Skil DT0551 de handleiding

Type
de handleiding

Deze handleiding is ook geschikt voor

de Originalbetriebsanleitung
en Original instructions
fr Notice originale
es Manual original
pt Manual original
it Istruzioni originali
nl Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing
da Original brugsanvisning
sv Bruksanvisning i original
no Original driftsinstruks
fi Alkuperäiset ohjeet
el Ðñùôüôõðï ïäçãéþí ÷ñÞóçò
tr Orijinal işletme talimat
ar
ΕΎϤϴϠόΗϞϴϐθΘϟ΍ΔϴϠλϷ΍
DT0551
OBJ_BUCH-1706-002.book Page 1 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM
52 | Nederlands
1 619 929 L37 31.7.12
Nederlands
Veiligheidsvoorschriften
Lees alle voorschriften en neem deze in acht. BEWAAR
DEZE VOORSCHRIFTEN GOED.
f Laat het meetgereedschap repareren door gekwalificeerd, vak-
kundig personeel en alleen met originele vervangingsonderdelen.
Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het meetgereed-
schap in stand blijft.
f Werk met het meetgereedschap niet in een omgeving met explo-
siegevaar waarin zich brandbare vloeistoffen, brandbare gassen
of brandbaar stof bevinden. In het meetgereedschap kunnen vonken
ontstaan die het stof of de dampen tot ontsteking brengen.
f Voor dit meetgereedschap kan om technische redenen geen hon-
derd procent zekerheid worden gegarandeerd. Raadpleeg, als u
gevaren wilt uitsluiten, voor uw eigen veiligheid vóór het boren,
zagen of frezen in muren, plafonds en vloeren andere informatie-
bronnen zoals bouwplannen, foto’s uit de bouwfase, enz. Omge-
vingsinvloeden, zoals luchtvochtigheid of de nabijheid van andere
elektrische apparaten, kunnen de nauwkeurigheid van het meetge-
reedschap nadelig beïnvloeden. Aard en toestand van de muren (bijv.
vocht, metaalhoudende bouwmaterialen, geleidend behang, isolatie-
materialen, tegels) alsmede aantal, grootte en positie van de voorwer-
pen kunnen tot verkeerde meetresultaten leiden.
Product- en vermogensbeschrijving
Gebruik volgens bestemming
Het meetgereedschap is bestemd voor het opsporen van metaal (ijzer en
non-ferrometaal, bijvoorbeeld betonwapening) en spanningvoerende lei-
dingen in muren, plafonds en vloeren.
OBJ_BUCH-1706-002.book Page 52 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM
Nederlands | 53
1 619 929 L37 31.7.12
Afgebeelde componenten
De componenten zijn genummerd zoals op de afbeelding van het meet-
gereedschap op de pagina met afbeeldingen.
1 Markeringshulp
2 Lichtsignaal
3 Display
4 Aan/uit-toets
5 Deksel van batterijvak
6 Vergrendeling van het batterijvakdeksel
7 Sensorgedeelte
Niet elk afgebeeld en beschreven toebehoren wordt standaard meegeleverd.
Indicatie-elementen
a Batterijwaarschuwing
b Indicatie van spanningvoerende leidingen
c Meetindicatie
d Kalibreringsindicatie „AutoCal”
Technische gegevens
Digitale detector DT0551
Zaaknummer F 015 055 101
Max. detectiediepte:
Ijzer
Non-ferrometaal (koperbuizen)
Koperleidingen (spanningvoerend)*
50 mm
50 mm
30 mm
Automatische uitschakeling na ca. 10 min
Bedrijfstemperatuur C...+4C
Bewaartemperatuur 20 °C...+70 °C
Relatieve luchtvochtigheid max. 80 %
Batterij 1x9V 6LR61
Gebruiksduur ca. 4,5 h
Gewicht volgens EPTA-Procedure 01/2003 0,2 kg
* Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende leidingen
f Afhankelijk van materiaal en grootte van het voorwerp en materiaal en toe-
stand van de ondergrond kan het meetresultaat ten aanzien van registratie-
diepte en nauwkeurigheid slechter uitvallen.
