 mm
Hout 20 mm
Automatische uitschakeling na ca. 5 min
Bedrijfstemperatuur 10 °C ... +50 °C
Bewaartemperatuur 20 °C ... +70 °C
Batterij 1 x 9 V 6LR61
Accu 1 x 9 V 6F22
Gebruiksduur (alkalimangaanbatterij) ca. 6 h
Gewicht volgens EPTA-Procedure 01/2003 0,24 kg
* Afhankelijk van het materiaal en de grootte van de voorwerpen en van het mate-
riaal en de toestand van de ondergrond
** Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende leidingen
Let op het zaaknummer op het typeplaatje van het meetgereedschap. De handels-
benamingen van afzonderlijke meetgereedschappen kunnen afwijken.
OBJ_BUCH-127-002.book Page 2 Tuesday, January 8, 2008 8:37 AM
Nederlands3
1 609 929 P99 8.1.08
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op een willekeu-
rige toets.
Als u het meetgereedschap met de toets voor houtdetectie 5 of met de
toets voor metaaldetectie 6 inschakelt, bevindt het zich meteen in de
gewenste detectiefunctie.
Als u het meetgereedschap met de aan/uit-toets 7 of de toets „ZOOM”
4 inschakelt, bevindt het zich in de detectiefunctie waarin het de laatste
keer is gebruikt.
Na een korte zelftest is het meetgereedschap gereed voor gebruik. Als
het meetgereedschap zich in de functie metaaldetectie bevindt, wordt
door een vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” g aangege-
ven dat het meetgereedschap gereed voor gebruik is.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op de aan/uit-
toets 7.
Als er ongeveer 5 min geen toets op het meetgereedschap wordt inge-
drukt, wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld om de
batterij te ontzien.
Functies
Het meetgereedschap detecteert voorwerpen onder het sensorbereik 9.
Metalen voorwerpen opsporen
Als u metalen voorwerpen wilt opsporen, drukt u op de toets voor
metaaldetectie 6. In het display wordt het symbool c voor metaaldetectie
weergegeven, de ring 1 is groen verlicht.
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken
oppervlak en beweeg het zijwaarts. Als het meetgereed-
schap in de buurt van een metalen voorwerp komt,
neemt de uitslag van de meetindicatie f toe. Als het
gereedschap verder van het voorwerp verwijdert raakt,
neemt de uitslag af. Op de positie van de maximale uit-
slag bevindt het metalen voorwerp zich onder het mid-
den van de sensor (onder de markeringsopening 2).
Zolang het meetgereedschap zich boven het metalen
voorwerp bevindt, is de ring 1 rood verlicht en klinkt een
continu geluidssignaal.
Als u het voorwerp nauwkeurig wilt lokaliseren, drukt u
op de toets „ZOOM” 4 en houdt u deze toets ingedrukt
terwijl u het meetgereedschap meermaals (3x) over het
voorwerp beweegt. In het display wordt de indicatie van
de zoomfunctie d weergegeven. Boven het midden van
het metalen voorwerp heeft de zoommeetindicatie e de
grootste uitslag.
Als u zeer kleine of diep liggende metalen voorwerpen
opspoort en de meetindicatie f niet uitslaat, drukt u op de toets
„ZOOM” 4 en houdt u deze ingedrukt terwijl u verder over het gebied
beweegt. Let voor het opsporen alleen op de zoommeetindicatie e.
Als er zich metaalinsluitingen in het te onderzoeken materiaal bevinden,
wordt in de meetindicatie f een continu signaal weergegeven. Druk ver-
volgens op de toets „ZOOM” 4 en houd deze ingedrukt terwijl u verder
over het gebied beweegt. Let voor het opsporen alleen op de zoom-
meetindicatie e.
OBJ_BUCH-127-002.book Page 3 Tuesday, January 8, 2008 8:37 AM
Nederlands4
1 609 929 P99 8.1.08
Als het gevonden metalen voorwerp van magnetisch metaal is (bijvoor-
beeld ijzer), wordt in het display het symbool h weergegeven. Bij niet-
magnetisch metaal wordt het symbool i weergegeven. Voor het onder-
scheid tussen de metaalsoorten moet het meetgereedschap zich boven
het gevonden metalen voorwerp bevinden (ring 1 is rood verlicht). Bij
een zwak signaal is de indicatie van het soort metaal niet mogelijk.
