DeWalt DW0822 Handleiding

Categorie
Laserniveaus
Type
Handleiding
INSTRUCTIEHANDLEIDING
DeWALT Industrial Tool Co., D-65510 Idstein, Germany
(March 2017) Onderdeelnr. 79002845 Copyright © 2017 DeWALT
DW0822
Zelfnivellerende kruis-/loodlijncombinatielaser
ALS U VRAGEN OF OPMERKINGEN OVER DIT INSTRUMENT OF EEN ANDER DEWALT-
INSTRUMENT HEBT, KUNT U ONS GRATIS BELLEN VIA: 1-800-4-DEWALT (1-800-433-9258).
Veiligheid
WAARSCHUWING: Teneinde het risico op letsel te reduceren, dient u de
veiligheidshandleiding die met uw product is meegeleverd te lezen. U kunt de handleiding
ook online bekijken via www.DeWALT.eu.
Het gebruik van bedieningselementen, het maken van aanpassingen of het uitvoeren van
procedures die afwijken van de bedieningselementen, aanpassingen of procedures die in dit
document worden beschreven, kan leiden tot gevaarlijke blootstelling aan straling.
WAARSCHUWINGSLABELS
Voor uw gemak en veiligheid, is het volgens label op uw laser aangebracht.
LET OP: LASERSTRALING - NIET IN DE STRAAL STAREN. KLASSE 2-LASERPRODUCT.
Laserinformatie
De DW0822-laser is een product van klasse 2 dat voldoet aan 21 CFR 1040.10 en 1040.11 met
uitzondering van afwijkingen conform laserkennisgeving nr. 50, gedateerd 24 juni 2007.
PRODUCTOVERZICHT
Het DW0822-laserinstrument is zelfnivellerend en kan worden gebruikt voor horizontale (waterpas),
verticale (loodrechte) en rechthoekige uitlijning. Dit instrument wordt volledig in elkaar gezet geleverd
en is voorzien van functies waarmee u het snel en gemakkelijk kunt opzetten. Vóór het gebruik
zorgen dat u naast de veiligheidshandleiding, ook alle instructies in deze handleiding hebt gelezen
en begrepen.
Specificaties
Specificaties
Lichtbron Halfgeleidende laserdiode
Lasergolflengte 630–680 nm zichtbaar
Laservermogen
< 1,0 mW (per straal) KLASSE 2 LASERPRODUCT
Werkbereik ±30' (15 m) / (30 m met detector)
Nauwkeurigheid* (omhoog)
Nauwkeurigheid* (omlaag)
± 1/8" bij 50' (± 3 mm bij 15 m)
± 1/8" bij 50' (± 3 mm bij 15 m)
Nauwkeurigheid* (horizontaal)
Nauwkeurigheid* (verticaal)
± 1/8" bij 50' (± 3 mm bij 15 m)
± 1/8" bij 50' (± 3 mm bij 15 m)
Indicatoren Knipperlampje: batterij bijna op
Knipperende laser: kantelbereik
overschreden
3 AA size batteries (4.5V DC)
Stroombron 3 batterijen van AA-formaat (4,5V DC)
Bedrijfstemperatuur 20 °F tot 120 °F (-10 °C tot 50 °C)
Opslagtemperatuur -5 °F tot 140 °F (-20 °C tot 60 °C)
Omgeving IP54
Toetsenblok, modes en LED.
Aan/uit-schakelaar..
De aan/uit-schakelaar bevindt zich op de achterkant van het instrument, zoals weergegeven in
afbeelding 1 (A). Wanneer de schakelaar (A) zich in de stand UIT/VERGRENDELD bevindt, blijft de
eenheid uitgeschakeld en wordt de pendule vergrendeld.
Wanneer de aan/uit-schakelaar (A) in de stand AAN/ONTGRENDELD staat, is de eenheid
ingeschakeld, wordt de pendule uit de vergrendelde stand gehaald en wordt er een zelfnivellering
uitgevoerd.
Toetsenblok.
HET TOETSENBLOK DAT ZICH AAN DE ZIJKANT VAN HET INSTRUMENT BEVINDT (AFB. 2 &
3), VOORZIET IN ACTIVERINGSTOETSEN VOOR DE SELECTIE VAN LASERPUNTEN EN/OF DE
LIJNFUNCTIE.
Indicator dat de batterij bijna op is.
De DW0822 is uitgerust met een indicator op het toetsenblok die aangeeft wanneer de batterij bijna
op is (zie afbeelding 2). Het indicatorlampje bevindt zich op het toetsenblok. Wanneer het lampje
knippert, zijn de batterijen bijna op en moeten ze worden vervangen. De laser blijft mogelijk nog even
werken terwijl het laatste restje stroom uit de batterijen wordt gehaald. Nadat er nieuwe batterijen
zijn geplaatst en wanneer de laser weer is ingeschakeld, blijft het indicatorlampje groen branden.
Niet waterpas-indicator
De DW0822 is uitgerust met een niet waterpas-indicator op het toetsenblok (zie afbeelding 2).