OBJ_BUCH-1706-002.book Page 53 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM
54 | Nederlands
1 619 929 L37 31.7.12
Montage
Batterij inzetten of vervangen
Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkalimangaanbatte-
rijen geadviseerd.
Als u het batterijvakdeksel 5 wilt openen, drukt u op de vergrendeling 6 in
de richting van de pijl en klapt u het batterijvakdeksel omlaag. Plaats de
meegeleverde batterij. Let daarbij op de juiste poolaansluitingen.
Als de batterijwaarschuwing a in het display brandt, kunt u nog ongeveer
1 uur meten. Als de batterijwaarschuwing a knippert, kunt u nog ongeveer
10 minuten meten. Als naast de batterijwaarschuwing het lichtsignaal 2
rood knippert, is geen meting meer mogelijk en moet u de batterij ver-
vangen.
f Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het gedurende
lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze lang wordt bewaard,
roesten of zijn lading verliezen.
Gebruik
Ingebruikneming
f Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht.
f Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen
of temperatuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange
tijd in de auto liggen. Laat het meetgereedschap bij grote tempera-
tuurschommelingen eerst op de juiste temperatuur komen voordat u
het in gebruik neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap
nadelig worden beïnvloed.
f Voorkom heftige schokken of vallen van het meetgereedschap.
In- en uitschakelen
f Controleer voor het inschakelen van het meetgereedschap dat het
sensorgedeelte 7 niet vochtig is. Wrijf het meetgereedschap indien
nodig droog met een doek.
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de aan/uit-toets 4.
Na een korte zelftest is het meetgereedschap gereed voor gebruik. Een
vinkje achter de kalibratie-indicatie „AutoCal” d geeft aan dat het meet-
gereedschap gereed voor gebruik is.
OBJ_BUCH-1706-002.book Page 54 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM
Nederlands | 55
1 619 929 L37 31.7.12
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op de aan/uit-
toets 4.
Nadat ongeveer 10 minuten geen meting heeft plaatsgevonden, wordt het
meetgereedschap automatisch uitgeschakeld om de batterij te ontzien.
f Voordat u in de muur boort, zaagt of freest, dient u andere informa-
tiebronnen te raadplegen om gevaren te voorkomen. Aangezien om-
gevingsinvloeden en de aard van de muur de meetresultaten kunnen
beïnvloeden, kan er gevaar bestaan, hoewel de indicatie geen voorwerp
in het sensorbereik aangeeft (het lichtsignaal 2 brandt groen).
Functies
Het meetgereedschap detecteert voorwerpen onder het sensorbereik 7.
Metalen voorwerpen opsporen
Na het inschakelen brandt het lichtsignaal 2 groen.
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak en beweeg
het zijwaarts.
Als in de ondergrond geen metalen voorwerp herkenbaar is, brandt het
lichtsignaal 2 nog steeds groen. In de meetindicatie c verschijnt geen
streepje en er klinkt geen geluidsignaal.
Als u met het meetgereedschap een metalen voorwerp nadert, ver-
schijnt er een streepje in de meetindicatie c en het lichtsignaal 2
brandt oranje (de oranje kleurtint varieert afhankelijk van kijkhoek en
lichtinval).
Boven een metalen voorwerp brandt het lichtsignaal 2 rood, in de
meetindicatie c verschijnen diverse streepjes en er klinkt een geluids-
signaal.
f Ook bij een oranje lichtsignaal 2 kan zich een metalen voorwerp
onder het sensorbereik bevinden.
