Bosch PDO 6 de handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
de handleiding
50 | Nederlands 1 609 929 K82 17.1.07
Functiebeschrijving
Met het meetgereedschap kunt u alleen opti-
maal werken als u de gebruiksaanwijzing en de
tips voor de werkzaamheden volledig leest en u
de daarin aanwezige aanwijzingen strikt op-
volgt. BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN GOED.
Gebruik volgens bestemming
Het meetgereedschap is bestemd voor het opsporen van metaal
(ijzer en non-ferrometaal, bijvoorbeeld betonwapening) en span-
ningvoerende leidingen in muren, plafonds en vloeren.
Afgebeelde componenten
De componenten zijn genummerd zoals op de afbeelding van het
meetgereedschap op de pagina met afbeeldingen.
1 Verlichte ring
2 Markeringsopening
3 Display
4 Aan/uit-toets
5 Sensorgedeelte
6 Deksel van batterijvak
7 Vergrendeling van het batterijvakdeksel
Indicatie-elementen
a Batterij-indicatie
b Indicatie van spanningvoerende leidingen
c Meetindicatie
d Kalibreringsindicatie „AutoCal”
OBJ_BUCH-308-001.book Page 50 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
Nederlands | 511 609 929 K82 17.1.07
Technische gegevens
Montage
Batterijen inzetten of vervangen
Gebruik uitsluitend alkalimangaanbatterijen of oplaadbare batte-
rijen.
Als u het batterijvakdeksel 6 wilt openen, drukt u op de vergrende-
ling 7 in de richting van de pijl en klapt u het batterijvakdeksel om-
laag. Plaats de meegeleverde batterij. Let daarbij op de juiste pool-
aansluitingen.
Digitale detector PDO 6
Zaaknummer 3 603 K10 100
Max. detectiediepte*:
–IJzer
Non-ferrometaal (koperbuizen)
Koperleidingen (spanningvoerend)**
60 mm
50 mm
30 mm
Automatische uitschakeling na ca. 10 min
Bedrijfstemperatuur 10 °C...+50 °C
Bewaartemperatuur 2C...+7C
Batterij
Accu
1 x 9 V 6LR61
1 x 9 V 6F22
Gebruiksduur (alkalimangaanbatterij) ca. 6h
Gewicht volgens EPTA-Procedure 01/2003 0,2 kg
* Afhankelijk van het materiaal en de grootte van de voorwerpen en van het
materiaal en de toestand van de ondergrond
** Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende leidingen
Let op het zaaknummer op het typeplaatje van het meetgereedschap. De
handelsbenamingen van afzonderlijke meetgereedschappen kunnen afwij-
ken.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 51 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
52 | Nederlands 1 609 929 K82 17.1.07
Als de batterij-indicatie a in het display brandt, kunt u bij gebruik van
alkalimangaanbatterijen nog ongeveer 1 uur meten (bij oplaadbare
batterijen is de gebruiksduur korter). Als de indicatie a knippert, kunt
u nog ongeveer 10 minuten meten. Als de batterij-indicatie a en de
verlichte ring 1 knipperen (rood), is er geen meting meer mogelijk en
moet u de batterij of de oplaadbare batterij vervangen.
f Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het gedu-
rende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze lang
wordt bewaard, roesten of zijn lading verliezen.
Gebruik
Ingebruikneming
f Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zon-
licht.
In- en uitschakelen
f Controleer voor het inschakelen van het meetgereed-
schap dat het sensorgedeelte 5 niet vochtig is. Wrijf het
meetgereedschap indien nodig droog met een doek.
f Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een sterke
temperatuurwisseling, laat u het voor het inschakelen op
de juiste temperatuur komen.
Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de aan/uit-
toets 4.
Na een korte zelftest is het meetgereedschap gereed voor gebruik.
Een vinkje achter de kalibratie-indicatie „AutoCal” d geeft aan dat
het meetgereedschap gereed voor gebruik is.
Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op de aan/
uit-toets 4.
Als er ca. 10 minuten geen meting heeft plaatsgevonden, wordt het
meetgereedschap automatisch uitgeschakeld om de batterijen te
sparen.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 52 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
Nederlands | 531 609 929 K82 17.1.07
Functies
Het meetgereedschap detecteert voorwerpen onder het sensorbe-
reik 5.