Wanneer
het kantelbereik (hoek > 4°) is overschreden, beginnen zowel de LED als de laserstraal te knipperen.
De knipperstraal duidt aan dat het kantelbereik is overschreden en dat het instrument NIET
WATERPAS (OF LOODRECHT) IS EN NIET MAG WORDEN GEBRUIKT VOOR HET BEPALEN OF
MARKEREN VAN EEN WATERPASPUNT (OF LOODRECHT PUNT). Probeer de laser op een egaler
oppervlak neer te zetten.
Batterijen en vermogen
Voor uw laserinstrument zijn 3 x AA-batterijen nodig. (B)
Gebruik alleen nieuwe, hoogwaardige batterijen voor de beste resultaten.
Zorg dat de batterijen goed werken. Als het indicatorlampje aangeeft dat de batterijen bijna op
zijn, moet u ze vervangen.
U kunt de levensduur van de batterijen verlengen door de laser uit te zetten als u hem niet
gebruikt en geen laserstralen markeert.
Opzetten
DE LASER WATERPAS MAKEN
Dit instrument biedt zelfnivellering. Het is in de fabriek gekalibreerd om automatisch de loodlijn te
vinden, zolang het instrument op een egaal oppervlak binnen een hoek van 4° staat. Zolang het
instrument correct is gekalibreerd, hoeven er geen handmatige aanpassingen te worden uitgevoerd.
Als u zeker wilt weten dat uw werk nauwkeurig is, controleert u regelmatig of uw laser nog correct
is gekalibreerd. Zie Kalibratietest ter plaatse.
Voordat u probeert de laser in gebruik te nemen, moet u controleren of de eenheid stevig is
neergezet op een glad, egaal oppervlak.
Markeer altijd het midden van de punt of het patroon dat door de laser wordt gecreëerd.
Door extreme temperatuurveranderingen kunnen interne onderdelen zich soms verplaatsen.
Dit heeft gevolgen voor de nauwkeurigheid. Controleer tijdens het werken regelmatig of het
instrument nog nauwkeurig is. Zie Kalibratietest ter plaatse.
Als u de laser laat vallen, moet u controleren of uw laser nog goed is gekalibreerd. Zie
Kalibratietest ter plaatse.
BEDIENING
De laser in- en uitschakelen (afb. 3)
Plaats de uitgeschakelde laser op een stabiel, egaal oppervlak. Schakel de laser in door de aan/uit-
schakelaar (C) naar de stand AAN/ONTGRENDELD te schuiven.
Schakel de gewenste functie in of uit met behulp van het toetsenblok dat zich aan de zijkant van het
instrument bevindt. Het instrument kan vier stralen in totaal projecteren: een horizontale lijn (D), een
verticale lijn (E), een puntstraal omhoog (F) en een puntstraal omlaag (G). Wanneer op de horizontale
'LIJN'-knop wordt gedrukt, wordt er een horizontale lijn geprojecteerd. En wanneer op de verticale 'LIJN'-
knop wordt gedrukt, wordt er een verticale lijn geprojecteerd. De puntstraal omhoog en omlaag worden
geprojecteerd wanneer op de 'PUNT'-knop wordt gedrukt.
U schakelt de laser weer uit door de aan/uit-schakelaar (C) in de vergrendelde stand te schuiven.
De DW0822 is uitgerust met een vergrendeld pendulemechanisme. Deze functie wordt uitsluitend geactiveerd
wanneer de laser met behulp van de aan/uit-schakelaar of de schakelaar voor vergrendeling (C) wordt
uitgeschakeld
Gebruik van de laser
De stralen zijn waterpas of loodrecht zolang de kalibratie is gecontroleerd (zie Kalibratietest ter
plaatse) en de laserstraal knippert niet (zie Niet waterpas-indicator).
Het instrument kan worden gebruikt om punten over te brengen met behulp van een willekeurige
combinatie van vijf stralen en/of een horizontale lijn.
GEÏNTEGREERDE MAGNETISCHE DRAAIBEUGEL (AFB. 1 & 3)
De DW0822 is uitgerust met een magnetische draaibeugel (I) die permanent op de eenheid is aangebracht.
Via deze beugel kan de eenheid worden bevestigd op elk willekeurige stalen of ijzeren oppervlak met behulp
van de magneten die zich op de achterkant van de draaibeugel bevinden. Veelvoorkomende voorbeelden van
geschikte oppervlakken zijn onder meer stalen framestutten, stalen deurposten en structurele stalen balken.
Plaats de laser op een stabiel oppervlak.
Als u vragen of opmerkingen hebt, kunt u contact met ons opnemen.
1-800-4-DeWALT • www.dewalt.eu
NL
LET OP: GA NIET ONDER DE LASER STAAN WANNEER DEZE IS BEVESTIGD MET DE
MAGNETISCHE DRAAIBEUGEL Als de laser valt, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan
de laser. De draaibeugel zorgt tevens voor vloerruimte (ongeveer 44,5 mm). Dit helpt bij de installatie van de
stalen framerails
DE LASER MET ACCESSOIRES GEBRUIKEN
De laser is uitgerust met zowel een vrouwelijke draad van 1/4" x 20 als een vrouwelijke draad
van 5/8" x 11 aan de onderkant van de eenheid. Deze snoeren mogen worden gebruikt
om bestaande of toekomstige DEWALT-accessoires aan te sluiten. Gebruik alleen DEWALT-
accessoires gespecificeerd voor gebruik met dit product. Volg de instructies die bij de accessoires
zijn bijgesloten.