Als u het meetgereedschap voor het eerst over het
metalen voorwerp beweegt, wordt de positie grof aan-
gegeven. Als u het meetgereedschap meermaals over
een metalen voorwerp beweegt, wordt het voorwerp
steeds nauwkeuriger herkend. Nadat u het meetge-
reedschap (zonder het van de ondergrond op te tillen)
meermaals over het metalen voorwerp heeft bewogen,
kan de positie nauwkeurig worden aangegeven: Als het
lichtsignaal 2 rood brandt en het geluidssignaal klinkt, ligt het metalen
voorwerp onder het midden van de sensor.
OBJ_BUCH-1706-002.book Page 55 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM
56 | Nederlands
1 619 929 L37 31.7.12
Spanningvoerende leidingen opsporen
Het meetgereedschap geeft leidingen aan waarop een spanning tussen
110 en 400 V staat en waarvan de frequentie overeenkomt met de wijd-
verspreide standaard (wisselstroom met 50 resp. 60 Hz). Andere leidin-
gen (gelijkstroom, hogere of lagere frequentie of spanning) en leidingen
waarop geen spanning staat, kunnen niet betrouwbaar worden gedetec-
teerd. Ze worden echter soms als metalen voorwerpen aangegeven.
Er wordt bij elke meting automatisch naar spanningvoerende leidingen
gezocht. Als er een spanningvoerende leiding wordt gevonden, wordt in
het display de indicatie b weergegeven. Beweeg het meetgereedschap
meermaals over het oppervlak om de spanningvoerende leiding nauwkeu-
riger te lokaliseren. Nadat het meetgereedschap meermaals over hetzelf-
de gedeelte is bewogen, kan de positie van de spanningvoerende leiding
zeer nauwkeurig worden aangegeven. Als het meetgereedschap zich zeer
dicht bij de leiding bevindt, knippert het lichtsignaal 2 rood en klinkt er
een geluidssignaal met kort opeenvolgende tonen.
Spanningvoerende leidingen kunnen gemakkelijker worden opgespoord
als stroomverbruikers (zoals lampen en apparaten) worden aangesloten
op de op te sporen leiding en deze verbruikers worden ingeschakeld. Lei-
dingen met 110 V, 230 V en 400 V (draaistroom) worden met ongeveer
evenveel resultaat gevonden.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld achter metalen opper-
vlakken of achter oppervlakken met een hoog watergehalte) kunnen
spanningvoerende leidingen niet altijd worden gevonden. Als er in een vrij
groot gedeelte overal een meetwaarde c wordt weergegeven, schermt het
materiaal elektrisch af en kunnen spanningvoerende leidingen niet op een
betrouwbare wijze worden opgespoord.
Tips voor de werkzaamheden
f De meetresultaten kunnen afhankelijk van het principe door
bepaalde omgevingsomstandigheden nadelig worden beïnvloed.
Daartoe behoren bijvoorbeeld de nabijheid van apparaten die
sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken,
vocht, metaalhoudende bouwmaterialen, met aluminium beklede
isolatiematerialen en geleidend behang of geleidende tegels.
Raadpleeg daarom voor het boren, zagen of frezen in muren, plafonds
of vloeren ook andere informatiebronnen (bijvoorbeeld bouwteke-
ningen).
OBJ_BUCH-1706-002.book Page 56 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM
Nederlands | 57
1 619 929 L37 31.7.12
Voorwerpen markeren
U kunt gevonden voorwerpen indien nodig markeren. Bij maximale uitslag
van de meetindicatie c bevindt zich het midden van het voorwerp vlak on-
der het lichtsignaal 2 in het midden van het sensorbereik 7. De grenzen
van het voorwerp kunt u vinden door het wisselen van het lichtsignaal 2
van oranje naar rood. Teken de gewenste plaats met de drie markerings-
hulpen 1 op de muur aan.
Indicatie „AutoCal”
Als het vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” d langdurig knip-
pert of als dit niet meer wordt weergegeven, kan er niet meer betrouw-
baar worden gemeten. Stuur het meetgereedschap in dit geval naar een
erkende Bosch-klantenservice.
