Metz mecablitz 60 CT-4 de handleiding

  • Hallo! Ik ben een AI-chatbot die speciaal is getraind om je te helpen met de Metz mecablitz 60 CT-4 de handleiding. Ik heb het document al doorgenomen en kan je duidelijke en eenvoudige antwoorden geven.
27
ń
Inhoudsopgave
1. Veiligheidsaanwijzingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
2. De flitser gereed maken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
2.1 Bevestigen van de flitser aan de camera . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
2.2 Voeding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
2.2.1 Accu opladen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
2.3 In- en uitschakelen van het flitsapparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
2.4 De aanduiding van flitsparaatheid (optisch en akoestisch) . . . . . . . 30
2.5 De aanduiding van de belichtingscontrole (optisch en akoestisch) . . 31
2.6 Mogelijke signalen van de zoemer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
3. De TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
4. Flitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
5. Flitsen met handbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
6. Indirect flitsen. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
6.1 Indirect flitsen met ingeschakelde tweede flitser . . . . . . . . . . . . . . . 33
6.2 Indirect TTL-flitsen en indirect flitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . 34
6.3 Indirect flitsen met handbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
7. De winder-functie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
8. Invulflitsen met daglicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
8.1 Invulflitsen met automatiek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 34
8.2 Invulflitsen met handbediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
8.3 Invulflitsen in de TTL-flitsfunctie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
9. Verlichtingshoek en groothoekvoorzetstuk . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
10. Belichtingscorrecties . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
10.1 Belichtingscorrectie bij flitsen met automatiek. . . . . . . . . . . . . . . . . 35
10.2 Belichtingscorrectie in de TTL-flitsfunctie. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
11. Onderhoud en verzorging. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
12. Technische gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
13. Accessoires . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Voorwoord
Wij feliciteren u met de aankoop van dit apparaat en wij danken u voor het
vertrouwen dat u in Metz - flitsers heeft.
Natuurlijk kunt u het nauwelijks afwachten de flitser in gebruik te nemen. Het
is echter lonend om eerst de gebruiksaanwijzing te lezen want alleen zo leert
u probleemloos met het apparaat om te gaan.
Sla s.v.p. ook de afbeeldingen op het omslag van de gebruiksaanwij-
zing open.
Deze flitser past op:
• alle camera’s met flitsschoen waarin een middencontact, bij gebruik van de
flitskabel 45-54 (accessoire).
• alle camera’s met flitsaansluiting bij gebruik van de meegeleverde flitska-
bel.
• systeemcamera’s
De optimale aanpassing aan uw systeemcamera bereikt u door het gebruik
van een SCA-adapter. Welke adapter u voor uw camera nodig heeft,
vindt u in de bijgevoegde SCA 300/3002 tabel. Daarin kunt u tevens de
speciale flitsfuncties vinden, die het systeem dan uitvoert.
Kort overzicht van de flitsfuncties:
Uitrusting u uit te voeren functies
• 60 CT-4 met flitskabel
Flitsen met automatiek, hfdst. 4, blz. 32
Flitsen met handbediening, hfdst. 5, blz. 32
• 60 CT-4 met SCA 300/3002 adapter
TTL-flitsfunctie *, hfdst. 3, blz. 31
Flitsen met automatiek, hfdst. 4, blz. 32
Flitsen met handbediening, hfdst. 5, blz. 32
* wanneer de camera deze functie biedt
28
ń
Wetenswaardigheden
De mecablitz 60 CT-4 wordt compleet geleverd met accu 60-38 en
oplaadapparaat.
Zijn meest opvallende eigenschappen zijn:
• Universeel zwenkbare Quadrolight-reflector. Maakt indirect flitsen mogelijk
zonder van het voordeel van de automatische belichtingsregeling af te
hoeven zien.
• Inschakelbare tweede reflector voor frontale opheldering bij het indirect
flitsen.
• Groothoekvoorzetstuk met automatische omschakeling van de gegeven-
saanduidingen.
• Belichtingsautomatiek met 8 vrij te kiezen werkdiafragma’s. Daardoor
makkelijk te beheersen scherptediepte- en instelproblemen.
• Energiebesparende thyristor-lichtregeling leidt, vooral in het dichtbijbereik,
tot korte flitsintervaltijden en tot een groter aantal flitsen per acculading.
• Lang nalichtende aanduiding van de belichtingscontrole.
• Overzichtelijk instelcentrum.
• Gebruik met handinstelling of gebruik met deelvermogen.
• Houdt de camerawinder bij.
• Verlichte instelunit.
• Lichtgevende functie-aanduidingen.
• Dedicated systeem SCA 300. De adapters ( accessoires ) maken de aan-
passing mogelijk van de mecablitz aan de speciale functies van de ver-
schillende systeemcamera’s.
Speciale flitsfuncties
Bij gebruik van een SCA-300 adapter (indien de camera dat mogelijk maakt):
• Aanduiding van de flitsparaatheid in de zoeker
• Aanduiding van de belichtingscontrole in de zoeker
Bij flitsen met automatiek of bij TTL-flitsregeling wordt een correcte belich-
ting of een onderbelichting van de film bij veel camera’s door een signaal
in de zoeker aangegeven.
• Automatisch omschakeling naar de flitssynchronisatietijd
Op het moment dat de flitser is opgeladen, wordt bij de meeste systeem-
camera’s de belichtingstijd vanuit de ingestelde tijd omgeschakeld naar de
flitssynchronisatietijd. Bij sommige camera’s behouden langere tijden voor-
rang. Dooft de aanduiding voor de flitsparaatheid na een flits, of wordt de
flitser uitgeschakeld, dan stelt de camera automatisch weer de eerder inge-
stelde belichtingstijd in.