Bij bouwstaalmatten en wapeningen in de onderzochte ondergrond
wordt over het gehele oppervlak een uitslag in de meetindicatie f aange-
geven. Gebruik in dit geval altijd de zoomfunctie voor het zoeken. Bij
bouwstaalmatten wordt altijd vlak boven de ijzerstaafjes in het display
het symbool h voor magnetisch metaal weergegeven. Tussen de ijzer-
staafjes verschijnt het symbool i voor niet-magnetisch metaal.
Houten voorwerpen opsporen
Als u houten voorwerpen wilt opsporen, drukt u op de toets voor houtde-
tectie 5. In het display worden het symbool b voor houtdetectie en de
indicatie van de zoomfunctie d aangegeven. De pijl onder de zoomindica-
tie d knippert. De kalibreringsindicatie „AutoCal” g en de ring 1 gaan uit.
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak. Druk
daarna pas op de toets „ZOOM” 4 en houd deze ingedrukt. De verlichte
ring 1 brandt nu groen. De kalibreringsindicatie „AutoCal” g wordt
weer aangegeven. De indicatie van de zoomfunctie d en de pijl daaron-
der gaan uit.
Beweeg het meetgereedschap, terwijl u de toets
„ZOOM” 4 ingedrukt houdt, gelijkmatig over de onder-
grond zonder het gereedschap op te tillen of de aan-
drukkracht te veranderen. Tijdens de meting moeten de
viltglijders 8 altijd contact met de ondergrond hebben.
Als een houten voorwerp wordt gevonden, slaat de
meetindicatie f uit. Beweeg het meetgereedschap
meermaals over het oppervlak om het houten voorwerp
nauwkeuriger te lokaliseren. Nadat meermaals over hetzelfde gedeelte is
bewogen, kan het houten voorwerp zeer nauwkeurig worden aangege-
ven. Zolang het meetgereedschap zich boven het houten voorwerp
bevindt, is de ring 1 rood verlicht en klinkt een continu geluidssignaal.
Boven het midden van het houten voorwerp heeft de zoommeetindicatie
f de grootste uitslag. De zoommeetindicatie
e is bij opsporen van houten
voorwerpen niet actief.
Let op: Als u het meetgereedschap toevallig boven een houten voor-
werp op het te onderzoeken oppervlak hebt geplaatst en over het opper-
vlak hebt bewogen, knipperen de meetindicatie f en de pijl onder
zoomindicatie d en knippert de ring 1 rood. Begin in dit geval opnieuw
met de meting door het meetgereedschap iets op de ondergrond te ver-
plaatsen en de toets „ZOOM” 4 opnieuw in te drukken.
Bij het opsporen van houten voorwerpen worden ook metalen voorwer-
pen op een diepte van 2050 mm als gevonden voorwerpen aangege-
ven. Om houten en metalen voorwerpen te onderscheiden, kiest u de
functie metaaldetectie (zie „Metalen voorwerpen opsporen”). Als met
deze functie op dezelfde plaats een voorwerp wordt aangegeven, is het
zonder twijfel een metalen en geen houten voorwerp. Om verder naar
houten voorwerpen te zoeken, keert u terug naar de functie houtdetectie.
Spanningvoerende leidingen opsporen
Het meetgereedschap kan spanningvoerende leidingen met 50 of 60 Hz
wisselstroom aangeven. Andere leidingen kunnen alleen als metalen
voorwerpen worden aangegeven.
Spanningvoerende leidingen worden aangegeven tijdens het opsporen
van metaal en tijdens het opsporen van hout. Als een spanningvoerende
leiding wordt gevonden, wordt in het display de indicatie a weergegeven.