Onderhoud en service
Onderhoud en reiniging
Als de meetindicatie c continu uitslaat, hoewel er zich geen voorwerp van
metaal in de buurt van het meetgereedschap bevindt, kunt u het meetge-
reedschap handmatig kalibreren. Verwijder daarvoor alle voorwerpen uit
de buurt van het meetgereedschap (ook een polshorloge of ring van me-
taal) en houd het meetgereedschap in de lucht. Druk, terwijl het meetge-
reedschap uitgeschakeld is, zo lang op de aan/uit-toets 4 tot het lichtsig-
naal 2 oranje brandt. Laat vervolgens de toets los. Als de kalibratie met
succes is verlopen, start het meetgereedschap na enkele seconden op-
nieuw en is het weer gereed voor gebruik.
Begint het lichtsignaal 2 tijdens de kalibratie afwisselend groen en oranje
te branden, bevindt zich een metalen voorwerp te dicht bij het meetge-
reedschap en is kalibratie niet mogelijk. Verwijder het metalen voorwerp
en herhaal de kalibratie.
Verwijder vuil met een droge, zachte doek. Gebruik geen reinigings- of
oplosmiddelen.
Om de meetfunctie niet te beïnvloeden, mogen in het sensorgedeelte 7
aan de voor- en achterkant van het meetgereedschap geen stickers of
plaatjes, in het bijzonder geen plaatjes van metaal, worden aangebracht.
Mocht het meetgereedschap ondanks zorgvuldige fabricage- en testme-
thoden toch defect raken, dient de reparatie te worden uitgevoerd door
een erkende klantenservice voor Bosch elektrische gereedschappen.
Open het meetgereedschap niet.
OBJ_BUCH-1706-002.book Page 57 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM
58 | Dansk
1 619 929 L37 31.7.12
Vermeld bij vragen en bestellingen van vervangingsonderdelen altijd het
uit tien cijfers bestaande zaaknummer volgens het typeplaatje van het
meetgereedschap.
Klantenservice en advies
Nederland
Tel.: +31 (076) 579 54 54
Fax: +31 (076) 579 54 94
België
Tel.: +32 2 588 0589
Fax: +32 2 588 0595
E-mail: outillage.ger[email protected]
Afvalverwijdering
Meetgereedschappen, toebehoren en verpakkingen dienen op een voor
het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt.
Gooi meetgereedschappen, accu’s en batterijen niet bij het huisvuil.
Alleen voor landen van de EU:
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG moeten niet
meer bruikbare meetgereedschappen en volgens de
Europese richtlijn 2006/66/EG moeten defecte of lege
accu’s en batterijen apart worden ingezameld en op een
voor het milieu verantwoorde wijze worden herge-
bruikt.
Wijzigingen voorbehouden.
Dansk
Sikkerhedsinstrukser
Alle anvisninger skal læses og følges. DISSE ANVIS-
NINGER BØR OPBEVARES TIL SENERE BRUG.