• TTL-flitsregeling
• Ontstekingssturing
Wanneer voor het op het objectief ingestelde diafragma met het aanwezi-
ge licht reeds een belichtingstijd geldt, die even lang of korter is dan de
flitssynchronisatietijd, dan wordt de flitser niet ontstoken. De opname wordt
dan gemaakt met het heersende licht, waardoor overbelichting wordt ver-
meden.
• Synchronisatie naar keuze op het 1e of het 2e sluitergordijn.
Hierbij worden twee mogelijkheden geboden voor de flitssynchronisatie:
- op het moment, dat het 1e gordijn de film geheel vrijgeeft of
- vlak voordat het 2e gordijn de film weer gaat bedekken.
Op de betreffende SCA-adapter wordt de gewenste synchronisatie voorge-
kozen. De synchronisatie op het 2e gordijn biedt vooral bij langere belich-
tingstijden en bewegende onderwerpen met eigen lichtbron voordeel.
• Flitsen met programautomatiek
Sommige camera’s meten in de stand „Program“ het gemengde omge-
vings- en flitslicht. De camera stelt automatisch een tijd-/ diafragmacombi-
natie in en stuurt de flitser volgens de TTL-methode. Daardoor is een uiterst
eenvoudige bediening van de apparatuurcombinatie mogelijk.
29
ń
Bij gebruik van een SCA-3002 adapter zijn alle SCA-300 functies mogelijk
met bovendien:
• Autofocus-meetflits
Zodra de heersende lichtomstandigheden automatisch scherpstellen niet
meer toelaten, wordt door de elektronica in de camera de autofocus-meet-
flits geactiveerd. De autofocus-schijnwerper straalt dan een streepmotief
uit, dat op het onderwerp wordt geprojecteerd. Op dit streeppatroon kan
de camera dan automatisch scherpstellen.Wordt een SCA 300-autofocus-
adapter gebruikt, dan wordt uitsluitend de in de adapter ingebouwde
autofocus-meetflits geactiveerd.
• TTL-invulflitsregeling
Sommige systeemcamera’s bieden naast de TTL-flitsregeling nog de moge-
lijkheid van de TTL-invulflitsregeling. Deze functie wordt vooral gebruikt bij
daglichtopnamen, voor het ophelderen van schaduwpartijen of bij tegen-
licht. De camera stuurt, op basis van de sensormeting in het camerahuis en
de daaropvolgende berekening door de elektronica in de camera, altijd de
juiste hoeveelheid flitslicht voor een uitgebalanceerde belichting. Daarbij
wordt voor het invulflitsen door de camera automatisch een correctie op de
normale flitsbelichting uitgevoerd.
• TTL-flitsbelichtingscorrectie
In bepaalde opnamesituaties ontstaat de mogelijkheid dat de sensormeting
in de camera misleid wordt. Dit komt vooral voor bij zeer donkere onder-
werpen voor een bijzonder lichte achtergrond (onderwerp wordt onderbe-
licht) of bij zeer lichte onderwerpen tegen een donkere achtergrond
(onderwerp wordt overbelicht). Met behulp van de regeling van diafragma
en belichtingstijd, verandering van de filmgevoeligheid of de +/- correctie
op de camera kan een normale belichtingscorrectie worden uitgevoerd.
Daarbij worden echter alle factoren van de opname beïnvloed. Daarom is
bij sommige camera’s een speciale flitsbelichtingscorrectie mogelijk. Met
deze correctie blijft de totale belichting behouden en alleen de donkere,
beschaduwde partijen worden door de flitser opgehelderd. Verdere details
kunt u vinden in de betreffende gebruiksaanwijzing van de camera en in
die van de adapter.
1. Veiligheidsaanwijzingen
• De flitser is alleen bedoeld en toegelaten voor gebruik op fotografisch
gebied.
• De flitser mag nooit worden ontstoken in de omgeving van licht ontvlam-
bare stoffen (benzine, oplosmiddelen, enz) !
GEVAAR VOOR EXPLOSIES!
Auto-, bus-, fiets-, motorfiets- of treinbestuurders enz. nooit met de flitser
fotograferen. Door verblinding kan de bestuurder een ongeluk veroorzaken !
• Nooit dicht bij de ogen een flits ontsteken! Een flits, vlak voor de ogen
van personen en dieren kan leiden tot beschadiging van het netvlies en
andere zware zichtstoringen - tot blindheid aan toe !
• Gebruik alleen de in de gebruiksaanwijzing aangegeven en toegelaten
voedingsbronnen!
• Batterijen en accu’s niet blootstellen aan overmatige warmte als zonne-
schijn, vuur en dergelijke !
• Lege accu niet in vuur werpen !
• Uit lege batterijen kan loog komen wat tot beschadiging van de contac-
ten in het apparaat leidt. Lege batterijen dus onmiddellijk uit het appa-
raat halen.
• Droge batterijen mogen niet worden opgeladen.
• Flitser en oplaadapparaat niet blootstellen aan drup- en spatwater !
• Bescherm uw flitser tegen grote hitte en hoge luchtvochtigheid! Bewaar
de flitser niet in het handschoenvakje van de auto !
• Bij het ontsteken van een flits mag er zich geen lichtondoorlatend object
vlak voor of op het venster van de flitskop bevinden. Het venster van de
flitskop mag niet verontreinigd zijn. Indien u hier niet op let kan door de
grote energie van het flitslicht verbranding van het materiaal, c.q. het
venster van de reflector optreden.
• Na meerdere flitsen niet het venster van de reflector aanraken. Gevaar
voor verbranding !
30
ń
• De flitser niet uit elkaar nemen! HOOGSPANNING ! In het interieur van
de flitser bevinden zich geen onderdelen die door een leek gerepareerd
kunnen worden.