Metalen voorwerpen opsporen
Na het inschakelen is de ring 1 groen verlicht.
Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken
oppervlak en beweeg het zijwaarts. Als de ring 1
nog steeds verlicht is en er geen geluidssignaal
klinkt, wordt er in de ondergrond geen metalen
object herkend. Als het meetgereedschap een
metalen voorwerp nadert, neemt de uitslag in de
meetindicatie c toe. Boven een metalen voorwerp
wordt de ring 1 rood verlicht en klinkt een geluids-
signaal.
Als u het meetgereedschap voor het eerst over het metalen object
beweegt, wordt de positie grof aangegeven. Als u het meetgereed-
schap meermaals over metalen voorwerp beweegt, wordt het voor-
werp steeds nauwkeuriger herkend. Nadat u het meetgereedschap
(zonder het van de ondergrond op te tillen) meermaals over het
metalen voorwerp heeft bewogen, kan de positie nauwkeurig wor-
den aangegeven: Als de ring 1 rood verlicht is en het geluidssignaal
klinkt, ligt het metalen voorwerp onder het midden van de sensor
(onder de markeringsopening 2).
Spanningvoerende leidingen opsporen
Het meetgereedschap geeft leidingen aan waarop een spanning tus-
sen 110 en 400 V staat en waarvan de frequentie overeenkomt met
de wijdverspreide standaard (wisselstroom met 50 resp. 60 Hz).
Andere leidingen (gelijkstroom, hogere of lagere frequentie of span-
ning) en leidingen waarop geen spanning staat, kunnen niet betrouw-
baar worden gedetecteerd. Ze worden echter soms als metalen
voorwerpen aangegeven.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 53 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
54 | Nederlands 1 609 929 K82 17.1.07
Er wordt bij elke meting automatisch naar spanningvoerende leidin-
gen gezocht. Als er een spanningvoerende leiding wordt gevonden,
wordt in het display de indicatie b weergegeven. Beweeg het meet-
gereedschap meermaals over het oppervlak om de spanningvoeren-
de leiding nauwkeuriger te lokaliseren. Nadat het meetgereedschap
meermaals over hetzelfde gedeelte is bewogen, kan de positie van
de spanningvoerende leiding zeer nauwkeurig worden aangegeven.
Als het meetgereedschap zich zeer dicht bij de leiding bevindt, knip-
pert de verlichte ring 1 rood en klinkt er een geluidssignaal met kort
opeenvolgende tonen.
Spanningvoerende leidingen kunnen gemakkelijker worden opge-
spoord als stroomverbruikers (zoals lampen en apparaten) worden
aangesloten op de op te sporen leiding en deze verbruikers worden
ingeschakeld. Leidingen met 110 V, 230 V en 400 V (draaistroom)
worden met ongeveer evenveel resultaat gevonden.
Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld achter metalen op-
pervlakken of achter oppervlakken met een hoog watergehalte) kun-
nen spanningvoerende leidingen niet altijd worden gevonden. Als er
in een vrij groot gedeelte overal een meetwaarde c wordt weerge-
geven, schermt het materiaal elektrisch af en kunnen spanningvoe-
rende leidingen niet op een betrouwbare wijze worden opgespoord.
Tips voor de werkzaamheden
f De meetresultaten kunnen afhankelijk van het principe
door bepaalde omgevingsomstandigheden nadelig wor-
den beïnvloed. Daartoe behoren bijvoorbeeld de nabij-
heid van apparaten die sterke magnetische of elektro-
magnetische velden opwekken, vocht, metaalhoudende
bouwmaterialen, met aluminium beklede isolatiemate-
rialen of geleidend behang. Raadpleeg daarom voor het bo-
ren, zagen of frezen in muren, plafonds of vloeren ook andere in-
formatiebronnen (bijvoorbeeld bouwtekeningen).
Voorwerpen markeren
U kunt gevonden voorwerpen indien nodig markeren. Bij maximale
uitslag van de meetindicatie c bevindt het midden van het voorwerp
zich onder de markeringsopening 2. De grenzen van het voorwerp
kunt u vinden door het wisselen van de verlichte ring 1 van groen
naar rood. Markeer de gezochte plaats met een stift door de marke-
ringsopening 2.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 54 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
Nederlands | 551 609 929 K82 17.1.07
Indicatie „AutoCal”
Als het vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” d langdurig
knippert of als dit niet meer wordt weergegeven, kan er niet meer
betrouwbaar worden gemeten. Stuur het meetgereedschap in dit
geval naar een erkende Bosch-klantenservice.