OBJ_BUCH-1706-002.book Page 58 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM

Documenttranscriptie

OBJ_BUCH-1706-002.book Page 1 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM DT0551 de en fr es pt it nl da sv no fi el tr ar Originalbetriebsanleitung Original instructions Notice originale Manual original Manual original Istruzioni originali Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Original brugsanvisning Bruksanvisning i original Original driftsinstruks Alkuperäiset ohjeet Ðñùôüôõðï ïäçãéþí ÷ñÞóçò Orijinal işletme talimat ΔϴϠλϷ΍ ϞϴϐθΘϟ΍ ΕΎϤϴϠόΗ OBJ_BUCH-1706-002.book Page 52 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM Nederlands Veiligheidsvoorschriften Lees alle voorschriften en neem deze in acht. BEWAAR DEZE VOORSCHRIFTEN GOED. f Laat het meetgereedschap repareren door gekwalificeerd, vakkundig personeel en alleen met originele vervangingsonderdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat de veiligheid van het meetgereedschap in stand blijft. f Werk met het meetgereedschap niet in een omgeving met explosiegevaar waarin zich brandbare vloeistoffen, brandbare gassen of brandbaar stof bevinden. In het meetgereedschap kunnen vonken ontstaan die het stof of de dampen tot ontsteking brengen. f Voor dit meetgereedschap kan om technische redenen geen honderd procent zekerheid worden gegarandeerd. Raadpleeg, als u gevaren wilt uitsluiten, voor uw eigen veiligheid vóór het boren, zagen of frezen in muren, plafonds en vloeren andere informatiebronnen zoals bouwplannen, foto’s uit de bouwfase, enz. Omgevingsinvloeden, zoals luchtvochtigheid of de nabijheid van andere elektrische apparaten, kunnen de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig beïnvloeden. Aard en toestand van de muren (bijv. vocht, metaalhoudende bouwmaterialen, geleidend behang, isolatiematerialen, tegels) alsmede aantal, grootte en positie van de voorwerpen kunnen tot verkeerde meetresultaten leiden. Product- en vermogensbeschrijving Gebruik volgens bestemming Het meetgereedschap is bestemd voor het opsporen van metaal (ijzer en non-ferrometaal, bijvoorbeeld betonwapening) en spanningvoerende leidingen in muren, plafonds en vloeren. 52 | Nederlands 1 619 929 L37 • 31.7.12 OBJ_BUCH-1706-002.book Page 53 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM Afgebeelde componenten De componenten zijn genummerd zoals op de afbeelding van het meetgereedschap op de pagina met afbeeldingen. 1 Markeringshulp 2 Lichtsignaal 3 Display 4 Aan/uit-toets 5 Deksel van batterijvak 6 Vergrendeling van het batterijvakdeksel 7 Sensorgedeelte Niet elk afgebeeld en beschreven toebehoren wordt standaard meegeleverd. Indicatie-elementen a Batterijwaarschuwing b Indicatie van spanningvoerende leidingen c Meetindicatie d Kalibreringsindicatie „AutoCal” Technische gegevens Digitale detector Zaaknummer Max. detectiediepte: – Ijzer – Non-ferrometaal (koperbuizen) – Koperleidingen (spanningvoerend)* Automatische uitschakeling na ca. Bedrijfstemperatuur Bewaartemperatuur Relatieve luchtvochtigheid max. Batterij Gebruiksduur ca. Gewicht volgens EPTA-Procedure 01/2003 DT0551 F 015 055 101 50 mm 50 mm 30 mm 10 min 0 °C...+40 °C –20 °C...+70 °C 80 % 1 x 9 V 6LR61 4,5 h 0,2 kg * Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende leidingen f Afhankelijk van materiaal en grootte van het voorwerp en materiaal en toestand van de ondergrond kan het meetresultaat ten aanzien van registratiediepte en nauwkeurigheid slechter uitvallen. 