2. De flitser gereedmaken
2.1 Bevestigen van de flitser aan de camera
De flitser kan alleen met een flitskabel a of met een aansluitkabel SCA 300
A
1)
c.q. SCA 3000 C
1)
en een SCA-300/3002 adapter
1)
op de camera wor-
den gebruikt
1)(accessoire )
Alvorens de standaardvoet of SCA-adapter op de flitser te monteren of
demonteren dient de flitser uitgeschakeld te zijn door middel van de
hoofdschakelaar. Flitser en camera uitschakelen voor het opzette of
afnemen.
Adapter c.q. standaardvoet 301 in de zoekerschoen van de camera schui-
ven en met de kartelmoer vastzetten.
Een SCA-300 adapter en de standaardvoet 301 worden via de verbindings-
kabel SCA 300 A
1)
met de flitser verbonden.
Een SCA-3002 adapter wordt via de verbindingskabel SCA 3000 C
1)
met de
flitser verbonden.
Flitser monteren:
• Camerabeugel met de vastzetschroef in de statiefaansluiting van de
camera bevestigen. Voor midden- en grootformaatcamera’s bevelen wij het
gebruik van de cameraplaat 70-35 ( accessoire ) aan.
• Camerabeugel in de snelklik d van het stopblok inschuiven, tot hij hoor-
baar inklikt ( afb. 1).
• Camerabeugel met de klemschroef vastzetten.
• Flits- of SCA-kabel aan flitser en camera, c.q. adapter aansluiten.
2.2 Voeding
De flitser mag alleen met de accu 60-38 worden gebruikt.
Verbruikte accu’s horen niet in het huisvuil ! Draag bij aan de bescher-
ming van het milieu en lever verbruikte accu’s bij de fotohandel in !
Open voor de eerste ingebruikneming van de mecablitz het deksel van het
accuvak (afb. 6) en neem er de ingelegde transportbeveiliging (kartonnen
strook) tussen accu en contacten uit.
2.2.1 Accu opladen
De accu 60-38 mag alleen met het oplaadapparaat (Tabel 2, blz. 83) wor-
den opgeladen. Vóór het opladen moet de werkspanning aan het oplaadap-
paraat worden ingesteld.
2.3 In- en uitschakelen van de flitser
De flitser moet via zijn hoofdschakelaar (afb. 6) worden ingescha-
keld - de aanduiding (afb. 6) voor het in bedrijf zijn van de gene-
rator licht op. Schuif de hoofdschakelaar terug naar de stand "0" als
u de flitser uit wilt schakelen.
Zodra de aanduiding van de flitsparaatheid (afb. 3) oplicht, is de
mecablitz gereed om te flitsen.
2.4 De aanduiding van flitsparaatheid (optisch en akoe-
stisch)
Bij het oplichten van de aanduiding van flitsparaatheid (afb. 3) is
de flitser gereed om te flitsen; alleen dán zal een flits ontstoken kun-
nen worden.
Met de schakelaar (afb. 5) kan een akoestisch signaal van flitspa-
raatheid worden ingeschakeld.
Als de flitser gereed is om te flitsen, klinkt er een ononderbroken toon
van ong. 1 sec. en de aanduiding van flitsparaatheid (afb 3) licht
op.
31
ń
2.5 De aanduiding van de belichtingscontrole (optisch en
akoestisch)
De aanduiding van de belichtingscontrole
(afb 3)
licht alleen op als de
opname in de TTL- of de automatisch-flitsenfunctie correct werd/wordt
belicht.
Daarmee heeft u bij de automatisch-flitsenfunctie de mogelijkheid om door
een met de hand te ontsteken proefflits de geschikte diafragmawaarde te
bepalen, wat in het bijzonder bij indirect flitsen met moeilijk vooruit in te
schatten reflectieomstandigheden van belang is. In de TTL-functie is een pro-
efflits niet mogelijk.
De proefflits wordt ontstoken door te drukken op de ontspanknop voor hand-
bediening.
Blijft de aanduiding van de belichtingscontrole
(afb. 3) na de proefflits
donker, dan moet u het eerstvolgend lagere diafragmagetal instellen
of de afstand naar het reflecterende vlak, c.q. het onderwerp verklei-
nen en de proefflits herhalen.
De aldus bepaalde diafragmawaarde moet ook op de camera wor-
den ingesteld
Hou bij de proefflits de flitser met zijn fotosensor net zoals bij de latere
opname.
Met de schakelaar (afb. 5) kan een akoestisch signaal van de
belichtingscontrole worden ingeschakeld.
Bij een correcte belichting klinkt bij een ingeschakelde akoestische
aanduiding van de belichtingscontrole een ononderbroken zoem-
toon van ong. 1 sec.
2.6 Mogelijke signalen van de zoemer
Onmiddellijk na het ontsteken van een flits klinkt er een ononderbro-
ken zoemtoon en de aanduiding van de belichtingscontrole (afb.
3) en die van de flitsparaatheid lichten op - correct belicht,
gereed om te flitsen.
Onmiddellijk na het ontsteken van een flits klinkt een ononderbroken
zoemtoon maar alleen de aanduiding van de belichtingscontrole
(afb. 3) licht op - correct belicht, flitser nog niet gereed om te flitsen.
Onmiddellijk na het ontsteken van een flits klinkt er geen geluid en de
aanduiding van de belichtingscontrole (afb. 3) alsook de aandui-
ding van de flitsparaatheid lichten niet op - onderbelicht, flitser
nog niet gereed om et flitsen.
3. De TTL - flitsfunctie
(alleen mogelijk met SCA-adapters)
In de TTL - flitsfunctie bereikt u op eenvoudige wijze goede flitslichtopnamen.