WAARSCHUWING: Aangezien accessoires die niet door DeWALT worden aangeboden, niet met dit
product zijn getest, kan het gebruik van dergelijke accessoires met dit instrument gevaarlijk zijn. Gebruik
daarom om het risico op letsel te minimaliseren, alleen door DeWALT aanbevolen accessoires met dit product.
De accessoires die voor uw instrument worden aanbevolen, zijn tegen extra kosten verkrijgbaar bij uw
plaatselijke dealer of een geautoriseerd servicecenter. Als u hulp nodig hebt bij het vinden van accessoires,
neemt u contact op met DeWALT Industrial Tool Co.,
D-65510 Idstein, Germany
, call 1-800-4-DeWALT
(1-800-433-9258) of bezoekt u onze website: www.DeWALT.eu.
Kalibratietest ter plaatse
CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - HORIZONTALE STRAAL, SCANRICHTING (AFB. 6)
Voor het controleren van de horizontale scankalibratie van de laser zijn twee muren met een tussenafstand van
30' (9 m) nodig. Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is
dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken.
1. Bevestig de laser met behulp van een draaibeugel aan een muur. Zorg dat de laser recht vooruit is gericht.
2. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser ongeveer 45˚, zodat het uiteinde van de
laserlijn helemaal aan de rechterkant de tegenoverliggende muur kruist op een afstand van minimaal 30’
(9 m). Markeer het midden van de straal (a).
3. Draai de laser ongeveer 90˚ om het uiteinde van de laserlijn helemaal aan de linkerkant te verplaatsen naar
een gebied rondom de markering die in stap 2 is gemaakt. Markeer het midden van de straal (b).
4. Meet de verticale afstand tussen de markeringen.
5. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij
een geautoriseerd servicecenter.
Afstand tussen muren
Meting tussen markeringen
15' (4,5 m) 1/16" (1,5 mm)
30' (9 m) 5/32" (4 mm)
50' (15 m) 1/4" (6 mm)
CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - HORIZONTALE STRAAL, GRAADRICHTING (AFB. 7)
Voor het controleren van de horizontale graadkalibratie van de laser is één muur met een lengte van minimaal
30' (9 m) nodig. Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is
dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken.
1. Bevestig de laser aan één uiteinde van een muur met behulp van een draaibeugel.
2. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser naar het tegenovergestelde uiteinde van de
muur, ongeveer evenwijdig aan de naastgelegen muur.
3. Markeer het midden van de straal op twee plaatsen (c, d) die minimaal 30' (9 m) van elkaar verwijderd zijn.
4. Verplaats de laser naar het tegenovergestelde uiteinde van de muur.
5. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser terug naar het eerste uiteinde van de muur,
ongeveer evenwijdig aan de naastgelegen muur.
6. Pas de hoogte van de laser zodanig aan dat het midden van de straal wordt uitgelijnd met de dichtstbijzijnde
markering (d).
7. Markeer het midden van de straal (e) direct boven of onder de verst gelegen markering (c).
8. Meet de afstand tussen deze twee markeringen (c, e).
9. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij
een geautoriseerd servicecenter.
Afstand tussen muren
Meting tussen markeringen
15' (4,5 m) 1/16" (1,5 mm)
30' (9 m) 5/32" (4 mm)
50' (15 m) 1/4" (6 mm)
CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - VERTICALE STRAAL (AFB. 8)
De meest nauwkeurige manier om de verticale kalibratie (loodlijn) van de laser te bepalen, is wanneer er een
aanzienlijke hoeveelheid verticale hoogte beschikbaar is, in het ideale geval 30' (9 m). Een persoon zorgt op
de grond voor plaatsing van de laser en iemand anders markeert de positie van de straal bij het plafond. Het
is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is dan de afstand van
de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken.
1. Begin met het markeren van een lijn van 5' (1,5 m) op de vloer.
2. Schakel de verticale straal van de laser in en plaats de eenheid aan één uiteinde van de lijn, naar de lijn
toe gericht.
3. Pas de eenheid zodanig aan dat de straal wordt uitgelijnd en gecentreerd op de lijn op de grond.
4. Markeer de positie van de laserstraal op het plafond (f). Markeer het midden van de laserstraal recht
boven het middelpunt van de lijn op de grond.
5. Verplaats de laser naar het andere uiteinde van de lijn op de grond. Pas de eenheid nogmaals zodanig
aan dat de straal wordt uitgelijnd en gecentreerd op de lijn op de grond.
6. Markeer de positie van de laserstraal op het plafond (g), direct naast de eerste markering (f).
7. Meet de afstand tussen deze twee markeringen.
8. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij
een geautoriseerd servicecenter.