Onderhoud en service
Onderhoud en reiniging
Als de meetindicatie c continu uitslaat, hoewel er zich geen voor-
werp van metaal in de buurt van het meetgereedschap bevindt, kunt
u het meetgereedschap handmatig kalibreren. Verwijder daarvoor
alle voorwerpen uit de buurt van het meetgereedschap (ook pols-
horloge of ring van metaal) en houd het meetgereedschap in de
lucht. Druk, terwijl het meetgereedschap uitgeschakeld is, zo lang
op de aan/uit-schakelaar 4 tot de ring 1 tegelijkertijd rood en groen
verlicht is. Laat vervolgens de toets los. Als het kalibreren is
geslaagd, start het meetgereedschap na enkele seconden opnieuw
en is het weer klaar om te worden gebruikt.
Verwijder vuil met een droge, zachte doek. Gebruik geen reinigings-
of oplosmiddelen.
Om de meetfunctie niet te beïnvloeden, mogen in het sensorge-
deelte 5 aan de voor- en achterkant van het meetgereedschap geen
stickers of plaatjes, in het bijzonder geen plaatjes van metaal, wor-
den aangebracht.
Mocht het meetgereedschap ondanks zorgvuldige fabricage- en
testmethoden toch defect raken, dient de reparatie te worden uitge-
voerd door een erkende klantenservice voor Bosch elektrische
gereedschappen.
Vermeld bij vragen en bestellingen van vervangingsonderdelen altijd
het uit tien cijfers bestaande zaaknummer volgens het typeplaatje
van het meetgereedschap.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 55 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM
56 | Nederlands 1 609 929 K82 17.1.07
Technische dienst en klantenservice
Explosietekeningen en informatie over vervangingsonderdelen vindt
u op:
www.bosch-pt.com
Nederland
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 54
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 94
België en Luxemburg
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +32 (0)70/22 55 65
Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +32 (0)70/22 55 75
Afvalverwijdering
Meetgereedschappen, toebehoren en verpakkingen dienen op een
voor het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt.
Alleen voor landen van de EU:
Gooi meetgereedschappen niet bij het huisvuil.
Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG over
elektrische en elektronische oude apparaten en de
omzetting van de richtlijn in nationaal recht moeten
niet meer bruikbare meetgereedschappen apart wor-
den ingezameld en op een voor het milieu verant-
woorde wijze worden hergebruikt.
Accu’s en batterijen:
Gooi accu’s of batterijen niet bij het huisvuil en evenmin in het vuur of
het water. Accu’s en batterijen moeten worden ingezameld, gerecy-
cled of op een voor het milieu verantwoorde wijze worden afgevoerd.
Alleen voor landen van de EU:
Volgens richtlijn 91/157/EEG moeten defecte of versleten accu’s
en batterijen worden gerecycled.
Wijzigingen voorbehouden.