In deze functie wordt de belichtingsmeting door de sensor in de camera uit-
gevoerd. Deze sensor meet het door het objectief heen op de film vallende
licht. Bij het bereiken van de vereiste hoeveelheid licht, zendt de elektronica
in de camera een signaal aan de adapter ( accessoire ), en de uitstraling van
het flitslicht wordt onmiddellijk onderbroken.
Het voordeel van deze werkmethode ligt hierin, dat alle factoren die de
belichting kunnen beïnvloeden ( opnamefilters, veranderingen van diafragma
en brandpuntsafstand bij zoomobjectieven, uittrekverlengingen bij dichtbi-
jopnamen enz. ) automatisch meeberekend worden.
De TTL-flitsfunctie kan alleen met camera’s worden uitgevoerd, die met
deze functie uitgerust zijn. Het is niet voldoende alleen de flitser in de
stand „TTL“ te zetten. Voor het testen van de TTL-functies moet zich film
in de camera bevinden.
Bij sterke contrastverschillen, bijv. een donker onderwerp in de sne-
euw, kan een correctie op de belichting vereist zijn. ( hoofdstuk 10.2).
Instelmethode voor de TTL - flitsfunctie
• Stel de camera in volgens de opgaven in zijn gebruiksaanwijzing.
• Voorzie de flitser van de betreffende SCA-adapter en sluit hem op de
camera aan.
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar (afb. 6) in.
• Schuif de sleutelschakelaar (afb. 3) naar beneden en ontgrendel daar-
32
ń
door de instellingen.
• Draai het instelwieltje (afb. 3) tot in het venster (afb. 3) „TTL“ ver-
schijnt.
• Schuif de sleutelschakelaar naar boven waardoor u de instellingen ver-
grendelt.
De max. reikwijdte voor de op de camera ingestelde diafragmawaarde kan
op de instelschijf op de reflector tegenover die diafragmawaarde worden
afgelezen. Stel het pijltje (afb. 4) in op de stand ’MAN.:1’. De minimale
flitsafstand bedraagt ong. 20% van de maximale reikwijdte.
Voor testen van de flitsreikwijdte is alleen ontspannen met de camera
en niet met de handontspanknop van de flitser mogelijk (indien moge-
lijk de camera hierbij op meervoudige belichting zetten).
4. Flitsen met automatiek
In de functie van flitsen met automatiek meet de fotosensor het door het
onderwerp gereflecteerde licht. De flitser onderbreekt de uitstraling van het
licht na het bereiken van de vereiste hoeveelheid licht. Daardoor hoeft bij
een afstandsverandering geen nieuwe diafragmaberekening en -instelling te
worden uitgevoerd, zolang het onderwerp zich maar binnen het aangege-
ven automatiek-flitsbereik bevindt.
De fotosensor van de flitser moet op het onderwerp gericht zijn, waarheen
de hoofdreflector van de flitser ook gericht staat. De fotosensor heeft een
meethoek van 25°. De sensor meet alleen gedurende de eigen lichtafgifte
van de flitser.
Bij flitsen met automatiek beschikt de gebruiker over 8 automatiekdiafragma-
’s.
Instelmethode voor het flitsen met automatiek:
Instelvoorbeeld:
Verlichtingsafstand: 5 m
Filmgevoeligheid: ISO 100/21°
• Camera volgens de opgaven van zijn gebruiksaanwijzing instellen.
• Flitser met hoofdschakelaar (Afb. 6) inschakelen.
• Stel de filmgevoeligheid in met de instelknop (afb. 1) op de lampstaaf.
De flitsafstand van 5 m veroorlooft, met inachtneming van de max. grens-
reikwijdte, de automatiekdiafragma’s 11 - 8 - 5,6 - 4 - 2,8 - 2 - 1,4 en 1.
• Stel met het instelwieltje (afb. 3) in op een van de automatiekdiafrag-
ma’s. De minimale flitsafstand bedraagt ong. 10% van de max. grensreik-
wijdte.
• Diafragma op de flitser en de camera op hetzelfde getal instellen.
Met het oog op de kleinst mogelijke scherptediepte (bij portretopnamen
gewenst) bevelen wij aan om diafragma 1 te nemen. Bij groepsfoto’s waar
veel personen achterelkaar staan, bevelen wij diafragma 11 aan.
• Flitsparaatheid afwachten - groene LED licht op.
Het onderwerp moet zich op ongeveer het derde deel van het
afstandsbereik bevinden. Daarmee heeft de elektronica voldoende speelru-
imte voor de belichting, wanneer dat nodig is.
De flitsafstanden van elk automatiekdiafragma overlappen elkaar. Door
deze overlapping kan het te fotograferen onderwerp altijd in het middelste
derde deel worden geplaatst.
Voorzichtig bij zoomobjectieven !
Deze kunnen op grond van hun constructietype lichtverlies tot een hele
stop veroorzaken. Zij kunnen ook bij verschillende instellingen van de
brandpuntsafstand verschillende effectieve diafragmawaarden heb-
ben. Deze eventueel door een met de hand te corrigeren instelling van
de diafragmawaarde op de flitser compenseren !
5. Flitsen met handbediening
In deze flitsfunctie wordt de volle energie door de flitser uitgestraald, voorzo-
ver er geen deelvermogen ingesteld staat ( M 1/2 - M 1/256 ) .De aanpas-
sing aan de opnamesituatie kan door de instelling van het diafragma op de
camera worden uitgevoerd.
Wanneer de ingestelde waarde niet met de daadwerkelijke afstand overeen-
33
ń
komt, moet (-en) eventueel het diafragma of/en het deelvermogen ( M 1/2
en M 1/256 ) overeenkomstig worden veranderd.
Maatgevend voor het deelvermogen is:
• de afstand tot het onderwerp.