Afstand tussen muren
Meting tussen markeringen
15' (4,5 m) 1/16" (1,5 mm)
30' (9 m) 5/32" (4 mm)
50' (15 m) 1/4" (6 mm)
CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - LOODRECHT (AFB. 5 - 6)
De meest nauwkeurige manier om de loodrechte kalibratie van de laser te bepalen, is wanneer er een
aanzienlijke hoeveelheid verticale hoogte beschikbaar is, in het ideale geval 25' (7,5 m). Een persoon zorgt op
de grond voor plaatsing van de laser en iemand anders markeert de punt die door de straal op het plafond
wordt gecreëerd (afb. 5). Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet
korter is dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken.
1. Begin met het markeren van een punt op de vloer.
2. Plaats de laser zodanig dat de puntstraal op het op de vloer gemarkeerde punt wordt gecentreerd.
3. Wacht even totdat de laser de loodrechte lijn heeft gevonden en markeer het midden van de punt dat door
de omhoog gerichte straal wordt gecreëerd.
4. Draai de laser 180° (zoals in afb. 6 wordt weergegeven) en zorg hierbij dat de omlaag gerichte puntstraal
nog steeds is gecentreerd op het punt dat hiervoor op de vloer werd gemarkeerd.
5. Wacht even totdat de laser de loodrechte lijn heeft gevonden en markeer het midden van de punt dat door
de omhoog gerichte straal wordt gecreëerd.
Als de meting tussen de twee markeringen groter is dan hieronder wordt weergegeven, is de kalibratie van
de laser niet langer correct.
Afstand tussen muren
Meting tussen markeringen
15' (4,5 m) 1/16" (1,5 mm)
30' (9 m) 5/32" (4 mm)
50' (15 m) 1/4" (6 mm)
HET LUKT NIET OM DE LASER IN TE SCHAKELEN
Controleer of de batterijen zijn geplaatst overeenkomstig de (+) en (-)-markeringen op het deksel
van het batterijencompartiment.
Controleer of de batterijen goed werken. Probeer bij twijfel nieuwe batterijen te plaatsen.
• Zorg dat de contactpunten van de batterijen schoon zijn, en geen roest of corrosie bevatten.
Zorg dat de waterpas van de laser droog is en gebruik alleen nieuwe, hoogwaardige batterijen
om de kans op lekkage van batterijen te verkleinen.
Als de laser in extreem hete temperaturen wordt opgeslagen, laat u de laser eerst afkoelen.
DE LASERSTRALEN KNIPPEREN (AFB. 4)
De DW0822-laser is ontworpen voor zelfnivellering tot 4° in alle richtingen bij plaatsing volgens
de weergave in afbeelding 4. Als de laser zodanig wordt gekanteld dat het interne mechanisme
geen loodlijn kan vinden, gaan de laserstralen knipperen. Dit betekent dat het kantelbereik is
overschreden. DE KNIPPERSTRALEN DIE DOOR DE LASER WORDEN GECREËERD, ZIJN
NIET WATERPAS OF LOODRECHT EN MOGEN DUS NIET WORDEN GEBRUIKT VOOR HET
BEPALEN OF MARKEREN VAN EEN WATERPASPUNT (OF LOODRECHT PUNT). Probeer de
laser op een egaler oppervlak neer te zetten.
DE LASERSTRALEN KOMEN NIET TOT STILSTAND
De DW0822 is een precisie-instrument. Als de eenheid dus niet op een stabiel (en bewegingloos)
oppervlak wordt geplaatst, blijft het instrument proberen de loodlijn te vinden. Als de straal niet tot
stilstand komt, probeert u het instrument op een stabieler oppervlak te plaatsen. Zorg tevens dat
het oppervlak relatief egaal is, zodat de laser stabiel is.
*In de specificaties voor de nauwkeurigheid wordt ervan uitgegaan dat de laser wordt geplaatst op
een oppervlak binnen 4° van een waterpas oppervlak.