OBJ_BUCH-308-001.book Page 56 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM

Documenttranscriptie

OBJ_BUCH-308-001.book Page 50 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM Functiebeschrijving Met het meetgereedschap kunt u alleen optimaal werken als u de gebruiksaanwijzing en de tips voor de werkzaamheden volledig leest en u de daarin aanwezige aanwijzingen strikt opvolgt. BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN GOED. Gebruik volgens bestemming Het meetgereedschap is bestemd voor het opsporen van metaal (ijzer en non-ferrometaal, bijvoorbeeld betonwapening) en spanningvoerende leidingen in muren, plafonds en vloeren. Afgebeelde componenten De componenten zijn genummerd zoals op de afbeelding van het meetgereedschap op de pagina met afbeeldingen. 1 2 3 4 5 6 7 Verlichte ring Markeringsopening Display Aan/uit-toets Sensorgedeelte Deksel van batterijvak Vergrendeling van het batterijvakdeksel Indicatie-elementen a b c d Batterij-indicatie Indicatie van spanningvoerende leidingen Meetindicatie Kalibreringsindicatie „AutoCal” 50 | Nederlands 1 609 929 K82 • 17.1.07 OBJ_BUCH-308-001.book Page 51 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM Technische gegevens Digitale detector Zaaknummer Max. detectiediepte*: – IJzer – Non-ferrometaal (koperbuizen) – Koperleidingen (spanningvoerend)** Automatische uitschakeling na ca. Bedrijfstemperatuur Bewaartemperatuur Batterij Accu Gebruiksduur (alkalimangaanbatterij) ca. Gewicht volgens EPTA-Procedure 01/2003 PDO 6 3 603 K10 100 60 mm 50 mm 30 mm 10 min –10 °C...+50 °C –20 °C...+70 °C 1 x 9 V 6LR61 1 x 9 V 6F22 6h 0,2 kg * Afhankelijk van het materiaal en de grootte van de voorwerpen en van het materiaal en de toestand van de ondergrond ** Kleinere detectiediepte bij niet-spanningvoerende leidingen Let op het zaaknummer op het typeplaatje van het meetgereedschap. De handelsbenamingen van afzonderlijke meetgereedschappen kunnen afwijken. Montage Batterijen inzetten of vervangen Gebruik uitsluitend alkalimangaanbatterijen of oplaadbare batterijen. Als u het batterijvakdeksel 6 wilt openen, drukt u op de vergrendeling 7 in de richting van de pijl en klapt u het batterijvakdeksel omlaag. Plaats de meegeleverde batterij. Let daarbij op de juiste poolaansluitingen. 1 609 929 K82 • 17.1.07 Nederlands | 51 OBJ_BUCH-308-001.book Page 52 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM Als de batterij-indicatie a in het display brandt, kunt u bij gebruik van alkalimangaanbatterijen nog ongeveer 1 uur meten (bij oplaadbare batterijen is de gebruiksduur korter). Als de indicatie a knippert, kunt u nog ongeveer 10 minuten meten. Als de batterij-indicatie a en de verlichte ring 1 knipperen (rood), is er geen meting meer mogelijk en moet u de batterij of de oplaadbare batterij vervangen. f Neem de batterij uit het meetgereedschap als u het gedurende lange tijd niet gebruikt. De batterij kan, als deze lang wordt bewaard, roesten of zijn lading verliezen. Gebruik Ingebruikneming f Bescherm het meetgereedschap tegen vocht en fel zonlicht. In- en uitschakelen f Controleer voor het inschakelen van het meetgereedschap dat het sensorgedeelte 5 niet vochtig is. Wrijf het meetgereedschap indien nodig droog met een doek. f Als het meetgereedschap is blootgesteld aan een sterke temperatuurwisseling, laat u het voor het inschakelen op de juiste temperatuur komen. Als u het meetgereedschap wilt inschakelen, drukt u op de aan/uittoets 4. Na een korte zelftest is het meetgereedschap gereed voor gebruik. Een vinkje achter de kalibratie-indicatie „AutoCal” d geeft aan dat het meetgereedschap gereed voor gebruik is. Als u het meetgereedschap wilt uitschakelen, drukt u op de aan/ uit-toets 4. Als er ca. 10 minuten geen meting heeft plaatsgevonden, wordt het meetgereedschap automatisch uitgeschakeld om de batterijen te sparen. 