• de gewenste diafragmawaarde
• de filmgevoeligheid ISO.
Instelmethode voor flitsen met handbediening:
Instelvoorbeeld:
Flitsafstand 5 m
Filmgevoeligheid: ISO 100/21°
• Stel de camera in volgens de opgaven in zijn gebruiksaanwijzing.
• Schakel de flitser via zijn hoofdschakelaar (afb. 6) in.
• Draai de instelknop voor de filmgevoeligheid (afb. 4) op de reflector.
Het witte instelstreepje moet tegenover de aanduiding van de filmgevoelig-
heid ISO staan. Stel deze filmgevoeligheid ook in de instelunit op de lamp-
staaf in.
• Schuif de sleutelschakelaar (afb. 3) naar beneden waardoor u de instel-
lingen ontgrendelt.
• Draai het instelwieltje (afb. 3) tot „M“ in het venster verschijnt.
• Druk de sleutelschakelaar (afb. 3) naar boven waardoor u de instellin-
gen vergrendelt.
• Zet de keuzeschijf (afb. 4) op MAN 1/8.
De afstandsopgave staat nu tegenover een diafragmagetal. Dit diafragma-
getal is de in te stellen diafragmawaarde.
Bij een flitsafstand van 5 m ( als in het voorbeeld ) moet op de camera
diafragma 8 worden ingesteld.
Bij gebruik van het groothoekvoorzetstuk moet het ingestelde diafrag-
ma worden gecorrigeerd. Het instelcentrum houdt rekening met het
groothoekvoorzetstuk.
6. Indirect flitsen
Rechtstreeks geflitste foto’s zijn vaak aan hun harde en geprononceerde
schaduwen te herkennen. Vaak ook werkt de natuurkundig bepaalde lichtaf-
val van voor- naar achtergrond storend.
Door indirect te flitsen kunnen deze verschijnselen voor een groot deel wor-
den voorkomen, omdat zowel onderwerp als achtergrond met verstrooid
licht, zacht en gelijkmatig kunnen worden verlicht. De reflector van de flitser
wordt hierbij zo gezwenkt, dat deze een geschikt reflectievlak ( bijv. het pla-
fond of de wanden van de ruimte ) verlicht.
De reflector van de flitser is daarom verticaal en horizontaal zwenkbaar.
Verticale klikstanden voor indirect flitsen vindt u bij:
• 15°, 30°, 45°, 60°, 75° en 90° (reflector tot de gewenste klikstand zwen-
ken )
De reflector is horizontaal 180° naar links en rechts draaibaar en klikt in de
standen 90° en 180° in.
Bij het verticale zwenken van de flitskop moet erop worden gelet, dat
er tot een voldoend grote hoek wordt gezwenkt, zodat er geen recht-
streeks licht meer op het onderwerp kan vallen. Daarom minstens tot
de 60° klikstand zwenken.
Het door het reflectievlak verstrooide licht geeft een zachte verlichting van het
onderwerp.
Het reflectievlak moet kleurneutraal, bijv. wit zijn en het mag geen structuur
bevatten ( bijv. houten balken in het plafond ) die tot schaduwvorming aan-
leiding kan vormen. Voor kleureffecten kiest men een reflectievlak in de
gewenste kleur.
Om bij het indirect flitsen schaduwen te vermijden, die bijv. bij portretopna-
men onder de neus en in de oogholten kunnen ontstaan, is het gebruik van
de tweede reflector aan te bevelen.
6.1 Indirect flitsen met ingeschakelde tweede reflector
De tweede reflector (afb. 1) geeft bij indirect flitsen frontale opheldering.
34
ń
Het gebruik van de tweede reflector is in principe alleen zinvol bij indi-
rect flitsen.
Met de schakelaar (afb. 3) kan de tweede reflector in- en uitgescha-
keld worden.
Bij geactiveerde tweede reflector wordt de flitsenergie zo verdeeld, dat 85 %
door de hoofdreflector en 15 % door de tweede reflector wordt uitgestraald.
Bij instelling van deelvermogen en ingeschakelde tweede reflector kunnen de
aangegeven percentages iets afwijken.
Is de door de tweede reflector uitgestraalde hoeveelheid licht te groot, dan
kan die hoeveelheid met behulp van de reductieschijf met ong. 40 % worden
verminderd. De reductieschijf hiertoe over de tweede reflector leggen en aan
beide zijden vast indrukken, tot hij hoorbaar inklikt.
6.2 Indirect TTL-flitsen en indirect flitsen met automatiek
Het is nuttig om voor de eigenlijke opname te testen, of de flitser voor het
gekozen diafragma voldoende licht afgeeft. Gebruik hiervoor de werkwijze
zoals die in hoofdstuk 2.5 wordt beschreven.
6.3 Indirect flitsen met handbediening
Bij het flitsen met handbediening wordt het vereiste objectiefdiafragma het
meest praktisch met behulp van een flitsmeter bepaald. Wanneer zo’n meter
niet ter beschikking is, kan men met de vuistregel
richtgetal
Objectiefdiafragma =—————————
flitsafstand x 2
een diafragmagetal berekenen, dat men bij het opnemen nog met + en - 1
diafragmastop kan varieert.
7. De winder - / motordrivefunctie
Definitie:
Onder winder- / motordrivefunctie verstaat men een serie opnamen van
meerdere opnamen per seconde. De winderfunctie is een functie met deelver-
mogens.
In de functie ’Winder W’ kunnen tot 2 flitsen per seconde, in de functie
’Motordrive MD’ kunnen tot 5 flitsen per seconde worden ontstoken.
Instellen voor het werken met de winderfunctie:
• Stel de camera in volgens de opgaven in zijn gebruiksaanwijzing.
• Schakel de flitser in via zijn hoofdschakelaar (afb. 6).