1 619 929 L37 • 31.7.12 Nederlands | 53 OBJ_BUCH-1706-002.book Page 54 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM Montage Batterij inzetten of vervangen Voor het gebruik van het meetgereedschap worden alkalimangaanbatterijen geadviseerd. Als u het batterijvakdeksel 5 wilt openen, drukt u op de vergrendeling 6 in de richting van de pijl en klapt u het batterijvakdeksel omlaag. Plaats de meegeleverde batterij. Let daarbij op de juiste poolaansluitingen. Als de batterijwaarschuwing a in het display brandt, kunt u nog ongeveer 1 uur meten. Als de batterijwaarschuwing a knippert, kunt u nog ongeveer 10 minuten meten. Als naast de batterijwaarschuwing het lichtsignaal 2 rood knippert, is geen meting meer mogelijk en moet u de batterij vervangen. f Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het gedurende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze lang wordt bewaard, roesten of zijn lading verliezen. Gebruik Ingebruikneming f Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht. f Stel het meetgereedschap niet bloot aan extreme temperaturen of temperatuurschommelingen. Laat het bijvoorbeeld niet lange tijd in de auto liggen. Laat het meetgereedschap bij grote temperatuurschommelingen eerst op de juiste temperatuur komen voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme temperaturen of temperatuurschommelingen kan de nauwkeurigheid van het meetgereedschap nadelig worden beïnvloed. f Voorkom heftige schokken of vallen van het meetgereedschap. In- en uitschakelen f Controleer voor het inschakelen van het meetgereedschap dat het sensorgedeelte 7 niet vochtig is. Wrijf het meetgereedschap indien nodig droog met een doek. Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de aan/uit-toets 4. Na een korte zelftest is het meetgereedschap gereed voor gebruik. Een vinkje achter de kalibratie-indicatie „AutoCal” d geeft aan dat het meetgereedschap gereed voor gebruik is. 54 | Nederlands 1 619 929 L37 • 31.7.12 OBJ_BUCH-1706-002.book Page 55 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op de aan/uittoets 4. Nadat ongeveer 10 minuten geen meting heeft plaatsgevonden, wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld om de batterij te ontzien. f Voordat u in de muur boort, zaagt of freest, dient u andere informatiebronnen te raadplegen om gevaren te voorkomen. Aangezien omgevingsinvloeden en de aard van de muur de meetresultaten kunnen beïnvloeden, kan er gevaar bestaan, hoewel de indicatie geen voorwerp in het sensorbereik aangeeft (het lichtsignaal 2 brandt groen). Functies Het meetgereedschap detecteert voorwerpen onder het sensorbereik 7. Metalen voorwerpen opsporen Na het inschakelen brandt het lichtsignaal 2 groen. Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak en beweeg het zijwaarts. – Als in de ondergrond geen metalen voorwerp herkenbaar is, brandt het lichtsignaal 2 nog steeds groen. In de meetindicatie c verschijnt geen streepje en er klinkt geen geluidsignaal. – Als u met het meetgereedschap een metalen voorwerp nadert, verschijnt er een streepje in de meetindicatie c en het lichtsignaal 2 brandt oranje (de oranje kleurtint varieert afhankelijk van kijkhoek en lichtinval). – Boven een metalen voorwerp brandt het lichtsignaal 2 rood, in de meetindicatie c verschijnen diverse streepjes en er klinkt een geluidssignaal. f Ook bij een oranje lichtsignaal 2 kan zich een metalen voorwerp onder het sensorbereik bevinden. Als u het meetgereedschap voor het eerst over het metalen voorwerp beweegt, wordt de positie grof aangegeven. Als u het meetgereedschap meermaals over een metalen voorwerp beweegt, wordt het voorwerp steeds nauwkeuriger herkend. Nadat u het meetgereedschap (zonder het van de ondergrond op te tillen) meermaals over het metalen voorwerp heeft bewogen, kan de positie nauwkeurig worden aangegeven: Als het lichtsignaal 2 rood brandt en het geluidssignaal klinkt, ligt het metalen voorwerp onder het midden van de sensor. 