OBJ_BUCH-127-002.book Page 4 Tuesday, January 8, 2008 8:37 AM
Nederlands5
1 609 929 P99 8.1.08
Beweeg het meetgereedschap meermaals over het oppervlak om de
spanningvoerende leiding nauwkeuriger te lokaliseren. Nadat meer-
maals over hetzelfde gedeelte is bewogen, kan de spanningvoerende lei-
ding zeer nauwkeurig worden aangegeven. Als het meetgereedschap
zeer dicht bij de leiding is (er worden vier of vijf balkjes in de indicatie a
weergegeven), knippert de verlichte ring 1 rood en klinkt het geluidssig-
naal met een snel opeenvolgende reeks tonen.
Spanningvoerende leidingen kunnen gemakkelijker worden opgespoord
als stroomverbruikers (zoals lampen en apparaten) worden aangesloten
op de op te sporen leiding en deze verbruikers worden ingeschakeld.
Leidingen met 110 V, 240 V en 380 V (draaistroom) worden met onge-
veer evenveel resultaat gevonden.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld achter metalen opper-
vlakken of achter oppervlakken met een hoog watergehalte) kunnen
spanningvoerende leidingen niet altijd worden gevonden. U herkent
deze gedeelten in de functie metaaldetectie. Als er in een vrij groot
gedeelte overal een meetwaarde f wordt weergegeven, schermt het
materiaal elektrisch af en kunnen spanningvoerende leidingen niet op
een betrouwbare wijze worden opgespoord.
Niet-spanningvoerende leidingen kunt u als metalen voorwerpen met de
functie metaaldetectie vinden. Draadkabels worden daarbij niet weerge-
geven (in tegenstelling tot kabels van vol materiaal).
Tips voor de werkzaamheden
B De meetresultaten kunnen afhankelijk van het principe door
bepaalde omgevingsomstandigheden nadelig worden beïn-
vloed. Daartoe behoren bijvoorbeeld de nabijheid van appa-
raten die sterke magnetische of elektromagnetische velden
opwekken, vocht, metaalhoudende bouwmaterialen, met
aluminium beklede isolatiematerialen of geleidend behang.
Raadpleeg daarom voor het boren, zagen of frezen in muren, pla-
fonds of vloeren ook andere informatiebronnen (bijvoorbeeld bouw-
tekeningen).
Geluidssignaal uitschakelen
U kunt het geluidssignaal in- en uitschakelen. Druk daarvoor de toetsen
voor metaaldetectie 6 en voor houtdetectie 5 tegelijkertijd in. Als het
geluidssignaal is uitgeschakeld, verschijnt in het display de indicatie j.
De instelling van het geluidssignaal blijft bewaard bij het uit- en inscha-
kelen van het meetgereedschap.
Voorwerpen markeren
U kunt gevonden voorwerpen indien nodig markeren. Neem daarvoor
het potlood 11 uit het meetgereedschap en meet zoals u gewend bent.
Als u de grenzen of het midden van een voorwerp hebt gevonden, mar-
keert u de gezochte plaats door de markeringsopening 2.
Indicatie „AutoCal”
Als het vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” g langdurig
knippert of als dit niet meer wordt weergegeven, kan er niet meer
betrouwbaar worden gemeten. Stuur het meetgereedschap in dit geval
naar een erkende Bosch-klantenservice. Uitzondering: In de functie
houtdetectie brandt de kalibreringsindicatie „AutoCal” g niet zolang de
toets „ZOOM“ 4 niet wordt ingedrukt.
OBJ_BUCH-127-002.book Page 5 Tuesday, January 8, 2008 8:37 AM
Nederlands6
1 609 929 P99 8.1.08
Onderhoud en service
Onderhoud en reiniging
Als de meetindicatie f continu uitslaat hoewel er zich geen voorwerp van
metaal in de buurt van het meetgereedschap bevindt, kan het meetge-
reedschap handmatig worden gekalibreerd. Verwijder daarvoor alle
voorwerpen uit de buurt van het meetgereedschap (ook polshorloge of
ring van metaal) en houd het meetgereedschap in de lucht. Druk, terwijl
het meetgereedschap uitgeschakeld is, tegelijkertijd op de aan/uit-knop
7 en op de toets voor houtdetectie 5 tot de verlichte ring 1 tegelijkertijd
rood en groen brandt. Laat vervolgens beide toetsen los. Als het kalibre-
ren is geslaagd, start het meetgereedschap na enkele seconden
opnieuw en is het weer klaar om te worden gebruikt.