• Draai de instelknop voor de filmgevoeligheid (afb. 4) op de reflector.
Het witte instelstreepje moet tegenover de opgave van de filmgevoeligheid
ISO staan. Stel de filmgevoeligheid ook in de instelunit van de lampstaaf
in.
• Zet de keuzeschijf (afb. 4) op „W“, c.q. „MD“.
• Wacht de aanduiding van flitsparaatheid (afb. 3) af - de groene LED
licht op.
Op de schaal kan tegenover de flitsafstand de op de camera in te stellen dia-
fragmawaarde worden afgelezen.
8. Invulflitsen bij daglicht
De mecablitz kan worden gebruikt voor invulflitsen bij daglicht, om schadu-
wen weg te werken en een uitgebalanceerde belichting, ook bij tegenlicht te
bereiken. Er kunnen hiervoor verschillende mogelijkheden worden gekozen.
8.1 Invulflitsen met automatiek
Bepaal met de camera of een belichtingsmeter de vereiste combinatie van
diafragma en belichtingstijd voor een normale belichting. Let er daarbij op,
dat de belichtingstijd gelijk aan of langer dan de kortste flitssynchronisatietijd
( afhankelijk van de camera ) is.
Voorbeeld:
Bepaald diafragma = 8; bepaalde belichtingstijd = 1/60 s.
Flitssynchronisatietijd bijv. 1/100 s ( zie gebruiksaanwijzing van de camera )
De beide bepaalde waarden voor diafragma en belichtingstijd kunnen op de
camera worden ingesteld, daar de belichtingstijd langer is dan de flitssynch-
ronisatietijd van de camera.
35
ń
Om een goede invulling te bereiken, bijv. om het karakter van de schaduw-
werking te behouden, wordt aanbevolen op de flitser een diafragmawaarde
lager te nemen dan het op de camera ingestelde getal. In het voorbeeld werd
op de camera diafragma 8 ingesteld. Wij raden dus aan, op de flitser dan
5,6 in te stellen.
Let erop, dat de bron van het tegenlicht niet rechtstreeks op de foto-
sensor van de flitser schijnt. De elektronica van de flitser zou daardoor
in verwarring worden gebracht.
8.2 Invulflitsen met handbediening
Met behulp van de deelvermogens heeft u bij handbediening de mogelij-
kheid, de gewenste opheldering bewust te sturen.
Volledige opheldering van de schaduwen
Bepaal met de camera of met een belichtingsmeter de vereiste combinatie
van diafragma en belichtingstijd en stel deze op de camera in. De reikwijdte
van de flitser wordt in het instel centrum aangegeven. Wanneer de onder-
werpsafstand kleiner is dan de aangegeven reikwijdte, kan een deelvermo-
gen worden gekozen om de afstand aan te passen.
Gereduceerde opheldering van de schaduwen
Bepaal met de camera of met een belichtingsmeter de vereiste combinatie
van diafragma en belichtingstijd en stel deze op de camera in. Om minder
opheldering van de schaduwen te verkrijgen dan bij de volledige ophelde-
ring, kunt u het deelvermogen aan de flitser een stop lager zetten.
8.3 Invulflitsen met TTL-functie
Bij sommige cameramodellen wordt automatisch in de program- c.q. auto-
matiekfuncties een invulflitsregeling uitgevoerd. Door de grote verscheiden-
heid aan cameragestuurde invulflits-regelingen bij de moderne camera’s is
het hier niet mogelijk, de instelmethoden uitvoerig te beschrijven. In de regel
vindt u in de gebruiksaanwijzing van uw camera hiervoor de nodige aanwij-
zingen. Bij camera’s zonder eigen invulflitstechniek is in principe ook bij de
TTL-flitsfunctie invulflits met de flitser mogelijk. De uitwerkingen van het invul-
licht is hierbij echter van de eigenschappen van het camera TTL-meetsysteem
afhankelijk. In veel gevallen verdient daarom de werkmethode van invulflit-
sen-met-automatiek aanbeveling.
9. Verlichtingshoek en groothoekvoorzetstuk
Met het groothoekvoorzetstuk wordt de horizontale verlichtingshoek van 62 °
naar 65 ° en de verticale verlichtingshoek van 42 ° naar 65 ° vergroot.
Het groothoekvoorzetstuk moet bij brandpuntsafstanden van minder dan
28...35 mm ( kleinbeeld 24 x 36 mm ) c.q. minder dan 50...75 mm ( for-
maat 6 x 6 cm ) worden gebruikt.
De flitsreikwijdten verminderen bij het opsteken van het groothoekvoorzetstuk
automatisch.
10. Belichtingscorrecties
De belichtingsautomatieken zijn afgestemd op een reflectie van 25 % (gemid-
delde reflectiegraad van flitsonderwerpen). Een donkere achtergrond die
veel licht absorbeert en een lichte achtergrond die sterk reflecteert ( bijv.
opnamen met tegenlicht ), kunnen aanleiding vormen tot over- resp. onder-
belichting.
10.1 Belichtingscorrectie bij flitsen met automatiek
Om het bovengenoemde effect te compenseren, kan de belichting door het
openen en sluiten van het cameradiafragma worden gecorrigeerd. Bij een
overwegend lichte achtergrond onderbreekt de sensor van de flitser de lich-
tafgifte te vroeg en het eigenlijk te fotograferen onderwerp wordt te donker.
Bij een donkere achtergrond wordt de lichtafgifte te laat onderbroken en het
onderwerp wordt te licht.
lichte achtergrond:
cameradiafragma 1/2 tot 1 stop openen
( bijv. van 5,6 naar 4 )
donkere achtergrond:
cameradiafragma 1/2 tot 1 stop sluiten
( bijv. van 8 naar 11 )
36
ń
10.2 Belichtingscorrectie in de TTL-flitsfunctie
Veel camera’s hebben een instelelement voor belichtingscorrecties, dat ook
bij de TTL- flitsfunctie te gebruiken is.