52 | Nederlands 1 609 929 K82 • 17.1.07 OBJ_BUCH-308-001.book Page 53 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM Functies Het meetgereedschap detecteert voorwerpen onder het sensorbereik 5. Metalen voorwerpen opsporen Na het inschakelen is de ring 1 groen verlicht. Plaats het meetgereedschap op het te onderzoeken oppervlak en beweeg het zijwaarts. Als de ring 1 nog steeds verlicht is en er geen geluidssignaal klinkt, wordt er in de ondergrond geen metalen object herkend. Als het meetgereedschap een metalen voorwerp nadert, neemt de uitslag in de meetindicatie c toe. Boven een metalen voorwerp wordt de ring 1 rood verlicht en klinkt een geluidssignaal. Als u het meetgereedschap voor het eerst over het metalen object beweegt, wordt de positie grof aangegeven. Als u het meetgereedschap meermaals over metalen voorwerp beweegt, wordt het voorwerp steeds nauwkeuriger herkend. Nadat u het meetgereedschap (zonder het van de ondergrond op te tillen) meermaals over het metalen voorwerp heeft bewogen, kan de positie nauwkeurig worden aangegeven: Als de ring 1 rood verlicht is en het geluidssignaal klinkt, ligt het metalen voorwerp onder het midden van de sensor (onder de markeringsopening 2). Spanningvoerende leidingen opsporen Het meetgereedschap geeft leidingen aan waarop een spanning tussen 110 en 400 V staat en waarvan de frequentie overeenkomt met de wijdverspreide standaard (wisselstroom met 50 resp. 60 Hz). Andere leidingen (gelijkstroom, hogere of lagere frequentie of spanning) en leidingen waarop geen spanning staat, kunnen niet betrouwbaar worden gedetecteerd. Ze worden echter soms als metalen voorwerpen aangegeven. 1 609 929 K82 • 17.1.07 Nederlands | 53 OBJ_BUCH-308-001.book Page 54 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM Er wordt bij elke meting automatisch naar spanningvoerende leidingen gezocht. Als er een spanningvoerende leiding wordt gevonden, wordt in het display de indicatie b weergegeven. Beweeg het meetgereedschap meermaals over het oppervlak om de spanningvoerende leiding nauwkeuriger te lokaliseren. Nadat het meetgereedschap meermaals over hetzelfde gedeelte is bewogen, kan de positie van de spanningvoerende leiding zeer nauwkeurig worden aangegeven. Als het meetgereedschap zich zeer dicht bij de leiding bevindt, knippert de verlichte ring 1 rood en klinkt er een geluidssignaal met kort opeenvolgende tonen. Spanningvoerende leidingen kunnen gemakkelijker worden opgespoord als stroomverbruikers (zoals lampen en apparaten) worden aangesloten op de op te sporen leiding en deze verbruikers worden ingeschakeld. Leidingen met 110 V, 230 V en 400 V (draaistroom) worden met ongeveer evenveel resultaat gevonden. Onder bepaalde omstandigheden (bijvoorbeeld achter metalen oppervlakken of achter oppervlakken met een hoog watergehalte) kunnen spanningvoerende leidingen niet altijd worden gevonden. Als er in een vrij groot gedeelte overal een meetwaarde c wordt weergegeven, schermt het materiaal elektrisch af en kunnen spanningvoerende leidingen niet op een betrouwbare wijze worden opgespoord. Tips voor de werkzaamheden f De meetresultaten kunnen afhankelijk van het principe door bepaalde omgevingsomstandigheden nadelig worden beïnvloed. Daartoe behoren bijvoorbeeld de nabijheid van apparaten die sterke magnetische of elektromagnetische velden opwekken, vocht, metaalhoudende bouwmaterialen, met aluminium beklede isolatiematerialen of geleidend behang. Raadpleeg daarom voor het boren, zagen of frezen in muren, plafonds of vloeren ook andere informatiebronnen (bijvoorbeeld bouwtekeningen). Voorwerpen markeren U kunt gevonden voorwerpen indien nodig markeren. Bij maximale uitslag van de meetindicatie c bevindt het midden van het voorwerp zich onder de markeringsopening 2. De grenzen van het voorwerp kunt u vinden door het wisselen van de verlichte ring 1 van groen naar rood. Markeer de gezochte plaats met een stift door de markeringsopening 2. 