Verwijder vuil met een droge, zachte doek. Gebruik geen reinigings- of
oplosmiddelen.
Om de meetfunctie niet te beïnvloeden, mogen in het sensorgedeelte 9
aan de voor- en achterkant van het meetgereedschap geen stickers of
plaatjes, in het bijzonder geen plaatjes van metaal, worden aangebracht.
Verwijder de viltglijders 8 aan de achterkant van het meetgereedschap
niet. Vervang de viltglijders als deze beschadigd of versleten zijn. Verwij-
der daarvoor de beschadigde viltglijders volledig en lijm de nieuwe vilt-
glijders op dezelfde plaats.
Bewaar en transporteer het meetgereedschap alleen in het meegele-
verde beschermetui.
Mocht het meetgereedschap ondanks zorgvuldige fabricage- en testme-
thoden toch defect raken, dient de reparatie te worden uitgevoerd door
een erkende klantenservice voor Bosch elektrische gereedschappen.
Vermeld bij vragen en bestellingen van vervangingsonderdelen altijd het
uit tien cijfers bestaande zaaknummer volgens het typeplaatje van het
meetgereedschap.
Vervangingsonderdelen
Opbergetui . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 609 203 P19
Deksel van batterijvak 10 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 609 203 P20
Viltglijder 8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 609 203 P21
OBJ_BUCH-127-002.book Page 6 Tuesday, January 8, 2008 8:37 AM
Nederlands7
1 609 929 P99 8.1.08
Technische dienst en klantenservice
Explosietekeningen en informatie over vervangingsonderdelen vindt u op:
www.bosch-pt.com
Nederland
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 54
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 94
België
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +32 (0)70/22 55 65
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .+32 (0)70/22 55 75
Afvalverwijdering
Meetgereedschappen, toebehoren en verpakkingen dienen op een voor
het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt.
Alleen voor landen van de EU:
Gooi meetgereedschappen niet bij het huisvuil.
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG over elektri-
sche en elektronische oude apparaten en de omzetting
van de richtlijn in nationaal recht moeten niet meer bruik-
bare meetgereedschappen apart worden ingezameld en
op een voor het milieu verantwoorde wijze worden herge-
bruikt.
Accu’s en batterijen:
Gooi accu’s of batterijen niet bij het huisvuil en evenmin in het vuur of het
water. Accu’s en batterijen moeten worden ingezameld, gerecycled of
op een voor het milieu verantwoorde wijze worden afgevoerd.
Alleen voor landen van de EU:
Volgens richtlijn 91/157/EEG moeten defecte of versleten accu’s en
batterijen worden gerecycled.
Wijzigingen voorbehouden.
OBJ_BUCH-127-002.book Page 7 Tuesday, January 8, 2008 8:37 AM
Robert Bosch GmbH
Power Tools Division
70745 Leinfelden-Echterdingen
www.bosch-pt.com
1 609 929 P99 (2008.01) T / 199
OBJ_BUCH-127-002.book Page 1 Tuesday, January 8, 2008 8:37 AM

Documenttranscriptie

Functiebeschrijving Met het meetgereedschap kunt u alleen optimaal werken als u de gebruiksaanwijzing en de tips voor de werkzaamheden volledig leest en u de daarin aanwezige aanwijzingen strikt opvolgt. BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN GOED. Vouw de uitvouwbare pagina met de afbeelding van het meetgereedschap open en laat deze pagina opengevouwen terwijl u de gebruiksaanwijzing leest. Gebruik volgens bestemming Het meetgereedschap is bestemd voor het opsporen van metaal (ijzer en non-ferrometaal, bijvoorbeeld betonwapening), houten balken en spanningvoerende leidingen in muren, plafonds en vloeren. Afgebeelde componenten De componenten zijn genummerd zoals op de afbeelding van het meetgereedschap op de pagina met afbeeldingen. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 Verlichte ring Markeringsopening Display Toets „ZOOM” Toets voor houtdetectie Toets voor metaaldetectie Aan/uit-knop „on/off” Viltglijder Sensorgedeelte Deksel van batterijvak Markeerpotlood (kan worden verwijderd) Vergrendeling van het batterijvakdeksel Indicatie-elementen a b c d e f g h i j k Indicatie van spanningvoerende leidingen Indicatie van de functie houtdetectie Indicatie van de functie metaaldetectie Indicatie van de functie „ZOOM” Meetindicatie „ZOOM” Meetindicatie Kalibreringsindicatie „AutoCal” Indicatie van magnetisch metaal Indicatie van niet-magnetisch metaal Indicatie voor uitgeschakeld geluidssignaal Batterij-indicatie 1 609 929 P99 • 8.1.08 Nederlands–1 Technische gegevens Digitale detector Zaaknummer Max. detectiediepte*: IJzer Non-ferrometaal (koper) Koperleidingen (spanningvoerend)** Hout Automatische uitschakeling na ca. Bedrijfstemperatuur Bewaartemperatuur Batterij Accu Gebruiksduur (alkalimangaanbatterij) ca. Gewicht volgens EPTA-Procedure 01/2003 DMF 10 Zoom PROFESSIONAL 3 601 K10 0.. 100 mm 80 mm 50 mm 20 mm 5 min –10 °C ... +50 °C –20 °C ... +70 °C 1 x 9 V 6LR61 1 x 9 V 6F22 6h 0,24 kg * Afhankelijk van het materiaal en de grootte van de voorwerpen en van het materiaal en de toestand van de ondergrond ** Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende leidingen Let op het zaaknummer op het typeplaatje van het meetgereedschap. De handelsbenamingen van afzonderlijke meetgereedschappen kunnen afwijken. Gebruik Batterijen inzetten of vervangen Gebruik uitsluitend alkalimangaanbatterijen of oplaadbare batterijen. Als u het batterijvakdeksel 10 wilt openen, drukt u op de vergrendeling 12 in de richting van de pijl en klapt u het batterijvakdeksel omhoog. Plaats de meegeleverde batterij. Let daarbij op de juiste poolaansluitingen zoals aangegeven op de binnenzijde van het batterijvak. Als de batterij-indicatie k in het display brandt, kunt u bij gebruik van alkalimangaanbatterijen nog ongeveer 1 uur meten (bij oplaadbare batterijen is de gebruiksduur korter). Als de indicatie k knippert, kunt u nog ongeveer 10 minuten meten. Als de batterij-indicatie k en de verlichte ring 1 knipperen (rood), is er geen meting meer mogelijk en moet u de batterij of de oplaadbare batterij vervangen. B Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het gedurende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze lang wordt bewaard, roesten of zijn lading verliezen. Ingebruikneming Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht. In- en uitschakelen B Controleer voor het inschakelen van het meetgereedschap dat het sensorgedeelte 9 niet vochtig is. Wrijf het meetgereedschap indien nodig droog met een doek. B Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een sterke temperatuurwisseling, laat u het voor het inschakelen op de juiste temperatuur komen. 1 609 929 P99 • 8.1.08 Nederlands–2 Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op een willekeurige toets. Als u het meetgereedschap met de toets voor houtdetectie 5 of met de toets voor metaaldetectie 6 inschakelt, bevindt het zich meteen in de gewenste detectiefunctie. Als u het meetgereedschap met de aan/uit-toets 7 of de toets „ZOOM” 4 inschakelt, bevindt het zich in de detectiefunctie waarin het de laatste keer is gebruikt. Na een korte zelftest is het meetgereedschap gereed voor gebruik. Als het meetgereedschap zich in de functie metaaldetectie bevindt, wordt door een vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” g aangegeven dat het meetgereedschap gereed voor gebruik is. Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op de aan/uittoets 7. Als er ongeveer 5 min geen toets op het meetgereedschap wordt ingedrukt, wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld om de batterij te ontzien. Functies Het meetgereedschap detecteert voorwerpen onder het sensorbereik 9. Metalen voorwerpen opsporen Als u metalen voorwerpen wilt opsporen, drukt u op de toets voor metaaldetectie 6. In het display wordt het symbool c voor metaaldetectie weergegeven, de ring 1 is groen verlicht. Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak en beweeg het zijwaarts. Als het meetgereedschap in de buurt van een metalen voorwerp komt, neemt de uitslag van de meetindicatie f toe. Als het gereedschap verder van het voorwerp verwijdert raakt, neemt de uitslag af. Op de positie van de maximale uitslag bevindt het metalen voorwerp zich onder het midden van de sensor (onder de markeringsopening 2). Zolang het meetgereedschap zich boven het metalen voorwerp bevindt, is de ring 1 rood verlicht en klinkt een continu geluidssignaal. Als u het voorwerp nauwkeurig wilt lokaliseren, drukt u op de toets „ZOOM” 4 en houdt u deze toets ingedrukt terwijl u het meetgereedschap meermaals (3x) over het voorwerp beweegt. In het display wordt de indicatie van de zoomfunctie d weergegeven. Boven het midden van het metalen voorwerp heeft de zoommeetindicatie e de grootste uitslag. Als u zeer kleine of diep liggende metalen voorwerpen opspoort en de meetindicatie f niet uitslaat, drukt u op de toets „ZOOM” 4 en houdt u deze ingedrukt terwijl u verder over het gebied beweegt. Let voor het opsporen alleen op de zoommeetindicatie e. Als er zich metaalinsluitingen in het te onderzoeken materiaal bevinden, wordt in de meetindicatie f een continu signaal weergegeven. Druk vervolgens op de toets „ZOOM” 4 en houd deze ingedrukt terwijl u verder over het gebied beweegt. Let voor het opsporen alleen op de zoommeetindicatie e. 1 609 929 P99 • 8.1.08 Nederlands–3 Als het gevonden metalen voorwerp van magnetisch metaal is (bijvoorbeeld ijzer), wordt in het display het symbool h weergegeven. Bij nietmagnetisch metaal wordt het symbool i weergegeven. Voor het onderscheid tussen de metaalsoorten moet het meetgereedschap zich boven het gevonden metalen voorwerp bevinden (ring 1 is rood verlicht). Bij een zwak signaal is de indicatie van het soort metaal niet mogelijk. Bij bouwstaalmatten en wapeningen in de onderzochte ondergrond wordt over het gehele oppervlak een uitslag in de meetindicatie f aangegeven. Gebruik in dit geval altijd de zoomfunctie voor het zoeken. Bij bouwstaalmatten wordt altijd vlak boven de ijzerstaafjes in het display het symbool h voor magnetisch metaal weergegeven. Tussen de ijzerstaafjes verschijnt het symbool i voor niet-magnetisch metaal. Houten voorwerpen opsporen Als u houten voorwerpen wilt opsporen, drukt u op de toets voor houtdetectie 5. In het display worden het symbool b voor houtdetectie en de indicatie van de zoomfunctie d aangegeven. De pijl onder de zoomindicatie d knippert. De kalibreringsindicatie „AutoCal” g en de ring 1 gaan uit. Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak. Druk daarna pas op de toets „ZOOM” 4 en houd deze ingedrukt. De verlichte ring 1 brandt nu groen. De kalibreringsindicatie „AutoCal” g wordt weer aangegeven. De indicatie van de zoomfunctie d en de pijl daaronder gaan uit. Beweeg het meetgereedschap, terwijl u de toets „ZOOM” 4 ingedrukt houdt, gelijkmatig over de ondergrond zonder het gereedschap op te tillen of de aandrukkracht te veranderen. Tijdens de meting moeten de viltglijders 8 altijd contact met de ondergrond hebben. Als een houten voorwerp wordt gevonden, slaat de meetindicatie f uit. Beweeg het meetgereedschap meermaals over het oppervlak om het houten voorwerp nauwkeuriger te lokaliseren. Nadat meermaals over hetzelfde gedeelte is bewogen, kan het houten voorwerp zeer nauwkeurig worden aangegeven. Zolang het meetgereedschap zich boven het houten voorwerp bevindt, is de ring 1 rood verlicht en klinkt een continu geluidssignaal. Boven het midden van het houten voorwerp heeft de zoommeetindicatie f de grootste uitslag. De zoommeetindicatie e is bij opsporen van houten voorwerpen niet actief. Let op: Als u het meetgereedschap toevallig boven een houten voorwerp op het te onderzoeken oppervlak hebt geplaatst en over het oppervlak hebt bewogen, knipperen de