Let op de opgaven in de gebruiksaanwijzing van de camera.
Een belichtingscorrectie door veranderen van het objectiefdiafragma is hier
niet mogelijk, daar de belichtingsautomatiek van de camera het veranderde
diafragma weer als normaal automatiekdiafragma ziet.
11. Onderhoud en verzorging
Verwijder vuil en stof met een zacht, droog, of met siliconen behandeld
doekje. Gebruik geen reinigingsmiddelen - de kunstsofdelen zouden bescha-
digd kunnen worden.
Formeren van de flitscondensator
De in de flitser ingebouwde flitscondenstor ondergaat een natuurkundige ver-
andering, wanneer het apparaat gedurende langere tijd niet wordt inge-
schakeld. Daarom is het noodzakelijk het apparaat eens per kwartaal gedu-
rende ong. 10 min. in te schakelen. De accu moet daarbij zoveel energie
leveren, dat de flitser uiterlijk 1 min. na het inschakelen, flitsparaat is.
12. Technische gegevens
Richtgetallen
bij ISO 100/21°:
in meters: 60 im Feet-System: 197
8 automatiekdiafragma’s bij ISO 100/21°:
2 - 2,8 - 4 - 5,6 - 8 - 11 - 16 - 22
Flitsduur:
• ong. 1/200 . . . 1/20.000 Sseconde.
• In M-functie ong. 1/200 Sek. bei voller Lichtleistung.
• In de winderfunctie ong. 1/14000 seconde
• In de motordrivefunctie ong. 1/5500 seconde
Meethoek fotosensor: ong. 25 °
Kleur
temperatuur:
ong. 5600 K
Filmgevoeligheid:
ISO 25 tot ISO 3200
Synchronisatie: laagspannings thyristorontsteking
Aantallen flitsen
:
160* . . .4500 .
800 in de winderfunctie.
1200 in de motordrivefunctie.
* bij vol vermogen
Flitsvolgtijden:
5 Sek. (in de M-functie). . . 0,25 s.
In de winderfunctie ong. 0,4 s.
In de motordrivefunctie ong. 0,2 s
Zwenkbereiken en klikstanden van de reflector:
naar boven 15° 30° 45° 60° 75° 90°
tegen de wijzers van de klok in:90° 180°
met de wijzers van de klok mee: 90° 180°
Afmetingen
in mm ong.(B x H x T)
Flitser 102 x 254 x 102
Generatordeel 126 x 165 x 58
Gewicht:
Flitser ong. 650 gram
Generator met accu 60-38 ong. 1850 gram
Tabel 1: richtgetallen bij maximaal vermogen (blz. 82)
Tabel 2: oplaadapparaten (blz. 83)
Tabel 3: Flitsduur en deelvermogensstappen (blz. 83)
37
ń
De levering omvat:
Flitser, camerabeugel, accu 60-38, generator, verbindingskabel, oplaadap-
paraat, flitskabel 45-47, grijsfilter 45-44, gebruiksaanwijzing, SCA
300/3002 tabel.
13. Accessoires
Voor foutieve werking en schade aan de mecablitz 60 CT-4, veroorza-
akt door het gebruik van toebehoren van andere fabrikanten, wordt
geen aansprakelijkheid aanvaard.
• Adapters van het systeem SCA-300
voor het flitsen met systeemcamera’s . Zie separate gebruiksaanwijzing.
Bovendien is de SCA 300 A verbindingskabel vereist.
• Adapters van het systeem SCA 3002
voor het flitsen met systeemcamera’s die over digitale gegevensoverdracht
beschikken. Bovendien is de SCA 3000 C verbindingskabel vereist.
• Accu oplaadapparaat B 27 (bestelnr. 000100272)
voor het laden van de accu 60-38 en NiCd-accu 60-39
• Filter-set 60-21 (Bestelnr.: 000060213)
omvat 4 kleurenfilters voor verlichtingseffecten en een helder filter voor het
opnemen van kleurenfolies in kleur naar keuze.
• Camera-draadontspanner 60-20 (Bestelnr.: 000060205)
maakt opnemen mogelijk met de hand die de flitser vasthoudt. Daardoor is
de andere hand vrij voor de scherpstelling.
• Camera-elektro-draadontspanner 60-25 (Bestelnr.: 000060256)
als 60-20, maar dan met schakelaar voor elektrisch ontspannen.
• Mecalux 11( Bestelnr. : 000000112)
Sensor voor optisch, vertragingsvrij ontsteken op afstand van verdere flit-
sers via een door de camera ontstoken flits. Spreekt ook aan op infrarood.
Geen batterij nodig.
• Mecalux-houder 60-26 ( Bestelnr. : 000060264)
voor het bevestigen van de Mecalux 11.
• Mecabounce 60-90 (Bestelnr.: 000060907)
Met deze diffusor krijgt u op de eenvoudigste manier een zachte verlich-
ting. De werking is groots omdat de foto’s een zacht effect verkrijgen. De
gezichtstint van personen wordt natuurlijker weergegeven. Vanwege het
verlies aan licht worden de grenzen van de flitsreikwijdte worden met een
factor 2 verkleind.
• Reflectiescherm 60-33 ( Bestelnr. : 000060334)
verzacht harde slagschaduwen door zijn zachte, gerichte licht.
• Cameraplaat 70-35 ( Bestelnr. : 000070353)
voor het stabiel bevestigen van midden- en grootformaatcamera’s.
• Beugeladapter 60-28 (Bestellnr.: 000060280)
voor het verminderen van de parallax tussen reflector en camera bij dicht-
bij- en groothoekopnamen.