FIG. 5
25'
(7.5 m)
FIG. 6
b
Step 1
a
Step 2
Step 3
Step 2
Step 3
Step 4
FIG. 7
c
d
d
c
e
9m (30')
Step 1, 2
Step 3
Steps 4, 5
Step 6
Step 7
8
Step 3
FIG. 8
f
g
f
g
1.5 m (5')
Step 1
Step 4
Steps 2, 3
Step 5
Step 7
Step 6
D
FIG. 1
A
B
FIG. 3
G
J
>4°
FLASHING
CLIGNOTANT
DESTELLA
FIG. 4
J
FIG. 2
E
F
Step1,2
Step3
Step7
Step7
Step2,3
Step1
Step5
Step6
Step4, 5
Step6
Step4
Step8
Step3
FIG. 7
9 m (30')
1.5 m (5')
c
c
e
d
d
d
g
g
f
f
FIG. 8

Documenttranscriptie

NL Specificaties DW0822 Zelfnivellerende kruis-/loodlijncombinatielaser INSTRUCTIEHANDLEIDING 1-800-4-DeWALT • www.dewalt.eu Als u vragen of opmerkingen hebt, kunt u contact met ons opnemen. Specificaties DeWALT Industrial Tool Co., D-65510 Idstein, Germany (March 2017) Onderdeelnr. 79002845 Copyright © 2017 DeWALT ALS U VRAGEN OF OPMERKINGEN OVER DIT INSTRUMENT OF EEN ANDER DEWALTINSTRUMENT HEBT, KUNT U ONS GRATIS BELLEN VIA: 1-800-4-DEWALT (1-800-433-9258). Veiligheid WAARSCHUWING: Teneinde het risico op letsel te reduceren, dient u de veiligheidshandleiding die met uw product is meegeleverd te lezen. U kunt de handleiding ook online bekijken via www.DeWALT.eu. Het gebruik van bedieningselementen, het maken van aanpassingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van de bedieningselementen, aanpassingen of procedures die in dit document worden beschreven, kan leiden tot gevaarlijke blootstelling aan straling. WAARSCHUWINGSLABELS Voor uw gemak en veiligheid, is het volgens label op uw laser aangebracht. Lichtbron Halfgeleidende laserdiode Lasergolflengte 630–680 nm zichtbaar Laservermogen < 1,0 mW (per straal) KLASSE 2 LASERPRODUCT Werkbereik ±30' (15 m) / (30 m met detector) Nauwkeurigheid* (omhoog) Nauwkeurigheid* (omlaag) ± 1/8" bij 50' (± 3 mm bij 15 m) ± 1/8" bij 50' (± 3 mm bij 15 m) Nauwkeurigheid* (horizontaal) Nauwkeurigheid* (verticaal) ± 1/8" bij 50' (± 3 mm bij 15 m) ± 1/8" bij 50' (± 3 mm bij 15 m) Indicatoren Knipperlampje: batterij bijna op Knipperende laser: kantelbereik overschreden 3 AA size batteries (4.5V DC) Stroombron 3 batterijen van AA-formaat (4,5V DC) Bedrijfstemperatuur 20 °F tot 120 °F (-10 °C tot 50 °C) Opslagtemperatuur -5 °F tot 140 °F (-20 °C tot 60 °C) Omgeving IP54 Toetsenblok, modes en LED. Aan/uit-schakelaar.. De aan/uit-schakelaar bevindt zich op de achterkant van het instrument, zoals weergegeven in afbeelding 1 (A). Wanneer de schakelaar (A) zich in de stand UIT/VERGRENDELD bevindt, blijft de eenheid uitgeschakeld en wordt de pendule vergrendeld. Wanneer de aan/uit-schakelaar (A) in de stand AAN/ONTGRENDELD staat, is de eenheid ingeschakeld, wordt de pendule uit de vergrendelde stand gehaald en wordt er een zelfnivellering uitgevoerd. Toetsenblok. HET TOETSENBLOK DAT ZICH AAN DE ZIJKANT VAN HET INSTRUMENT BEVINDT (AFB. 2 & 3), VOORZIET IN ACTIVERINGSTOETSEN VOOR DE SELECTIE VAN LASERPUNTEN EN/OF DE LIJNFUNCTIE. Indicator dat de batterij bijna op is. De DW0822 is uitgerust met een indicator op het toetsenblok die aangeeft wanneer de batterij bijna op is (zie afbeelding 2). Het indicatorlampje bevindt zich op het toetsenblok. Wanneer het lampje knippert, zijn de batterijen bijna op en moeten ze worden vervangen. De laser blijft mogelijk nog even werken terwijl het laatste restje stroom uit de batterijen wordt gehaald. Nadat er nieuwe batterijen zijn geplaatst en wanneer de laser weer is ingeschakeld, blijft het indicatorlampje groen branden. Niet waterpas-indicator De DW0822 is uitgerust met een niet waterpas-indicator op het toetsenblok (zie afbeelding 2). Wanneer het kantelbereik (hoek > 4°) is overschreden, beginnen zowel de LED als de laserstraal te knipperen. De knipperstraal duidt aan dat het kantelbereik is overschreden en dat het instrument NIET WATERPAS (OF LOODRECHT) IS EN NIET MAG WORDEN GEBRUIKT VOOR HET BEPALEN OF MARKEREN VAN EEN WATERPASPUNT (OF LOODRECHT PUNT). Probeer de laser op een egaler oppervlak neer te zetten. Batterijen en vermogen • • • • Voor uw laserinstrument zijn 3 x AA-batterijen nodig. (B) Gebruik alleen nieuwe, hoogwaardige batterijen voor de beste resultaten. Zorg dat de batterijen goed werken. Als het indicatorlampje aangeeft dat de batterijen bijna op zijn, moet u ze vervangen. U kunt de levensduur van de batterijen verlengen door de laser uit te zetten als u hem niet gebruikt en geen laserstralen markeert. Opzetten DE LASER WATERPAS MAKEN Dit