meetindicatie f en de pijl onder zoomindicatie d en knippert de ring 1 rood. Begin in dit geval opnieuw met de meting door het meetgereedschap iets op de ondergrond te verplaatsen en de toets „ZOOM” 4 opnieuw in te drukken. Bij het opsporen van houten voorwerpen worden ook metalen voorwerpen op een diepte van 20–50 mm als gevonden voorwerpen aangegeven. Om houten en metalen voorwerpen te onderscheiden, kiest u de functie metaaldetectie (zie „Metalen voorwerpen opsporen”). Als met deze functie op dezelfde plaats een voorwerp wordt aangegeven, is het zonder twijfel een metalen en geen houten voorwerp. Om verder naar houten voorwerpen te zoeken, keert u terug naar de functie houtdetectie. Spanningvoerende leidingen opsporen Het meetgereedschap kan spanningvoerende leidingen met 50 of 60 Hz wisselstroom aangeven. Andere leidingen kunnen alleen als metalen voorwerpen worden aangegeven. Spanningvoerende leidingen worden aangegeven tijdens het opsporen van metaal en tijdens het opsporen van hout. Als een spanningvoerende leiding wordt gevonden, wordt in het display de indicatie a weergegeven. 1 609 929 P99 • 8.1.08 Nederlands–4 Beweeg het meetgereedschap meermaals over het oppervlak om de spanningvoerende leiding nauwkeuriger te lokaliseren. Nadat meermaals over hetzelfde gedeelte is bewogen, kan de spanningvoerende leiding zeer nauwkeurig worden aangegeven. Als het meetgereedschap zeer dicht bij de leiding is (er worden vier of vijf balkjes in de indicatie a weergegeven), knippert de verlichte ring 1 rood en klinkt het geluidssignaal met een snel opeenvolgende reeks tonen. Spanningvoerende leidingen kunnen gemakkelijker worden opgespoord als stroomverbruikers (zoals lampen en apparaten) worden aangesloten op de op te sporen leiding en deze verbruikers worden ingeschakeld. Leidingen met 110 V, 240 V en 380 V (draaistroom) worden met ongeveer evenveel resultaat gevonden. Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld achter metalen oppervlakken of achter oppervlakken met een hoog watergehalte) kunnen spanningvoerende leidingen niet altijd worden gevonden. U herkent deze gedeelten in de functie metaaldetectie. Als er in een vrij groot gedeelte overal een meetwaarde f wordt weergegeven, schermt het materiaal elektrisch af en kunnen spanningvoerende leidingen niet op een betrouwbare wijze worden opgespoord. Niet-spanningvoerende leidingen kunt u als metalen voorwerpen met de functie metaaldetectie vinden. Draadkabels worden daarbij niet weergegeven (in tegenstelling tot kabels van vol materiaal). Tips voor de werkzaamheden B De meetresultaten kunnen afhankelijk van het principe door bepaalde omgevingsomstandigheden nadelig worden beïnvloed. Daartoe behoren bijvoorbeeld de nabijheid van apparaten die sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken, vocht, metaalhoudende bouwmaterialen, met aluminium beklede isolatiematerialen of geleidend behang. Raadpleeg daarom voor het boren, zagen of frezen in muren, plafonds of vloeren ook andere informatiebronnen (bijvoorbeeld bouwtekeningen). Geluidssignaal uitschakelen U kunt het geluidssignaal in- en uitschakelen. Druk daarvoor de toetsen voor metaaldetectie 6 en voor houtdetectie 5 tegelijkertijd in. Als het geluidssignaal is uitgeschakeld, verschijnt in het display de indicatie j. De instelling van het geluidssignaal blijft bewaard bij het uit- en inschakelen van het meetgereedschap. Voorwerpen markeren U kunt gevonden voorwerpen indien nodig markeren. Neem daarvoor het potlood 11 uit het meetgereedschap en meet zoals u gewend bent. Als u de grenzen of het midden van een voorwerp hebt gevonden, markeert u de gezochte plaats door de markeringsopening 2. Indicatie „AutoCal” Als het vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” g langdurig knippert of als dit niet meer wordt weergegeven, kan er niet meer betrouwbaar worden gemeten. Stuur het meetgereedschap in dit geval naar een erkende Bosch-klantenservice. Uitzondering: In de functie houtdetectie brandt de kalibreringsindicatie „AutoCal” g niet zolang de toets „ZOOM“ 4 niet wordt ingedrukt. 