• Flitsverbindingskabel SCA 300 A ( Bestelnr. : 000093057)
verbindingskabel voor het aansluiten van de flitser aan een adapter van
het SCA 300-systeem.
• Flitskabel SCA 3000 C ( Bestelnr. : 000330031)
verbindingskabel voor het aansluiten van de flitser aan een adapter van
het SCA 3002-systeem.
• Standaardvoet 301 ( Bestelnr. : 000093014)
in verbinding met SCA 300 A voor het aansluiten aan camera’s met acces-
soireschoen, voorzien van middencontact.
• Flits-verbindingskabels:
Gespiraliseerde kabel 45-19 (Bestelnr. : 000045499)
Gespiraliseerde kabel 45-54 voor middencontact (Bestelnr. :000045542)
Flitskabel 45-48, 1 m (Bestelnr. : 000045480)
Flits-verlengingskabel 60-54, 5 m ( Bestelnr. : 000060541)
• Televoorzetstuk 60-42 (Bestellnr.: 000060420)
voor flitsopnamen met teleobjectieven. Verdubbelt het richtgetal ongeveer.
Ook infrarood-opnamen mogelijk.
• Draagriem 60-80 (Bestellnr.: 000060802)
38
ń
• Draagriem 50-31 (Bestellnr.: 000050319)
• TTL-Multiconnector SCA 305 A (bestelnr. 000305013)
De TTL-Multiconnector SCA 305 A veroorlooft het tegelijkertijd aansluiten
van meerdere flitsers van het SCA-systeem aan een voor TTL geschikte
systeemcamera, met behoud van alle bijzondere flitsfuncties.
• Flits-verbindingskabel 60-61 (Bestelnr.: 000060611)
Flits-verbindingskabel 3 m
• Flits-verbindingskabel, spiral 60-59 (Bestelnr.: 000060592)
• Verbindingskabel, gespiraliseerd 60-59 (bestelnr. 000060592)
• Verlengkabel SCA 305 S (bestelnr. 000305021)
Verbindingskabel voor staafflitsers
• Verlengkabel SCA 305 V5 (bestelnr. 000305064)
Afvoeren van de batterijen
Batterijen horen niet bij het huisvuil.
S.v.p. de batterijen bij een daarvoor bestemd inzamelpunt afgeven.
S.v.p. alleen ontladen batterijen / accu’s afgeven.
Batterijen / accu’s zijn in de regel ontladen wanneer het daarvoor gebruikte
apparaat
- uitschakelt en aangeeft „batterijen leeg“
- de batterijen na langer gebruik niet meer goed functioneren.
Om kortsluiting te voorkomen, moeten de batterijpolen met plakband worden
afgeplakt.
Einstellscheibe für Lichtleistung / Cadran de réglage des degrés de
puisance lumineuse / Instellschijft voor vermogensschakelingen /
Light output ratio dial /
Selettore per i vari livelli di potenza luminosa
Disco de ajuste de los escalones de potencia de luz
Pfeilmarke zur Einstellung der Lichtleistungsstufe / Repére en flèche
pour le réglage de la puissance lumineuse / Aanwijspijl voor
instellen van het vermogen / Index mark for light output ratio set-
tings / Indice per l’impostazione dei livelli di potenza luminosa
Indice de ajusto de los escalones de potencia de luz
Einstellmarke für Blendenvorwahl / Repère de réglage carré pour
la présélection du diaphragme / Instelmarkering voor diafragma-
voorkeuze / Setting mark for preselection of aperture / Indice qua-
drato per preselezionare i diaframmi / Indice para la preselección
de diafragma
Einstellknopf für Filmempfindlichkeit / Clef de réglage pour la rapi-
dité / Instehendel voor filmvoeligheid / Film speed setting knob /
Pomello d’impostazione della sensibilità / Botón de ajuste de la
sensibilidad de película
Anzeige für Summersignal / Témoin des signaux acoustiques /
Aanduiding van de zoemsignalen / Indicator window for acoustic
signals / Indicazione dei segnali acustici / Indicación de las seña-
les acústicas
Schalter für Summersignal / Interrupteur des signaux acoustiques /
Schakelaar voor de zoemsignalen / Switch for acoustic signals /
Interruttore dei segnali acustici / Interruptor de las señales acústi-
cas
Lautstärkeregler / Réglage du volume sonore /
Geluidsvolumenregelaar / Adjustment of sound volume /
Volume dei segnali acustici / Regulador de volumen
Verschluß Akkufachdeckel / Bouton pour la fermeture du couvercle
du logoment de l’accu / Afsluitknop van het accuvakdeksel / Battery
compartment cover knob / Pornello di apertura del coperchio-vano-
accumulatore / Cierre de la tapa del compartimento de bateria
Betriebsanzeige / Indicateur de fonctionnement / Aanduiding voor
het in bedrijft / In-use indicator / Indicatore fi funzionamento /
Indicador del funcionamento
Hauptschalter / Interrupteur général / Hoofdschakelaar / Main
switch / Interruttore principale / Interruptor principal
Ladeanzeige rot/grün
Indicateur de charge rouge/vert
Laadaanduiding rood/groen
Moniroting light red/green
Indicatore di ricarica rosso/verde
Indicador de carga rojo/verde
Ladeanschlußbuchse / Prise de branchement pour la recharge /
Aansluiting acculader / Charging socket / Contatto di connessione
per la ricarica / Conexión para la carga
Anschlußbuchse für Verbindungskabel zum Leuchtenstab
Prise pour câble de connexion de la torche
Aansluiting voor verbindingskabel naar de lamstaaf
Connecting socket for flashgun
Presa per il cavo di collegamento con la torcia
Conexión para el cable al reflektor
/