54 | Nederlands 1 609 929 K82 • 17.1.07 OBJ_BUCH-308-001.book Page 55 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM Indicatie „AutoCal” Als het vinkje achter de kalibreringsindicatie „AutoCal” d langdurig knippert of als dit niet meer wordt weergegeven, kan er niet meer betrouwbaar worden gemeten. Stuur het meetgereedschap in dit geval naar een erkende Bosch-klantenservice. Onderhoud en service Onderhoud en reiniging Als de meetindicatie c continu uitslaat, hoewel er zich geen voorwerp van metaal in de buurt van het meetgereedschap bevindt, kunt u het meetgereedschap handmatig kalibreren. Verwijder daarvoor alle voorwerpen uit de buurt van het meetgereedschap (ook polshorloge of ring van metaal) en houd het meetgereedschap in de lucht. Druk, terwijl het meetgereedschap uitgeschakeld is, zo lang op de aan/uit-schakelaar 4 tot de ring 1 tegelijkertijd rood en groen verlicht is. Laat vervolgens de toets los. Als het kalibreren is geslaagd, start het meetgereedschap na enkele seconden opnieuw en is het weer klaar om te worden gebruikt. Verwijder vuil met een droge, zachte doek. Gebruik geen reinigingsof oplosmiddelen. Om de meetfunctie niet te beïnvloeden, mogen in het sensorgedeelte 5 aan de voor- en achterkant van het meetgereedschap geen stickers of plaatjes, in het bijzonder geen plaatjes van metaal, worden aangebracht. Mocht het meetgereedschap ondanks zorgvuldige fabricage- en testmethoden toch defect raken, dient de reparatie te worden uitgevoerd door een erkende klantenservice voor Bosch elektrische gereedschappen. Vermeld bij vragen en bestellingen van vervangingsonderdelen altijd het uit tien cijfers bestaande zaaknummer volgens het typeplaatje van het meetgereedschap. 1 609 929 K82 • 17.1.07 Nederlands | 55 OBJ_BUCH-308-001.book Page 56 Wednesday, January 17, 2007 9:55 AM Technische dienst en klantenservice Explosietekeningen en informatie over vervangingsonderdelen vindt u op: www.bosch-pt.com Nederland ✆ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 54 Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +31 (0)76/579 54 94 E-mail: [email protected] België en Luxemburg ✆ . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +32 (0)70/22 55 65 Fax . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . +32 (0)70/22 55 75 E-mail: [email protected] Afvalverwijdering Meetgereedschappen, toebehoren en verpakkingen dienen op een voor het milieu verantwoorde manier te worden hergebruikt. Alleen voor landen van de EU: Gooi meetgereedschappen niet bij het huisvuil. Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG over elektrische en elektronische oude apparaten en de omzetting van de richtlijn in nationaal recht moeten niet meer bruikbare meetgereedschappen apart worden ingezameld en op een voor het milieu verantwoorde wijze worden hergebruikt. Accu’s en batterijen: Gooi accu’s of batterijen niet bij het huisvuil en evenmin in het vuur of het water. Accu’s en batterijen moeten worden ingezameld, gerecycled of op een voor het milieu verantwoorde wijze worden afgevoerd. Alleen voor landen van de EU: Volgens richtlijn 91/157/EEG moeten defecte of versleten accu’s en batterijen worden gerecycled. Wijzigingen voorbehouden. 56 | Nederlands 1 609 929 K82 • 17.1.07
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26
  • Page 27 27
  • Page 28 28
  • Page 29 29
  • Page 30 30
  • Page 31 31
  • Page 32 32
  • Page 33 33
  • Page 34 34
  • Page 35 35
  • Page 36 36
  • Page 37 37
  • Page 38 38
  • Page 39 39
  • Page 40 40
  • Page 41 41
  • Page 42 42
  • Page 43 43
  • Page 44 44
  • Page 45 45
  • Page 46 46
  • Page 47 47
  • Page 48 48
  • Page 49 49
  • Page 50 50
  • Page 51 51
  • Page 52 52
  • Page 53 53
  • Page 54 54
  • Page 55 55
  • Page 56 56
  • Page 57 57
  • Page 58 58
  • Page 59 59
  • Page 60 60
  • Page 61 61
  • Page 62 62
  • Page 63 63
  • Page 64 64
  • Page 65 65
  • Page 66 66
  • Page 67 67
  • Page 68 68
  • Page 69 69
  • Page 70 70
  • Page 71 71
  • Page 72 72
  • Page 73 73
  • Page 74 74
  • Page 75 75
  • Page 76 76
  • Page 77 77
  • Page 78 78
  • Page 79 79
  • Page 80 80
  • Page 81 81
  • Page 82 82
  • Page 83 83
  • Page 84 84
  • Page 85 85
  • Page 86 86
  • Page 87 87
  • Page 88 88
  • Page 89 89
  • Page 90 90
  • Page 91 91
  • Page 92 92
  • Page 93 93
  • Page 94 94
  • Page 95 95
  • Page 96 96

Bosch PDO 6 de handleiding

Categorie
Beveiligingsapparaat componenten
Type
de handleiding