1 609 929 P99 • 8.1.08 Nederlands–5 Onderhoud en service Onderhoud en reiniging Als de meetindicatie f continu uitslaat hoewel er zich geen voorwerp van metaal in de buurt van het meetgereedschap bevindt, kan het meetgereedschap handmatig worden gekalibreerd. Verwijder daarvoor alle voorwerpen uit de buurt van het meetgereedschap (ook polshorloge of ring van metaal) en houd het meetgereedschap in de lucht. Druk, terwijl het meetgereedschap uitgeschakeld is, tegelijkertijd op de aan/uit-knop 7 en op de toets voor houtdetectie 5 tot de verlichte ring 1 tegelijkertijd rood en groen brandt. Laat vervolgens beide toetsen los. Als het kalibreren is geslaagd, start het meetgereedschap na enkele seconden opnieuw en is het weer klaar om te worden gebruikt. Verwijder vuil met een droge, zachte doek. Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen. Om de meetfunctie niet te beïnvloeden, mogen in het sensorgedeelte 9 aan de voor- en achterkant van het meetgereedschap geen stickers of plaatjes, in het bijzonder geen plaatjes van metaal, worden aangebracht. Verwijder de viltglijders 8 aan de achterkant van het meetgereedschap niet. Vervang de viltglijders als deze beschadigd of versleten zijn. Verwijder daarvoor de beschadigde viltglijders volledig en lijm de nieuwe viltglijders op dezelfde plaats. Bewaar en transporteer het meetgereedschap alleen in het meegeleverde beschermetui. Mocht het meetgereedschap ondanks zorgvuldige fabricage- en testmethoden toch defect raken, dient de reparatie te worden uitgevoerd door een erkende klantenservice voor Bosch elektrische gereedschappen. Vermeld bij vragen en bestellingen van vervangingsonderdelen altijd het uit tien cijfers bestaande zaaknummer volgens het typeplaatje van het meetgereedschap. Vervangingsonderdelen Opbergetui . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 609 203 P19 Deksel van batterijvak 10 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 609 203 P20 Viltglijder 8 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 1 609 203 P21 1 609 929 P99 • 8.1.08 Nederlands–6 Technische dienst en klantenservice Explosietekeningen en informatie over vervangingsonderdelen vindt u op: www.bosch-pt.com Nederland ✆ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 54 Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 94 E-mail: [email protected] België ✆ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +32 (0)70/22 55 65 Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .+32 (0)70/22 55 75 E-mail: [email protected] Afvalverwijdering Meetgereedschappen, toebehoren en verpakkingen dienen op een voor het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt. Alleen voor landen van de EU: Gooi meetgereedschappen niet bij het huisvuil. Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG over elektrische en elektronische oude apparaten en de omzetting van de richtlijn in nationaal recht moeten niet meer bruikbare meetgereedschappen apart worden ingezameld en op een voor het milieu verantwoorde wijze worden hergebruikt. Accu’s en batterijen: Gooi accu’s of batterijen niet bij het huisvuil en evenmin in het vuur of het water. Accu’s en batterijen moeten worden ingezameld, gerecycled of op een voor het milieu verantwoorde wijze worden afgevoerd. Alleen voor landen van de EU: Volgens richtlijn 91/157/EEG moeten defecte of versleten accu’s en batterijen worden gerecycled. Wijzigingen voorbehouden. 1 609 929 P99 • 8.1.08 Nederlands–7 Robert Bosch GmbH Power Tools Division 70745 Leinfelden-Echterdingen www.bosch-pt.com 1 609 929 P99 (2008.01) T / 199
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199

Bosch DMF 10 ZOOM Operating Instructions Manual

Type
Operating Instructions Manual