1 619 929 L37 • 31.7.12 Nederlands | 55 OBJ_BUCH-1706-002.book Page 56 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM Spanningvoerende leidingen opsporen Het meetgereedschap geeft leidingen aan waarop een spanning tussen 110 en 400 V staat en waarvan de frequentie overeenkomt met de wijdverspreide standaard (wisselstroom met 50 resp. 60 Hz). Andere leidingen (gelijkstroom, hogere of lagere frequentie of spanning) en leidingen waarop geen spanning staat, kunnen niet betrouwbaar worden gedetecteerd. Ze worden echter soms als metalen voorwerpen aangegeven. Er wordt bij elke meting automatisch naar spanningvoerende leidingen gezocht. Als er een spanningvoerende leiding wordt gevonden, wordt in het display de indicatie b weergegeven. Beweeg het meetgereedschap meermaals over het oppervlak om de spanningvoerende leiding nauwkeuriger te lokaliseren. Nadat het meetgereedschap meermaals over hetzelfde gedeelte is bewogen, kan de positie van de spanningvoerende leiding zeer nauwkeurig worden aangegeven. Als het meetgereedschap zich zeer dicht bij de leiding bevindt, knippert het lichtsignaal 2 rood en klinkt er een geluidssignaal met kort opeenvolgende tonen. Spanningvoerende leidingen kunnen gemakkelijker worden opgespoord als stroomverbruikers (zoals lampen en apparaten) worden aangesloten op de op te sporen leiding en deze verbruikers worden ingeschakeld. Leidingen met 110 V, 230 V en 400 V (draaistroom) worden met ongeveer evenveel resultaat gevonden. Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld achter metalen oppervlakken of achter oppervlakken met een hoog watergehalte) kunnen spanningvoerende leidingen niet altijd worden gevonden. Als er in een vrij groot gedeelte overal een meetwaarde c wordt weergegeven, schermt het materiaal elektrisch af en kunnen spanningvoerende leidingen niet op een betrouwbare wijze worden opgespoord. Tips voor de werkzaamheden f De meetresultaten kunnen afhankelijk van het principe door bepaalde omgevingsomstandigheden nadelig worden beïnvloed. Daartoe behoren bijvoorbeeld de nabijheid van apparaten die sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken, vocht, metaalhoudende bouwmaterialen, met aluminium beklede isolatiematerialen en geleidend behang of geleidende tegels. Raadpleeg daarom voor het boren, zagen of frezen in muren, plafonds of vloeren ook andere informatiebronnen (bijvoorbeeld bouwtekeningen). 56 | Nederlands 1 619 929 L37 • 31.7.12 OBJ_BUCH-1706-002.book Page 57 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM Voorwerpen markeren U kunt gevonden voorwerpen indien nodig markeren. Bij maximale uitslag van de meetindicatie c bevindt zich het midden van het voorwerp vlak onder het lichtsignaal 2 in het midden van het sensorbereik 7. De grenzen van het voorwerp kunt u vinden door het wisselen van het lichtsignaal 2 van oranje naar rood. Teken de gewenste plaats met de drie markeringshulpen 1 op de muur aan. Indicatie „AutoCal” Als het vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” d langdurig knippert of als dit niet meer wordt weergegeven, kan er niet meer betrouwbaar worden gemeten. Stuur het meetgereedschap in dit geval naar een erkende Bosch-klantenservice. Onderhoud en service Onderhoud en reiniging Als de meetindicatie c continu uitslaat, hoewel er zich geen voorwerp van metaal in de buurt van het meetgereedschap bevindt, kunt u het meetgereedschap handmatig kalibreren. Verwijder daarvoor alle voorwerpen uit de buurt van het meetgereedschap (ook een polshorloge of ring van metaal) en houd het meetgereedschap in de lucht. Druk, terwijl het meetgereedschap uitgeschakeld is, zo lang op de aan/uit-toets 4 tot het lichtsignaal 2 oranje brandt. Laat vervolgens de toets los. Als de kalibratie met succes is verlopen, start het meetgereedschap na enkele seconden opnieuw en is het weer gereed voor gebruik. Begint het lichtsignaal 2 tijdens de kalibratie afwisselend groen en oranje te branden, bevindt zich