instrument biedt zelfnivellering. Het is in de fabriek gekalibreerd om automatisch de loodlijn te vinden, zolang het instrument op een egaal oppervlak binnen een hoek van 4° staat. Zolang het instrument correct is gekalibreerd, hoeven er geen handmatige aanpassingen te worden uitgevoerd. Als u zeker wilt weten dat uw werk nauwkeurig is, controleert u regelmatig of uw laser nog correct is gekalibreerd. Zie Kalibratietest ter plaatse. • Voordat u probeert de laser in gebruik te nemen, moet u controleren of de eenheid stevig is neergezet op een glad, egaal oppervlak. • Markeer altijd het midden van de punt of het patroon dat door de laser wordt gecreëerd. • Door extreme temperatuurveranderingen kunnen interne onderdelen zich soms verplaatsen. Dit heeft gevolgen voor de nauwkeurigheid. Controleer tijdens het werken regelmatig of het instrument nog nauwkeurig is. Zie Kalibratietest ter plaatse. • Als u de laser laat vallen, moet u controleren of uw laser nog goed is gekalibreerd. Zie Kalibratietest ter plaatse. BEDIENING De laser in- en uitschakelen (afb. 3) • • • Plaats de uitgeschakelde laser op een stabiel, egaal oppervlak. Schakel de laser in door de aan/uitschakelaar (C) naar de stand AAN/ONTGRENDELD te schuiven. Schakel de gewenste functie in of uit met behulp van het toetsenblok dat zich aan de zijkant van het instrument bevindt. Het instrument kan vier stralen in totaal projecteren: een horizontale lijn (D), een verticale lijn (E), een puntstraal omhoog (F) en een puntstraal omlaag (G). Wanneer op de horizontale 'LIJN'-knop wordt gedrukt, wordt er een horizontale lijn geprojecteerd. En wanneer op de verticale 'LIJN'knop wordt gedrukt, wordt er een verticale lijn geprojecteerd. De puntstraal omhoog en omlaag worden geprojecteerd wanneer op de 'PUNT'-knop wordt gedrukt. U schakelt de laser weer uit door de aan/uit-schakelaar (C) in de vergrendelde stand te schuiven. De DW0822 is uitgerust met een vergrendeld pendulemechanisme. Deze functie wordt uitsluitend geactiveerd wanneer de laser met behulp van de aan/uit-schakelaar of de schakelaar voor vergrendeling (C) wordt uitgeschakeld  LET OP: LASERSTRALING - NIET IN DE STRAAL STAREN. KLASSE 2-LASERPRODUCT. Laserinformatie De DW0822-laser is een product van klasse 2 dat voldoet aan 21 CFR 1040.10 en 1040.11 met uitzondering van afwijkingen conform laserkennisgeving nr. 50, gedateerd 24 juni 2007. PRODUCTOVERZICHT Het DW0822-laserinstrument is zelfnivellerend en kan worden gebruikt voor horizontale (waterpas), verticale (loodrechte) en rechthoekige uitlijning. Dit instrument wordt volledig in elkaar gezet geleverd en is voorzien van functies waarmee u het snel en gemakkelijk kunt opzetten. Vóór het gebruik zorgen dat u naast de veiligheidshandleiding, ook alle instructies in deze handleiding hebt gelezen en begrepen. Gebruik van de laser De stralen zijn waterpas of loodrecht zolang de kalibratie is gecontroleerd (zie Kalibratietest ter plaatse) en de laserstraal knippert niet (zie Niet waterpas-indicator). Het instrument kan worden gebruikt om punten over te brengen met behulp van een willekeurige combinatie van vijf stralen en/of een horizontale lijn. GEÏNTEGREERDE MAGNETISCHE DRAAIBEUGEL (AFB. 1 & 3) De DW0822 is uitgerust met een magnetische draaibeugel (I) die permanent op de eenheid is aangebracht. Via deze beugel kan de eenheid worden bevestigd op elk willekeurige stalen of ijzeren oppervlak met behulp van de magneten die zich op de achterkant van de draaibeugel bevinden. Veelvoorkomende voorbeelden van geschikte oppervlakken zijn onder meer stalen framestutten, stalen deurposten en structurele stalen balken. Plaats de laser op een stabiel oppervlak. LET OP: GA NIET ONDER DE LASER STAAN WANNEER DEZE IS BEVESTIGD MET DE MAGNETISCHE DRAAIBEUGEL Als de laser valt, kan dit leiden tot ernstig persoonlijk letsel of schade aan de laser. De draaibeugel zorgt tevens voor vloerruimte (ongeveer 44,5 mm). Dit helpt bij de installatie van de stalen framerails DE LASER MET ACCESSOIRES GEBRUIKEN De laser is uitgerust met zowel een vrouwelijke draad van 1/4" x 20 als een vrouwelijke draad van 5/8" x 11 aan de onderkant van de eenheid. Deze snoeren mogen worden gebruikt om bestaande of toekomstige DEWALT-accessoires aan te sluiten. Gebruik alleen DEWALTaccessoires gespecificeerd voor gebruik met dit product. Volg de instructies die bij de accessoires zijn bijgesloten. WAARSCHUWING: Aangezien accessoires die niet door DeWALT worden aangeboden, niet met dit product zijn getest, kan het gebruik van dergelijke accessoires met dit instrument gevaarlijk zijn. Gebruik daarom om het risico op letsel te minimaliseren, alleen door DeWALT aanbevolen accessoires met dit product. De accessoires die voor uw instrument worden aanbevolen, zijn tegen extra kosten verkrijgbaar bij uw plaatselijke dealer of een geautoriseerd servicecenter. Als u hulp nodig hebt bij het vinden van accessoires, neemt u contact op met DeWALT Industrial Tool Co., D-65510 Idstein, Germany, call 1-800-4-DeWALT (1-800-433-9258) of bezoekt u onze website: www.DeWALT.eu. Kalibratietest ter plaatse CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - HORIZONTALE STRAAL, SCANRICHTING (AFB. 6) Voor het controleren van de horizontale scankalibratie van de laser zijn twee muren met een tussenafstand van 30' (9 m) nodig. Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken. 1. Bevestig de laser met behulp van een draaibeugel aan een muur. Zorg dat de laser recht vooruit is gericht. 2. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser ongeveer 45˚, zodat het uiteinde van de laserlijn helemaal aan de rechterkant de tegenoverliggende muur kruist op een afstand van minimaal 30’ (9 m). Markeer het midden van de straal (a). 3. Draai de laser ongeveer 90˚ om het uiteinde van de laserlijn helemaal aan de linkerkant te verplaatsen naar een gebied rondom de markering die in stap 2 is gemaakt. Markeer het midden van de straal (b). 4. Meet de verticale afstand tussen de markeringen. 5. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij een geautoriseerd servicecenter. Afstand tussen muren Meting tussen markeringen 15' (4,5 m) 1/16" (1,5 mm) 30' (9 m) 5/32" (4 mm) 50' (15 m) 1/4" (6 mm) CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - HORIZONTALE STRAAL, GRAADRICHTING (AFB. 7) Voor het controleren van de horizontale graadkalibratie van de laser is één muur met een lengte van minimaal 30' (9 m) nodig. Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken. 1. Bevestig de laser aan één uiteinde van een muur met behulp van een draaibeugel. 2. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser naar het tegenovergestelde uiteinde van de muur, ongeveer evenwijdig aan de naastgelegen muur. 3. Markeer het midden van de straal op twee plaatsen (c, d) die minimaal 30' (9 m) van elkaar verwijderd zijn. 4. Verplaats de laser naar het tegenovergestelde uiteinde van de muur. 5. Schakel de horizontale straal van de laser in en draai de laser terug naar het eerste uiteinde van de muur, ongeveer evenwijdig aan de naastgelegen muur. 6. Pas de hoogte van de laser zodanig aan dat het midden van de straal wordt uitgelijnd met de dichtstbijzijnde markering (d). 7. Markeer het midden van de straal (e) direct boven of onder de verst gelegen markering (c). 8. Meet de afstand tussen deze twee markeringen (c, e). 9. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij een geautoriseerd servicecenter. Afstand tussen muren Meting tussen markeringen 15' (4,5 m) 1/16" (1,5 mm) 30' (9 m) 5/32" (4 mm) 50' (15 m) 1/4" (6 mm) CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - VERTICALE STRAAL (AFB. 8) De meest nauwkeurige manier om de verticale kalibratie (loodlijn) van de laser te bepalen, is wanneer er een aanzienlijke hoeveelheid verticale hoogte beschikbaar is, in het ideale geval 30' (9 m). Een persoon zorgt op de grond voor plaatsing van de laser en iemand anders markeert de positie van de straal bij het plafond. Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken. 1. Begin met het markeren van een lijn van 5' (1,5 m) op de vloer. 2. Schakel de verticale straal van de laser in en plaats de eenheid aan één uiteinde van de lijn, naar de lijn toe gericht. 3. Pas de eenheid zodanig aan dat de straal wordt uitgelijnd en gecentreerd op de lijn op de grond. 4. Markeer de positie van de laserstraal op het plafond (f). Markeer het midden van de laserstraal recht boven het middelpunt van de lijn op de grond. 5. Verplaats de laser naar het andere uiteinde van de lijn op de grond. Pas de eenheid nogmaals zodanig aan dat de straal wordt uitgelijnd en gecentreerd op de lijn op de grond. 6. Markeer de positie van de laserstraal op het plafond (g), direct naast de eerste markering (f). 