een metalen voorwerp te dicht bij het meetgereedschap en is kalibratie niet mogelijk. Verwijder het metalen voorwerp en herhaal de kalibratie. Verwijder vuil met een droge, zachte doek. Gebruik geen reinigings- of oplosmiddelen. Om de meetfunctie niet te beïnvloeden, mogen in het sensorgedeelte 7 aan de voor- en achterkant van het meetgereedschap geen stickers of plaatjes, in het bijzonder geen plaatjes van metaal, worden aangebracht. Mocht het meetgereedschap ondanks zorgvuldige fabricage- en testmethoden toch defect raken, dient de reparatie te worden uitgevoerd door een erkende klantenservice voor Bosch elektrische gereedschappen. Open het meetgereedschap niet. 1 619 929 L37 • 31.7.12 Nederlands | 57 OBJ_BUCH-1706-002.book Page 58 Tuesday, July 31, 2012 11:28 AM Vermeld bij vragen en bestellingen van vervangingsonderdelen altijd het uit tien cijfers bestaande zaaknummer volgens het typeplaatje van het meetgereedschap. Klantenservice en advies Nederland Tel.: +31 (076) 579 54 54 Fax: +31 (076) 579 54 94 E-mail: [email protected] België Tel.: +32 2 588 0589 Fax: +32 2 588 0595 E-mail: [email protected] Afvalverwijdering Meetgereedschappen, toebehoren en verpakkingen dienen op een voor het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt. Gooi meetgereedschappen, accu’s en batterijen niet bij het huisvuil. Alleen voor landen van de EU: Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG moeten niet meer bruikbare meetgereedschappen en volgens de Europese richtlijn 2006/66/EG moeten defecte of lege accu’s en batterijen apart worden ingezameld en op een voor het milieu verantwoorde wijze worden hergebruikt. Wijzigingen voorbehouden. Dansk Sikkerhedsinstrukser Alle anvisninger skal læses og følges. DISSE ANVISNINGER BØR OPBEVARES TIL SENERE BRUG. 58 | Dansk 1 619 929 L37 • 31.7.12
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96
  • Page 97 97
  • Page 98 98
  • Page 99 99
  • Page 100 100
  • Page 101 101
  • Page 102 102
  • Page 103 103
  • Page 104 104
  • Page 105 105
  • Page 106 106
  • Page 107 107
  • Page 108 108
  • Page 109 109
  • Page 110 110
  • Page 111 111
  • Page 112 112
  • Page 113 113
  • Page 114 114
  • Page 115 115
  • Page 116 116
  • Page 117 117
  • Page 118 118
  • Page 119 119
  • Page 120 120
  • Page 121 121
  • Page 122 122
  • Page 123 123
  • Page 124 124
  • Page 125 125
  • Page 126 126
  • Page 127 127
  • Page 128 128
  • Page 129 129
  • Page 130 130
  • Page 131 131
  • Page 132 132
  • Page 133 133
  • Page 134 134
  • Page 135 135
  • Page 136 136
  • Page 137 137
  • Page 138 138
  • Page 139 139
  • Page 140 140
  • Page 141 141
  • Page 142 142
  • Page 143 143
  • Page 144 144
  • Page 145 145
  • Page 146 146
  • Page 147 147
  • Page 148 148
  • Page 149 149
  • Page 150 150
  • Page 151 151
  • Page 152 152
  • Page 153 153
  • Page 154 154
  • Page 155 155
  • Page 156 156
  • Page 157 157
  • Page 158 158
  • Page 159 159
  • Page 160 160
  • Page 161 161
  • Page 162 162
  • Page 163 163
  • Page 164 164
  • Page 165 165
  • Page 166 166
  • Page 167 167
  • Page 168 168
  • Page 169 169
  • Page 170 170
  • Page 171 171
  • Page 172 172
  • Page 173 173
  • Page 174 174
  • Page 175 175
  • Page 176 176
  • Page 177 177
  • Page 178 178
  • Page 179 179
  • Page 180 180
  • Page 181 181
  • Page 182 182
  • Page 183 183
  • Page 184 184
  • Page 185 185
  • Page 186 186
  • Page 187 187
  • Page 188 188
  • Page 189 189
  • Page 190 190
  • Page 191 191
  • Page 192 192
  • Page 193 193
  • Page 194 194
  • Page 195 195
  • Page 196 196
  • Page 197 197
  • Page 198 198
  • Page 199 199
  • Page 200 200
  • Page 201 201
  • Page 202 202
  • Page 203 203

Skil DT0551 de handleiding

Type
de handleiding
Deze handleiding is ook geschikt voor

Gerelateerde papieren