7. Meet de afstand tussen deze twee markeringen. 8. Als de afmeting groter is dan de hieronder weergegeven waarden, moet de laser worden gerepareerd bij een geautoriseerd servicecenter. Afstand tussen muren Meting tussen markeringen 15' (4,5 m) 1/16" (1,5 mm) 30' (9 m) 5/32" (4 mm) 50' (15 m) 1/4" (6 mm) CONTROLE VAN DE NAUWKEURIGHEID - LOODRECHT (AFB. 5 - 6) De meest nauwkeurige manier om de loodrechte kalibratie van de laser te bepalen, is wanneer er een aanzienlijke hoeveelheid verticale hoogte beschikbaar is, in het ideale geval 25' (7,5 m). Een persoon zorgt op de grond voor plaatsing van de laser en iemand anders markeert de punt die door de straal op het plafond wordt gecreëerd (afb. 5). Het is belangrijk dat de kalibratiecontrole wordt uitgevoerd met een afstand die niet korter is dan de afstand van de toepassingen waarvoor u het instrument gaat gebruiken. 1. Begin met het markeren van een punt op de vloer. 2. Plaats de laser zodanig dat de puntstraal op het op de vloer gemarkeerde punt wordt gecentreerd. 3. Wacht even totdat de laser de loodrechte lijn heeft gevonden en markeer het midden van de punt dat door de omhoog gerichte straal wordt gecreëerd. 4. Draai de laser 180° (zoals in afb. 6 wordt weergegeven) en zorg hierbij dat de omlaag gerichte puntstraal nog steeds is gecentreerd op het punt dat hiervoor op de vloer werd gemarkeerd. 5. Wacht even totdat de laser de loodrechte lijn heeft gevonden en markeer het midden van de punt dat door de omhoog gerichte straal wordt gecreëerd. Als de meting tussen de twee markeringen groter is dan hieronder wordt weergegeven, is de kalibratie van de laser niet langer correct. HET LUKT NIET OM DE LASER IN TE SCHAKELEN • Controleer of de batterijen zijn geplaatst overeenkomstig de (+) en (-)-markeringen op het deksel van het batterijencompartiment. • Controleer of de batterijen goed werken. Probeer bij twijfel nieuwe batterijen te plaatsen. • Zorg dat de contactpunten van de batterijen schoon zijn, en geen roest of corrosie bevatten. Zorg dat de waterpas van de laser droog is en gebruik alleen nieuwe, hoogwaardige batterijen om de kans op lekkage van batterijen te verkleinen. • Als de laser in extreem hete temperaturen wordt opgeslagen, laat u de laser eerst afkoelen. DE LASERSTRALEN KNIPPEREN (AFB. 4) De DW0822-laser is ontworpen voor zelfnivellering tot 4° in alle richtingen bij plaatsing volgens de weergave in afbeelding 4. Als de laser zodanig wordt gekanteld dat het interne mechanisme geen loodlijn kan vinden, gaan de laserstralen knipperen. Dit betekent dat het kantelbereik is overschreden. DE KNIPPERSTRALEN DIE DOOR DE LASER WORDEN GECREËERD, ZIJN NIET WATERPAS OF LOODRECHT EN MOGEN DUS NIET WORDEN GEBRUIKT VOOR HET BEPALEN OF MARKEREN VAN EEN WATERPASPUNT (OF LOODRECHT PUNT). Probeer de laser op een egaler oppervlak neer te zetten. DE LASERSTRALEN KOMEN NIET TOT STILSTAND De DW0822 is een precisie-instrument. Als de eenheid dus niet op een stabiel (en bewegingloos) oppervlak wordt geplaatst, blijft het instrument proberen de loodlijn te vinden. Als de straal niet tot stilstand komt, probeert u het instrument op een stabieler oppervlak te plaatsen. Zorg tevens dat het oppervlak relatief egaal is, zodat de laser stabiel is. *In de specificaties voor de nauwkeurigheid wordt ervan uitgegaan dat de laser wordt geplaatst op een oppervlak binnen 4° van een waterpas oppervlak. J FIG. 2 FIG. 1 A B F FIG. 3 FIG. 4 J FLASHING CLIGNOTANT DESTELLA E D >4° G Step 4 FIG. 6 Step 2 FIG. 5 a b Step 3 Step 3 Step 2 25' (7.5 m) Step 1 FIG. 7 FIG. 7 Step Step1,2 1, 2 99m m (30') (30') cc d d Step33 Step Step Step33 cc d Steps4,4,55 Step Step8 8 ee d d Step Step77 Step Step 66 FIG. 8 Step Step66 gg FIG. 8 Step Step44 Step 7 Step 7 f ff gg f Afstand tussen muren Meting tussen markeringen 15' (4,5 m) 1/16" (1,5 mm) 30' (9 m) 5/32" (4 mm) 1.5 m (5') Step 1 50' (15 m) 1/4" (6 mm) Step 1 Step Step 5 Step 2,3 Steps 2, 3 1.5 m (5')
  • Page 1 1
  • Page 2 2
  • Page 3 3
  • Page 4 4
  • Page 5 5
  • Page 6 6
  • Page 7 7
  • Page 8 8
  • Page 9 9
  • Page 10 10
  • Page 11 11
  • Page 12 12
  • Page 13 13
  • Page 14 14
  • Page 15 15
  • Page 16 16
  • Page 17 17
  • Page 18 18
  • Page 19 19
  • Page 20 20
  • Page 21 21
  • Page 22 22
  • Page 23 23
  • Page 24 24
  • Page 25 25
  • Page 26 26

DeWalt DW0822 Handleiding

Categorie
Laserniveaus
Type
Handleiding